nr. 48 | December 2014 HR en decentralisaties: Help ons te leren + Onconventionele stappen in de gemeente Lingewaard + Gemeente Den Haag pakt door bij aanpak agressie en geweld tegen medewerkers + Stagegemeente van het jaar: Stagiaires vinden ons eigenlijk heel aantrekkelijk Generatiepact: goed voor jong én oud In dit magazine Onconventionele stappen in de gemeente Lingewaard De gemeente Lingewaard startte ruim een jaar geleden een onconventionele pilot om boventallig verklaarde gemeenteambtenaren aan een nieuwe baan te helpen. Met succes: vier van de vijf kandidaten vonden een passende baan. Bovendien bespaarde de gemeente 100.000 euro aan WW-lasten. Gemeente Den Haag pakt door bij aanpak agressie en geweld tegen medewerkers De gemeente Den Haag registreert sinds begin 2014 concernbreed meldingen rondom agressie en geweld. Vanaf volgend jaar pakt Den Haag door met een Expertisecentrum Agressie en Geweld. Projectleider Siddiq van Goens: “De aanpak van agressie en geweld vormt nu een belangrijke pijler van ons arbobeleid.” Column: Vegetarische worsten In het kort... Generatiepact: goed voor jong én oud HR en decentralisaties: Help ons te leren Gemeente Delft zet teamnormsessies Arbocatalogus 2.0 breed in Stagegemeente van het jaar Medezeggenschap: Meedenken over werk en organisatie Amstelveen: Vijftigplussers gezond en gemotiveerd laten werken Colofon COLUMN NICO VERSTEEG Vegetarische worsten Nico Versteeg Zijn vegetarische worsten ook worsten? Maakt het uit of je een echte of een nep Gucci handtas hebt als je het verschil niet ziet? (Nog even los van of je er überhaupt wat mee hebt). Is het nadoen van een goede verhalenverteller na-apen of slim leren? Is het kopiëren van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van een buurgemeente plagiaat? Imiteren blijkt onze grote (over)levenskunst te zijn. We kopiëren van jongs af aan taal, gedrag, gebaren en bijvoorbeeld beroepsvaardigheden. We imiteren zo veel en zo vaak dat we het helemaal niet meer door hebben. In gesprek met iemand kopiëren we bijvoorbeeld vaak ongemerkt woorden, houding, gezichtsuitdrukking en stemvolume. Het is een basisvoorwaarde voor het gevoel van contact met iemand. Het schijnt zelfs zo ver te gaan dat mensen die heel lang met elkaar samenleven steeds meer op elkaar gaan lijken. In vele opzichten zijn we er zo goed in dat er hele legers advocaten, rechtbanken, octrooibureaus en politie- en douane eenheden nodig zijn om het namaken van ‘uitvindingen’ enigszins binnen de perken te houden. Los van de morele (en financiële) discussie waar we nog wel een boek aan kunnen wijden, zegt het wel iets over onze imitatiekracht. echte of een nep Gucci handtas hebt als je het verschil niet ziet.” “Maakt het uit of je een We kopiëren niet helemaal blind. Het lijkt een proces van trial en error op zichzelf. Je kijkt bijvoorbeeld geïnteresseerd naar iemand die goed voor publiek kan spreken. Je neemt bepaalde kenmerken daarvan over en probeert die toe te passen. Soms werkt het wel, soms niet. Afhankelijk van je eigen publiek, de manier waarop je het zelf brengt en de feedback die je krijgt, stel je je gedrag vervolgens bij. veranderingen die gaande zijn worden ze steeds waardelozer. Lekker zwart wit natuurlijk, want er zijn zat goede voorbeelden, maar we hinderen onszelf nog steeds enorm! Toch lijkt er iets vreemds aan de hand tussen ons gemeenten en de samenleving. Logischerwijs zouden we maximaal kopiëren om goed in contact te blijven. Maar de realiteit is dat we nog veel te vaak in onze eigen hiërarchische, bureaucratische technologische en politieke systemen vastzitten en afstand houden in plaats van aansluiten. Ooit waren het effectieve systemen, maar door de grote maatschappelijke Nico Versteeg Kortom, laten we de samenleving maar een beetje meer nadoen en na-apen en ons wat minder druk maken over onze eigen procedures! NIEUWS In het kort... Wij zijn op zoek naar innovatieve ideeën Heeft u een innovatief idee op het gebied van organisatie- of persoonlijke ontwikkeling? En lukt het niet om met dit idee aan de slag te gaan óf wilt u het idee verrijken met kennis van andere professionals uit de gemeentelijke sector? Dan biedt ‘3-2-1-Co!, werken aan de Next Practice’ uitkomst! Wat is het? 3-2-1-Co! is een actieve uitvraag naar innovatieve HR projecten bij gemeenten. Wij roepen gemeenten op om hun innovatieve NIEUWS ideeën op het gebied van organisatie- of eeuwige roem, 20 dagdelen begeleiding en de persoonlijke ontwikkeling bij ons in te overige finalisten hebben recht op 4 dagdelen dienen. Vorig jaar, de eerste editie, leverde begeleiding. Deze begeleiding is erop gericht dat meer dan 40 innovatieve ideeën op! om de ideeën om te zetten naar subsidiabele Alle ontvangen ideeën leggen we voor projectplannen. Voor andere gemeentelijke aan een selectiecommissie, die de tien organisaties en professionals biedt deze beste ideeën selecteert voor de 3-2-1-Co dag een uitgelezen mogelijkheid om nieuwe Finaledag. In de selectie kijken we naar drie ideeën op te doen, te leren van andere aspecten; Innovatie, Impact op de sector en organisaties en te netwerken. idee nu in! Stuur uw Uitvoerbaarheid. Maak kennis met winnaars van 3-2-1-Co 2014! Wilt u meedenken, leren en inspiratie opdoen? Meld u dan aan voor de 3-2-1-Co Finaledag! 3-2-1-Co Finaledag Stuurt u ook uw idee in? Tijdens deze dag krijgen de ideeënhouders Wilt u uw idee of die van uw organisatie een unieke kans om hun idee samen met delen met andere gemeenten, verrijken met specialisten uit de gemeentelijke sector de input van andere professionals en kans te verbeteren en daarna te pitchen aan maken op intensieve begeleiding? een vakkundige jury. De begeleiding op de Stuur dan voor 13 februari 2015 uw idee in . De tien beste ideeën worden beloond met Meer weten over 3-2-1-Co!? Ga dan naar begeleiding door een deskundig bureau. onze website . De winnaar van de dag verdiend, los van de Werken aan de Next Practice powered by A+O fonds Gemeenten finaledag wordt verzorgd door Ynnovate. NIEUWS Finalisten Jonge Ambtenaar van het Jaar verkiezing 2015 bekend! “Kom naar het verkiezingsfeest op 22 januari 2015” Jaar 2015’. Op 28 november streden deze Dynamische afvalrace tien jonge ambtenaren voor een plek in Wilt u weten wie de opvolger wordt van de finale. Gedurende deze dag werden ze Wybren Jorritsma (winnaar 2014), kom beoordeeld op verschillende onderdelen, dan op donderdag 22 januari 2015 naar zoals een individuele presentatie en een het verkiezingsfeest in Pakhuis de Zwijger groepsopdracht. Aan het einde van de dag (Amsterdam). Onder de ogen van het publiek werd de uitslag bekend gemaakt: Sahin strijden de finalisten tegen elkaar in een Ergec, Dagmar Winkelhorst, Anne-Marleen dynamische afvalrace. Ze voeren verschillende Dijkhuis en Maarten van der Meer nemen het opdrachten uit om te laten zien waarom zij tegen elkaar op tijdens het verkiezingsfeest de titel ‘Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015’ op 22 januari 2015 . De vier finalisten zijn verdienen. De opdrachten worden beoordeeld geselecteerd op basis van hun boodschap, door een vakjury van prominenten uit de presentatie, visie, betrokkenheid en ambitie. politiek, overheid, bedrijfsleven, wetenschap en Maak kennis met deze jonge ambtenaren: media. Aansluitend aan het verkiezingsgala is er een feest voor alle aanwezigen. Sahin Ergec (De Belastingdienst) : “Passie & Ervaring” Het beloofd een spetterende strijd te worden, Dagmar Winkelhorst (Gemeente Midden zorg dus dat u erbij bent. Voor meer informatie Delfland, NVVB): “Alles in huis” of aanmelden voor het verkiezingsfeest, Maarten van der Meer (Waterschap Hollandse kunt u naar de website van FUTUR . Delta): “Open, onbevangen maar met een Tijdens Ambt24, op 11 en 12 november, duidelijke visie.” presenteerde FUTUR de tien genomineerden Anne-Marleen Dijkhuis (Gemeente Hollands voor de titel ‘Jonge Ambtenaar van het Kroon): “Overtuigend” Generatiepact: goed voor jong én oud Tekst: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman Een flinke bezuiniging, een organisatie die vergrijst en bijna geen instroom. Dat was de situatie waar de gemeente Groningen vorig jaar midden in zat. De oplossing? Het Generatiepact: ouderen werken minder en maken zo de weg vrij voor jongeren. Eigenlijk was de vraag vorig jaar in de gesprekken tussen wethouder, gemeentesecretaris en vakbonden in Groningen niet of het Generatiepact een goed idee was, want daar was iedereen het wel over eens. De belangrijkste vraag was of het überhaupt wel kon. De partijen zaten samen om tafel om een nieuw sociaal statuut af te sluiten. “De sociale leidraad die we tot dan hadden, paste niet meer goed bij deze tijd. Zo nemen we afscheid van het dienstenmodel, hebben we medezeggenschap anders ingericht en is de uitloopschaal eraf. En ze constateerden samen dat het Generatiepact een goed idee was”, vertelt hoofd HR managementadvies Bernard Kromme. Met het Generatiepact konden drie ontwikkelingen met elkaar in verbinding gebracht worden: vergrijzing, ontgroening en een flinke bezuiniging. Het principe van het Generatiepact is eenvoudig. Ouderen gaan één of twee dagen per week minder werken en krijgen een deel daarvan vergoed. Het geld dat zo bespaard wordt, wordt voor de helft gebruikt om nieuwe