2014 Schoolondersteuningsprofiel OBS de Vlonder

Onderwijs
ondersteuningsprofiel
School: Obs De Vlonder
Adres: Wedderhofte 10, 9698 AW Wedde
Telefoon: 0597 561457
Bestuur: Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen
Directeur: Map Schepers
Locatieleider: Mischa Stolk
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
2
1. Onderwijsondersteuningsprofielprofiel ............................................................................... 3
1.1 inleiding ................................................................................................................................................................4
1.2 Positionering onderwijsondersteuningsprofiel ..................................................................................4
1.3 definitie onderwijsondersteuningsprofiel .............................................................................................5
2. De school .......................................................................................................................... 7
2.1 Uitgangspunten ................................................................................................................................................7
2.2 reflectie op het ondersteuningsbeleid in de afgelopen periode ...............................................7
2.3 de school – actuele gegevens ..................................................................................................................8
2.4 methodes.......................................................................................................................................................... 10
2.4 Toelatingsbeleid............................................................................................................................................ 11
3. visie op ondersteuning......................................................................................................12
4. De ondersteuningsstructuur..............................................................................................13
4.1 niveau 1: basisondersteuning in onze school..................................................................................... 13
4.1.1 interne ondersteuningsstructuur van de groep ......................................................................... 14
4.1.2 reguliere differentiatie ............................................................................................................................ 15
4.1.3 taak groepsleerkracht bij de ondersteuning................................................................................ 16
4.1.4 competenties / deskundigheidsbevordering groepsleerkracht bij ondersteuning.... 17
4.1.5 interne ondersteuningsstructuur van de school ........................................................................ 18
4.1.6 taakomschrijving intern begeleider ................................................................................................. 18
4.1.7 competenties / deskundigheidsbevordering intern begeleider bij ondersteuning.... 19
4.1.7.1 De IB-er ..................................................................................................................................................... 19
4.1.7.2 Coördinerende taken: de IB-er ...................................................................................................... 19
4.1.7.3 Begeleidende taken: de IB-er ........................................................................................................ 19
4.1.7.4 Innoverende taken: de IB-er ........................................................................................................... 20
4.1.8 leerlingvolgsysteem en toetskalender ........................................................................................... 20
4.1.9 Protocol leesproblemn en dyslexie ................................................................................................. 21
4.1.10 organisatie zorgoverleg binnen de school ................................................................................ 21
4.1.11 handelingsgericht werken en plannen van de ondersteuning ........................................ 23
4.1.12 procedure instroom en doorstroom .............................................................................................. 24
4.1.13 consultatieve leerlingbegeleiding .................................................................................................. 24
4.1.14 werken met een individueel handelingsplan ............................................................................ 24
4.1.15 taken ondersteuningsteam op school ......................................................................................... 25
4.1.16 aanmelding voor ambulante begeleiding van het expertisecentrum ........................... 25
4.1.17 aanmelding bij bovenschools zorgadviesteam....................................................................... 26
4.1.18 organisatie van de ambulante begeleiding ............................................................................... 27
4.1.19 voorbereiding terugplaatsing vanuit de speciale basisschool......................................... 27
4.1.20 aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement ................................. 27
4.1.21 aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement ................................. 28
4.2 zorgniveau 3: de extra ondersteuning in onze school.................................................................... 28
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
3
4.2.1 definitie .......................................................................................................................................................... 28
4.2.1 toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal (basis) onderwijs ............................................... 29
4.2.3 handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren ............................................. 29
4.2.4 werken met een ontwikkelingsperspectief ................................................................................... 29
4.2.5 voorbereiding aanvraag arrangement ........................................................................................... 30
4.2.6 grenzen aan onze zorg ......................................................................................................................... 31
5. Kwaliteit en borging ..........................................................................................................34
5.1 instrument voor kwaliteitszorg ............................................................................................................... 34
5.2 archivering leerlinggegevens en dossiervorming......................................................................... 34
6. Contacten met ouders ......................................................................................................36
6.1 contact met ouders...................................................................................................................................... 36
6.2 zorgplicht passend onderwijs ................................................................................................................. 36
7. Contacten met externen in de ondersteuning ...................................................................37
7.1 samenwerking met ketenpartners ....................................................................................................... 37
7.2 samenwerking met onderwijspartners ............................................................................................... 37
8. Bijlagen ............................................................................................................................39
1. ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
4
1.1 INLEIDING
In maart 2009 heeft het samenwerkingsverband Perspectief een studiemiddag voor directies
en interne begeleiders georganiseerd over de ontwikkeling van een onderwijszorgprofiel. De
keuze voor dit onderwerp werd ingegeven door de ontwikkeling van passend onderwijs.
Als vervolg hierop hebben de schoolbesturen afgesproken om als eerste stap naar passend
onderwijs het ontwikkelen van een onderwijsondersteuningsprofiel per school ter hand te
nemen. Daartoe hebben de deelnemende schoolbesturen een keuze gemaakt uit de
beschikbare programma’s voor het maken van een onderwijsondersteuningsprofiel. SOOOG
koos voor “Index voor inclusie”.
In het schooljaar 2009-2010 hebben nagenoeg alle scholen binnen SOOOG dit programma
uitgevoerd. In het schooljaar 2010-2011 zijn de uitkomsten van deze programma’s uitgewerkt
en dit heeft geresulteerd in een onderwijsondersteuningsprofiel per school.
In ons onderwijsondersteuningsprofiel geven we als school aan hoe de organisatie van de
ondersteuning op onze school er uit ziet en welk aan bod van onderwijs en ondersteuning
aan alle leerlingen bij ons op school geboden kan worden.
We hebben de oorspronkelijke tekst van ons onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
vanwege de invoering van de Wet Passend Onderwijs per 1-8-2014 aangepast aan de in
deze wet gehanteerde termen en procedures.
1.2 POSITIONERING ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL
Zoals in het referentiekader voor de zorgplicht Passend onderwijs staat is de school verplicht
een onderwijsondersteuningsprofiel op te stellen dat deel uitmaakt van een dekkend
regionaal onderwijszorgaanbod. Dit regionaal onderwijszorgaanbod bevat als
referentiekader een aantal uitspraken en uitgangspunten die kaderstellend zijn voor
besturen.
In de diverse notities en discussie over Passend onderwijs worden de begrippen
basisondersteuning en extra ondersteuning gehanteerd.
Scholen moeten minimaal voldoen aan een door het samenwerkingsverband Passend
onderwijs vastgesteld niveau van basisondersteuning. Naast basisondersteuning worden in
het referentiekader aspecten van meer intensieve of specialistische ondersteuning voor
specifieke doelgroepen genoemd.
Basisondersteuning beperkt zich tot scholen voor basisonderwijs en wordt vastgesteld door
de samenwerkende zorgplichtige schoolbesturen.
Het begrip basisondersteuning is direct gerelateerd aan het begrip basiskwaliteit waarop het
onderwijstoezicht van de inspectie is gebaseerd.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
5
extra ondersteuning
basisondersteuning
Ons onderwijsondersteuningsprofiel voldoet aan de in het samenwerkingsverband Passend
Onderwijs Groningen overeengekomen definitie van “basisondersteuning” en tevens wordt
aangegeven welke externe partners betrokken worden bij de ondersteuning in en om de
school. Onze school maakt deel uit van bovengenoemd regionaal samenwerkingsverband
Passend Onderwijs . In dit regionaal samenwerkingsverband is een dekkend aanbod
onderwijsondersteuning aanwezig (zie het “Onderwijsondersteuningsplan van het
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen 20.01 “).
1.3 DEFINITIE ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL
Een onderwijszorgprofiel geeft aan welk aanbod aan onderwijs, zorg en ondersteuning een
school haar (zorg)leerlingen kan bieden, waar de school intern grenzen ervaart en met welke
externe zorg de school deze grenzen beslecht.
Voor een adequate uitvoering van de ondersteuning en begeleiding van alle leerlingen
hanteren wij de volgende uitgangspunten:
Systematisch volgen van vorderingen van onze leerlingen met behulp van:
o Methodeonafhankelijke toetsen leerlingvolgsysteem
o Methodeonafhankelijke eindtoetsing
o Methodegebonden toetsen
Systematisch analyse van leerling-resultaten en de voortgang in de ontwikkeling;
Extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben op basis van signalering,
diagnose, handelingsplanning, evaluatie;
Betrokkenheid van ouders bij de planmatige uitvoering van de ondersteuning;
Adequate procedures voor instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen;
Toepassing van afgesproken procedures en protocollen;
Centrale opslag van leerlingengegevens in leerling-dossier;
Gestructureerde en planmatige ondersteuning en begeleiding voor leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften zonodig in een eigen leerlijn /
ontwikkelingsperspectief;
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
6
In de organisatie van de onderwijsondersteuningsstructuur van onze school gaan we uit van
de twee ondersteuningsniveaus: Basisondersteuning en Extra Ondersteuning.
Niveau 1: Basisondersteuning
Het onderwijs en de ondersteuningsvoorzieningen van de school zelf. De
basisondersteuning is het aanbod van onderwijs en ondersteuning die de school zelf in en
om de groepen leerlingen binnen de eigen schoolorganisatie kan bieden aan alle leerlingen.
De kern van basisondersteuning wordt uitgevoerd in de groep. Hieronder vallen ook
maatregelen voor alle leerlingen zoals werken in differentiatiegroepen, onderwijsassistenten,
remedial hulp, en coaching door interne begeleiders en andere deskundigen van de school
(taal- en reken specialisten, leerlingbegeleiders, logopedisten, vertrouwenspersonen ).
Onder de basisondersteuning valt ook het onderwijs en de ondersteuning met behulp van
externe voorzieningen om de school heen.
De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs aan de leerlingen,
maar schakelt daarbij de hulp in van externe deskundigen. Om de school heen hebben wij
een vangnet van hulpbronnen: ambulante begeleiders, schoolmaatschappelijk werk,
jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, tijdelijke opvangplekken.
Onze Basiszorg heeft een permanent karakter en is bestemd voor alle leerlingen.
Niveau 2: Extra ondersteuning:
Dit is het aanbod aan onderwijsondersteuning in de vorm van arrangementen dat zowel in
onze eigen school als in gespecialiseerde voorzieningen zoals die in het
samenwerkingsverband in de regio aanwezig is (bijv.: speciaal basisonderwijs en speciaal
onderwijs). Bij een verwijzing naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs draagt de
school de verantwoordelijkheid voor de leerling over aan deze voorziening. Extra
ondersteuning is op onze school aan de orde indien onze basisondersteuning ontoereikend
is op één of meer van de volgende aspecten:
•
•
•
•
•
Aandacht en tijd;
Deskundigheid;
Methoden en materialen;
Inrichting van het schoolgebouw;
Samenwerking met ketenpartners. Welke grens er is aan de zorg op school.
Wanneer een verwijzing overwogen wordt en hoe deze verloopt wordt hier
beschreven.
Om te komen tot een transparant en niet bureaucratisch proces van arrangeren dicht bij de
school waardoor de extra ondersteuning snel ingezet kan worden kunnen drie fasen worden
onderscheiden: vaststellen, bepalen en toewijzen.
Extra ondersteuning kan zowel permanent als tijdelijk van aard zijn en is bestemd voor
leerlingen met complexe speciale onderwijszorgbehoeften.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
7
2. DE SCHOOL
2.1 UITGANGSPUNTEN
In het voorgaande hoofdstuk is een definitie gegeven van een onderwijszorgprofiel. Om
inzicht te krijgen in alle elementen uit deze definitie, zal het
onderwijsondersteuningsprofielprofiel van de school minimaal aandacht moeten besteden
aan de volgende onderwerpen:
1. Hoe heeft de school het onderwijsaanbod vormgegeven: hoe gaat de school om met
verschillen tussen leerlingen, welke differentiatiemogelijkheden biedt de school, dragen zij
voldoende bij aan de ontwikkelkansen voor (kwetsbare) leerlingen? Welke activiteiten
onderneemt de school om de risico’s voor leerlingen te voorkomen, te verkleinen of te
elimineren?
