VRIJESCHOOLPAROOL FIONA LAPWORTH ‘Ik ben zó graag juf..!’ Eerste jaargang nummer 5 VRIJESCHOOLPAROOL TWEESTROMENLAND door Marcel Seelen Wat doet een vrijeschool in Broekhin? De een kent een antroposofische achtergrond, de ander is katholiek. Passen scholen met een zo’n verschillend mensbeeld - dat ten grondslag ligt aan het onderwijs - wel bij elkaar? Om een antwoord te vinden op die vraag, doe ik eerst een onderzoek naar de identiteit van BC Broekhin. Op basis van diverse boeken en gesprekken duik ik in de geschiedenis en tracht te formuleren waar dat voor staat, vroeger en nu: de katholieke identiteit van de school die ons met ingang van het schooljaar 2013 zo gastvrij in haar midden heeft opgenomen. Vervolgens duik ik in de geschiedenis van de contemplatieve traditie van de vrijescholen, die begint met de Moderne Devotie in de 14e eeuw. Tenslotte zal ik in gesprek gaan met de schoolleiding over de vraag wat beide scholen, met het oog op hun bron, voor elkaar kunnen betekenen in de naaste toekomst. De serie zal bestaan uit vier artikelen. Deel 1 januari 2014: Katholiek onderwijs maakt mensen beter. (Over BC Broekhin 1851-1945) Deel 2 februari 2014: De afbrokkeling van het bisschoppelijke. (Over BC Broekhin 1945-1996) Deel 3 maart 2014: Geert Groote en Rudolf Steiner als geestverwanten. (De vrijeschool Roermond in een historisch perspectief) Deel 4 april 2014 BC Broekhin en vrijeschool Roermond: samen op weg (In gesprek met de schoolleiding). -2- VRIJESCHOOLPAROOL DEEL 1, KATHOLIEK ONDERWIJS MAAKT BETERE MENSEN Over het Bisschoppelijk College Broekhin 1851- 1945 Het Bisschoppelijk College van Roermond werd in 1851 geopend door vicaris Paradis met een hoogmis. In een prospectus van later datum staat over de school te lezen: ‘Door de schoone en vrije ligging van dit gesticht, in eene gezonde luchtstreek, door een welverzorgde voeding en door het voortreffelijke onderwijs hetwelk de jeugd genoot, had dit Collegium in vroegere tijden eenen uitgebreiden roem verworven.’ Paradis Er was nogal wat strijd aan voorafgegaan, tussen de katholieke bevolking en de liberale machthebbers van Roermond. Paradis was trots en opgelucht. Er was een katholieke school in Roermond gesticht! Paradis beschouwde het onderwijs als het voornaamste middel om het maatschappelijk leven een duidelijk katholieke signatuur te geven. Er waren in zijn ogen al teveel verlichte denkbeelden die oprukten. De macht van de openbare school was hem een doorn in het oog. Maar stel het Bisschoppelijk College in die begintijd bescheiden voor. Het bestond uit 25 leerlingen. Paradis streefde naar verbetering van het onderwijs voor de beter gesitueerden, maar ook voor de ‘kinderen uit de lagere standen’. Hij droeg er zorg voor dat er in Limburg alleen katholiek gevormde onderwijskrachten werden aangesteld. In het middelbaar onderwijs waren dat priesters die hij, tegen de zin in van kerkelijke kringen, na hun wijding een door de overheid erkende onderwijsbevoegdheid liet halen. Op die manier trachtte hij de neutrale scholen het hoofd te bieden, want die kenden academisch gevormde leraren. Het duurde nog tot 1878 voordat de leerlingen van het Bisschoppelijk College toegang kregen tot de universiteit. Voor die tijd voldeed men eenvoudigweg niet aan het gewenste niveau. Als je de portretten bekijkt van de directeuren uit de vroege geschiedenis dan zie je vroeg oude, kalende mannen (er is vanzelfsprekend geen enkele vrouw in hun midden) die allemaal een priesterboord dragen. Pas de elfde directeur, die in 1959 werd aangesteld, is een leek, met overhemd en das. Maar als hij wordt herdacht, later, heet het toch: ‘Hij was wellicht niet helemaal te doorgronden; raadselachtig, zoals ook kardinaal Alfrink dat was volgens Michel van der Plas.’ -3- VRIJESCHOOLPAROOL Internaat Priester Laurent Schrijnen werd in 1885 benoemd tot leraar klassieke talen aan het Bisschoppelijk College. Hij werd professor genoemd, niet vanwege een leerstoel aan de universiteit, maar omdat hij gezegend was door de bisschop. Latere leraren die leek waren, en wellicht gepromoveerd, werden echter nooit professor, die bleven gewoon leraar voor de leerlingen. Schrijnen scheen, aldus een geraadpleegde bron, ‘in Vergilius net zo thuis als ’n communiekind in de catechismus.’ Zijn ijver om de leerlingen voor te bereiden op het eindexamen was groot en vaak nodigde hij de leerlingen in de avonden uit om op zijn kamer stukken uit de ‘Aeneis’ te komen vertalen. In die jaren was het gewoon dat een prille priesterleraar geen eigen slaapkamer had. Schrijnen sliep bij de internen op de dortoirs. Het internaat was gevestigd naast de school, toen gelegen aan de Christoffelstraat in het hartje van de stad. Schrijnen zou later worden benoemd tot directeur van Rolduc maar keerde na enige jaren weer terug naar Roermond, waar hij tot bisschop werd benoemd. Rond 1897 Bij de start van directeur Schrijnen in het schooljaar 1897 telde het college 16 leraren en 199 leerlingen, van wie er 119 intern en 80 extern waren. Slechts twee leraren bezaten een wettelijke bevoegdheid. Boven de studiezaal prijkte de bekende spreuk van Benedictus: ‘Ora et labora’ (‘Bid en werk’). Het college had zes knechten in dienst en ook zusters, die in de middag de warme maaltijden verzorgden en menig oud leerling roemde de verrukkelijke erwtensoep die in de wintermaanden werd geserveerd. Verder bezat men ook een boerderij met koeien, varkens en een trekhond. De schoenen van de internen, overigens, werden gepoetst… in de gevangenis van het arrondissement. De lijsten van de uitgaven maken duidelijk dat bier veruit het meest werd gedronken, meer nog dan koffie. En dat de zusters van St. Joseph f 50,- per jaar verdienden en de directeur het tienvoudige: f 500,De Kerk De invloed van de Kerk reikte in die tijd tot diep in het dagelijks bestaan. Fietsen werd gedaan door bakkers en slagersknechten, maar werd verder door de toenmalige bisschop ten strengste verboden. Het berijden van een fiets achtte hij in strijd met de clericale waardigheid en hij nam strenge maatregelen tegen voortvarende kapelaans die zijn fietsverbod overtraden. Hij zag het toenemend gebruik van het rijwiel als een ernstig gevaar van mogelijke zedenverwildering bij de gelovigen. De dorpsbewoners en vooral de dorpsjeugd zou te mobiel worden, te veel kermissen in de buurt opzoeken en te veel in steden gaan vertoeven. -4- VRIJESCHOOLPAROOL -5- VRIJESCHOOLPAROOL Hetgeen betekende dat de externen van het Bisschoppelijk College Broekhin dagelijks uit Horn en Melick kwamen lopen. Die uit Echt en Swalmen kwamen per trein. Het schoolexamen Het Bisschoppelijk College werd toen nog gezien als een ‘Katholiek Opvoedingsgesticht’ en kende drie afdelingen: een afdeling waar leerlingen werden opgeleid die priester wilde worden (waarvan een groot aantal naar missielanden als China vertrok); een afdeling die leerlingen opleidde tot de universitair onderwijs en een afdeling die voorbereidde op ‘elke eervolle burgerbetrekking in de maatschappij’. In 1901 werd het eerste schoolexamen gymnasium afgenomen en het toezicht was streng. Onder de Rijksgecommiteerden bevonden zich de inspecteur van de gymnasia en een vermaard hoogleraar uit Leiden. Van de drie leerlingen slaagden er twee. Het feest bestond uit ‘een pontificale hoogmis in de kathedraal.’ Bij die gelegenheid hield directeur Schrijnen een toespraak en zijn woorden lijken een motto te vormen voor het toenmalige onderwijs aan het Bisschoppelijk College: ‘Neutraal onderwijs maakt den mensch geleerder, katholiek onderwijs maakt hem daarenboven beter.’ Het is duidelijk dat men vorming van karakter en levenshouding van even groot belang achtte als het diploma. Internen en externen Het was de tijd - de jaren twintig - dat men met Allerzielen traditiegetrouw nog een bezoek aan het kerkhof bracht. De leerlingen werden getraind de godsdienst te verdedigen. Zij deden dat aan de hand van een boek van de Jezuïet Van Oppenraay. Een oude leerling: ‘Voor mij had het vak iets paradoxaals. Men trachtte rationeel te bewijzen wat als een brandend mysterie in ons hart aanwezig werd verondersteld.’ De centrale verwarming dateerde uit 1926 en in de jaren ervoor luidde de regel dat men pas officieel ging stoken vanaf 1 november, of het nu vroor of niet. Het moet er koud zijn geweest, in de lokalen, met toen hooguit 16, 17 leerlingen. Een jas werd niet aangedaan, dat gold als een schande en op de cour was het verboden. Dan moesten de leerlingen maar gaan rennen en spelen. Houtje sprokkelen tijdens een wandeling werd streng gecontroleerd bij binnenkomst en bestraft. Tot 1921 bestond ongeveer de helft van de honderd leerlingen uit internen. Een foto uit die tijd toont een slaapzaal met een smalle gang, aan weerzijden kleine houten hokjes (‘chambretjes’) - het lijken wel kleine badhokjes uit een zwembad - met een gordijn als deur en hoog daarboven een gewelfd plafond. Een oud leerling herinnert zich: ‘Op iedere zaal sliep een van de jongste priesterleraren. Zij gingen op een later uur naar het “kribje” en sliepen soms vaster dan de jongens.’ -6- VRIJESCHOOLPAROOL Op Sinterklaas was het extra spannend. Want dan lagen de surveillanten als buldoggen voor de deuren van de slaapzalen. Want er was onrust onder de zenuwachtige jongens… Met Sinterklaas mocht je namelijk een kwartier eerder naar bed, omdat het pakje voor je klaarlag op de slaapzaal. Onzedelijke toestanden Lodewijk van Deijssel, beschrijft in zijn roman ‘De kleine republiek’ (1889) het internaatsleven van Rolduc. Hij gebruikt de term ‘bijzondere vriendschap’ voor de relatie tussen priesterleraar en een van zijn leerlingen, een term die gangbaar was op alle seminaries. In 1908 werden de Limburgse kostscholen beticht van onzedelijke toestanden in een lezing van Van Term, lid van het bestuur van Geloof en Wetenschap te Nijmegen. De directeur van het Bisschoppelijk College spreekt van roddel en wenst hier verder van verschoond te blijven. De zondag Elke schooldag begon voor de internen om 6.00 uur met studie. Zes dagen in de week. Om 7.00 uur ging men met de externen, die de vroege studie mochten overslaan, naar de kapel. Wie daarbij verzuimde, kreeg een strafstudie van twee uur tijdens een van de vrije dagen. Op zondagochtend was er om 7.30 uur een verplichte mis. Daarna was er ontbijt en de externen mochten dat dan thuis genieten. Een leerling herinnert zich uit de jaren twintig nog, sprekend over de zondag: ‘Om 10 uur was er dan vervolgens de Hoogmis. Het was een even onvermijdelijke als pijnlijke gelegenheid voor de geleerde leraren om van hun doorgaans troosteloze aanleg tot preken blijk te geven. Na de Hoogmis was er een half uur gelegenheid tot studie, waarna Bijbelles. ’s Middags mochten wij rekenen op een Lof met uitstelling van het H. Sacrament. Jonge priesters hadden het niet altijd gemakkelijk. Ze waren de gehele dag tussen de opgroeiende jongens, ze gaven ze les en ze waren hun biechtvader - in de priesterhandboeken luidde de standaardvraag aan pubers: ‘Hebt u uitstorting gehad?’ - en in de late avonden liepen ze te surveilleren langs de gordijnen van de kamertjes, om daarna op dezelfde gang het eigen slaapvertrek te betreden. De dagelijkse intimiteit was kortom groot en de jonge priesterleraar, Guido Gezelle, zeer geliefd onder zijn leerlingen van het seminarie te Roesselare, werd in 1860 uit zijn ambt ontslagen, vanwege zijn verdacht nauwe band - de ‘bijzondere vriendschap’ - met zijn pupillen. De dertigjarige Gezelle mocht sindsdien niet meer lesgeven. Hij werd gedegradeerd tot onderpastoor voor de rest van zijn leven. -7- VRIJESCHOOLPAROOL Graag denk ik terug aan het Mei-lof. De avondzon scheen door de gekleurde vensters van de Kapel. Soms hield ik even op met meezingen om het smekend of triomferend geweld van de anderen te horen. De muren van de Kapel kromden zich om niet te bezwijken. Daarna keerden wij huiswaarts. De aarde was er nog, het late zonlicht, het lentegroen, de vrijheid, die lieve verboden Roermondse meisjes. Maar de Hemel was er ook. Daarin geloofden wij onverwoestbaar.’ Wie in de stad woonde, mocht elke zondag naar huis, al voor het eten. Wie in de stad echter alleen maar familie had, moest om 18.00 uur weer terug zijn, om tenminste nog een stuk van die kostbare studie mee te maken. Omdat het zondag was, kreeg de leerling wel meer vrijheid: hij mocht ook gaan lezen of brieven schrijven. Voetbal Maar rond 1920 begint deze strakke regelmaat toch te knellen voor de externen. Voetbal was populair en de externen hadden in 1910 een eigen voetbalclub opgericht - ze hadden al hun geld bij elkaar gelegd en voor 30 cent een voetbal gekocht – die ze S.E.S. doopten: Studie en Sport. Ze namen het op tegen bijvoorbeeld T.H.O.R. dat stond voor: Tot Heil Onzer Ribbenkast… In die jaren begon De Roermondse voetbalclub R.F.C. op te klimmen in de eerste klas en steeds meer leerlingen van het Bisschoppelijk College werden supporter en stonden op zondag langs de lijn. Als de wedstrijd om 16.30 uur afgelopen was, moesten ze hard hollen om nog op tijd te komen voor het lof. Wie te laat kwam moest twee uur straf schrijven! Toen R.F.C. echter kampioen van Nederland werd, rebelleerden de externen: ‘We gaan mee naar Maastricht, al kost ons dat tien strafstudies!’ Uiteindelijk hebben de externen die strijd gewonnen en hoefden ze op zondagnamiddag niet meer naar het College te komen. Als ze dan maar elders in de stad het lof volgden… Als de leerlingen voetbalden op de cour, was dat altijd een wedstrijd tussen ‘kippen’ en ‘boeren’. Omdat het College midden in de stad lag, was er een muur van drie meter hoog omheen gebouwd, om de leerlingen af te schermen tegen de, aldus de oud leerling, ‘boze buitenwereld’. Er was gaas tegen gespannen, om de ballen tegen te houden. Zodoende waren de internen de ‘kippen’ en ja, wie van buiten kwam, behoorde tot de ‘boeren’. Als ruim 50 jaar later, in september 1975, het eerste blad voor internen verschijnt op het Bisschoppelijk College, ziet het er naar uit dat het ‘In het kippenhok’ gaat heten. Maar het zal verschijnen onder de naam ‘Animal Farm’! -8- VRIJESCHOOLPAROOL Kerstmis Kerstmis werd intensief gevierd. In het jaar 1936 werd er op 23 december in de aula voor het eerst een Kerstavond georganiseerd, waarbij de oudere leerlingen een kerstboom plaatsten op het toneel, waar traditiegetrouw de Kerststal stond, en de leerlingen mochten die avond plaatsnemen voor de kribbe. Daar volgden ze de voordrachten en zongen ze liederen. Het programma zag er cultureel en gedegen katholiek uit: 1. Venez divin Messie 2. Kerstverhaal volgens het Evangelie van St. Lucas. 3. Stille Nacht 4. Rei van Edelingen (Vondel: Gijsbrecht van Aemstel). 5. Er is een roos ontsprongen 6. ‘O Kerstnacht, schoner dan de dagen’ (Vondel: Gijsbrecht van Aemstel). 7. De Herderkens lagen bij nachte 8. Kerstnacht 9. Adeste fideles 10. Kerstverhaal… door Rev. L. Evers 11. Nu zijt wellecome 12. ‘Kerstnacht’ (gedicht) De volgende dag, 24 december, was er in de ochtend gewoon nog les. (wordt vervolgd) Marcel Seelen Literatuur: -------- Bastiaanse, Rene Onkuisheid. De Nederlandse biechtpraktijk 1900-1965 (2013). Bisschoppelijk College Roermond herdenken & vooruitzien gedenkboek bij het 125 jarig bestaan 1851-1976. Bisschoppelijk College Schöndeln Lustrumboek 1977-1981. 150 jaar Bisschoppelijk College Broekhin Roermond (2001). Janssen, E. Mgr Paredis en het middelbaar onderwijs te Roermond tot en met 1841 (1951). Ora et Labora Jaarboek van het Bisschoppelijk College Roermond 2 (1936-1937). Plas, Michiel van der Mijnheer Gezelle (1990). -9- VRIJESCHOOLPAROOL - 10 - VRIJESCHOOLPAROOL COLUMN Thijmen’s lasagne We waren blij verrast met Thijmen’s keuze voor de vrije school, ook al was hij de enige van zijn klas van Obs Aan de Roer in Roermond. In de aanloop naar zijn keuze hebben we natuurlijk diverse open dagen bezocht en Thijmen heeft proeflessen gevolgd. Aam de hand van Thijmen’s bevindingen hebben we samen een soort beoordelingsstaatje per bezochte school gemaakt met belangrijke criteria. Om een goede indruk te krijgen van het vrijeschoolsysteem zijn we ook naar de Bernard Lievegoedschool in Maastricht geweest. Doorslaggevend voor Thijmen was de aandacht voor de leerling, waardoor je de kans krijgt jezelf te ontwikkelen tot wie je werkelijk bent. Bij deze ontwikkeling hoort ook dat de kinderen in de klas mogen zijn wie ze zijn. Dit kan betekenen dat het in de klas wat rumoeriger en drukker kan zijn dan Thijmen op zijn reguliere basisschool gewend was. In november kwam Thijmen wel eens thuis van school en was hij erg vermoeid en geïrriteerd. De oorzaak bleek te zitten in het feit dat ze bij sommige lessen nauwelijks verder kwamen omdat het die dag erg rumoerig was in de klas. Een aantal weken later, nadat we het een tijdje aan hebben gekeken, mede omdat Marcel en zijn team ook hiermee bezig waren, hebben we besloten om toch een afspraak met Marcel te maken hierover. De strekking van het gesprek was dat Thijmen van nature heel erg rustig is en soms ook graag in zijn eigen wereldje vertoeft. De klas zou in de loop van dit jaar meer naar elkaar toe gaan groeien en dat de leerlingen ook meer respect voor elkaar gaan krijgen in de les. En Thijmen zal moeten wennen dat er meer “leven” in de manier van lesgeven is dan in het reguliere onderwijs, waarbij de leerlingen drie kwart van de dag stil moeten zijn. Wij vonden het erg prettig om deze uitleg te krijgen als ouder en we kunnen Thijmen helpen in zijn ontwikkeling als individu in de klas door begrip te tonen voor zijn situatie. Aan het einde van dit gesprek op school hebben we tevens een nieuwe afspraak gepland bij ons thuis om nader kennis te maken tijdens een gezellige maaltijd. Thijmen verheugde zich hier enorm op en besloot spontaan tijdens de nieuwjaarsreceptie dat het hoofdgerecht door hem zelf gemaakt zou worden en dat het zijn lievelingsgerecht zou zijn nl. Lasagne Bolognese. - 11 - VRIJESCHOOLPAROOL Op de dag van Marcel’s bezoek ging Thijmen zelf al meteen na school aan de slag. Hij maakte zelf de bechamelsaus en ook de tomatensaus stond al snel heerlijk te pruttelen op het vuur. Uiteindelijk stond er een mooie schaal lasagne met mooie opgebouwde laagjes te wachten om de oven in te gaan. Toen Marcel gearriveerd was hebbe we tijdens een gezellig apéritief voor de houtkachel gesproken over hobby’s en werk. Daarna hebben Thijmen en zijn jongere broer Rhuben hun kamers laten zien en er werd nog wat muziek gemaakt op Thijmen’s drumstel. Toen iedereen gezellig aan tafel