Bekijk het inkijkexemplaar

NIEUWE
STIJL
Ondersteunt professionals in het sociaal domein
31 JANUARI 2014 | JAARGANG 20
www.zorgwelzijn.nl
ANTOINET
WIJNAKKER,
SOCIAAL
WERKER VAN
HET JAAR
‘VERTROUW
OP JE
IDEEËN’
8
Andries Baart:
‘Wees aanklampbaar’
11
Gebrek aan visie op
sociale wijkteams
32
Als je baan op
de tocht staat
25 maart 2014 | Carlton President Maarssen
22ste editie
Congres
Actualiteiten
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening binnen het sociaal domein
In het sociaal domein moeten drie decentralisaties worden doorgevoerd op het terrein van
jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie vanaf 2015. Op ieder van
die terrein komen schuldproblemen voor. De gemeente heeft een spilfunctie. Uitgangspunt
is integrale zorg: het leven van de debiteur moet op de rails worden gezet met aandacht
voor zijn vaardigheden, werk, en de daarbij noodzakelijke ondersteuning. Nieuwe
samenwerkingsverbanden zullen daarbij worden gevormd.
INSCHRIJVEN
Maak vóór
1 februari 2014
gebruik van
de vroegboekkorting!
22ste editie congres Actualiteiten Schuldhulpverlening
Tijdens de alweer 22ste editie van dit unieke congres geeft Erica Schruer een overzicht van de laatste
ontwikkelingen op het gebied van zowel in termen van beleid, bij schuldeisers en in de incassowereld.
Nadja Jungmann neemt u mee in het vraagstuk rondom preventie. Wat weten we over de effectiviteit van
schuldpreventie en hoe kunnen we preventie zien als centraal thema binnen de decentralisaties?
Na het bezoeken van deze dag is uw kennis weer up-to-date. Daarnaast weet u hoe u de hulpverlening aan
mensen in schuldproblemen zo goed mogelijk kan worden ingericht.
Initiatiefnemers:
Punten in aanvraag:
www.congresschuldhulpverlening.nl
INHOUD
14
32
8
20
40
18 INTERVIEW: MARJET VAN HOUTEN
Arbeidsmatige dagbesteding dreigt het
32 ONZEKERHEID OP DE WERKVLOER:
HOUD IK MIJN BAAN?
kind van de transitierekening te worden,
11
4ACTUEEL
5REDACTIONEEL
vreest Marjet van Houten van Movisie.
7
IN DE PRAKTIJK: ‘ARMOEDE, DAT
GAAT VANZELF’
20 HET KEUKENTAFELGESPREK:
Reorganisaties en ontslagrondes brengen
veel onzekerheid met zich mee.
36MEDIA
met Nico Boogaards
8
INTERVIEW: ANDRIES BAART
Het lijkt helder: zorg en welzijn dichtbij,
22TRANSITIES
38 INTERVIEW: ALICE DE BOER EN
MIRJAM DE KLERK
op maat, vanuit de cliënt. Maar gaat het
werken? Hoogleraar Baart twijfelt.
Nederland kan leren van eigen kracht in
Vrijwilligerswerk en mantelzorg hebben de
ontwikkelingslanden; Wmo en Welzijn
toekomst. Wil het kabinet. De samenleving
Nieuwe Stijl doen nog weinig voor cliënt.
zoekt naar een antwoord.
11ONDERZOEK: gebrek aan visie op
sociale wijkteams
24 VENRAY IN VERANDERING: hoe de
gemeente haar jeugdzorg leert kennen.
14 KOMT EEN KIND BIJ DE DOKTER
De zorg voor kinderen en jongeren met
een lichte verstandelijke beperking valt
40 UPS EN DOWNS VAN EEN
BURGERINITIATIEF
27 INSTITUUT VOOR PUBLIEKE
WAARDEN: De Waarheid van 2014
‘Vertegenwoordigers van de gemeente
dragen weinig bij aan bewoners­initiatieven.’
DoorDeWijks bestaat drie jaar.
vanaf volgend jaar onder de verant­woor­
delijkheid van de gemeente. Ze hebben
29 TUSSEN DE OREN
42 AGENDA EN COLOFON
hun professionele hulp vaak hard nodig.
Hoe zorg je voor goede ondersteuning
van deze kinderen en hun omgeving?
30 ANTOINET WIJNAKKER IS SOCIAAL
WERKER VAN HET JAAR 2013
17DIGITALIA
31 januari 2014
‘Soms hebben mensen ondersteuning
nodig. Daar zijn wij voor.’
3
ACTUEEL
© Oranje Fonds – Jeannette Schols
Vrijwilligersacademie Amsterdam en
Hospice De Luwte vallen in de prijzen
Het Oranje Fonds heeft op 13 december 2013
de Helffer Kootkar Prijs ­uitgereikt aan twee
­organisaties. Hospice De Luwte in Soest ontving
lijke en zingevingsvraagstukken. De jury
kende de prijs toe omdat deze zorg in hos­
pices, weinig structureel verankerd is. Een
goede methodiek kan daarom breed ingezet
worden. De vrijwilligersacademie zal met
de prijs een onderzoek laten uitvoeren naar
de beste methoden voor de inzet van vrij­
willige buurthulpnetwerken en de rol van
ICT bij dit vraagstuk. Deze kennis draagt
bij aan het efficiënt en toekomstbestendig
maken van lokaal zorgvrijwilligerswerk,
een ontwikkeling die voor heel Nederland
van belang is. € 25.000,- en Stichting Vrijwilligersacademie
uit Amsterdam € 50.000,-. Tien genomineerden
stuurden een plan in voor methodiekontwikkeling of onderzoek op het gebied van informele
zorg.
Hospice De Luwte zal een methodiek ont­
wikkelen om vrijwilligers voor te bereiden
op en toe te rusten voor levensbeschouwe­
De Vrijwilligersacademie Amsterdam geeft
samen met partner­organisaties professio­
nele trainingen, themabijeenkomsten en
masterclasses aan Amsterdamse vrijwilli­
gers in zorg en welzijn. Door de combina­
tie van leren en praktijkervaring hebben
vrijwil­ligers direct veel baat bij de training.
­Kennis en ervaring is van toepassing in het
(vrijwilligers)werk en dagelijks leven. Door
het ruilen van de expertise is er een duide­
lijke meerwaarde, voor vrijwilligers én
hun organisaties. De Vrijwilligersacademie
verbindt niet alleen kennis maar ook orga­
nisaties. Dat is in het kader van de brede
Wmo-doelstelling een constructief uit­
gangspunt. Bij het maken van dit nummer
was directeur Karin Hanekroot ook nog
­genomineerd door Het Parool voor de titel
van Amsterdammer van het Jaar.
De Helffer Kootkar Prijs heeft als doel so­
ciaal burgerschap te ­stimuleren. Het wordt
om de twee jaar uitgereikt aan personen en
organisaties die zich inzetten voor het be­
vorderen van maatschappelijke participatie
van groepen mensen die door ziekte,
­gebrek, of sociale en culturele achtergrond
een marginale positie in de ­samenleving
hebben. De prijs is sinds 2007 als Fonds op
Naam ­ondergebracht bij het Oranje Fonds.
