Voorstel_37842.doc

agendapunt 3.b.1
1157328
Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden
AFWAARDERING BINNENWATERKERING MAASDIJK (TRAJECT ’S GRAVENZANDE –
MAASSLUIS)
Portefeuillehouder
Datum
Aard bespreking
Afstemming
Bom - Lemstra, A.W.
25 november 2014
Besluitvormend
BDV/JVI
WTB/RP
WTB/OWW
BBC/WK
4
37842
Bijlagen
Zaaknummer
Gremia
Datum
Aard
cie WV
PFO Bom
PFO Bom
03-12-2013
22-09-2014
03-11-2014
B
Advies/
besluit
(Geen)
Gewijzigd akkoord
D&H
25-11-2014
H
-
cie WV
02-12-2014
VV
18-12-2014
(Geen)
H
-
Parafering
Geparafeerd door:
Cuypers, M.P.
Geparafeerd door:
Cuypers, M.P.
Geparafeerd door:
Cuypers, M.P.
Geparafeerd door:
Cuypers, M.P.
Gevraagd besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 25-11-2014
I.
Vast te stellen dat de Maasdijk als binnenwaterkering geen doelmatige bijdrage levert aan
de waterveiligheid in het gebied;
II. In lijn met deze vaststelling onder 1 een wijziging voor te bereiden van de legger
'Binnenwaterkeringen, landscheidingen, boezemkaden, polderkaden en waterscheidingen';
III. Aan de Verenigde Vergadering voor te stellen dat:
Het College van het Hoogheemraadschap van Delfland vanaf 19 december 2014 handelt
met inachtneming van de in voorbereiding zijnde leggerwijziging c.q. de nieuwe status
van delen van de Maasdijk.
Besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 25-11-2014
Advies Commissie Waterveiligheid 03-12-2013
Afwaardering binnenwaterkering Maasdijk (traject ’s Gravenzande – Maassluis)
1.
Probleemstelling - context
De Maasdijk heeft de status van binnenwaterkering in de legger „Binnenwaterkeringen,
landscheidingen, boezemkaden, polderkaden en waterscheidingen'. Een binnenwaterkering is
een waterkering die geacht wordt bij een doorbraak van de primaire waterkering de gevolgen
te beperken van in het gebied stromend zee- of rivierwater. Recent is onderzocht of de
Maasdijk werkelijk bijdraagt aan het beperken van de gevolgen van de doorbraak van een de
primaire waterkering en of het instandhouden van de Maasdijk als binnenwaterkering wel
doelmatig is. Dit mede in het licht van het nieuwe waterveiligheidsbeleid uit het
Deltaprogramma, dat uitgaat van een risicobenadering.
Het onderzoek is onder leiding van de Provincie Zuid-Holland uitgevoerd, in nauwe
samenwerking met de hoogheemraadschappen van Delfland en Schieland en de
Krimpenerwaard. Voor de provincie was het uitgangspunt van het onderzoek dat, als de
Maasdijk van belang is voor de waterveiligheid, deze genormeerd zou moeten worden als
regionale waterkering. Het onderzoek omvat alle oude strekkingen van de Maasdijk, die met
de aanleg van de Delflandsedijk de status van binnenwaterkering hebben gekregen (zie
figuur1). De strekking Maasdijk van de zeewering bij ‟s-Gravenzande tot aan Maassluis is als
eerste onderzocht; het besluit betreft die specifieke strekking. De strekking C1 t/m C6 (zie
figuur 1) zijn nog in onderzoek. Besluitvorming daarover volgt begin 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat het handhaven van de status van de Maasdijk als
binnenwaterkering niet langer opportuun is, omdat zij geen invloed heeft op de hoogte van de
norm voor de primaire kering; die norm adequate bescherming biedt tegen overstroming van
het gebied en omdat investeringen in de Maasdijk geen gunstig kosten/baten effect hebben.
Als de status van de binnenwaterkering voor de Maasdijk vervalt, wordt gekeken of er andere
waterstaatkundige gronden zijn die een leggerstatus vereisen. Per strekking is
geïnventariseerd of die gronden er zijn en welke dat dan zijn. Bij aanpassing(en) van de
legger(s) worden wijzigingen geformaliseerd.
2.
Beoogd effect
Uit het onderzoek “Compartimenteringsstudie Maasdijk & zuidrand dijkring 14” volgt dat de
Maasdijk (traject ‟s Gravenzande – Maassluis) geen doelmatige bijdrage levert aan de
waterveiligheid. Als gevolg zal een leggerwijziging worden voorbereid waarbij wordt gekeken
of en zo ja welke waterstaatkundige betekenis aan de kering is te geven. Delen van de
Maasdijk zullen b.v. de lichtere status van polderkade krijgen en andere delen komen geheel
vrij. Voor het bepalen van de dan te stellen eisen en deze verwerken in de legger is nadere
uitwerking nodig.