zat hebben een heel aantal onderwerpen de revue gepasseerd, waaronder of Rhuben al dan niet over anderhalf jaar ook naar de vrije school zou gaan. Maar nadat Rhuben trots zijn zelfgebreide sjaal had laten zien, zei Marcel dat als je dat als jongen kon, dat je dan al wel extra punten had verdiend….We hebben gesproken over het leven van Marcel in Amsterdam en hoe hij tot zijn keuze voor de vrije school is gekomen. Ook hebben we gesproken over hoe hard er gewerkt, gepionierd en geknokt moet worden voor begrip, respect en voortzetting van het vrijeschoolonderwijs binnen Broekhin. Hierdoor kregen we een beter beeld van wat er zich achter de schermen afspeelt. Onze dankbaarheid en respect voor Marcel is hierdoor alleen nog maar toegenomen. Het bezoek van Marcel hebben we als zeer prettig ervaren. Ook Thijmen en Rhuben vonden het ontzettend leuk en gezellig. Het is goed om elkaar in een andere omgeving te zien en spreken dan alleen op school. Hierdoor worden de gesprekken ook veel persoonlijker. Je leert elkaar echt beter kennen. Thijmen is ontzettend blij dat hij deze keuze, inmiddels bijna een jaar geleden, gemaakt heeft. Wij zien dit ook terug in de vrolijke jongen die hij is en in zijn spontaniteit en zelfvertrouwen. Leraren openen de deur, maar je moet er zelf naar binnen gaan…. Koen en Cindy Hartmann - 12 - VRIJESCHOOLPAROOL - 13 - VRIJESCHOOLPAROOL STEMMEN OVER DE STUDIEDAG VAN 6 JANUARI 2014 “De eerste schooldag na de Kerstvakantie is normaal gesproken een drukke dag. Het begint ‘s ochtends met collega’s het allerbeste te wensen voor het nieuwe jaar en vervolgens ga ik snel aan de slag met het voorbereiden van lessen, resultaten invoeren in Magister, de E-mail bijwerken, enz. Deze keer verliep het anders. Een studiedag voor de docenten van de vrije school stond op het programma. Daarbij maakten we kennis met nieuwe werkvormen en spellen gericht op samenwerken, noem het maar een stukje teambuilding. Aan het einde van de dag overheerste bij mij vooral de gedachte waarom ik voortdurend denk zoveel nog te moeten doen. Het kan blijkbaar ook anders.” Rene Schrader (muziek) “Ik zag de studiedag meer als een dag voor teambuilding. Ik had gehoopt dat we meer over de vrijeschool op BC Broekhin hadden kunnen discussiëren. Op een paar werkvormen na, heb helaas niet echt iets nieuws geleerd.” Jeroen Hommelberg (wiskunde) “Op deze studiedag heb ik mijn collega’s en mijzelf beter leren kennen. Door de verschillende oefeningen die we hebben gedaan, heb ik echt gekeken en geluisterd naar collega’s waar ik normaal de tijd niet voor heb. De gesprekken geven niet alleen een goed beeld van mijn collega’s, maar stiekem ook van mezelf. Het was een dag om weer eens goed naar mezelf te kijken en te bedenken wat ik belangrijk vind aan het leraarschap. Een mooi begin van de 2e helft van het schooljaar.” Fiona Lapworth “De sfeer was goed, open en actief. Het deed me denken aan de warming-up voor aanvang van een sportwedstrijd. Erg zinvol, en noodzakelijk om blessures te voorkomen en de teamgeest en focus op het doel te versterken. Wat ik gemist heb is het vervolg op de warming-up. Naar mijn idee had er meer nadruk op de Vrijeschool-praktijk kunnen liggen. Ik denk dan aan praktijkvoorbeelden en/of case studies. “ Fred Kessels(houtbewerken) - 14 - VRIJESCHOOLPAROOL “wat een verfrissende start in het nieuwe jaar ... even bewust woorden waar wij staan en waar wij naar toe willen en aan het eind van de dag met nieuwe energie ervoor gaan!” Ricarda Koonen (Duits) “Waardevol; omdat we via gesprekken terecht kwamen bij ons zelf, bij onze drijfveren, waar we op dit moment staan en waar we naar toe willen. Bijzonder; omdat we in het reguliere Broekhin hier weinig tijd voor maken/krijgen. Als daar al sprake is van een studiedag dan gaat die over het algemeen over vakinhoudelijke of didactische zaken of leerlingbesprekingen. Als je bij het reguliere Broekhin na een vakantie de school binnen loopt heb je binnen een minuut het gevoel op de hoge snelheidstrein te zijn gestapt waarbij je meteen heel alert moet zijn dat je geen details over het hoofd ziet. Nu was het een landelijk boemeltreintje met waardevolle vergezichten... Daniëlle Salden (heemkunde) “Dagelijks ontmoeten we ‘toestanden’. Die toestanden ( alles buiten jezelf zoals situaties, personen, dingen) met vertrouwen aangaan dat was voor mij de kern van deze dag. Tja en hoe gingen we in op die toestanden? Met stokken, met interviews, met balletjes, met een stoel voor elkaar zijn en elkaar ontmoeten of ontwijken...Ook door je te laten ondersteunen, letterlijk en figuurlijk. Het leverde diep zinnige, maar ook