boodschap 16 november 2014

Op de lagere school zat kreeg ik zoals de meeste onder ons ´gewijde
geschiedenis”. Het gedeelte over de parabel s vond ik bijzonder
interessant, vooral omdat in ons leerboek daarbij heel mooie
tekeningen stonden.
Ik heb intussen wel begrepen dat ik toen niet helemaal doorhad wat
de Heer Jezus met de gelijkenissen wilde en wil doorgeven .
Aan het begin van het Evangelie van Markus – nadat Jezus maar net
begonnen was met Zijn openbaar leven – staat dat Jezus “alleen in
gelijkenissen tegen hen sprak”.
Jezus begon te spreken in gelijkenissen en Zijn discipelen vroegen
Hem toen zelfs : “Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? “.
Wat zijn gelijkenissen?
Een gelijkenis is een verhaal uit het dagelijkse leven maar met een
geestelijke toepassing. Iets uit het dagelijks leven , om geestelijke
waarheden of begrippen duidelijk te maken.
Mattheus, Marcus en Lucas hebben ons heel wat van de gelijkenissen
die de Heer Jezus gebruikte om Zijn boodschap te verduidelijken
doorgegeven .
Er staan meer gelijkenissen van de Heer Jezus opgeschreven dan ik
ooit dacht.
Zie maar .
1. Gelijkenis van de goede gaven van de vader
2. Gelijkenis van het huis op de rots
Matt. 7:9-11
Luc. 11:11-13
Matt. 7:24-27Luc. 6:47-49
3. Gelijkenis van de kinderen op het marktplein
Matt. 11:16-19Luc. 7:31-35
4. Gelijkenis van de Zaaier
Matt. 13:3-8 Marc. 4:3-8 Luc. 8:5-8
5. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe
Matt. 13:24-30
6. Gelijkenis van het mosterdzaad
Matt. 13:31-32 Marc.4
Luc.13:18-19
7. Gelijkenis van het zuurdeeg
Matt. 13:33Luc. 13:20-21
8. Gelijkenis van de schat in de akker Matt. 13:44
9. Gelijkenis van de waardevolle parel Matt. 13:45-46
10. Gelijkenis van het sleepnet
Matt. 13:47-48
11. Gelijkenis van het verloren schaap Matt. 18:12-14Luc. 15:4-7
12. Gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht
Matt. 18:23-35
13. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard
Matt. 20:1-16
14. Gelijkenis van de twee zonen
Matt. 21:28-32
15. Gelijkenis van de slechte landbouwers
Matt. 21:33-46
Marc. 12 Luc. 20:9-19
16. Gelijkenis van de koninklijke bruiloft
Matt. 22:1-14
17. Gelijkenis van de trouwe en slechte slaaf
Matt. 24:45-51
Luc. 12:42-46
18. Gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes
Matt. 25:1-13
19. Gelijkenis van de talenten
Matt. 25:14-30
20. Gelijkenis van de schapen en de bokken
Matt. 25:31-46
21. Gelijkenis van het zaad
Marc. 4:26-29
22. Gelijkenis van de wachtende knechten
23. Gelijkenis van de lamp
Marc. 13:34-37
Luc.12:35-38
Matth. 5:14
Marc. 4:21-22
Lucas 8:16; 11:33
24. Gelijkenis van de twee schuldenaars
Luc. 7:41-43
25. Gelijkenis van de barmhartige Samaritaan
Luc. 10:25-37
26. Gelijkenis van de vriend te middernacht
Luc. 11:5-10
27. Gelijkenis van de rijke dwaas
Luc. 12:16-21
28. Gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom
Luc. 13:6-9
29. Gelijkenis van het grote feestmaal
Luc. 14:16-24
30. Gelijkenis van de toren
Luc. 14:28-30
31. Gelijkenis van de koning die een oorlog ingaat
Luc. 14:31-33
32. Gelijkenis van de verloren penning
Luc. 15:8-10
33. Gelijkenis van de verloren zoon
Luc. 15:11-32
34. Gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester
Luc. 16:1-8
35. Gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus
Luc. 16:19-31
17:7-10
36. Gelijkenis van de onrechtvaardige rechter Luc. 18:2-8
37. Gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar
38. Gelijkenis van de tien ponden
Luc. 18:10-14
Luc. 19:11-27 Matt. 24:14-30
Het is duidelijk dat wij in de gelijkenissen kunnen vinden wat Jezus ons
wil leren en hoe Hij over de dingen denkt .