Om tussen het moment van constatering dat de Maasdijk niet meer de status van
binnenwaterkering vraagt en de formele wijziging van de legger, wil het college van het
Hoogheemraadschap van Delfland handelen in overeenstemming met de constatering dat de
Maasdijk geen binnenkering hoeft te zijn. Delfland zal dan bij vergunningaanvragen niet
onnodig de zware eisen opleggen die bij de status binnenwaterkering horen, maar per situatie
beoordelen welke functie de kering moet hebben.
In de tussentijd zal maatwerk worden verricht en zullen de eisen worden gesteld die bij de
toekomstige status bij de diverse delen van de Maasdijk behoren.
Figuur 1 De onderzochte binnenwaterkeringen (in rood);
N.B. : C4, C5 en C6 in beheersgebied van Schieland en Krimperenwaard
3.
Kernboodschap
De Maasdijk wordt door Delfland beheerd als binnenwaterkering, vanuit de veronderstelling
dat de binnenwaterkering bij een doorbraak vanuit zee of rivier de gevolgen van een
overstroming beperkt. De status als binnenwaterkering houdt ook in: het uitvoeren van
onderhoud en vergunningverlening en het verrichten van inspecties, wat tot kosten leidt.
Zowel Delfland als belanghebbende particulieren, bedrijven en andere overheden hebben hier
mee te maken.
Samen met de provincie Zuid-Holland onderzocht Delfland wat de bijdrage van de Maasdijk
aan de waterveiligheid is. Uit dit onderzoek blijkt dat door de ruime mate aan veiligheid die
normen voor de primaire waterkeringen (duinen en dijken) al bieden, de veiligheid in het
gebied ruim op orde is. Dit geldt voor zowel de vigerende normen, als de nieuwe normen uit
het Deltaprogramma. Voor het onderzoek is de normspecificatie uit het Deltaprogramma een
noodzakelijk uitgangspunt.
Een verdere (bovenwettelijke) risicoreductie nastreven met de Maasdijk blijkt niet doelmatig.
Het handhaven van de status als binnenwaterkering is daarom niet opportuun. De legger
wordt daarom aangepast. Daar waar strekkingen van de Maasdijk een ander waterstaatkundig
belang dienen, wordt dat geformaliseerd in de relevante leggers.
De herziening van de leggers, die volgt op dit besluit, is voorzien medio 2015. Vanaf heden
handelt Delfland in zijn rol als bevoegd gezag conform het besluit c.q. de veranderde status
bij de vergunningverlening en het onderhoud als uitgangspunt te nemen.
Het is overigens niet aannemelijk dat de Maasdijk door dit besluit zal verdwijnen; dit in
verband met de status als provinciale of gemeentelijke weg en de cultuurhistorische status in
ruimtelijk beleid van provincie en gemeenten. Deze afwegingen staan echter los van de vraag
over het waterstaatkundig belang van de Maasdijk.
4.
Historie - eerdere besluitvorming
De Maasdijk is eeuwen geleden aangelegd om Delfland te beschermen tegen overstroming
vanuit zee en rivier. In 1990 werd de Maasdijk als zeedijk overbodig door oplevering van de
Delflandsedijk. Daarna is de Maasdijk door Delfland als binnenwaterkering opgenomen in de
legger „Binnenwaterkeringen, Landscheidingen, Boezemkaden, Polderkaden en
Waterscheidingen‟ (1997).
2
De provincie Zuid-Holland heeft in het Waterplan 2010-2015 de actie opgenomen om
waterkeringen met een compartimenterende werking te normeren als regionale kering, als dat
op basis van onderzoek zinvol bleek. Door te normeren ontstaat een duidelijker kader aan
welke eisen de kering moet voldoen.
Dit proces liep gelijk op met de groeiende kennis over waterveiligheid die nodig was om het
onderzoek naar de Maasdijk te kunnen uitvoeren: zowel ten aanzien van de waterkering zelf,
als ten aanzien van de gevolgen van een overstroming en hoe deze gevolgen te modelleren.
Uiteindelijk heeft dit via het Deltaprogramma geleid tot een nieuw waterveiligheidsbeleid
gebaseerd op een risicobenadering en normspecificaties voor de primaire waterkeringen van
Nederland. Deze zijn resultaten die nodig waren om deze studie te verrichten.
5.
