dyslexieprotocol_OdulphuslyceumPDF – 278 KB

DYSLEXIEPROTOCOL ODULPHUSLYCEUM
I
Wat is dyslexie?
Het Odulphuslyceum gebruikt voor dit Protocol de volgende definitie van dyslexie (Stichting Dyslexie
Nederland):
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en
het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Uit onderzoek blijkt dat drie tot vijf procent van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs dyslexie
heeft. Er is geen sprake van dyslexie als het IQ van een leerling lager is dan 70 en/of als de lees- en
spellingproblemen het gevolg zijn van nadelige omgevingsfactoren.
De Stichting Dyslexie Nederland spreekt van dyslexie als er sprake is van een achterstand en van
didactische resistentie. Dat betekent dat:
 De beheersing van het lees- en/of spellingniveau (accuratesse en/of vlotheid) significant ligt
onder het niveau dat verreist is in de (onderwijs)situatie waarin de leerling de lees- en
spellingvaardigheden moet toepassen.
 Er ondanks adequate remediërende instructie en begeleiding in het verleden problemen in
het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau blijven bestaan. Met
het verleden kan worden bedoeld in het basis- of voortgezet onderwijs.
Dyslexie heeft een neurologische, erfelijke oorzaak. Zonder op de fysische details ervan in te gaan
kan er worden geconstateerd dat dyslectische leerlingen:
 Een automatiseringsprobleem hebben: lezen en spellen gaat niet vanzelf.
 Moeite hebben met het doorzien van de klankstructuur van een taal (fonologisch
bewustzijn).
 Nauwelijks beseffen dat woorden uit lossen klanken bestaan (fonemisch bewustzijn).
 Moeite hebben om afzonderlijke klanken te herkennen en om klank- en schriftbeeld te
koppelen.
 Moeite hebben om snel beschikbare taal- en symboolkennis uit het geheugen op te halen
(benoemsnelheid).
Dyslexie kan leiden tot:
 Het ontstaan van problemen met taken, vakken en situaties die een beroep doen op de
geletterdheid; leerlingen ervaren hoge tijdsdruk bij het uitvoeren van talige taken en maken
meer nauwkeurigheidsfouten bij taaltaken.
 Het frustreren van talent door onvoldoende geletterdheid; dyslexie kan de intellectuele of
creatieve ontwikkeling van leerlingen hinderen.
 Het ondervinden van problemen met het behalen van schoolse kwalificaties die in
overeenstemming zijn met de aanleg van het kind; afstromen naar een lagere vorm van
onderwijs is meestal geen oplossing voor een leerling met dyslexie.
 Het ontstaan van problemen in het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling daar
waar het gaat om taak-/werkhouding: verminderd zelfvertrouwen, slechte werkhouding en
onvoldoende werkverzorging.
1
II
Wie wordt op het Odulphuslyceum als dyslectisch beschouwd?
Elke leerling die een valide dyslexieverklaring kan overleggen wordt beschouwd als zijnde dyslectisch.
Het Odulphuslyceum accepteert als valide elke verklaring die door een BIG-geregistreerde GZpsycholoog of orthopedagoog, die verbonden is aan een erkende praktijk of instelling is uitgegeven.
In de dyslexieverklaring moet expliciet zijn aangegeven:


Welke ernstige belemmeringen de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of in het
functioneren in de samenleving.
Welke concrete maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en
behandelingsvormen voor de leerling noodzakelijk zijn.
Een kopie van de dyslexieverklaring blijft in het dossier van de leerling.
III
Hoe signaleren we of een leerling dyslectisch is?
Een aantal leerlingen komt al binnen met een dyslexieverklaring van de basisschool. Bij andere
leerlingen manifesteert zich het probleem pas op de middelbare school. Dat zijn vaak leerlingen die
hun zwakke technische lees- en spellingvaardigheden hebben kunnen compenseren met goede
verbale vaardigheden en algemene kennis. Ze kunnen goed luisteren en begrijpend lezen en
daarmee hun leesfouten corrigeren.