NIEUWE
STIJL
Meest gelezen blog
De blog van Mellouki Cadat (Movisie) werd de afgelopen maand
het meest gelezen op zorgwelzijn.nl:
Claudia Kamergorodski
‘In Amsterdam Oost doen burgers het
zelf. De bewoners wachten niet op een
aanbod van de overheid. Ze willen geen
betutteling, ze willen het zelf doen. Ze
weten dat veel burgers die zorg ­nodig
hebben onzichtbaar blijven voor zorgaanbieders.
En ook welke potentie aanwezig is in de wijk. Ze laten zien
dat buurtbewoners zelf heel goed in staat zijn om lokaal
zorgbeleid te ontwikkelen en uit te voeren, samen met so­
ciale professionals, ambtenaren en vooral ook raadsleden.’
Zoals u reeds heeft gezien, heeft Zorg+Welzijn een
transformatie doorgemaakt. Niet alleen de formule en
de ­vormgeving gingen op de schop, ook de redactie
werd ­uitgebreid om de lezer, de professional in het
sociaal domein, beter van dienst te kunnen zijn in
deze ­roerige tijden. Op de foto de vernieuwde redactie
(v.l.n.r.) Herman Keppy (eindredacteur), Marike
Vroom (algemeen hoofdredacteur Welzijn), ­Alexandra
Sweers (webredacteur), Carolien Stam (redacteur) en
Piet-Hein Peeters (hoofdredacteur).
Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/zelfdoen.
4
31 januari 2014
Volg Zorg + Welzijn online:
@zorgenwelzijn
www.facebook.com/zorgenwelzijn
Zorg en Welzijn verhoogt
­pensioenen
Als eerste grote pensioenfonds gaat Zorg
en Welzijn de pensioenen (licht) verhogen.
RTL Z meldde in januari dat na berekeningen
alle pensioenen met terugwerkende kracht
per 1 januari met 0,94 procent omhoog
gaan.
Eind januari besluit het bestuur van
Zorg en Welzijn, het op een na grootste
pensioenfonds van Nederland, definitief
over de indexering. Het pensioenfonds
is verantwoordelijk voor het pensioen
en de pensioenopbouw van 2,5 miljoen
medewerkers en oud-medewerkers in de
sectoren zorg en welzijn. Op jaarbasis
krijgen zij op een pensioen van 10.000
euro 94 euro meer als de verhoging
doorgaat.
Het bestuur van het pensioenfonds heeft
december vorig jaar al aangekondigd dat
zij de pensioenen graag wil verhogen
(indexeren) op basis van de algemene
loonontwikkeling in de sector zorg en
welzijn. Elk jaar besluit het bestuur of en
in hoeverre dat kan. Daarbij kijken ze
naar de huidige financiële situatie en de
te verwachten ontwikkelingen. Omdat
het herstelplan in 2013 afliep, neemt het
bestuur dit besluit eind januari 2014, als
de dekkingsgraad van 31 december 2013
bekend is. Deze moet volgens het herstel­
plan dan ten minste 104,3 procent zijn.
Als dat niet het geval zou zijn, moet
pensioenfonds Zorg en Welzijn een
­premieverhoging en een verlaging van
de pensioenen aankondigen.
REDACTIONEEL
PIET-HEIN PEETERS
Hoofdredacteur
@pietheinpeeters
Nieuw
EEN DIK HALF JAAR GELEDEN sprak ik
voor een artikel in het Tijdschrift voor Sociale
Vraagstukken met een aantal jongerenwerkers.
Onderwerp: ‘de nieuwe sociale professional’.
Wetenschappers en beleidsmakers hadden vast­
gesteld waar de sociale professional anno nu aan
moet voldoen. ‘Versterkt zelfregie’, ‘gaat op
mensen af’, ‘stimuleert verantwoordelijk g­ edrag’,
‘verheldert vragen en behoeften’, ‘stuurt op
­participatie’, ‘beweegt zich binnen uiteenlopende
systemen’, ‘benut professionele ruimte’,
­‘verbindt gezamenlijke en individuele aanpak’,
‘doorziet verhoudingen’ en nog zo wat. Ik dacht:
ANP Foto/Robin Utrecht
schaap met vijf poten. De reacties van de jonge­
renwerkers waren nogal ontnuchterend. Kern:
‘Zo werken we allang’. Ze haalden er nog net
niet hun schouders bij op.
Mensen die werken in wat tegenwoordig ‘het
­sociaal domein’ heet, krijgen met niet aflatende
regelmaat ‘nieuwe’ ideeën op hun bord. Er staan
inmiddels dan ook veel bomen in het bos.
Zoals een van die mannen grijnzend opmerkte:
Asscher pakt werkstress aan
Een derde van het ziekteverzuim in
­Nederland wordt veroorzaakt door een
­verstoorde balans tussen werk en privé,
samen met werkgevers en werknemers
vier jaar lang extra aandacht besteden
aan het voorkomen van uitval door PSA.
werkdruk, baan­onzekerheid en agressie op
de werkvloer. Zorg en onderwijs zijn de
­sectoren waarin werknemers een hoog
­risico lopen. M
­ inister Asscher wil deze
werkstress aanpakken.
Asscher trekt 1 miljoen euro uit voor
de aanpak van ­psychosociale arbeids­
belasting om verzuim en uitval terug te
brengen. Psychosociale arbeidsbelasting
(PSA) is al j­aren een van de grootste
­arbeidsrisico’s, zo blijkt uit werkgeversen werknemersenquêtes en cijfers van
het CBS. Vanaf april 2014 gaat Asscher
31 januari 2014
‘moet ik van die slimme mensen nou achter de
voordeur komen of meer ruimte geven aan
Eigen Kracht?’
Het maffe was dat de jongerenwerkers consta­
teerden dat de belangrijkste eigenschap er niet
eens bij stond: ‘kan contact maken’. Daar begint
het in de relatie met de jongere. Ik vermoed dat
De minister schrijft in een brief aan de
Tweede Kamer dat werkstress en de ge­
volgen daarvan bij veel bedrijven nog
onvoldoende bespreekbaar zijn. Dat
moet volgens hem veranderen. Er moet
extra aandacht komen voor de balans
tussen werk en privé, de positie van
mantelzorgers, en flexwerkers die vaak
te maken hebben met een hoge werk­
druk en een onzeker perspectief. Verder
wil de minister stimuleren dat afspraken
over de aanpak van werkdruk ook in
de cao’s worden vastgelegd.
dit geldt voor iedere cliënt van een sociale
­professional.
‘Maakt contact.’ Ik vind dat dat ook de essentiële
kwaliteit van dit vernieuwde blad moet zijn.
Maar dan met al die professionals die in de
­komende jaren én de verzorginggsstaat redden
én zichzelf verregaand overbodig maken én
mensen met problemen vooruit helpen. Die
­kunnen wel een goed maandblad gebruiken.
