Wet WOZ - Vereniging van Nederlandse Gemeenten

RAADGEVER
Wet waardering onroerende zaken
De Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bepaalt dat de
gemeente jaarlijks de waarde moet vaststellen van alle onroerende zaken binnen de gemeente. Gemeenten versturen voor
eind februari de WOZ-beschikkingen. Hoewel de Wet WOZ
geen taken of bevoegdheden toekent aan de gemeenteraad,
kunt u als raadslid in aanraking komen met de Wet WOZ. Zo
“Mijn huis is hoger getaxeerd, terwijl
het huis van de buren voor een lager
bedrag al maanden te koop staat.
Hoe kan dat?”
kunnen inwoners u vragen stellen over de totstandkoming van de
WOZ-waarde of over de vaststelling van de OZB-tarieven (onroerende-zaakbelastingen). Daarnaast hebt u voor uw controlerende rol recht op informatie over de uitvoering van de Wet WOZ door
uw gemeente.
Burgers en de WOZ-waarde
Voor eind februari krijgen alle eigenaren van woningen, en eigenaren en gebruikers van winkels, kantoren, verenigingsgebouwen of andere bedrijfspanden een WOZ-beschikking van de gemeente. De WOZ-beschikking is vaak niet
meer dan één regel op het aanslagbiljet, waarop ook de OZB-aanslagen, rioolheffingen en afvalstoffenheffing staan
vermeld. Die ene regel bestaat uit een adres, een waarde, de waardepeildatum en eventueel de toestandspeildatum.
Ieder jaar leidt de vaststelling van de WOZ-waarde weer tot veel vragen en bezwaren van burgers die willen weten
waarop de gemeente hun WOZ-waarde heeft gebaseerd. Burgers die het niet eens zijn met de WOZ-beschikking
kunnen tot 6 weken na dagtekening bezwaar maken. Ook kunnen zij een taxatieverslag opvragen, waarin alle kenmerken zijn vermeld van de onroerende zaak en van enkele vergelijkbare onroerende zaken die daadwerkelijk zijn
verkocht. Hoe het taxatieverslag kan worden opgevraagd, staat vermeld in de bijsluiter bij de WOZ-beschikking.
Eén keer waarderen, verschillende keren gebruiken
Om te voorkomen dat iedere overheid waarderingswerkzaamheden moet uitvoeren, is de Wet WOZ ingevoerd.
De WOZ-waarden die gemeenten jaarlijks vaststellen, worden met waterschappen en het Rijk gedeeld voor verschillende doeleinden, zoals belastingheffing, fraudebestrijding of huurprijzenbeleid.
Maart
2014
Modelmatige waardebepaling
De WOZ-waarde is de prijs die de meestbiedende koper zou besteden als de onroerende zaak na een goede voorbereiding te koop wordt aangeboden. De gemeente stelt deze waarde ieder jaar voor elke onroerende zaak afzonderlijk vast. Daardoor kan de ontwikkeling van een individuele waarde afwijken van de gemeentelijke, regionale of
landelijke trend. Het is voor gemeenten ondoenlijk om elk jaar alle onroerende zaken één voor één af te gaan om ze
ter plaatse te waarderen. Gemeenten werken daarom met geautomatiseerde taxatiemodellen. In deze modellen zijn
alle kenmerken van een onroerende zaak opgenomen die van invloed kunnen zijn op de waarde. Te denken valt aan
inhoud, oppervlakte, bouwtype, bouwwijze, bouwjaar en buurt. Maar ook specifieke kenmerken als dakkapellen,
schuurtjes of onderhoudstoestand. Daarnaast bevatten de modellen de gegevens van alle gerealiseerde verkopen en
verhuur rondom de waardepeildatum. Door de waardebepalende kenmerken te vergelijken met de kenmerken van de
verkochte en verhuurde onroerende zaken, kan de WOZ-waarde worden bepaald.
Waardepeildatum
Om ervoor te zorgen dat voor iedere onroerende zaak de waarde op een en hetzelfde moment wordt vastgesteld,
kent de Wet WOZ een waardepeildatum. De waardepeildatum ligt altijd één jaar voor aanvang van het WOZ-jaar
en geldt voor alle gemeenten in Nederland. Voor 2014 worden alle onroerende zaken dus gewaardeerd naar het
waardeniveau op 1 januari 2013. Hierdoor kunnen trendmatige waardestijgingen of -dalingen met een jaar vertraging
doorwerken in de ontwikkeling van de WOZ-waarde. Bij een onroerende zaak die recent is gebouwd, verbouwd of
gesloopt, waardeert de gemeente de nieuwe toestand, maar wel naar het waardeniveau op de waardepeildatum.
Relatie tussen de WOZ-waarde en de OZB
Jaarlijks stelt de gemeenteraad bij de begrotingsbehandeling vast wat de gewenste OZB-opbrengst is voor het uitvoeren van beleidsvoornemens. Deze opbrengst hangt af van zowel de totale WOZ-waarde binnen een gemeente als
van de OZB-tarieven die de raad vaststelt. Dit betekent dat de jaarlijkse OZB-aanslag niet per se meebeweegt met de
stijging of daling van de WOZ-waarde.
Voorbeeld
Stel dat de OZB-opbrengst gelijk moet blijven aan het voorgaande jaar. Bij een stijging van de gezamenlijke WOZwaarden kunnen de OZB-tarieven in dat geval dus dalen, maar bij een daling van de WOZ-waarden zullen de OZBtarieven moeten stijgen om toch tot een gelijkblijvende opbrengst te komen.
Geheimhoudingsregels en informatieverstrekking
De uitvoering van de Wet WOZ valt net als de belastingheffing onder de geheimhoudingsregels. De heffingsambtenaar en het college van B&W mogen daarom geen informatie over individuele WOZ-beschikkingen aan derden
verstrekken, dus ook niet aan raadsleden. Alleen gegevens die niet tot individuen zijn te herleiden mogen worden
verstrekt, zoals waardeontwikkelingen per wijk of gemeente, (gegronde) bezwaarpercentages, gemiddelde waardeverlaging en dergelijke. Deze gegevens kunnen waardevolle informatie opleveren voor raadsleden.
Informele aanpak
Steeds vaker kiezen gemeenten voor een informele aanpak bij het informeren van burgers over de totstandkoming
van de WOZ-waarde. Zo geven zij telefonisch, aan de balie of op afspraak een toelichting op de verzonden WOZbeschikkingen. Ook organiseren gemeenten voorlichtingsbijeenkomsten in de wijk, inloopspreekuren of flitsbezwaren.
De ervaring leert dat deze informele aanpak leidt tot een daling van het aantal bezwaarschriften en een toenemende
tevredenheid bij burgers en ambtenaren. Op de langere termijn kunnen zelfs de kosten van bezwaar en beroep verminderen.
Meer informatie
www.vng.nl/wetwoz
Deze raadgever is onderdeel van een reeks VNG-raadgevers over uiteenlopende onderwerpen. U vindt alle raadgevers op
www.vng.nl/raadsleden. Op deze pagina staat nog meer informatie speciaal voor raadsleden.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
RAADGEVER