jongeren aan te nemen en voor de andere helft om te bezuinigen. HET KÁN Met het idee voor het Generatiepact was de eerste stap gezet. De volgende was een antwoord vinden op de vraag: is het uitvoerbaar? Kromme: “We zijn daarvoor te rade gegaan bij belangrijke externe spelers. Bijvoorbeeld de belastingdienst en het ABP. Conclusie: het pact kan, met een aantal aandachtspunten. Bijvoorbeeld dat mensen niet terug kunnen als ze eenmaal gekozen hebben om minder te gaan werken, dat ouderen minimaal één dag per week minder moeten gaan werken en dat er twee leeftijdscategorieën moesten komen met een aparte regeling. Irene Bouman, HR managementadviseur en projectleider van het Generatiepact: “Er is een regeling voor mensen van 55 tot 60 jaar. Zij krijgen een toelage voor de helft van hun ingeleverde uren. Vanaf 60 jaar zien we een kwart van de ingeleverde uren als buitengewoon verlof en krijgen mensen daar compensatie voor. Als we deze scheiding niet zouden maken, ziet de belastingdienst het verlof van een 55-jarige als vervroegd uittreden en dat valt in het zwaarste belastingtarief. Dat werkt niet.” LASTIGE DINGEN Eind 2013 waren de afspraken over het Generatiepact rond, en kon de uitvoering beginnen. Want het idee was dat het per 1 januari 2014 zou ingaan. Kromme: “We zijn weer gaan praten, maar nu met interne experts van de afdelingen Communicatie, Beheer en de pensioenspecialisten. We besloten de implementatie te beschouwen als een project. Dat is dé manier om er gericht mee om te gaan.” Communicatie kreeg een heel belangrijke rol in dat project. “We constateerden al snel dat er drie lastige dingen waren met het pact”, vertelt Kromme. “Allereerst dat de pensioenconsequenties moeilijk uit te leggen zijn. Wij kunnen wel algemene rekenvoorbeelden geven, maar wat de regeling voor iemand persoonlijk betekent, hangt van meer af dan zijn werk bij ons. Dat moet een medewerker zelf uitrekenen op ‘mijn ABP’. Daarnaast maken de twee regelingen voor de twee leeftijdscategorieën het niet eenvoudiger. En ten slotte zitten we in een tijd van reorganisatie: dat geeft soms onrust, mensen zijn ook met hun eigen positie bezig.” BRIEF OP DE MAT Groningen zette dus vol in op communicatie. Ze toetste bij medewerkers of de regelingen duidelijk waren. De or en medewerkersraden hadden daar een belangrijke rol in. Daarna kreeg in februari iedere medewerker thuis een brief en brochure op de mat met de mededeling dat de regeling er was en werd uitgewerkt. Projectleider Bouman: “Dat deden we expres naar het privéadres, zodat mensen thuis kunnen praten met hun partner over de optie om minder te gaan werken.” Vervolgens organiseerde de gemeente in maart voorlichtingsbijeenkomsten. Bouman: “Die bijeenkomsten stroomden vol. En er kwamen heel veel vragen. Van wat het betekent voor het pensioen tot vragen over of je mag meebepalen waar een jongere terugkomt als jij uren inlevert.” Vervolgens werden de deuren van de beheerafdeling wagenwijd opengezet. Medewerkers konden met allerhande vragen mailen of binnenlopen. Het wemelde aanvragen voor proefberekeningen. OR ALS SPIL Bouman: “We hebben de or steeds intensief bij de projectaanpak betrokken. Ik maakte tussenrapportages waarin zij kritisch meekeken. Voor hen is – terecht – de vraag wat het oplevert heel belangrijk.” Kromme: “Andersom werkte het ook: als wij via die raden het signaal kregen dat iemand in de organisatie iets niet begreep, pakten we dat meteen op. Zo voorkwamen we dat er verkeerde verhalen de organisatie in gingen. Niet iedereen hoeft het een goed idee te vinden, maar het moet wel kloppen wat er gezegd wordt. Uiteindelijk is er ook de spanning tussen de snelheid die je wilt maken en de zorgvuldigheid die je wilt bewaken. Dat lukte doordat we meerdere disciplines aan boord hadden in het projectteam en doordat we zo intensief in twee richtingen communiceerden.” Bernard Kromme: hoeft het een “Niet iedereen goed idee te vinden, maar het moet wel kloppen wat er gezegd wordt.” Irene Bouman en Bernard Kromme IETS BETEKENEN VOOR DE STAD ZO WEER BUITEN Het Generatiepact werd over het algemeen positief ontvangen. Bouman: “Natuurlijk was er ook gemopper. Van mensen die zeiden dat het voor hen echt niet mogelijk is bijvoorbeeld. Maar er waren minstens net zo veel positieve reacties. Kromme: “Het kan voor ouderen natuurlijk ook drempelverlagend werken. Er zijn medewerkers die best wat minder zouden willen werken om meer energie over te houden en langer fit te blijven. Met deze regeling is dat financieel interessant en dragen ze ook nog eens bij aan de toekomst van de organisatie. Want dat is wat we veel zien: medewerkers hebben echt iets met het publieke domein, ze willen iets betekenen voor de stad. En dat betekent dat de organisatie gezond en toekomstbestendig moet zijn.” Het Generatiepact loopt de komende vier jaar. Over de hele looptijd zijn er 1500 mensen die binnen de doelgroep vallen. In 2014 zijn dat er 850. De verwachting is dat uiteindelijk ongeveer 10 procent van de ouderen meedoet. Inmiddels zijn er vijftig deelnemers. Bouman: “We hebben berekend dat we voor hen ongeveer zes jonge medewerkers kunnen aannemen.” Bert de Haas, vakbondsbestuurder en bestuurder van A+O fonds Gemeenten is er blij mee. “In de cao 2013-2015 hebben we afgesproken dat we de komende jaren 1500 jongeren willen laten instromen. Dat moeten we op een goede manier doen, anders staan ze binnen een jaar weer buiten. En dat gaat echt niet vanzelf. In 2010 dachten we: er komt een grote uitstroom van mensen die met pensioen gaan of in Bert de Haas: “Het is een Generatiepact goede manier om blijvend beweging te creëren, je schept echt ruimte in de formatie.” Bert de Haas andere sectoren gaan werken. Zeven van de tien senioren zal tussen 2010 en 2020 vertrekken, dus we maken ons geen zorgen. Maar dat plaatje is achterhaald door de crisis en de bezuinigingen. Organisaties moesten in 2012 en 2013 fors krimpen, 10 tot 20 procent. En dat betekent dat de uitstroom van senioren geen vacatures oplevert en dat er dus geen beweging komt. Het Generatiepact is een goede manier om blijvend beweging te creëren, je schept echt ruimte in de formatie. De cijfers in Groningen lijken misschien een druppel op een gloeiende plaat. Maar aan Groningen kun je zien dat het echt werkt. En als alle gemeenten meedoen, gaan we die 1500 halen.” CREATIEVE EN ERVARINGSKENNIS Ook Sietske Pijpstra, bestuurslid van het A+O fonds Gemeenten en hoofd werkgeverszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is enthousiast over het initiatief. “Natuurlijk zijn er ook andere kansen voor gemeenten om met jongeren aan de slag te gaan, bijvoorbeeld via traineeships of werkervaringsplaatsen. Die hebben als voordeel dat jongeren zich blijven ontwikkelen, en het is een aanvulling voor hun cv. Het A+O fonds Gemeenten biedt gemeenten subsidieregelingen aan voor het aantrekken van trainees. Tegelijkertijd is er bij gemeenten vaak geen plaats in de formatie om te blijven. Het Generatiepact geeft hiervoor ruimte. Het mooie aan het Generatiepact is Sietske Pijpstra: “Het mooie aan het Generatiepact is dat er tussen kennisoverdracht ouderen en jongeren kan plaatsvinden.” Sietske Pijpstra bovendien dat er kennisoverdracht tussen ouderen en jongen kan plaatsvinden. Het is zonde als die overdracht verloren gaat, doordat jongeren en ouderen elkaar opvolgen in plaats van samenwerken. Kennisoverdracht werkt twee kanten op: jongeren brengen vaak veel creatieve kennis in. Het Generatiepact helpt zo voorkomen dat er met het vertrek van ouderen ook veel kennis wegvloeit.” In Groningen komen de jongeren dan ook daar terecht, waar ouderen de meeste tijd en geld hebben ingeleverd. SUCCESFACTOR: COMMUNICATIE Hoe dan ook is het Generatiepact volgens Kromme en Bouman een goed idee voor iedere gemeente die in de situatie bezuiniging, vergrijzing, ontgroening zit. Bouman: “De succesfactor is communicatie. Zorg dat je veel en op allerlei manieren communiceert: via brieven, bijeenkomsten, intranet en persoonlijke gesprekken. Doe dat steeds heel gericht. En maak de resultaten zichtbaar. Want dat is waar het om gaat: dat we resultaten halen.” Op de website van A+O Fonds gemeenten vindt u meer informatie over en goede voorbeelden van het Generatiepact VIER SPEERPUNTEN VOOR HR OP HET GEBIED VAN DECENTRALISATIES HR en decentralisaties: Help ons te leren Door: Martine van Dijk, A+O fonds Gemeenten / Fotografie: Kees Winkelman Op 10 oktober 2014 vond de Landelijke Inspiratiebijeenkomst 3D’s en HR plaats. Een bijeenkomst, waarin vier verschillende workshops het toneel vormden voor HRmanagers en adviseurs die betrokken (willen) zijn bij de decentralisaties binnen het sociaal domein. Maar hoe doe je dat? Tijdens de bijeenkomst, waar Jan van Ginkel opent met de woorden: ‘Help ons te leren’, worden vragen verzameld, maar ook antwoorden. Een aantal mooie praktijkvoorbeelden komen naar voren, andere gemeenten worden geïnspireerd. Waar De Ronde Venen aan de slag gaat met Talentontwikkeling, pakt de HR-afdeling van Breda de decentralisaties met beide handen aan. HOE KUNNEN WE EEN LEERGEMEENSCHAP WORDEN? Jan van Ginkel, gemeentesecretaris van de gemeente Schiedam, opent de bijeenkomst. De kern van zijn boodschap is hoe je zelf om kunt gaan met de complexiteit van de