Zinsvolgorde

Nederlands Begrijpend lezen
Oefeningen zinnen in de juiste volgorde zetten
Opdrachten:
1. Wat is de eerste zin?
1. Daardoor kan hij niet zo goed leren.
2. Karel is een beetje anders dan zijn klasgenoten.
3. Gelukkig helpen de andere kinderen hem daarbij graag.
4. Hij heeft namelijk het Syndroom van Down.
5. Rekenen vindt hij het moeilijkst.
2. Wat is de eerste zin?
1. Doe dan mee met onze wedstrijd!
2. Beantwoord de vijf vragen.
3. Uit de goede inzendingen worden twee winnaars getrokken.
4. Wil je als een echte ster onthaald worden bij een filmpremière?
5. Stuur je antwoorden vandaag nog op.
3. Wat is de eerste zin?
1. Iris heeft wel eens op die kar gezeten.
2. Haar vader is vandaag de aardappels aan het rooien.
3. Daarna worden ze op een grote kar geladen.
4. Hij zit op een grote machine, die de aardappels uit de grond haalt.
5. Iris woont in Schoorl op een boerderij.
4. Wat is de eerste zin?
1. Sarah en Femke zijn naar een concert van Frans Bauer geweest.
2. Daar klonk de muziek knetterhard.
3. Die trad op in een groot stadion.
4. "Maar we maakten zelf zowat nog meer lawaai", lacht Femke.
5. Ze zaten vlakbij het podium.
5. Wat is de eerste zin?
1. In Cuijk is een grote Romeinse muntschat ontdekt.
2. Die zijn zo'n 2000 jaar oud!
3. Daar vonden ze een pot van 20 cm hoog.
4. Archeologen zochten op een plek, waar nieuwe huizen worden
gebouwd.
5. In de pot zaten allemaal munten.
Nederlands Begrijpend lezen
Antwoordenblad zinnen in de juiste volgorde zetten
1. antwoord 2
2. antwoord 4
3. antwoord 5
4. antwoord 1
5. antwoord 1