2. Welke zorgstructuur hanteert de school: welke wijze en systematiek van diagnose van
leerlingen en toewijzing aan extra ondersteuning of voorzieningen hanteert de school?
Heeft de school voldoende zicht op de risico’s voor het slagen van de schoolloopbaan
voor (kwetsbare) leerlingen?
3. Wat betekent dit voor de zorgzwaarte binnen de school: objectiveerbare maat van de
hoeveelheid extra hulp, expertise of ondersteuning die nodig is voor de diverse groepen
leerlingen die er zijn.
4. Wat betekent dit voor de zorgbreedte in de school: op welke van de instructie- en
ondersteuningsbehoeften heeft de school een antwoord? Welke extra zorg en
ondersteuning kan de school bieden, eventueel met hulp van derden? Waar liggen de
grenzen van de school in het aannamebeleid?
5. Welke deskundigheid is hiervoor nodig en in hoeverre is die op school aanwezig? Wat
doet de school als het gaat om de kwaliteitsontwikkeling en –borging van het aanbod en
de deskundigheid in de school?
6. Hoe worden ouders betrokken bij de zorg? Welke concrete (zorg)producten kunnen
ouders verwachten van de school?
Bovenstaande vragen komen voort uit de landelijke kaders. Verderop in het onderwijszorgprofiel zullen deze vragen beantwoord worden.
2.2 REFLECTIE OP HET ONDERSTEUNINGSBELEID IN DE AFGELOPEN PERIODE
We werken handelingsgericht op onze school. Dit wordt verstrekt en geborgd door het
analyseren van de leerling-gegevens, het benoemen van de onderwijsbehoeften, het
uitvoeren van groepsplannen en effectieve groepsbesprekingen.
Het betreft de groepsplannen voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen .
En voor de kleutergroepen de groepsplannen taal en rekenen.
Alle kinderen worden ingedeeld in een van de volgende instructieniveaus: basis, zorg en
plus, al naar gelang hun onderwijsbehoefte.
Genoemde plannen worden 3 keer per jaar geëvalueerd en deze evaluaties worden
besproken met ouders. De groepsplannen van de kleuters worden 2 keer per jaar
geëvalueerd, dat wil zeggen na de midden en eindtoetsen van Cito.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
8
De afspraak op onze school is dat voor kinderen bij wie dyslexie of dyscalculie is
geconstateerd er een plan van aanpak voor het hele jaar wordt gemaakt. Dit geldt ook voor
kinderen die gedoubleerd zijn(het eerste jaar na doublure) en voor kinderen die op een
aparte leerlijn zitten voor een of meerdere vakken wordt ook een plan van aanpak gemaakt.
De plannen van aanpak worden tegelijk met de groepsplannen geëvalueerd , met ouders
besproken en waar nodig bijgesteld.
De rugzakkinderen op onze school (Renn 4) hebben ook een plan van aanpak op het gebied
van gedrag. Deze wordt samen met de ambulant begeleider van Renn 4 opgesteld en ook
regelmatig geëvalueerd aan de hand van een rooster met leerkrachten, intern begeleider en
ouders.
Twee keer per jaar maken wij aan de hand van de Cito toetsen een groepsoverzicht voor de
vakken technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen(met de onderwijsbehoeften van
elke leerling), te weten in februari en in juni/juli. Het laatst gemaakte groepsoverzicht is
tevens bedoeld voor de overdrachtsbespreking met de leerkracht van de volgende groep.
2.3 DE SCHOOL – ACTUELE GEGEVENS
De Vlonder maakt deel uit van de Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen. SOOOG
omvat 28 scholen en verzorgt onderwijs aan ongeveer 3400 leerlingen. SOOOG heeft ruim
400 medewerkers in dienst.
De Vlonder is gelegen in een plattelandsomgeving/dorp. Onze leerlingen zijn afkomstig uit de
directe schoolomgeving. Het opleidingsniveau van de ouders is heel divers van LBO tot
universitair niveau. Er zijn relatief weinig gebroken gezinnen en veel ouders zijn tweeverdieners.
Onze leerlingen hebben een zeer gevarieerde sociale achtergrond. Er zijn grote verschillen
tussen de leerlingen in capaciteiten en algemene ontwikkeling (woordenschat).
De meeste leerlingen hebben op de peuterspeelzaal een VVE programma gevolgd.
Alle groepen zijn combinatiegroepen.
Aantal zorgleerlingen per groep (schooljaar 2013-2014)
Aantal
leerlingen
Groep 1
12.. x 0
.. x 0.3
.. x 1.2
Doublures
Leerlingen met
een
arrangement (*
Leerlingen met
eigen leerlijn
Overig
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
Groep 2
9
.12. x 0
.. x 0.3
.. x 1.2
Groep 3
.8. x 0
.1. x 0.3
.. x 1.2
Groep 4
.13. x 0
.2. x 0.3
.. x 1.2
Groep 5
.17. x 0
.. x 0.3
1 leerling
(ambulante
begeleiding)
1 leerling met
dyslexie
.. x 1.2
Groep 6
.9. x 0
.. x 0.3
.. x 1.2
Groep 7
1 leerling eigen
leerlijn
.9. x 0
.2. x 0.3
1 leerling met
dyslexie
.. x 1.2
Groep 8
1 leerling met
dyslexie
.11. x 0
3.. x 0.3
.. x 1.2
(* = B.V. AMBULANTE BEGELEIDING, LOGOPEDISCHE HULP, REMEDIAL TEACHING
Deskundigheid van personeel in de school t.b.v. extra ondersteuning
Naam leerkracht
Deskundigheid / opleiding / cursus *
Map Schepers
Cluster directeur
Ruud Zwinkels
Locatieleider en leerkracht groep 7/8
Gerda Bakker
Leerkracht groep 7/8 en bhv-er
Lydia Wierenga
Leerkracht groep 5/6 en bhv-er
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
10
Manon Heeren
Leerkracht groep 5/6. Cursus Coöperatieve
werkvormen.
Danielle Vrieze
Leerkracht groep 3 en 4 en ict-er. Zij heeft de cursus
Rots en Water gevolgd.
Engelina Reininga
Leerkracht groep 3 en 4 en ib-er (Master Sen). Cursus
Coöperatieve werkvormen.
Leerkracht plusklas.
Sylvia Goemans
Leerkracht groep 3 en 4.
Janny Vos
Leerkracht groep 1 en 2. Zij zit namens onze school in
het Buurtnetwerk.
* De cursussen die vermeld zijn, zijn in het schooljaar 2013 – 2014 gevolgd.
2.4 METHODES
Technisch lezen:
Beginnende geletterdheid
Schatkist / Ik ben Bas
Aanvankelijk lezen
Veilig Leren Lezen
Voortgezet lezen
Estafette
Begrijpend lezen
Nieuwsbegrip
Cito Hulpboeken
Lezen in Beeld (groep 7/8)
Taal
Taal in Beeld
Spelling
Spelling in Beeld
Rekenen-Wiskunde:
Beginnende gecijferdheid
Aanvankelijk rekenen
Voortgezet rekenen
Schrijven
Wereld in Getallen / Schatkist / werkmap
Gecijferd Bewustzijn
Wereld in Getallen
Pennenstreken
Wereldoriëntatie:
Aardrijkskunde
Geobas
Natuur en techniek
Nieuws uit de natuur
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
11
Geschiedenis
Tijdstip
Engels
Take it easy
Creatieve vakken
Diverse hulpbronnen
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Soemo kaarten
Bewegingsonderwijs
Basislessen bewegingsonderwijs
2.4 TOELATINGSBELEID
Het openbaar onderwijs is volgens artikel 23 van de grondwet algemeen toegankelijk. Artikel
46 van de Wet op het Primair Onderwijs bepaalt dat openbare scholen toegankelijk zijn voor
alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. Het bevoegd gezag
beslist over toelating en verwijdering van leerlingen. De Algemene Wet Bestuursrecht is
tevens van toepassing.
In artikel 40 van de Wet op het Primair Onderwijs is toelating van leerlingen geregeld. Ook
de Algemene Wet Bestuursrecht moet in acht worden genomen. De beslissing om de
toelating van leerlingen te weigeren berust bij het bevoegd gezag. Het openbare karakter
van de school gaat niet zo ver dat elke leerling moet worden toegelaten tot de school. (bv.
Toelating kan worden geweigerd worden op het moment dat de school kan aantonen dat zij
niet in staat is om de leerling die zorg te geven die voor het kind noodzakelijk is. Vervolgens
moet dan gekeken worden naar alle voorwaarden in de zorgbreedte van de school, het
pedagogisch klimaat, de kwaliteit van de leerkracht en de begeleiding van de ouders.)
Met ingang van 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Deze
wet maakt mogelijk, dat ouders van leerlingen met een extra onderwijsbehoeften hun kind
kunnen aanmelden bij onze basisschool. Wij hebben in dat geval gedurende een periode van
6 weken de tijd om na te gaan of het kind kan worden toegelaten op de school. Wij kunnen
zo nodig deze periode eenmalig met 4 weken verlengen. Indien wij besluiten dat het kind niet
kan worden toegelaten treedt de zorgplicht in werking en zijn wij er aan gehouden om een
passende onderwijsplaats voor het kind te vinden.
Onze school heeft zorgplicht in het kader van deze wet en wij hechten grote waarde aan het
belang van de betrokken leerling en de ouders.
Het schoolbestuurlijk beleid is vastgelegd in de notitie: “Toelating, verwijdering en schorsing
van leerlingen”. Daarin staat de procedure beschreven. Deze regeling is op de website
vanhet schoolbestuur te vinden.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
12
3. VISIE OP ONDERSTEUNING
Obs De Vlonder is, net als iedere school, uniek. Onze school is een lerende school, de
school blijft zich aan het vernieuwen, bijvoorbeeld tijdens teamdagen en individueel volgen
de leerkrachten cursussen van o.a. WSNS en/of de SOOOG Academie. We hechten belang
aan de toekomst en de kwaliteit van ons schoolsysteem en het voortdurend verbeteren
ervan. Leren is een complex geheel van kennis en leren van individuen en groepen en alle
betrokkenen kunnen van elkaar leren.
De kernwoorden van onze visie zijn:
•
Basisvaardigheden centraal
•
Hoge verwachtingen
•
Kinderen zijn verschillend
•
Veilige leeromgeving
•
Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
Uitgangspunt is hierbij de ontwikkeling van alle leerlingen ononderbroken te laten verlopen.
Elke leerling is in principe toelaatbaar. In het geval er sprake is van een leerling met een
specifieke of zeer specifieke onderwijs- en of begeleidingsbehoefte moet de school
onderzoeken of aan deze specifieke behoefte kan worden voldaan.
Wij gaan uit van de mogelijkheden van ieder kind afzonderlijk. Dit betekent niet dat elk kind
een eigen programma volgt, maar wel dat we ons onderwijsaanbod afstemmen op de
behoeften en interesses van kinderen en rekening houden met verschillen in kennen en
kunnen tussen kinderen, zowel op cognitief als ook op sociaal-emotioneel gebied.
Het team heeft onlangs een visie ontwikkeld op het gebied van zittenblijven of een groep
overslaan. Hierbij is gekeken naar de factoren die een rol spelen en de betrokken personen
die uiteindelijk de beslissing nemen. Een en ander zal dit schooljaar worden vastgelegd in
een protocol doorstroom.