Bij aanmelding bekijkt het Odulphuslyceum het onderwijskundig rapport van de basisschool, het
aanmeldingsformulier van de ouders en is er een gesprek met de leerkracht van groep acht. Hierin
wordt de dyslexie van de betreffende leerling besproken.
In het eerste trimester wordt er een Diataaltoets afgenomen. De resultaten daarvan worden kritisch
bekeken door de dyslexiecoördinator. Deze signaleert of de leerling in aanmerking moet komen voor
een vervolgonderzoek. Daarbij wordt ook de orthopedagoog van de school ingeschakeld. Ook
docenten en/of mentor kunnen via de dyslexiecoördinator om een vervolgonderzoek vragen als zij
signaleren dat er sprake is van bijvoorbeeld een traag leestempo, zwakke spelling, lage cijfers voor de
talen en/of de zaakvakken).
Als de uitkomsten van het vervolgonderzoek het vermoeden van dyslexie versterken, krijgen de
ouders het advies met hun kind naar een orthopedagoog-generalist (NVO) die verbonden is aan een
erkende instelling, te gaan. De kosten van het externe onderzoek zijn voor de ouders. Een aantal
zorgverzekeraars vergoedt de hiervoor gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk.
IV
Welke begeleiding krijgen dyslectische leerlingen?
Het Odulphuslyceum vindt het belangrijk dat dyslectische leerlingen het onderwijs kunnen volgen dat
aansluit bij hun capaciteiten. Zij moeten hun functionele lees- en schrijfvaardigheid, eventueel met
hulpmiddelen, vergroten en moeten leren omgaan met hun lees- en/of spellingproblemen. Daarom
staat de school voor een integrale aanpak van de begeleiding van dyslectische leerlingen.
Daarvoor is nodig:
 het centraal stellen van de leerling in de begeleiding.
2

een positieve houding t.o.v. het probleem van alle betrokkenen (docenten, begeleiders,
ouders en leerlingen).
 het geven van medeverantwoordelijkheid aan ouders en leerlingen.
Een dyslectische leerling heeft naast de begeleiding die elke leerling krijgt, speciale begeleiding en/of
faciliteiten nodig. In samenspraak met de school (orthopedagoog, mentor, of dyslexiecoördinator)
en/of ouders wordt besproken wat de leerling nodig heeft. Leidraad daarbij zijn de adviezen die
voortkomen uit het dyslexie- en /of psychodiagnostisch onderzoek. Deze monden uit in een
begeleidingsplan, dat wordt gehangen in Magister zodat de informatie gedurende de gehele
schoolloopbaan voor de docenten en mentoren van de leerling beschikbaar blijft.
Gedurende het schooljaar evalueert de mentor of dyslexiecoördinator met de leerling de
begeleiding. Besproken wordt:
 Of de docenten de toegekende faciliteiten gerealiseerd hebben.
 Of de leerling zelf gebruik heeft gemaakt van de geboden extra mogelijkheden.
 Wat de effecten zijn van de tot dan toe geboden ondersteuning.
 Hoe de leerling er op dat moment voor staat.
 Of meer faciliteiten noodzakelijk zijn.
 Etc.
De mentor neemt daarop eventueel het initiatief om het begeleidingsplan i.o.m. de orthopedagoog
en de dyslexiecoördinator bij te stellen.
V
Welke mogelijkheden heeft de school?
Er zijn vier soorten maatregelen die kunnen worden genomen. De compenserende,
dispenserende, en sociaal-emotionele maatregelen zijn vormen van ondersteuning die elke
docent moet kunnen bieden. De remediërende maatregelen kunnen alleen worden ingezet
voor zover de docent en de school daartoe mogelijkheden zien.