5
ACTUEEL
Geld minder status­
symbool voor jongeren
COLUMN
#OMG
ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur
en verbaast zich regelmatig over het
sociaal domein.
Gratis geld
DERTIEN NOTOIRE DAKLOZEN in Londen
kregen van de Britse overheid ieder 3000 pond
(zo’n 3600 euro). Zonder verplichtingen. Ze wer­
den wel gevraagd: Wat denk je dat goed voor je
is? En nee, het geld ging dus niet op aan blikken
‘Zelfbewustzijn, eigenzinnigheid en authen­
ticiteit zijn de nieuwe statussymbolen onder
jongeren. Ze vervangen oude symbolen als
geld en macht.’ Dit meldt YoungWorks, het
bureau voor jongerencommunicatie. Jaarlijks
brengt dat de jongerentrends in kaart.
Het doen en laten van jongeren van
nu kenmerkt zich door een tweestrijd:
diepgaande ambities en idealen botsen
met de oppervlakkige verleidingen in
het ­leven van alledag. Het bureau ziet
een opkomst van de zogenaamde
‘slashies’: jongeren die 1001 dingen
­tegelijk doen om hun droom te ver­
wezenlijken.
Jongeren van nu zijn positief, ondanks
de crisis. Ze zijn ambitieus en geloven
Delicious
Flickr
sterk in zichzelf, zo stellen de onder­
zoekers. Een eigen bedrijf en altijd je
­eigen boontjes kunnen doppen leveren
status op in onzekere tijden. Ouders
hebben deze generatie gevoed met zelf­
vertrouwen: alles kan, zolang je maar je
best doet. Daarom willen jongeren op
alle terreinen gelukkig zijn: studie,
werk, vriendschap, familie en liefde.
Maar deze zelfmaakbaarheid oefent ook
een hoge druk op jongeren uit.
bier, drugs en hamburgers. Ze smeten het niet
over de balk, maar gingen er juist heel bedacht­
zaam mee om. Ze accepteerden hulp, kickten af,
volgden cursussen en maakten toekomstplan­
nen. Na een jaar was er zelfs nog geld over.
De beste manier om geld te besteden aan arme
mensen is het ze gewoon geven. Gewoon gratis
geven. Want gratis geld brengt arme mensen
­verder in hun leven dan jarenlang aanmodderen
in hulptrajecten met allerlei verplichtingen,
las ik in een artikel van Rutger Bregman op
­decorrespondent.nl. (Lees die site!)
Zelfbewustzijn, eigenzinnigheid en
­authenticiteit vervangen de oude status­
symbolen zoals geld en macht. Geluk zit
voor jongeren steeds minder in materiële
zaken. Ze streven naar intrinsiek geluk
en dat gaat gepaard met een gezonde en
bewuste leefstijl en bezinning.
Twitter
Retweet
1,3 miljoen Nederlanders leven onder de armoe­
degrens. Wat als zij, ondanks alle prikkels van
Jetta Klijnsma, gewoon niet in staat zijn zichzelf
te helpen? Gerenommeerd psycholoog Eldar
­Shafir zegt in een interview tegen Bregman:
‘Schaarste neemt bezit van je geest.’ Wat eten we
vanavond, hoe betaal ik het schoolgeld, hoe be­
taal ik de huur? Dit soort zorgen slokt al je eigen
kracht op, waardoor er geen ruimte is voor een
langetermijnvisie. Uit onderzoek blijkt boven­
Snoozing Memories
Facebook
Slash Dot
Reddit
6
MySpace
StumbleUpon
Studenten van de communicatie-opleiding van de Hogeschool
Utrecht hebben onlangs een Facebook-pagina ­gelanceerd om aan­
dacht te vragen voor verschillende manieren van zintuigactivering,
voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Hiermee willen
zij dit ­onderwerp bekender maken.
Mixx
Skype
De studenten denken dat mensen met dementie en/of Alzheimer
en niet-aangeboren hersenletsel, en hun naasten hier erg mee zullen
worden geholpen. De Facebook-pagina heet ‘Snoozing Memories’
en is te vinden op www.facebook.com/snoozingmemories.
FriendFeed
YouTube
dien dat je door armoede zo’n 13 punten aan IQ
verliest. Je wordt dus dommer door een schraal
Digg
banksaldo en jezelf uit deze situatie participeren
is veel te ingewikkeld.
Ik ben opgevoed met het credo: ‘Geen werk,
geen geld; no work, no pay.’ Het zomaar weg­
geven van geld ligt voor mij dus een beetje
­gevoelig. Maar het is wel een interessante kijk
Technorati
op de maatschappij. Ik stel voor het gratisgeld-concept te testen in het Utopia van John de
Mol. Dan hebben we tenminste een reden om
toch te kijken.
LinkedIn
31 januari 2014
IN DE PRAKTIJK
Carolien Stam
De werkelijkheid van kwetsbare mensen
‘ARMOEDE, GAAT VANZELF’
‘ELKE WEEK kom ik hier met knikkende knieën binnen.’ Adriane, 59 jaar, bezoekt nu anderhalve maand
wekelijks de voedselbank. Ze zit wat onwennig om zich heen te kijken, naar de andere gezinnen die
deze week twee tassen met boodschappen uitgereikt krijgen. ‘Het voelt heel vervelend, ik schaam me
­verschrikkelijk.’ Er ligt een kerststol bovenop haar boodschappentas. ‘Kerstdiner? Wij eten een gehaktbal
met sperzieboontjes. Of boerenkoolstamppot. Als er geen vlees meer is, doe ik er een hardgekookt ei bij.
Nee, we gaan niet weg, we hebben geen kinderen.’
Ze hebben het altijd goed gehad, zij en haar man. Geen geldproblemen, altijd genoeg op tafel, vijf jaar
­geleden verhuisd naar een mooie nieuwbouwwoning. Adriane werkt nog vijf dagen in de week. Maar
sinds haar man twee jaar geleden met pensioen is gegaan, slaat het noodlot toe. Het bleek dat het bevei­
ligingsbedrijf, waar hij 31 jaar werkte, nauwelijks pensioen had opgebouwd voor hem.
En dan kom je ineens geld tekort, steeds meer. De huur is te hoog. Gas, water en elektriciteit zijn zo veel
duurder geworden. ‘Alle prijzen gaan maar omhoog. We konden het niet meer bolwerken. Probeer je een
regeling te treffen voor schulden bij de energiemaatschappij of bij de
zorgverzekering. Ik hang uren aan de telefoon met zo’n mevrouw.
Als ik de telefoon neerleg, denk ik: ”En ben ik nu verder gekomen?”’
De definitieve klap komt als bij haar man kanker wordt geconstateerd.
Hij belandt in het ziekenhuis: ‘Ik was bezig met die ziekte, had nergens
anders aandacht voor. Ik ben het overzicht kwijtgeraakt over onze finan­
ciële situatie. Nu zitten we bij de voedselbank. Ik ­besteed 35 euro per
week aan andere noodzakelijke dingen, vlees voor het hondje of de
eigen bijdrage voor de medicijnen die we ­beiden nodig hebben.’