Op De Vlonder is het in eerste instantie de groepsleerkracht die, aan de hand van methode
gebonden toetsen, Cito toetsen, observaties e.d. constateert als een leerling buiten de
normen van de groep valt, zowel eronder als erboven. De groepsleerkracht bespreekt tijdens
het vooroverleg van de groepsbespreking het kind met de interne begeleider, of al op een
eerder moment. Er wordt vooral gekeken naar de onderwijsbehoeften van het betreffende
kind. Wat heeft dit kind nodig om de gestelde doelen te halen.
Wat verstaan we onder zorgleerlingen:
•
leerlingen die een handicap hebben die een zodanige verzorging/behandeling vraagt
van de leerkracht.
•
leerlingen die sociaal-emotioneel en/of gedragsmatige problemen hebben, dewelke
een optimaal functioneren in het onderwijs belemmeren.
•
leerlingen die op grond van hun ontwikkelingsmogelijkheden niet naar verwachting
presteren. Het betreft hier leerlingen met cognitieve beperkingen en meer – of
hoogbegaafde leerlingen
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
•
13
leerlingen die in verhouding tot hun leeftijdgenoten cognitief matig tot zwak presteren.
Het kind wordt als zorgkind opgenomen in het groepsplan. Dit kan voor een vakgebied
gelden, maar ook voor meerdere. De groepsplannen worden 3 keer per jaar geëvalueerd en
met ouders besproken. Als het kind uitval blijft vertonen, wordt vaak de hulp van het
Expertisecentrum van SOOOG. Zij geeft advies of stelt voor een extern onderzoek bij het
kind te doen.
Bij zorgleerlingen met specifieke problemen of een speciale aanpak wordt naast het
groepsplan een plan van aanpak geschreven voor het hele schooljaar. Dit geldt op onze
school voor kinderen die zijn gedoubleerd ( het jaar na de doublure), kinderen met dyslexie,
dyscalculie of een rugzakleerling.
Plannen van aanpak voor een eigen leerlijn worden pas geschreven na een extern
onderzoek. Hierbij moet een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld voor leerlingen die
het leerstofaanbod van groep 8 niet krijgen en maximaal het eindniveau van groep 7 zullen
halen.
In het schooljaar 2012 – 2013 is door het team een notitie geschreven betreffende meer- en
hoogbegaafde leerlingen.
De groepsleerkracht heeft in de klas verschillende maatregelen die ze deze leerlingen kan
bieden: versnellen, verrijkings- en verbredingsaanbod, extra leerstof, extra begeleiding in de
groep. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders, leerkracht en intern begeleider, eventueel ook
in samenwerking met externe instanties.
(Hoog)begaafde en meerbegaafde kinderen hebben echter vaak behoefte aan anders leren.
Ze leggen andere verbanden tussen het geleerde en maken grotere denksprongen dan
andere kinderen. Een plusklas biedt een andere leerbeleving. Het is een plek waar
genoemde kinderen elkaar ontmoeten: samen met ontwikkelingsgelijken passende doelen te
laten realiseren op cognitief, sociaal en creatief gebied.
Op onze school is er ruimte voor een plusklas voor de kinderen van groep 5 t/m 8,
gedurende een dagdeel.
We hebben samen criteria opgesteld waaraan de kinderen moeten voldoen en er zijn 2
momenten van instroom. Na de zomervakantie en na de kerstvakantie. Er wordt regelmatig
geëvalueerd. Bij deze evaluatie wordt naast de ouders en de leerkracht (team) ook het kind
betrokken.
4. DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR
4.1 NIVEAU 1: BASISONDERSTEUNING IN ONZE SCHOOL
Basisondersteuning omvat de zorg die de school zelf binnen en om de groepen en binnen de
eigen organisatie aan alle leerlingen biedt. De kern wordt gevormd door de groep.
Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de
eigen leraar. Onder de basisondersteuning vallen ook de maatregelen die open staan voor
alle leerlingen, zoals het werken in differentiatie-groepen, remediale hulp, meer handen in de
klas in de vorm van onderwijsassistenten, de begeleiding en coaching door de intern
begeleider en/of andere deskundigen van de school.
Alle basisscholen van SOOOG moeten kinderen met de volgende typering kunnen bedienen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
14
Kinderen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
met een IQ rondom het gemiddelde: ergens tussen 80 à 85 enerzijds
en 115 à 120 anderzijds
met een min of meer probleemloze ontwikkeling
met (beperkte) leerproblemen
een vertraagde lees- taalontwikkeling
dyslexie
een vertraagde rekenontwikkeling
met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren
faalangst
zwak ontwikkelde sociale vaardigheden
Wanneer kinderen kampen met ernstige leerproblemen: een achterstand van ruim 1 jaar op
één of meerdere vakgebieden, of er problemen zijn op sociaal/emotioneel gebied, kan:
•
•
•
•
het programma aangepast worden (hoeveelheid en aanbod van het werk, het
werktempo, of het niveau);
gekozen worden voor het werken in een andere methode, met ander materiaal. In beide
gevallen doen de leerlingen zoveel mogelijk met de groep mee. Geprobeerd wordt de
kerndoelen te bereiken. De leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het ons reguliere
leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken, in elk geval een minimaal
gemiddelde beheersing van de leerstof tot eind groep 6, opdat de leerling kan deelnemen
aan het voortgezet onderwijs;
tegemoet worden gekomen door te differentiëren in de instructie. Binnen elke groep is de
instructie per ontwikkelingsgebied beperkt tot maximaal drie niveaus;
gekozen worden voor een langer verblijf in een bepaalde groep;
Steeds moet in de gaten gehouden worden dat:
•
•
•
•
•
•
het kind zich prettig voelt op school;
het kind in de groep past;
het gedrag niet storend is voor de groep;
de veiligheid van het kind zelf, de medeleerlingen en de leerkracht gewaarborgd is;
het kind redelijk zelfstandig kan werken;
het kind voldoende vorderingen maakt.
4.1.1 INTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR VAN DE GROEP
In principe proberen we de hulp zoveel mogelijk te realiseren binnen de groep. De leerkracht
werkt handelingsgericht; uitgangspunt is de onderwijsbehoefte van de leerlingen. De
leerkracht zal door een goede klassenorganisatie, door het werken met groepsplannen en
door het gebruik van de juiste materialen, zo efficiënt mogelijk de leerling helpen.
We werken in de groep met groepsplannen. In deze plannen geven we aan welke leerlingen
extra aandacht krijgen in de vorm van verlengde instructie of andere specifieke begeleiding.
Bij het bepalen van die extra zorg baseren we ons op de uitkomsten en analyses van de
methode gebonden toetsen en de resultaten van de Cito toetsen (LVS). We kijken
vervolgens naar de onderwijsbehoeften van de leerling: wat heeft deze leerling nodig om de
gestelde doelen te bereiken.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
15
De kinderen zijn ingedeeld in jaargroepen. Er zijn op onze school vier combinatiegroepen. Er
wordt gewerkt met het directe instructiemodel. We zorgen ervoor dat we de stof op
verschillende manieren uitleggen met veel visuele ondersteuning. Indien nodig krijgen
leerlingen een extra (of verlengde) instructie, extra leertijd of een aangepast aanbod. We
maken gebruik van methodes die de gelegenheid bieden om te differentiëren (herhaling,
verdieping). Tijdens het zelfstandig werken creëert de leerkracht tijd om aandacht te geven
aan leerlingen die extra zorg behoeven (subgroep groepsplan). Er is veel aandacht voor
verlengde instructie o.a. aan de instructietafel. Extra oefenmomenten zijn er ook op de
computer. Deze manier van werken levert een klimaat op, waar zwakkere leerlingen de kans
krijgen zich op te trekken. Maar ook voor de betere leerling om zich te ontwikkelen
In principe proberen we de hulp zoveel mogelijk te realiseren binnen de groep. De leerkracht
werkt handelingsgericht; uitgangspunt is de onderwijsbehoefte van de leerlingen. De
leerkracht zal door een goede klassenorganisatie en door het gebruik van de juiste
materialen, zo efficiënt mogelijk de leerling helpen.
4.1.2 REGULIERE DIFFERENTIATIE
De kinderen zijn ingedeeld in jaargroepen. Uitgangspunt is dat er alles aan gedaan wordt om
leerlingen zo lang mogelijk bij de groep te houden. Met name door verlengde instructie o.a.
aan de instructietafel. De methoden bieden met verdiepings- en herhalingsstof ruime
mogelijkheden om leerlingen als groep bij elkaar te houden. Deze manier van werken levert
een klimaat op, waar zwakkere leerlingen de kans krijgen zich op te trekken en de goede
leerlingen om zich verder te ontwikkelen.
Via veel aandacht en zorg in de onderbouw zorgen we ervoor, dat de kinderen voldoende
voorbereid zijn op het systematisch aanleren van vaardigheden als lezen, schrijven en
rekenen. Daarbij hoort, dat we veel aandacht geven aan het ontwikkelen van een
zelfstandige werkhouding en het goed kunnen samenwerken.
Binnen de groep bieden we extra ondersteuning en instructie aan middels verlengde
instructie door de leerkracht.
Op onze school is een intern begeleider aanwezig die de zorg & begeleiding van de
leerlingen bewaakt en die er voor zorgt dat de zorg aan de afgesproken kwaliteitseisen
voldoet. Hiervoor zijn vast overlegmomenten tussen de intern begeleider en de leerkrachten
gepland. Daarnaast ondersteunt ze de leerkrachten waar nodig. Uiteraard zorgen we er voor
dat de ouders goed op de hoogte zijn van de ontwikkeling van hun kind en de eventuele
extra zorg.
Soms wijken de mogelijkheden van kinderen zover af van het gemiddelde van de groep
(achterstand groter dan 1 jaar), dat we, na overleg met het expertisecentrum en/of extern
onderzoek (via plannen van aanpak en eigen leerlijnen) individuele programma’s schrijven.
Bij het plaatsen van een leerling in een individuele leerlijn is het volgende van belang:
•
Als uit het leerlingvolgsysteem blijkt, dat een leerling gedurende een aaneengesloten
periode op de halfjaarlijkse toetsen een D of E scoort, ondanks de extra hulp die in deze
periode geboden is. Periode: de periode bestaat minimaal uit 2 schooljaren. De clb-er
wordt hierbij om advies gevraagd.
•
Na afname van een psychologisch onderzoek door een extern deskundige (bv Cedin).
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
•
16
Als blijkt dat na doubleren, in combinatie met een plan van aanpak, een leerling niet op
het niveau van de groep kan werken (overleg clb-er).
Bij het nemen van deze beslissing is het volgende van belang:
-
De beslissing om een leerling in een individuele leerlijn te plaatsen wordt altijd
genomen door de leerkracht en de intern begeleider,met in acht neming van
bovenstaande punten.
-
Een leerkracht kan deze beslissing niet alleen nemen. De beslissing is van invloed op
de schoolloopbaan van het kind en de rest van het team.
-
De clb-er wordt altijd om advies gevraagd.
-
Ook de ouders moeten tijdens dit zorgtraject goed geinformeerd worden en het plan
van aanpak voor de eigen leerlijn ondertekenen.
-
Het is aan te bevelen pas vanaf groep 6 met een eigen leerlijn te beginnen. Er moet
in het plan dan ook een uitstroomprofiel worden aangegeven.
-
Een individuele leerlijn kan gelden voor een vak of meerdere vakken.
-
We proberen leerlingen zo lang mogelijk bij de groep te houden. Als een kind matig
tot onvoldoende scoort kan hij worden opgenomen in een subgroep in het groepsplan
(bv verlengde instructie).
We schrijven plannen van aanpak voor kinderen die zijn gedoubleerd, kinderen met
dyslexie/dyscalculie en rugzakleerlingen.