Met de gelijkenissen die vooral opgeschreven zijn in Mattheus 13 wil
Jezus ons leren over het Koninkrijk van God.
De gelijkenis over de Zaaier en het zaad is heel belangrijk om de kern
te begrijpen van wat Jezus daarover wilde en wil duidelijk maken .
Die gelijkenis is belangrijk want zowel Mattheus als Marcus als Lucas
vermelden ze.
Vooral het antwoord van Jezus toen Hij de gelijkenis van de Zaaier en
het zaad had gegeven en Zijn discipelen Hem naar de betekenis
ervan vroegen maakt het belang van die gelijkenis duidelijk.
Jezus zei toen tegen hen : “ Begrijpt u deze gelijkenis niet? En hoe
zult u dan alle gelijkenissen verstaan? “.
Met andere woorden: de gelijkenis van de Zaaier en het zaad is de
sleutel om de geheimen van alle gelijkenissen te verstaan. Wie deze
gelijkenis begrijpt zal alle andere ook begrijpen .
U kent de gelijkenis wel, maar laten wij er toch maar eens naar kijken.
De zaaier
1
Op die dag verliet Jezus het huis en ging bij de zee zitten.
2
En veel menigten verzamelden zich om Hem heen, zodat Hij in
een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever.
3
En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei: Zie,
een zaaier ging eropuit om te zaaien.
4
En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en
de vogels kwamen en aten dat op.
5
Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet
veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van
aarde had.
6
En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat
het geen wortel had, verdorde het.
7
Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op
en verstikten het.
8
En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf vrucht,
het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
9
Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.
Waar gaat het in die gelijkenis over?
Die gelijkenis geeft ons een beeld van wat er in het hart van mensen
gebeurt wanneer zij het evangelie, de blijde boodschap te horen
krijgen.
Het zaad is duidelijk het Woord van God .
De Zaaier is de Heilige Geest. De zaaier in de gelijkenis strooit
gelijkmatig zaad uit op een groot veld.
De verschillende bodemsoorten in de gelijkenis zijn beelden van de
harten van diegene die het evangelie te horen krijgen. Want het begint
of begint niet in de harten van de mensen.
Het eerste hart uit de gelijkenis wordt duidelijk gemaakt met vers 4:
En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de
vogels kwamen en aten dat op.
Lucas omschrijft het als volgt
( Lucas 8: 12 )
Zij bij wie langs de weg gezaaid wordt, zijn zij die het horen; maar
daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij
niet geloven en zalig worden. Het gaat hier over mensen die onverschillig geworden zijn voor het
evangelie. Mensen die als het er op aankomt geen behoefte hebben
aan een Redder, een Zaligmaker. Mensen die niet diep overtuigd zijn
van schuld en zondigheid.
Het tweede hart uit de gelijkenis wordt met vers 5 en 6 duidelijk
gemaakt:
Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde
had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen
wortel had, verdorde het.
Dat zijn mensen die het Woord met vreugde horen en ontvangen maar
slechts een bepaalde tijd geloven. Misschien werden zij tot de Heer
geleid door alle voordelen van het christen zijn zonder dat hen op het
kruis gewezen werd dat zij zouden moeten dragen. Als het een beetje
moeilijk wordt haken ze af. Of ze overtuigen zichzelf dat ze niet zo
fanatiek christen moeten zijn.
Het derde hart wordt in vers 7 geïllustreerd.
Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op en
verstikten het.
De grond was vruchtbaar genoeg, maar de zorgen van de wereld, en
de verleiding van rijkdom en de genietingen van het leven verstikken
het Woord. De wereld heeft tal van betoveringen om mensen weg te
lokken van een levende echte diepe relatie met God. Voor deze groep
geldt zeker de uitspraak van de Heer : “Je kunt niet God dienen en de
mammon. “
En het vierde hart wordt geïllustreerd met vers 8:
En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf vrucht, het ene
honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
Die laatste groep zijn de echt wedergeboren mensen die uiteindelijk
vrucht dragen.
Met de eerste gelijkenis over de Zaaier en het Zaad heeft Jezus het
over de kern van wat Hij wil duidelijk maken.
Hij heeft het over waar en vals geloof. Het onderwijs van de Heer Jezus
over waar en vals geloof is eigenlijk glashelder.
Er is maar een weg en die is smal.
Jezus maakt in deze gelijkenis duidelijk dat er uiteindelijk maar twee
groepen mensen zijn: wedergeboren mensen en niet wedergeboren
mensen. Een beetje wedergeboren mensen bestaan niet. Dat is de
sleutel om andere gelijkenissen te begrijpen.
Onmiddellijk na de gelijkenis van de Zaaier gaf Jezus een andere
gelijkenis: de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe.
Matth. 13; 24 Het onkruid tussen de tarwe
24
Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk
der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker.
25
Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide
onkruid tussen de tarwe, en ging weg.
26
Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het
onkruid tevoorschijn.
27
De slaven van de heer des huizes gingen naar hem toe en
zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt
dan dit onkruid vandaan?
28
Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De
slaven zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het
verzamelen?
29
Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid
niet misschien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt.
30
Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd
zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het
in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn
schuur.
Met deze gelijkenis lijkt Jezus er op te wijzen dat niet iedereen die zegt
Zijn volgeling te zijn, dit ook werkelijk is.
De gelijkenis van het visnet(Matt. 13:47-48) wijst daar nog eens op.
47
Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een net,
uitgeworpen in de zee, dat allerlei soorten vissen bijeenbrengt.
48
Als het vol geworden is, trekken de vissers het op de oever. Ze
gaan zitten en verzamelen de goede vissen in vaten, maar de slechte
gooien zij weg.
49
Zo zal het bij de voleinding van de wereld zijn: de engelen
zullen uitgaan en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen
afzonderen,
50
en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer
zijn en tandengeknars.
… de slechten uit het midden van de rechtvaardigen.
Niet een beetje, maar echt wedergeboren.
Omdat echt wedergeboren zijn een absolute voorwaarde is om in de
hemel te komen, of zoals de bijbel zegt “behouden te worden” is het
zeer belangrijk als wij evangeliseren , maar ook voor onszelf goed te
weten en door te geven wat wedergeboren worden betekent, hoe
men wedergeboren wordt.
Als wij spreken over wedergeboorte kunnen wij niet om bekering
heen.
Er wordt heel vaak alleen maar over de genade gesproken. Het
onschatbare geschenk van kwijtschelding van onze zondeschuld puur
uit genade. En dat is een fantastisch geschenk en heel belangrijk.
De Heer Jezus heeft onze zondeschuld volledig uitgeboet. Een
geschenk waar wij niets kunnen aan toevoegen, ook niets moeten aan
toevoegen.
De wedergeboorte is een eenmalige gebeurtenis in een mensenleven.
Het is de afsluiting en bekroning van een bekeringsproces.
Bekering en wedergeboorte horen bij elkaar. Wij hebben onszelf niet
lichamelijk kunnen doen geboren worden. Wij kunnen onszelf ook niet
geestelijk wedergeboren doen worden. Het is puur genade.
Wij zijn er wel bij betrokken. Bekering belicht onze kant van de zaak.
Hand. 11: 18 En toen zij dit hoorden, waren zij gerustgesteld, en zij
verheerlijkten God en zeiden: Zo heeft God dus ook aan de heidenen de
bekering gegeven die tot het leven leidt.
Wedergeboorte start met een bekering die tot leven leidt. Berouw
over onze zonden en diep besef dat wij onszelf nooit kunnen
rechtvaardigen. Vanuit dat berouw en dat besef de Heer Jezus als
Redder en Heer aannemen.
Als dat berouw, die bekering en het aannemen van de Heer Jezus als
Redder en Heiland echt is wordt men wedergeboren , kind van God en
zal er onvermijdelijk een verandering in de manier van leven komen .
Als de wedergeboorte echt is zal dat gevolgen hebben in de manier
van leven. De bijbel noemt het vrucht dragen.
Herinner u dat als Richard hoorde van iemand die wedergeboren was
meestal zei: “We zullen zien”.
Er is verandering in het leven van wedergeboren mensen door de
werking van de H. Geest waarmee z e bij de wedergeboorte verzegeld
worden.
Wedergeboren mensen dragen vrucht. Zij dragen vrucht, de een al
meer dan de andere. De een al vroeger dan de andere.
Wedergeboorte is niet zomaar een woord, maar een werkelijkheid die
je normaal gesproken kan ervaren.
Wij ervaren die levendmaking van onze geest namelijk door onze
intuïtie, het zintuig van het hart, waarmee wij niet alleen VOELEN dat
wij veranderd zijn, maar vooral WETEN dat wij veranderd zijn.
"De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest dat wij kinderen
zijn van God." (Romeinen 8:16,)
Dat betekent: de Heilige Geest laat ons op Zijn manier weten dat Hij
zijn intrek heeft genomen in ons hart. Het nieuwe leven heeft een
waarneembare uitwerking, zoals Jezus het destijds aan Nicodemus
uitlegde:
"De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet
niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met
iedereen die uit de Geest geboren is." (Johannes 3:8,)
We kunnen de wind niet zien, maar wel de luchtbeweging voelen.
Hetzelfde geldt voor de Heilige Geest en voor mensen die door de
Heilige Geest zijn wedergeboren.
Als iemand zegt: "Ik ben een kind van God" dan is dat moeilijk tegen te
spreken, ook als er geen greintje levensvernieuwing te bespeuren is.
Maar als iemand zegt: "Mijn leven is veranderd; ik heb van God nieuw
leven gekregen" en er zijn verschillen op te merken tussen verleden en
heden. Dat is dan echt.
Enkele van de meest opvallende kenmerken van nieuw leven zijn:
zekerheid dat je nieuw leven hebt ontvangen
diepe vrede
honger naar geestelijk voedsel, vooral naar de Bijbel
verlangen om God te dienen
nieuwe normen en waarden
groeiende liefde voor God en mensen
vertrouwen op God
graag willen vertellen van Jezus
Omdat nieuw leven na de wedergeboorte nog moet doorgroeien,
zullen verschillende van deze kenmerken misschien pas later ontstaan
of merkbaar worden
Wedergeboren worden. Kind van God worden. De start van een nieuw
geestelijk leven, met nieuwe geestelijke normen. De start van een
groeiend geestelijk leven waarin men meer en meer op de Heer Jezus
gaat lijken.
Voor allen die het overkomen is, voor allen die de onvoorstelbare
genade van wedergeboren te worden ontvangen hebben wacht op
het einde van de smalle weg die zij te gaan hebben een tijd van
zonder einde eeuwig gelukkig zijn bij de Here God.
Echt wedergeboren worden:
Bekering : besef en overtuiging van zondigheid , berouw
Besef dat wij onmogelijk onszelf van onze zondeschuld kunnen
rechtvaardigen .
Beseffen dat het geschenk de Heer Jezus die onze zondeschuld
uitgeboet heeft aanbiedt de enige mogelijkheid is om gerechtvaardigd
te worden en Hem aannemen als Redder en Heer in ons leven:
= wedergeboorte
= kind worden van God
De gelijkenissen over het Koninkrijk van God heeft de Heer Jezus
gegeven om te wijzen op het belang en de noodzaak van echt geloof,
echte wedergeboorte. Geen schijngeloof of in naam christen zijn want
daarmee worden mensen niet gered.
Het is verhelderend die gelijkenissen met die gedachte in het
achterhoofd nog eens door te nemen. Doen !