Langer zelfstandig wonen

Langer zelfstandig wonen
Inbreng Aedes - rondetafelgesprek 10 september 2014
In de brief van 4 juni 2014 presenteren minister Blok en staatssecretaris Van Rijn de
transitieagenda Langer zelfstandig wonen. Hierbij reageren zij ook op het RLI advies ‘Langer
zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn’ en het rapport “Vergrijzing en
ruimte” van het PBL.
Het principe dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning willen blijven,
onderschrijft Aedes. Corporaties zetten zich vanouds in om mensen een veilige, comfortabele en
betaalbare woning te bieden. Dit doen zij ondermeer door te (her)investeren in verschillende
woonvormen zoals kleinschalige woonvormen en verzorgingshuizen; zo loopt bij Habion het
experiment “Bejaardentehuis een tweede jeugd” (www.een2ejeugd.nl).
Knelpunten
In de brief van minister Blok en staatssecretaris Van Rijn wordt aangegeven dat samenwerking
tussen gemeenten, corporaties, zorgaanbieders en zorgkantoren regelmatig moeizaam verloopt en
dat deze beter kan. Corporaties hechten belang aan het goed samenwerken met verschillende
stakeholders zoals gemeenten, huurders en zorginstellingen. Financiële beperkingen van
corporaties, zorginstellingen en gemeenten en onduidelijkheid over regelgeving en
verantwoordelijkheden zorgen er steeds vaker voor dat initiatieven niet altijd makkelijk van de
grond komen, terwijl men graag wil samenwerken. Hiervoor is het nodig dat knelpunten worden
aangepakt. Aedes signaleert naast financiële beperkingen onduidelijkheid over regelgeving; op
deze belemmeringen gaan wij hieronder in.
Investeringen in verzorgingshuizen en ouderenhuisvesting
Corporaties zijn een belangrijke partij bij het huisvesten van ouderen. Zo bezit de sector grofweg
de helft van de verzorgingshuizen in Nederland en zijn veel ouderen in corporatiewoningen
gehuisvest. Een deel van de verzorgingshuizen is in het verleden op verzoek van het Rijk
overgenomen. Dit konden de corporaties doen omdat hierbij door VWS bepaalde garanties waren
afgegeven. Investeringen die op basis hiervan zijn gedaan komen nu onder druk te staan. Om te
voorkomen dat er nodeloos kapitaalvernietiging plaatsvindt wordt gezocht naar mogelijkheden om
verzorgingshuizen naar zwaardere zorg om te bouwen of hier een andere functie aan te geven. Van
belang hierbij is dat deze in het verleden gemaakte afspraken over het afgeven van garanties
worden nagekomen. Wij verzoeken u oog te hebben voor de in het verleden gemaakte afspraken
en de staatssecretaris te vragen naar deze specifieke gevallen nog eens te kijken.
Belemmeringen bij het aanpassen van verzorgingshuizen
Corporaties ondervinden financiële belemmeringen bij het realiseren van nieuwe woonvormen voor
ouderen in verzorgingshuizen. Afboekingen op het vastgoed zijn nodig en het verlies moet worden
genomen om daarna tegen lagere exploitatieopbrengsten vernieuwd vastgoed aan te bieden.
Hierbij is het van belang dat het zorgkantoor niet meer bezuinigt dan het Rijk vraagt. Dit leidt
namelijk tot ongewenste afbraak terwijl er demografisch wel aanbod (verzorgingshuis nieuwe stijl)
nodig is.
1
Andere belemmeringen waar corporaties tegen aan lopen :

Boekwaarde verlies kan niet in alle gevallen bij de corporaties worden neergelegd,
verstrekte garanties horen te worden nagekomen.

Bestemmingsplan; het moet gemakkelijk zijn om van de bestemming verpleging wonen te
maken en andersom, zie casus Dennenrust in Wageningen.

Koppelen wonen en zorg; indien overblijvende partner geen zorg afneemt dan moet
verhuizen verplicht kunnen worden.

Zorgservicekosten worden onbetaalbaar als in een verzorgingshuis het financiële draagvlak
vanuit de AWBZ wegvalt. Dit moet in lokaal overleg punt van de agenda zijn.

Ontmoetingsruimten kunnen worden betaald uit de 35% toeslag regeling. Van belang
hierbij is dat de definitie van zorgwoning wordt gemoderniseerd zoals het laten vallen van
de eis van maaltijdverstrekking.

Warmtewet in verzorgingshuizen levert nu extra administratielasten op bij individuele
bemetering. Het is goed te bezien of dit op een eenvoudige wijze kan worden opgelost,
bijvoorbeeld door het plaatsen van een meter achter de warmte installatie.

In de transitiefase wordt weinig rekening gehouden met het feit dat de nieuwe bestemming
zelfstandig wonen is. Hiervoor gelden andere eisen en met name in de overgangsjaren leidt
dit tot onnodige discussie en overbodige eisen.

Bij de ombouw van verzorgingshuizen kunnen feitelijk slechts sociale huurwoningen
terugkomen. Een mix van daeb en niet daeb is op een gemakkelijke manier nodig.
Buurtfunctie en aanleunwoningen
Verzorgingshuizen en verpleeghuizen hebben vaak een buurtfunctie zeker als hier ook
aanleunwoningen aan gekoppeld zijn. Het verdwijnen van het verzorgingshuis leidt er toe dat de
aanleunwoning niet meer als aanleunwoning kan functioneren terwijl de behoefte hieraan in de
toekomst alleen maar gaat toenemen. In de regionale overlegtafels moet dit een plek op de agenda
krijgen.
Samenwerken met gemeenten en zorginstellingen
Een belangrijk deel van de ouderen zal thuis willen blijven wonen en voor een deel van hen zullen
woningaanpassingen moeten worden gedaan. Corporaties maken afspraken met gemeenten en
zorginstellingen over het huisvesten van ouderen. De veranderingen op beleidsniveau
(extramuralisering en verschuiven van taken naar de gemeente WMO) maken dat het
samenwerken tussen gemeente en corporatie nog belangrijker wordt. In een door Aedes uitgezette
netquestionnaire geven corporaties aan op deze samenwerking in te zetten maar zij worden
gehinderd door de verhuurderheffing, het toenemende risicoprofiel van zorgvastgoed en
veranderende of onduidelijke regelgeving.
WMO gelden
Wij pleiten ervoor dat gemeenten worden opgeroepen om WMO gelden te blijven inzetten voor
woningaanpassingen. Het inzetten van WMO convenanten draagt bij aan het efficiënt gebruik van
middelen. Door vooraf afspraken te maken over woningaanpassingen kunnen zowel de gemeente
als de corporatie goedkoper opereren. Hierbij is het van belang om een gemeenschappelijke visie
te ontwikkelen.
Den Haag, 3 september 2014
2