We werken met groepsplannen, waarbij de zorgkinderen in aparte subgroepen zitten en
bijvoorbeeld verlengde of extra instructie krijgen of zelfs individueel begeleid worden door de
eigen leerkracht in de groep.
De mogelijkheden om extra hulp te verlenen buiten de groep is beperkt, maar zal dan
worden verzorgd door de rt-er . Wij geven de voorkeur om in de onderbouw klassensplitsing
toe te passen( groep 3 en 4). Hiervoor wordt extra formatie gebruikt (2,5 dagen).
Hierbij wordt er hulp door de rt-er verleend aan de kinderen die als zorgleerlingen in de
groepsplannen zijn opgenomen en de kinderen met een plan van aanpak.
De betreffende leerkracht en de rt-er stemmen het aanbod op elkaar af. Een en ander wordt
vastgelegd in een logboek.
De RT-er bepaalt in overleg met de leerkracht (en eventueel de IB-er) het plan van aanpak
en de daarbij benodigde materialen. Een periode van RT duurt gemiddeld 8 weken. Daarna
wordt het plan geëvalueerd door de RT-er en de groepsleerkracht. Aan de hand van de
evaluatie wordt bepaald wat de vervolgstappen zijn.
4.1.3 TAAK GROEPSLEERKRACHT BIJ DE ONDERSTEUNING
De leerkrachten:
-
werken met een weekplanning, te minste 3 dagen vooruit vastgelegd, ook voor de
zorgkinderen.
-
werken met een groepsplan/logboek.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
17
-
werken met het directe instructie model (dim)
-
noteren, analyseren en evalueren van de methode gebonden toetsen.
-
verwerken de Cito toetsen in de computer en maken naar aanleiding van het
resultaat een analyse en evaluatie/bijstelling van het groepsplan.
-
noteren alle gesprekken, resultaten en belangrijke aspecten op het notitieblad leerling
en verwerken de oudergesprekken in Parnassys.
-
stellen een plan van aanpak op voor een zorgleerling in de groep, indien van
toepassing, eventueel samen met de intern begeleider, en voeren dit uit.
-
doen van observaties in de groep.
-
de ouders op de hoogte houden van de ontwikkelingen van het kind dmv
rapportbesprekingen en ingelaste besprekingen op initiatief van de leerkracht, de
intern begeleider of de ouders. Genoemde gesprekken worden door de leerkracht
vastgelegd op het Notitieblad leerling.
-
zorgen ervoor dat de leerlingen respectvol met elkaar omgaan en met materialen van
school.
4.1.4 COMPETENTIES / DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING
GROEPSLEERKRACHT BIJ ONDERSTEUNING
SOOOG heeft een functiebeschrijving voor groepsleerkrachten vastgelegd in het
“Functieboek”. Ook heeft zij competenties voor groepsleerkrachten vastgesteld in het
“Competentiebeleid”. Deze sluiten aan bij de competenties opgesteld door het
Samenwerkingsverband Beroepskwaliteit Leraren (SBL), ingesteld door de
onderwijsvakbonden. Vastgesteld in het Besluit van 23 augustus 2005 van de minister van
OCW, behorend bij de Wet BIO.
Op basis van de hierboven genoemde competenties is een kijkwijzer leerkrachtvaardigheden
ontwikkeld die SOOOG breed wordt afgenomen.
Namens de werkgever worden periodiek met elke groepsleerkracht gesprekken gevoerd
over het (toekomstig) functioneren van de leerkracht. Dat gebeurt door middel van een
professionele gesprekkencyclus.
Hoofddoelstelling hiervan is: het optimaliseren van het functioneren van de medewerkers en
van de schoolorganisatie.
De doelstellingen die te realiseren zijn staan vermeld in de CAO P.O. in hfst. 9.1:
•
•
•
de vergroting van de employability van werknemers, waarmee bedoeld wordt dat een
werknemer zodanig is ontwikkeld en opgeleid dat deze breed inzetbaar blijft op zowel
de interne als de externe arbeidsmarkt;
de wederzijdse afstemming tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot
zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie;
het onderhouden van de vastgestelde bekwaamheidseisen, voor zover van
toepassing voor leraren.
Voor een beschrijving van de gesprekkencyclus verwijzen we naar het beleidsstuk
“Gesprekkencyclus” van SOOOG.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
18
4.1.5 INTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR VAN DE SCHOOL
I signaleren
II analyseren
III diagnosticeren
IV remediëren
V evalueren
groepsleerkracht/ IB-er
groepsleerkracht, IB-er, ouders, team
IB-er, groepsleerkracht, Expertisecentrum
groepsleerkracht, RT-er, stagiaire
groepsleerkracht, IB-er, Expertisecentrum, team, ouders
4.1.6 TAAKOMSCHRIJVING INTERN BEGELEIDER
De interne begeleider is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van alle
ondersteuning binnen de school. De taken van de interne begeleider zijn verdeeld aan de
hand van de onderstaande taakgebieden.
Begeleidende taken
•
•
•
•
•
•
•
collegiale consultatie; hulp en advies geven aan collega’s m.b.t. zorgleerlingen,
didactische vragen e.d. wanneer daar behoefte aan is;
leerkrachten hulp bieden bij het maken van een individueel handelingsplan of een
groepsplan;
uitvoeren pedagogisch didactisch onderzoek (PDO);
leerkrachten ondersteunen bij het zoeken van remediërende materiaal/wegwijs maken in
de orthotheek;
observeren van groepssituaties;
informeren van leerkrachten en directie;
coachen van leerkrachten.
Coördinerende taken
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
opstellen van procedures en richtlijnen; o.a. het opzetten en uitwerken van het LVS
organiseren van onderzoek en hulp;
bewaken van afspraken en procedures;
voorbereiden en voorzitten van leerling-besprekingen, groepsbesprekingen en intern
zorgoverleg;
regelmatig overleg met de zorggroep;
bewaken dossiervorming en dossierbeheer;
opstellen en bewaken van de toetskalender;
verzamelen van toetsgegevens en /of groepsoverzichten;
coördineren van aanmelding en verwijzing van leerlingen voor interne zorg (remedial
teacher, logopediste, motorisch remedial teacher, maatschappelijk werkster,
psychologe);
onderhouden van contacten met andere interne begeleiders uit het gemeentelijk
werkverband;
onderhouden van contacten met externe instanties;
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
19
coördineren activiteiten m.b.t. schoolverlaters;
beheren orthotheek.
•
•
Innoverende taken
kennisoverdracht bij inhoudelijke gebieden
analyseren van de zorgverbreding; uitwerken van didactische leerlijnen n.a.v.
toetsresultaten en gegevens afkomstig uit groeps- en leerlingbesprekingen,
plannen/ideeën terugkoppelen naar het team
evalueren van de zorgverbreding
motiveren van de leerkrachten
initiatieven nemen in innovatieve veranderingen m.b.t. het didactisch en sociaalemotioneel functioneren van de leerlingen binnen de school
•
•
•
•
•
4.1.7 COMPETENTIES / DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING INTERN
BEGELEIDER BIJ ONDERSTEUNING
In een later stadium kan de taakomschrijving uit het IB-beleid van SOOOG toegevoegd
worden. Hier wordt op dit moment nog aan gewerkt.
4.1.7.1 DE IB-ER
heeft (achtergrond)kennis van
•
•
•
•
•
•
•
•
problemen in de lees-taalontwikkeling (waaronder dyslexie)
problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling
ontwikkelingspsychologie
rekenproblemen
de gebruikte leerlingvolgsystemen
de inhoud van signaleringsinstrumenten
het bestaan van verschillende diagnosticeringsinstrumenten
4.1.7.2 COÖRDINERENDE TAKEN: DE IB-ER
•
•
•
is verantwoordelijk voor de ondersteuning
is verantwoordelijk voor en heeft zicht op het functioneren van het
leerlingvolgsysteem
heeft de supervisie over het opstellen van handelingsplannen en de uitvoering die
hieraan wordt gegeven.
4.1.7.3 BEGELEIDENDE TAKEN: DE IB-ER
•
werkt volgens de principes van consultatieve leerlingbegeleiding, dat wil zeggen dat
na
probleemsignalering door leerkracht, de IB-er die vragen stelt waardoor de leerkracht
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
20
zelf over handelingsmogelijkheden gaat nadenken.
•
is zich bewust waar de grenzen van haar IB-taken liggen en weerhoudt zich van het
stellen van officiële diagnoses.
4.1.7.4 INNOVERENDE TAKEN: DE IB-ER
•
•
•
•
signaleert en analyseert sterke en zwakke punten van de onderwijsleerprocessen.
doet voorstellen die leiden tot het verbeteren van de leerlingenzorg.
weet welke zorg leraren kunnen bieden en welke zorg het team ontstijgt.
weet voor welke speciale onderwijsbehoeften op welke extra externe zorg hij of zij
een
beroep kan doen.
•
•
heeft (enig) zicht op de bijzondere zorgcompetenties van andere scholen/experts in
de regio.
weet (uit te zoeken) waar leerlingen met speciale onderwijsbehoeften het beste
kunnen worden onderwezen.
4.1.8 LEERLINGVOLGSYSTEEM EN TOETSKALENDER
De school maakt gebruik van een samenhangend systeem van instrumenten en procedures
voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van alle leerlingen. Twee keer per jaar
worden de resultaten van de leerlingen van groep 1 t/m 8 vastgesteld aan de hand van
genormeerde methodeonafhankelijke toetsen. Wij gebruiken hiervoor de volgende toetsen:
Cito Rekenen voor kleuters
Cito Taal voor kleuters
Cito DMT / AVI
Cito Begrijpend lezen
Cito Spelling/ Werkwoordspelling
Cito Woordenschat
Cito Rekenen-Wiskunde
Cito Entreetoets in groep 7
Cito Eindtoets in groep 8
Resultaten van de methodeonafhankelijke toetsen van Cito worden door de IB-er / leerkracht
vastgelegd in het Cito LOVS. Een kopie wordt bewaard in de groepsmap en in de map
Opbrengsten. Van zorgleerlingen worden de individuele gegevens bewaard in het
leerlingendossier.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
21
De school maakt gebruik van een toetskalender (zie bijlage).
4.1.9 PROTOCOL LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE
De school werkt van groep 1 t/m 8 volgens het Protocol Leesproblemen en Dyslexie van het
Expertisecentrum Nederlands. Zie hiervoor het dyslexieprotocol van de school.
Het protocol is vernieuwd in 2010.
Meer informatie is te vinden op:
http://www.masterplandyslexie.nl
http://www.dyslexieroute.nl
http://www.steunpuntdyslexie.nl/dyslexie-op-school/protocollen-dyslexie
4.1.10 ORGANISATIE ZORGOVERLEG BINNEN DE SCHOOL
De school werkt handelingsgericht. Al in het begin van het schooljaar maakt de ib-er een
overzicht voor elke leerkracht welke individuele plannen van aanpak er moeten worden
gemaakt. Elke leerkracht levert een kopie van deze plannen, evenals een kopie van de
groepsplannen voor rekenen,technisch en begrijpend lezen en spelling bij de ib-er in. Deze
plannen worden dan besproken met de leerkrachten. Verder worden er gedurende het
schooljaar diverse besprekingen gevoerd:
Groepsbespreking
De groepsbespreking vindt een keer per jaar plaats. Aanwezigen bij deze bespreking zijn alle
teamleden.
De intern begeleider heeft aan de hand van een vragenlijst een voorbespreking met elke
groepsleerkracht. De groep als geheel wordt doorgesproken en de individuele kinderen. Er
wordt gekeken naar het groepsklimaat en naar de onderwijsbehoeften van de diverse
kinderen.
Tijdens de teambijeenkomst doet de interne begeleider kort verslag van de individuele
voorbesprekingen en kan de leerkracht dit nog aanvullen.
