28 januari 2014 Corr.nr. 2014-03642, PPM Zaaknr. 500712 Nummer 7/2014 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de kaders van de Omgevingsvisie en de vertrekpunten van de dialoog. 1. Samenvatting Het huidige Provinciale Omgevingsplan (POP) is met inachtneming van uw verlengingsbesluit d.d. 17 juni 2013 geldig tot 17 juni 2015. Daarna dient een herzien POP van kracht te worden, dat in het licht van de Omgevingswet de Omgevingsvisie wordt genoemd. Met deze startnotitie stellen wij kaders en vertrekpunten voor het opstellen van een nieuwe provinciale Omgevingsvisie. Daarnaast geven wij aan op welke wijze wij het proces in willen richten en op welke momenten u in het vervolgproces een formele rol heeft. Dit is bij de vaststelling van het Keuzedocument en de behandeling van en besluitvorming over de ontwerpOmgevingsvisie. Daarnaast ontvangt u ter kennisneming de Omgevingsbalans met daarin de stand van zaken van en trends en ontwikkelingen in de provincie Groningen op een aantal beleidsterreinen die relevant zijn voor de op te stellen Omgevingsvisie. 2. Doel en wettelijke grondslag Het huidige Provinciale Omgevingsplan (POP) is met inachtneming van uw verlengingsbesluit d.d. 17 juni 2013 geldig tot 17 juni 2015. Daarna dient een herzien POP van kracht te worden, die in het licht van de in voorbereiding zijnde Omgevingswet de Omgevingsvisie wordt genoemd. Het doel van deze voordracht is het vaststellen van de kaders en uitgangspunten voor de nieuwe Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening. Noodzaak nieuwe Omgevingsvisie en Omgevingsverordening De noodzaak om een nieuwe structuurvisie op te stellen komt onder meer voort uit de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarnaast is het in het kader van de Wet milieubeheer noodzakelijk dat de provincie een milieubeleidsplan vaststelt, een provinciaal verkeers- en vervoersplan in het kader van de Planwet verkeer en vervoer en een regionaal waterplan in het kader van de Waterwet. Net als het huidige POP bundelen wij dit in een document, die wij in het kader van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet, de Omgevingsvisie van de Provincie Groningen noemen. Beleidskader De Omgevingsvisie bevat het beleid voor de fysieke leefomgeving in onze provincie. Het is een strategisch plan dat gaat over de kwaliteit, de inrichting en het beheer van de leefomgeving. De Omgevingsvisie is in de eerste plaats richtinggevend voor de provincie zelf. De Omgevingsvisie is zelfbindend en kaderstellend. In de Omgevingsvisie worden de volgende vier, bij wet voorgeschreven, provinciale plannen geïntegreerd: 1. Ruimtelijke Structuurvisie, op basis van de Wet ruimtelijke ordening. 2. Regionaal Waterplan, op basis van de Waterwet. 3. Mobiliteitsplan, op basis van de Planwet verkeer en vervoer. 4. Milieubeleidsplan, op basis van de Wet milieubeheer. 7-1 Deze vier hoofdonderwerpen: ruimte, water, mobiliteit en milieu, vormen de inhoudelijke basis voor de nieuwe Omgevingsvisie. Rol Provinciale Staten Uw Staten zijn aan het begin van het proces kaderstellend door de kaders en uitgangspunten vast te stellen. Daarna bent u op twee momenten besluitvormend, namelijk ten eerste bij het vaststellen van het Keuzedocument en ten tweede bij het vaststellen van de Omgevingsvisie met bijbehorende de Omgevingsverordening. Dit is schematisch op de figuur hiernaast weergegeven. 3. Procesbeschrijving en planning Met het aflopen van het huidige, reeds verlengde POP dient op 17 juni 2015 een nieuw omgevingsplan in werking te treden. De voorbereidingen van het proces om een nieuwe Omgevinsgvisie op te stellen zijn intern gestart vanaf juni 2013. Vanaf maart 2014 zal het externe traject starten waarin wij onder meer via zogeheten gesprekstafels informatie gaan ophalen en de discussie met onze stakeholders aangaan ten behoeve van het Keuzedocument. Na het vaststellen van het Keuzedocument dat wij u in juni willen aanbieden, zal de ontwerpOmgevingsvisie opgesteld gaan worden. Wij voorzien aanbieding van de ontwerp-Omgevingsvisie en bijbehorende herziene ontwerp-Omgevingsverordening in maart 2015. 