heel komische situaties op. Wat is er gelachen net als onze vorige studiedag.” Pascalle Kusters (tekenen) Fijn om op deze manier te beginnen na de vakantie. Even rustig landen. En na een dag vol goede gesprekken, leuke oefeningen en een gezellige lunch: aan de slag! Hesther van Gelder (Nederlands) - 15 - VRIJESCHOOLPAROOL FIONA LAPWORTH ‘Ik ben zó graag juf..!’ door Heidi Reer Fiona valt op in de personeelkamer. Op allerlei manieren. Ze kleedt zich creatief in een stijl die ik als zwierig wil omschrijven. Regelmatig draagt ze een roos in d’r zwarte haar. Ze heeft (ondanks haar bleke huid), op de een of andere manier, een ietwat zuidelijke flamboyante uitstraling. Zeven jaar geleden kwam ze binnen op Broekhin, als teamassistent. Ze vertelt dat Arsha (Henckens) op de tweede dag de kamer van Frank Neiss binnenstormde met de vraag ‘of ik al een les kon vervangen.’ Zo werd ze in het diepe gegooid. Met Frank besprak ze de problemen die ze tegen kwam. ‘Hij legde me pedagogisch uit hoe een actie een bepaalde reactie bij de kinderen opriep en deed verbeter-suggesties. Dat stimuleerde me enorm.’ Fiona startte het ELOS project (Europa als Leeromgeving) en vond het leuk om het bijhorende lesmateriaal zelf te ontwikkelen. Frank legde regelmatig boeken op haar bureau met een briefje waarop stond ‘lees bladzijde .. tot ….’ ‘Dat is uiteindelijk de aanzet geweest om weer te gaan studeren.’ Na een deeltijdstudie van twee jaar mocht ze in 2013 haar Pabo diploma in ontvangst nemen. In die jaren ging ze twee avonden per week naar school, studeerde ze in de avonduren, werd ze zwanger en had ze ook nog eens een fulltime baan. Inmiddels is Fiona moeder van Tess en is ze ook nog eens verhuisd. Het waren dus bijzonder drukke jaren. ‘Wat doe je in de vrije tijd die overblijft,’ vraag ik? Fiona kijkt me meewarig aan en zegt: `Er was geen vrije tijd. Nu pas heb ik weer af en toe een moment voor mezelf en dan kijk ik televisie of lees ik een fantasyboek van bijvoorbeeld Robin Hobb. Sprookjes, dat is helemaal mijn ding’. Hier kijk ik niet van op, het past bij haar. Haar fascinatie voor fantasy en sprookjes heeft ze ook, tijdens de banduren, meegenomen in de taalles. Ik weet inmiddels dat het belangrijk is dat de lesstof aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. ‘Maar hoe doe je dat dan concreet ?’ vraag ik haar. ‘Ik werk graag vanuit de invalshoek van meervoudige intelligenties’, vertelt Fiona. ‘Het ene kind leert door te luisteren, een ander kind wil vooral zelf dingen doen en uitvogelen en een weer een ander kind visualiseert het onderwerp. Verhalen vertellen is een belangrijk onderdeel van het onderwijsconcept van de vrijeschool. Ik begin de les door allereerst over de herkomst van sprookjes te vertellen, de theorie zeg maar. Ik vertel over de barden en minstrelen die, al dan niet zingend, door het land reizend en nieuwtjes en verhalen vertelden in een tijd toen er nog geen telefoon of internet was. En dat er verschillende versies van hetzelfde verhaal bestaan. - 16 - VRIJESCHOOLPAROOL Daarna lees ik een verhaal voor, bijvoorbeeld uit de ‘Gruwelijke Rijmen,’ van Roald Dahl. De kinderen mogen daarna een werkstuk maken en daarvoor kiezen uit allerlei variaties. Ze mogen het sprookje moderniseren, in dichtvorm maken, in stripvorm tekenen, een ander einde geven of er een rapsong van maken. Als je de juiste toegang hebt gevonden, gaat het kind als vanzelf leren.’ na in groepjes met een opdracht aan de slag. Ze moeten een dodo boerderij runnen en uitrekenen hoeveel eten de dodo’s nodig hebben, hoeveel water dat kost of hoeveel mest dat oplevert. Zo wordt rekenen leuker, vind ik. De lesstof wordt prettig verpakt en hierdoor leren ze op een realistische manier rekenen omdat ze het nut ervan in zien.’ ‘Een ander voorbeeld: in een banduur heb ik de kinderen meegenomen op ontdekkingsreis naar het eiland Mauritius met zijn witte stranden en wuivende palmen. In mijn verhaal zit ik samen met de kinderen op de boot, roeien we samen moeizaam naar de kust en verkennen we samen het eiland. Samen schrikken we van een beest dat zich in het struikgewas heeft verstopt en samen ontdekken we de dodo’s. De klas gaat daar- De lessen in de vrijeschool moet je beleven, lijkt het wel. ‘Klopt,’ beaamt Fiona. Ze haalt professor en orthopedagoog Luc Stevens aan en zijn stelling over de samenhang tussen relatie, competentie en autonomie als belangrijkste voorwaarden voor de ontwikkeling van een kind in de klas. Hierbij gaat het er vooral om een omgeving te creëren waar ieder kind zich veilig voelt en waar respect en vertouwen in elkaar aanwezig is. - 17 - VRIJESCHOOLPAROOL