Wij vinden het belangrijk om de gehele leerling-populatie met het team te volgen en door te
spreken.
Leerling-bespreking
Als een leerling herhaald onvoldoende profiteert van het groepsplan, als de
onderwijsbehoeften van de leerling onduidelijk blijven of als er vermoedens zijn van ernstige
problematiek of stoornis, dan kan in de groepsbespreking het besluit genomen worden om
de leerling aan te melden voor de leerling-bespreking. Centraal in deze bespreking staat de
begeleidingsvraag van de leerkracht.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
22
Bij deze bespreking zijn de leerkrachten aanwezig en de IB-er.
Voorafgaand aan en na afloop van de leerling-bespreking vindt een gesprek plaats met de
ouders van de leerling. De leerkracht voert deze gesprekken.
In de leerling-bespreking worden de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling
verhelderd en besproken hoe de leerkracht aan deze onderwijsbehoeften in een groepsplan
of (incidenteel) in een handelingsplan tegemoet kan komen.
Overdrachtsbespreking
Aan het eind van ieder schooljaar wordt in een bespreking waarbij de huidige en de
toekomstige leerkracht(en) aanwezig zijn, de gehele groep doorgesproken. Bijzonderheden
rondom alle leerlingen worden overgedragen aan de nieuwe leerkracht(en). Voor de
leerlingen wordt een overdrachtsformulier ingevuld door de ontvangende leerkracht, mede
aan de hand van het groepsoverzichtsformulier van de CITO toetsen.
Bespreking midden en eindtoetsen Cito groepen 1 t/m 8.
De intern begeleider, de directie en de leerkrachten van de betreffende groepen bespreken
de midden en eindtoetsen van Cito aan de hand van het analyseformulier toetsen. Dit wordt
vastgelegd in de map bespreking toetsscores.
Bespreking resultaten entreetoets groep 7 en eindtoets groep 8.
De directie, interne begeleider en de leerkrachten groep 7 en 8 bespreken de resultaten van
de entreetoets groep 7 en eindtoets groep 8. De resultaten worden eerst geanalyseerd,
waarna er conclusies kunnen worden getrokken. De interne begeleider legt het gesprek en
de uitkomsten vast in een verslag.
Teamvergadering
Op iedere teamvergadering is de zorg een vast agendapunt. Hier kunnen bijzonderheden
rond (zorg)leerlingen besproken worden met / doorgegeven worden aan alle leerkrachten.
Extra overleg met de ib-er is elke week mogelijk op maandag en/of woensdagmiddag van
12.15 – 13.15 uur.. De ib-er kan de leerkracht ondersteunen bij vragen over zorgleerlingen,
het maken van plannen. De ib-er kan ook altijd aanschuiven bij een gesprek met ouders en
leerkracht (op uitnodiging van de leerkracht/ouders).
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
23
4.1.11 HANDELINGSGERICHT WERKEN EN PLANNEN VAN DE
ONDERSTEUNING
In de uitvoering op school hanteren we de planningscyclus van het handelingsgericht werken
zoals in het project 1-zorgroute (A. Clijsen, 2007) is weergegeven.
Daarin wordt het onderwijs gepland middels z.g. groepsplannen. Deze worden op een
systematische wijze gedurende het schooljaar steeds bijgesteld door de groepsleerkrachten
aan de hand van behaalde resultaten en de doelstellingen van het betreffende
onderwijsleergebied. De afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen wordt
hiermee zichtbaar vastgelegd. De interne begeleider bespreekt met de groepsleerkrachten
de leerlingen met specifieke onderwijs-behoeften en de aanpak van de leerkracht daarbij.
Welke aanpak heeft succes en welke doelstellingen zijn in de volgende periode haalbaar
voor deze leerlingen. De stappen die bij het opstellen van een groepsplan worden doorlopen
zijn:
1) evalueren voorgaande groepsplan en verzamelen van leerling-gegevens
2) selecteren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
3) benoemen van specifieke onderwijsbehoeften
4) clusteren van leerlingen met gelijke specifieke onderwijsbehoeften
5) opstellen van het groepsplan
6) uitvoeren van het groepsplan
In het groepsoverzicht worden de stappen 1 t/m 4 verwerkt.
Voorafgaand aan de opstelling van het groepsplan wordt door de leerkracht de
onderbouwing van dit plan nauwkeurig vastgesteld aan de hand van de LVS gegevens,
observaties en gesprekken met leerlingen en ouders en weergegeven in een
(groep)overzicht.
In onderstaand schema is aangegeven hoe deze planningscyclus iedere periode eruit ziet.
De basisondersteuning is het gedeelte links: Hier zien we de cyclus van waarnemen –
begrijpen - plannen en realiseren van het onderwijsaanbod (6 stappen). De groepsleerkracht
is hier verantwoordelijk voor. Hierbinnen vindt ook individuele ondersteuning plaats naar
aanleiding van signalen die allereerst aan bod komen in de groepsbesprekingen, daar wordt
besloten of er een individuele aanpak nodig is met evt. specialistische ondersteuning in de
groep. De blauwe kolom aan de rechterkant van het schema. geeft dit weer. Hier werkt de
groepsleerkracht samen met de interne begeleider en eventueel andere specialisten in de
school.
De extra ondersteuning zit onderin het schema. De interne begeleider is hier
verantwoordelijk voor het goed doorlopen van alle processen en communicatie met alle
betrokken partners.
waarnemen
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
6) Uitvoeren
groepsplan
leerlingen
24
Intern handelen
(Niveau 1 en 2)
1) Groepsoverzicht/evalueren
Groepsbespreking
2) Signaleren van
leerlingen met
specifieke onder-
realiseren
wijsbehoeften
5) Opstellen
begrijpen
Oudergesprek
groepsplan
4) Clusteren
vergelijkbare
onderwijsbehoeften
plannen
leerlingen met
3) Benoemen
Zorgteam
school
onderwijsbehoeften
Individueel
handelingsplan
Melding
verwijsindex
15
Oudergesprek
ZAT
Externe zorg (Niveau 3)
Extern handelen (Niveau 3)
Handelingsgericht
begeleiden
Handelingsgerichte
diagnostiek
Zorg
Verwijzing
4.1.12 PROCEDURE INSTROOM EN DOORSTROOM
De procedure rond instroom en doorstroom staat beschreven in de schoolgids.
4.1.13 CONSULTATIEVE LEERLINGBEGELEIDING
Uit de leerling-bespreking kan naar voren komen dat aanvullende expertise van een extern
deskundige nodig is. Hiervoor is het mogelijk, via het expertisecentrum van onze stichting
een adviseur met orthopedagogische/psychologische specialisatie in te schakelen. De IB-er
legt contact met het expertisecentrum nadat toestemming is verkregen van de
ouders/verzorgers van de leerling.
Soms is advies niet genoeg en is het nodig om aanvullend onderzoek uit te voeren om de
specifieke onderwijsbehoeften van de leerling goed in beeld te krijgen. Een dergelijk
psychologisch en/of didactisch onderzoek is onderdeel van een handelingsgerichte
diagnostiek. De deskundige van het expertisecentrum voert deze onderzoeken uit.
4.1.14 WERKEN MET EEN INDIVIDUEEL HANDELINGSPLAN
Indien blijkt dat een leerling, op welke wijze dan ook, een achterstand opbouwt in de
cognitieve ontwikkeling en/of de sociaal emotionele ontwikkeling kan extra ondersteuning
door het werken met een individueel handelingsplan gegeven worden. Individuele
handelingsplanning geeft aan waarin de aanpak voor deze leerling afwijkt van de eerder in
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
25
het groepsplan gestelde aanpak. Bijvoorbeeld: een bepaalde leerling heeft anders dan de
andere leerlingen, na de groepsinstructie, 1 op 1 instructie nodig. Dat gaat alleen op voor
deze leerling en het wordt dan ook genoteerd in een individuele handelingsplanning. Zo is
het individueel handelingsplan in feite een verbijzondering van het groepsplan. Namelijk
beschrijvend datgene dat van het groepsplan afwijkt en datgene wat nader gepreciseerd
wordt voor een bepaalde leerling.
In de handelingsplanning moet duidelijk zijn onderbouwd welke onderwijs aanpak nodig is,
moet duidelijk zijn wat het doel is, hoe dit wordt bereikt en op welke wijze er wordt getoetst of
het doel is bereikt en wat het vervolg is van deze evaluatie. Bijvoorbeeld alleen vermelden
dat een leerling een E of D score heeft als onderbouwing is niet voldoende. Er moet worden
aangegeven hoe de leerontwikkeling is geweest en welke interventies zijn gedaan door de
groepsleerkracht. In het groepsoverzicht worden de vorderingen en leerling kenmerken
regelmatig bijgehouden door de groepsleerkracht.
Tot slot zullen de ouders altijd geïnformeerd moeten worden. In het geval van een individuele
handelingsplanning (bijvoorbeeld de 1 op1 instructie) is er wettelijk gezien alleen sprake van
informatieplicht naar de ouders.
4.1.15 TAKEN ONDERSTEUNINGSTEAM OP SCHOOL
Wij hebben op school een schoolondersteuningsteam dat bestaat uit de intern begeleider
en de clusterdirecteur, of schoolcoördinator (als eindverantwoordelijke voor zorg en
begeleiding), eventueel aangevuld met een deskundige met diagnostische expertise
(multidisciplinaire ondersteuning in de basisondersteuning. Een medewerker van het CJG
kan het ondersteuningsteam aanvullen wanneer signalen over de ontwikkeling van een
leerling daartoe aanleiding geven. Integrale afstemming en ondersteuning wordt daarmee
mogelijk(één kind, één plan).
Soms is het mogelijk dat een onderwijsassistent specifiek wordt ingezet bij de individuele
begeleiding van leerlingen met een arrangement. Het inzetten van de interne specialistische
onderwijszorg en begeleiding binnen de school behoort tot de basisondersteuning van de
school. Inzet van deze deskundigen vindt plaats nadat de vraag van de leerkracht in de
groep- en leerlingenbespreking aan de orde is geweest. De hulp en begeleiding van de
specialist kan zowel gericht zijn op de leerkracht als op de leerling. De werkzaamheden van
sommige ondersteuningsspecialisten richten zich ook op de preventie van problemen en op
ondersteuning van leerkrachten. De ondersteuningsspecialisten werken nauw samen met de
groepsleerkrachten en intern begeleider en werken uiteindelijk onder verantwoordelijkheid
van de directeur van de school.
4.1.16 AANMELDING VOOR AMBULANTE BEGELEIDING VAN HET
EXPERTISECENTRUM
De interne begeleider en de groepsleerkracht kunnen in overleg met de deskundige van het
expertisecentrum besluiten om een externe deskundige in te zetten als ambulant begeleider.
De ambulante begeleiding ondersteunt de leerkracht bij het handelingsgericht werken aan de
mogelijkheden om binnen de eigen groepssituatie tegemoet te kunnen komen aan de
specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen.
Ambulante begeleiding kan bijvoorbeeld gaan over:
•
•
•
Lees- spelling- en rekenproblemen
Hoogbegaafdheid bij leerlingen
Werkhouding problemen
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
•
26
Sociaal-emotionele problemen
De procedure die gevolgd moet worden bij een aanvraag voor ambulante begeleiding is op
het niveau van het schoolbestuur vastgesteld.