4. Begroting De kosten die met het proces zijn gemoeid, bedragen € 460.000,--. Het bedrag van € 460.000,-wordt gedekt uit het Budget uitvoering gebiedenbeleid en POP (691418) en valt onder hoofdstuk 7 Gebiedsbericht van de begroting. 5. Inspraak/participatie Op deze voordracht is formele inspraak niet van toepassing. Ook heeft er nog geen interactieve beleidsvorming plaatsgevonden. Wel is er reeds in de aanloopfase van dit project verkennend overleg gevoerd met gemeenten (via de Vereniging Groninger Gemeenten). Dit heeft onder meer te maken met de inhoudelijke en procesmatige afstemming van dit project en het proces van de gemeentelijke herindeling. Het vervolgproces van totstandkoming van de Omgevingsvisie komt tot stand met de mogelijkheid tot formele en informele inspraak. Tijdens de eerste fase is er ruimte om mee te discussiëren over een aantal onderwerpen (informele inspraak). Daarnaast is op de ontwerp-Omgevingsvisie met bijbehorende ontwerp-Omgevingsverordening (formele) inspraak mogelijk. 7-2 6. Nadere toelichting - Kaders voor de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Met de Omgevingsvisie gaan wij nieuw beleid en daaruit voortvloeiend regelgeving voorstellen en vastleggen voor de fysieke leefomgeving. Dit gebeurt aan de hand van de vier hoofdthema's: ruimte, water, mobiliteit en milieu. Dit betreft, zeker wat betreft het beleidsdeel, een scherpere afbakening dan zoals is opgenomen in het vigerend POP. De reden hiervoor is dat wij de Omgevingsvisie meer willen richten op de zaken waar de provincie een duidelijke taak heeft voor wat betreft de fysieke leefomgeving en in veel gevallen onder meer via de Provinciale Omgevingsverordening op kan sturen en toezien. Daarnaast zijn er nog meer beleidsthema´s waar de provincie een rol heeft, maar die een minder duidelijke fysieke component kennen. Deze zijn in andere beleidsdocumenten opgenomen. Wij stellen de volgende acht kaders voor: 1. Het omgevingsbeleid uit het vigerende POP als vertrekpunt te nemen. 2. De vier domeinen ruimte, water, mobiliteit en milieu de inhoudelijke basis voor de nieuwe Omgevingsvisie te laten vormen. 1 3. Duurzame ontwikkeling als vertrekpunt te hanteren. 4. De provinciale belangen voor te stellen bij het uitwerken van het beleid en de regelgeving (toelichting hierop in volgende paragraaf). 5. Het motto ‘Decentraal wat kan, centraal wat moet’. 6. De toekomstige indeling van de nieuwe gemeenten en hun toekomstvisies en samenwerkingsagenda's zo goed mogelijk te betrekken in dit proces. 7. Te anticiperen op de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. 8. Aansluiting te zoeken op relevant rijksbeleid, zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Deltaprogramma en Noordelijke ruimtelijk-economische visie: Noordervisie2040. Bestuurlijke herindeling Met de nieuwe Omgevingsvisie willen wij zo veel mogelijk anticiperen op de bestuurlijke herindeling in onze provincie. Dat betekent dat wij zowel als het gaat om taak en rol, als de bestuurscultuur, maar ook de gebiedsopgaven, aansluiting zoeken bij dat proces. Concreet betekent dit dat waar mogelijk de (contouren van) de nieuwe gemeentelijke toekomstvisies en samenwerkingsagenda's al meegenomen worden bij het opstellen van de nieuwe Omgevingsvisie. Om deze reden is in de aanloopfase van dit project al overleg met de VGG geweest en voorzien wij in het vervolg ook een duidelijke rol voor gemeenten in het proces. - Provinciale belangen als vertrekpunt In de Omgevingsvisie willen wij het begrip provinciale belangen hanteren. Met deze provinciale