Het moeilijkst? Dat is om naar de voedselbank te gaan, daar zijn Adriane
en haar man het over eens. ‘Soms ga ik naar een winkel om iets te halen
wat we in huis nodig hebben. Als je dan je bankpas in dat dingetje stopt,
denk je: “Maar hopen dat er genoeg op de rekening staat”. Gaat dat
apparaat af: piep. piep, piep. “Laat maar zitten”, zeg ik dan met een rode kop tegen de kassière.’
‘Hoe we het volhouden?’ Adriane kijkt vragend om zich heen. ‘Kijk naar deze mensen. Er zijn gezinnen
met kinderen die het veel erger hebben. Je legt je erbij neer, dat gaat vanzelf. En de mensen van de
voedselbank hier zijn geweldig. Moet je kijken wat we allemaal meekrijgen. En er staat elke week iets
­lekkers klaar als we hier komen. Nee, je mag pas klagen als je in de winter buiten in een tent zit.’
Adriane en haar man hebben inmiddels hulp van een budgetbeheerder. ‘Geweldige jongen, naar hem
kun je echt iedereen sturen. Wat kan hij wat wij niet kunnen? Nou, hij weet bij instanties binnen te
­komen via deuren die wij nooit zullen ontdekken.’
‘Wat me echt aan het hart gaat,’ zegt Adriane’s echtgenoot ineens, ‘is dat ik nooit iets extra’s voor mijn
vrouw kan doen. Vroeger nam ik regelmatig een bloemetje mee. Nu kan dat niet eens met de feestdagen.
Je relatie lijdt onder de omstandigheden. We zijn al negen jaar niet op vakantie geweest, terwijl het ons
wel goed zou doen er eens uit te zijn. Maar dat zit er effe niet in. Kijk, we zijn op elkaar aangewezen.
Nu, tijdens deze winteravonden is het best moeilijk, je komt nergens meer want het is vroeg donker.
Wij moeten het van de zomer hebben, dan pak je de fiets en ga je gewoon even ergens naar toe.’
De naam van Adriane is gefingeerd.
Meer weten over budgetbeheer, kom naar het 22e Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening 25 maart Carlton President, Maarssen. Zie www.congresschuldhulpverlening.nl
31 januari 2014
7
8
31 januari 2014
INTERVIEW
Piet-Hein Peeters
Claudia Kamergorodski
Andries Baart, hoogleraar ‘presentie en zorg’
ZIJN PROFESSIONALS
AANKLAMPBAAR?
In theorie en op papier is het helder: zorg en welzijn dichtbij,
op maat, vanuit de cliënt. Maar gaat het in de praktijk zo werken?
Andries Baart twijfelt. ‘Ik vraag me af of dit transitiebeleid echt
bedoeld is om mensen te helpen.’
H
et is voor een hoogleraar
‘presentie en zorg’ een
­opvallende werkomgeving. Een bedrijfs­
verzamelgebouw in de Utrechtse wijk
Kanalen­eiland. Het voormalige ROC-gebouw
ligt tussen de corporatieflats en stukjes
­gemeentegroen. Diverse start-ups en kleine
maatschappelijk verantwoorde ondernemin­
gen huizen er én het kantoor van stichting
Presentie waar Andries Baart de oprichter
van is. Baart, lange man, zachtaardig,
open, zit er aan een grote, robuuste verga­
dertafel, enige computers op bureaus tegen
de ramen.
Hij sprak begin december op het Welzijns­
debat van Zorg+Welzijn. Einde van de
dag, Baart vergat ook nog eens de tijd,
maar de deelnemers ervoeren zijn bijdrage
als een verademing en beloonden zijn ver­
haal met een 9. Baart is als weinig anderen
in staat de essentie van het werk van
­professionals in het sociaal domein te ver­
woorden. Of zoals het in zijn al veelvuldig
geprezen presentietheorie staat: ‘de presen­
tie zoekt de trouwe nabijheid en de relatie
met de ander die op hulp en steun is
­aangewezen als plek om te bepalen wat er
31 januari 2014
gedaan zal worden (...) Deze manier staat
minder in het teken van stoerdoen, scoren
en oplossen dan van samen werken aan
een bevredigende relatie tot je leven – of
dat leven nu lukt, vastzit of afloopt. Als
we niets meer kunnen doen voor de ander,
kunnen we altijd nog bij hem of haar
­blijven.’ Met de transities in het sociaal
­domein en kernwoorden als ‘dichtbij’ en
‘maatwerk’ lijkt het er nu op dat Baarts al
meer dan een decennium oude pleidooi
eindelijk door beleidsmakers wordt erkend.
Waar moeten professionals oog voor hebben?
‘Wat betekent het als je in beleid zegt dicht
bij cliënten te willen gaan werken? Je kunt
als professional heel dicht bij mensen zijn
en toch totaal niet aanspreekbaar. Kan een
cliënt je bijvoorbeeld aan de mouw trekken
als het hem of haar past. Ik ken hier in
Utrecht een corporatie die een winkeltje in
de wijk heeft gemaakt met heel precieze
openingstijden, dan kun je net zo goed in
een torenflat kantoor houden.’
U moet een gelukkig man zijn?
Baart lacht: ‘Ja, ik vind dat er in het beleid
nu woorden gebruikt worden die impliciet
erkennen waar ik jarenlang voor gepleit heb,
termen als “leefwereld”, maar of de praktijk
daar werkelijk mee gaat corresponderen?’
De professional moet beschikbaar zijn?
‘Ik noem het liever aanklampbaar. Iemand
moet een hand op je arm kunnen leggen en
zeggen: “ik heb wat, luister eens effe.” Je
moet als professional je werk, je organisatie
inrichten naar het ritme van de mensen
voor wie je werkt.’
U twijfelt?
‘Bijvoorbeeld omdat die hele transitie gere­
aliseerd moet worden door een bepaald
slag professional. Zijn die er? Worden ze
goed ondersteund, goed opgeleid? Is de
aansturing passend? Weten ze waar ze oog
voor moeten hebben?’
En dat ziet u te weinig?
‘Al die professionals die nu die slag moeten
maken, komen ergens vandaan. We lijken
dat maar gewoon vergeten. Vele professio­
nals in het sociaal domein hebben jarenlang
gewerkt volgens de regels van de bureau­
cratie, volgens productieafspraken, waren
9

gehoorzaam aan de baas. En tegen die
mensen zeg je nu “ga de leefwereld in,
stem af op die mensen en o ja, we willen
nog wel een paar resultaten.” Dat gaat dus
niet zomaar.’
Reflectieruimte
Baart vindt, in navolging van SCP-directeur
Kim Putters, dat professionals in het sociaal
domein ‘scharrelruimte’ moeten krijgen. Hij
betwijfelt zeer of er nu echt ruimte is om
als werker te ontdekken hoe de wereld van
hun cliënten nu echt werkt. Waar willen
die bewoners mee bezig zijn, wat zijn hun
klachten, waar zit hun energie? Krijgen de
professionals ruimte om te leren? Baart ziet
het zelden. Hij ziet wel beleid waarin be­
paald is waar burgers aan toe zijn, wat ze
meer zouden moeten doen en wat professi­
onals daarvoor moeten leveren.
