In de lift Eleni Tsompanidou

In de lift
Groot alarm als in een ziekenhuis de Meticilline-Resistente Stafylokokkus aureus (MRSA)
rondwaart. De betreffende ruimten gaan dicht tot deze hardnekkige bacterie is vernietigd en
besmette patiënten worden geïsoleerd verpleegd. Maar is dat altijd nodig? Er zijn verschillende
MRSA-families, de een gevaarlijk en de ander veel minder, maar hoe herken je ze? Moleculair
bioloog Eleni Tsompanidou zoekt naar de genetische verschillen.
Stafylokokkus aureus is een veelvoorkomende bacterie bij mens en dier. Als hij door de huid
heen komt – en als er sprake is van een wond is dat heel gemakkelijk - kan hij ontstekingen
veroorzaken. Een ontsteking behandel je normaliter met antibiotica, maar bij de MeticillineResistente Stafylokokkus aureus werkt dat niet. MRSA kan voor ernstige bijkomende
gezondheidsproblemen zorgen bij kwetsbare patiënten. In haar promotieonderzoek vond Eleni
dat de ene MRSA-familie zich sneller en gemakkelijker op natte oppervlakten verspreidt dan de
andere en de oorzaak blijkt in de genen te liggen. “Ik wil weten hoe dat werkt. Daarom kijk ik in
het DNA van MRSA-stammen naar de informatie die wordt afgelezen van dit DNA: het RNA.”
Hoe werkt dat mechanisme?
“De genen die de aanmaak van phenol soluble modulins (PSMs) bepalen, spelen een belangrijke
rol. PSMs zijn heel kleine eiwitten die ervoor zorgen dat het immuunsysteem niet goed meer
werkt en MRSA in ons lichaam terecht komt. Zo helpen deze eiwitten MRSA om te overleven.”
Is de verspreiding van MRSA een groot probleem in Nederland?
“In Nederland komt MRSA minder vaak voor dan in andere landen: in zorginstellingen is dat
ongeveer één procent tegenover ruim dertig procent in België, Italië, Spanje, Frankrijk en
Engeland en wel vijftig procent in Griekenland! Dat komt onder andere doordat artsen hier veel
minder antibiotica voorschrijven en de resistente bacteriën dus minder snel geselecteerd worden.
Maar de aanwezigheid van MRSA in een ziekenhuis is altijd zorgwekkend, ook als het weinig
voorkomt.”
Hoe kwam jij in het UMCG terecht?
“Ik studeerde in Alexandroupolis, aan de Grieks-Bulgaarse grens – ik ben Griekse. Ik was op
zoek naar een onderzoeksplaats. In Griekenland kun je prima studeren maar er is door de crisis
helemaal geen geld meer voor onderzoek. Het onderzoek dat ik wilde doen naar DNA en RNAsequenties is ook nog eens heel erg duur. Ik heb gekeken waar in de wereld ik dit soort
onderzoek kon doen en via via kwam ik terecht bij Jan Maarten van Dijl, hoogleraar Medische
Microbiologie in het UMCG. Die had een promotieonderzoek voor me. Acht jaar geleden kwam ik
naar Groningen, ik leerde er mijn man kennen- we hebben een dochtertje van anderhalf - en ik
doe nu onderzoek als post doc.”
Werk je samen met Griekse onderzoekers?
“Je werkt hier samen met onderzoekers van overal vandaan. Het is hier echt heel internationaal.
In Griekenland bijvoorbeeld zijn er erg veel verschillende MRSA-stammen. Onderzoekers
verzamelen die voor me, voor mijn onderzoek.”
Wat vind je leuk aan je onderzoek?
“Het is leuk om onderzoek te doen waarvan je weet dat het echt mensen kan helpen. Mijn
onderzoek kan de patiëntveiligheid vergroten. Als we een goede manier hebben om heel snel te
bepalen om welk type MRSA het gaat, kunnen we de verspreiding makkelijker stoppen.”
Tekst: Helma Erkelens