1
Compenserende faciliteiten
Er is compenserende faciliteiten die elke dyslectische leerling krijgt en er zijn compenserende
faciliteiten die alleen in bijzondere gevallen worden toegekend. Alleen de orthopedagoog of de
dyslexiecoördinator kunnen deze faciliteiten toekennen. Het gaat hierbij om het volgende:



Recht op extra tijd (geldt voor elke leerling)
Bij schoolexamens en toetsen in de proefwerkperiode betekent dat een verlenging van 15
minuten voor elke toets die 60 minuten duurt, en 30 minuten voor elke toets die langer
duurt. De dyslectische leerlingen maken deze toetsen in een apart lokaal.
Voor proefwerken en overhoringen die binnen een normaal lesuur worden afgenomen, moet
de extra tijd binnen het klaslokaal op een andere manier worden gerealiseerd. De extra tijd
kan worden gerealiseerd door een toets van 50 minuten aan te passen door een (vooraf
aangegeven vraag) over te slaan door een dyslectische leerling waardoor het een toets van
40 minuten wordt met 10 minuten extra tijd. De normering wordt aangepast, indien dit nodig
is om het ook voor dyslectische leerlingen mogelijk te maken het cijfer 10 te behalen.
Vergroot werk (Een aantal leerlingen kan hier baat bij hebben).
Bijv. een toets op A4 met lettertype Arial, groot pnt 14 en regelafstand 1,5 of op een kopie
uitvergroot tot A3. De docent is verantwoordelijk voor de vergroting.
Standaard is een toets met lettertype Arial, groot pnt 12 op A4 papier (conform het examen
reglement).
Leeslineaal
3


Een dyslectische leerling mag werken met een leesliniaal, maar moet zelf zorgen voor de
aanschaf ervan.
Het vervangen van een schriftelijke toets door een mondelinge.
Het coulant beoordelen van spelling.
Bij het beoordelen van spellingfouten maken we een onderscheid tussen verschillende
categorieën vakken. Bij het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) mag geen verschil
gemaakt worden in beoordeling tussen leerlingen. Daarbij blijven we kijken naar wat er
uiteindelijk in het centraal examen beoordeeld moet worden. Bij het Programma van
Toetsing en Overgang (PTO) wordt spelling voor leerlingen met dyslexie aangepast
beoordeeld.
PTO:
1. Nederlands
-Vaardighedentoetsen van het onderdeel spelling hebben een minimumcijfer van 3,0.
-Bij andere toetsen dan spellingtoetsen Nederlands geldt geen minimumcijfer, wel
wordt rekening gehouden met de dyslexie. Meerdere exact dezelfde spel(ling)fouten
worden waar de docent dat billijk acht als één spelfout gerekend.
-Bij schrijfopdrachten worden verschillende onderdelen beoordeeld. Het onderdeel
spelling wordt niet lager dan een 3.0 beoordeeld.
2. Engels
-Spellingfouten die niet onder onderstaande uitzondering vallen tellen voor een halve
fout mee.
-Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; miror, flor,
-Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties worden niet fout
gerekend; huose, -ie (-ei/-ee/-ea)
-Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, geldt
bovenstaande niet!
-De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van
miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is.
-Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten
afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen.
3. Frans
-Spellingfouten die niet onder onderstaande uitzondering vallen tellen voor een
halve fout mee.
-Fonetische spelling wordt goed gerekend; bijv. mesjeu, -iek (–ique), -s of –k (-c).
(Ook het niet schrijven van de laatste letter(s) van woorden wordt geaccepteerd.)
-Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; comencer, sooleil.
-Fouten m.b.t. het omdraaien van letters in vaste dubbelklanken tellen voor ¼ mee,
bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze voor ½. (puor, juene).
-Fouten m.b.t. lidwoorden tellen voor ¼ mee, bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze
½.
-Fouten m.b.t. accenten tellen voor ¼ mee, bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze
voor ½.
-De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van
miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is.
-Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten
afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen.
4. Duits
-Fonetische spelling wordt goed gerekend: biesjen, filaigt, verzoegen,
-Hoofdletters van zelfstandige naamwoorden worden niet meegerekend.
-Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; monaat, monnat,
-Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties worden niet fout
gerekend; truam.