‘Burgers maken voor allerlei initiatieven tij­
delijke groepjes die dus ook weer uit elkaar
vallen. Dan wil een buurt bijvoorbeeld een
barbecue organiseren. Veel mensen leveren
een bijdrage en na de barbecue houdt het
weer op. Nou, daar kan de beleidswereld
dus niets mee. Die vindt dat het duurzaam
moet worden of zo. Een belangrijke vraag
binnen deze transities is of beleidsmakers,
bestuurders, professionals werkelijk het
­ritme en de logica van de leefwereld willen
respecteren.’
Al dat beleid is toch bedoeld om ­mensen
te helpen?
‘Is dat zo?’
Niet?
‘Ik denk dat beleid met name een geordende
samenleving in stand wil houden. Dat de
buurt veilig blijft, er geen rotzooi op straat
ligt, mensen een beetje naar elkaar omkijken,
dat er continuïteit is. Dat is heel begrijpelijk,
maar dan wil je nog niet dat het goed gaat
met mensen zelf. Wat is belangrijker: die
sociale ordening of recht doen aan en wer­
ken vanuit de leefwereld van mensen zelf?
Kan dat samengaan? Of is het eerste strijdig
met het tweede? Daar moeten we echt over
nadenken.’
Volgens mij staat dat niet in het ­gemiddelde
lokale beleidsstuk over de transities.
‘Inderdaad, inderdaad! We hebben goede
intenties, we willen die leefwereld in, maar
10
Degenen die
er doorheen
komen, zeggen
dat ze eindelijk
het werk doen
waarvoor ze
oorspronkelijk
gekozen hebben
dat is een cultuuromslag van heb ik jou daar.
In werken, in aansturen, in beleidsontwik­
keling. Ik zou willen dat professionals de
komende jaren worden afgerekend op de
vraag of ze die slag inderdaad kunnen
­maken, of ze het willen, of ze het doen. En
niet meteen op resultaten die uit die nieuwe
werkwijze moeten voortvloeien. Professio­
nals moeten de tijd krijgen na te denken
over hun nieuwe werkstijl, te experimente­
ren, ze hebben reflectieruimte nodig.’
Dus geen targets voor het aantal
­gereali­seerde burgerinitiatieven?
‘Bijvoorbeeld ja. Want dan stuur je profes­
sionals aan met de logica van het produce­
ren. Maar je moet ze voorlopig, en misschien
wel heel lang, aansturen op de logica van
afstemmen, van dichterbij komen. Je ziet nu
dat gemeentes hun vragen in aanbestedin­
gen uitzetten, dat betekent dus productie­
afspraken en productieafspraken gaan niet
gepaard met lerende professionals.’
Veeleisend
Vraag is wel of professionals het zelf eigen­
lijk wel willen. Zich aanpassen aan de
­leefwereld en het ritme van hun cliënten.
‘Aanklampbaar’ zijn. Baart betwijfelt of
professionals het nu al kunnen, maar is hij
sowieso niet te veeleisend? Is de moderne
professional wel zo idealistisch als Baart
lijkt te wensen?
Als ik u hoor, moet ik aan de klassieke
huisarts denken die 24/7 beschikbaar was
voor zijn patiënten. Dat kun je tegen­woor­
dig toch niet vragen van professionals?
‘Ik vind inderdaad dat professionals veel
radicaler moeten afstemmen op de mensen
voor wie ze er zijn. Maar je moet in dat
­afstemmen wel jezelf laten zien. Je zegt
­tegen die mensen: we gaan ervoor, maar
ik bewaak ook mijn eigen tijd. We hebben
hier onderzoek naar gedaan en telkens
weer blijkt dat mensen dat heel goed
­begrijpen. Sterker nog, ze zeggen “moet
jij onderhand niet naar huis?” De logica
die jij als professional in de relatie brengt,
krijg je terug.’
De door u gevraagde stijl van werken lijkt
hoe dan ook zeer veeleisend
‘Er is onderzoek gedaan naar verpleeg­
kundigen die zwaar werk hebben, bij­
voorbeeld bij stervende kinderen en die
zijn af en toe echt verdrietig. Branden die
professionals nou vaker af? Nee, integen­
deel. Ze huilen wel vaker, de tong hangt
soms op de schoenen, maar ze houden
ook meer van hun werk.’
Ze houden meer van hun werk?
‘Ja, want het is de zin van hun werk. Als
ze hun ervaringen maar kunnen delen met
anderen. Bij Vlaamse verpleegkundigen in
de palliatieve zorg is een nagesprek stan­
daard onderdeel van het werk. Dan gaat het
over al die deuken en krassen. Dat hoort er
wel bij.’ Baart is even stil. Trommelt met
een paar vingers op de tafel. Dan: ‘Weet je,
ik gun het professionals. Als je de stap naar
de leefwereld van je cliënten maakt, dan is
dat in eerste instantie wellicht een verzwa­
ring van het werk. Je moet het uitzoeken,
de routine wordt eruit gehaald, je wordt
aangeklampt. Dan lopen de ziektecijfers
ook even op en verlies je een aantal
­mensen. Maar degenen die daar doorheen
komen, zeggen dat ze eindelijk het werk
doen waarvoor ze oorspronkelijk gekozen
hebben.’
Meer lezen van Andries Baart?
Op www.zorgwelzijn.nl staat de uitgebreide
­versie van het vraaggesprek. Baart gaat
onder meer in op het keukentafelgesprek en
de ­gebrekkige professionele autonomie van
sociale professionals. 
31 januari 2014
ONDERZOEK
José van der Waerden
ANP Foto/Lex van Lieshout
GAAT HET OM
MENSEN HELPEN OF
OM MKBA’S?
Doel en effect van sociale wijkteams vaak onduidelijk
Gemeenten rekenen sociale wijkteams vooral af op kostenvermindering.
Of ze inhoudelijk effectief zijn, wordt nauwelijks aangetoond. Vaak ont­
breekt vooraf een heldere, concrete visie op de doelen van de wijkteams.
De beleidsnota’s zijn te algemeen en missen een lokale inkleuring, aldus
Vasco Lub en Silke van Arum.
D
Veel nota’s blinken uit in tekstuele verwarring en contradicties.
31 januari 2014
e inzet van sociale wijk­
teams lijkt hét antwoord op
de transities in het sociaal domein. Vrijwel
elke gemeente is ermee bezig, in papieren
beleidsnota’s of stap voor stap in de prak­
tijk. De verwachtingen zijn hooggespan­
nen. Rechtvaardigen praktijkervaringen dit,
zijn beleidsdoelstellingen realistisch of is er
vooral sprake van wishful thinking? Hoe
potentieel effectief zijn sociale wijkteams?