Het gaat dus niet in de eerste plaats om het behalen van de lesdoelen maar om het ‘wel – zijn’ van de kinderen. ‘Gaat Tess (haar dochtertje) later naar de vrijeschool’, vraag ik? ‘Dat weet ik niet’, zeg ze ferm. ‘Dat ligt er aan. Veel kinderen vinden het fijn om een boek te hebben, hoofdstukken te lezen, opdrachtjes te maken en daarvoor een cijfer te krijgen. Dat geldt ook voor de docenten. De een vindt het prettig om een boek als leidraad voor de lessen te kunnen gebruiken, de ander geeft er liever zelf invulling aan. Het heeft niets te maken met goed of slecht onderwijs. De onderwijsmethode moet gewoon passen bij het kind en bij de docent. Ik vind het gewoon leuk om zelf uit te zoeken wat aanslaat bij een kind.’ ‘Vooralsnog is alleen de zevende en achtste klas vrijeschoolonderwijs op Broekhin aanwezig. Vind je het niet vervelend dat de kinderen na twee jaar onderbouw vrijeschool los moet laten en hun niet naar de eindstreep (het diploma) kunt begeleiden’, vraag ik. ‘Dat weet ik niet,’ zegt Fiona. ‘In ieder geval zijn ze dan wat ouder en daardoor zal de overgang en de keuze voor het soort vervolgonderwijs soepeler verlopen.’En jouw plannen voor de toekomst’, vraag ik? ‘Ik start waarschijnlijk in september met een deeltijdstudie Nederlands om mijn tweedegraads bevoegdheid te halen,’ zegt ze en lacht. Ik kijk met bewondering naar haar. Toch knap om met een partner, een klein meisje, een fulltime baan en twee honden weer te gaan studeren in de avonduren. Die komt er wel denk bij mezelf! Heidi Reer - 18 - VRIJESCHOOLPAROOL OMA door Noah Huibers Mmm.....heerlijk met oma op de bank, Ajax tegen Vitesse! Yes! 1-0 voor de Amsterdammers! Oma gaat helemaal uit haar dak. Ik ben Alex, ik ben nu veertien jaar. Toen die dag met mij mijn oma vergeet ik nooit meer..... Het was al zes jaar geleden. Die morgen erna, aan de ontbijttafel vertelde ze over wat ze gedroomd had. In haar droom kwam ik haar ophalen met mijn auto, die ik later wel zou hebben en reden we helemaal naar Amsterdam om daar de Arena te bekijken en natuurlijk een wedstrijd van Ajax! Ik zag haar helemaal stralen, toen ze het vertelde. En vanaf dat moment besloot ik om die droom waar te maken. Alleen er was één probleem. Toen was ik acht jaar oud. En mijn oma al eenentachtig. Dus als ik mijn rijbewijs heb dan is ze misschien.............Nou ja. Een koude rilling sloop over mijn rug. Ik leek wel versteend. Ik huilde niet, maar van binnen scheurde alles! Pas na twee lange afschuwelijke uren kregen we bericht van het ziekenhuis. Ze leefde nog. Maar ze was er niet goed aan toe. Ze sprak niet, ze at niet en ze dronk niet. Maar het enige wat ik toen hoorde was dat ze leefde. Een dag later bezochten we haar in het ziekenhuis. Het was geen fijn gezicht. Overal zaten slangentjes in oma, waardoor ze gevoed werd en drinken kreeg. Als eerste keek ze naar mij. Het was een liefdevolle en geruststellende blik, maar tegelijk ook bang schuw en smekend om hulp. We gingen om oma heen zitten en stelden haar gerust en neurieden rustige deuntjes. Maar het enige wat we er voor terug kregen waren lieve en stralende glimlachjes. Toen vroeg ik ineens aan vader of hij mij wilde leren autorijden.”Wat is dat nou voor een vraag!” zei vader boos. Ik besefte dat het nu niet het juiste moment was en zweeg, maar oma begreep het en straalde bijna net zo erg als zes jaar geleden aan de ontbijttafel. Nu is ze zevenentachtig jaar oud. Maar het ging gewoon goed met haar. Tenminste dat zei ze. Op een dag toen ik op school zat kreeg ik een telefoontje van mijn moeder. Haar stem beefde en ik merkte meteen dat er iets niet pluis was. Diezelfde middag probeerde ik het nogmaals. Ik moest zo snel mogelijk naar huis komen. Een- “Pa,kun je me leren autorijden?””Nee, tuurlijk maal thuis aangekomen zag ik mijn ouders snik- niet”, zegt vader. “Als de politie ons ziet, zijn we kend op de bank zitten. En mijn zus omhelsde mooi de Sjaak!””En bovendien ben je nog geen me en klemde me tegen haar aan, terwijl de tra- achttien, dus wat heeft het voor een nut!” nen over haar wangen biggelden. En nog voor dat ik de kans kreeg om te vragen wat er aan de hand was fluisterde ze in mijn oor: “oma heeft een hartaanval gehad”. - 19 - VRIJESCHOOLPAROOL “Nou als jij het me niet wilt leren, dan doe ik het zelf wel”, dacht ik. En vanaf dat moment ging ik altijd mee als mijn vader ergens naar toe ging met de auto. Zo pikte ik heel veel nuttige dingen op. Na een week wist ik precies hoe een auto werkte. Nu moest ik het alleen nog kunnen......Er was één moment dat ik een kans kreeg om zelf te rijden en die greep ik met beide handen. Mijn ouders waren