Inbreng AO Gewasbeschermingsmiddelen 2014

ALGEMEEN OVERLEG GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN
Op 4 december debatteert u met de staatssecretarissen van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu over gewasbeschermingsmiddelen. Dat onderwerp is voor de waterschappen van groot belang vanwege het voorkomen van deze middelen in het oppervlaktewater. Daarom willen wij voorafgaand aan het
overleg onderstaande punten onder uw aandacht brengen.
AANLEIDING
De kwaliteit van het oppervlaktewater is de afgelopen jaren verbeterd maar er wordt nog niet voldaan aan
de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor ecologische kwaliteit. Uit waterschapsmetingen
blijkt dat bij 50 procent van de meetlocaties gewasbeschermingsmiddelen in hoge concentraties in het
oppervlaktewater worden aangetroffen. Dit heeft schadelijke gevolgen voor organismen in het water.
De risico’s van slechte waterkwaliteit zijn groot. Het kan gevolgen hebben voor volksgezondheid, voedselveiligheid en diergezondheid. Verder kan de Europese Commissie Nederland in gebreke stellen als de doelen van de KRW niet op tijd worden gehaald. Dat kan weer een negatief effect hebben op het imago van de
landbouw- en watersector in binnen- en buitenland.
EFFECT GEWASBESCHERMINGSMIDDELENGEBRUIK OP VOGELSTAND
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een bepaalde groep gewasbeschermingsmiddelen zeer waarschijnlijk een negatief effect heeft op de vogelstand en dat dit komt door de aanwezigheid van deze middelen in het oppervlaktewater. Het gaat hierbij om het gebruik van neonicotinoïden (waaronder Imidacloprid), de meest gebruikte bestrijdingsmiddelen tegen insecten. De waterschappen delen de zorg van de
wetenschappers en roepen de agrarische sector al langer op tot het nemen van maatregelen, zodat schadelijke middelen niet in het oppervlaktewater terecht komen. Dat deze middelen de waterkwaliteitsnormen overschrijden komt deels doordat de norm uit het EU-beleid voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor deze middelen minder streng is dan de norm die vanuit de Kaderrichtlijn Water
(KRW) wordt gesteld. Dit heeft tot gevolg dat het Ctgb gewasbeschermingsmiddelen kan toelaten die bij
voorgeschreven gebruik niet voldoen aan de KRW-doelen voor oppervlaktewater. De waterschappen zijn
daarom van mening dat bij het toelaten van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ook rekening moet
worden gehouden met de waterkwaliteitsnormen uit de Kaderrichtlijn Water.
Vraag: Is de staatssecretaris het met de waterschappen eens dat de KRW-normen ook betrokken moeten
worden bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen?
OP TE NEMEN MAATREGELEN IN HET ACTIVITEITENBESLUIT
De tweede nota Duurzame Gewasbescherming 2013-2023 ‘Gezonde groei, duurzame oogst” bevat verschillende maatregelen die in het Activiteitenbesluit moeten worden opgenomen. De waterschappen roepen het ministerie van IenM op daarmee haast te maken zodat de maatregelen op korte termijn in werking kunnen treden en leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit. Het gaat hierbij onder meer om
de invoering van aanvullende driftbeperkende maatregelen en de verplichting voor glastuinbouwbedrijven
om de gewasbeschermingsmiddelen uit het afvalwater te zuiveren voordat dit water geloosd mag worden.
Voordeel van opname in het Activiteitenbesluit is dat de voorschriften generiek geldend zijn voor alle bedrijven die het aangaat en niet per gewasbeschermingsmiddel, zoals in het toelatingsbeleid gebeurd. Het
generiek regelen van dit soort voorschriften komt de naleving door agrariërs en de controle daarop door
toezichthouders ten goede.
Vraag: Kan de staatsecretaris actie ondernemen om de voorgenomen maatregelen op korte termijn op te
nemen in het Activiteitenbesluit?
VERBETERING NALEEFBAARHEID EN HANDHAAFBAARHEID GEBRUIK
Het PBL heeft bij de evaluatie van de eerste Nota Duurzame Gewasbescherming (februari 2012) aangegeven dat de naleving van driftreducerende voorschriften in de praktijk onvoldoende is en dat dit gevolgen
Pagina 2 van 2
kan hebben voor de waterkwaliteit in Nederland. Dit komt door de forse groei van de hoeveelheid en diversiteit aan aanvullende voorschriften op de etiketten van gewasbeschermingsmiddelen in het laatste
decennium. De reden daarvoor is deels gelegen in de steeds strengere beoordelingscriteria voor gewasbeschermingsmiddelen en deels in innovaties waardoor regelmatig nieuwe spuittechnieken beschikbaar
komen. De naleefbaarheid van de voorschriften en technieken heeft daarbij onvoldoende aandacht gekregen waardoor de naleving, vaak onbedoeld, onvoldoende is en de waterkwaliteit onnodige risico’s
loopt.
LTO Nederland, Nefyto en de Unie van Waterschappen hebben in maart 2013 een brief aan de Staatssecretaris Mansveld met afschrift aan Staatssecretaris Dijksma gestuurd, met daarin een voorstel voor een
betere afstemming tussen de generieke regelgeving in het Activiteitenbesluit en de aanvullende (middelspecifieke) regelgeving, zoals die in de gebruiksvoorschriften op de etiketten van gewasbeschermingsmiddelen wordt vermeld. Het voorstel betreft een nieuwe systematiek die zorgt voor minder regels die beter
naleefbaar zijn, die bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit en die innovatie stimuleren. Onderdeel van deze nieuwe beoordelingssystematiek is de invoering van 4 categorieën voor driftreductie
(75%, 90%, 95% en 99% vermindering van verwaaiing van gewasbeschermingsmiddelen naar water) waarin alle bestaande en nieuwe driftreducerende technieken worden ingedeeld. Daarnaast krijgen de teeltvrije zones in het Activiteitenbesluit en het toelatingsbeleid vaste afmetingen van 50 cm, 100 cm of 150
cm. Indien de toelating van een middel een grotere teeltvrije zone vereist (>150 cm), worden stappen van
25 cm gehanteerd. Invoering van deze systematiek in zowel het Activiteitenbesluit als het toelatingsbeleid
zal in belangrijke mate bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit.
Vraag: Is de staatssecretaris bereid om dit voorstel vanuit LTO Nederland, Nefyto en de Unie van Waterschappen over te nemen en het toelatingsbeleid en het Activiteitenbesluit hierop aan te passen?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ilona Elfferich-Rodenburg
Telefoon: 06 – 12 46 39 23 of e-mail: [email protected]