Stappenplan gebruik Matrix VHR

Stappenplan gebruik Matrix VHR-soorten en beheerpakketten
Stappenplan:
1. Neem de soorten uit het provinciaal natuurbeheerplan (zo nodig specifiek aangegeven voor
het eigen werkgebied) als uitgangspunt en voeg indien relevant – na overleg met lokale en
zo nodig en mogelijk provinciale en landelijke deskundigen - eigen soorten toe.
2. Ga naar waar welke soorten voorkomen in het werkgebied van het collectief. Raadpleeg
hierbij lokale, provinciale en landelijke deskundigen.
3. Bespreek met lokale, provinciale en/of landelijke deskundigen ook waar knelpunten liggen
en welke maatregelen voor welke soorten waar zinvol kunnen zijn om de biotoop en het
succesvol voorkomen van de soort(en) te verbeteren.
4. Streef naar concentratie van maatregelen in de meest wenselijke en kansrijke gebieden en
streef - afhankelijk van de soort – ook specifiek naar realiseren van verbindingen in de gebieden waar maatregelen worden getroffen.
5. Bespreek de plannen en maatregelen met de betreffende grondgebruikers en doordenk de
noodzaak én kansrijkheid van financiering van de beoogde maatregelen.
6. Maak bij het stellen van eigen natuur- en landschapsdoelen duidelijke keuzes op basis van
de lokaal aanwezige waarden en potenties én het beschikbare budget.
7. Bedenk ook welke soorten niet zozeer met specifieke beheerpakketten, maar met eenvoudige voorzieningen rond nestgelegenheid en verblijfplek en voorlichting daaromtrent te helpen zijn, bijvoorbeeld de boerenzwaluw. Niet alles kan en niet alles hoeft per sé geld te kosten.
8. Denk ook aan een eenvoudig monitoringsplan om het uitvoeren van beheerpakketten en
andere maatregelen en het (effect op het) voorkomen van soorten te volgen. Betrek hier lokale vrijwilligers bij en zo nodig en mogelijk ook provinciale en landelijke deskundigen. Sluit
aan op bestaande systemen.
LBN/24102014