decentralisaties. Centraal daarin staat de vraag wat de gemeentesecretaris en het management verwachten van P&O bij de decentralisaties. “Help ons te leren over decentralisaties. Hoe worden we een leergemeenschap? Zoek de verbinding: twee weten er meer dan één. En doe een stapje achteruit, in plaats van erin te duiken. Dit bewustzijn begint bij jezelf. Elke stap die je maakt is de eerste stap. Een stappenplan is dan ook niet de juiste oplossing. Pas nadat de eerste stap gezet is, kun je verder kijken en zien wat nodig is voor de volgende stap. Bij een complex project is het onmogelijk om van tevoren al deze stappen al te bepalen.” Met deze boodschap in het achterhoofd gaan de deelnemers aan de slag in de vier verschillende workshops. De workshops gaan over: Organisatie en sturing, werving en selectie van generalisten, de Wijkteam Beleving en gesprekspartner zijn voor de (programma)manager transities. Een aantal interessante opmerkingen na aanleiding van de workshops: “Het is gevaarlijk om mensen voor de wijkteams te werven, zonder als HR echt te weten wat er allemaal bij komt kijken” (De Wijkteam Beleving) “We can’t solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them” (Albert Einstein, Organisatie en sturing) “3 D’s: denken, doen en doorpakken en vooral werken vanuit de bedoeling” (De Wijkteam Beleving) Jan van Ginkel: “Pas nadat de gezet is, kun je eerste stap verder kijken en zien wat nodig is voor de volgende stap.” VIER SPEERPUNTEN 3D’S EN HR WAT DOET HET ONDERSTEUNINGSTEAM TEAM 3D’S EN HR? De Inspiratiedag op 10 oktober 2014, in combinatie met vraag en aanbod op deze dag, eerdere bijeenkomsten, en input uit het landelijk ondersteuningsteam 3D’s en HR, hebben geleid tot het ontwikkelen van instrumenten op de volgende thema’s: Het ondersteuningsteam 3D’s en HR maakt deel uit van de programma 3D’s en HR van VNG, A+O fonds Gemeenten en BZK. Het team bestaat uit ervaren HR- en organisatieadviseurs van gemeenten die betrokken zijn bij de invoering van de decentralisaties. We organiseren in samenwerking met regionale P&O-netwerken en/of mobiliteitscentra verschillende bijeenkomsten. De inhoud van deze bijeenkomsten wordt in overleg met regionale P&O- netwerken en mobiliteitscentra ingevuld. Voor de begeleiding van de regionale bijeenkomsten kunt u gebruikmaken van adviseurs uit het team. Meer informatie vindt u op www.aeno.nl/decentralisaties nBedrijfsvoering bij decentralisaties van professionals in het sociale domein nIntegrale veranderaanpak nPositionering en ontwikkeling van de P&O-adviseur. nOntwikkeling Op deze vier thema’s ontwikkelt het ondersteuningsteam 3D’s en HR concrete handvatten en instrumenten die managers en HR-adviseurs kunnen gebruiken bij de decentralisaties. Zie ook: Kennisbank VNG en het Forum 3D’s en HR op site VNG Werkend leren, Alexander Meijer: we “De mobiliteit die creëren leidt ook naar carrière stappen van medewerkers naar het sociaal domein.” Alexander Meijer en Miranda Steenvoorden SUCCESVOL PROJECT TALENTONTWIKKELING DOOR BEZUINIGINGEN Naast de vier workshops, kan elke deelnemer bij binnenkomst een vraag formuleren, waar hij of zij mee rondloopt. Maar belangrijker nog: Er kunnen ook antwoorden gegeven worden, goede voorbeelden of tips. De gemeente Ronde Venen viel direct op. Met het project Talentontwikkeling zijn zij genomineerd voor de Innovatie award van PinkRoccade. Miranda Steenvoorden, opleidingsadviseur, en Alexander Meijer, gemeentesecretaris bij De Ronde Venen, zijn enorm trots op de nominatie. Een bijzonder aspect is dat het project ontstaan is uit de noodzaak tot bezuinigen. En de overtuiging dat het anders kan én anders moet. Meijer: “In augustus 2012 werd ik gemeentesecretaris in De Ronde Venen. Ik kreeg de opdracht om weer financieel gezond te worden als gemeente. Ik besloot van 308 terug te gaan naar 250 fte qua streefformatie, maar er was geen geld, ook niet voor de zestien boventalligen.” Tijd om het anders aan te pakken. “In 2015 hebben we veel mensen nodig binnen het sociaal domein. Daar zag ik een kans. In plaats van een ontwerpgericht veranderaanpak, heb ik ingezet op een ontwikkelaanpak: we moeten ervoor zorgen dat de organisatie uit het oude patroon wordt getrokken. De organisatieontwikkeling zetten we in met behulp van Talentontwikkeling.” Miranda Steenvoorden is een van de medewerkers die door haar talenten te ontwikkelen en in te zetten een functie heeft gevonden die precies bij haar past. Ook heeft De Ronde Venen zelf een intern persoonlijk ontwikkelprogramma ontwikkeld en opgezet. Achtentwintig personen hebben hierop gesolliciteerd, uiteindelijk zijn er vijftien medewerkers aangenomen. “Medewerkers krijgen de kans om hun talenten te ontdekken en beweging te creëren binnen de organisatie. De juiste medewerker op de juiste plek op het juiste moment. Het gevoel hebben dat je nooit meer hoeft te werken, omdat werk je passie is, dat is waar we naar streven”, aldus Miranda Steenvoorden. Naast het jaarprogramma, worden er verschillende talentenworkshops georganiseerd en zijn twintig medewerkers getraind om workshops te geven. Steenvoorden: “Er is een speciale ruimte ingericht met elkaar. Dit is de zichtbare uiting van de inzet van talent van onze medewerkers. Hier worden nu ook alle creatieve processen in gefaciliteerd.” “Door het samen met de medewerkers te doen, creëer je beweging. Inmiddels is er 10-15% mobiliteit binnen de organisatie ontstaan en het motiveert andere medewerkers om ook in beweging te komen. Deze mobiliteit leidt ook naar een carrière stap van medewerkers naar het sociaal domein. Dit past prima binnen de veranderende rol van de overheid,” voegt Meijer hieraan toe. Jannet Koster (links) en Debby den Heijer HR VAN BREDA DOET MEE BIJ DECENTRALISATIES Eén van de workshops tijdens de landelijke bijeenkomst wordt gegeven door Jannet Koster (organisatieadviseur) en Debby den Heijer (progammamanager 3D’s) van de gemeente Breda. En dat is niet voor niks. De positionering van P&O van Breda staat als een huis. Jannet Koster vertelt: “Als P&O hebben we ons gewoon aangemeld. Door de nieuwe taken die de decentralisaties met zich meebrengen, zagen wij vraagstukken die wij als P&O kunnen beantwoorden. Ik raad iedere P&O-afdeling aan proactief te zijn en uit hun comfortzone te gaan. Er is geen eenduidig antwoord, maar inspiratie van andere gemeenten kun je gebruiken om de aanpak in jouw organisatie vorm te geven. Het is nu of nooit.” Deze houding heeft bij de gemeente Breda zeer positieve gevolgen gehad. “We hebben een overzicht gemaakt van alle vraagstukken die naar boven kwamen. Er zijn werkgroepen gemaakt, waarvan P&O ook een werkgroep is. Er is samenwerking tussen de verschillende werkgroepen te zien, ze hebben elkaar nodig,” vertelt Debby den Heijer. Ze vervolgt: “Door het formuleren van doelstellingen, activiteiten en een planning kan per werkgroep bepaald worden of we op schema lopen. Voor P&O is dat op korte termijn onder andere het ontwikkelen van een capaciteitsoverzicht en op lange termijn de discussie op gang brengen over de innovatie rondom de veranderde rol van de ambtenaar.” Als het aan beide ligt, is de meerwaarde van HR dan ook makkelijk gevonden. “HR kijkt altijd wat het betekent voor de mens, in combinatie met het systeem.” Breda zit momenteel volop in de transitie. Er worden trainingen gegeven over de benodigde competenties binnen het sociaal domein en de gemeente wil laten zien wat er om hen heen gebeurt. Koster: “De wereld is volop in beweging en de decentralisaties zijn de motor in die transitie. We willen binnen de organisatie het besef kweken van de gevolgen hiervan. Wat willen wij als organisatie? Wat vraagt het van jou als medewerker? In de workshop laten we dit zien, aan de hand van onze eigen inspiratiebronnen, zoals Wouter Hart en Jan Rothmans.” Inspiratiedag Talentontwikkeling bij De Ronde Venen Op 23 januari 2015 organiseert de gemeente De Ronde Venen een Inspiratiedag over Talentontwikkeling. Voor meer informatie en/ of aanmelden kunt u contact opnemen met Miranda Steenvoorden: [email protected] Gemeente Delft zet teamnormsessies Arbocatalogus 2.0 breder in dan alleen voor aanpak agressie en geweld Door: Peter van Noppen / Fotografie: Kees Winkelman De gemeente Delft is een van de pilotgemeenten waar het afgelopen jaar geëxperimenteerd is met zogeheten teamnormsessies rondom agressie en geweld. Tijdens deze sessies werd de abstracte organisatienorm (zero tolerance) vertaald naar concrete normen op teamniveau. Volgens agressiecoördinator Liesbeth van der Marel waren de sessies voor iedereen ‘een enorme eye-opener’. “Je zag de kwartjes vallen bij de medewerkers.” “Ze kwamen benieuwd binnen, vaak wel schoorvoetend. Sommigen hadden zoiets van ‘als ik maar niet voor gek wordt gezet in de groep’. Maar door de manier waarop de bijeenkomst begon –lekker met zijn allen aan de koffie rond de tafel- en de ongedwongen sfeer was iedereen na tien minuten op zijn gemak. Dat er vervolgens drie tot vier uur werd uitgetrokken om met elkaar te praten over agressie gaf iedereen inzicht in hun eigen houding en gedrag, maar ook in dat van hun collega’s. Dat er nu eens echt tijd voor werd genomen, is door iedereen als erg prettig ervaren.” Als Liesbeth van der Marel, coördinator Agressie en Geweld bij de gemeente