Vasco Lub en Silke van Arum deden er
voor Movisie onderzoek naar. Hun kriti­
sche bevindingen komen op een saillant
moment, want 2014 is een cruciaal jaar in
de aanloop naar de decentralisaties: de
laatste ambtelijke voorbereidingen, con­
tracten met zorg- en welzijnspartijen en
­besluitvorming in gemeenteraden.
‘We zijn zeker kritisch, maar met een

­constructief doel’, vertelt Vasco Lub.
11
ONDERZOEK
‘Er is veel meer open discussie nodig
over sociale wijkteams. Hier en daar hoor
je wel voorzichtige waarschuwingen over
­valkuilen, maar dat is vooral achter de
­coulissen.’
Burgerkracht
Vasco Lub en Silke van Arum analyseerden
eerst gemeentelijke beleidsnota’s over
­sociale wijkteams. Een aantal zaken viel
op. Gemeenten blijken de teams vooral te
zien als hét middel om burgerkracht aan te
boren. ‘Dat verbaasde ons’, aldus Lub, ‘wij
dachten dat sociale wijkteams een antwoord
zijn op het niet slagvaardig opereren van
professionals. Dat ze moeten voorkomen
dat er bij gezinnen twintig verschillende
mensen over de vloer komen. Maar hierover
hebben we weinig teruggevonden.’
Verder wordt het stimuleren van burgerkracht
weinig concreet uitgewerkt, constateren de
onderzoekers. Lub: ‘In de nota’s staan veel
algemene formuleringen. Dat mensen din­
gen “zelf moeten doen”, over creatief kijken
naar de eigen omgeving, over co-productie,
enzovoorts. Duidelijke kaders en beschrij­
vingen ontbreken. Waar begint en eindigt
Over het
onderzoek:
Vasco Lub (Bureau voor Sociale
­Argumentatie) en Silke van Arum
­(Movisie) onderzochten veronder­
stellingen over de werkzaamheid
van sociale wijkteams:
Stap 1: een analyse van
32 gemeen­telijke beleidsnota’s over
sociale wijkteams (de theorie);
Stap 2: toetsing van de praktijk
aan de hand van quickscans en
MKBA’s, opgesteld door gemeenten
en/of ­landelijke kenniscentra.
Het onderzoek is te lezen op
www.beleidsonderzoekonline.nl
12
burgerkracht, in welke situaties kan iets wel
en niet? Wie zijn betrokken bij co-producties,
wie heeft een mandaat bij doorverwijzing?
Het blijft vaag.’ Opmerkelijk is de afwezig­
heid van een lokale inkleuring, toch de kern
van de decentralisaties. Specifieke doelgroe­
pen of problemen in de eigen gemeente
worden zelden benoemd.
Contradicties
Een andere observatie is dat in de beleids­
nota’s veel als vaststaand feit wordt gepre­
senteerd. Leden van sociale wijkteams ‘zijn
specialistische generalisten’. Schapen met
vijf poten die blijkbaar voldoende beschik­
baar zijn, want nergens staat wat er moet
gebeuren om ze te creëren. Wel blinken
veel nota’s uit in tekstuele verwarring en
contradicties. Vaak blijft onduidelijk of het
sociale wijkteam zich richt op lichte of juist
zware gevallen, of de professionals vraag­
gericht werken of via een ‘erop af’-instel­
ling, of de teamleden generalisten of
­spe­cialisten zijn, en welke professionals
er nou precies inzitten.
Zeker bij iets nieuws als sociale wijkteams
is een beleidsnota belangrijk, benadrukken
de onderzoekers. ‘Dat moet voor alle
­betrokkenen een anker zijn, een heldere
basis om op terug te kunnen vallen. Bij te
veel algemeenheden en onduidelijkheid
loop je het risico op willekeur. De een legt
het beleid zus uit, de ander zo. En als de
doelen niet helder zijn, waar reken je een
sociaal wijkteam dan op af?’
Wat ­gebeurt
er nou echt,
wat ervaren
burgers, waar
lopen leden van
een wijkteam
tegenaan?
wijkteams? Dat wil je weten. Toen ik door­
vroeg, werden daar verschillende argumen­
ten voor aangedragen. Zet die dan in zo’n
rapport! Geef aan wat werkt en waarom
het werkt. Anderen kunnen daar hun voor­
deel mee doen.’
Waar de onderzoekers zich vooral zorgen
over maken is de wijze waarop tot nu toe
de effectiviteit van sociale wijkteams zijn
beoordeeld. Een populair meetinstrument is
de maatschappelijke kosten-batenanalyse
(MKBA). Daarin staat bijvoorbeeld dat er
een x-aantal minder doorverwijzingen zijn,
waarmee een x-bedrag is bespaard. ‘Het
zegt niets over het effect op het leven van
burgers. Als minder doorverwijzen de
graadmeter is voor een positief effect, loop
je het risico dat hulpbehoevende mensen
verdwijnen in een zwart gat. Want je weet
niet wat er met zo’n gezin gebeurt.’
Systeemgericht
Ook van de evaluaties over bestaande wijk­
teams werden Lub en Van Arum niet vrolijk.
‘Erg gericht op systeem en financiën’,
­verzucht Lub. ‘De quickscans lezen als
­beleidsnota’s. Het gaat vooral over het
­samenwerken van de professionele organisa­
ties. Er staat heel weinig in over de gevolgen
voor de leefwereld van de burgers. Wat
­gebeurt er nou echt, wat ervaren burgers,
waar lopen leden van een wijkteam tegen­
aan? Het is jammer dat die inhoudelijke
analyse ontbreekt.’
Lub en Van Arum pleiten voor diepgaand
onderzoek naar deze aspecten. Moeilijk?
Lub denkt van niet. ‘Eén rapport vermeldde
dat er 40 procent minder huisuitzettingen
waren. Meer niet. Komt dat door de sociale
Ronduit kwalijk vindt hij dat er in MKBA’s
soms gestoeid wordt met aannames en
prognoses. ‘Een beleidstheorie wordt dan
omgerekend naar een praktijkrealiteit in
euro’s. Er ontstaat daardoor een vertekend
beeld.’
Voorbij hollen
Nogmaals benadrukt Vasco Lub dat de
­onderzoekers sociale wijkteams niet willen
afvallen. ‘Het kan best een goed idee zijn,
maar het lijkt erop dat gemeenten zichzelf
voorbij hollen. Er is te weinig inzicht in de
sterke kanten en de faalfactoren. Het gaat
om een ingewikkelde verandering en een
kwetsbare doelgroep. Dan wil je het toch
op een doordachte manier invoeren?’ 
31 januari 2014
De juiste inzet van
een goede sociale
interventie...
Dé databank Effectieve sociale interventies
Sociale problemen zijn er om op te lossen. Het
toepassen van interventies of methoden kan daarbij
helpen.
In de databank Effectieve sociale interventies staan
in de praktijk beproefde interventies online. U vindt
alle beschikbare informatie over de aanpak en het
resultaat van de interventie.