belangen worden inhoudelijke vertrekpunten gekozen voor de nieuwe Omgevingsvisie. De bedoeling is de provinciale belangen reeds in de eerste, open fase van het proces te gebruiken. Deze kunnen worden besproken en bediscussieerd met onze stakeholders. Met name voor het opstellen van het keuzedocument kunnen deze een goede rol spelen in de dialoog. Zeker in gesprek met gemeenten, ook in het kader van de schaalvergroting en bijbehorende rol en taak, zullen de provinciale belangen een rol kunnen spelen. Hieronder doen wij een voorstel voor veertien provinciale belangen als vertrekpunt. De status hiervan is om deze in te zetten als vertrekpunt voor de discussies en dialoog met belanghebbenden. Deze veertien belangen zullen na de dialoogfase (al dan niet in aangepaste vorm) terugkomen in het Keuzedocument. In het keuzedocument worden deze inhoudelijk uitgewerkt en verdiept. Daarbij wordt per belang aangegeven op welke wijze en met welke instrumenten wij deze belangen willen borgen: regisseren, faciliteren, beschermen of ontwikkelen. Wij stellen op de vijf hoofdthema's de volgende provinciale belangen als vertrekpunt voor de Omgevingsvisie: Ruimte 1. Op regionale schaal creëren van goede vestigingsvoorwaarden voor woningbouw, bedrijventerreinen, kantoorlocaties en detailhandel. 1 Duurzame ontwikkeling - voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. 7-3 2. 3. 4. 5. Concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen in stedelijke gebieden en vitale kernen. Versterken van ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe bovenregionale ontwikkelingen. Sturen op voldoende ruimte voor wonen, werken, recreëren, natuur en verkeersinfrastructuur. Voorwaarden scheppen voor een goede infrastructuur voor veilige winning, transport en opslag van energie. Natuur en landschap 6. Beschermen en versterken van de kenmerkende landschapsstructuren die bijdragen aan de identiteit en de variëteit van de diverse landschappen in onze provincie. 7. Zorgen voor het realiseren en beheren van een samenhangend stelsel van natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebieden) en het leveren van een bijdrage aan (inter)nationale en provinciale doelen voor biodiversiteit. Water 8. Zorgen voor bescherming tegen wateroverlast, overstromingen en vermijden van watertekorten. 9. Zorg dragen voor de beschikbaarheid van kwalitatief voldoende schoon oppervlaktewater (Kaderrichtlijn Water). Mobiliteit 10. Zorgen voor goede en veilige (inter)nationale, provinciale en regionale bereikbaarheid over weg, water en over spoor. 11. Creëren van een optimale afstemming van de bereikbaarheid tussen de krimpgebieden en centrumplaatsen (inclusief voorzieningen). Milieu 12. Tegengaan van milieueffecten en -hinder door te sturen op de kwaliteit van water, lucht en bodem. 13. Streven naar een zorgvuldig gebruik van de ondergrond en een veilige winning en opslag van (delf)stoffen. 14. Stimuleren en valoriseren van de transitie naar een duurzame energievoorziening. Deze veertien belangen zijn er op gericht voorwaarden te scheppen voor goede regionale ruimtelijke en economische ontwikkeling. De huidige demografische en economische ontwikkelingen (krimp, leegstand, werkloosheid) zijn hierop van invloed en beïnvloeden ook de keuzes die wij hierin maken. - Proces totstandkoming van de Omgevingsvisie Deze voordracht markeert het vertrekpunt voor het interactieve en externe proces wat wij bij het opstellen van de Omgevingsvisie willen doorlopen. De planning voor het opstellen van deze Omgevingsvisie is ambitieus: in een kortere periode dan in het verleden willen wij parallel en zoveel mogelijk in samenhang met het traject van de gemeentelijke herindeling komen tot een nieuwe Omgevingsvisie met daarin duidelijk afgebakende provinciale belangen. Dit vereist een resultaatgericht traject met