De toespraak van onze voorzitter 2014

Nieuwjaarstoespraak 2013
De afgelopen jaren heb ik mij nogal eens kritisch uitgelaten over de ontwikkelingen in onze
maatschappij. Daar ben ik overigens niet de enige in, om maar een understatement te gebruiken.
Omdat dit mijn laatste toespraak is als voorzitter van deze aardige club, heb ik de paradoxale ingang
gekozen van de uitkomsten van veel onderzoeken naar de beleving van Nederlanders over hun
gevoelens en verwachtingen.
Daar komt steeds uit dat het de doorsnee Nederlander redelijk goed gaat, maar dat het met het land
niet goed gaat.
Ik kan deze paradox alleen maar verklaren vanuit het verschijnsel dat de individuele mens
doorgaans optimistisch is, maar dat zijn omgeving eigenlijk niet deugt. Plus het feit dat de
ontwikkelingen in de maatschappij langzamer gaan dan wat ik voor het gemak maar “het dagelijkse
leven”noem.
Daarom heb ik besloten om het naar mijzelf te vertalen in relatie tot die maatschappij. Het is dus het
verhaal van een oude man! Dat is in elk geval een feit, mijn verleden is heel groot en mijn toekomst
is een stuk kleiner.
Ik ben in de tweede helft van de jaren vijftig begonnen met werken. Ik wil jullie meteen
geruststellen door te zeggen dat ik niet een halve eeuw historie ga vertellen. Maar hoofdlijnen
waren er wel, zonder dat je je dat overigens bewust was. Een maatschappelijk bewustzijn komt pas
veel later. Die hoofdlijnen waren:
Je ging werken omdat dat nou eenmaal normaal was als je een schoolopleiding gevolgd had.
Bovendien gaf het een zekere vrijheid en de optimistische instelling dat het allemaal beter zou
worden. Ook de tijd van huisje, boompje beestje. Verkering, verloving, trouwen en zorgen dat je
financieel kon rondkomen, veelal met één gezinsinkomen.
En mijn generatie heeft het ook beter gekregen. Van lage lonen, matige werkomstandigheden, een
6 daagse werkweek, woningnood, weinig vakantie en gebrekkige sociale voorzieningen, naar een
ongekend niveau van keuzemogelijkheden hoe je persoonlijk leven in te richten.
Met vrij stevige waarden en normen die in de jaren 60 en 70 leidden tot een roep om meer
individuele vrijheden en een afkalving van die genoemde waarden en normen. Het kon allemaal met
niet alleen instandhouding van het levenspeil, maar zelfs met verbetering daarvan. Tot begin jaren
80 de eerste echte crisis kwam, met hoge werkloosheid en verlaging of hoogstens gelijk blijven van
lonen.
Nu gaan jullie waarschijnlijk zeggen, dat herkennen we nu ook. Dat klopt, maar er is toch een
enorm verschil. In de jaren 80 waren alle instituties nog in takt, zoals de sociale voorzieningen, de
gezondheidszorg, de openbare nutsbedrijven, het openbaar vervoer, de PTT, de woningcorporaties
c.q. woningbouwverenigingen, de bejaardenhuizen, het was geen onderwerp van gesprek. De
politiek, het was midden rechts, of midden links. Het CDA als vaste waarde, “we rule this country”.
Het leven was overzichtelijk, wij deugden en de Russen niet en zolang de Arabieren maar olie
leverden, was er weinig aan de hand.
Als je dat beeld nou even vasthoudt en je kijkt naar het hier en nu, dan heeft de werkende generatie
met een volstrekt andere maatschappij te maken.
En ik ga hier niet uitleggen hoe dat zo gekomen is, met één uitzondering en dat is in mijn ogen het
verheerlijken van het individualisme dat tot perverse maatregelen heeft geleid, omdat
individualisme te vaak gelijkgesteld wordt met egoïsme.
De nu werkende en/of studerende generaties worden geconfronteerd met maatschappelijke
technocratische beslissingen uit Den Haag en Brussel, die een grote mate van onzekerheden bieden
op het gebied van werk, inkomen, wonen, zorg en pensioen.
Mijn kinderen zien dat, weten dat en voelen zich onmachtig er iets aan te doen.
Hoe zit dat dan met de in het begin genoemde paradox van “mij gaat het goed, maar de omgeving
deugt niet”, om het maar een beetje huiselijk te zeggen?
Ik denk dat het eerder genoemde optimisme van de jeugd, het leven bij de dag en de weinige
aandacht voor “later”, daar een rol in spelen.
Tot slot.
Mijn generatie heeft weinig reden tot klagen. De huidige generatie misschien ook nog niet, maar
omdat ik al sinds mijn studietijd een aanhanger ben van de theorie van de psycholoog Abraham
Maslow (die van de behoefte piramide), ben ik er niet gerust op, omdat in die piramide na de
primaire biologische behoefte, eten, drinken, seks, de tweede behoefte veiligheid en zekerheid
steeds meer onder druk komt te staan.
Als Maslow dus gelijk heeft, en waarom zou dat niet zo zijn, de theorie bewijst zich al meer dan 60
jaar, dan moet er de komende decennia een fundamentele omslag komen.
Ik hoop daar tenminste een deel van mee te maken.
En met deze toch optimistische boodschap wens ik jullie allemaal een gezond en voorspoedig 2014.
Herbert Heeroma
voorzitter VOAC
AC/Autogrill De Meern, 15 januari 2014