Delft, terugdenkt aan die eerste teamnormsessies op basis van de Arbocatolgus Agressie en Geweld 2.0 van het A+O fonds Gemeenten, gaan haar ogen stralen en kan ze haar enthousiasme nauwelijks bedwingen. “Een enorme eye-opener was deze andere manier van Liesbeth van der Marel: “We hadden een agressieprotocol, maar niemand hield zich eraan.” trainen. Medewerkers hoefden niet afgebrand te worden door een acteur. Je kon het er ook gewoon met elkaar over hebben. Een feest.” Een schril contrast ook met haar eerste twee jaar als coördinator Agressie en Geweld. “Ik ben sinds 2009 agressiecoördinator, maar ik had de eerste twee jaar nauwelijks een positie in de organisatie. Ik wist niet wat ik ermee moest. Er werd nooit wat gemeld, niemand vroeg ernaar. Het was echt zoeken.” HANDBOEK Drie jaar geleden kwam daarin verandering toen een agressie incident volkomen uit de hand liep in Van der Marels beleving. “Een medewerker werd bedreigd –vooral op weblogs- en de hele top van de gemeente ging zich ermee bemoeien; de burgemeester, de secretaris, de griffier, een directeur. Ik zag door de bomen het bos niet meer. We hadden een agressieprotocol, maar niemand Liesbeth van der Marel: “Medewerkers weten nu dat ze op hun collega’s en de organisatie kunnen vertrouwen.” Liesbeth van der Marel hield zich eraan.” Ze trok daarop stevig aan de bel en met succes. “Ik wist dat Zutphen een handboek Agressie en Geweld had, kon dat krijgen en ben dat gaan vertalen naar de gemeente Delft. Ik vroeg advies aan het bureau dat de agressietrainingen verzorgde, samen met leidinggevenden maakte ik protocollen op maat voor de diverse diensten, er kwam een protocol voor het college en het MT en na ruim een jaar was het handboek af. Dat is nu twee jaar geleden. Vervolgens besloten we om meteen goed door te pakken en de nieuwe aanpak in de organisatie te implementeren. Niet door het te publiceren, maar door er mee de boer op te gaan. De mensen die hadden geholpen bij de totstandkoming van het handboek werden vervolgens verantwoordelijk voor de uitrol daarvan binnen hun eigen dienst.” TEAMNORMEN Najaar 2013 hoorde Liesbeth van der Marel dat het A+O fonds met de Arbocatalogus 2.0 bezig was. “Veel teamleiders waren meteen erg enthousiast toen ik ze vertelde over het vertalen van de organisatienorm (zero tolerance) naar teamnormen. Zij merkten dat door het hoge abstractieniveau van zo’n centrale norm medewerkers uiteindelijk hun eigen norm hanteren voor welk gedrag ze wel en niet accepteren. Ik had meteen zeven teams die mee wilde doen met de Stephan Hemme: “Teamnormen kun je inzetten voor elk HRM-onderwerp.” Stephan Hemme teamnormsessies.” Tijdens die sessies, vertelt, Van der Marel, “zag je bij medewerkers en teamleiders de kwartjes vallen. Prachtig. Door met elkaar te spreken over wat iedereen nu concreet verstaat onder ontoelaatbaar gedrag, zie je teams langzaam maar zeker groeien naar die teamnorm, waarin zero tolerance in de eigen woorden van elk team vorm kreeg. Zo vinden baliemedewerkers een omhoog gestoken middelvinger heel beledigend, parkeerwachters niet.” Medewerkers vinden het nu ook prettig dat ze elkaar kunnen aanspreken op de teamnorm, aldus Van der Marel. “Iedereen heeft wel eens de neiging om wat te toegeeflijk of te streng te zijn, het sterke van die teamafspraken is dat dat vaak wordt gecorrigeerd. Door die gezamenlijke verantwoordelijkheid en de steun die aan elkaar wordt gegeven, zie ik bij de baliemedewerkers in het Klant Contact Centrum dat ze al veel meer minder gespannen zijn. Ze weten dat ze op hun collega’s en op de organisatie kunnen vertrouwen. Dat geeft een zekere rust.” Een vorm van agressie, waar Delft volgens Liesbeth van der Marel in toenemende mate mee te maken heeft, zijn scheldpartijen over ambtenaren en bestuurders en het plaatsen van filmpjes van toezichthouders op internet. “Daar hebben we nog geen afdoende antwoord op. We zijn nog volop op zoek naar wanneer en hoe we nu moeten vaststellen wanneer een uiting op het web onder agressie valt. Een medewerker bij communicatie scant dagelijks twee of drie keer een reeks van websites, Facebook, Youtube, etc. Eigenlijk is het te zot voor woorden,” verzucht ze. WERKDRUK Volgend jaar worden de teamnormsessies rond agressie en geweld verder over de organisatie uitgerold. Maar wat ze in Delft ook willen is het fenomeen teamnorm veel breder inzetten dan alleen voor agressie en geweld. Stephan Hemme, arbocoördinator: “Teamnormen kun je inzetten voor elk HRM-onderwerp. Het gaat erom dat je op teamniveau gezamenlijk afspreekt tot hoever de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers gaat. Wij gaan ermee aan de slag om de werkdruk binnen teams beter te managen. Als iemand slecht slaapt, veel piekert of prikkelbaar is bijvoorbeeld, kan dat een signaal zijn dat wijst op werkstress of een te hoge werkdruk. Wij willen dat er dan in een team over in gesprek wordt gegaan.” Werkdruk/werkstress is niet zomaar gekozen als thema voor teamnormsessies. Delft wil in 2018 een zogeheten regiegemeente zijn, wat betekent dat alle uitvoeringstaken in 2018 buiten de gemeentelijke organisatie moeten zijn geplaatst. Van der Marel: “We moeten het met minder mensen doen, wat voor onrust zorgt. Als je daar de nieuwe taken die op gemeenten afkomen op het gebied van zorg en werk bij optelt is het te verwachten dat de werkdruk/ werkstress binnen onze organisatie toeneemt.” Ook werken met teamnormen? Ga aan de slag met de Arbocatolugus Agressie en Geweld 2.0 ‘IEDEREEN HEEFT RECHT OP WERK’ Onconventionele stappen in de gemeente Lingewaard Tekst: Fenny Brandsma / Fotografie: Kees Winkelman De gemeente Lingewaard startte ruim een jaar geleden een onconventionele pilot om boventallig verklaarde gemeenteambtenaren aan een nieuwe baan te helpen. De ambtenaren doorliepen hetzelfde traject als mensen die vanuit de Wet werk en bijstand naar werk worden begeleid. Met succes: vier van de vijf kandidaten vonden een passende baan. Bovendien bespaarde de gemeente 100.000 euro aan WW-lasten. Alle reden voor een vernieuwend vervolg. Al enkele jaren helpt de gemeente Lingewaard vergeleken met andere gemeenten de meeste mensen vanuit de Wet werk en bijstand (WWB) weer aan het werk. Terwijl het aantal mensen in de WWB in veel gemeenten stijgt, daalt het juist in de Betuwse gemeente. ACTIEVE AANPAK Hoe krijgt de gemeente Lingewaard dat voor elkaar? “Dankzij onze actieve begeleiding en onze uitstekende samenwerking met bedrijven in de regio”, vertelt Ilonka Scholten, Coördinator Werk en loopbaanadviseur (NOLOC) bij de gemeente Lingewaard. “We zien een kandidaat zo vaak mogelijk. We bespreken dan iemands kwaliteiten, wensen en plannen. Tegelijkertijd proberen wij een goede match te maken tussen de kandidaat en een potentiële werkgever. Re-integreren is een kwestie van volhouden. Je probeert iets, en lukt dat niet, dan pak je jezelf weer bij elkaar en ga je weer verder. Tot je een succesvolle match hebt.” MET DE VOETEN IN DE KLEI Een belangrijke succesfactor is de uitstekende samenwerking tussen Ilonka en haar collega’s en de bedrijven in de regio. Ilonka: “Daar investeren we veel in. Als je als gemeente contact zoekt met de bedrijven, vertelt voor welke kandidaten je een werkplek zoekt en bedrijven ontzorgt, werken ze altijd mee. Bedrijven pakken hun maatschappelijke rol dan graag op. Ze kunnen bijna altijd goed personeel gebruiken; onze ervaring in deze regio is dat er gewoon werk is. De meeste bedrijven houden van no-nonsense, staan met de voeten in de klei en pakken graag aan. Mijn WWB-collega’s en ik ook. Daarom kiezen we in onze samenwerking met de ondernemers bewust voor korte lijnen, 24/7 bereikbaarheid en 100% openheid. We krijgen regelmatig van bedrijven terug dat ze dat een verademing vinden.” BEWUSTE KEUZE De gemeente Lingewaard zet bewust alles op alles om mensen aan een baan te helpen. Ilonka: “Iedereen heeft recht op werk. Je kunt het principieel niet maken om mensen in de WWB of WW te laten zitten; alle uitkeringen en wachtgelden zijn immers geld van ons allemaal.” “Maar in gemeenten valt het rond dit thema soms stil”, vult Emile van Nassau, P&O-adviseur, aan. “Gemeenten voeren niet altijd actief beleid op boventallig personeel dat nu in de WW zit. Terwijl het effect van een baan hebben veel groter is dan wij ons vaak realiseren. Met een baan kan iemand zich ontplooien en voelt hij zich gelukkiger. Bovendien bespaart een gemeente veel geld als boventallige gemeenteambtenaren weer een baan hebben.” CONTROVERSIEEL Een jaar geleden startten Ilonka en Emile een pilot om boventallig verklaarde gemeenteambtenaren hetzelfde traject te laten doorlopen als mensen in de WWB . Een controversiële keuze. “Als ambtenaar word je niet graag vergeleken met iemand uit de bijstand, dus moesten we intern wel wat weerstand overwinnen”, aldus Ilonka. “Maar aan de andere kant: waarom zou de aanpak die voor die laatste groep effectief is, niet ook goed uitpakken voor gemeenteambtenaren? Wij vonden dat het proberen waard.” Vijf boventallig verklaarde collega’s kregen in de pilot dezelfde intensieve begeleiding als cliënten in de WWB. Met succes: vier vonden een passende, nieuwe baan. De vijfde collega zit nog ‘in het traject’. Dankzij de pilot heeft de gemeente 100.000 euro aan uitkeringen