Regelgeving en Beleid
De Maasdijk maakt onderdeel uit van de legger van de Binnenwaterkeringen,
Landscheidingen, Boezemkaden, Polderkaden en Waterscheidingen‟ (1997).
De provincie is conform de Waterwet verantwoordelijk voor het aanwijzen en normeren van
regionale keringen; het waterschap is belast met uitvoeren van dit beleid, in casu het
vaststellen van een legger, uitvoeren van inspecties, onderhoud om de kering in stand te
houden, waaronder het verlenen van vergunningen en planadvies.
Voor de Maasdijk geldt daarnaast regelgeving van provincie en gemeenten: de legger(s)
wegen beschermen en reguleren het gebruik eveneens.
6.
Financiën
Het besluit tot afwaarderen van de Maasdijk moet in samenhang gezien worden met
vervolgbesluiten over de strekkingen waar een waterstaatkundige status resteert. Voor die
strekkingen waar geen enkele leggerstatus resteert, vervallen de beheerkosten voor Delfland,
tenzij vanuit privaatrechtelijke verplichtingen – eigendom - basisonderhoud op kosten van
Delfland noodzakelijk blijft. Overigens vervalt voor die strekkingen waar de waterstaatkundige
noodzaak vervalt ook de noodzaak tot het in eigendom hebben van de Maasdijk.
Op korte termijn zal met betrekking tot het dagelijks onderhoud financieel geen tot weinig
verandering optreden. Dit kan veranderen als er ook in de eigendomssituatie verandering
komt.
7.
Duurzaamheid
N.v.t.
8.
Organisatorische en personele consequenties
Zie 6.
9.
OR/GO
N.v.t.
10.
Risico- en beheersmaatregelen
Proces voorgenomen besluit – leggerherziening
Het nemen van het voorgenomen besluit is voorzien voor de huidige VV; het besluit over de
leggers zal door de nieuwe VV genomen moeten worden. Ook voor Provinciale Staten geldt
dat een oud en nieuw bestuur gefaseerd besluiten neemt. Hier kan (tijd)spanning op zitten.
In geval het nieuwe bestuur contrair aan het oude bestuur besluit, zijn ingrepen die in de
tussenliggende periode in of aan de Maasdijk zijn gedaan, alleen te herstellen of compenseren
als Delfland daarvoor bereid is de kosten te dragen.
3
Beheersmaatregel:
Benadrukken dat de fasering is ingegeven vanuit de gedachte dat beschikbare inzichten uit
onderzoek zo snel mogelijk, maar wel zorgvuldig, tot aanpassing van beleid leiden als dat
nodig is. Daarbij speelt ook mee dat de Maasdijk in een dynamisch gebied ligt met veel
ontwikkelingen.
Gedane investeringen
Zowel Delfland als andere partijen hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in werken in, op
en nabij de Maasdijk, waarbij om de compartimenterende werking te handhaven, eisen zijn
gesteld aan constructies en voorzieningen. Dit heeft tot meerkosten geleid voor bijvoorbeeld
de aanleg van de fietstunnel in Maasdijk, keringen bij de onderdoorgang Oranjekanaal,
verbinding Oranjepolder in Maasdijk, infrastructuurproject „3in1‟.
Beheersmaatregelen:
In de communicatie transparant zijn dat dit aan de orde is geweest en onvermijdelijk is
geweest gezien de toen vigerende inzichten en regelgeving. De systematiek en het
normadvies uit het Deltaprogramma was noodzakelijk om dit onderzoek te verrichten. In die
zin had de afweging niet eerder kunnen plaatsvinden.
Proces gemeenten en overige belanghebbenden.
De Maasdijk ligt in een intensief gebruikt gebied waar continu ontwikkelingen plaatsvinden op
particulier of publiek initiatief. Zolang de vigerende vergunningenstrategie geldt worden
investeringen in waterveiligheid gedaan, die - zodra wordt besloten tot afwaarderen van de
status - dan niet meer nodig blijken te zijn.
Beheermaatregel:
Proactief communiceren met belanghebbenden over de technisch inhoudelijke inzichten uit
het onderzoek, het te doorlopen politieke besluitvormingsproces bij provincie en Delfland en
de termijnen die daarbij gelden. Transparant zijn over de snelheid waarmee besluiten worden
genomen en vaart houden in de besluitvorming.
11.
Communicatie (in- en extern)
Bestuurlijke informatiebijeenkomst „Maasdijk‟ voor leden van Provinciale Staten,
Verenigde Vergadering, en gemeentebestuurders (13 oktober 2014).
Publicatie kernboodschap op de internetsite van Delfland.
12.
