Thuis Toen. Trots laat ze mij het krantenartikel zien met een prachtige foto van haar. Het is een interview dat gaat over het feit dat ze in de tachtig is, maar nog haar eigen gebit heeft. En dat is ook erg belangrijk voor haar. Ze doet er alles aan om niet ‘zo’n klappergebit’ te krijgen. Ze besteedt veel aandacht aan haar uiterlijk. Mijn oma is een struise dame, met prachtig grijs haar dat zij in een knot op haar achterhoofd draagt. Ze is lang en loopt prachtig rechtop. Vaak reis ik van Sneek naar Twello om bij haar te logeren. Altijd in het zelfde bed dat zo strak is opgemaakt dat het ‘tocht’. Ouderwets met een wollen deken en linnen laken. En altijd diezelfde geur van haar waspoeder. Elke deur in huis heeft een eigen piepje en elke trede van de trap kraakt op eigen wijze. Het carillon speelt elk half uur een vrolijk melodietje. Vertrouwd. Als kind trek ik er tijdens dergelijke logeerpartijtjes op uit. Sneeuwklokjes plukken en tot boeketjes binden om ze vervolgens voor een dubbeltje aan de bewoners van de bejaarden appartementen te verkopen. Zo verzamelen we naast een zakcentje ook koekjes, snoep en mandarijnen. Des te beleefder, des te groter dan de buit! Als puber gaat het meer om de gesprekken. Antwoord op vragen van vroeger en nu. Intiem. Door het overlijden van mijn moeder op de dag dat ik drie maanden oud ben, hebben de relatie en het contact met mijn oma een diepe lading en grote betekenis gekregen. Zowel voor haar als voor mij. Ik heb mij bij niemand meer ‘thuis’ gevoeld dan bij haar; ik heb me nooit zo geaccepteerd gevoeld als bij haar, nooit meer dan bij háár. Het is goed. Afscheid nemen was elke keer weer een opgave. Nog voel ik het verdriet van een middag op de kleuterschool, omdat ik wist dat opa en oma vertrokken zouden zijn als ik thuiskwam. Het definitieve afscheid later heeft me fysiek hartenpijn gegeven. En nu word ik steeds weer gelukzalig wakker wanneer ze in mijn droom is verschenen. Josien Knaud-Eijkman
© Copyright 2024 ExpyDoc