Focus_2_HL_deel 1.indd

248
'HHO Passie en
techniek
6
&
+
5
,
9
(
1
/
8
,
6
7
(
5
(
1
/
(
=
(
1
.
,
.
(
1
3HQHQSDSLHU
Stap voor stap
Zelf aan de slag
2UHQRSHQHQEOLNRSVFKHUS²
'HLQVWUXFWLH
Reanimatie van een kind
Waarom valt een schip niet om?
Veilig fietsen
5.1
5.2
6.1
6.2
6.3
P
P
P
P
P
Je bekijkt en beluistert een instructie volgens de passende strategie.
Je vult een stappenplan in de correcte volgorde aan.
Je beantwoordt na het kijken en luisteren vragen over een fragment.
Hoe werkt dat?
4.3
Je schrijft een instructie volgens de aangeleerde strategie.
Je schrijft correct en vlot.
*HQLHWHQYDQ«LQIRUPDWLHYHWHNVWHQ
Messi is Magic!
Door dik en dun
4.1
4.2
P
P
P
P
P
P
Je kiest een geschikte leesstrategie en past die toe op de tekst.
Je rangschikt gegevens uit een tekst chronologisch.
Je herkent in een tekst de gegevens die een probleem, oorzaak en oplossing aangeven.
Je duidt sleutelzinnen in teksten aan.
Je duidt in een tekst verschillende soorten signaalwoorden aan.
Je beantwoordt vragen over een tekst correct.
-HKHEWPHGXL]HQGPDDOEHORJHQ
P
P
P
:LHZDV6KDNHVSHDUH"
De kracht van zijn verhalen
De feiten
FOCUS op … woordfamilies
Shakespeare vandaag
2.1
2.2
2.3
2.4
P
P
P
P
Je leert genieten van het taalgebruik van Shakespeare.
Je leest een biografie over Shakespeare en geeft de biografische gegevens chronologisch weer.
Je denkt na over en verklaart woorden uit dezelfde woordfamilie.
Je verzamelt informatie over het werk van Shakespeare vandaag.
Je leert genieten van het Nederlandstalige lied.
Je bepaalt aan de hand van de kenmerken tot welk genre een lied behoort.
Je spreekt je voorkeur uit.
FOCUS op … achtervoegsels
1.3
Na het lezen
1.2
285
286
287
277
280
272
264
267
256
256
257
258
255
252
251
2QVWHUIHOLMNHOLHIGH
Voor het lezen
1.1
P
P
P
P
P
P
P
S
,QKRXG
Je leert genieten van toneel en verhalende teksten.
Je vergelijkt theaterproducties.
Je schrijft een reclametekst voor een product.
Je vergelijkt populaire weekbladen.
Je zoekt knipsels in tijdschriften en kranten over aspecten van een bepaald onderwerp.
Je kiest je favoriete gedicht en lied.
Je denkt na over het gebruik van het achtervoegsel ORRV.
:DWNXQMHQDGLWGHHO"
249
Doelstellingen
7
$
$
/
2
9
(
5
1
$
'
(
1
.
(
1
6
3
5
(
.
(
1
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Je leeft je in een personage in en voert een toneelstuk of toneelfragment op.
Je beoordeelt een instructie.
Je geeft een instructie.
Je voert een instructie uit.
Je stelt zelf een jeugdboek aan de klas voor.
Je beoordeelt een boekpresentatie.
Je leert de betekenis van nieuwe woorden.
Je gebruikt nieuwe woorden in een zin en context.
Je gebruikt woorden met het achtervoegsel ORRV.
Je leidt de betekenis van het achtervoegsel ORRV af.
Je schrijft de woorden met ORRV correct.
Je leidt woorden af die tot dezelfde woordfamilie behoren.
Je verklaart de woorden uit dezelfde woordfamilie door gebruik te maken van je voorkennis.
Je gebruikt de woorden uit dezelfde woordfamilie in een zin of situatie.
Je onderscheidt jongerentaal van standaardtaal.
Je denkt na over het gebruik van jongerentaal.
Je geeft voorbeelden en kenmerken van jongerentaal.
Je neemt een standpunt in over jongerentaal.
Je herkent groeps- en vaktaal in een context of situatie.
Je gebruikt het passende taalregister in een bepaalde situatie.
Je verklaart woorden die af en toe met elkaar verward worden.
Je gebruikt die woorden in een passende context.
Je benoemt de vormen van het werkwoord.
Je benoemt de soorten werkwoorden.
Je duidt enkelvoudige en samengestelde zinnen in een tekst aan.
Je bouwt correcte samengestelde zinnen.
Je gebruikt de juiste voegwoorden.
Je laat woorden in zinnen weg om storende herhaling te vermijden.
Je gebruikt verkleinwoorden op een passende manier.
Bij twijfelgevallen gebruik je het Groene Boekje of woordenlijst.org.
Je spelt de werkwoorden correct, ook in samengestelde zinnen.
Je spelt de moeilijke woorden correct en gebruikt ze in zinnen met een passende context.
Je splitst de woorden correct.
Woordfamilies
8.3
Storende herhalingen vermijden
Verkleinwoorden
)RXWORRVVFKULMYHQ
Werkwoorden
Moeilijke woorden
Splitsen in lettergrepen
10.1
10.2
10.3
Samengestelde zinnen
9.2
9.3
9.4
2YHUZRRUGHQHQ]LQQHQ
Het werkwoord onder de loep
9.1
Vaktaal – groepstaal
Taalregisters
Verwarrenden woorden
Wat is er loos?
8.2
8.5
8.6
8.7
7DDO
Woorden uit de teksten
8.1
Van asap tot zipp je lip
Boekpresentatie
7.3
8.4
$DQKHWZRRUG
Toneel
De instructie
7.1
7.2
354
359
361
345
348
337
333
320
324
327
317
309
308
303
297
289
293