Bekendmaking en vervolgprocedure
Vaststellen nieuwe leggers, waarin de Maasdijk als binnenwaterkering vervalt en voor de
overige strekkingen, waar een andere waterstaatkundige functie resteert, deze functie toe
te kennen conform de uitgangspunten uit het „Onderzoek overige waterkeringen‟ (D&H
besluit d.d. 2 september 2014). Zie de indicatieve weergave in bijlage 2.
13.
Bevoegd orgaan
D&H: Waterwet art. 84
VV: vaststelling leggers (waterwet)
14.
Toelichting
Vooraf: waarom dit besluit, vooruitlopend op de leggerwijziging?
Door een voorgenomen besluit te nemen, wordt de principiële discussie over de status van de
Maasdijk gevoerd voordat de formele leggeraanpassing plaatsvindt. Dit is verstandig omdat
4
het aanpassen van een legger de nodige capaciteitsinzet en doorlooptijd vraagt. Na een
positief besluit over de status is het aanpassen van de leggers in principe een administratieve
procedure, uiteraard met inachtneming van de geldende regels, waaronder inspraak, VVbesluit, etc.
Deze gefaseerde besluitvorming heeft daarnaast als voordeel dat het voor Delfland in de rol
van bevoegd gezag, waaronder vergunningverlener, mogelijk wordt om, vooruitlopend op de
leggerwijzigingen, te kunnen anticiperen op de toekomstige situatie in de legger. Dit is van
belang voor projecten die anders niet of onder zwaardere voorwaarden vergund zouden
moeten worden.
Waarom afwaarderen van de Maasdijk als binnenwaterkering?
Drie aspecten zijn van belang:
1. De bescherming die de primaire waterkering biedt in relatie tot de binnenwaterkering.
2. De invloed van de Maasdijk op de lokale risicoverdeling
3. De doelmatigheid van de Maasdijk om boven-wettelijke bescherming nog verder te
verruimen.
Ad 1) Bescherming door primaire waterkering
Het uitgangspunt van de nieuwe normering uit het Deltaprogamma 2015 is, dat voor iedereen
in Nederland achter een kering tenminste een beschermingsniveau van 1:100.000 1 moet
gelden. Dit uitgangspunt is de basis voor het bepalen van de benodigde norm voor de
primaire waterkeringen2. Voor de Delflandse kust leidt dit tot een normspecificatie voor de
zeewering van 1:30.000; voor de Delflandsedijk 1:10.000.
Het bepalen van de norm is, conform dezelfde systematiek als die voor het Deltaprogramma,
gebaseerd op gebiedskenmerken: hoogteligging, watersysteem, inwoneraantal en
verspreiding, grondgebruik, etc.. De aanwezigheid van lijnvormige elementen die een
waterkerende werking kunnen hebben, zoals de Maasdijk, is daarbij betrokken. Uit het
onderzoek bleek dat het al dan niet aanwezig zijn van de Maasdijk geen invloed heeft op de
hoogte van de norm voor de primaire kering. Dit in combinatie met het gegeven dat de
primaire kering al het wettelijke beschermingsniveau biedt, leidt tot de conclusie dat de
Maasdijk handhaven als binnenwaterkering niet opportuun is.
Ad 2) Invloed Maasdijk op de lokale risicoverdeling
In het onderzoek om de hoogte van de norm voor de primaire waterkering te bepalen is
gebaseerd op een groot aantal berekeningen, met als belangrijkste variabelen:
De doorbraaklocaties: plaatsen waar, mocht een duin- of dijkdoorbraak plaatsvinden, dit
het meest representatief is. Dat is bijvoorbeeld bij Ter Heijde, ‟s Gravenzande, en de
Oranjeplassen. De locaties zijn hetzelfde als die in het Deltaprogramma zijn gebruikt.
De stormwaterstand, uitgedrukt in 3 extremen, eveneens conform Deltaprogramma;
Inrichtingsvarianten: aannames over de waterkerende werking van de Maasdijk bij een
watersnood: 1) hij keert altijd, 2) conform huidige staat, 3) de doorgangen zijn niet
gesloten3.
Dit levert een groot aantal overstromingsbeelden op, die in het rapport zijn weergegeven.
Uiteraard ziet een overstromingsbeeld voor bijvoorbeeld een doorbraak bij Ter Heijde er
anders uit dan voor een doorbraak bij de Oranjesluizen; uiteraard is ook de Maasdijk veelal
duidelijk te herkennen als waterkerend element op die beelden: zie de afbeeldingen. De
conclusie is dan ook dat de Maasdijk wel invloed heeft op de lokale risicoverdeling, in het
1
Uitgedrukt in het individuele risiconiveau, dat is de kans op overlijden van een persoon op die plek per jaar.