bespaard. Emile: “De pilot was zo succesvol dat we de aanpak van Ilonka Scholten Ilonka Scholten: “Je probeert iets, en lukt dat niet, dan pak je jezelf weer bij elkaar en ga je weer verder. Tot je een succesvolle match hebt.” Ilonka en haar collega’s gaan inbedden in de processen van het team P&O. We hebben ervaren dat we als afdelingen P&O en Sociale Zaken, waaronder het WWB-team valt, veel van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen versterken.” MOOIE KRUISBESTUIVING “Succes hangt natuurlijk vaak af van de juiste personen op de juiste plek”, vervolgt Emile. “Dat was ook zo in onze pilot. Ilonka en ik kunnen geweldig goed samenwerken. We vinden hetzelfde, hakken snel knopen door en weten beiden hoe het werkt in de gemeente. Een mooie basis voor de kruisbestuiving van onze beide afdelingen.” “De gunfactor die ik bij bedrijven heb, maakt dat Emile kansen aan zijn medewerkers kan geven”, vult Ilonka aan. “Verder moet je als gemeente niet te veel beleid ontwikkelen. Dat slaat alle plannen dood.” Gemeenten moeten sowieso veel investeren in goede relaties met regionale bedrijven, vindt Emile: “Gemeenten worden straks verantwoordelijk voor de wajongers en ook dan hebben we bedrijven nodig die mensen kansen bieden.” NIEUW: INTERNE TRAINING LOOPBAANADVISEUR Als vervolg op de pilot voor boventallige medewerkers hebben Ilonka en Emile samen met het NCOI een interne training tot loopbaanadviseur ontwikkeld. De training duurt een jaar, met elke zes weken één lesdag, in een eigen locatie van de gemeente Lingewaard. De training is voor adviseurs van het team P&O en het team Werk. Emile: “Beide afdelingen kunnen veel van elkaar leren. De aanleiding om werk te zoeken is voor de doelgroepen Emile van Nassau Emile van Nassau: vaak af van de de “Succes hangt natuurlijk juiste personen op juiste plek.” van de twee afdelingen verschillend. Je startsituatie is nu eenmaal anders als je vanuit een baan een andere baan zoekt, dan wanneer je na enkele jaren werkloosheid probeert weer aan het werk te komen. Maar de begeleiding kan in feite hetzelfde zijn. Beide doelgroepen willen immers een nieuwe baan. En beide moeten ze helder krijgen wat ze willen en kunnen, gerichte actie ondernemen en volhouden als pogingen mislukken. En voor iedereen draait het om zelf (weer) de regie over je loopbaan voeren.” De eerste ervaringen in de training zijn veelbelovend. Emile: “Met medewerkers van twee afdelingen hetzelfde traject volgen genereert veel energie: je leert van elkaar en kunt elkaars successen inzetten. Zo zijn er voor WWB-cliënten sollicitatietrainingen. Die geeft het team Sociale Zaken samen met adviseurs van P&O. Ook houden ervaren P&Oadviseurs oefengesprekken met cliënten uit de WWB. Dat zou anders niet gebeurd zijn.” Verder hebben alle deelnemers van de training een oefencliënt uit de organisatie. Emile: “Collega’s konden zich daarvoor vrijwillig aanmelden. Een gouden idee, want we kregen meer aanmeldingen dan plaatsen. Bewust bezig zijn met je loopbaanontwikkeling spreekt mensen momenteel erg aan. Dat sluit ook aan bij de ontwikkelingen van onze cao, richting duurzamere inzetbaarheid van medewerkers.” ANTICIPEREN JUIST NU BELANGRIJK ‘Veel gemeenten schakelen dure, externe bureaus in om boventallige medewerkers weer aan een baan te helpen’, vervolgt Emile. ‘Jammer. Onze ervaring is dat wijzelf succesvoller zijn in het mensen weer aan een baan helpen dan die externe bureaus. Ook zo besparen we als gemeente veel geld. Wij hebben overigens voor het opzetten van de interne training wel een externe partij, het NCOI, ingeschakeld. Dat heeft ons begeleid bij het voorbereiden en inrichten van de training. Daarnaast heeft het NCOI geholpen het lesmateriaal, de digitale mogelijkheden, boeken en readers te selecteren. Maar verder vullen we de training volledig zelf in.’ INFORMATIE Emile en Ilonka hebben nu vooral één wens: hun kennis en ervaring delen met andere gemeenten. ‘Wat wij in Lingewaard doen, is goed werkgeverschap. Daar zullen veel gemeenten zich in herkennen. Onze ervaringen zijn zo positief en we boeken veel resultaat. Gemeenten moeten hier gewoon mee aan de slag. We praten daar graag over door. Bel of mail ons vooral.’ Emile van Nassau: [email protected], (026) 326 01 11). STAGEGEMEENTE VAN HET JAAR Stagiaires vinden ons eigenlijk heel aantrekkelijk Door: Rieke Veurinc / Fotografie: Kees Winkelman + eigen foto’s geportretteerden. Emmen mag zich de Beste Stagegemeente van 2014 noemen. Wat doet de gemeente precies en waarom? Stagecoördinator Marieke ten Brinke: “De belangrijkste omschakeling is dat we van reactief naar proactief zijn gegaan.” Stageplaatsen waren er altijd al bij de gemeente Emmen. Maar om nou te zeggen dat er veel beleid achter zat… Marieke: “Studenten stuurden een open sollicitatie, meestal rechtstreeks naar een bekende die bij de gemeente werkt. Die sollicitaties kwamen dus in de hele organisatie binnen. Afdelingen stuurden zelf een antwoord, maar sommige verzoeken bleven ook onbeantwoord.” 1000 FTE En dat terwijl Emmen wel degelijk iets serieus wilde met stages. “Voor ons zijn stages om verschillende redenen belangrijk. Natuurlijk omdat we studenten graag de kans willen bieden om te leren bij een grote gemeente, maar ook omdat het goed is voor onze organisatie”, legt Marieke uit. “Net als andere gemeenten hebben wij steeds meer oudere medewerkers, jongeren brengen actuele kennis in. Daarnaast willen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. We hebben toch een voorbeeldfunctie. Veel jonge hoogopgeleide mensen trekken weg uit ZuidoostDrenthe, wij willen met onze stageplekken laten zien, dat er hier ook kansen zijn.” En dat kan ook. “Emmen is de grootste stad in de regio, bij onze gemeente werkt ongeveer duizend fte. We plaatsen mbo-studenten uit de regio, hbo-studenten uit Noordoost-Nederland en universitaire studenten uit bijvoorbeeld Groningen en Utrecht.” EÉN AANSPREEKPUNT De vraag was dus vooral: hoe kunnen we het stagebeleid het beste vormgeven? Marieke: “Twee jaar geleden hebben we onderzocht waar onze stagiaires vandaan kwamen, hoe ze hier terechtkwamen en wat we moesten doen om ze aan ons te binden. Daar kwamen drie resultaten uit. We moesten het stagebeleid meer coördineren, zorgen voor een eenduidige aanpak en actief werven” Als eerste richtte de gemeente daarom een stagebureau op. Bestaande uit Marieke ten Brinke en, jawel, een vaste stagiair. Verena Ottens is nu deze stagiair. “Ik studeer directiesecretaresse/managementassistent op mbo-niveau en zit nu in het derde jaar. En dit is echt de leukste stage tot nu toe. Emmen is een grote organisatie waar veel mogelijk is. Ik mag veel dingen zelf doen en ik mag heel veel meekijken. Daar leer je van.” Marieke ten Brinke: “Het stagebureau is voor de organisatie gemakkelijk vindbaar, er is één aanspreekpunt en een duidelijke aanpak.” DE BOER OP En die aanpak heeft alles te maken met zelf de boer op gaan. Marieke: “De eerste en grootste omslag die we gemaakt hebben, is van reactief naar proactief. We wachten niet meer tot er een open sollicitatie binnenkomt, maar bedenken wat wíj willen. We schrijven nu dus zelf vacatures uit die we op het internet zetten. Daarmee werven we indirect ook stagiaires, omdat we met die vacatures een beeld geven van hoe het is om te werken bij gemeenten.” Want dat beeld is nog niet altijd realistisch: “Dat is wel grappig ook hoor. Als ik stage-evaluaties lees, staat daar heel vaak dat studenten het minder saai vonden dan ze dachten, met een veel breder takenpakket. Ze vinden ons eigenlijk heel aantrekkelijk.” Emmen laat haar stagiaires dan ook kennismaken met elkaar en de hele organisatie. “Daarvoor houden we twee keer per jaar een stagedag, heel speels allemaal. Bijvoorbeeld met een quiz over hoe het werkt bij een gemeente. Sommige studenten denken dat de burgemeester de baas is, of dat we vooral paspoorten en uitkeringen doen. We laten ze zien dat er meer is. De laatste keer hebben we een busrit door onze gemeente gemaakt om alle projecten te bekijken. We krijgen veel positieve reacties op die dag. Heel veel wisten ze nog niet en het levert een grote betrokkenheid op.” Marieke ten Brinke: “Wij willen met onze stageplekken laten zien, dat er ook in Zuidoost-Drenthe kansen zijn.” EVEN WENNEN Eerlijk is eerlijk: de organisatie moest even omschakelen naar de proactieve manier van werken. Marieke: “Het voordeel is dat afdelingen niet meer hoeven te reageren op open sollicitaties. En we geven ondersteuning vanuit het stagebureau. Twee keer per jaar ga ik alle afdelingsleiders en teamleiders langs met de vraag: wil je een stagiaire en zo ja, van welke opleiding en op welke plek? Ik denk mee. Soms weten afdelingen wel welke stagemogelijkheid ze hebben, maar niet zo goed welke opleiding daarbij hoort. Of ze hebben een onderzoeksvraag waar een reguliere beleidsmedewerker te weinig tijd voor heeft. Dan helpen wij ze die vraag zo te formuleren dat hij geschikt is als afstudeeropdracht voor een hbo- of wo-student.” Behalve de omslag in de werving van studenten, investeert Emmen ook in de kwaliteit van de stagebegeleiders. “We geven training aan de stagebegeleiders. Dat is een training van ECABO die ingaat op vragen als: wat is je rol, hoe beoordeel je een stagiair? Wat doe je als het