Misschien staat uw aanpak er ook wel bij? Vergelijk de
interventies en laat u inspireren.
•
•
•
•
•
•
•
maar hoe?
Meer dan 100 sociale interventies goed en
duidelijk beschreven
Versterken eigen kracht en netwerk
Bevorderen vrijwillige inzet en actief burgerschap
Zoeken op 11 thema’s zoals: eenzaamheid,
maatschappelijke activering, jongerenparticipatie,
buurtontwikkeling en nog veel meer
Handboek en training beschikbaar
Gratis en online
Informatie over werkzame elementen
Dé databank Effectieve sociale interventies.
Meer weten? www.movisie.nl
Movisie_advertentie_Database Effectieve Sociale interventies_v4.indd 1
22-11-13 17:00
Het Dementiecongres
Dementiezorg in de praktijk
18 maart 2014 | ReeHorst Ede
1 op de 5 mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er
geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven.
Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan
dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging.
Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is.
• Ben je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg?
• Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende?
• Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger?
Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van Hét Dementiecongres.
Kijk voor meer informatie en aanmelden op:
www.reedbusinessevents.nl/dementiecongres
Twitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezondheidszorg
“Ik heb hoge verwachtingen. Ben vorige keer naar het
Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen
opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.”
Dementiecongres adv_210x148mm.indd 1
Voor alle
verpleegkundigen,
verzorgenden,
teamleiders
en overige
geïnteresseerden
27/11/13 3:58 PM
14
31 januari 2014
JEUGDZORG
Cindy Cloïn
ANP Foto/Roos Koole
De transities voor jongeren met
een verstandelijke beperking
KOMT EEN KIND
BIJ DE DOKTER
De zorg voor kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking
valt vanaf volgend jaar onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Ze hebben hun professionele hulp vaak hard nodig. Hoe zorg je voor goede
ondersteuning van deze kinderen en hun omgeving?
Z
org+Welzijn sprak met een
aantal deskundigen van
’s Heeren Loo, de grootste organisatie in
Nederland die kinderen en jongeren met
een verstandelijke beperking ondersteunt.
Deze mensen zijn kwetsbaar. Ze worden
nooit meer beter, hun ontwikkelingsachter­
stand verdwijnt niet. En daardoor staan
niet zelden zijzelf en hun omgeving onder
druk. Het zijn kinderen die een groter
­risico lopen dan anderen om vast te lopen
in onze samenleving. Maar het zijn ook
kinderen die met de juiste ondersteuning
een mooie toekomst staat te wachten waar­
in ze regie over hun eigen leven hebben
en eigen k
­ euzes kunnen maken.
Vroege signalering
Het begint allemaal met het vaststellen wat
er aan de hand is met een kind. Bij het
Centrum voor Jeugd en Gezin, op consulta­
tiebureaus of scholen, bij de huisarts of in
laagdrempelige wijkteams werken profes­
sionals die kinderen en gezinnen van dicht­
bij meemaken. Ook ouders zelf hebben
31 januari 2014
vaak wel een vermoeden. Het is essentieel
om niet te lang ‘aan te modderen’ met
­kinderen die problemen hebben, of waar
het thuis niet meer gaat omdat de zorg
voor een kind te zwaar is.
‘Er valt een enorme winst te behalen bij
een vroege herkenning van een verstande­
lijke beperking’, zegt Carlo Schuengel,
hoogleraar Pedagogiek aan de Vrije Univer­
siteit in Amsterdam. Hij werkt met diverse
wetenschappers samen met ’s Heeren Loo
in een academische werkplaats. ‘Het ligt
gevoelig, maar je kunt niet vroeg genoeg
testen. Hoe sneller je een ontwikkelings­
stoornis ontdekt, hoe meer je de schade
voor een kind en de omgeving kunt beper­
ken. Al kun je een laag IQ of een ontwikke­
lingsstoornis nooit “oplossen”.’
Gemeenten kunnen hier volgens Schuengel
hun voordeel mee doen en stevig inzetten
op een vroege signalering en diagnostiek.
Het zou goed zijn als gemeenten een visie
op jeugdondersteuning ontwikkelen, waar­
bij in kaart wordt gebracht welke organisa­
ties in beeld komen als het moeilijk wordt
rond de ontwikkeling van een kind. Zoals
de jeugdzorg, gehandicaptenzorg, jeugd-ggz
en justitie. Een andere belangrijke partner is
het onderwijs, benadrukt Anke Visserman,
regiodirecteur Zuid-Veluwe en voorzitter
regiegroep Kind en Jeugd bij ’s Heeren Loo.
De lijnen zijn na 1 januari 2015 in elk geval
korter dan nu. Dat is mooi. Maar er zijn
ook zorgen. In het gemeentelijk geweld
waarbij de zorg anders wordt georganiseerd
met fors minder middelen, loop je de kans
dat jongeren met een licht verstandelijke
beperking niet, of in elk geval niet op tijd,
worden gesignaleerd. Waardoor er bijvoor­
beeld onnodig jongeren met een verstande­
lijke beperking in een justitiële inrichting
terechtkomen.
Niet-pluis
Om een vroege signalering beter van de
grond te krijgen, wordt heel wat gevraagd
van professionals in de nulde en eerste lijn.
Ouders en professionals weten vaak dat er
iets ‘niet pluis’ is met een kind, maar den­
ken daarbij niet direct aan de mogelijkheid 
15
JEUGDZORG
van een verstandelijke beperking. ‘Het is
belangrijk “het pluis-, niet-pluis gevoel”
­serieus te nemen en ouders, huisartsen en
wijkteams te helpen’, zegt Gijs Bierens, di­
recteur van Advisium, het Expertisecentrum
van ’s Heeren Loo. ‘Het vergt de nodige
kennis om een jongen of meisje met een
verstandelijke beperking eruit te pikken.
Het gevaar is enerzijds dat je deze kinderen
mist, maar het risico is ook dat je te zware
ondersteuning aanbiedt en de zorg te veel
medicaliseert. Als docent op school of als
jongerenwerker heb je van alles geprobeerd
en krijg je “geen vat” op het gedrag van het
kind. Het kind “oogt” normaal, maar on­
danks alle inspanning is er geen of onvol­
doende vooruitgang te zien – of eerder een
achteruitgang. Dan is er een aanzienlijke
kans dat dit kind een verstandelijke beper­
king of beperkte leermogelijkheden heeft.’
Hulplijnen
De visie van ’s Heeren Loo is dat de kennis
en expertise over en voor mensen met een
verstandelijke beperking vrij toegankelijk
moet zijn. Er zijn verschillende manieren
om dat te organiseren. ’s Heeren Loo kiest er
voor om informatie beschikbaar te stellen voor
cliënten, mantelzorgers, patiëntenverenigin­
gen en professionals. Zo kunnen bijvoorbeeld
de huisarts, een lid van een wijkteam of een
mantelzorger vanaf 1 maart een telefonische
hulplijn van ’s Heeren Loo bellen die 24
uur per dag kosteloos is te ­bereiken.