Dit niveau is vergelijkbaar met dat voor andere externe veiligheidsrisico‟s, echter een factor 10 lichter, omdat
waterveiligheid in grote mate beïnvloed wordt door natuurlijke factoren.
2
Daarboven kan economische schade de norm voor de kering bepalen, of de kans op overlijden van grote
groepen in een keer (groepsrisico), of de aanwezigheid van vitale infrastructuur.
3
De optie dat de Maasdijk niet bestaat is wel betrokken in de berekeningen als extreem, maar wordt hier niet
verder beschouwd omdat het niet bestaan niet aannemelijk is in verband met de aanwezigheid van en
bescherming door overig functies.
5
geval een doorbraak optreedt, maar dat voldaan blijft worden aan het
basisbeschermingsniveau.
Ad 3) De doelmatigheid van de Maasdijk om boven-wettelijke bescherming te verruimen
Ook al biedt de norm voor de kering dus de wettelijk benodigde bescherming van het
achterland, overwogen kan worden om tegen wellicht geringe meerkosten de Maasdijk te
handhaven. In een kosten-batenanalyse is onderzocht in welke mate investeringen in
waterveiligheid leiden tot een verdere risicoreductie. Die gevolgen (slachtoffers en economie)
zijn daartoe gemonetariseerd. Uit het onderzoek blijkt dat de kosten/batenafweging een
negatief resultaat oplevert. Met andere woorden: een euro extra geïnvesteerd in
waterveiligheid leidt niet tot een euro extra minder gevolgen.
Andere waterstaatkundige status voor delen van de Maasdijk?
Het afwaarderen van de Maasdijk als binnenwaterkering roept voor Delfland de vervolgvraag
op of er andere waterstaatkundige belangen zijn die een status rechtvaardigen. Om dit te
bepalen zijn, conform de uitgangspunten uit het „onderzoek overige waterkeringen (D&Hbesluit 4 september 2014), alle strekkingen van de Maasdijk beschouwd. Dit levert
strekkingen die helemaal geen waterstaatkundige functie meer hebben, omdat er ook geen
water wordt gekeerd, tot strekkingen die mogelijk toch als regionale kering moeten worden
genormeerd, omdat zij boezem- of polderwater keren met een groot schadepotentieel. De
indicatieve inventarisatie is in bijlage 2 in tekst en in bijlage 3 globaal op kaart opgenomen.
Op basis van deze inventarisatie zal de leggerwijziging uitgewerkt worden. De inventarisatie
dient ook als basis voor het optreden als bevoegd gezag in de periode tot vaststelling van de
legger.
15.
Bijlagen
1. Presentatie Informatiebijeenkomst Status Maasdijk van 13 oktober 2014.
2. Overzicht concept-legger status Maasdijk na afwaardering als binnenwaterkering.
3. Kaart Maasdijk status na afwaarderen
4. Samenvatting onderzoeksresultaten uit onderzoeksrapport „Compartimenteringstudie
Maasdijk & zuidrand dijkring 14‟ (okt. 2014)
6
Alleen in te vullen indien het een VV-voorstel betreft
** = in te vullen door team Bestuur
Kenmerk VV
:
…**
Vergaderdatum
: 18 december 2014
Beleidsveld
:
Stevige Dijken
Agendapunt
:
…**
De Verenigde Vergadering van Delfland,
op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van 11 november 2014, kenmerk 37842
gelezen het positieve/negatieve advies van de commissie(s)Waterveiligheid
overwegende dat:
-
de Maasdijk als binnenwaterkering geen doelmatige bijdrage levert aan de
waterveiligheid in het gebied;
daarom een wijziging wordt voorbereid van de legger „Binnenwaterkeringen,
landscheidingen, boezemkaden, polderkaden en waterscheidingen‟ waarbij de nieuwe
status van de Maasdijk nader zal worden uitgewerkt;
het maatschappelijk onwenselijk is tot de formele inwerkingtreding van de
leggerwijziging de zware eisen behorend bij de status binnenwaterkering te blijven
stellen bij het verlenen van watervergunningen door het college.
Gelet op:
-
artikel 77 van de Waterschapswet;
Besluit:
-
Het College van het Hoogheemraadschap van Delfland vanaf 19 december 2014
handelt met inachtneming van de in voorbereiding zijnde leggerwijziging c.q. de
nieuwe status van delen van de Maasdijk.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2014
De Verenigde Vergadering voornoemd,
de Secretaris,
de Voorzitter,
mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart
mr. M.A.P. van Haersma Buma