minder tussenstappen dan in het verleden. Dit proces bestaat in grote lijnen uit de volgende stappen: Fase 1: Voorbereiding (juni 2013 - januari 2014) De voorbereidende fase is afgerond met het gereedkomen van onder meer de Omgevingsbalans (zie verder) en deze startnotitie. Resultaat Voordracht en Omgevingsbalans (onderhavige voordracht, januari 2014) (PS maart 2014) Fase 2: Uitwerking (januari 2013 - september 2014) De eerste aanzet tot een nieuwe visie zal vorm krijgen in het Keuzedocument. Hierin worden relevante trends en ontwikkelingen en gegevens uit de Omgevingsbalans geduid en aan bestaand en nieuw beleid gekoppeld. Het Keuzedocument fungeert als raamwerk inhoudsopgave voor de Omgevingsvisie waarin de hoofdlijnen voor de uitwerking van beleid en belangrijkste keuzes worden weergegeven. Hierin wordt steeds rekening gehouden met het werken aan: 1. Visie en beleid en 2. De bijbehorende provinciale rol. Het document bevat de hoofdlijnen van beleid, de centrale uitgangspunten en de discussiepunten. De inzet is dat het Keuzedocument al dusdanig ver uitgewerkt wordt, dat de stap van het opstellen 7-4 van een voorontwerp overbodig is. Uit recente ervaringen bij andere provincies (o.a. provincie Overijssel) is gebleken dat dit goed kan werken. Het Keuzedocument komt tot stand in samenspraak en samenwerking met onze omgeving. Dit start met een eerste deel: een open fase waarin het brede publiek zijn input kan leveren en een meer gerichte fase waarin relevante stakeholders (in de vorm van onder meer gesprekstafels) hun input en ideeën kunnen leveren. Wij zullen in het eerste deel van het externe traject vooral het gesprek aangaan op de domeinen waar wij veel ruimte zien voor externe input en het voeren van discussie. Hiermee doen wij de inspraak het meeste recht, namelijk daar het gesprek over voeren waar de meeste ruimte voor de omgeving zit om input te leveren waar wij in het formuleren van nieuw of aangepast beleid wat mee kunnen. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe ontwikkelingen waarvoor op dit moment geen gericht beleid voorhanden is of onderdelen van beleid waarvan het op nu nog niet duidelijk is of deze tot het provinciale dan gemeentelijk domein gerekend gaan worden. Dat betekent ook dat wij in deze fase het gesprek over de onderdelen van het beleid die wij op voorhand willen continueren niet in deze fase centraal willen stellen, maar dat wij daarvoor de (meer formele) fase van inspraak daarvoor als geëigend moment in het proces zien. Tot slot wordt in deze fase al gestart met de procedure voor de (plan-)Milieu EffectRapportage. De MER zelf start pas nadat het Keuzedocument is vastgesteld door uw Staten. Resultaat Keuzedocument vastgesteld door ons in juni 2014 (PS september/oktober 2014) Fase 3: Formele stappen en besluitvorming (januari 2014 - maart 2015 (GS) In dit deel van het proces wordt parallel gewerkt aan: MER-procedure voor het Keuzedocument; Ontwerp-Omgevingsvisie; Ontwerp-Omgevingsverordening. In de besluitvormingsfase worden de ontwerp-Omgevingsvisie en de ontwerpOmgevingsverordening gemaakt. Na de zomer van 2014 moet het Keuzedocument worden vastgesteld om vervolgens de ter inzagelegging en de MER-procedure te kunnen starten. De Ontwerp-Omgevingsvisie en Ontwerp-Omgevingsverordening worden nog door dit College van GS vastgesteld (maart 2015). De inspraakperiode start daarna. In deze periode kan iedere belanghebbende een zienswijze indienen. Op 18 maart 2015 zijn de verkiezingen voor Provinciale Staten gepland. Na het doorlopen en verwerken van de resultaten van de MER-procedure en van de inspraak (Nota reacties en commentaar) wordt de ontwerp-Omgevingsvisie en de ontwerpOmgevingsverordening door het nieuwe College van GS aangeboden aan de nieuwe Provinciale Staten. In verband met de doorlooptijd en het zomerreces is de