4
-Het niet of verkeerd plaatsen van de umlaut telt niet mee in de beoordeling
-ls een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, geldt
bovenstaande niet!
-De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van
miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is.
-Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten
afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen.
5. Klassieke talen, zaakvakken en bètavakken
- Spelfouten tellen niet mee tenzij het antwoord door de fout ingrijpend verandert of
niet meer klopt.
PTA:
1. Nederlands: Inprentfouten zoals ou/au, ei/ij, ch/g, p/d, worden niet meegeteld.
Andere spellingfouten wel; zij tellen immers ook in het centraal examen mee.
2. Frans, Duits en Engels: Spelfouten in de vreemde taal mogen voor ½ fout meetellen.
Spelfouten in het Nederlands tellen niet mee tenzij het antwoord door de fout
ingrijpend verandert of niet meer klopt.
3. Klassieke talen, zaakvakken en bètavakken: Spelfouten tellen niet mee tenzij het
antwoord door de fout ingrijpend verandert of niet meer klopt.
NB. Voor alle vakken geldt dat de docent de fouten wel in het werk verbetert.
Repeterende fouten mogen – ook bij niet dyslectische leerlingen - slechts 1 maal als fout worden
gerekend. Een uitzondering hierop vormt het centraal examen Nederlands ; hier dienen de
beoordelingsvoorschriften van de CEVO te worden gevolgd.





Het krijgen van vrijstelling voor voorleesopdrachten.
Een leerling die moeite heeft met het onvoorbereid hardop voorlezen van teksten in de klas,
kan hiervan in overleg met de docent vrijgesteld worden.
Het overnemen van dictaten en bordaantekeningen.
Een leerling die moeite heeft met het maken van aantekeningen of dictaten, maar
schrijfwerk van een medeleerling overnemen of kan kopieën of de dictaten/presentatie van
de docent krijgen.
Het gebruik maken van luisterboeken en/of boeken met vergroot letterteken. Een leerling
die moeite heeft met het lezen van boeken ‘snelheid/begrip’ mag gebruik maken van
luisterboeken en/of boeken met een vergroot lettertype. Ook voor de moderne vreemde
talen zijn momenteel voldoende luisterboeken beschikbaar. Een verfilming van een boek
bekijken i.p.v. het lezen/luisteren van een boek is echter niet toegestaan. Een boekverslag
mag ev. mondeling worden toegelicht.
Het krijgen van aangepaste versies luistertoetsen.
Een luistertoets mag ev. in aangepaste versie – meer ruimte tussen de vragen – worden
afgenomen.
Aanpassingen bij af te nemen schoolexamens.
Het aantal toetsen per vak en de te toetsen leerstof ligt vast in het Programma van Toetsing
en afsluiting. Daarop kan ook voor een dyslectische leerling geen uitzondering worden
gemaakt. De wijze waarop één of meer onderdelen van het schoolexamen wordt afgenomen,
kan worden aangepast aan de behoeften van de leerling.
Ook bij schoolexamens heeft elke leerling recht op extra tijd.
5
Ondersteunende technologie
Zowel thuis als binnen de school zijn er mogelijkheden voor het inzetten van technologische
middelen. De dyslexiecoördinator en de schoolorthopedagoog beslissen of en op welke manier deze
binnen de school mogen worden gebruikt. Daarover wordt desgewenst overleg gevoerd met de
leerling, de ouders, de mentor en de afdelingsconrector.
 Laptop
Een laptop kan worden gebruikt in combinatie met tekst-naar-spraaksoftware en/of voor het
typen (handschrift), controleren (spelling) en teruglezen (vergroot) van een tekst. Een leerling
met een ernstige of complexe vorm van dyslexie kan toestemming krijgen om een laptop tijdens
de les te gebruiken. De aanschaf ervan is voor rekening van de ouders. Tijdens proefwerkweken
en examens heeft de school een beperkt aantal laptops beschikbaar. Deze laptops bevatten geen
bestanden of softwareprogramma’s die niet zijn toegestaan.
 Daisy-speler
Ouders kunnen op eigen kosten een daisy-speler aanschaffen. Enkele zorgverzekeraars
vergoeden de aanschaf. Een daisy-speler heeft voordelen t.o.v. een luisterboek; er kan
genavigeerd worden in de tekst, de afspeelsnelheid kan geregeld worden etc.
Leerlingen die toestemming krijgen om in de school met een daisy-speler te werken, kunnen via
de school studieboeken bestellen bij Dedicon. De school betaalt de digitale boeken die eigendom
blijven van de school en dus aan het einde van het schooljaar moeten worden ingeleverd.
De daisy-speler kan slechts worden gebruikt bij het centraal examen. Niet bij overhoringen,
proefwerken en schoolexamens omdat hiervoor geen daisy-roms voorhanden zijn.
 Readingpen
Een readingpen is een compacte handscanner die geschreven tekst voorleest. De pen leest
hardop van papier, spelt, verklaart, vertaalt en onthoudt de gescande woorden. Hij is vooral
handig voor leerlingen die wel eens struikelen over een woord of worstelen met het leren van
Engelse woordjes. Aanschaf van de readingpen is voor rekening van de ouders. Voor gebruik van
het apparaat in de school is toestemming nodig van de dyslexiecoördinator en de orthopedagoog van de school.
 Tekst-naar-spraaksoftware
De school beschikt over een beperkt aantal licenties voor het gebruik van het programma
Kurzweil. De dyslexiecoördinator en de schoolorthopedagoog bepalen wie ervan gebruik mogen
maken. Dat zijn alleen de leerlingen met de meest ernstige problemen.
Ook voor deze software moeten studieboeken bij Dedicon worden aangeschaft. (zie
opmerkingen bij ‘daisy-speler’)
 Software voor vlot en foutloos schrijven
Dyslectische leerlingen mogen uitsluitend thuis, dus niet op school, gebruik maken van
woordvoorspellers zoals Skippy of WoDy of van programma’s zoals Dragon. Voor Engels is er het
programma Ginger. De kosten van aanschaf zijn voor de ouders.
 Mindmapsoftware
Een mindmap is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn
geordend in de vorm van een boomstructuur rond een bepaald thema. Leerlingen kunnen er
gebruik van maken om leerstof te ordenen, te organiseren, samen te vatten, hoofd- en bijzaken
te scheiden, verbanden te leggen, te leren en te onthouden, etc. Ook op school kan deze
software worden gebruikt. De aanschaf van de software is voor rekening van de ouders, maar er
zijn ook goede gratis te downloaden programma’s beschikbaar zoals bijvoorbeeld Freemind.
 Vertaalsoftware
Vertaalsoftware en digitale woordenboeken zoals Euroglot mogen alleen thuis worden gebruikt.
Gebruik op school is niet toegestaan.
De aanschafkosten zijn voor rekening van de ouders.
6
2
Dispenserende maatregelen
Dyslectische leerlingen zullen vooral voor de talen dispensatie willen hebben. De wet biedt daarvoor
slechts beperkte ruimte en dan alleen nog maar voor de vakken Frans en Duits. Er is een verschil in
mogelijkheden tussen onderbouw en bovenbouw en, in de bovenbouw, tussen havo en vwo.
Dispensatie in de onderbouw
Volledige vrijstelling voor Frans, Duits en Engels niet mogelijk. De school heeft wel de vrijheid om een
eigen invulling te geven aan de moderne vreemde talen. Die vrijheid is voor het vak Engels, dat
zonder uitzondering verplicht examenvak is voor alle leerlingen, kleiner dan voor de andere twee
talen.
Uitgangspunt is dat alle leerlingen tot en met de vierde klas vwo en de derde klas havo het reguliere
programma voor de drie moderne vreemde talen volgen. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan er in
de derde klas havo en de derde en vierde klas vwo een aanpassing van het programma voor Frans en
Duits plaatsvinden. Het gaat dan om leerlingen met een ernstige vorm van dyslexie en/of complexe
dyslexie die:
 in leerjaar 1 en 2 al als risico-leerling zijn gesignaleerd en die in deze periode of daarvoor
tenminste 6 maanden externe begeleiding in de vorm van individuele bijlessen of remedial
teaching hebben gehad van een ter zake deskundige,
 ingestroomd zijn in klas drie op Odulphus en op de toeleverende school of eerder dezelfde
begeleiding heeft gehad als hierboven omschreven.
Deze leerlingen kunnen in klas 3 aanpassingen in het programma krijgen als ze voldoen aan
de volgende voorwaarden:
1. het onderzoeksrapport, de resultaten van de externe begeleiding, de cijfers voor de
talen en de ervaringen met beide talen in klas 1 en 2 wijzen uit het onmogelijk is
goede resultaten te behalen. Ook het sociaal-emotioneel welzijn van de leerling en
diens toekomstperspectief mogen daarbij worden meegewogen .
2. de inzet, motivatie en werkhouding van de leerling bij Frans en Duits zijn gedurende
langere tijd goed geweest.
3. deze inzet, motivatie en werkhouding blijven ook in klas 3 met het aangepast
programma goed ( op straffe van terugdraaien van de faciliteiten).
4. de leerling accepteert dat hij in de bovenbouw havo en vanaf klas 5 vwo geen Frans
en/of Duits meer kan volgen.
NB. Het cijfer voor Frans en Duits in klas 1 en 2 is een reëel cijfer. Wanneer het duidelijk is dat de
leerling voor de extra faciliteiten in klas 3 in aanmerking kan komen, wordt de vinger op het
(onvoldoende) cijfer voor dit vak gelegd.
Procedure dispensatie onderbouw
 De ouders/verzorgers bieden een schriftelijk onderbouwd verzoek in bij de
afdelingsconrector.
 De afdelingsconrector (of een van de leerlingcoördinatoren namens hem) overlegt met de
ouders, de vakdocenten Frans en/of Duits en de orthopedagoog. In dit overleg komen de
boven gestelde voorwaarden aan bod. Na dit overleg beslist de afdelingsconrector.
Procedure dispensatie bovenbouw havo
Een tweede moderne vreemde taal is op havo alleen in het profiel Cultuur & Maatschappij verplicht.
Ontheffing daarvan mag volgens de wet niet gegeven worden. De dyslectische leerling die geen 2e
moderne vreemde taal wil volgen, zal dus voor een van de drie andere profielen moeten kiezen.
7
Procedure dispensatie bovenbouw vwo
Leerlingen op het vwo moeten verplicht Frans of Duits volgen. Dyslectische leerlingen kunnen
daarvoor in bepaalde gevallen dispensatie krijgen, maar moeten wel een vervangend (keuze)vak
volgen. Dit kan pas vanaf klas 5 (uitzonderingen daargelaten).
Dispensatie kan zowel voor klas 5 als 6 worden gegeven. Dit gebeurt door de examencommissie
(afdelingsconrector met de leerling-coördinator). Voorwaarde is dat er uit een verklaring van een
deskundige een zodanig ernstig probleem met taal blijkt, dat de kansen van de leerling om een
voldoende te halen voor de tweede moderne vreemde taal zijn erg klein zijn. Voorwaarde is ook dat
de leerling zich steeds voldoende inspanning voor de taal heeft getroost.
De dyslexiepas
Elke leerling met een dyslexieverklaring krijgt een dyslexiepas waarop staat aangegeven op welke
faciliteiten hij recht heeft. Deze pas moet hij op school altijd bij zich hebben en op verzoek van een
docent of begeleider kunnen tonen.
De dyslexiepas (een concept)
FACILITEITENPAS
Naam:
Afspraken gelden voor: Dyslexie
X
X
X
alle vakken
de talen
exacte en economische vakken
Datum uitgifte:
X
niet fout rekenen van spelling
waar kennis wordt getoetst
X
X
X
extra tijd / minder opgaven
vergroot lettertype
audio-ondersteuning bij tekst
X
gebruik computer met spellingcorrector bij toets
X
8