Unit 1 zinnen Engels

Zinnen Engels unit1 Hello en Goodbye
Wit: Zinnen Engels - Nederlands leren (Je krijgt dus 10 Engelse zinnen die moet vertalen naar het Nederlands)
Rood: Engels – Nederlands en Nederlands – Engels (Je krijgt dus 10 Engelse zinnen die moet vertalen naar het
Nederlands en 5 Nederlandse zinnen die je moet vertalen naar het Engels)
What’s your name?
Hoe heet je?
How old are you?
Hoe oud ben je?
I’m eleven (years old).
Ik ben elf (jaar oud).
Where are you from?
Waar kom je vandaan?
I’ve got a sister.
Ik heb een zus.
Where are you going?
Waar ga je naartoe?
I’m going to York.
Ik ga naar York.
I’m from France.
Ik kom uit Frankrijk.
We’re brothers.
Wij zijn broers.
I’m his grandson.
Ik ben zijn kleinzoon.
Yes, I have.
Ja , ik heb.
No, I haven’t.
Nee, ik heb het niet.
She’s my little sister.
Zij is mijn zusje.
I live in Liverpool.
Ik woon in Liverpool.
Yes, that’s my uncle.
Ja, dat is mijn oom.
Is that your aunt?
Is dat jouw tante?
His name’s Harry.
Hij heet Harry.
What are your parents’ name?
Hoe heten je ouders?
He’s got two children.
Hij heeft twee kinderen.
Have you got a big family?
Heb je een grote familie?
Sommige zinnen kunnen ook anders vertaald worden.
De vertaling hoeft niet letterlijk zo opgeschreven, maar de betekenis moet wel juist zijn.
Bijv. Yes, I do. Mag ook zijn: Ja, ik doe.
I like bananas. Mag ook zijn: Ik hou van bananen. (maar niet: Ik hou van peren)
Let op: Je moet het goed kunnen schrijven in het Engels!