verwachting dat in september/ oktober 2015 deze documenten in Provinciale Staten kunnen worden besproken en vastgesteld. Resultaat Advies van de Commissie MER over het Keuzedocument augustus 2014 Ontwerp-Omgevingsvisie maart 2015 GS Ontwerp- Omgevingsverordening maart 2015 GS Nota reacties en commentaar juni 2015 GS (PS september -oktober 2015) Herziene Ontwerp-Omgevingsvisie juni 2015 GS (PS september-oktober 2015) Herziene Ontwerp-Omgevingsverordening juni 2015 GS (PS september-oktober 2015) In bijlage 1 vindt u een stroomschema met de planning van het hele proces op hoofdlijnen. - Inhoudelijke stand van zaken: De Omgevingsbalans van Groningen In de bijgevoegde Omgevingsbalans (bijlage 2) vindt u per hoofdthema trends en ontwikkelingen en de huidige stand van zaken in onze provincie op de voor de Omgevinsgvisie relevante beleidsterreinen terug. Het zwaartepunt ligt op de domeinen ruimte (inclusief natuur en landschap), water, mobiliteit, milieu en economie. Met de Omgevingsbalans geven wij een overzicht van hoe de 7-5 provincie er voor staat en geven wij een aantal trends en ontwikkelingen weer. Er wordt met name informatie gegeven over beleidsterreinen waarop de provincie actief is. Voor de trends en ontwikkelingen is onder meer geput uit bestaande beschikbare informatie, zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk, het Stip-traject van het IPO en de Noordervisie. De Omgevingsbalans is zeker niet dekkend voor het gehele beleid. Wel geeft het op onderdelen een duidelijk beeld van waar vooruitgang wordt geboekt of waar ontwikkelingen achter blijven. De Omgevingsbalans bieden wij tegelijk met deze voordracht aan omdat de Omgevingsbalans mede de basis vormt voor een nieuwe Omgevingsvisie. Het is onze ambitie om periodiek (bijvoorbeeld tweejaarlijks) de Omgevingsbalans te updaten om te zien of trends en ontwikkelingen doorzetten en of het beleid aanpassing behoeft. 7. Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 28 januari 2014. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg , voorzitter. H.J. Bolding , secretaris. Behandeld door : A. Smedes-van der Zaag Telefoonnummer : 050-316 4361 e-mail : Bijlagen bij de voordracht Nr. 1 2 Titel Bijlage 1: Processchema Bijlage 2: Omgevingsbalans Soort bijlage Schema Rapport 7-6 Nr. 7/2014 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 28 januari 2014, 2014-03642, PPM. Gelet op: - artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening, - artikel 4.9 van de Wet Milieubeheer, - artikel 5 van de Planwet verkeer en vervoer; - artikel 4.4 van de Waterwet - de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet, Besluiten: I. Om voor de totstandkoming van de nieuwe Omgevingsvisie de volgende kaders vast te stellen: 1. Het omgevingsbeleid uit het vigerende POP als vertrekpunt te nemen. 2. De vier domeinen ruimte, water, mobiliteit en milieu de inhoudelijke basis voor de nieuwe Omgevingsvisie te laten vormen. 3. Duurzame ontwikkeling als vertrekpunt te hanteren. 4. De provinciale belangen voor te stellen bij het uitwerken van het beleid en de regelgeving (toelichting hierop in volgende paragraaf). 5. Het motto ‘Decentraal wat kan, centraal wat moet’. 6. De toekomstige indeling van de nieuwe gemeenten en hun toekomstvisies en samenwerkingsagenda's zo goed mogelijk te betrekken in dit proces. 7. Te anticiperen op de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. 8. Aansluiting te zoeken op relevant rijksbeleid, zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Deltaprogramma en Noordelijke ruimtelijk-economische visie: Noordervisie2040. II. Om vast te stellen als vertrekpunt voor de externe dialoog de veertien provinciale belangen zoals opgenomen in hoofdstuk 6 van bijbehorende voordracht. Groningen, Provinciale Staten voornoemd: , voorzitter. , griffier. 7-7
© Copyright 2024 ExpyDoc