4.1.17 AANMELDING BIJ BOVENSCHOOLS ZORGADVIESTEAM
Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden allereerst door de leerkracht
gesignaleerd. Extra ondersteuning kan zich voordoen op het gebied van het leren, de
werkhouding, het sociaal emotioneel functioneren of de thuissituatie van de leerling. Als de
leerkracht en de interne begeleider vinden dat er sprake is van een onveilige en ongezonde
thuissituatie van de leerling dan kan de interne begeleider de leerling inbrengen in het
casusoverleg van het bovenschools zorg adviesteam (ZAT). Hiervoor dient de school
toestemming van de ouders te vragen. Het bovenschools ZAT kan onafhankelijk en
multidisciplinair adviseren over wat de leerlingen nodig hebben in hun ontwikkeling. In de
minimale opzet participeren in het bovenschools ZAT de volgende
instellingen/functionarissen:
•
•
•
•
Jeugdgezondheidszorg (schoolarts/ schoolverpleegkundige)
De leerplichtambtenaar
(school)maatschappelijk werk
Jeugdzorg
In het zorgadviesteam gaat het om een maximale inzet van expertise van zowel de
onderwijs- als de gezinskant. Een consultatief leerlingbegeleider kan namens de school deel
uitmaken van het zorgadviesteam, als onafhankelijke deskundige.
Het zorgadviesteam (ZAT) kan als een loketfunctie functioneren voor leerkrachten, intern
begeleiders en ouders waarin afspraken zijn gemaakt voor de samenwerking van
professionals achter de voordeur van de school. Doel van deze samenwerking is: krijgen
leerlingen wat ze nodig hebben, zijn de lijnen kort, loopt er niemand meer van loket naar
loket (kastje naar de muur)?
In het referentiekader van de zorgplicht is opgenomen dat iedere school de beschikking heeft
over of is aangesloten bij een ZAT waarin alle relevante disciplines op het terrein van
onderwijs, gezondheid en veiligheid zijn vertegenwoordigd. Voor basisscholen kan dit goed
geregeld zijn op het niveau van de schoolbesturen in de gemeente of de regio.
Regionale verwijsindex zorg:
In alle gemeenten in de provincie Groningen is er een regionale verwijsindex zorg voor jeugd
ingesteld. Deze functioneert als een loket waar scholen meldingen kunnen inbrengen over
leerlingen over wie zorgvragen leven. In sommige gemeenten heeft de verwijsindex de
functie en taken van het bovenschools zorgadvies team overgenomen.
Namens de school kan een vertegenwoordiger of directielid aangewezen worden als melder
voor de verwijsindex.
In de gemeente Bellingwedde is geen ZAT aanwezig voor kinderen in de leeftijdgroep van 4
tot 12 jaar. Wel is er een keer in de maand een buurtnetwerk. De kinderen worden hier
anoniem ingebracht. Aan het buurtnetwerk nemen de school, de peuterspeelzaal, de huisarts
en een maatschappelijk werkster deel.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
27
4.1.18 ORGANISATIE VAN DE AMBULANTE BEGELEIDING
Na bijvoorbeeld de toekenning van extra ondersteuning in de vorm van arrangement wordt
de extra begeleiding voor de leerling gestart. Voor deze extra begeleiding kan de school de
hulp van ambulante begeleiders krijgen. Bij meerdere arrangementen is het voor de
uitvoering van deze extra ondersteuning eventueel mogelijk een speciale zorgleerkracht of
een ondersteuningsteam op school aan te stellen.
Een leerkracht van het ondersteuningsteam gaat met de leerlingen aan het werk. Er zijn
intensieve contacten met de ambulante begeleider, die is aangesteld vanuit het
expertisecentrum om de school te begeleiden. Gemiddeld 1 maal per 6 weken komt deze
ambulante begeleider op school. De ambulante begeleider observeert het kind, voert
gesprekken met de ouders en de groepsleerkracht. Samen stippelen zij een strategie uit om
dit specifieke kind zo goed mogelijk te begeleiden. Daarbij staat het welbevinden van het
kind centraal. Alleen als een kind zich veilig voelt zal het tot optimale prestaties komen. Dit
geldt voor alle leerlingen, maar zeker bij leerlingen met een beperking. Hun speciale wensen
en behoeften zijn niet altijd vanzelfsprekend. Zij hebben nog meer een op het kind gerichte
aanpak nodig om goed te kunnen functioneren op school.
Op de geplande leerlingenbesprekingen van de interne begeleider met de groepsleerkracht
en de zorgleerkracht en op de algemene vergadering van het hele team over de
ondersteuning wordt de ontwikkeling van deze leerlingen besproken. Daar wordt ook
aandacht besteed aan de noodzakelijke randvoorwaarden binnen de school bij de
ondersteuning voor deze leerlingen.
4.1.19 VOORBEREIDING TERUGPLAATSING VANUIT DE SPECIALE
BASISSCHOOL
Voor een terugplaatsing van een eerder verwezen leerling dient de speciale(basis)school
contact op te nemen met de interne begeleider of via de directeur van de basisschool.
Hiervoor dienen de ouders toestemming te geven.
Indien uit de leerlingenbespreking op de speciale (basis)school blijkt dat de leerling in
aanmerking komt voor regulier basisonderwijs zullen de ouders op de hoogte worden
gebracht door de interne begeleider van de SBO/SO school. De ouders zullen hun kind
moeten aanmelden op de basisschool. Zij zullen moeten instemmen met het traject
terugplaatsing. Op schoolbestuurlijk niveau is een procedure “terugplaatsing naar regulier
basisonderwijs” opgesteld die de scholen hierbij dienen te volgen.
4.1.20 AANVRAAG EXTRA ONDERSTEUNING IN DE VORM VAN EEN
ARRANGEMENT
Onze school streeft ernaar om ook leerlingen met extra onderwijsbehoeften een plek te
geven.
Er zijn bijvoorbeeld leerlingen op school met een aandachtstoornis, een stoornis in het
autistisch spectrum, een gehoorprobleem of een spraaktaalstoornis.
Deze leerlingen hebben vaak veel extra ondersteuning van de leerkracht nodig.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
28
Ook het groepsproces is belangrijk bij de ondersteuning van deze leerlingen.
Om goed tegemoet te kunnen komen aan de specifieke (onderwijs) behoeften van deze
leerlingen en om de leerkracht te ondersteunen vraagt de school in samenwerking met de
ouders een arrangement aan. Hoe dit in zijn werk gaat staat beschreven in hfdst. 4.2. : Extra
ondersteuning.
4.1.21 AANVRAAG EXTRA ONDERSTEUNING IN DE VORM VAN EEN
ARRANGEMENT
Het profiel van de basisondersteuning op school komt overeen met de beschrijving van
organisatie en uitvoering van de ondersteuning aan alle leerlingen zoals in de paragrafen
4.1.1 t/m 4.1.20 staat vermeld. Wij streven ernaar dat alle leerkrachten en
onderwijsondersteunend personeel van het schoolteam deze beschrijving kennen en kunnen
toepassen. De procedures en afspraken zoals die in de basisondersteuning op school
aanwezig zijn moeten zij allemaal kunnen uitvoeren. Leerkrachten kunnen daarbij wel
verschillen qua deskundigheid en ervaring. Leren van elkaar is voor ons een belangrijk
uitgangspunt in de ontwikkeling binnen de school.
De interne begeleider heeft een coördinerende en coachende taak als het gaat om de
leervragen van het team met betrekking tot de basisondersteuning.
4.2 ZORGNIVEAU 2: DE EXTRA ONDERSTEUNING IN ONZE SCHOOL
4.2.1 DEFINITIE
Extra ondersteuning definiëren we als volgt:
‘ alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen’
Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is om het verwachten en onderbouwde
ontwikke-lingsperspectief en uitstroomniveau van een leerling te realiseren, is extra
ondersteuning mogelijk . De bekostiging hiervoor komt van het samenwerkingsverband
Passend Onderwijs Groningen 20.01.
De extra ondersteuning kan plaatsvinden:
1. In de basisschool (licht)
2. In een tijdelijke setting (medium)
3. In het SBO (medium) SO of VSO (zwaar).
Extra ondersteuning moet maatwerk zijn, toegesneden op de vraag:
• Wat heeft deze leerling nodig?
• Wat heeft de leerkracht nodig?
• Wat heeft de school nodig?
• Welke ondersteuning hebben de ouders nodig?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
29
4.2.1 TOELAATBAARHEIDSVERKLARING VOOR SPECIAAL (BASIS)
ONDERWIJS
De schoolbesturen in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen hebben
afge-sproken dat de toekenning van de extra ondersteuning handelingsgericht is en uitgaat
van wat de leerling/ de leerkracht/ de school of de ouders nodig hebben om ervoor te zorgen
dat het verwachte uitstroomniveau gerealiseerd kan worden.
Voor extra ondersteuning in het SBO/SO is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) wettelijk
verplicht. Het is eveneens wettelijk verplicht dat een commissie van advies (CvA) het bestuur
van het samenwerkingsverband adviseert over het afgeven van een TLV. Deze commissie
moet minimaal bestaan uit twee deskundigen, waaronder een orthopedagoog/ GZpsycholoog.
De schoolbesturen die deel uit maken van samenwerkingsverband hebben besloten dat het
Vraag Profiel Instrument (VPI) ingevuld moet worden door de school (leerkracht )van een
leerling waarvoor een TLV voor het SBO/SO is aangevraagd. Dit instrument maakt de
ondersteuningsbehoefte van de leerling duidelijk.
4.2.3 HANDELINGSGERICHT WERKEN EN HANDELINGSGERICHT
ARRANGEREN
Om te bepalen welke extra ondersteuning nodig is en om hierin te komen tot maatwerk
hanteren wij de handelingsgerichte werkwijze zoals we hebben beschreven in par. 4.1.11.
Op basis hiervan kunnen we vervolgens vaststellen welk arrangement nodig is en waarbij we
concreet kunnen beschrijven wat er nodig is aan:
•
•
•
•
•
•
Aandacht en tijd
Deskundigheid
Methoden en materialen
Inrichting van het schoolgebouw
Samenwerking met ketenpartners
Wat is er nodig?
Het proces van arrangeren leidt tot het ontwerpen van arrangementen die flexibel zijn qua
duur, omvang en intensiteit.
Om het verwachte ontwikkel- en uitstroomniveau van een leerling vast te stellen, maken we
gebruik van een vooraf op te stellen ontwikkelingsperspectief.
4.2.4 WERKEN MET EEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF
In het schoolplan staat het leerstofaanbod van alle vakgebieden van groep 1 t/m 8
beschreven. Via het leerstofaanbod wordt verwezen naar kerndoelen en referentieniveaus.
Leerlijnen zijn beschreven door middel van de leerdoelen die de leerlingen doorlopen in een
vast aantal niveaus. Voor taal en rekenen gelden de landelijk beschreven referentieniveaus.(
zie http://www.slo.nl/downloads/2009/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf)
Voorbeeld van een leerdoel is: het uit het hoofd kunnen splitsen, optellen en aftrekken van
getallen onder de 100. Voordat leerlingen dit kunnen is er veel gebeurd in het onderwijs.
De stappen die leerlingen moeten zetten op de leerlijn moeten voor leerkrachten duidelijk
zijn. De leerkracht plaatst zijn/haar leerlingen ergens op de leerlijn bij het opstellen van het
groepsplan.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
30
Onder het werken met een ontwikkelingsperspectief verstaan we dat het kind werkt op
zijn/haar eigen niveau en in een eigen tempo vorderingen maakt. Vooraf is aangegeven wat
de te verwachten uitstroombestemming zal zijn en de onderbouwing daarvan . Het werken
met een ontwikkelingsperspectief is alleen mogelijk bij de vakgebieden rekenen, spelling,
schrijven en technisch en begrijpend lezen.
De leerkrachten zorgen ervoor dat de volgende elementen in het ontwikkelingsperspectief
beschreven staan:
•
•
•
•
De te verwachten uitstroombestemming van de leerling; dit is de uitstroom naar een
van de reguliere vormen van voortgezet onderwijs dan wel uitstroom naar een van de
uitstroomprofielen in het voortgezet speciaal onderwijs.