leerproces stagneert?” Ook verstevigde Emmen de voorlichting naar buiten toe. “We gaan naar scholen, ontbijtbijeenkomsten, geven gastlessen, we ontvangen groepen studenten.” STEEDS ACTIEVER Het nieuwe stagebeleid heeft succes. “Of het aantal stageplekken is toegenomen, kan ik niet berekenen, omdat we de plekken hiervoor niet registreerden. Wel weet ik dat we bij de start van het nieuwe beleid als uitgangspunt hadden dat 6 procent van de fte’s uit stageplaatsen zou bestaan, en dat is inmiddels al meer dan 10 procent.” Bovendien worden afdelingen steeds actiever. “Ze komen bij me met: Kijk, zou dit een opdracht kunnen zijn. En ze kiezen bewuster voor stagiairs, bijvoorbeeld omdat er een actuele ontwikkeling is waar ze actuele kennis voor Verena Ottens: “Ik mag veel dingen zelf doen en ik mag heel veel meekijken. Daar leer je van.” kunnen gebruiken. Ook heeft het stagebeleid nu een vanzelfsprekende plek gevonden in het concernjaarplan en de afdelingsjaarplannen.” Sommige studenten blijven na hun stage hangen. Bijvoorbeeld voor vakantiewerk, of via een uitzendbureau voor een langere periode. Marieke: “Als je bij ons stage loopt en je zit in de afrondende fase, dan word je gezien als interne kandidaat bij een vacature. Dat is nu nog een vrij theoretisch voordeel, want er zijn geen vacatures, we hebben te maken met een krimpende organisatie. Maar dat wordt in de toekomst anders.” AANSTEKELIJK Wat Marieke ten Brinke betreft gaat elke gemeente hiermee aan de slag: “Het leuke is ook dat het aanstekelijk werkt. We horen van bedrijven om ons heen dat ze ook investeren in jongeren. En dat is mooi, want in onze regio zijn best veel werkloze jongeren, het tegengaan van die werkloosheid begint natuurlijk met een goede opleiding en stage.” En als gemeenten er dan mee aan de slag gaan, zijn de tips van Marieke ten Brinke: “Laat je in het begin niet ontmoedigen, veranderingen kosten tijd. Houd veel contact met de organisatie, leg uit wat je doet en wat mensen eraan hebben en laat ook zien wat het oplevert.” Verena Ottens voegt daaraan toe: “De vacatures moeten duidelijk zijn, zodat studenten een goed beeld hebben van wat ze gaan doen. Als dat niet duidelijk is, kan het tegenvallen. De eerste stage viel echt tegen, ik moest allemaal rotklusjes doen. In Emmen is dat anders. Hier heb ik het draaiboek voor de stagedag gemaakt. Ik mag echt meedraaien.” De gemeente Emmen is uitgeroepen tot Beste Stagebedrijf van 2014. Daarmee versloeg de gemeente de andere twee genomineerden, de gemeente Woerden en het Hoogheemraadschap van Delftland. Lees meer over de verkiezing en bekijk de pitches van de drie finalisten . Beste Stagebedrijf van 2014 Gemeente Emmen Gemeente Woerden Hoogheemraadschap van Delfland CONGRES MEDEZEGGENSCHAP ANDERS, MEESTER IN BEWEGEN Meedenken over werk en organisatie Door: Walter Baardemans / Fotografie: Kees Winkelman Veranderingen binnen gemeenten vragen grotere flexibiliteit en mobiliteit. Een flexibele schil medewerkers werkt straks vooral op basis van vakmanschap. Wat betekenen nieuwe arbeidsverhoudingen voor de medezeggenschap binnen gemeenten? Blijft een OR nodig om het goede gesprek met de bestuurder te voeren? “Durf te experimenteren”, klonk op het congres Medezeggenschap Anders. “De gemeente Almere werkt bij de drie decentralisaties samen met honderd partijen”, zegt Eric Edens, programmamanager binnen gemeente Almere en lid van het Programmateam 3D & HR van A+O fonds Gemeenten en VNG. “Ambtenaren maken straks onderdeel uit van sociale wijkteams en gaan zelf aan de keukentafel zorgindicaties opstellen”, concretiseert hij de komende veranderingen voor ambtenaren rondom de decentralisaties jeugd, zorg en werk. En dat zijn niet de enige veranderingen waar gemeenten mee te maken hebben, schetst Edens. “Tegelijk spelen onderwerpen als samenwerking, digitalisering en bezuinigingen”, somt hij nog enkele veranderingen op. Frans Mencke, gemeentesecretaris Hoorn: “Het ging met de ondernemingsraad wel eens over minder. Het zijn allemaal zaken waar je wakker bij moet zijn”. COMPLEX Op het congres, donderdag 13 november in het historische stadhuis van Gouda, stond de toekomst van de medezeggenschap binnen gemeenten centraal. Een belangrijke vraag was hoe de medezeggenschap kan bijdragen aan de veranderingen die op de organisatie en medewerkers afkomen? En welke rol vakmanschap daarin speelt? Voor ondernemingsraden is het ingewikkeld om de veranderingen goed te kunnen volgen, meent Henk Dekker, OR-lid binnen gemeente Hoorn. Dekker: “Onze OR weet nog niet precies welke consequenties de decentralisaties gaan hebben. De projectorganisatie van de zes Westfriese gemeenten heeft een keer een plan van aanpak gepresenteerd, maar daar bleef het eigenlijk bij. Wij hebben in een brief onze zorgen geuit over toenemende werkdruk.” Ook andere OR’en noemen de veranderingen ‘complex’ of twijfelen aan de haalbaarheid. “Gemeenten proberen in te spelen op veranderingen, maar blijven op de oude manier werken. Op die manier zal de kanteling naar de participatiesamenleving niet lukken. De voorbereidingstijd is ook wel erg kort”, constateerde een congresdeelnemer. Henk Dekker: “Gemeenten proberen in te spelen op veranderingen, maar blijven op de oude manier werken.” Henk Dekker GOED GESPREK Gemeentesecretaris Frans Mencke definieert medezeggenschap als “het goede gesprek tussen bestuurder en medezeggenschap over de belangen van afnemers (burgers), financiële solidariteit en medewerkers”. Kernbegrippen in het gesprek zijn volgens hem wederzijds respect en vertrouwen. Mencke: “Bestuurder en medezeggenschap moeten samen nagaan wat in hun geval het goede gesprek maakt. Evalueer elk jaar samen het gesprek.” Een aantal ondernemingsraden experimenteert momenteel met nieuwe vormen van medezeggenschap om het goede gesprek met de bestuurder met draagvlak te kunnen blijven voeren. Want de belangstelling voor het huidige OR-werk neemt af en met de verlangde grotere flexibiliteit en mobiliteit, dreigen medewerkers binnen nieuwe samenwerkingsrelaties nog meer op afstand van de OR komen te staan. Zo formeert Almere naast de bestaande OR een tijdelijk team rond de decentralisaties. Eric Edens: “Medewerkers op de werkvloer kunnen op die manier via korte lijnen hun ervaringen terugkoppelen. Dan kan de OR snel ingrijpen op die signalen.” Gemeente Hoorn experimenteert sinds kort met ‘medezeggenschap in een dag’. Medewerkers geven aan het begin hun mening over een onderwerp waarna 24 uur lang als in rugbyscrum alle voor en tegens in de organisatie gedeeld worden. Na de discussie volgt een nieuwe medewerkerspeiling. OPHEFFEN Ook de ondernemingsraad van gemeente Hengelo is in een pilot aan de slag met vernieuwing van medezeggenschap, Ineke Nijhuis: “Wij willen alle medewerkers bij het OR-werk betrekken, zodat niet alleen wij de maar iedere medewerker de OR zijn, OR is.” Ineke Nijhuis vertellen Ineke Nijhuis en Monique ten Dam. Want OR Hengelo wil de beste OR van Nederland worden, zeggen zij stellig. De Hengelose OR ontwikkelt momenteel een plan van aanpak met als ultiem einddoel het opheffen van de OR. ORvoorzitter Ineke Nijhuis: “Wij willen alle medewerkers bij het OR-werk betrekken, zodat niet alleen wij de OR zijn, maar iedere medewerker de OR is. Als we dat bereiken, hebben we de beste OR. Dan zijn wij niet meer nodig en kunnen we de OR in de huidige vorm opheffen.” Niet iedereen verwacht dat Hengelo in de opzet zal slagen, maar Ineke Nijhuis vindt de vernieuwing nodig. “De gemeente vraagt burgers mee te doen en verantwoordelijkheid te nemen. Dan moeten mensen binnen onze organisatie dat zelf ook doen. Medewerkers werken nog in heel bureaucratische structuren, maar de omgeving verandert. Dat vraagt anders denken en werken. Wij vinden dat medewerkers zelf moeten meedenken over hun werk en de organisatie.” De OR Hengelo wil huidige medewerkers meenemen in dat traject. OR-secretaris Monique ten Dam: “Als je maar vaak genoeg vraagt hoe zij er zelf over denken, ontstaat grotere betrokkenheid en bereidheid om mee te doen. Wij faciliteren nu dat medewerkers zich veilig voelen om het gesprek aan te gaan.” REGIECLUB Anderen menen dat er naast brede medewerkersparticipatie altijd een ondernemingsraad moet blijven functioneren als regie OR. Er is volgens hen OR-vakmanschap nodig om het Ard Schenk: “Als OR kun je het initiatief nemen. Wij stimuleren min of meer zelf verandering.” Ard Schenk goede gesprek op managementniveau te kunnen voeren. Maurice Klabbers, OR-voorzitter gemeente Bunnik: “Er blijft een regieclub nodig met kennis en kunde op strategisch managementniveau.” Klabbers ziet de OR bovendien als goede mogelijkheid om vakmanschap van medewerkers verder te ontwikkelen. “Mensen doen binnen een OR allerlei nieuwe werkervaringen op. Daar kun je leerdoelen aan koppelen. Zo ontwikkel je vakmanschap binnen de OR en daar profiteert heel de OR weer van”, aldus Klabbers. OR Drechtsteden bekijkt momenteel de mogelijkheden om het vakmanschap van OR-leden vast te leggen via een OVCtraject, Ondernemingsraad Verworven Competenties, zegt Sharda Ramrathsing, beleidsadviseur medezeggenschap van gemeente Drechtsteden. Opleidingstrajecten worden volgens haar voor alle ambtenaren belangrijk. “Flexibilisering staat in Drechtsteden hoog op de agenda, maar