weg zonder auto en ze zouden ‘s avonds pas terug komen. Ik pakte de sleutel en liep naar de auto. Ik opende het portier en kroop achter het stuur, stak de sleutel in het sleutelgat en draaiden hem vervolgens om, waardoor de auto startte. Dat was al mijn eerste opluchting. Ik gaf zachtjes gas. waardoor de auto rustig vooruit rolde. Als een echte chauffeur reed ik door de straten. Toen ik terug kwam bij de oprit begon het moeilijkste, dacht ik, maar zonder een enkel probleem reed ik de oprit weer op, wat mij zeer verbaasde. “Zo klaar is Kees, nu alleen nog naar Amsterdam!” Ondertussen waren er weer vijf dagen verstreken. En met oma ging het steeds slechter. Ik had besloten om aanstaande zondag naar Amsterdam te gaan. Dan moest Ajax tegen Ado - Den Haag spelen. Dat was pas over drie dagen, maar er was een probleem. Hoe moest ik oma uit het ziekenhuis krijgen en als veertien jarige helemaal naar Amsterdam rijden? Dat was snel opgelost, want mijn ouders kregen bericht dat oma een weekje naar huis mocht om te kalmeren. Maar er moest altijd begeleiding bij zijn. Die zondag ging ik met mijn moeder mee naar oma om op te passen. Toen we daar waren ging moeder even boodschappen doen en moest ik op oma letten. Toen greep ik mijn kans. Ik begeleidde oma naar onder en zette haar in haar eigen auto. Ik ging achter het stuur zitten en startte de auto. Nu moest het er van komen. Langzaam gaf ik gas en reed ik rustig de oprit af. Rustig reed ik door de straten en zo de snelweg op. En dan maar bordjes volgen. “De rit zou ongeveer twee uur duren, maar omdat ik niet super goed kan rijden doen we er ongeveer drie uur over” , dacht ik. Ondertussen zaten we al op de snelweg naar Utrecht. En vanaf daar zou ik verder kijken. Ik hoefde me geen zorgen te maken voor de politie, als ik een beetje netjes reed, want ik had namelijk een stapeltje kussens meegenomen waar ik op zat. Daardoor leek ik groter. Ondertussen waren we in Utrecht aangekomen en zagen we de bordjes waar Amsterdam op stond. Snelde volgde ik het. Maar toen volgde een van de grootste problemen tot nu toe. De benzinetank was leeg! Op een bordje stond : “Tankstation, 1000 m”. Ik trapte het gaspedaal helemaal in. En met de laatste druppeltjes benzine sjeesden we richting het tankstation. Daar! Daar was het station. Twee meter voor de benzinepomp begaf de auto het. “Dat wordt duwen”, dacht ik. Maar met weinig moeite duwde ik de Smart van oma naar de pomp. - 20 - VRIJESCHOOLPAROOL Ik had genoeg geld bij me. Dus ik gooide de tank lekker vol. Maar toen kwam het volgende probleem al aanwaaien. Nu moest ik als veertienjarige jongen een volle tank met benzine afrekenen. Ik liep naar de kassa. “Pomp twee”, zei ik. De kassiëre keek me verbaasd aan. Maar voor ze wat kon zeggen, wees ik naar oma die ik snel voorin gezet had. “Ze kan niet goed lopen, anders was het teveel moeite.” “Oh ik begrijp het al,”zei ze. We rolden de Arena binnen, lieten onze kaartjes zien en maakten daarna een rondje door het stadion. Ik zag oma helemaal stralen alsof ze in goud was veranderd. Ze sprak geen woord maar haar ogen spraken duidelijke taal. Ze vond het geweldig. En op het moment dat de spelers het veld betraden keek oma me met stralende ogen aan en zei: “bedankt Alex, je had me geen beter einde kunnen geven”. De rest van de rit verliep zeer rustig. We parkeerde op de dichts bijzijnde parkeerplaats, die nog niet vol was. Ik haalde de rolstoel uit de achterbak te voorschijn en plaatste oma erin. Langzaam werd het groene gras wit.................. Noah Huibers - 21 - VRIJESCHOOLPAROOL Mededelingen Voordracht Marcel Seelen Na een drukbezochte avond op 23 januari vindt donderdag 6 februari 2014 een nieuwe voordarcht plaats van Marcel Seelen. “De Vrijeschool in de 21e eeuw” De voordracht gaat over het oprichten van de vrijeschool, het leerplan, de huidige samenleving, de eisen van de inspectie en hoe de vrijeschool zich daartoe verhoudt. aanmelden via [email protected] Vrije dagen leerlingen vanwege de ‘meeloopdag’ zijn de kinderen van de 7e klas vrij op donderdag 20 en vrijdag 21 februari. - 22 - VRIJESCHOOLPAROOL Colofon Vrijeschoolparool eerste jaargang nummer 5 Contact klassenleraar Als ouder kunt u met lesgerelateerde en pedagogische vragen direct de klassenleraar mailen of bellen. Marcel Seelen [email protected] 06-10782560 Contactouders De klas heeft drie contactouders, zij ondersteunen het werk van de klassenleraar. Contactouders: Cynthia Uijens, Eddy Maas en Mariska Smulders Indien u een vorige editie van het Vrijeschoolparool wilt ontvangen stuurt u een bericht naar [email protected] - 23 -
© Copyright 2024 ExpyDoc