De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. Deze
onderbouwing bevat de samenhangende argumenten die relevant zijn voor het
onderwijs en die daarmee de keuze onderbouwen voor een uitstroombestemming.
Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling in relatie tot
de voor de uitstroombestemming vereiste kennis en vaardigheden. De onderbouwing
bevat tenminste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die
van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling (zowel kindgebonden als
omgevingsfactoren) . Wanneer het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief voor
de eerste keer na inschrijving vaststelt , zal de onderbouwing een weergave zijn van
de voor de uitstroombestemming relevante gegevens in de beginsituatie van de
leerling.
In het ontwikkelingsperspectief dient ook de te bieden ondersteuning en begeleiding
opgenomen te worden en, indien aan de orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma.
Het ontwikkelingsperspectief speelt een centrale rol in het cyclisch proces van
planmatig handelen bij het onderwijs. Gedurende het onderwijsleerproces wordt de
ontwikkeling van de leerling nauwkeurig gevolgd. Tenminste jaarlijks evalueert het
bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief. Op basis van deze
evaluatie treft het bevoegd gezag , indien nodig, extra maatregelen om de leerling op
de koers richting uitstroombestemming te houden of stelt het ontwikkelingsperspectief
bij.
De ouders hebben instemmingbevoegdheid in het ontwikkelingsperspectief van hun kind.
4.2.5 VOORBEREIDING AANVRAAG ARRANGEMENT
Wanneer de uitkomsten van een traject binnen de basisondersteuning ontoereikend blijken
te zijn en de school de ondersteuningsvraag onvoldoende kan beantwoorden, besluit de
school in overleg met de ouders tot het aanvragen van extra ondersteuning. We
onderscheiden daarbij drie fasen: vaststellen, bepalen en toewijzen.
1. Het schoolondersteuningsteam (bestaande uit de intern begeleider, de directeur en
een deskundige met diagnostische expertise) stelt op basis van beschikbare
gegevens uit het LOVS,observatie- en onderzoeksverslagen en de evaluatie van de
HGW- cyclus vast dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft omdat de
ondersteuningsbehoefte de basisondersteuning die het bestuur van SWV 20.01 PO
heeft vastgesteld en de mogelijkheden van de school (schoolondersteuningsprofiel)
overstijgt;
2. Het schoolondersteuningsteam bepaalt handelingsgericht wat de leerling nodig heeft
aan tijd en aandacht, deskundigheid, materialen en middelen, ruimtelijke omgeving
en samenwerken met andere instanties.
3. Ook geeft het team aan hoe en waar de extra ondersteuning kan worden
gerealiseerd, in de eigen reguliere basisschool, in een andere basisschool of elders.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
31
Zo is er sprake van handelingsgericht arrangeren, dit mondt uit in een arrangement of
de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor speciaal basisonderwijs
of speciaal onderwijs. In de twee laatste gevallen is een onderbouwing d.m.v. het
ingevulde Vraag Profiel Instrument (VPI) nodig.
Het ondersteuningsteam betrekt de ouders bij de drie fasen in bovengenoemd proces. Indien
noodzakelijk zullen ouders toestemming moeten geven voor nader onderzoek en observatie
of de aanvraag van een TLV.
4.2.6 GRENZEN AAN ONZE ZORG
We gaan er vanuit dat in beginsel alle leerlingen bij ons op school kunnen worden
toegelaten. Toch kan het voorkomen dat, op basis van de verkregen informatie over de
specifieke onderwijsbehoeften van de leerling in relatie tot onze eigen schoolse
mogelijkheden, er twijfels rijzen of wij wel op een voldoende verantwoorde wijze goed
onderwijs kunnen bieden. In een dergelijk geval treden wij in overleg met de ouders. Samen
zullen we vervolgens zoeken naar oplossingen.
Belangrijke factoren die o.a. een rol spelen bij onze afweging zijn:
•
het aantal leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften al aanwezig in de groep;
•
de beïnvloeding van de rust en de veiligheid in de groep en de school;
•
de beïnvloeding van het leerproces van andere leerlingen;
•
evenwicht in vraag naar verzorging, behandeling en onderwijs;
•
de deskundigheid en ervaring van het personeel;
•
de continuïteit binnen het team;
•
de organisatie / differentiatiecapaciteit van de groep en de school;
•
het gebouw- en de materiële situatie van de school.
De grens van de zorg aan leerlingen wordt ook bepaald door de mate waarin diverse
hulpbronnen toegekend en gerealiseerd kunnen worden. We denken hierbij aan:
-
acceptabele groepsgrootte
-
extra handen in de klas.
-
vermindering en afstemming van het aantal documenten die moeten worden gemaakt
voor het volgen van de zorgleerlingen, het verkrijgen van
indicaties/herindicaties/verklaringen enz. Leerkrachten krijgen hierdoor meer tijd om
daadwerkelijk met de leerlingen in de groep bezig te zijn.
-
gespecialiseerde leerkrachten die extra hulp kunnen geven aan leerlingen die dat
nodig hebben.
-
voldoende voorzieningen in de school, bv aangepast meubilair, toiletten.
-
voldoende (medische) hulp aanwezig voor verzorging of verpleging.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
-
32
externe deskundigen die specifieke zorgvragen kunnen beantwoorden en die de
leerlingen kunnen begeleiden bij het functioneren in de groep.
Wanneer is voor ons de grens bereikt
Wij steven ernaar de zorg voor de leerlingen, waaronder mogelijk ook leerlingen met een
handicap, op een verantwoorde wijze gestalte te geven. Er kunnen zich echter situaties
voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt:
1. Verstoring van rust en veiligheid:
Indien een leerling een handicap of stoornis heeft die ernstige gedragsproblemen met
zich meebrengt, leidend tot een ernstige verstoring van de rust en de veiligheid in de
groep, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is kwalitatief
goed onderwijs aan de gehele groep en het betreffende kind met een handicap of
stoornis te bieden.
2. Interferentie tussen verzorging/behandeling – onderwijs
Indien een leerling een handicap heeft die een zodanige verzorging/behandeling vraagt
dat daardoor zowel de zorg en de behandeling voor de betreffende leerlingen als het
onderwijs aan de betreffende leerling onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor
ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is kwalitatief goed onderwijs aan
het betreffende kind met een handicap of stoornis te bieden.
3
Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen
Indien het onderwijs aan de leerling met een handicap of stoornis een zodanig beslag
legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en de aandacht voor
de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden
geboden, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is kwalitatief
goed onderwijs aan de (zorg)leerlingen in de groep te bieden.
4. Gebrek aan opnamecapaciteit
In het verlengde van de onder punt 3 beschreven situatie is de school niet in staat een
gehandicapte/zorgleerling op te nemen, vanwege het aantal zorgleerlingen of vanwege
het totaal aantal leerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Per aanmelding zal de
afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is.
Cluster 1: blind of met een ernstige gezichtsbeperking.
We beschikken niet over deskundigheid of ervaring op het gebied van blindheid. Onze
methodes zijn niet voorzien van braille. We kunnen wel leerstof op de computer aanbieden.
Er zullen extra materialen moeten worden aangeschaft. Het brailleschrift zal door een
externe instantie moet worden aangeleerd en ook het naar het toilet gaan en naar buiten
moet door een externe instantie worden begeleid. Een aparte plek in de klas is wel mogelijk.
Cluster 2: auditief en taal/spraak.
We hebben geen ervaring op het gebied van een taal/spraakstoornis. Wel hebben we
kinderen met gehoorproblemen. We zullen gebruik moeten maken van een externe instantie
op het gebied van logopedie en goede begeleiding vanuit het cluster. Er kunnen
audio/visuele middelen worden aangeschaft. Een vaste plaats in het lokaal is geen
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
33
probleem. Wij kunnen wel zorgleerlingen met deze handicap plaatsen, maar nooit meer dan
1 per groep.
Cluster 3: lichamelijk en verstandelijk. Langdurig ziek.
We beschikken niet over ervaring op het gebied van lichamelijk gehandicapt, er is geen
invalidentoilet aanwezig en de ingang is niet rolstoelvriendelijk. We zullen hiervoor
gefaciliteerd moeten worden om de noodzakelijke aanpassingen te realiseren. We vinden het
wel belangrijk dat een leerling zelfstandig naar het toilet kan en er goede begeleiding vanuit
het cluster zelf is.
We hebben op school nog geen leerlingen gehad die langdurig ziek waren. Daar echter de
meeste kinderen in het dorp wonen, verwachten we dat de begeleiding geen problemen zal
opleveren.
We hebben geen ervaring met verstandelijk gehandicapte kinderen. Dit vraagt om zoveel
extra zorg dat we dit momenteel niet kunnen bieden.
Cluster 4: gedrag en psychiatrie.
Wij hebben ervaring met ADHD en diverse vormen van autisme (o.a. Asperger, PDD Nos).
De meeste begeleiding zal door de groepsleerkracht plaatsvinden in samenspraak met de iber (team), ouders en ambulant begeleiders.
In een rustige werkplek met zo weinig mogelijk prikkels kunnen we voorzien. Er zijn op
school study- buddy’s.
Het aantal zorgleerlingen van cluster 4 in een groep is mede afhankelijk van het aantal
andere zorgleerlingen.
We maken een uitzondering voor zorgleerlingen met ernstige vormen van
gedragsstoornissen en zorgleerlingen, bij wie de gewetensontwikkeling ontbreekt. Deze
leerlingen kunnen we niet plaatsen.
Het kan dus voor komen dat wij het niet verantwoord achten om een leerling onderwijs op
onze school te laten volgen, omdat er een te groot gat zit tussen dat wat het kind nodig heeft
aan goede begeleiding en ondersteuning én dat wat wij denken te kunnen bieden ( met extra
externe hulp en ondersteuning).Zie de punten hierboven. Er is voor de school dan sprake
van handelingsverlegenheid. De leerling zal dan niet worden toegelaten. Het advies van de
school aan de ouders moet bindend zijn en de school moet hierin gesteund worden door
haar bestuur.
De zorgplicht Passend Onderwijs verplicht ons als school de ouders vervolgens te
ondersteunen bij het zoeken naar goed passend onderwijs voor het betreffende kind. Dit kan
zijn op een andere basisschool, dan wel een school voor speciaal basisonderwijs of een
school voor speciaal onderwijs.
Bij leerlingen die verstoring van de rust en veiligheid op school veroorzaken handelen wij
volgens het bovenschools beleidsdocument „Toelating, schorsing en verwijdering‟.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
34
5. KWALITEIT EN BORGING
5.1 INSTRUMENT VOOR KWALITEITSZORG
In het referentiekader voor de zorgplicht- Passend Onderwijs wordt het volgende
aangegeven:
“De school bewaakt de kwaliteit van de onderwijsondersteuning en het
onderwijsondersteuningsprofiel en betrekt ouders bij de beoordeling daarvan”. Het bevoegd
gezag stelt vast aan welke kwaliteitseisen het onderwijsondersteuningsprofiel moet voldoen
en op welke wijze daarop wordt toegezien (intern toezicht).
De rol van ouders op school in het kader van het onderwijsondersteuningsprofiel komt aan
bod in hoofdstuk 6.
Op onze school wordt gebruik gemaakt van tevredenheidonderzoeken voor personeel,
leerlingen en ouders.
De wijze waarop binnen de scholen van SOOOG kwalitetisbeleid en kwalitetiszorg wordt
vormgegeven is vastgesteld in de beleidsnotite “Kwaliteitszorg en zelfevaluatie”. Als
kwalitetisinstrument hanteren we het programma “Integraal”.
5.2 ARCHIVERING LEERLINGGEGEVENS EN DOSSIERVORMING
Uitgangspunt is dat er van alle leerlingen een overzichtelijk en actueel leerlingendossier is.