bezuinigingen leggen druk op de mobiliteit. Mensen houden dan liever vast aan hun werkplek. De OR probeert medewerkers voor te bereiden dat het werk straks verandert en ziet erop toe dat er strategische personeelsplanning wordt toegepast door het onderwerp constant op de agenda te plaatsen. Daar hoort een opleidingsplan voor medewerkers bij. Wij bereiden mensen voor op verandering en bewaken het proces.” INITIATIEF Ook gemeente Rijnwaarden leunt niet achterover, reageert OR-voorzitter Ard Schenk. “Wij hebben als OR aangegeven dat Monique ten Dam: “Als je maar genoeg er zelf vaak vraagt hoe medewerkers over denken, ontstaat grotere betrokkenheid.” Monique ten Dam onze organisatie moet veranderen om te kunnen inspelen op de vernieuwingen in het sociaal domein. Wij stimuleren min of meer zelf verandering en hebben onze bestuurder laten weten dat wij als OR volop willen meedenken over deze actuele ontwikkelingen. Als OR kun je het initiatief nemen”, aldus Schenk. Netwerken en kennisuitwisseling zijn belangrijke ingrediënten bij de vernieuwing van medezeggenschap, vonden de deelnemers aan het congres. “Uiteindelijk gaat het over een onderwerp: medezeggenschap. Participatie van medewerkers is daarin het belangrijkste”, concludeerde Sharda Ramnathsing. Frans Mencke gaf in Gouda in elk geval een heldere boodschap mee: “Durf te experimenten.” Tips voor Ondernemingsraden: nLeun niet achterover. Neem als medezeggenschap ook zelf initiatief. nBereid medewerkers er op voor dat hun werk gaat veranderen. Bewaak afspraken met bestuurder, bijvoorbeeld over opleiding, door deze constant op de agenda te houden. nWeet waar je naar toe werkt, maar doe aan timing. nKijk waar de organisatie aan toe is. nEvalueer ieder jaar de samenwerking tussen bestuurder en OR. nBlijf netwerken. Maak gebruik van elkaar kennis en kunde. VIJFTIGPLUSSERS GEZOND EN GEMOTIVEERD LATEN WERKEN De gevarieerde aanpak van Amstelveen Door: Fenny Brandsma / Fotografie: Kees Winkelman Hoe zorg je er als gemeente voor dat vijftigplussers gezond en gemotiveerd werken en flexibel kunnen meebewegen met alle veranderingen? Een vraag die in veel gemeenten speelt, want gemeenten vergrijzen, maar staan tegelijkertijd voor ingrijpende organisatieveranderingen, door de decentralisaties en forse bezuinigingen. De gemeente Amstelveen geeft de speciale aandacht voor vijftigplussers op verschillende manieren handen en voeten. Bij de gemeente Amstelveen is in 2015-2016 tweederde van de medewerkers boven de vijftig. Medewerkers tot hun recht laten komen, zorgen dat ze zich blijven ontwikkelen en dat ze flexibel zijn is er dus een must. NIEUWE FUNCTIE Hoe gaat dat in de praktijk? “In ons team kon een medewerker, Anton Wilms (55+) zijn functie niet meer uitoefenen’, vertelt Hans IJskes, coördinator buitendienst van de begraafplaats Zorgvlied. ‘Door zorgvuldig afwegen, openheid in ons team en de inzet van alle betrokkenen hebben we een nieuwe functie voor hem gevonden. Met succes.” Anton was een van de tuinbazen van Zorgvlied. “Een tuinbaas heeft de verantwoordelijkheid voor een bepaald deel van het terrein, zorgt voor het graafwerk en het groen en is het aanspreekpunt voor bezoekers. Maar toen Anton een paar Hans IJskes Hans IJskes: “Met klusjes bedenken serveer je iemand af.” jaar geleden een dubbele hernia kreeg en aan één kant doof werd, werd het werk te zwaar voor hem.” WERK DAT ER IS “Vanuit de organisatie wilden we nieuwe mogelijkheden voor Anton creëren die goed pasten bij wat hij kon en wilde. Tegelijkertijd moest het ander werk zijn dat ook echt gedaan moet worden. Dat er gewoon is. Met klusjes bedenken serveer je iemand af en bovendien is een organisatie geen filantropische instelling. Anton heeft nu een nieuwe, passende functie. Hij is onder andere voorloper van uitvaarten en begeleidt de stoet van de aula naar het graf. Verder regelt Anton de urn bijzettingen en het verstrooien van as. Ook heeft hij toezicht op de gebouwen en de horeca. Het is een afwisselende baan en dat past precies bij Anton. In een kantoorbaan zou hij beslist verpieteren. We draaien nu een maand of tien in deze nieuwe situatie en dat pakt geweldig goed uit.” ELKAAR SERIEUS NEMEN In een traject richting een nieuwe functie moet een leidinggevende het team goed begeleiden vindt Hans. “Je moet open met elkaar bespreken wat de situatie is en wat er nodig is. Dit is iets wat ons allemaal kan overkomen en het is belangrijk om elkaar op waarde te blijven schatten, serieus V.l.n.r. Selma Mantel, Kees Muis en Tabitha van Hove te nemen. Het team vindt Anton ook nu een volwaardige collega. Dat is belangrijk voor Anton, maar ook voor de organisatie en het team zelf.” De goede wending in Antons verhaal is aan diverse factoren te danken. “De inzet van onze P&O-adviseur, de inzet van Anton zelf, van het team en van mij als leidinggevende, maar ook het 50+ senior talent programma. Dat programma heeft Anton en ons geholpen om helder te krijgen wat Anton kon en wilde doen en welke functie daarbij paste.” ONDERNEMENDER WERKEN Dat 50+ senior talent programma draaide het afgelopen jaar als pilot in Amstelveen, met subsidie van het A+O fonds. “Het had als doel medewerkers ondernemender te ‘maken’ als het gaat om eigen talenten, kansen en ontwikkeling”, legt Klaas Ykema Westerhuis, senior-adviseur P&O uit. “Zodat je in je werk maximaal tot je recht blijft komen, competenties als netwerken, flexibiliteit en creativiteit versterkt en soepeler samenwerkt met andere generaties.” Het programma is gebaseerd op onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar leerstijlen van vijftigplussers in overheidsorganisaties. “De voorloper ervan was onze pilot Pensioen Uit Zicht! De uitkomst van die pilot was dat de deelnemers zich graag verder wilden ontwikkelen en mede daarom hebben we de pilot 50+ senior talent programma opgezet.” VERRASSENDE UITKOMSTEN Bij de start van het 50+ senior talent programma hebben de deelnemers eerst een vragenlijst rond werkbeleving en duurzame inzetbaarheid ingevuld. “Die vragen gaan bijvoorbeeld over je behoefte aan ontwikkeling en training, maar ook over hoe waardevol je je bijdrage aan de organisatie vind en in hoeverre je denkt dat je bijdrage gewaardeerd wordt. De antwoorden geven een goed beeld van waar iemand staat.” Klaas Ykema Westerhuis Klaas Ykema Westerhuis: “Denken ‘die oudere medewerker zit zijn tijd hier wel uit’, is funest voor de mobiliteit van medewerkers.” De uitkomsten waren verrassend. “Er wilden meer mensen langer doorwerken dan wij hadden ingeschat. En hun motivatie was groot. Daarbij draait het niet om geld, maar om betrokken willen blijven en om verantwoordelijkheid willen dragen. De deelnemers aan de pilot zijn nu allemaal in gesprek met hun manager over hun inzetbaarheid. Sowieso spelen leidinggevenden een belangrijke rol bij vijftigplussers gezond en gemotiveerd aan het werk houden. Als zij denken ‘die oudere medewerker zit zijn tijd hier wel uit’, is dat funest voor het in beweging blijven van medewerkers”, aldus Klaas. Anton Wilms (links) en Hans IJskes GEZONDHEIDSKLACHTEN Zo denken leidinggevenden in Wijkbeheer Noord in elk geval niet over hun oudere medewerkers. Wijkbeheer Noord is verantwoordelijk voor alles wat met de openbare buitenruimte te maken heeft. “60 procent van mijn medewerkers valt in de categorie senioren”, vertelt Kees Muis. Hij is als teamleider verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het verzorgen van een aantal wijken en de heemparken. ‘Ik heb veel medewerkers die al vanaf hun veertiende, vijftiende werken. Ze hebben al die jaren lichamelijk zwaar werk gedaan, maar niet altijd gezond geleefd. En nu mogen ze door tot hun 67e, terwijl ze vaak vanaf hun vijftigste al gezondheidsklachten hebben. Dat vraagt gerichte inzet van de organisatie, en vooral van leidinggevenden, want je wilt medewerkers wel zo goed mogelijk tot hun recht laten komen.” VEILIGE WERKOMGEVING CREËREN “We kiezen in Amstelveen voor het langetermijnperspectief”, vervolgt Tabitha van Hove, afdelingshoofd Wijkbeheer Noord. “Medewerkers werken hier lang en wij zien het als onze verantwoordelijkheid om ze zo goed mogelijk naar hun pensioen te brengen. Eigenlijk gaat het helemaal niet specifiek over medewerkers van 50+. Het is in feite: hoe gaan we met elkaar om?” Bij het creëren van een veilige en stimulerende werkomgeving in Wijkbeheer Noord speelt de samenwerking tussen Kees, Tabitha en P&O-adviseur Selma Mantel een grote rol. Kees: “We informeren elkaar steeds op hoofdlijnen. En lastige situaties bespreken we met elkaar. Vervolgens nemen we samen een besluit. Daarbij houden we altijd het belang van de medewerker, maar ook van de organisatie in het oog.” Tabitha: “Iedereen is ergens goed in en dat kun je inzetten voor de organisatie. Daarvoor hebben we overigens geen programma nodig. Een programma is alleen zinvol als er stagnatie is. Wij gebruiken het 50+ senior talent programma weliswaar niet, maar inhoudelijk doen we precies hetzelfde. Wij hebben alleen tot nu toe genoeg aan de reguliere overleg- en afstemstructuur, bijvoorbeeld de personeelsgesprekken en het bedrijfsplan.” En vooral daarbuiten weten we elkaar heel goed te vinden! ZIEKTEVERZUIM VERMINDEREN Wijkbeheer Noord heeft al een aantal jaren een relatief hoog ziekteverzuim. Selma: “Dat was 8,6% terwijl het gemiddelde bij onze gemeente 5,1% is. Daarom zetten we extra sterk in op gezond werken voor medewerkers. Zo zijn we met een andere, actievere arbodienst in zee gegaan. Nu hebben we een arboarts die op locaties werkt en dus beter bereikbaar is voor de medewerkers en de teamleiders. Tabitha van Hove Tabitha van Hove: “We kiezen in Amstelveen voor het langetermijnperspectief.” Ook besteden we aandacht aan hoe je je dagelijks werk vanuit de juiste houding doet. Verder verzorgen we in samenwerking met de bedrijfsarts voorlichting over bijvoorbeeld een zonnesteek en huidkanker, en over gezond eten en bewegen. Bij alles zetten we sterk in op bewustwording en preventie.” “Het grote punt is natuurlijk dat medewerkers er zelf mee aan de slag moeten gaan”, besluit Tabitha. “Het heeft eigenlijk geen zin om pas voor medewerkers vanaf 55 jaar een programma te hebben om zo gezond mogelijk te werken. Dat heb je nodig vanaf de eerste dag dat medewerkers hier aan de slag gaan.” Tips om 55+-ers gezond en gemotiveerd te laten werken n Zet instrumenten in om medewerkers te laten nadenken over hun kwaliteiten en competenties, maar ook over hun wensen en dromen. n Bied gerichte informatie over gezond leven, eten en bewegen en een goede werkhouding. n Kan iemand zijn werk om gezondheidsredenen niet meer doen, zoek dan geschikt bestaand werk. n Bespreek ontwikkelingen en keuzes open in een team. Gemeente Den Haag pakt door bij aanpak agressie en geweld tegen medewerkers Door: Peter van Noppen / Fotografie: Kees Winkelman De gemeente Den Haag registreert sinds begin 2014 concernbreed meldingen rondom agressie en geweld. Vanaf volgend jaar pakt Den Haag door met een Expertisecentrum Agressie en Geweld. Projectleider Siddiq van Goens: “De aanpak van agressie en geweld vormt nu een belangrijke pijler van ons arbobeleid.” Er is dit jaar fors gemeld in het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) , vertelt Siddiq van Goens enthousiast. “In 2014 hebben we tot nu toe (medio november) 700 meldingen binnen gekregen. Ervan uitgaande dat 3500 van de 6500 Haagse gemeenteambtenaren tijdens hun werk met agressie en geweld in aanraking kunnen komen, stelt Van Goens dat nog lang niet alle incidenten in het GIR worden gemeld. “Maar voor het eerste jaar waarin het GIR concernbreed op de rails is gezet, is het een goed resultaat. Al is het niet volledig, het geeft al veel meer zicht op wat er gebeurt.” Uitgebreid schetst Siddiq van Goens wat er, volgens hem, voor nodig is om medewerkers zover te krijgen dat ze ook werkelijk melden als ze agressief zijn benaderd of behandeld door een burger. Zo moet het GIR zo toegankelijk mogelijk zijn voor medewerkers. Om die toegankelijkheid te vergroten, zegt Goens, liet hij op het intranet een pagina zetten over het beleid rondom agressie en geweld met daarop een link naar het GIR. “Ze moeten het snel kunnen vinden.” DILEMMASESSIES OP TEAMNIVEAU Daarnaast, zegt hij, moeten medewerkers goed weten waarom het voor hen en voor de organisatie belangrijk is dat ze incidenten melden. Om dat beter tussen de oren te krijgen, gingen ze in Den Haag volop aan de slag met ‘korte intensieve dilemmasessies op teamniveau’. Van Goens: “De werkgever vindt het moeilijk om werknemers een of twee hele dagen vrij te maken voor dit soort trainingen. Bovendien, weten we uit de ervaring met agressietrainingen uit het verleden, dat medewerkers het vaak als een verplichting voelden en niet echt gemotiveerd waren om eraan mee te doen.” Dat moest dus anders. Samen met adviseur Monique van Liempt (namens A+O fonds Gemeenten) ontwikkelde Den Haag dilemmasessies van maximaal twee uur. Tijdens zo’n sessie ging een team - inclusief de leidinggevende in gesprek over wat de organisatienorm (zero tolerance) concreet voor de diverse teams betekende. Van Goens: “In die groepsgesprekken werd de nogal abstracte organisatienorm vertaald naar een concrete teamnorm. Zo kan het bijvoorbeeld heel goed zijn dat BOA’s vinden dat uitgescholden worden voor hen geen reden is om te melden, simpelweg omdat dat elke dag gebeurt, maar dat voor medewerkers achter de balie daarmee de grens van wat acceptabel is wordt overschreden. Door het gezamenlijk formuleren van een concrete teamnorm, is het thema agressie en geweld veel meer bij de medewerkers gaan leven. En dat heeft een positief effect gehad op het aantal meldingen.” Dat wil echter niet zeggen dat er niets gedaan moet worden met scheldpartijen die medewerkers op straat over zich heen krijgen. “De handhavers bij Toezicht en Leefbaarheid kennen al bedrijfsopvangteams (BOT), die ervoor zorgen dat medewerkers die bedreigd zijn worden opgevangen door collega’s die daar speciaal voor zijn getraind,” zegt Van Goens. “Wij denken eraan om die BOT-teams bij alle diensten op te zetten waar medewerkers vaak met burgers in contact komen. Je moet niet vergeten wat het met iemand doet die geregeld grof wordt uitgescholden. Op een moment wordt het teveel. In mijn beleving zorgt het er bovendien voor dat het leidt tot verruwing van omgangsvormen binnen teams.” Siddiq van Goens “Door het formuleren van een concrete teamnorm, is het EXPERTISECENTRUM AGRESSIE EN GEWELD Om het beleid rondom agressie en geweld verder uit te bouwen en te versterken, heeft de gemeente Den Haag besloten om per 1 januari 2015 een centraal Expertisecentrum Agressie en Geweld op te zetten, wat onderdeel wordt van gezamenlijk veel meer thema agressie en geweld gaan leven.” gemeente het Arbocentrum. Siddiq van Goens mag daar vorm aan gaan geven. “Na de aanpak van agressie en geweld drie jaar vanuit een projectorganisatie te hebben vormgegeven, gaat het nu echt deel uitmaken van de staande organisatie. Dat is ook echt nodig, want je kunt dan wel een GIR hebben, een centrale organisatienorm en teamnormen, trainingen enz., het is gewoon zo dat als je er verder niks aan doet, het niet doorontwikkelt, medewerkers op een gegeven moment het gevoel krijgen in een black box te melden en dan doen ze het niet meer.” “We moeten als Het expertisecentrum moet ervoor zorgen dat het preventieve, repressieve en curatieve beleid rondom agressie en geweld zo adequaat mogelijk wordt uitgevoerd en doorontwikkeld. Van Goens: “Alles staat of valt met het tussen de oren krijgen en houden van de organisatienorm en de teamnorm. Dat moeten we via dilemmasessies en intervisie blijven herhalen. Ook zullen we stimuleren dat teams agressie en geweld geregeld op de agenda van het werkoverleg zetten. ” Als iemand een incident in het GIR meldt, vervolgt Van Goens, krijgt hij vanaf 1 januari altijd feedback op zijn melding. “Het kan zijn dat we zeggen: ‘bedankt, maar verder kunnen we hier niet zoveel mee’, maar het kan ook voorkomen dat we erop aandringen om aangifte te doen. We kunnen medewerkers daartoe niet verplichten, maar we verwachten het wel. Ik vind het een slechte zaak als medewerkers geen aangifte durven doen. Daardoor komen mensen die doelbewust wangedrag vertonen ermee weg. Ook tast het de integriteit van je dienstverlening aan. We moeten als gemeente bepalen wat fatsoen is. Aangifte doen is daarvoor essentieel.” bepalen wat fatsoen is. Aangifte doen is daarvoor essentieel.” FATSOENSNORMEN TERUGPAKKEN Wat, volgens Van Goens, zeker ook helpt om fatsoensnormen terug te pakken, is het voeren van ordegesprekken met burgers die wangedrag hebben vertoond. “Boosheid mag, maar wangedrag – dat hoeft niet per se agressief gedrag te zijn- tolereren we niet meer. Als iemand zich onfatsoenlijk gedraagt, nodig ik hem of haar uit voor een gesprek met mij. Als een burger geen boodschap heeft aan zo’n ordegesprek wordt de dienstverlening voor bepaalde tijd opgeschort. Van Goens: “Ik ben blij dat het college deze aanpak van agressie en geweld ondersteunt. Zonder hun betrokkenheid is het lastig om echt werk te maken van een gedegen aanpak van agressie en geweld tegen onze ambtenaren.” Lees op onze website meer over het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) De betrokken leidinggevende is daarbij als toehoorder aanwezig. In dat gesprek heb ik het niet over waarom iemand wangedrag heeft vertoond, maar over het feit dat het hoe dan ook niet getolereerd wordt. Dat zijn korte gesprekken. Na zo’n gesprek vraag ik aan die persoon om zijn handtekening te zetten onder een tekst waarmee hij of zij garandeert zich bij ons nooit meer zo te gedragen. De afgelopen zes maanden heb ik elke maand zo’n gesprek gevoerd. Nu ga ik dat opvoeren. Morgen heb ik er drie.” Colofon A+O Magazine is een uitgave van de sociale partners in de sector gemeenten, verenigd in het Arbeidsmarkten Opleidingsfonds Gemeenten. In het A+O fonds participeren de bonden ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF tezamen met het College voor Arbeidszaken (CVA) van de VNG. Met deze uitgave informeren zij werknemers en werkgevers over de activiteiten van het A+O fonds Gemeenten. Het A+O Magazine wordt verspreid onder alle gemeentelijke organisaties. Hoofd- en eindredactie Robert Berk, A+O fonds Gemeenten Vormgeving en projectbegeleiding insandouts communication design print Productie FC Touch A+O fonds Gemeenten Postbus 11560 2502 AN Den Haag Telefoon 070 - 763 00 30 [email protected] www.aeno.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc