NIEUWE STIJL Ondersteunt professionals in het sociaal domein 31 JANUARI 2014 | JAARGANG 20 www.zorgwelzijn.nl ANTOINET WIJNAKKER, SOCIAAL WERKER VAN HET JAAR ‘VERTROUW OP JE IDEEËN’ 8 Andries Baart: ‘Wees aanklampbaar’ 11 Gebrek aan visie op sociale wijkteams 32 Als je baan op de tocht staat 25 maart 2014 | Carlton President Maarssen 22ste editie Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening binnen het sociaal domein In het sociaal domein moeten drie decentralisaties worden doorgevoerd op het terrein van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie vanaf 2015. Op ieder van die terrein komen schuldproblemen voor. De gemeente heeft een spilfunctie. Uitgangspunt is integrale zorg: het leven van de debiteur moet op de rails worden gezet met aandacht voor zijn vaardigheden, werk, en de daarbij noodzakelijke ondersteuning. Nieuwe samenwerkingsverbanden zullen daarbij worden gevormd. INSCHRIJVEN Maak vóór 1 februari 2014 gebruik van de vroegboekkorting! 22ste editie congres Actualiteiten Schuldhulpverlening Tijdens de alweer 22ste editie van dit unieke congres geeft Erica Schruer een overzicht van de laatste ontwikkelingen op het gebied van zowel in termen van beleid, bij schuldeisers en in de incassowereld. Nadja Jungmann neemt u mee in het vraagstuk rondom preventie. Wat weten we over de effectiviteit van schuldpreventie en hoe kunnen we preventie zien als centraal thema binnen de decentralisaties? Na het bezoeken van deze dag is uw kennis weer up-to-date. Daarnaast weet u hoe u de hulpverlening aan mensen in schuldproblemen zo goed mogelijk kan worden ingericht. Initiatiefnemers: Punten in aanvraag: www.congresschuldhulpverlening.nl INHOUD 14 32 8 20 40 18 INTERVIEW: MARJET VAN HOUTEN Arbeidsmatige dagbesteding dreigt het 32 ONZEKERHEID OP DE WERKVLOER: HOUD IK MIJN BAAN? kind van de transitierekening te worden, 11 4ACTUEEL 5REDACTIONEEL vreest Marjet van Houten van Movisie. 7 IN DE PRAKTIJK: ‘ARMOEDE, DAT GAAT VANZELF’ 20 HET KEUKENTAFELGESPREK: Reorganisaties en ontslagrondes brengen veel onzekerheid met zich mee. 36MEDIA met Nico Boogaards 8 INTERVIEW: ANDRIES BAART Het lijkt helder: zorg en welzijn dichtbij, 22TRANSITIES 38 INTERVIEW: ALICE DE BOER EN MIRJAM DE KLERK op maat, vanuit de cliënt. Maar gaat het werken? Hoogleraar Baart twijfelt. Nederland kan leren van eigen kracht in Vrijwilligerswerk en mantelzorg hebben de ontwikkelingslanden; Wmo en Welzijn toekomst. Wil het kabinet. De samenleving Nieuwe Stijl doen nog weinig voor cliënt. zoekt naar een antwoord. 11ONDERZOEK: gebrek aan visie op sociale wijkteams 24 VENRAY IN VERANDERING: hoe de gemeente haar jeugdzorg leert kennen. 14 KOMT EEN KIND BIJ DE DOKTER De zorg voor kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking valt 40 UPS EN DOWNS VAN EEN BURGERINITIATIEF 27 INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN: De Waarheid van 2014 ‘Vertegenwoordigers van de gemeente dragen weinig bij aan bewonersinitiatieven.’ DoorDeWijks bestaat drie jaar. vanaf volgend jaar onder de verantwoor delijkheid van de gemeente. Ze hebben 29 TUSSEN DE OREN 42 AGENDA EN COLOFON hun professionele hulp vaak hard nodig. Hoe zorg je voor goede ondersteuning van deze kinderen en hun omgeving? 30 ANTOINET WIJNAKKER IS SOCIAAL WERKER VAN HET JAAR 2013 17DIGITALIA 31 januari 2014 ‘Soms hebben mensen ondersteuning nodig. Daar zijn wij voor.’ 3 ACTUEEL © Oranje Fonds – Jeannette Schols Vrijwilligersacademie Amsterdam en Hospice De Luwte vallen in de prijzen Het Oranje Fonds heeft op 13 december 2013 de Helffer Kootkar Prijs uitgereikt aan twee organisaties. Hospice De Luwte in Soest ontving lijke en zingevingsvraagstukken. De jury kende de prijs toe omdat deze zorg in hos pices, weinig structureel verankerd is. Een goede methodiek kan daarom breed ingezet worden. De vrijwilligersacademie zal met de prijs een onderzoek laten uitvoeren naar de beste methoden voor de inzet van vrij willige buurthulpnetwerken en de rol van ICT bij dit vraagstuk. Deze kennis draagt bij aan het efficiënt en toekomstbestendig maken van lokaal zorgvrijwilligerswerk, een ontwikkeling die voor heel Nederland van belang is. € 25.000,- en Stichting Vrijwilligersacademie uit Amsterdam € 50.000,-. Tien genomineerden stuurden een plan in voor methodiekontwikkeling of onderzoek op het gebied van informele zorg. Hospice De Luwte zal een methodiek ont wikkelen om vrijwilligers voor te bereiden op en toe te rusten voor levensbeschouwe De Vrijwilligersacademie Amsterdam geeft samen met partnerorganisaties professio nele trainingen, themabijeenkomsten en masterclasses aan Amsterdamse vrijwilli gers in zorg en welzijn. Door de combina tie van leren en praktijkervaring hebben vrijwilligers direct veel baat bij de training. Kennis en ervaring is van toepassing in het (vrijwilligers)werk en dagelijks leven. Door het ruilen van de expertise is er een duide lijke meerwaarde, voor vrijwilligers én hun organisaties. De Vrijwilligersacademie verbindt niet alleen kennis maar ook orga nisaties. Dat is in het kader van de brede Wmo-doelstelling een constructief uit gangspunt. Bij het maken van dit nummer was directeur Karin Hanekroot ook nog genomineerd door Het Parool voor de titel van Amsterdammer van het Jaar. De Helffer Kootkar Prijs heeft als doel so ciaal burgerschap te stimuleren. Het wordt om de twee jaar uitgereikt aan personen en organisaties die zich inzetten voor het be vorderen van maatschappelijke participatie van groepen mensen die door ziekte, gebrek, of sociale en culturele achtergrond een marginale positie in de samenleving hebben. De prijs is sinds 2007 als Fonds op Naam ondergebracht bij het Oranje Fonds. NIEUWE STIJL Meest gelezen blog De blog van Mellouki Cadat (Movisie) werd de afgelopen maand het meest gelezen op zorgwelzijn.nl: Claudia Kamergorodski ‘In Amsterdam Oost doen burgers het zelf. De bewoners wachten niet op een aanbod van de overheid. Ze willen geen betutteling, ze willen het zelf doen. Ze weten dat veel burgers die zorg nodig hebben onzichtbaar blijven voor zorgaanbieders. En ook welke potentie aanwezig is in de wijk. Ze laten zien dat buurtbewoners zelf heel goed in staat zijn om lokaal zorgbeleid te ontwikkelen en uit te voeren, samen met so ciale professionals, ambtenaren en vooral ook raadsleden.’ Zoals u reeds heeft gezien, heeft Zorg+Welzijn een transformatie doorgemaakt. Niet alleen de formule en de vormgeving gingen op de schop, ook de redactie werd uitgebreid om de lezer, de professional in het sociaal domein, beter van dienst te kunnen zijn in deze roerige tijden. Op de foto de vernieuwde redactie (v.l.n.r.) Herman Keppy (eindredacteur), Marike Vroom (algemeen hoofdredacteur Welzijn), Alexandra Sweers (webredacteur), Carolien Stam (redacteur) en Piet-Hein Peeters (hoofdredacteur). Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/zelfdoen. 4 31 januari 2014 Volg Zorg + Welzijn online: @zorgenwelzijn www.facebook.com/zorgenwelzijn Zorg en Welzijn verhoogt pensioenen Als eerste grote pensioenfonds gaat Zorg en Welzijn de pensioenen (licht) verhogen. RTL Z meldde in januari dat na berekeningen alle pensioenen met terugwerkende kracht per 1 januari met 0,94 procent omhoog gaan. Eind januari besluit het bestuur van Zorg en Welzijn, het op een na grootste pensioenfonds van Nederland, definitief over de indexering. Het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het pensioen en de pensioenopbouw van 2,5 miljoen medewerkers en oud-medewerkers in de sectoren zorg en welzijn. Op jaarbasis krijgen zij op een pensioen van 10.000 euro 94 euro meer als de verhoging doorgaat. Het bestuur van het pensioenfonds heeft december vorig jaar al aangekondigd dat zij de pensioenen graag wil verhogen (indexeren) op basis van de algemene loonontwikkeling in de sector zorg en welzijn. Elk jaar besluit het bestuur of en in hoeverre dat kan. Daarbij kijken ze naar de huidige financiële situatie en de te verwachten ontwikkelingen. Omdat het herstelplan in 2013 afliep, neemt het bestuur dit besluit eind januari 2014, als de dekkingsgraad van 31 december 2013 bekend is. Deze moet volgens het herstel plan dan ten minste 104,3 procent zijn. Als dat niet het geval zou zijn, moet pensioenfonds Zorg en Welzijn een premieverhoging en een verlaging van de pensioenen aankondigen. REDACTIONEEL PIET-HEIN PEETERS Hoofdredacteur @pietheinpeeters Nieuw EEN DIK HALF JAAR GELEDEN sprak ik voor een artikel in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken met een aantal jongerenwerkers. Onderwerp: ‘de nieuwe sociale professional’. Wetenschappers en beleidsmakers hadden vast gesteld waar de sociale professional anno nu aan moet voldoen. ‘Versterkt zelfregie’, ‘gaat op mensen af’, ‘stimuleert verantwoordelijk g edrag’, ‘verheldert vragen en behoeften’, ‘stuurt op participatie’, ‘beweegt zich binnen uiteenlopende systemen’, ‘benut professionele ruimte’, ‘verbindt gezamenlijke en individuele aanpak’, ‘doorziet verhoudingen’ en nog zo wat. Ik dacht: ANP Foto/Robin Utrecht schaap met vijf poten. De reacties van de jonge renwerkers waren nogal ontnuchterend. Kern: ‘Zo werken we allang’. Ze haalden er nog net niet hun schouders bij op. Mensen die werken in wat tegenwoordig ‘het sociaal domein’ heet, krijgen met niet aflatende regelmaat ‘nieuwe’ ideeën op hun bord. Er staan inmiddels dan ook veel bomen in het bos. Zoals een van die mannen grijnzend opmerkte: Asscher pakt werkstress aan Een derde van het ziekteverzuim in Nederland wordt veroorzaakt door een verstoorde balans tussen werk en privé, samen met werkgevers en werknemers vier jaar lang extra aandacht besteden aan het voorkomen van uitval door PSA. werkdruk, baanonzekerheid en agressie op de werkvloer. Zorg en onderwijs zijn de sectoren waarin werknemers een hoog risico lopen. M inister Asscher wil deze werkstress aanpakken. Asscher trekt 1 miljoen euro uit voor de aanpak van psychosociale arbeids belasting om verzuim en uitval terug te brengen. Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) is al jaren een van de grootste arbeidsrisico’s, zo blijkt uit werkgeversen werknemersenquêtes en cijfers van het CBS. Vanaf april 2014 gaat Asscher 31 januari 2014 ‘moet ik van die slimme mensen nou achter de voordeur komen of meer ruimte geven aan Eigen Kracht?’ Het maffe was dat de jongerenwerkers consta teerden dat de belangrijkste eigenschap er niet eens bij stond: ‘kan contact maken’. Daar begint het in de relatie met de jongere. Ik vermoed dat De minister schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat werkstress en de ge volgen daarvan bij veel bedrijven nog onvoldoende bespreekbaar zijn. Dat moet volgens hem veranderen. Er moet extra aandacht komen voor de balans tussen werk en privé, de positie van mantelzorgers, en flexwerkers die vaak te maken hebben met een hoge werk druk en een onzeker perspectief. Verder wil de minister stimuleren dat afspraken over de aanpak van werkdruk ook in de cao’s worden vastgelegd. dit geldt voor iedere cliënt van een sociale professional. ‘Maakt contact.’ Ik vind dat dat ook de essentiële kwaliteit van dit vernieuwde blad moet zijn. Maar dan met al die professionals die in de komende jaren én de verzorginggsstaat redden én zichzelf verregaand overbodig maken én mensen met problemen vooruit helpen. Die kunnen wel een goed maandblad gebruiken. 5 ACTUEEL Geld minder status symbool voor jongeren COLUMN #OMG ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur en verbaast zich regelmatig over het sociaal domein. Gratis geld DERTIEN NOTOIRE DAKLOZEN in Londen kregen van de Britse overheid ieder 3000 pond (zo’n 3600 euro). Zonder verplichtingen. Ze wer den wel gevraagd: Wat denk je dat goed voor je is? En nee, het geld ging dus niet op aan blikken ‘Zelfbewustzijn, eigenzinnigheid en authen ticiteit zijn de nieuwe statussymbolen onder jongeren. Ze vervangen oude symbolen als geld en macht.’ Dit meldt YoungWorks, het bureau voor jongerencommunicatie. Jaarlijks brengt dat de jongerentrends in kaart. Het doen en laten van jongeren van nu kenmerkt zich door een tweestrijd: diepgaande ambities en idealen botsen met de oppervlakkige verleidingen in het leven van alledag. Het bureau ziet een opkomst van de zogenaamde ‘slashies’: jongeren die 1001 dingen tegelijk doen om hun droom te ver wezenlijken. Jongeren van nu zijn positief, ondanks de crisis. Ze zijn ambitieus en geloven Delicious Flickr sterk in zichzelf, zo stellen de onder zoekers. Een eigen bedrijf en altijd je eigen boontjes kunnen doppen leveren status op in onzekere tijden. Ouders hebben deze generatie gevoed met zelf vertrouwen: alles kan, zolang je maar je best doet. Daarom willen jongeren op alle terreinen gelukkig zijn: studie, werk, vriendschap, familie en liefde. Maar deze zelfmaakbaarheid oefent ook een hoge druk op jongeren uit. bier, drugs en hamburgers. Ze smeten het niet over de balk, maar gingen er juist heel bedacht zaam mee om. Ze accepteerden hulp, kickten af, volgden cursussen en maakten toekomstplan nen. Na een jaar was er zelfs nog geld over. De beste manier om geld te besteden aan arme mensen is het ze gewoon geven. Gewoon gratis geven. Want gratis geld brengt arme mensen verder in hun leven dan jarenlang aanmodderen in hulptrajecten met allerlei verplichtingen, las ik in een artikel van Rutger Bregman op decorrespondent.nl. (Lees die site!) Zelfbewustzijn, eigenzinnigheid en authenticiteit vervangen de oude status symbolen zoals geld en macht. Geluk zit voor jongeren steeds minder in materiële zaken. Ze streven naar intrinsiek geluk en dat gaat gepaard met een gezonde en bewuste leefstijl en bezinning. Twitter Retweet 1,3 miljoen Nederlanders leven onder de armoe degrens. Wat als zij, ondanks alle prikkels van Jetta Klijnsma, gewoon niet in staat zijn zichzelf te helpen? Gerenommeerd psycholoog Eldar Shafir zegt in een interview tegen Bregman: ‘Schaarste neemt bezit van je geest.’ Wat eten we vanavond, hoe betaal ik het schoolgeld, hoe be taal ik de huur? Dit soort zorgen slokt al je eigen kracht op, waardoor er geen ruimte is voor een langetermijnvisie. Uit onderzoek blijkt boven Snoozing Memories Facebook Slash Dot Reddit 6 MySpace StumbleUpon Studenten van de communicatie-opleiding van de Hogeschool Utrecht hebben onlangs een Facebook-pagina gelanceerd om aan dacht te vragen voor verschillende manieren van zintuigactivering, voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Hiermee willen zij dit onderwerp bekender maken. Mixx Skype De studenten denken dat mensen met dementie en/of Alzheimer en niet-aangeboren hersenletsel, en hun naasten hier erg mee zullen worden geholpen. De Facebook-pagina heet ‘Snoozing Memories’ en is te vinden op www.facebook.com/snoozingmemories. FriendFeed YouTube dien dat je door armoede zo’n 13 punten aan IQ verliest. Je wordt dus dommer door een schraal Digg banksaldo en jezelf uit deze situatie participeren is veel te ingewikkeld. Ik ben opgevoed met het credo: ‘Geen werk, geen geld; no work, no pay.’ Het zomaar weg geven van geld ligt voor mij dus een beetje gevoelig. Maar het is wel een interessante kijk Technorati op de maatschappij. Ik stel voor het gratisgeld-concept te testen in het Utopia van John de Mol. Dan hebben we tenminste een reden om toch te kijken. LinkedIn 31 januari 2014 IN DE PRAKTIJK Carolien Stam De werkelijkheid van kwetsbare mensen ‘ARMOEDE, GAAT VANZELF’ ‘ELKE WEEK kom ik hier met knikkende knieën binnen.’ Adriane, 59 jaar, bezoekt nu anderhalve maand wekelijks de voedselbank. Ze zit wat onwennig om zich heen te kijken, naar de andere gezinnen die deze week twee tassen met boodschappen uitgereikt krijgen. ‘Het voelt heel vervelend, ik schaam me verschrikkelijk.’ Er ligt een kerststol bovenop haar boodschappentas. ‘Kerstdiner? Wij eten een gehaktbal met sperzieboontjes. Of boerenkoolstamppot. Als er geen vlees meer is, doe ik er een hardgekookt ei bij. Nee, we gaan niet weg, we hebben geen kinderen.’ Ze hebben het altijd goed gehad, zij en haar man. Geen geldproblemen, altijd genoeg op tafel, vijf jaar geleden verhuisd naar een mooie nieuwbouwwoning. Adriane werkt nog vijf dagen in de week. Maar sinds haar man twee jaar geleden met pensioen is gegaan, slaat het noodlot toe. Het bleek dat het bevei ligingsbedrijf, waar hij 31 jaar werkte, nauwelijks pensioen had opgebouwd voor hem. En dan kom je ineens geld tekort, steeds meer. De huur is te hoog. Gas, water en elektriciteit zijn zo veel duurder geworden. ‘Alle prijzen gaan maar omhoog. We konden het niet meer bolwerken. Probeer je een regeling te treffen voor schulden bij de energiemaatschappij of bij de zorgverzekering. Ik hang uren aan de telefoon met zo’n mevrouw. Als ik de telefoon neerleg, denk ik: ”En ben ik nu verder gekomen?”’ De definitieve klap komt als bij haar man kanker wordt geconstateerd. Hij belandt in het ziekenhuis: ‘Ik was bezig met die ziekte, had nergens anders aandacht voor. Ik ben het overzicht kwijtgeraakt over onze finan ciële situatie. Nu zitten we bij de voedselbank. Ik besteed 35 euro per week aan andere noodzakelijke dingen, vlees voor het hondje of de eigen bijdrage voor de medicijnen die we beiden nodig hebben.’ Het moeilijkst? Dat is om naar de voedselbank te gaan, daar zijn Adriane en haar man het over eens. ‘Soms ga ik naar een winkel om iets te halen wat we in huis nodig hebben. Als je dan je bankpas in dat dingetje stopt, denk je: “Maar hopen dat er genoeg op de rekening staat”. Gaat dat apparaat af: piep. piep, piep. “Laat maar zitten”, zeg ik dan met een rode kop tegen de kassière.’ ‘Hoe we het volhouden?’ Adriane kijkt vragend om zich heen. ‘Kijk naar deze mensen. Er zijn gezinnen met kinderen die het veel erger hebben. Je legt je erbij neer, dat gaat vanzelf. En de mensen van de voedselbank hier zijn geweldig. Moet je kijken wat we allemaal meekrijgen. En er staat elke week iets lekkers klaar als we hier komen. Nee, je mag pas klagen als je in de winter buiten in een tent zit.’ Adriane en haar man hebben inmiddels hulp van een budgetbeheerder. ‘Geweldige jongen, naar hem kun je echt iedereen sturen. Wat kan hij wat wij niet kunnen? Nou, hij weet bij instanties binnen te komen via deuren die wij nooit zullen ontdekken.’ ‘Wat me echt aan het hart gaat,’ zegt Adriane’s echtgenoot ineens, ‘is dat ik nooit iets extra’s voor mijn vrouw kan doen. Vroeger nam ik regelmatig een bloemetje mee. Nu kan dat niet eens met de feestdagen. Je relatie lijdt onder de omstandigheden. We zijn al negen jaar niet op vakantie geweest, terwijl het ons wel goed zou doen er eens uit te zijn. Maar dat zit er effe niet in. Kijk, we zijn op elkaar aangewezen. Nu, tijdens deze winteravonden is het best moeilijk, je komt nergens meer want het is vroeg donker. Wij moeten het van de zomer hebben, dan pak je de fiets en ga je gewoon even ergens naar toe.’ De naam van Adriane is gefingeerd. Meer weten over budgetbeheer, kom naar het 22e Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening 25 maart Carlton President, Maarssen. Zie www.congresschuldhulpverlening.nl 31 januari 2014 7 8 31 januari 2014 INTERVIEW Piet-Hein Peeters Claudia Kamergorodski Andries Baart, hoogleraar ‘presentie en zorg’ ZIJN PROFESSIONALS AANKLAMPBAAR? In theorie en op papier is het helder: zorg en welzijn dichtbij, op maat, vanuit de cliënt. Maar gaat het in de praktijk zo werken? Andries Baart twijfelt. ‘Ik vraag me af of dit transitiebeleid echt bedoeld is om mensen te helpen.’ H et is voor een hoogleraar ‘presentie en zorg’ een opvallende werkomgeving. Een bedrijfs verzamelgebouw in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Het voormalige ROC-gebouw ligt tussen de corporatieflats en stukjes gemeentegroen. Diverse start-ups en kleine maatschappelijk verantwoorde ondernemin gen huizen er én het kantoor van stichting Presentie waar Andries Baart de oprichter van is. Baart, lange man, zachtaardig, open, zit er aan een grote, robuuste verga dertafel, enige computers op bureaus tegen de ramen. Hij sprak begin december op het Welzijns debat van Zorg+Welzijn. Einde van de dag, Baart vergat ook nog eens de tijd, maar de deelnemers ervoeren zijn bijdrage als een verademing en beloonden zijn ver haal met een 9. Baart is als weinig anderen in staat de essentie van het werk van professionals in het sociaal domein te ver woorden. Of zoals het in zijn al veelvuldig geprezen presentietheorie staat: ‘de presen tie zoekt de trouwe nabijheid en de relatie met de ander die op hulp en steun is aangewezen als plek om te bepalen wat er 31 januari 2014 gedaan zal worden (...) Deze manier staat minder in het teken van stoerdoen, scoren en oplossen dan van samen werken aan een bevredigende relatie tot je leven – of dat leven nu lukt, vastzit of afloopt. Als we niets meer kunnen doen voor de ander, kunnen we altijd nog bij hem of haar blijven.’ Met de transities in het sociaal domein en kernwoorden als ‘dichtbij’ en ‘maatwerk’ lijkt het er nu op dat Baarts al meer dan een decennium oude pleidooi eindelijk door beleidsmakers wordt erkend. Waar moeten professionals oog voor hebben? ‘Wat betekent het als je in beleid zegt dicht bij cliënten te willen gaan werken? Je kunt als professional heel dicht bij mensen zijn en toch totaal niet aanspreekbaar. Kan een cliënt je bijvoorbeeld aan de mouw trekken als het hem of haar past. Ik ken hier in Utrecht een corporatie die een winkeltje in de wijk heeft gemaakt met heel precieze openingstijden, dan kun je net zo goed in een torenflat kantoor houden.’ U moet een gelukkig man zijn? Baart lacht: ‘Ja, ik vind dat er in het beleid nu woorden gebruikt worden die impliciet erkennen waar ik jarenlang voor gepleit heb, termen als “leefwereld”, maar of de praktijk daar werkelijk mee gaat corresponderen?’ De professional moet beschikbaar zijn? ‘Ik noem het liever aanklampbaar. Iemand moet een hand op je arm kunnen leggen en zeggen: “ik heb wat, luister eens effe.” Je moet als professional je werk, je organisatie inrichten naar het ritme van de mensen voor wie je werkt.’ U twijfelt? ‘Bijvoorbeeld omdat die hele transitie gere aliseerd moet worden door een bepaald slag professional. Zijn die er? Worden ze goed ondersteund, goed opgeleid? Is de aansturing passend? Weten ze waar ze oog voor moeten hebben?’ En dat ziet u te weinig? ‘Al die professionals die nu die slag moeten maken, komen ergens vandaan. We lijken dat maar gewoon vergeten. Vele professio nals in het sociaal domein hebben jarenlang gewerkt volgens de regels van de bureau cratie, volgens productieafspraken, waren 9 gehoorzaam aan de baas. En tegen die mensen zeg je nu “ga de leefwereld in, stem af op die mensen en o ja, we willen nog wel een paar resultaten.” Dat gaat dus niet zomaar.’ Reflectieruimte Baart vindt, in navolging van SCP-directeur Kim Putters, dat professionals in het sociaal domein ‘scharrelruimte’ moeten krijgen. Hij betwijfelt zeer of er nu echt ruimte is om als werker te ontdekken hoe de wereld van hun cliënten nu echt werkt. Waar willen die bewoners mee bezig zijn, wat zijn hun klachten, waar zit hun energie? Krijgen de professionals ruimte om te leren? Baart ziet het zelden. Hij ziet wel beleid waarin be paald is waar burgers aan toe zijn, wat ze meer zouden moeten doen en wat professi onals daarvoor moeten leveren. ‘Burgers maken voor allerlei initiatieven tij delijke groepjes die dus ook weer uit elkaar vallen. Dan wil een buurt bijvoorbeeld een barbecue organiseren. Veel mensen leveren een bijdrage en na de barbecue houdt het weer op. Nou, daar kan de beleidswereld dus niets mee. Die vindt dat het duurzaam moet worden of zo. Een belangrijke vraag binnen deze transities is of beleidsmakers, bestuurders, professionals werkelijk het ritme en de logica van de leefwereld willen respecteren.’ Al dat beleid is toch bedoeld om mensen te helpen? ‘Is dat zo?’ Niet? ‘Ik denk dat beleid met name een geordende samenleving in stand wil houden. Dat de buurt veilig blijft, er geen rotzooi op straat ligt, mensen een beetje naar elkaar omkijken, dat er continuïteit is. Dat is heel begrijpelijk, maar dan wil je nog niet dat het goed gaat met mensen zelf. Wat is belangrijker: die sociale ordening of recht doen aan en wer ken vanuit de leefwereld van mensen zelf? Kan dat samengaan? Of is het eerste strijdig met het tweede? Daar moeten we echt over nadenken.’ Volgens mij staat dat niet in het gemiddelde lokale beleidsstuk over de transities. ‘Inderdaad, inderdaad! We hebben goede intenties, we willen die leefwereld in, maar 10 Degenen die er doorheen komen, zeggen dat ze eindelijk het werk doen waarvoor ze oorspronkelijk gekozen hebben dat is een cultuuromslag van heb ik jou daar. In werken, in aansturen, in beleidsontwik keling. Ik zou willen dat professionals de komende jaren worden afgerekend op de vraag of ze die slag inderdaad kunnen maken, of ze het willen, of ze het doen. En niet meteen op resultaten die uit die nieuwe werkwijze moeten voortvloeien. Professio nals moeten de tijd krijgen na te denken over hun nieuwe werkstijl, te experimente ren, ze hebben reflectieruimte nodig.’ Dus geen targets voor het aantal gerealiseerde burgerinitiatieven? ‘Bijvoorbeeld ja. Want dan stuur je profes sionals aan met de logica van het produce ren. Maar je moet ze voorlopig, en misschien wel heel lang, aansturen op de logica van afstemmen, van dichterbij komen. Je ziet nu dat gemeentes hun vragen in aanbestedin gen uitzetten, dat betekent dus productie afspraken en productieafspraken gaan niet gepaard met lerende professionals.’ Veeleisend Vraag is wel of professionals het zelf eigen lijk wel willen. Zich aanpassen aan de leefwereld en het ritme van hun cliënten. ‘Aanklampbaar’ zijn. Baart betwijfelt of professionals het nu al kunnen, maar is hij sowieso niet te veeleisend? Is de moderne professional wel zo idealistisch als Baart lijkt te wensen? Als ik u hoor, moet ik aan de klassieke huisarts denken die 24/7 beschikbaar was voor zijn patiënten. Dat kun je tegenwoor dig toch niet vragen van professionals? ‘Ik vind inderdaad dat professionals veel radicaler moeten afstemmen op de mensen voor wie ze er zijn. Maar je moet in dat afstemmen wel jezelf laten zien. Je zegt tegen die mensen: we gaan ervoor, maar ik bewaak ook mijn eigen tijd. We hebben hier onderzoek naar gedaan en telkens weer blijkt dat mensen dat heel goed begrijpen. Sterker nog, ze zeggen “moet jij onderhand niet naar huis?” De logica die jij als professional in de relatie brengt, krijg je terug.’ De door u gevraagde stijl van werken lijkt hoe dan ook zeer veeleisend ‘Er is onderzoek gedaan naar verpleeg kundigen die zwaar werk hebben, bij voorbeeld bij stervende kinderen en die zijn af en toe echt verdrietig. Branden die professionals nou vaker af? Nee, integen deel. Ze huilen wel vaker, de tong hangt soms op de schoenen, maar ze houden ook meer van hun werk.’ Ze houden meer van hun werk? ‘Ja, want het is de zin van hun werk. Als ze hun ervaringen maar kunnen delen met anderen. Bij Vlaamse verpleegkundigen in de palliatieve zorg is een nagesprek stan daard onderdeel van het werk. Dan gaat het over al die deuken en krassen. Dat hoort er wel bij.’ Baart is even stil. Trommelt met een paar vingers op de tafel. Dan: ‘Weet je, ik gun het professionals. Als je de stap naar de leefwereld van je cliënten maakt, dan is dat in eerste instantie wellicht een verzwa ring van het werk. Je moet het uitzoeken, de routine wordt eruit gehaald, je wordt aangeklampt. Dan lopen de ziektecijfers ook even op en verlies je een aantal mensen. Maar degenen die daar doorheen komen, zeggen dat ze eindelijk het werk doen waarvoor ze oorspronkelijk gekozen hebben.’ Meer lezen van Andries Baart? Op www.zorgwelzijn.nl staat de uitgebreide versie van het vraaggesprek. Baart gaat onder meer in op het keukentafelgesprek en de gebrekkige professionele autonomie van sociale professionals. 31 januari 2014 ONDERZOEK José van der Waerden ANP Foto/Lex van Lieshout GAAT HET OM MENSEN HELPEN OF OM MKBA’S? Doel en effect van sociale wijkteams vaak onduidelijk Gemeenten rekenen sociale wijkteams vooral af op kostenvermindering. Of ze inhoudelijk effectief zijn, wordt nauwelijks aangetoond. Vaak ont breekt vooraf een heldere, concrete visie op de doelen van de wijkteams. De beleidsnota’s zijn te algemeen en missen een lokale inkleuring, aldus Vasco Lub en Silke van Arum. D Veel nota’s blinken uit in tekstuele verwarring en contradicties. 31 januari 2014 e inzet van sociale wijk teams lijkt hét antwoord op de transities in het sociaal domein. Vrijwel elke gemeente is ermee bezig, in papieren beleidsnota’s of stap voor stap in de prak tijk. De verwachtingen zijn hooggespan nen. Rechtvaardigen praktijkervaringen dit, zijn beleidsdoelstellingen realistisch of is er vooral sprake van wishful thinking? Hoe potentieel effectief zijn sociale wijkteams? Vasco Lub en Silke van Arum deden er voor Movisie onderzoek naar. Hun kriti sche bevindingen komen op een saillant moment, want 2014 is een cruciaal jaar in de aanloop naar de decentralisaties: de laatste ambtelijke voorbereidingen, con tracten met zorg- en welzijnspartijen en besluitvorming in gemeenteraden. ‘We zijn zeker kritisch, maar met een constructief doel’, vertelt Vasco Lub. 11 ONDERZOEK ‘Er is veel meer open discussie nodig over sociale wijkteams. Hier en daar hoor je wel voorzichtige waarschuwingen over valkuilen, maar dat is vooral achter de coulissen.’ Burgerkracht Vasco Lub en Silke van Arum analyseerden eerst gemeentelijke beleidsnota’s over sociale wijkteams. Een aantal zaken viel op. Gemeenten blijken de teams vooral te zien als hét middel om burgerkracht aan te boren. ‘Dat verbaasde ons’, aldus Lub, ‘wij dachten dat sociale wijkteams een antwoord zijn op het niet slagvaardig opereren van professionals. Dat ze moeten voorkomen dat er bij gezinnen twintig verschillende mensen over de vloer komen. Maar hierover hebben we weinig teruggevonden.’ Verder wordt het stimuleren van burgerkracht weinig concreet uitgewerkt, constateren de onderzoekers. Lub: ‘In de nota’s staan veel algemene formuleringen. Dat mensen din gen “zelf moeten doen”, over creatief kijken naar de eigen omgeving, over co-productie, enzovoorts. Duidelijke kaders en beschrij vingen ontbreken. Waar begint en eindigt Over het onderzoek: Vasco Lub (Bureau voor Sociale Argumentatie) en Silke van Arum (Movisie) onderzochten veronder stellingen over de werkzaamheid van sociale wijkteams: Stap 1: een analyse van 32 gemeentelijke beleidsnota’s over sociale wijkteams (de theorie); Stap 2: toetsing van de praktijk aan de hand van quickscans en MKBA’s, opgesteld door gemeenten en/of landelijke kenniscentra. Het onderzoek is te lezen op www.beleidsonderzoekonline.nl 12 burgerkracht, in welke situaties kan iets wel en niet? Wie zijn betrokken bij co-producties, wie heeft een mandaat bij doorverwijzing? Het blijft vaag.’ Opmerkelijk is de afwezig heid van een lokale inkleuring, toch de kern van de decentralisaties. Specifieke doelgroe pen of problemen in de eigen gemeente worden zelden benoemd. Contradicties Een andere observatie is dat in de beleids nota’s veel als vaststaand feit wordt gepre senteerd. Leden van sociale wijkteams ‘zijn specialistische generalisten’. Schapen met vijf poten die blijkbaar voldoende beschik baar zijn, want nergens staat wat er moet gebeuren om ze te creëren. Wel blinken veel nota’s uit in tekstuele verwarring en contradicties. Vaak blijft onduidelijk of het sociale wijkteam zich richt op lichte of juist zware gevallen, of de professionals vraag gericht werken of via een ‘erop af’-instel ling, of de teamleden generalisten of specialisten zijn, en welke professionals er nou precies inzitten. Zeker bij iets nieuws als sociale wijkteams is een beleidsnota belangrijk, benadrukken de onderzoekers. ‘Dat moet voor alle betrokkenen een anker zijn, een heldere basis om op terug te kunnen vallen. Bij te veel algemeenheden en onduidelijkheid loop je het risico op willekeur. De een legt het beleid zus uit, de ander zo. En als de doelen niet helder zijn, waar reken je een sociaal wijkteam dan op af?’ Wat gebeurt er nou echt, wat ervaren burgers, waar lopen leden van een wijkteam tegenaan? wijkteams? Dat wil je weten. Toen ik door vroeg, werden daar verschillende argumen ten voor aangedragen. Zet die dan in zo’n rapport! Geef aan wat werkt en waarom het werkt. Anderen kunnen daar hun voor deel mee doen.’ Waar de onderzoekers zich vooral zorgen over maken is de wijze waarop tot nu toe de effectiviteit van sociale wijkteams zijn beoordeeld. Een populair meetinstrument is de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Daarin staat bijvoorbeeld dat er een x-aantal minder doorverwijzingen zijn, waarmee een x-bedrag is bespaard. ‘Het zegt niets over het effect op het leven van burgers. Als minder doorverwijzen de graadmeter is voor een positief effect, loop je het risico dat hulpbehoevende mensen verdwijnen in een zwart gat. Want je weet niet wat er met zo’n gezin gebeurt.’ Systeemgericht Ook van de evaluaties over bestaande wijk teams werden Lub en Van Arum niet vrolijk. ‘Erg gericht op systeem en financiën’, verzucht Lub. ‘De quickscans lezen als beleidsnota’s. Het gaat vooral over het samenwerken van de professionele organisa ties. Er staat heel weinig in over de gevolgen voor de leefwereld van de burgers. Wat gebeurt er nou echt, wat ervaren burgers, waar lopen leden van een wijkteam tegen aan? Het is jammer dat die inhoudelijke analyse ontbreekt.’ Lub en Van Arum pleiten voor diepgaand onderzoek naar deze aspecten. Moeilijk? Lub denkt van niet. ‘Eén rapport vermeldde dat er 40 procent minder huisuitzettingen waren. Meer niet. Komt dat door de sociale Ronduit kwalijk vindt hij dat er in MKBA’s soms gestoeid wordt met aannames en prognoses. ‘Een beleidstheorie wordt dan omgerekend naar een praktijkrealiteit in euro’s. Er ontstaat daardoor een vertekend beeld.’ Voorbij hollen Nogmaals benadrukt Vasco Lub dat de onderzoekers sociale wijkteams niet willen afvallen. ‘Het kan best een goed idee zijn, maar het lijkt erop dat gemeenten zichzelf voorbij hollen. Er is te weinig inzicht in de sterke kanten en de faalfactoren. Het gaat om een ingewikkelde verandering en een kwetsbare doelgroep. Dan wil je het toch op een doordachte manier invoeren?’ 31 januari 2014 De juiste inzet van een goede sociale interventie... Dé databank Effectieve sociale interventies Sociale problemen zijn er om op te lossen. Het toepassen van interventies of methoden kan daarbij helpen. In de databank Effectieve sociale interventies staan in de praktijk beproefde interventies online. U vindt alle beschikbare informatie over de aanpak en het resultaat van de interventie. Misschien staat uw aanpak er ook wel bij? Vergelijk de interventies en laat u inspireren. • • • • • • • maar hoe? Meer dan 100 sociale interventies goed en duidelijk beschreven Versterken eigen kracht en netwerk Bevorderen vrijwillige inzet en actief burgerschap Zoeken op 11 thema’s zoals: eenzaamheid, maatschappelijke activering, jongerenparticipatie, buurtontwikkeling en nog veel meer Handboek en training beschikbaar Gratis en online Informatie over werkzame elementen Dé databank Effectieve sociale interventies. Meer weten? www.movisie.nl Movisie_advertentie_Database Effectieve Sociale interventies_v4.indd 1 22-11-13 17:00 Het Dementiecongres Dementiezorg in de praktijk 18 maart 2014 | ReeHorst Ede 1 op de 5 mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging. Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is. • Ben je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg? • Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende? • Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger? Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van Hét Dementiecongres. Kijk voor meer informatie en aanmelden op: www.reedbusinessevents.nl/dementiecongres Twitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezondheidszorg “Ik heb hoge verwachtingen. Ben vorige keer naar het Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.” Dementiecongres adv_210x148mm.indd 1 Voor alle verpleegkundigen, verzorgenden, teamleiders en overige geïnteresseerden 27/11/13 3:58 PM 14 31 januari 2014 JEUGDZORG Cindy Cloïn ANP Foto/Roos Koole De transities voor jongeren met een verstandelijke beperking KOMT EEN KIND BIJ DE DOKTER De zorg voor kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking valt vanaf volgend jaar onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Ze hebben hun professionele hulp vaak hard nodig. Hoe zorg je voor goede ondersteuning van deze kinderen en hun omgeving? Z org+Welzijn sprak met een aantal deskundigen van ’s Heeren Loo, de grootste organisatie in Nederland die kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking ondersteunt. Deze mensen zijn kwetsbaar. Ze worden nooit meer beter, hun ontwikkelingsachter stand verdwijnt niet. En daardoor staan niet zelden zijzelf en hun omgeving onder druk. Het zijn kinderen die een groter risico lopen dan anderen om vast te lopen in onze samenleving. Maar het zijn ook kinderen die met de juiste ondersteuning een mooie toekomst staat te wachten waar in ze regie over hun eigen leven hebben en eigen k euzes kunnen maken. Vroege signalering Het begint allemaal met het vaststellen wat er aan de hand is met een kind. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, op consulta tiebureaus of scholen, bij de huisarts of in laagdrempelige wijkteams werken profes sionals die kinderen en gezinnen van dicht bij meemaken. Ook ouders zelf hebben 31 januari 2014 vaak wel een vermoeden. Het is essentieel om niet te lang ‘aan te modderen’ met kinderen die problemen hebben, of waar het thuis niet meer gaat omdat de zorg voor een kind te zwaar is. ‘Er valt een enorme winst te behalen bij een vroege herkenning van een verstande lijke beperking’, zegt Carlo Schuengel, hoogleraar Pedagogiek aan de Vrije Univer siteit in Amsterdam. Hij werkt met diverse wetenschappers samen met ’s Heeren Loo in een academische werkplaats. ‘Het ligt gevoelig, maar je kunt niet vroeg genoeg testen. Hoe sneller je een ontwikkelings stoornis ontdekt, hoe meer je de schade voor een kind en de omgeving kunt beper ken. Al kun je een laag IQ of een ontwikke lingsstoornis nooit “oplossen”.’ Gemeenten kunnen hier volgens Schuengel hun voordeel mee doen en stevig inzetten op een vroege signalering en diagnostiek. Het zou goed zijn als gemeenten een visie op jeugdondersteuning ontwikkelen, waar bij in kaart wordt gebracht welke organisa ties in beeld komen als het moeilijk wordt rond de ontwikkeling van een kind. Zoals de jeugdzorg, gehandicaptenzorg, jeugd-ggz en justitie. Een andere belangrijke partner is het onderwijs, benadrukt Anke Visserman, regiodirecteur Zuid-Veluwe en voorzitter regiegroep Kind en Jeugd bij ’s Heeren Loo. De lijnen zijn na 1 januari 2015 in elk geval korter dan nu. Dat is mooi. Maar er zijn ook zorgen. In het gemeentelijk geweld waarbij de zorg anders wordt georganiseerd met fors minder middelen, loop je de kans dat jongeren met een licht verstandelijke beperking niet, of in elk geval niet op tijd, worden gesignaleerd. Waardoor er bijvoor beeld onnodig jongeren met een verstande lijke beperking in een justitiële inrichting terechtkomen. Niet-pluis Om een vroege signalering beter van de grond te krijgen, wordt heel wat gevraagd van professionals in de nulde en eerste lijn. Ouders en professionals weten vaak dat er iets ‘niet pluis’ is met een kind, maar den ken daarbij niet direct aan de mogelijkheid 15 JEUGDZORG van een verstandelijke beperking. ‘Het is belangrijk “het pluis-, niet-pluis gevoel” serieus te nemen en ouders, huisartsen en wijkteams te helpen’, zegt Gijs Bierens, di recteur van Advisium, het Expertisecentrum van ’s Heeren Loo. ‘Het vergt de nodige kennis om een jongen of meisje met een verstandelijke beperking eruit te pikken. Het gevaar is enerzijds dat je deze kinderen mist, maar het risico is ook dat je te zware ondersteuning aanbiedt en de zorg te veel medicaliseert. Als docent op school of als jongerenwerker heb je van alles geprobeerd en krijg je “geen vat” op het gedrag van het kind. Het kind “oogt” normaal, maar on danks alle inspanning is er geen of onvol doende vooruitgang te zien – of eerder een achteruitgang. Dan is er een aanzienlijke kans dat dit kind een verstandelijke beper king of beperkte leermogelijkheden heeft.’ Hulplijnen De visie van ’s Heeren Loo is dat de kennis en expertise over en voor mensen met een verstandelijke beperking vrij toegankelijk moet zijn. Er zijn verschillende manieren om dat te organiseren. ’s Heeren Loo kiest er voor om informatie beschikbaar te stellen voor cliënten, mantelzorgers, patiëntenverenigin gen en professionals. Zo kunnen bijvoorbeeld de huisarts, een lid van een wijkteam of een mantelzorger vanaf 1 maart een telefonische hulplijn van ’s Heeren Loo bellen die 24 uur per dag kosteloos is te bereiken. ‘We willen de zorg nadrukkelijk niet over nemen, maar het is belangrijk bij twijfel een gespecialiseerde professional in te schakelen’, vindt Bierens. Het is voor zorg Zo’n 439.000 kinderen en jongeren hebben een IQ-score van 50-85, dat is ongeveer 15 procent van de jeugd; Ruim 300.000 van hen hebben een lichte verstandelijke beperking inclusief beperkte sociale redzaamheid; Zo’n 250.000 jongeren hebben daarbij ook bijkomende problemen. (Bron: Nederlands Jeugd Instituut) 16 Vijf tips voor beleid Als iemand het gevoel heeft dat er een hulpverlener in zijn achterzak zit, dan helpt dat enorm professionals in de tweede lijn niet haal baar om overal in wijkteams of zorgadvies teams op scholen een plek in te nemen. Maar als er een vermoeden is van een verstandelijke beperking, moet er zo snel mogelijk een gespecialiseerde professional aanschuiven. ‘Als het nodig is, doen we poliklinisch verder diagnostisch onderzoek of laten we een arts verstandelijk gehandi capten (AVG) meekijken. We willen zo snel mogelijk, liefst binnen een week, een diagnose stellen.’ Nadat die diagnose er ligt, kan er samen met de cliënt, ouders en professionals uit de wijk of de eerste lijn een behandelplan worden opgesteld. Bierens: ‘Ik verwacht dat wij in de toekomst vooral het netwerk en wijkteams met kennis en kortdurende poliklinische activiteiten ondersteunen, zoals een medisch consult. Zodat de cliënt weer verder kan. We zetten niet zozeer in op begeleiding van de cliënt zelf, daar zijn steeds minder uren voor beschikbaar. Al blijven we dat ook doen, onze focus verschuift. Meer kinderen met een verstan delijke beperking krijgen basiszorg. Kinde ren blijven in hun gezin, in hun eigen omgeving, omdat dat het beste voor hen is. Al moet je je realiseren dat nogal wat kin deren met een verstandelijke beperking een zwak netwerk hebben. Bijvoorbeeld omdat hun ouders ook verstandelijk beperkt zijn of de nodige eigen problemen hebben. Soms is het dan goed een kind tijdelijk op te vangen of te laten logeren. Voor een kleinere groep kinderen en jongeren blijft het brede spectrum aan specialistische zorg bestaan.’ - Er valt een enorme winst te behalen bij een vroege herkenning van een verstandelijke beperking. Zet daar lokaal op in; - Professionals in de eerste lijn moe ten een feilloos gevoel hebben voor pluis of niet-pluis. Zorg voor een goede samenwerking met gespecia liseerde hulpverleners voor verder onderzoek en diagnostiek; - De kennis en expertise over een verstandelijke beperking moet vrij toegankelijk zijn voor cliënten, man telzorgers, patiëntenverenigingen en professionals; - Ontwikkel lokaal een visie op jeugd ondersteuning, waarbij helder is welke organisaties in beeld komen als het moeilijk wordt; - Voor tijdelijke, specialistische zorg moet er een landelijke achtervang blijven. Spanningen ‘Als de overheid minder geld beschikbaar stelt voor zorg en ondersteuning, moeten anderen dit dus overnemen’, zegt Schuen gel. ‘Dat gaat niet zomaar. Je doet een flink beroep op familie, vrijwilligers, mensen uit de buurt. Uit onderzoek is bekend dat de samenleving hiertoe bereid is. Maar wel met die toevoeging dat er niet overvraagd wordt en dat er ondersteuning van profes sionals achter de hand is. Als iemand het gevoel heeft dat er bij wijze van spreken een hulpverlener in zijn achterzak zit, dan helpt dat enorm.’ Visserman: ‘Voor alle kinderen met een beperking geldt dat je moet kijken naar de draagkracht van het netwerk, het gezin. De spanningen kunnen enorm oplopen, het isolement kan heel benauwend zijn. Een paar uur ondersteuning is soms al voldoen de om het gezin draaiende te houden en het systeem rondom een kind krachtiger te maken. Overvraging van het kind of het gezin is een risico, waardoor de problemen zich opstapelen. Dat moeten we zeker zien te voorkomen.’ 31 januari 2014 Geert Klein Breteler @geertkb DIGITALIA Geert Klein Breteler werkte 15 jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, de jeugdzorg en de forensische psychiatrie en vond dat heel veel dingen beter konden met behulp van technologie. Hij is nu innovator bij Symax. Iedere maand tipt hij u over nieuwe digitale ontwikkelingen. Meer weten? @geertkb. al voor ongeveer € 1000 je eigen 3D- printer. Een filmpje hierover is op internet te bekijken: tinyurl.com/handprothese. Dit keurmerk zorgt ervoor dat een app voldoet aan de Europese eisen voor veilig heid, gezondheid, milieu- en consumenten bescherming. ‘Moet ik naar de dokter’ was de eerste Nederlandse medische app met een CE-markering. Een druk op de knop De software Textexpander (Mac) of Texter (Windows) valt in de categorie slimmer werken. Met deze software kun je zelf sneltoetsen maken waardoor je tekst die je vaak moet typen, zoals een adres of een introductie in een mail of rapport, met één toetsencombinatie kunt laten verschijnen. Het scheelt mij al zo’n 50.000 tekens die ik niet meer zelf hoef te typen. Print een hand In de VS maakte een vader met behulp van een 3D-printer een handprothese voor zijn zoon. 3D-printen wordt echt geweldig en de techniek steeds betaalbaarder. Je koopt Meet jezelf – Quantified Self Big Data: Sociale regeling in de wijk NRC Handelsblad maakte een interactieve kaart waarop je kunt zien in welke regio’s in Nederland het meest en minst gebruik wordt gemaakt van sociale regelingen. Je kunt per stad, wijk en zelfs straat inzoomen. Het geeft welzijnswerkers een aardig beeld van de wijk waarin ze werken en je kunt snel de verschillende wijken vergelijken op de verschillende regelingen. Bekijk de kaart via tinyurl.com/ socialeregeling. Met de app MOVES (€ 2,69) kun je dage lijkse beweging vastleggen. Je krijgt hier mee inzicht in je leefpatroon en kunt er van alles aan doen om dat te verbeteren. Ook interessant voor professionals die met cliënten met een ongezonde leefstijl te maken hebben. Er zijn vele andere verge lijkbare apps verkrijgbaar of zogenaamde trackers zoals de Fitbit of Nike Fuelband. Keurmerk voor apps Het lijkt wel of iedereen gezondheidsapps maakt, maar hoe betrouwbaar is een app die een diagnose stelt? De CE-markering moet hierin het kaf van het koren scheiden. 31 januari 2014 17 INTERVIEW Marjet van Houten, Movisie MENSEN UIT DE DAGBESTEDING KUNNEN AAN DE SLAG IN DE WIJK De overgang van de begeleiding uit de AWBZ naar gemeenten en de uitvoe ring van de nieuwe Participatiewet moeten in elkaar grijpen. Maar de meeste gemeenten zijn nog maar net begonnen met gesprekken over de meest kwetsbare groep mensen: zij die werken in de arbeidsmatige dagbesteding. D e arbeidsmatige dagbesteding dreigt het kind van de tran sitierekening te worden, vreest Marjet van Houten, adviseur Participatie bij Movisie. Het huidige systeem van uitkeringen heeft mensen in hokjes geplaatst, zegt zij. Van de uitkeringsgerechtigde in de bijstand tot de medewerker bij de sociale werkvoorziening in loondienst. De nieuwe Participatiewet geeft de mogelijkheid om de stempels op die verschillende doelgroepen te doen ver vagen, denkt Van Houten. Alle uitkerings groepen worden samengevoegd, of je nu in de bijstand zit, in de Wajong-regeling valt of in de sociale werkvoorziening werkt. Vervolgens moeten mensen naar de reguliere arbeidsmarkt worden geleid, of – wie geen betaalde arbeid kan verrichten – naar de (onbetaalde) arbeidsmatige dagbesteding. Dat alles moeten gemeenten regelen vóór 1 januari 2015 onder een bezuinigingstaak van 25 procent. 18 Kansen zijn er zeker, volgens Marjet van Houten, voor mensen die uit een uitkering in betaalde arbeid terecht kunnen. Maar grote problemen hangt een zeer kwetsbare groep boven het hoofd: de mensen die afhankelijk zijn van de arbeidsmatige dag besteding. Het gaat vooral om mensen met een verstandelijke, fysieke of meervoudige beperking, voor wie juist het werk een nuttige en sociale invulling van de dag is. Verder verwacht Van Houten problemen met alle mooie en goede projecten die de laatste jaren zijn opgezet om mensen met een beperking in te zetten. Bijvoorbeeld als medewerker in de buurtsuper, of in de drukkerij, in de bediening in het restaurant of als clean-team bij het busbedrijf. Zorg- en welzijnsinstellingen, die dit soort projecten hebben opgezet, moeten in 2015 bij de gemeenten aankloppen voor budget. De participatiegedachte is een prima uit gangspunt, vindt Van Houten, ‘en overigens ook niet nieuw. Instellingen zijn daar de laatste jaren al mee bezig geweest. Daar zijn veel leuke projecten uit voortgekomen.’ Op 1 januari 2015 moeten gemeenten klaar zijn met de overgang van AWBZ-begeleiding en de voorbereidingen voor de uitvoering van de Participatiewet. Dan zal de transitie een feit zijn. ‘Om nieuwe vormen van dag besteding op te zetten,’ zegt Van Houten, ‘moeten gemeenten weten welke mensen gebruikmaken van deze specifieke begelei ding.’ Dat is nog niet het geval en dat maakt het lastig om te beginnen met de inrichting van de “nieuwe dagbesteding”. ‘Gemeenten kunnen alleen indicaties bij het Centrum Indicatiestelling Zorg opvragen, maar die zijn niet naar personen te herleiden.’ Weinig zicht Het grootste probleem: sommige gemeenten zijn nog niet begonnen met nadenken over nieuwe vormen van arbeidsmatige dagbeste 31 januari 2014 Carolien Stam Verbeeld/Erik van der Burgt Congres Op 12 februari organiseert Movisie het congres ‘Iedereen aan de slag – Meedoen naar vermogen’ over invoering van de Participatiewet en de overheveling van de AWBZ – begeleiding naar de Wmo. Tijdens het congres wordt aan staats secretaris Jetta Klijnsma het eerste exemplaar aangeboden van Werken aan economische participatie. In deze publicatie staan beschrijvingen van 29 inspirerende projecten, die hebben meegedongen naar de MOVISIE Participatieprijs met het thema ‘Help iedereen aan een baan’. Er is ook een brochure met aansprekende actuele projecten voor arbeidsmatige dagbesteding. Voor congres en brochure zie www.movisie.nl Arbeidsmatige dagbesteding bij de Diamant-groep in Tilburg. ding. ‘Deze gemeenten hebben te weinig zicht op welke doelgroepen er zijn en wat hun taak is in de dagbesteding’, zegt Van Houten. Om in beeld te krijgen wie dag besteding nodig heeft, moeten gemeenten ook contact maken met de zorgaanbieders, die de vernieuwende projecten graag willen voortzetten. Spoed is volgens Van Houten geboden: ‘Mijn zorg is dat gemeenten niet in de gaten hebben dat ze de dagbesteding goed moeten regelen. Uiteindelijk is aan het eind van dit jaar bij de transitie niets gere geld. Een grote groep kwetsbare mensen raakt de voor hen zo belangrijke dagbeste ding kwijt. Dat is hun structuur en hun eigen sociale leven.’ Het perspectief is niet overal slecht. Er zijn, weet Van Houten, verschillende gemeenten die wel degelijk bezig zijn om een nieuw traject voor de doelgroep in te richten. ‘De vraag is of je arbeidsmatige dagbesteding voor specifieke groepen organiseert of dat je 31 januari 2014 verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld gehandicapten, ouderen, psychiatrische patiënten, bij elkaar plaatst.’ Vooral gemeen ten die van oudsher een actief sociaal beleid voeren en goede contacten hebben met zorgpartners, zijn bezig met de inrichting van nieuwe trajecten van arbeidsmatige dagbesteding. Welzijnsorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen bij de organisatie van arbeids matige dagbesteding, vooral als er wijk gericht wordt gewerkt. Welzijnswerkers kunnen putten uit hun brede ervaring, want sociale activering is van oudsher hun tak van sport. ‘Tussen zorg en arbeid zit welzijn’, zegt Van Houten. ‘Welzijnswerkers kennen de omgeving waarin mensen met een uitkering zich bevinden. En zij kennen de wijk. Ik denk dat de arbeidsmatige dagbesteding een prima kans biedt voor welzijnsinstellingen om zich te ontwikkelen tot een ondernemende organisatie. Ik zou zeggen: Leg verbindingen tussen partijen, sociale ondernemers, bedrijven, zorg en burgers en ondersteun zo wijkactiviteiten voor ouderen, een café in de buurt of een clean-team. De welzijnsorganisatie wordt dan door de gemeente betaald voor de be geleiding van de mensen die de activiteiten uitvoeren, niet voor de activiteit zelf. De focus verschuift van activeren naar het begeleiden van kwetsbare groepen om een daadwerkelijk rol te spelen in de wijk.’ Overigens denkt Van Houten dat deze nieuwe vormen van dagbesteding in eerste instantie niet bepaald goedkoop voor gemeenten zullen uitvallen. ‘Mensen moe ten eerst competenties opdoen, voordat ze ingezet kunnen worden. Dat wordt een traject van ontwikkeling. Dus moet er eerst worden geïnvesteerd in de dagbesteding om mensen later in te kunnen zetten.’ Dat is het ideale scenario. Maar met de bezuinigstaak van 25 procent en met de achterstand die sommige gemeenten nu al hebben bij het opzetten van de arbeids matige dagbesteding, vreest Van Houten dat de arbeidsmatige dagbesteding kind van de rekening zal worden. 19 HET KEUKENTAFELGESPREK ‘BIJ HET AVONDETEN BLAAS IK STOOM AF’ Tirzah Schnater Tirzah Schnater Nico Bogaards (36), Sociaal casemanager Dienst Sociale Zaken, Gemeente Den Haag ‘A ls ik thuiskom van mijn werk, rond kwart over zeven, na een uur in de trein, moet ik eerst even bijkomen. Bij het eten praat ik met mijn vriendin over de dag en dan komen de verhalen. Situaties met klanten, irritaties over processen. Zo blaas ik stoom af. Daarna kan ik het wel loslaten, daar heb ik geen moeite mee. Ik vertel aan tafel over de dingen die out of the ordinary zijn, al hebben alle klanten wel een heftig verhaal, omdat ik pas in beeld kom als de nood hoog is, als ze bijvoorbeeld uit huis dreigen te worden gezet vanwege schulden. Een tijdje geleden had ik een vrouw van 56 uit een oorlogsgebied met een post traumatische stressstoornis. Haar man was in hun thuisland ter dood veroordeeld, zij ontsnapte met hulp van Amnesty International naar Nederland. Ze kon niet slapen, stond vooral uit het raam te turen tot het licht werd. Ze wilde geen medi catie of therapie omdat ze bang was voor schulden. Ik kon ervoor zorgen dat ze wel medicatie kreeg en kon haar ook laten testen, zodat ze niet mee hoefde te doen aan een participatietraject zonder dat haar uitkering werd gekort. Sommige klanten zijn ook heel grappig. Zoals een man van 94 die als ik langskwam altijd mooie verhalen ophing over vrien dinnetjes van in de twintig. Hij bracht het in mooie volzinnen, zoals ‘Die schone Arabische deerne maakt mij nog steeds het hof, met dit oude lijf.’ Ik geloofde er nooit veel van, tot een collega van zijn huis terugkwam met de mededeling dat hij een jongedame had aangetroffen die net uit de slaapkamer kwam. Dat je heel soms écht kunt helpen, zoals bij zo’n vrouw, is het leukste aan mijn werk. Meestal blijft het bij brandjes blussen van iets wat al een leven lang gaande is, en ben jij niet degene die het wel even verandert. Je wordt best vaak teleurgesteld. Uiteindelijk stel je je verwachtingen bij, maar ik word er ook cynisch van. Ik blijf mijn werk goed uitvoeren, maar bij een hoop mensen vraag ik me af of ze wel vooruit zullen komen, of ze wel echt zelf naar de oplossing willen werken. Ik doe dit werk nu vier jaar, en ik zie het heilige vuur doven als ik het nog vier jaar zou doen. Op termijn zou ik graag aan de proceskant zitten, onderzoeken of het zinvol is wat we doen. Ik vraag me namelijk af of de tijd, energie en de midde len die we in mensen stoppen wel altijd goed besteed zijn. In mijn dagelijks werk vind ik dat natuurlijk wel, maar als ik er van een afstand naar kijk, zie ik dat ik soms de dertigste hulpverlener ben die hetzelfde doet.’ COLUMN SPREKENDE MANTELZORGERS CORA POSTEMA vormt samen met Gitte van den Eertwegh en Marjo Brouns de ‘sprekende mantelzorgers’. Meer informatie vind je op www.sprekendemantelzorgers.nl. Traplopen? Dat bepaal ik zelf! TIJDENS HET INTAKEGESPREK voor het revalidatie centrum vroegen ze aan mijn man Wim: ‘Wat wilt u weer kunnen.’ ‘Ik wil weer traplopen’, zei Wim vanuit zijn rolstoel. Een blik van mededogen gleed over hun gezicht. Gevolgd door de gedachte: Hoe zit het met het ziekte- inzicht van meneer? Maar Wim ging ervoor. Na enkele weken revalideren mocht hij een weekend naar huis. ‘Zullen we even bij de trap kijken?’, vroeg hij. Ik reed de rolstoel tot onderaan de trap. Hij trok zich aan de trapleuning tot staan en keek naar boven. ‘Volgend week end gaan we het proberen, oké?’, vroeg hij. Ik zei: ‘Ja’. Het volgende weekend probeerden we enkele treden. Ik met mijn arm onder zijn billen langs, de leuning vast houdend naast hem. Dat viel niet tegen. Achterwaarts liepen we zo ook weer naar beneden. Toen hij na vier maanden revalidatie thuiskwam, konden we samen die trap op en neer. Thuis zou de fysiotherapeut uit de buurt twee keer per week met hem komen oefenen. Wim vertelde haar bij de kennismaking dat we boven sliepen en dat hij samen met mij de trap opliep. Haar ogen werden groot van verbazing en afschuw. ‘Jullie kunnen ook beneden slapen, ik vind het onverantwoord dat u die trap oploopt. Ik wil niet dat u die trap nog opgaat.’ Wim werd boos. Waar bemoeide ze zich mee. Maar ze hield voet bij stuk. Ze wilde niet dat zij de schuld zou krijgen als hij van de trap zou vallen. Voor Wim was het: als jij bepaalt wat ik moet in mijn eigen huis, dan is daar het gat van de deur. Ze is gebleven en Wim loopt nu ook zonder mijn hulp de trap op en af. En… hij kan nu ook bij zijn dochter op bezoek die één hoog woont zonder lift. Kent u collega’s met een interessante keukentafel? We horen het Cora Postema is slotspreker op het congres ‘kleinschalig zorgen’ graag via [email protected]. op 1 april, zie www.reedbusinessevents.nl/kleinschaligzorgen. 21 TRANSITIES Transities is een co-productie van Zorg+Welzijn en Movisie kennis en aanpak van sociale vraagstukken ‘Nederland kan leren van eigen kracht in ontwikkelingslanden’ Het Westen kan heel veel leren van burgerinitiatieven uit ontwikkelingslanden. Omgekeerde ontwikkelingssamenwerking heet dat. ‘Een wijk aanpak in Kaapstad, kan heel goed werken in Groningen. Met lokale aanpassingen natuurlijk.’ Transities en transformatie Movisie biedt ondersteuning op maat Kenniscentrum Movisie is specialist op het gebied van de drie decentra lisaties: de overgang van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo, de Participatiewet, en de stelselwijziging jeugd. Eigen kracht, integraal werken met generalisti sche wijkteams en normaliseren in plaats van medicaliseren zijn de kernwoorden. Gemeenten krijgen de regie en gaan sturen op meer effect voor burgers met minder middelen. Hoe kunnen we onder die omstandigheden doorpakken en de sociale samenleving versterken? Hoe gaat de sector de verbinding maken met andere professionals? Hoe kunnen gemeenten maatwerk gaan leveren en specifieke oplos singen bieden? Op deze pagina’s vindt u voor beelden hoe gemeenten en profes sionals omgaan met de kansen en problemen die de transities met zich meebrengen. Heeft u vragen of wilt u ondersteuning? Kijk op www.movisie.nl, mail naar [email protected] of bel 030-7892000. ‘Overal ter wereld nemen mensen initiatief om hun leefomgeving te verbeteren’, stelt Inge van Steekelenburg van Movisie. Zij zet zich in voor het E-Motive Netwerk, een project van Oxfam Novib dat kennis over succesvolle burger- en wijk-initiatieven wil verspreiden over de wereld. Initiatieven waarbij burgers en overheid samen zoeken naar innovatieve oplossingen en nieuwe vormen van democratie. Ervaringsdeskun digen uit bijvoorbeeld Afrika, Azië, Latijns Amerika en het Midden-Oosten worden gekoppeld aan professionals uit Nederland, Polen en Spanje om actief burgerschap te stimuleren en van elkaar te leren. Ander perspectief ‘Juist in ontwikkelingslanden zie je dat burgerinitiatieven vanuit een heel ander perspectief worden opgezet’, vertelt Van Steekelenburg. ‘Eigen kracht is daar heel expliciet aanwezig en bovendien ook meer noodzakelijk. Scholing en geld zijn minder vanzelfsprekend, er is weinig overheids bemoeienis, dus burgers moeten veel meer zelf doen. Er is daardoor veel pure kracht en je ziet dat er veel sociaal ondernemer schap, en actieve vrouwen- en jongeren groepen zijn die met initiatieven komen om hun directe leefomgeving te verbeteren.’ Van Steekelenburg ziet graag dat beleids makers en professionals in Nederland geïn spireerd raken en leren van goede initiatieven uit deze zuidelijke landen. Ze noemt als voorbeelden de Young in Prison methodiek (YiP). Deze methodiek is ontwikkeld in Nederland, Colombia, Kenia, Malawi en Zuid-Afrika en helpt jongeren in detentie te re-integreren in de maatschappij. YiP orga niseert allerlei creatieve projecten die zich richten op ontwikkeling van het talent en de vaardigheden van jongeren. Eenmaal weer in de maatschappij levert dit veel op voor jongeren en hun omgeving. De laatste De rappers van Y’en a Marre (Fed Up) uit Senegal. 22 31 januari 2014 Stock.xchng ‘Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl doen nog weinig voor cliënt’ tien jaar bleek deze methode heel succes vol in het terugbrengen van de recidive van 80 naar 20 procent. Beroepskrachten en vrijwilligers geloven in de Hulpvraag uitgangspunten en doelstellingen van de Wmo De frontliniewerkers zijn positief over de doelstellingen van het programma Welzijn Nieuwe Stijl. Ze vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat burgers of cliënten zelf verantwoordelijk zijn. Meer dan driekwart (78%) van de respondenten is van mening dat het makkelijker is om de problemen van de cliënt aan te pakken door te focus sen op de mogelijkheden. ‘De problemen worden niet ineens gemakkelijker aan te pakken. Maar hun kracht in beeld brengen, helpt om hen te laten leven met soms onoplosbare problemen. Het maakt het leven meer in evenwicht’, aldus een van de deelnemers. Bijna alle respondenten (96%) vinden het belangrijk dat bij een hulpvraag ook moet worden gekeken of de omgeving ondersteuning kan geven. Maar een groot deel van hen (44%) zegt dat de randvoor waarden daarvoor onvoldoende zijn. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk wie de regie heeft en hoe de financiering in zijn werk gaat. Verder vragen ze zich af of de ver wachtingen van de sociale omgeving wel reëel zijn. Jongerenparticipatie en Welzijn Nieuwe Stijl. Maar in de praktijk Het E-motive Netwerk richt zich telkens op verschillende thema’s. ‘Eerder was dit bijvoorbeeld de doe-democratie’, legt Steekelenburg uit. ‘Dit jaar ligt de focus op jongerenparticipatie.’ Op 23 januari werd een landelijke E-motive dag georganiseerd voor professionals, beleidsmakers en jonge ren(initiatieven) met het motto: “Samen werken met de eigenwijze kracht van jon geren in communities”. ‘Tijdens deze dag keken we naar de unieke elementen van jongereninitiatieven en jongerenparticipatie, de impact van jong leiderschap en jong ondernemerschap en hoe jongeren, beleids makers en professionals elkaar positief kunnen beïnvloeden.’ Wat kunnen wij leren van innovatieve methoden uit andere delen van de wereld? Op 23 januari waren er ambassadeurs uit Cambodja die vertelden over A Small World, een project over jongeren en ondernemer schap. Uit Senegal was er een jongeren groep Y’en a Marre (Fed Up) die creativiteit en rappen inzet voor belangenbehartiging. Het zijn jonge changemakers die bepaalde methoden gebruiken om veranderingen door te voeren in hun eigen omgeving. E-Motive is een mondiaal netwerk van Oxfam Novib, NCDO, Movisie, Jeden Swiatt (Polen) en La Coordinadora ONGD (Spanje) en heeft als doel om burgers en gemeenschappen te inspireren om lokale oplossingen te vinden door het gebruik van innovatieve methoden uit ontwikkelings samenwerking. E-Motive zorgt voor bewustwording door wereldwijd leren, het leggen van verbindingen en het creëren van uitwisselingen. hebben ze geen positieve resultaten voor cliën- www.emotive-newdirections.nl 31 januari 2014 ten of burgers gezien. Dit blijkt uit een peiling onder 339 frontliniewerkers. Kenniscentrum Movisie doet jaarlijks een peiling onder frontliniewerkers naar hun opvattingen over maatschappelijke thema’s. Dit jaar bevroegen zij hen over de uitwer king van de Wmo (sinds 2007) en het pro gramma Welzijn Nieuwe Stijl (sinds 2010). Het ging hierbij om vragen als in hoeverre de organisatie waar ze werken is veranderd en of zij zelf anders werken. Of burgers nu meer invloed op het sociaal beleid hebben en of er meer aandacht is voor kwetsbare burgers. Verschraling De respondenten zijn niet positief gestemd over de uitwerking van de Wmo. Ze vinden dat de zorg aan kwetsbare groepen is ver schraald (59%). Bij verschraling van de zorg denken ze bijvoorbeeld aan mensen die echt zorg nodig hebben en nu tekortkomen, vermindering van dagverzorging voor mensen met beginnende dementie, mensen die afzien van zorg vanwege eigen bijdragen en eigen risico en meer bureaucratie. Bovendien kan de kwetsbare burger sinds de invoering van de Wmo niet beter deel nemen aan de samenleving, menen de respondenten. Cliënten en burgers weten ook niet echt waar zij aan toe zijn. Wel zien ze dat sinds de invoering van de Wmo burgers meer betrokken worden bij ont wikkeling van gemeentelijk sociaal beleid en dat er meer mogelijkheden voor burgers zijn om zelf initiatieven op gemeentelijk niveau te ondernemen, maar dat daar ook nog veel obstakels voor zijn. Armoede Beroepskrachten en vrijwilligers in de sociale sector proberen te anticiperen op de decentralisaties. Zij vinden het heel belangrijk dat de organisatie waar ze werken een duidelijke visie ontwikkelt en formuleert. Zo kunnen zij de gevolgen van de decentralisaties beter overzien en ook uitleggen aan de mensen waarmee ze werken. In een volgende peiling moeten de gevol gen van de decentralisaties aan de orde komen, zo menen de frontliniewerkers. Movisie vindt het een teken aan de wand dat ook het thema armoede hoog scoort. 23 HOE DE GEMEENTE HAAR JEUGDZORG LEERT KENNEN Hoe bereidt de gemeente Venray zich voor op de transities? Deel 1 van een serie. Waarin de wethouder en ambtenaren kennismaken met vrijgevestigde jeugdzorgaanbieders. ‘Jullie zijn een lastige groep voor ons.’ ‘U bent voor ons een zootje ongeregeld. Met alle res pect. Maar wij kennen u niet.’ Twan Jansen, wethouder in Venray, heet de vrijgevestigden in zijn regio van harte welkom bij de ‘Regionale bijeenkomst vrijgevestigden en kleinschalige aanbieders jeugdzorg’. Het is december 2013. Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uit voering van de jeugdzorg. De tijd dringt. De vrijgevestigden bevinden zich vanavond in het hol van de leeuw, zegt Jansen. ‘Ven ray is de gelukkige die de transitie van de jeugdzorg met zeven andere gemeenten mag gaan trekken. Wij willen graag met u kennismaken.’ Gebeurde weinig In Oost-Brabant nodigden gemeenten grote én kleine zorgaanbieders al veel eerder uit om mee te denken over de visie op jeugd zorg. Michel Jansen, die met Aksent opvang en ondersteuning zorg biedt in zowel 24 Oost-Brabant als Noord-Limburg, vond dat een slimme zet: ‘We kregen het gevoel dat de gemeenten ons serieus namen. Er werd nagedacht over kwaliteitseisen en certifica ties. En nu ligt er een basisovereenkomst tussen grote en kleine zorgaanbieders en gemeenten. Zo ver zijn ze hier nog lang niet.’ Hij vindt dat Venray laat is gestart met het betrekken van de vrijgevestigde aanbie ders. ‘Toen het vorige kabinet viel, hebben ze in Venray en omgeving gewacht tot er een nieuw kabinet zat. Nu moeten ze razendsnel werken.’ Emmy Sijbers, moeder van een 17-jarige zoon met autisme, vertelt dat ten tijde van de val van het kabinet al bekend was dat de verantwoordelijk ambtenaar zou weggaan. ‘Hij nam slechts waar. Daardoor gebeurde er aanvankelijk weinig om de transitie van de jeugdzorg voor te bereiden.’ De gemeente Venray heeft bovendien het contact met kleine zorgaanbieders afgehou den, meent Sijbers, die deel uitmaakt van een groepje ervaringsdeskundigen die met Boven: Voor wat betreft het uitbesteden van de jeugdzorg wordt het puzzelen in Venray. de gemeente praten over hoe Venray de jeugdzorg het beste kan uitvoeren. ‘De ge meente is al lang in gesprek met de grote zorgaanbieders. Ook de ouders hebben ze gesproken, want al in april 2013 was er een bijeenkomst voor ons. Maar waarom zijn de kleine zorgaanbieders niet toen al bena derd?’ Martine van Tuyn, sinds 1 september werkzaam bij de gemeente Venray als tran sitiemanager: ‘We hebben absoluut niet stilgezeten, maar misschien was wat we deden minder zichtbaar naar buiten toe.’ Sijbers heeft ondertussen steeds meer 31 januari 2014 Stan Verhaag z orgen: ‘Ik kan me niet voorstellen dat dit goed vorm krijgt als het op 1 januari 2015 al moet beginnen. De jeugdzorg is enorm breed, de gemeente is nieuw en de tijd is kort. Ik ben bang dat er straks kinderen tussen wal en schip belanden.’ Eerste afspraakje Terug naar de bijeenkomst voor vrijgeves tigden. De sprekende ambtenaren zijn openhartig. Zegt de eerste: ‘U bent wel met heel veel, en niet altijd goed in beeld. Maar u bent wel heel belangrijk.’ Zegt de tweede: ‘Jullie zijn een lastige groep, want iedereen is individueel. Dus denk mee over hoe we afspraken kunnen maken en zaken kunnen 31 januari 2014 ‘Vrijgevestigden, verenigt u’ is het devies kortsluiten.’ Na de presentatie van de ge meentelijke plannen is de zaal aan de beurt. Retorische vraag van een hulpverlener: ‘Bent u tot het inzicht gekomen dat wij veel beter en veel goedkoper hulp kunnen leve ren dan de grote instellingen?’ De zaal lacht. ANP Foto/Roos Koole Martine van Tuyn ook. Maar ze laat zich niet uit de tent lokken. ‘Dat is zeker een over weging die we zullen meenemen’, antwoordt ze. Ze vindt deze vraag ‘een mooi bruggetje’ naar het interactieve deel van de bijeen komst. De vrijgevestigden mogen in groepjes een aantal vragen b eantwoorden: Hoe orga niseren we een aanspreekpunt voor alle vrijgevestigden? Waar ligt jullie kracht ten opzichte van grotere aanbieders? Er liggen geeltjes klaar, waarop iedereen zijn antwoord mag invullen en op een flip-over mag plak ken. Ambtenaren luisteren mee, stellen af en toe zelf een vraag. ‘Hebben jullie een net werk? Is er iets georganiseerd?’ De regionale bijeenkomst vrijgevestigden en kleinschalige 25 VENRAY IN VERANDERING #1 aanbieders jeugdzorg is een eerste afspraakje en een blind date ineen: een kennismaking tussen twee partijen die vreemden zijn voor elkaar. Twintig procent Op papier heeft de gemeente wel rekening gehouden met de vrijgevestigden. Venray en de omliggende gemeenten kiezen ervoor om de grote aanbieders in 2015 80 procent van het budget te geven; de resterende 20 procent is bedoeld voor innovatieve projecten en vrijgevestigden. ‘Die 20 procent is onze ruimte om de jeugdzorg te transfor meren’, zegt Martine van Tuyn. ‘We gaan dus niet alles dichttimmeren naar instellingen.’ De gemeente bestudeerde ook scenario’s waarin 45 of 60 procent van het budget naar de grote instellingen zou gaan, maar koos voor 80 procent. Is transformatie wel echt mogelijk met slechts 20 procent voor de vrijgevestigden? ‘De grote instellingen moeten uiteraard ook meebewegen’, zegt Van Tuyn. ‘En na 2015 bekijken we de verhouding opnieuw.’ Het vinden van de ideale verhouding zou voor gemeenten een stuk makkelijker zijn als de hulp die vrijgevestigden bieden aantoonbaar beter was dan die van grote instellingen – of andersom. Maar hoe bepaal je dat? De vrijgevestigden preken hartstochtelijk voor eigen parochie. ‘Ouders kiezen graag voor laagdrempelig en slag vaardig’, meent Michel Jansen. ‘Als ze een vrijgevestigde bellen, krijgen ze direct de juiste persoon aan de lijn. Wij hebben hart 26 voor de zaak, daar zijn ouders blij mee.’ Jeannet Janssen (oprichtster van een mo biele manege voor kinderen met een beper king) werkte twintig jaar in een zorginstel ling, ‘maar ik wil voor geen goud terug. Bij een instelling draait de zorg om het budget. Alles wat je doet moet in het financiële plaatje passen. Bij ons draait het om de cliënt.’ Johan Emons (ondernemersgroep De Driestroom): ‘Grote aanbieders sturen niet op resultaat, maar op processen.’ Klinkt allemaal aannemelijk, maar gedegen onderzoek naar wie de beste zorg biedt, ontbreekt. De meest nuchtere constatering komt van Patricia Linskens, die jongeren met een beperking begeleidt: ‘Voor een ge meente is het het makkelijkst om een grote instelling te bellen.’ Kneep ‘Het makkelijkst om een grote instelling te bellen’, daar zit ’m de kneep voor de vrijgevestigden. Zij – en wellicht dus hun clienten – beginnen met een forse achter stand. De kenmerkende zelfstandigheid waarvan ze zelf zo hoog opgeven is hun kracht en hun zwakte: handig als je een jeugdige wilt helpen, onhandig voor een gemeente die zaken wil doen. In Wijk bij Duurstede is in 2013 een werkgroep opge richt van zzp’ers die ervoor wil zorgen ‘dat alle goede zzp’ers zich verenigen en elkaar versterken’; in Venray ontbreekt zo’n ini tiatief. ‘Hoe beter de vrijgevestigden zich organiseren, hoe beter wij afspraken kunnen maken met hen’, schreven zestien gemeen ten in Rijnmond toen ze in september 2013 een bijeenkomst zoals die in Venray orga niseerden. De gemeente – de debutant in het veld van de jeugdzorg die direct is ge bombardeerd tot spelverdeler – snakt naar houvast, wil iemand kunnen bellen. Maar de vrijgevestigden in Venray en omgeving zijn los zand. De enige manier voor hen om een voet tussen de deur van het stad huis te krijgen, is door samen te werken. ‘Vrijgevestigden, verenigt u’ is het devies. Wat staat de gemeente Venray te doen? Slechts twaalf maanden voordat ze verant woordelijk wordt voor de jeugdzorg ont moet ze voor het eerst de vrijgevestigden. Wethouder Jansens uitspraak ‘Ik ben blij dat er vanavond een derde helft komt: de netwerkborrel na afloop’ klonk veelbelovend. Maar vervolgens liet hij die derde helft aan zich voorbijgaan. Liet hij het luisteren bewust aan zijn ambtenaren over en ‘beperkt‘ hij zich tot daadkrachtig knopen doorhakken zodat de vaart erin blijft? Venray en de vrijgevestigden hebben nog elf maanden om te zorgen dat hun eerste, onwennige afspraakje leidt tot concrete afspraken over de zorg voor jongeren die echt hulp kunnen gebruiken. Het wordt een spannend jaar in Venray. Transities in Venray De plattelandsgemeente Venray telt 43.000 inwoners en heeft een stede lijke kern met daaromheen dertien dorpskernen. Venray is na Venlo de tweede stedelijke kern van Noord-Limburg. Samen krijgen Venray en de zeven omringende gemeenten van VWS 56 miljoen euro voor de 56.000 jongeren, ofwel duizend euro per jongere (inclusief degenen die geen hulp nodig hebben). Gemeenten mogen zelf kiezen hoe ze hun budget verdelen over grote en vrijgevestigde aanbieders, als ze maar kunnen garanderen dat bestaande cliënten ook in 2015 hun zorg behouden. 31 januari 2014 COLUMN INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN De Waarheid van 2014 EELKE BLOKKER, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak. Meer info op www.publiekewaarden.nl . Albert Jan Kruiter spreekt op het Reed Business congres over multiprobleemgezinnen 6 maart aanstaande, zie www.reedbusinessevents.nl. Volg de heren ook via @publiekewaarden. 2014 – Het jaar van de Waarheid. Zijn de gemeenten op tijd klaar voor de decentra lisaties jeugdzorg? Kunnen provincies het tijdig overdragen? Is de benodigde informa tie op tijd beschikbaar? Weten raadsleden, en vooral de nieuwe raadsleden, eigenlijk wel waar ze op moeten letten? Wat wordt de rol van de lokale rekenkamer? Hoe wenden ambtenaren het geld dat overblijft na de budgetkortingen aan? Wie heeft nog wel recht op zorg en wie eigenlijk niet? Wat is nu precies die 5 procent Persoonlijke Verzorging die niet onder de verantwoorde lijkheid van de zorgverzekeraars valt? Hoe gaan gemeenten en verzekeraars eigenlijk samenwerken? Ze krijgen toch steeds meer met de zelfde mensen te maken? En hoe combineren gemeenten de Participatiewet en activering in de Wmo? En betrekken ze het woondomein daar ook bij? Een greep uit de ontelbare vragen die rond om de decentralisaties spelen. Met het be antwoorden van deze vragen zijn momen teel honderden, zo niet duizenden mensen bezig. Van rijksambtenaren tot gemeente raadsleden. Van Kamerleden tot ministers. Van wethouders tot gedeputeerden. Van beleidsstrategen tot gezinsvoogden, tot buurtregisseurs, tot wijkagenten, tot straat hoekwerkers. We weten twee dingen zeker. Ten eerste dat al deze vragen niet beant woord worden voordat de decentralisaties een feit zijn. Een logisch gevolg daarvan is, ten tweede, dat we moeten leren handelen, zonder dat we zeker weten hoe de decen tralisaties gaan verlopen. De Waarheid van 2014 is dus niet een definitief antwoord op deze vragen, maar dat we moeten leren handelen zonder dat we precies en achter de komma weten hoe het uitpakt. Dat klinkt zorgwekkend, maar dat is een belangrijke kans. In het verleden legden wetenschappers en beleidsmakers waar 31 januari 2014 heden, effecten, verwachtingen, hande lingsperspectieven minutieus vast in protocollen en reglementen. Het eenvou digweg uitvoeren van het protocol leidde dan tot een verwacht en meetbaar resul taat. Althans, dat maakten we elkaar wijs. Ondertussen wisten we dat het vaak niet zo werkte. En dat we alsnog de verant woordingsformulieren in moesten vullen alsof het wel gewerkt had. In theorie bestond de waarheid, maar in werkelijk heid was die anders. Uiteindelijk schiet niemand daar iets mee op. Die fictie kunnen we nu doorbreken. Door in de praktijk te ontdekken wat werkt en wat niet, en waarom het wel en niet werkt. In de nieuwe lokale praktijk zien we dat sommige interventies in bepaalde situaties wel werken en in andere niet. Dat ontdek ken we door het daar over te hebben. Vooral ook over zaken die niet werken en anders uitpakken. Immers, alleen van zaken die anders uitpakken dan we van tevoren verwachten, kunnen we leren. En als we deze decentralisaties voor iets moeten aangrijpen, dan is het om niet van te voren in een blauwdruk uit te tekenen hoe de werkelijkheid eruitziet. Maar dat we die werkelijkheid vanaf de straat en de werk vloer continu blijven ontdekken en heront dekken. Daarvoor is het belangrijk dat de uitvoering en vooral de mensen die daar werken een stem krijgen. Dat bottom-up veranderen geen loze kreet blijft, maar dat we de praktijk ook blijven beschrijven als daar iets anders gebeurt dan in ‘Den Haag’ verwacht werd. Of uitvoerders dat nu zelf als positief of negatief ervaren. Waar de uitvoering altijd een ondergeschoven kindje is geweest als het gaat om het definiëren van ‘de waarheid’, bieden de decentralisa ties de kans om dat om te draaien. Aan die mogelijkheid zullen wij deze column de komende tijd wijden. 27 Wmo congres 2014 maat•werk ontleed 27 mei 2014 • Reehorst, Ede De AWBZ biedt confectie: je hebt beperking x, dus je krijgt een x bedrag of x behandeling. Kernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliënt en eventueel netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliënt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig, de werkelijkheid is taaier. Maar wat is een ‘goed gesprek’ tussen professional, cliënt en netwerk eigenlijk? En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan doen? Wmo congres 2014 Deze en andere relevante vragen staan centraal in het eerste Nederlandse congres waarin het kernwoord van de transities in het sociale domein kritisch en constructief door deskundigen en u besproken wordt. • U krijgt de meest actuele informatie en concrete ontwikkelingen te horen • U bespreekt concrete uitgewerkte methodes voor in de praktijk en de visie voor de toekomst • U gaat leren van ervaringen van vakgenoten Gedurende een dag van lezingen en praktische workshops krijgt u inspiratie voor de toekomst. Na het bijwonen van deze dag bent u daadwerkelijk dichter bij uw doel: het leveren van maatwerk. Vroegboekkorting! Schrijf u in vóór 15 april 2014 en maak gebruik van de vroegboekkorting. maat • werk (het; o) 1 op maat gemaakt 2 werk dat precisie en flexibiliteit vereist www.reedbusinessevents.nl/wmo TUSSEN DE OREN Malou van Hintum is journalist en columnist. In Zorg+Welzijn bericht ze maandelijks over nieuwe inzichten in het menselijk gedrag. Reageren of meer weten? Volg en vraag @malouvh Genen & gedrag Overgewicht dankzij light-producten Aapjes die veel moederlijke warmte krijgen, reageren beter op omgevingsstress dan aapjes die dat moeten ontberen. Het lijkt er daarmee op dat gedrag niet van begin af aan vastligt in de genen. Of bepaalde genen ‘aan’ staan of ‘uit’, wordt beïnvloed door biologische en sociale factoren. Zo kan het wellicht uitmaken of je aanstaande moeder (on)gezond eet, en wel of niet rookt of drinkt. Om dat te onderzoeken, kijken wetenschappers of een verbeterde levensstijl van zwangere Ierse vrouwen uit een achter standswijk op langere termijn leidt tot minder probleemgedrag bij hun kinderen. Van suiker word je dik, en daarom is het slim als mensen zoetstof gebruiken. Zo worden ze niet dik(ker). Maar dat klopt niet, blijkt uit onderzoek van de Maastrichtse psycholoog en voedingswetenschapper Karolien van den Akker. Light-producten bevatten inderdaad minder calorieën. Maar het lichaam heeft geleerd dat een zoete smaak ‘suiker’ betekent, en maakt daarom alvast extra insuline aan als het zoet proeft. Na het valse alarm ver wijdert het de bestaande glucose uit het bloed, en dat ervaren we als ‘zin in eten’. Bij afvallen gaat het daarom niet alleen om de juiste productkeuze, maar ook om de herprogrammering van leerervaringen. Want anders gaan mensen dankzij light méér eten in plaats van minder. Bron: nature.com/news In: De Psycholoog, jrg 49 nr. 1 (januari 2014), pgs. 12 t/m 19. Bron: ‘Pavlov en de zoetstofmythe’. Door Karolien van den Akker. ‘Straks doen hulpverleners niet meer dan brandjes blussen’ Politici hebben de mond vol over de participatie samenleving waarin mensen naar elkaar omzien. waarom iemand stampvoetend voor z’n voordeur staat.’ Maar die samenleving komt er niet vanzelf, blijkt uit het proefschrift ‘Lof der oppervlakkigheid’ dat onderzoeker Femmianne Bredewold vrijdag 10 januari aan de UvA verdedigde. U hebt de contacten tussen burgers zonder en met beperkingen onderzocht. Ze houden het liefst afstand van elkaar. Verbaast u dat? ‘Je leest voortdurend dat mensen met be perkingen mensen met “mogelijkheden” zijn. Maar een grote groep mensen met verstandelijke beperkingen mist sociale en emotionele vaardigheden die nodig zijn in het onderlinge verkeer. Ze snappen bepaal de regels niet en kunnen niet reflecteren op hun eigen gedrag, waardoor ze erg boos kunnen worden. Dat leidt dan weer tot irritatie bij de andere partij, die niet begrijpt 31 januari 2014 Buren zijn geen vrienden en willen dat meestal ook niet worden, zegt u. Welke waarde hebben de oppervlakkige contacten die u bepleit? ‘Het praatje met de visboer of de honden eigenaar – een licht contact, dat in tijd en ruimte beperkt is – geeft mensen het gevoel dat ze onderdeel uitmaken van hun buurt. Wat ook goed helpt, zijn een eetcafé of een klussenproject waar mensen met een beper king actief zijn. Daar krijgen ze waardering, en kunnen ze wat terugdoen. Die wederkerig heid zet een opwaartse spiraal in werking.’ ‘Ik hou m’n hart vast. Zorg- en welzijns organisaties moeten veel kritischer zijn op wat er staat te gebeuren en aan de bel trek ken bij onrealistische verwachtingen. Als je zomaar steeds meer mensen die dat niet aankunnen in de samenleving plaatst, is de kans groot dat de problemen tussen men sen met en zonder beperkingen toenemen. Dan kunnen hulpverleners weinig meer doen dan brandjes blussen.’ ‘Lof der oppervlakkigheid. Contact tussen mensen met een verstandelijke of psychiatrische Intussen moeten zorgprofessionals meehel pen om onrealistische verwachtingen van politici waar te maken. beperking en buurtbewoners’. Door Femmiannne Bredewold. Van Gennep, Amsterdam 2014, 224 pagina’s. 29 SOCIAAL WERK Antoinet Wijnakker, Sociaal Werker van het Jaar 2013 ‘VERTROUW OP JE IDEEËN’ ‘Het ligt aan de ander’ bestaat niet voor Antoinet Wijnakker. ‘Iedereen kan veranderen. Soms hebben mensen ondersteuning nodig. Daar zijn wij voor.’ Antoinet werd tijdens het Welzijnsdebat op 3 december 2013 gekozen tot Sociaal Werker van het Jaar. W aar Antoinet Wijnakker (52) ook is, haar smart phone heeft ze bij de hand. Net als alle jongeren. Het is voor hen normaal dat ze hun smartphone checken terwijl Antoinet met hen praat. Als zij hen niet vantevoren gevraagd heeft of ze hun telefoon weg wil len leggen, laat ze hen begaan. ‘Soms moet je je eigen normen opzij zetten en aanslui ten op de vernieuwing. Wil je écht laag drempelig zijn, dan moeten jongeren met je kunnen communiceren zoals zij zelf communiceren’, vindt zij bovendien. ‘Via WhatsApp, 24/7. Zo werkt de wereld vandaag. Voor veel mensen vroeger ook trouwens. Mijn vader had een garagebedrijf en werkte dag en nacht, en ving jongeren op die buiten de boot vielen, ook 24/7. De meeste jongeren gaan om tien uur naar bed en zullen je heus niet midden in de nacht “appen”. Tenzij er echt iets is, maar dan mogen ze me ook bellen. Ze moeten het gevoel hebben dat je er voor ze bent. Dat geeft hun rust. En die rust zorgt voor de ruimte die ze nodig hebben om dingen aan te kunnen pakken.’ 30 Antoinet zorgde ervoor dat haar organisatie Radius Land van Cuijk aan blended hulp verlening doet, zowel offline als online begeleiding. Dat is een van de redenen waarom zij genomineerd werd voor Sociaal Werker van het Jaar 2013. Toen MO-groep voorzitter Marijke Vos haar belde met dat nieuws, wilde Antoinet daar eerst niets van weten – ‘het gaat toch niet om mij?’ Vos overtuigde haar ervan dat zij met de nomi natie het belang van het jongerenwerk kan uitdragen. ‘Toen zag ik de doelgroep voor me en de knop ging om. Daar gingen we.’ Signaleren vindt Antoinet het allerbelang rijkste van haar werk. ‘Daarvoor moet je veel jongeren zien en verbindingen leggen, met iedereen die van pas kan komen om jongeren hun regie (terug) te geven.’ Want zelfredzaamheid bevorderen, is waar het haar uiteindelijk om gaat. Van de jongen met zorgen over studiefinanciering die na enige uitleg zelf het informatienummer belde, maar weinig durfde te vragen. Ver volgens op haar aandringen opnieuw belde totdat hij wel antwoord op al zijn vragen had. Tot de jongen wiens aangepaste ver voer was wegbezuinigd en begeleid moest worden totdat hij zelf met de trein naar school kon gaan. ‘Deze manier van werken kost even tijd’, geeft zij toe, ‘maar levert uiteindelijk tijd op. Beide jongens zijn zelfredzamer geworden, weten nu dat zij zelf hun problemen kunnen oplossen en zelfs anderen kunnen helpen. Ook als die laatste jongen niet volledig zelf standig had leren reizen, was het traject de moeite waard geweest. Dat is waar hij van Deze manier van werken kost tijd, maar levert uiteindelijk tijd op 31 januari 2014 Anke Welten Claudia Kamergorodski Juryrapport Antoinet is een bevlogen jongeren werker en werkte al volgens Welzijn Nieuwe Stijl voordat de term werd uitgevonden. Ze is voor veel jongeren een vertrouwenspersoon. Antoinet is actief en alert en gaat altijd op zoek naar de vraag achter de vraag. Zo nodig schakelt ze de juiste personen uit haar netwerk in en helpt daardoor niet alleen de jongere zelf, maar ook de gezinsleden. Antoinet is iemand die graag experimenteert. Door ook contact te houden met ‘haar’ jongeren via WhatsApp zorgt zij ervoor dat jongeren zich veilig voelen. leerde, en dus belangrijker dan het einddoel. En elk stapje is er één.’ Iedereen kan dingen veranderen kortom, is haar overtuiging. ‘Soms hebben mensen alleen wat onder steuning nodig. Dat is waar wij voor zijn.’ Veranderen Antoinet Wijnakkers begeleiding gaat ver, met één voorwaarde: ze accepteert nooit dat ‘het door de ander komt.’ Ook niet als een leraar ‘altijd tegen dezelfde uitvalt’. ‘Er is altijd iets dat die jongere zelf kan doen. Het heeft geen zin om een ander te willen veranderen, zeg ik steeds, de enige die je kunt veranderen ben je zelf. Als ik de jongere in kwestie vraag wat er precies gebeurde toen die leraar de laatste keer tegen hem uitviel, komt er op een gegeven moment altijd iets als: hhhm, ik had misschien niet gelijk boos moeten worden. Tegen kinderen die gepest worden, zeg ik: eigenlijk beloon je de pesters, wat kun jij aan de situatie veranderen? Ze zien er onzeker uit, dus hun houding is het eerste dat zij moeten veranderen. Laten we op zoek gaan naar jouw beloning, zeg ik tegen ze. Ga rechtop staan en kijk de andere kin deren aan. In een gesprek wordt meestal duidelijk wat de zwakke kant is en daar gaan we dan op in. Ze krijgen tools om het pesten de volgende dag al tegen te gaan. Als dat lukt, geeft dat hen gelijk meer zelf 31 januari 2014 vertrouwen.’ Ook tegen stagaires die mop peren dat ‘die en die nooit luistert’, zegt ze: ‘Kijk wat jíj anders doen. Het is jouw taak om ervoor te zorgen dat je iedereen bereikt.’ Wat zij nu als ambassadeur voor het sociaal werk wil uitdragen, is dat je op je ideeën moet vertrouwen en die moet waarmaken. ‘Desnoods met een beetje pit, maar altijd met respect!’ Een paar jaar geleden stond ze op het punt Radius te verlaten, omdat ze er, na zestien jaar, niet de kans kreeg ‘om mijn ideeën te laten uitgroeien.’ Haar nieuwe directeur, Jeroen Rovers, wist het tij te keren. ‘Antoinet’, zei hij, ‘wat heb je nodig?’ Ze ging zich meer richten op wat nodig was in plaats van wat er op de plank lag: vraaggericht werken, actviteiten orga niseren op thema en het whatsapp-spreek uur. ‘Dit sluit naadloos aan op het nieuwe werken, de transitie en het concept van het CJG.’ Wijnakker werkt nu deels vanuit het CJG. ‘Hoe laagdrempeliger die organisatie is, hoe beter we kunnen voorkomen dat een vraag een probleem wordt.’ 31 REORGANISATIE Onzekerheid op de werkvloer: hou ik mijn baan? BUIGEN OF BARSTEN Bij de meeste zorg- en welzijnsinstellingen zijn (dreigende) reorganisaties en ontslagrondes aan de orde van de dag. En die brengen veel onzekerheid met zich mee. Hoe kun je als professional hier het beste mee omgaan? E r hangen donderwolken boven de zorg- en welzijnssector. Denk aan Careyn ouderenzorg waar dui zend banen verdwijnen, aan de 150 fte die Abrona gehandicaptenzorg kwijt moet, aan de 15 procent bezuiniging op de jeugd zorg. Vooral in de thuiszorg (zoals Sensire en Espria) vallen harde klappen, en ook gemeentelijke welzijnsinstellingen gaan meer en meer op in grotere parapluorga nisaties om overheadkosten te drukken. Te midden van deze storm die nog lang niet is uitgewoed, moeten tienduizenden mensen blijven functioneren en leven met de dagelijkse onzekerheid dat hun baan misschien morgen verdwijnt. Je zou zeggen dat dit velen naar het spreekuur van de bedrijfspsycholoog of bedrijfsmaatschappelijk werker leidt, maar het tegendeel is waar: de verzuimpercenta ges worden kleiner, al zijn ze nog steeds hoger dan in andere sectoren. ‘Je ziet juist dat mensen de adem inhouden en wachten op wat er komen gaat’, bevestigt Peter de 32 Jong, bedrijfsmaatschappelijk werker bij iCare, onderdeel van zorgconcern Espria, waar ook veel thuiszorgmensen werken. ‘Niet te veel klagen, niet te veel uitvallen, het beste beentje voorzetten.’ Wel merkt hij bij gesprekken in de wandelgangen de onzekerheid en spanning. En het onder werp staat met regelmaat op de agenda bij het Sociaal Medisch Team-overleg tussen teamleiders, management en de bedrijfs maatschappelijk werkers. ‘Die gesprekken gaan bijvoorbeeld over hbo’ers die net van school komen en die straks coach van een zelfsturend team worden. Zij hebben het zwaar, omdat ze er feitelijk niet voor zijn opgeleid. En ze gaan over mensen die al jaren hetzelfde werk doen en die toch een manier moeten vinden om met de veran dering om te gaan, ondanks fysieke en psychische klachten.’ De Jong stelt regel matig een driegesprek voor tussen hem, de leidinggevende en de werknemer, maar ‘mensen zijn voorzichtig’, zegt hij. ‘De spanning om hun baan te verliezen blijft hoog.’ Zijn doel is om het gesprek zo veel mogelijk op gang te houden. Hierin gaat volgens hem gelukkig ook veel goed. ‘Er zijn heel goede leidinggevenden die erken nen hoe moeilijk het is, die luisteren en werknemers meenemen in het proces.’ Anderen wijten de lagere verzuimcijfers in de sector niet per se aan angst voor te veel ‘in beeld’ te zijn bij reorganisaties, maar aan beter HRM-beleid: meer maatregelen om uitval te voorkomen en om de juiste persoon op de juiste plaats te krijgen. Er komen adviesbureaus op zoals dat van Karel Nugteren, voormalig directeur van FWG (adviesbureau voor de zorgsector). Hij ondersteunt welzijnsorganisaties in 31 januari 2014 Tirzah Schnater Boven: Het personeel van de Achterhoekse thuiszorgorganisatie Sensire voert in oktober 2013 actie om het behoud van banen. ulemborg en Leusden in het omgaan met C reorganisaties, gedwongen ontslagen en ingetrokken subsidies. ‘Nu de portemonnee van de overheid echt dichtgaat, is er een cultuuromslag nodig, en die krijg je niet zomaar van bovenaf’, zegt hij. ‘Het begrip “welzijnswerker nieuwe stijl” is al jaren in omloop, maar je ziet er in de praktijk nog weinig van terug. Mensen houden graag vast aan wat bekend is.’ Toch is het beter om mee te bewegen om je plek veilig te stellen, denkt Nugteren. ‘Je ziet bijvoorbeeld dat 31 januari 2014 ANP Foto Ina Kreuning (57): ‘Ik word er boos van’ Twintig jaar verpleegkundige in de herstelzorg bij Zorggroep Almere, op de afdeling geriatrische revalidatie, heeft een vast contract. ‘Ik zie een heleboel mensen die het niet trekken, de onzekerheid en de werkdruk, maar ik word er juist boos van. Daarom ben ik actief geworden in de vakbond. Ik snap dat er dingen moeten veranderen en dat er geld te winnen valt, maar dit is niet de manier. We kunnen niet meer de aandacht geven aan de cliënten die ze verdienen. Er staat vaak een minimaal aantal mensen op de vloer. Uiteindelijk lossen die wel alles op, maar iemand die naar de wc moet zou eigenlijk dat stukje moeten lopen, niet met de rolstoel gebracht worden uit tijdgebrek. Mensen zeggen, Ina, je hoeft nog maar negen jaar, maar ik zit mijn tijd niet uit. De meiden die nu mijn leerlingen zijn, staan straks aan mijn bed, en daarom probeer ik ze ervan te overtuigen om ook hun mond open te doen.’ 33 REORGANISATIE Rechts: Demonstratie tegen de zorgplannen van het Kabinet in het Amsterdamse Oosterpark. Karin Schallenberg (49): ‘Ik besloot te wedden op twee paarden’ Zeven jaar psychotherapeut bij Arkin geestelijke gezondheidszorg (24 uur) en sinds twee jaar een eigen praktijk (16 uur) in Amster dam, heeft gehoord dat haar functie boventallig wordt. ‘Bij de eerste bezuinigingsronde twee jaar geleden, werkte ik nog 32 uur. Omdat er toen al mensen boventallig werden verklaard, besloot ik op twee paarden te wedden. Met onbetaald verlof van acht uur in de week zette ik mijn eigen praktijk op. Inmiddels heb ik voor twee dagen werk. En dat is goed, want vlak voor kerst hebben we te horen gekregen dat alle psychotherapeuten op de afdeling jeugd en jongvolwassenen waar ik werk, boventallig worden. Na die bijeenkomst was de sfeer versla gen en ongerust. Ik zie ook dat de directie met de rug tegen de muur staat en beschouw het niet als een wij-zij-situatie. Het zijn vooral de zorgverzekeraars die minder betalen, weet ik. Wat er nu gaat komen, weet ik niet precies. Misschien kan ik naar een andere afdeling, moet ik opnieuw moeten solliciteren voor een minder goed betaalde GZ-pyscholoogfunctie of moet ik echt weg. In dat laatste geval zal ik mijn eigen praktijk uit breiden. Maar ik zou graag ergens in dienst blijven, de zekerheid van salaris en zaken als collectiviteits korting hebben. Helemaal zelfstan dig werken geeft ook weer veel nieuwe onzekerheid.’ 34 mensen die met meerdere doelgroepen kunnen omgaan, die de samenhang zien en die gebruiken om verbindingen tot stand te brengen er wél komen.’ Hij raadt werknemers die nu in onzekerheid leven aan om zich te profileren, om met ideeën te komen, met leidinggevenden in gesprek te gaan. Dat klinkt mooi, maar werkt in de praktijk niet zo, reageert Lilian Marijnissen, bestuurder van vakbond Abvakabo FNV, die momenteel actievoert tegen slechte werkomstandigheden van mensen in de verpleegzorg, verzorgingshuizen en in de thuiszorg. ‘Heel veel thuiszorgmedewerkers hebben niet eens meer teamoverleggen en intervisiegesprekken, die zijn allemaal afgeschaft. Dit soort oplossingen is vooral gericht op goedbetaalde functies, niet in lagere functies in de thuiszorg of het verpleeghuis.’ Het vak van zorgverlener en welzijnswerker wordt langzaam uitgehold, vindt Marijnissen. Veel mensen voor wie ontslag dreigt, kiezen er voor om het zzpschap aan te gaan. Dat vinden zowel Marijnissen als Nugteren voor de meeste mensen niet aan te raden. Nugteren: ‘Je wordt verantwoordelijk voor je eigen pen sioen en sociale premies, het vangnet valt weg. Bovendien krijg je in veel branches zulke concurrentie dat de prijs voor een uur werk steeds lager wordt.’ 31 januari 2014 3e e dit ie Begeleiding Multiprobleemgezinnen 6 maart 2014 | Reehorst, Ede De transities in het sociale domein zouden met name de aanpak en ondersteuning van het multiprobleemgezin ten goede moeten komen. Gemeentes krijgen meer financiën en instrumenten, de schotten tussen de geldstromen zijn weg, de zo bepleitte integrale aanpak kan nu werkelijk van de grond komen. Is dat in uw praktijk ook zo? Of is het business as usual, wordt de taaie werkelijkheid te weinig onder ogen gezien? Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen hoort u: • Zet het gezin centraal in de transities Sandra Klokman en Eelke Blokker vertellen hoe • Ga de discussie aan met Kim Verkuijlen. Is integraal werken realiteit of illusie? • Leer van signalen van veiligheid door Paut Kromkamp-Struik en Anne Braamse van Vraagkracht • Laat u inspireren door Albert Jan Kruiter. Hij vertelt over “De dag dat Peter de deur dichttimmerde” • Leer meer over lokale regie in praktijk door drs. Joost Vos van TNO • Krijgt u inzicht in wat de transities voor de aanpak van multiprobleemgezinnen betekenen of kunnen gaan betekenen • Wordt u door relevante deskundigen en onderzoekers bijgepraat over de dan meest recente inzichten op het gebied van multiprobleemgezinnen. • Brengt u uw dilemma’s en vragen in die vervolgens scherp en precies besproken worden. • Praat u mee over vraagstukken tijdens durftevragen sessies Inclusief een lezing van Lenie Scholten over WIJeindhoven Lenie Scholten vertelt het verhaal van WIJeindhoven en beantwoordt vragen over wat op het eerste oog één van de meest fundamentele vernieuwingen in het Nederlandse sociale domein lijkt te zijn.. Het is tijd om eens serieus van gedachten wisselen over de toekomst van die multiprobleemgezinnen die onbehandelbaar blijken. Schrijf u dan ook vandaag nog in! www.reedbusinessevents.nl/multiprobleemgezinnen Initiatiefnemer: Volg ons: www.facebook.com/EventsGezondheidszorg MEDIA Jan Steyaert, Master sociaal werk, Universiteit Antwerpen HOE DE SOCIALE PROFESSIONAL BETER HET GOEDE KAN DOEN Weten wat werkt Passend evaluatieonderzoek in het sociale domein REDACTIE Juriaan Omlo, Martijn Bool & Peter Rensen UITGEVER SWP PRIJS € 28.80 PAGINA’S 236 ISBN 978 90 88 50419 8 Al jaren, pardon, al decennia, kampt sociaal werk met de vraag naar de effec tiviteit van haar ingrijpen. Zowel de samenleving stelt die vraag, als opdracht gever en belanghebbende, als professio nals en hun o rganisaties, vanuit beroeps eer en betrokkenheid op kwaliteit. Goed daarom dat uit de schoot van Movisie’s databank effectieve sociale interventies er eind 2013 een nieuwe publicatie over dit thema tot stand kwam. Ditmaal ligt de focus op de manier waar op de effectiviteit van sociale interventies in beeld gebracht kan worden. Dat is tweemaal nuttig: enerzijds om weten schappers te tonen dat ook niet-statistisch onderzoek methodologisch sterk kan zijn en anderzijds om professionals te tonen dat het veel gehoorde argument ‘ons werk laat zich niet in cijfertjes vatten’ de sector niet ontslaat van de morele en professionele plicht om op andere ma nieren haar effectiviteit te onderzoeken. Acht van die alternatieve methodologieën komen aan bod in evenveel hoofdstukken, geprangd tussen een inleidend hoofd stuk over het waarom van evalueren en een afsluitend hoofdstuk over de weg naar een evaluatiecultuur in onze sector. De acht onderzoeksbenaderingen die aan bod komen zijn de uitgeschreven interventie, de effectenarena, de case study, zorgethisch evalueren, monitoring, theory of change, realistisch evalueren en de pragmatische RCT (random con trolled trial). 36 Uit het lijstje behandelde benaderingen is de eerste, de uitgeschreven interventie, een vreemde. Je zou verwachten dat het uitschrijven van je interventie en het maken van een handboek standaard is, al was het maar voor jezelf als professional, je vakgenoten en je subsidiegever. Maar nee, helaas, in de praktijk is het eerder standaard meteen de handen uit de mouwen te steken en zelfs deze minimale vorm van transparantie en zelfreflectie te verwaarlozen. Niet zo vreemd dat er dan kritische vragen over effectiviteit worden gesteld. Misschien dat een handboek te formalis tisch klinkt, het zou de basis kunnen zijn tot de zo gevreesde standaardisering. Dan helpt mogelijk het gebruik van een effectenarena, dat hier beschreven wordt als een gezelschapsspel. Het heeft iets van het collectief bouwen van een mind map. Een ander alternatief kan het zorg ethisch evalueren zijn, waarbij de focus ligt op de relatie tussen cliënt en profes sional. Uitgangspunt is dat een goede sociale interventie onvoldoende is als er geen goede aansluiting is tussen beiden. Of de theory-of-change-benadering. Daarin wordt bekeken of de inhoudelijke uitgangspunten van een sociale inter ventie plausibel en realistisch zijn. Dat doet me denken aan vroegere collega’s bij welzijnswerk Eindhoven die het begrip ‘plausibele causaliteit’ lanceerden. Misschien niet slecht dat te gaan gebruiken als alternatief op de harde kille invulling van effectiviteit. 31 januari 2014 Herman Keppy Blind in een gidsland AUTEUR Paul van Trigt UITGEVER Verloren PRIJS € 22 Historicus Paul van Trigt promoveerde 3 december vorig jaar (aan de Faculteit der Letteren van de VU) op Blind in een gidsland. Over de bejegening van mensen met een visuele beperking in de Nederlandse verzorgingsmaatschappij, 1920-1990. De term ‘gidsland’ is een weinig misleidend, want was progressief Nederland in de jaren zestig en zeventig misschien een voorbeeld voor het buitenland, op het gebied van de bejegening van mensen met een visuele beperking liep het hopeloos achter. Dat blijkt uit deze interessante geschiedschrijving over de vaderlandse blinden zorg aan de hand van de casus ‘Blindeninstituut Sonneheerdt in Ermelo’. Het is onthutsend te beseffen dat pas in de laatste twintig jaar het in zwang raakte dat mensen met een beperking of een ziekte, ermee geholpen zijn wanneer zij zoveel mogelijk als ‘normaal’ worden benaderd. Van Trigt hoopt dat zijn studie een bijdrage levert aan de discussies rond de decentralisaties. Kan bijvoorbeeld met de overheveling van staatstaken naar lokale overheden het recht op sociale zeker heid worden gegarandeerd? Omgaan met pesten AUTEUR Margo Henderson UITGEVER SWP PRIJS € 16,90 31 januari 2014 Pesten is een hot item. Mede omdat we de afge lopen jaren regelmatig zijn opgeschrikt door in tragische suïcides van kinderen en adoloscenten. Zij besloten tot hun daad omdat zij werden gepest via of in ieder geval met behulp van sociale media. Vreemd genoeg is dit ‘cyberpesten’ kennelijk niet de directe aanleiding tot het schrij ven van dit boek. De auteur noemt het zelfs ‘oude wijn in nieuwe zakken’, al meldt ze in dezelfde alinea: ‘Het kwalijke van deze vorm van pesten is dat het gebruik van sociale media het pesten kan intensiveren: niet alleen op school is het kind het slachtoffer, maar ook thuis achter de computer. Bovendien bereiken opmerkingen via de digitale weg sneller een groter publiek, en is alles wat op internet verschijnt moeilijk of niet meer uit te wissen.’ Nou niet bepaald ‘oude wijn in nieuwe zakken’, het pesten en het effect ervan is immers vele malen erger. Ondanks dit te mak kelijk voorbijgaan aan cyberpesten biedt het boek aan ieder die met pesten heeft te m aken, een goed inzicht in het fenomeen. Dit aan de hand van duidelijke voorbeelden. TITEL Het verhaal van Peter AUTEURS Jeroen van Geel en Arjen Schotel UITGEVER Vlaproductions PRIJS n.v.t. Het verhaal van Peter is een interactieve webdocumentaire gemaakt door Arjen Schotel en Jeroen van Geel die aandacht moet vragen voor het persoonsgebonden budget. Het lijkt of bijna niemand wil zien waar het pgb echt over gaat: over initiatief, vrijheid en optimisme. vimeo.com/83480892 TITEL Verzorgingssociologie AUTEUR Willem Visser UITGEVER Coutinho PRIJS € 26,50 Tweede geheel geactualiseerde druk van het boek dat de ondertitel draagt: Visies op samenleven en zorg. Wat bindt mensen en hoe zien zij de zorg naar elkaar, nu en in de toekomst? Vanuit verschillende invalshoeken worden ontwikkelingen en probleemsituaties in de zorg, hulp- en dienstverlening geanalyseerd. TITEL Samen onder nemer in welzijn AUTEURS Frank Cuyt en Fons Geerts UITGEVER LannooCampus PRIJS € 24,99 Tegen de achtergrond van belangrijke uitdagingen voor de welzijnssector formu leerde het Vlaams Welzijnsverbond het charter Samen ondernemer in welzijn. In het boek gaan gerenommeerde experts dieper in op de belangrijkste thema’s in de zorg vandaag, waarbij aan de orde komen: duurzaam ondernemen, efficiëntie en omgaan met winst. 37 INTERVIEW Alice de Boer en Mirjam de Klerk ‘WE MOETEN DE MANTELZORG VERDUNNEN’ Vrijwilligerswerk en mantelzorg hebben de toekomst. Wil het kabinet. De samenleving, die al die informele zorg moet oppakken, zoekt naar een antwoord. Professionals zouden hierbij mantelzorgers als partner moeten zien, zeggen Alice de Boer en Mirjam de Klerk van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zij deden onderzoek naar inzet van informele zorg. H et goede nieuws is dat men sen meer willen betekenen in de zorg voor hun naaste. Mensen willen ook meer – zij het tijdelijk – vrijwilligers werk doen. Maar er zijn grenzen aan de informele zorg, constateerden Alice de Boer en Mirjam de Klerk een half jaar geleden in een literatuuronderzoek. Om ‘het nieuwe zorgen’ goed voor elkaar te krijgen, is onmiskenbaar een cultuurverandering nodig. In de samenleving, maar ook bij de professionals, menen beide onderzoekers: ‘Vakmensen moeten op een andere manier naar het vak kijken: benader de cliënt met de handen op de rug. De insteek mag niet zijn dat de hulpverlener taken overneemt.’ In hun onderzoek constateren De Boer en De Klerk dat er een grens is aan mantel zorg en vrijwilligerswerk: ‘De helft van de bevolking wil zijn of haar ouders wel drie maanden verzorgen als dat nodig is’, zeggen 38 zij. ‘Maar mensen willen niet te veel zorg verplichtingen op zich nemen.’ Daarnaast speelt de ‘vraagverlegenheid’ – de schroom om hulp te vragen aan naasten – van de zorgvragers een rol bij de inzet van mantel zorgers. Zo vindt slechts een op de tien hulpbehoevenden het vanzelfsprekend om persoonlijke verzorging van familieleden te ontvangen. Bovendien krijgen zij al veel hulp uit het sociale netwerk voor huishou delijke en persoonlijke verzorging. Hoe ver? Het kabinetsbeleid is er op gericht meer informele zorg in te zetten. ‘De vraag is hoe ver we kunnen gaan, van wie kunnen we in de komende jaren nog meer zorg ver wachten’, zegt Alice de Boer. ‘Van de huidige mantelzorgers, die meer uren zorg inzetten? Of moeten we het hebben van mensen die nog niet actief zijn in de mantelzorg? Ik noem dat het “verdunnen van de mantel zorg”. Ik mis de discussie over wie er nu uiteindelijk meer zorg gaat verlenen.’ Duidelijker is, volgens de onderzoekers, dat een cultuurverandering nodig is in de professionele hulpverlening. ‘De opleiding is op dit moment nog te veel gericht op de uitoefening van de eigen professie. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de mantelzorger zich niet goed gewaardeerd voelt door professionals. Het belangrijkste struikelblok op de werkvloer is de ondui delijkheid over wie welke taken heeft. Professionals moeten over hun eigen muren heen kijken en de cliënt centraal zetten. Dat houdt ook in dat ze met het sociale netwerk afspraken maken. En wel op een gelijkwaardige manier; mantelzorgers en professionals zijn partners in de zorg. Zo moeten ze elkaar ook tegemoet treden. Dat kan je ook meenemen in de opleiding.’ 31 januari 2014 Carolien Stam ANP Foto/Roos Koole Ik denk dat de particuliere hulp meer zal worden ingezet door de volgende generatie ouderen Wat kan de zorgprofessional doen om de samenwerking te verbeteren? ‘Meer rekening houden met wat het sociale netwerk van de cliënt doet en wat dat in brengt. En daarover in gesprek gaan. Vrij willigers klagen dat ze in de praktijk geen centraal aanspreekpunt hebben. Ze komen bij de cliënt binnen, maar niemand zegt iets over wie wat doet. Professionals moeten het initiatief nemen om afspraken te maken met mantelzorgers en vrijwilligers.’ Welke voorzieningen moeten de gemeenten treffen om de informele zorg te ondersteunen? ‘Gemeenten hebben al veel basisfuncties voor ondersteuning van informele zorg opgezet. Er is respijtzorg, om mantelzor gers even te ontlasten. Gemeenten hebben infopunten en geven advies over mantel zorg en over zorg voor specifieke aan doeningen. Ze worstelen wel met de vraag hoe ze de mantelzorgers kunnen bereiken. Die weten niet dat er specifieke voorzie ningen voor hen zijn. Ze komen bij de gemeente aan het loket voor de zorgvrager, maar voor hun eigen situatie is geen aan dacht. Er zijn zo’n 450.000 mantelzorgers waarvan we weten dat ze overbelast zijn. De veel grotere groep daaronder, die het nog net redt, moet de gemeenten ook weten te vinden, juist om overbelasting tegen te gaan.’ 31 januari 2014 Kunnen gemeenten de regierol over de informele zorg aan? ‘Ze zitten in een moeilijk parket. Er komen veel meer nieuwe doelgroepen onder de Wmo en het meegekregen budget is kleiner. Sommige gemeenten kunnen het aan, sommige niet. Dat heeft niet te maken met grootte, maar ook met welke actoren actief zijn in de informele zorg. Wij zouden graag inzicht krijgen in de succesfactoren. Er is bijvoorbeeld een verschil in het percentage vrijwilligers per gemeenten. Waar ligt dat aan? We weten dat religie een factor is. Maar ook mensen die anderen kunnen enthousiasmeren. Wat werkt en wat niet, daar zouden we graag achter willen komen.’ Het actiescenario lijkt: eerst de maatregelen, dan de organisatie van de zorg. ‘Ja, zo werkt de politiek, soms moet je iets forceren. Het is natuurlijk wel zo dat de aankondiging van maatregelen de discussie op gang brengt. De discussie brengt ook veel creativiteit teweeg. Er komen bijvoor beeld burgerinitiatieven los, omdat mensen zich gaan afvragen: “Hoe gaan we hiermee om?” Je ziet bijvoorbeeld dat de korting op het vervoerbudget voor mensen met een beperking soms heeft geleid tot initiatieven voor alternatief vervoer. Er zullen mensen zijn die buiten de boot vallen. Dat zal al doende opgelost moeten worden. Hoe groot die problemen zijn en voor wie ze zullen gelden, dat is niet duidelijk. Maar het gaat niet per se om de meest beperkte cliënten.’ Is de omslag naar meer informele zorg haalbaar voor burgers, het sociale netwerk en voor de informele zorg? ‘Wij hebben een cultuur van individuele zelfstandigheid. Mensen willen niet een te groot beroep doen op hun kinderen. Ik denk dat de particuliere hulp veel meer zal wor den ingezet door de volgende generatie ouderen. Eventueel betaald door kinderen die zelf niet in staat zijn om te mantelzorgen. Er is zeker bereidheid om meer voor elkaar te doen. Wie zich daarvoor willen inzetten gaan we onderzoeken, in een nieuwe op dracht van het ministerie van VWS. Eerst gaan we na waar mogelijkheden en grenzen van de informele zorg liggen. Hierover zullen we in 2014 publiceren.’ Alice de Boer en Mirjam de Klerk (2013). Informele zorg in Nederland; een literatuurstudie naar mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg. SCP, Den Haag. www.scp.nl. Leer meer op het Congres Kleinschalig Zorgen op 1 april in De Reehorst in Ede. Meer informatie: www.reedbusinessevents.nl/ kleinschaligzorgen. 39 BURGERKRACHT Betaalbare hulp in Rotterdam DE UPS EN DOWNS VAN EEN BURGERINITIATIEF ‘Bij bijeenkomsten spreken de vertegenwoordigers van de gemeente mooie woorden, maar ze kunnen maar weinig bijdragen aan bewonersinitiatieven. En ze weten het succes ook niet optimaal te benutten.’ DoorDeWijks bestaat drie jaar. Vanzelf gaat het niet. V ia het door Suzanne Rietveld in 2010 gestarte initiatief DoorDeWijks bieden zogenaamde ‘door dewijkers’ voor € 10,50 per uur hulp aan wijkgenoten. Het gaat bijvoorbeeld om licht huishoudelijk werk, klussen in en rond het huis, bijhouden van de tuin, verzorging van kinderen en gezelschap bieden. Sommige doordewijkers nemen hun ervaring uit de zorg mee. Corry de Vos bijvoorbeeld, zij werkte 35 jaar in de thuiszorg. Volgens klant Eric de Koning is de hulp die zij biedt een enorme uitkomst. Zijn schoonmoeder, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en niet meer goed kan communiceren, woonde op de locatie Antonius Binnenweg van zorgaanbieder Laurens. Volgens Eric was de zorg dermate onder de maat dat hij en zijn vrouw iedere keer met het lood in hun schoenen weggingen. ‘Dan kwamen we 40 daar en zat haar luier nog vol ontlasting. Ze had ook regelmatig een blaasontsteking. Bijna altijd zag ze er onverzorgd uit. Daar om hebben we haar zelf in huis genomen.’ Nu Corry twee keer in de week komt helpen, ziet zijn schoonmoeder er bovendien een stuk vrolijker uit, zegt Eric. Naast het doen van huishoudelijk werk helpt Corry ook bij het uit bed halen van mevrouw Van de Velden, bij het douchen en bij het wandelen. Terwijl ze haar verhaal doet, kijkt ze regelmatig naar mevrouw Van de Velden. Dan staat ze op en schenkt ze thee in, om vervolgens langzaam de thee aan te bieden. Zij laat zien hoe ze mevrouw Van de Velden uit haar rolstoel tilt. ‘Stabiel staan, benen licht uit elkaar, dicht bij de ander staan en haar vastpakken achter de schouderbladen. Eric pakte haar altijd bij de polsen, maar dan heb je haar niet stevig genoeg vast.’ Voordat hij Corry leerde kennen probeerde Eric vaak zelf zijn schoonmoeder uit bed te halen en in bad te helpen. ‘Heel dom’, zegt hij nu, ‘vooral in de badkamer kun je gemakkelijk uitglijden.’ Maar was bijvoorbeeld een concept als Buurt zorg geen betere optie geweest? ‘Buurtzorg kost 55 euro per uur’, reageert Eric. ‘We hebben bovendien nog twee doordewijkers die langskomen. Patricia voor huishoudelijk werk en Brigit voor het doen van activiteiten. Vooral de klik met Corry is zo goed dat we haar absoluut niet zouden willen vervangen door een andere hulp.’ Ups en downs Het is niet makkelijk om DoorDeWijks draaiende te houden, vertelt Suzanne Riet veld: ‘Zo’n burgerinitiatief is veel meer werk dan iedereen denkt. Er zijn ontzettend veel 31 januari 2014 Jeroen Wapenaar Herman Keppy Links: Corry de Vos en mevrouw Van de Velde. DoorDeWijks is momenteel actief in de Rotterdamse wijken Hillegersberg-Schiebroek, Noord, Overschie, KralingenCrooswijk en Prins Alexander. In 2014 wil men het liefste groeien van 20 naar 100 doordewijkers. Sinds oktober 2013 is Kees Bos, voormalig bestuurder bij Humanitas, vrijwillig voorzitter van DoorDeWijks. Suzanne heeft een stapje terug moeten doen omdat ze mantelzorger is voor haar zieke zus. Meer informatie over DoorDeWijks is te vinden op www.doordewijks.nl. ups en downs waar je doorheen moet. Ik heb samen met een coach hard gewerkt om fondsen binnen te halen. Soms lukt dat, zo kregen en krijgen we geld van Stichting Instituut GAK, Stichting DOEN en Stichting Physico. Maar het blijft constant knokken om voldoende in kas te houden.’ Ook vrijwilligers vinden blijft lastig. ‘Hadden we een goede coördinator voor de wijken, vertrekt die weer na een paar maanden.’ De huidige groep doordewijkers, zo’n acht tien mensen, bestaat vooral uit niet-uitkerings gerechtigden. Suzanne meent dat DoorDe Wijks ook veel zou kunnen betekenen voor mensen met een uitkering. ‘Uitkeringsge rechtigden zouden via ons genoeg kunnen doen. Werk waar hun wijkgenoten ook veel aan hebben. Zeker een deel van de mensen die de gemeente nu een uitkering moet ge ven, heeft dan na een paar maanden geen 31 januari 2014 uitkering meer nodig, daar ben ik van over tuigd. Ze worden veel gemotiveerder en leren veel van wat ze als doordewijker doen.’ Al zou de gemeente maar uitkeringsgerechtig den doorverwijzen en een korte periode de uitkeringen deels doorbetalen, dan komen er meer doordewijkers en kunnen zij nog veel meer doen voor bewoners van Rotterdam, denkt ze. ‘Helaas is het voor de gemeente te ingewikkeld om dat voor elkaar te krijgen, hoor ik van ambtenaren.’ Verdienmodel Meer doordewijkers zijn voor het verdien model hard nodig. DoorDeWijks draait voor een belangrijk deel op de 50 euro per kwartaal die doordewijkers zelf moeten betalen, in ruil voor onder andere promotie materiaal, een professionele foto voor op de website en in het krantje (Het Doorde wijkertje). Met de bijdrage wordt voor de doordewijker ook een Verklaring Omtrent Gedrag aangevraagd. De invoering van dat verdienmodel heeft er juist voor gezorgd dat veel doordewijkers zijn afgehaakt. Pogingen om met grote zorgaanbieders in Rotterdam samen te werken waren in eerste instantie succesvol, maar die samenwerking lijkt weer te verdampen. ‘Grote instellingen als Aafje, Laurens en Humanitas hebben klanten aan ons doorverwezen. Maar nu gaan sommige instellingen een soortgelijke service zelf aanbieden.’ Je ziet volgens Suzanne te vaak dat de gemeente of de instellingen zelf met dure professionals een dergelijk project opzet ten. ‘Terwijl er veel geleerd kan worden van de ervaringen van burgerinitiatieven. Iedereen moet meer open staan voor van elkaar leren.’ 41 AGENDA COLOFON 11 FEBRUARI Dag van de zorgbekostiging Zorg + Welzijn Magazine Zowel in de curatieve zorg als in de VV&T sector is de zorgbekostiging onderwerp van discussie. De veranderende rol van zorgverzekeraars en regelgeving omtrent bekostigingssystematiek waarover ondui delijkheid heerst, zijn belangrijke thema’s. Plaats: Jaarbeurs, Utrecht Informatie: www.reedbusinessevents.nl 12 FEBRUARI Leren van krimpregio’s Nederland vergrijst, er moet meer lokaal worden opgevangen met minder middelen en meer inzet van burgers. In regio’s waar de bevolking krimpt, bestaat al langere tijd de noodzaak tot innoveren in wonen, zorg en welzijn. Een studiedag om hierop te anticiperen. Plaats: De Reehorst, Ede Informatie: www.leidscongresbureau.nl is een uitgave van Reed Business bv, Amsterdam Twintigste jaargang, nummer 1, 31 januari 2014 REDACTIEADRES Radarweg 29, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam Telefoon (alleen wo en do): 020 5159743 E-mail: [email protected] Homepage: www.zorgwelzijn.nl 21 en 22 MAART NLdoet Het Oranje Fonds viert dit jaar de tiende editie van NLdoet. In al die jaren ver vulden vrijwilligers al meer dan 31.000 klussen bij maatschappelijke organisaties. Vorig jaar staken vrijwilligers massaal de handen uit de mouwen bij meer dan 8.300 klussen en activiteiten. Het Oranje Fonds hoopt in dit jubileumjaar van NL doet alle records te breken. Er staan al mooie klussen genoteerd. Zo zal toneel groep Nomen uit Breda een tribune bouwen en beschilderen met vrijwilligers en werklozen, ter voorbereiding op een voorstelling over werkloosheid. Plaats: overal in Nederland Informatie: nldoet.nl 25 MAART Actualiteiten Schuldhulpverlening 6 MAART 3e congres Multiprobleemgezinnen De transities in het sociaal domein zouden met name de aanpak en ondersteuning van het multiprobleemgezin ten goede moeten komen. Gemeentes krijgen meer financiën en instrumenten, de schotten tussen de geldstromen zijn weg, de zo bepleitte integrale aanpak kan nu werkelijk van de grond komen. Is dat in uw praktijk zo? Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen krijgt u inzicht in wat de transities voor de aan pak van multiprobleemgezinnen betekenen of kunnen gaan betekenen. Plaats: De Reehorst, Ede Informatie: www.reedbusinessevents.nl 42 Mensen zijn voorzichtiger geworden met hun financiën. Tegelijkertijd is er een groep mensen, die zelf hun schulden niet kunnen oplossen. De politiek richt zich op de participatiesamenleving waarbij de zelfredzame burger wordt ondersteund om zaken zelf te doen. Maar is iedereen daartoe wel in staat is? In het sociaal domein moeten drie decen tralisaties worden doorgevoerd: op het terrein van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie vanaf 2015. Op ieder van die terreinen komen schuldproblemen voor. Na het bezoeken van deze dag is uw kennis weer up-to-date. Plaats: Carlton President, Maarssen Informatie: www.congresschuldhulp verlening.nl Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike Vroom Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters Eindredactie/coördinatie Herman Keppy Redactie Carolien Stam Webredactie Alexandra Sweers Uitgever Ben Konings Opmaak Verheul Media Supporters Basisvormgeving Verheul Media Supporters Druk Deltahage ADVERTENTIES E-mail: [email protected] Telefoon: 020 5159172 ABONNEMENTEN Klantenservice Postbus 808, 7000 AV Doetinchem Telefoon: 0314 358358 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). Fax: 0314 349048 E-mail: [email protected] Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via telefoonnummer 0314 358358. Prijzen jaarabonnement € 134,52 incl. btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor aanbiedingen op www.zorgwelzijn.nl of bel voor meer informatie met onze klantenservice, tel. 0314 358358. WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Uw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/ of speciale aanbiedingen door Reed Business bv en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem. ISSN 1381-4664 © Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestem ming van de uitgever. 31 januari 2014 Congres Kleinschalig zorgen Over de hervorming langdurige zorg 1 april 2014 | Reehorst | Ede Gelijkwaardigheid maakt het simpel Cora Postema is mantelzorger. Ze streeft naar een gelijkwaardige samenwerking met zorgprofessionals. Haar man heeft als gevolg van een infarct in de hersenstam enkele blijvende handicaps. Hij heeft ‘s nachts beademing nodig en ‘eet’ via een PEG sonde. Hij heeft hulp nodig heeft bij dagelijkse dingen als wassen, aankleden, toilet etc. Toch redden ze het samen prima thuis. Het congres Kleinschalig zorgen Cora vertelt haar persoonlijke verhaal en geeft u inspirerende inzichten vanuit het perspectief van een mantelzorger om de samenwerking met mantelzorgers te bevorderen. Door de hervormingen in de langdurige zorg zijn we samen op zoek naar het ideale samenspel tussen zorgprofessionals, cliënten en mantelzorgers. Het congres Kleinschalig zorgen gaat in op de gevolgen van de hervormingen in de langdurige zorg voor het kleinschalige zorgen voor ouderen en of mensen met een mentale of fysieke beperking. Tijdens deze dag worden vragen beantwoord als: * Waar liggen kansen? Wat zijn de dilemma’s? * Zijn kleinschalige voorzieningen de oplossing voor iedere cliënt? * Wat betekent het voor de traditionele, grote intramurale instellingen? * Wat wordt er van professionals gevraagd? * Wanneer gaat het goed tussen ‘netwerk’ en ‘professional’, wat kan er mis gaan? Stel uw eigen programma samen door middel van de verdiepingssessies. www.reedbusinessevents.nl/kleinschaligzorgen “Zeer inspirerende bijdragen, gegeven door mensen met passie voor de zorg.” Manager Zorg en Welzijn, De Omring Tijdens NLdoet krijgt u het voor elkaar. Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl NLdoet. 21 en 22 maart 2014.
© Copyright 2024 ExpyDoc