Doel hiervan is dat alle leerkrachten en overige teamleden weten hoe de leerlingendossiers
zijn samengesteld en wat van wie verwacht wordt bij het actueel houden van de
leerlingendossiers.
Het document “Archivering Leerlingengegevens’ beschrijft de volgende aspecten:
•
•
•
•
•
•
Hoe zien de leerlingendossiers eruit?
Wie hebben inzicht in de dossiers?
Waar worden de leerlingendossiers bewaard ?
Hoe lang worden de leerlingengegevens bewaard?
Hoe is de indeling van de mappen?
Bijzondere aanvullingen
Op onze school hebben we inzake de archivering van leerling-gegevens en dossiervorming
te maken met:
Methodegebonden toetsen/ observaties
Vorderingen t.a.v. bovengenoemde gebieden worden door de leerkracht in de groepsmap
bijgehouden. De normering van de toetsen is volgens de methode, waar nodig aangepast
door de leerkracht.
Niet-methodegebonden toetsen/ observaties
Uitslagen van niet-methodegebonden toetsen worden verwerkt in het Cito LOVS op de
computer door de IB-er. Uitdraaien daarvan worden bewaard in de groepsmap in de klas.
Daarnaast worden de toetsgegevens door de IB-er geanalyseerd, per toetsmoment en in een
trendanalyse waarbij meerdere jaren naast elkaar vergeleken worden. Deze overzichten
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
35
worden door de IB-er in de map “Opbrengsten” bewaard. De leerkrachten krijgen een kopie
van deze overzichten.
Afspraak op onze school is dat binnenkomende kleuters minimaal 3 maanden onderwijs
moeten hebben genoten, voordat ze deelnemen aan een Cito toets. Dit gaat met name om
de zgn herfstkinderen. Bijvoorbeeld als een kleuter in de maand december binnenstroomt,
dan kan hij worden getoetst in de maand maart van het volgend schooljaar.
De diverse gegevens van de leerlingen zijn op verschillende plaatsen terug te vinden in de
school.
Leerling-dossier
De dossiermap bevindt zich in de afgesloten dossierkast in de directie ruimte Deze is
toegankelijk voor de IB-er en de directeur. In de map zit voor iedere leerling een
overzichtsblad. Hierop worden bijzonderheden van een kind genoteerd, data van
oudergesprekken en onderzoeken. In het leerlingendossier worden inschrijfformulier,
gegevens vorige school, handelingsplannen / eigen leerlijnen, onderzoeksgegevens e.d.
bewaard. De dossiermap wordt gedurende de gehele schoolperiode aangevuld. De IB-er en
de directeur zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de dossiermap.
Voor enkele zorgkinderen (met een individuele aanpak) is er een aparte mapje in het
leerling-dossier met daarin de eventuele onderzoeksgegevens en originele plannen van
aanpak met handtekening van de ouders.
Groepsmap
De groepsmap wordt door de groepsleerkracht in de klas bewaard. Deze map bevat een
leerlingenlijst en een absentielijst (de absenties worden ook bijgehouden in Parnassys). In
deze map worden de cijfers van methodegebonden toetsen en observaties in de klas
genoteerd, evenals de meerdaagse planning en het logboek, ook voor de zorgleerlingen.
Leerlingenmap
In iedere groep is er een leerlingenmap. In deze map zit voor elke leerling een tabblad.
Hierachter worden alle uitgevoerde plannen van aanpak, evt. leerling-overzichten van het
Cito LOVS, verslagen oudergesprekken en andere belangrijke informatie betreffende de
leerling bewaard. Aan het eind van het schooljaar worden de toetsgegevens van de
methodegebonden toetsen en overdrachtsformulieren aan deze map toegevoegd. De map
wordt tijdens de overdrachtsbespreking doorgegeven aan de volgende leerkracht.
Alle gegevens betreffende de leerling worden gedurende 5 jaar bewaard.
Elk schooljaar wordt er een lijst gemaakt met zorgleerlingen voor intern gebruik.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
36
6. CONTACTEN MET OUDERS
6.1 CONTACT MET OUDERS
In school zijn de contacten met ouders op vaste momenten in het schooljaar gepland. In
februari en juni na de rapporten worden de ouders geïnformeerd over de vorderingen van
hun kind. Er wordt uitgelegd op welke manier hun kind wordt gevolgd d.m.v. de
methodetoetsen en het leerlingvolgsysteem. Ouders krijgen uitleg over de inhoud van het
onderwijsaanbod, de groepsplannen en op welke manier de leerkrachten de evaluatie
uitvoeren.
Ouders krijgen ook de gelegenheid het welbevinden van hun kind te bespreken met de
groepsleerkracht. Tussentijds kunnen ouders altijd de vorderingen van hun kind met de
leerkracht bespreken en het is ook mogelijk dat de leerkracht de ouders uitnodigt hiervoor.
Indien er tijdens deze gesprekken afspraken worden gemaakt worden deze vastgelegd door
de leerkracht in een verslag (formulier oudergesprek). Het verslag wordt door de ouders
getekend.
Indien er sprake is van een ondersteuningsvraag en de leerling besproken wordt in de
leerlingenbespreking worden de ouders direct (en voorafgaand aan de leerlingenbespreking)
op de hoogte gebracht door de leerkracht. Bij leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften
is er sprake van meer contact met de ouders. Leerkracht en de interne begeleider bespreken
met de ouders de ondersteuningsvraag en de eventuele individuele handelingsplanning. Alle
afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door zowel de ouders als de leerkracht
ondertekend.
Wanneer het gaat om een ontwikkelingsperspectief en een daaraan gekoppeld arrangement
hebben ouders instemmingsbevoegdheid.
Ouders kunnen te allen tijde de gegevens van hun kind inzien. De leerkracht voegt relevante
informatie van de ouders toe aan het leerlingendossier. Bij gesprekken met ouders wordt het
totale functioneren van het kind altijd besproken. Als er aanvullende maatregelen nodig zijn,
worden deze altijd in vanaf het eerste moment in samenspraak met de ouders genomen.
6.2 ZORGPLICHT PASSEND ONDERWIJS
Ouders zijn bij Passend Onderwijs direct belanghebbenden. Een belangrijk nevendoel van
Passend Onderwijs is de positie van ouders te verstevigen zowel op individueel als collectief
niveau.
Op Individueel niveau geldt dat ouders ondersteuning kunnen krijgen als zij met school
verschillen van mening over de passendheid van het onderwijsaanbod voor hun kind.
Eventueel kunnen zij daarbij een beroep doen op bemiddeling door een onafhankelijke partij.
In het uiterste geval kunnen ouders terecht bij de geschillencommissie Zorgplicht Passend
Onderwijs. De uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend.
De school heeft een klachtenregeling en is aangesloten bij de geschillencommissie
Zorgplicht Passend Onderwijs. De klachtenregeling is opgenomen in de schoolgids.
Bij de voorbereiding van aanmelding, indicatiestelling en toewijzing van
onderwijsondersteuning kunnen de ouders ondersteund worden. Op school zal de interne
begeleider hier zorg voor dragen. Zonodig kunnen ouders geholpen worden bij het invullen
van de formulieren.
Op collectief niveau geldt dat ouders er belang bij hebben om mee te kunnen beslissen over
het onderwijsondersteuningsprofiel van de school en de kwaliteitsbewaking daarvan door de
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
37
school. Ook over de toewijzing van extra onderwijszorgmiddelen geldt dat ouders
medezeggenschap hebben conform de wet medezeggenschap.
Onderwerpen van medezeggenschap van ouders in het kader van de Zorgplicht Passend
Onderwijs zijn:
•
•
•
•
•
•
Het onderwijsondersteuningsprofiel van de school
Het onderwijsondersteuningsplan van het samenwerkingsverband
Dekkend aanbod
Inzet van onderwijsondersteunings middelen
Bewaking van kwaliteit
Communicatie
7. CONTACTEN MET EXTERNEN IN DE ONDERSTEUNING
7.1 SAMENWERKING MET KETENPARTNERS
Met het begrip “ondersteuning in en om de school” wordt voor het reguliere onderwijs in het
algemeen bedoeld de preventieve inzet van hulpverlening en (gezondheids-)zorg. In het
referentiekader voor de zorgplicht Passend Onderwijs wordt hier ook de instandhouding van
multidisciplinaire zorgadviesteams en de beschikbaarheid van achterliggende en
aanvullende voorzieningen genoemd.
Doelstelling hiervan is te komen tot een sluitende aanpak voor overbelaste en in hun
veiligheid en gezondheid bedreigde leerlingen en jongeren.
In dit kader zijn voor de scholen twee andere wetgevingstrajecten van belang:
•
•
De vorming van Centra voor Jeugd en Gezin.
De wettelijke borging van zorgadviesteams (ZAT).
7.2 SAMENWERKING MET ONDERWIJSPARTNERS
Elke onderwijssector kent zijn eigen wetten en regels en ook een eigen taal. Passend
Onderwijs zal ook moeten bevorderen dat de overgang naar een andere onderwijssector
voor ieder leerling zonder obstakels en onnodige drempels kan plaatsvinden. Daarover staat
in het referentiekader voor de zorgplicht opgenomen: „Iedere school waarborgt voor alle
leerlingen een effectieve overdracht van en naar een andere school of sector‟.
Met de onderwijspartners in de regio zijn afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij
de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Het in te vullen
onderwijskundig rapport bij de overdracht naar een ander schooltype en de
aanmeldingsprocedure en criteria voor toewijzing van speciale onderwijszorg aan leerlingen.
In de bestaande of onlangs opgeheven regionale netwerken voor Passend Onderwijs zijn
onderwijspartners met elkaar in gesprek gegaan over de uitgangspunten en visies op
Passend Onderwijs in de eigen regio. Aspecten die daarbij aan de orde kwamen zijn o.a.:
•
Afspraken met de regionale expertisecentra cluster 2,3 en 4 over de inzet van
ambulante begeleiding in de scholen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
•
•
•
38
Welke bijdrage kan het (voortgezet) speciaal onderwijs leveren aan de realisering van
de loketfunctie. Welke samenwerking rondom de zorg voor leerlingen is mogelijk en
wat betekent dit voor de trajectbegeleiding vanuit het regionale expertisecentra en de
preventieve ambulante begeleiding?
Afspraken met de Commissie indicatie zorg (CIZ) en de commissies verwijzing
indicatiestelling van de regionale expertisecentra ( REC’s clusters 2,3 en 4 ) voor de
gevallen waarin een combinatie met een persoonsgebonden budget nodig is ( 1 loket
functie )?
Good practice voorbeelden van afspraken over een gecombineerde inzet van zorg en
(speciaal) onderwijs in onderwijszorg arrangementen.
Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen
PO 20.01. Ons onderwijsondersteuningsprofiel is gebaseerd op het ondersteuningsplan van
het samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen PO 20.01 is verdeeld in vier
subregio’s, waarbinnen de schoolbesturen nadere afspraken maken over de uitwerking van
de zorgplicht. Ons schoolbestuur neemt deel aan het schoolbestuurlijk overleg in de regio
Zuid-Oost. Op dit niveau zijn centrale afspraken gemaakt.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015
8. BIJLAGEN
Toetskalender LOVS
Dyslexieprotocol (Protocol Leesproblemen en Dyslexie)
Formulier groepsoverzicht
Formulier groepsplan
Formulier individueel plan van aanpak
Formulier eigen leerlijn
Formulier groepsbespreking*
Formulier leerling-bespreking*
Formulier oudergesprek *(niet digitaal, verslagen komen in Parnassys)
Lijst van aanwezige materialen m.b.t. specifieke onderwijsbehoeften
* Komen in Parnassys
39