‘We willen de zorg nadrukkelijk niet over­
nemen, maar het is belangrijk bij twijfel
een gespecialiseerde professional in te
schakelen’, vindt Bierens. Het is voor zorg­
Zo’n 439.000 kinderen en jongeren
hebben een IQ-score van 50-85, dat is
ongeveer 15 procent van de jeugd;
Ruim 300.000 van hen hebben een
lichte verstandelijke beperking
­inclusief beperkte sociale redzaamheid;
Zo’n 250.000 jongeren hebben
daarbij ook bijkomende problemen.
(Bron: Nederlands Jeugd Instituut)
16
Vijf tips voor beleid
Als iemand het
gevoel heeft dat
er een
hulpverlener in
zijn achterzak
zit, dan helpt
dat enorm
professionals in de tweede lijn niet haal­
baar om overal in wijkteams of zorgadvies­
teams op scholen een plek in te nemen.
Maar als er een vermoeden is van een
­verstandelijke beperking, moet er zo snel
mogelijk een gespecialiseerde professional
aanschuiven. ‘Als het nodig is, doen we
­poliklinisch verder diagnostisch onderzoek
of laten we een arts verstandelijk gehandi­
capten (AVG) meekijken. We willen zo
snel mogelijk, liefst binnen een week, een
­diagnose stellen.’
Nadat die diagnose er ligt, kan er samen
met de cliënt, ouders en professionals uit
de wijk of de eerste lijn een behandelplan
worden opgesteld. Bierens: ‘Ik verwacht
dat wij in de toekomst vooral het netwerk
en wijkteams met kennis en kortdurende
poliklinische activiteiten ondersteunen,
­zoals een medisch consult. Zodat de cliënt
weer verder kan. We zetten niet zozeer in
op begeleiding van de cliënt zelf, daar zijn
steeds minder uren voor beschikbaar.
Al blijven we dat ook doen, onze focus
­verschuift. Meer kinderen met een verstan­
delijke beperking krijgen basiszorg. Kinde­
ren blijven in hun gezin, in hun eigen
­omgeving, omdat dat het beste voor hen is.
Al moet je je realiseren dat nogal wat kin­
deren met een verstandelijke beperking een
zwak netwerk hebben. Bijvoorbeeld omdat
hun ouders ook verstandelijk beperkt zijn
of de nodige eigen problemen hebben.
Soms is het dan goed een kind tijdelijk op
te vangen of te laten logeren. Voor een
­kleinere groep kinderen en jongeren blijft
het brede spectrum aan specialistische zorg
bestaan.’
- Er valt een enorme winst te behalen
bij een vroege herkenning van een
verstandelijke beperking. Zet daar
­lokaal op in;
- Professionals in de eerste lijn moe­
ten een feilloos gevoel hebben voor
pluis of niet-pluis. Zorg voor een
goede samenwerking met gespecia­
liseerde hulpverleners voor verder
onderzoek en diagnostiek;
- De kennis en expertise over een
­verstandelijke beperking moet vrij
toegankelijk zijn voor cliënten, man­
telzorgers, patiëntenverenigingen en
professionals;
- Ontwikkel lokaal een visie op jeugd­
ondersteuning, waarbij helder is
­welke organisaties in beeld komen
als het moeilijk wordt;
- Voor tijdelijke, specialistische zorg
moet er een landelijke achtervang
blijven.
Spanningen
‘Als de overheid minder geld beschikbaar
stelt voor zorg en ondersteuning, moeten
anderen dit dus overnemen’, zegt Schuen­
gel. ‘Dat gaat niet zomaar. Je doet een flink
beroep op familie, vrijwilligers, mensen uit
de buurt. Uit onderzoek is bekend dat de
samenleving hiertoe bereid is. Maar wel
met die toevoeging dat er niet overvraagd
wordt en dat er ondersteuning van profes­
sionals achter de hand is. Als iemand het
gevoel heeft dat er bij wijze van spreken
een hulpverlener in zijn achterzak zit, dan
helpt dat enorm.’
Visserman: ‘Voor alle kinderen met een
­beperking geldt dat je moet kijken naar de
draagkracht van het netwerk, het gezin.
De spanningen kunnen enorm oplopen, het
isolement kan heel benauwend zijn. Een
paar uur ondersteuning is soms al voldoen­
de om het gezin draaiende te houden en
het systeem rondom een kind krachtiger te
maken. Overvraging van het kind of het
­gezin is een risico, waardoor de problemen
zich opstapelen. Dat moeten we zeker zien
te voorkomen.’

31 januari 2014
Geert Klein Breteler
@geertkb
DIGITALIA
Geert Klein Breteler werkte 15 jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten,
de jeugdzorg en de forensische psychiatrie en vond dat heel veel dingen beter
konden met behulp van t­echnologie. Hij is nu innovator bij Symax. Iedere maand
tipt hij u over nieuwe digitale ontwikkelingen. Meer weten? @geertkb.
al voor ongeveer € 1000 je eigen 3D-­
printer. Een filmpje hierover is op internet
te bekijken: tinyurl.com/handprothese.
Dit keurmerk zorgt ervoor dat een app
voldoet aan de Europese eisen voor veilig­
heid, gezondheid, milieu- en consumenten­
bescherming. ‘Moet ik naar de dokter’ was
de eerste Nederlandse medische app met
een CE-markering.
Een druk op de knop
De software Textexpander (Mac) of Texter
(Windows) valt in de categorie slimmer
werken. Met deze software kun je zelf
sneltoetsen maken waardoor je tekst die je
vaak moet typen, zoals een adres of een
introductie in een mail of rapport, met één
toetsencombinatie kunt laten verschijnen.
Het scheelt mij al zo’n 50.000 tekens die ik
niet meer zelf hoef te typen.
Print een hand
In de VS maakte een vader met behulp van
een 3D-printer een handprothese voor zijn
zoon. 3D-printen wordt echt geweldig en
de techniek steeds betaalbaarder. Je koopt
Meet jezelf – Quantified Self
Big Data: Sociale regeling
in de wijk
NRC Handelsblad maakte een interactieve
kaart waarop je kunt zien in welke regio’s
in Nederland het meest en minst gebruik
wordt ­gemaakt van sociale regelingen.
Je kunt per stad, wijk en zelfs straat
­inzoomen. Het geeft welzijnswerkers een
aardig beeld van de wijk waarin ze werken
en je kunt snel de verschillende wijken
­vergelijken op de verschillende regelingen.
­Bekijk de kaart via tinyurl.com/­
socialeregeling.
Met de app MOVES (€ 2,69) kun je dage­
lijkse beweging vastleggen. Je krijgt hier­
mee inzicht in je leefpatroon en kunt er van
­alles aan doen om dat te verbeteren. Ook
interessant voor professionals die met
­cliënten met een ongezonde leefstijl te
­maken ­hebben. Er zijn vele andere verge­
lijkbare apps verkrijgbaar of zogenaamde
trackers zoals de ­Fitbit of Nike Fuelband.
Keurmerk voor apps
Het lijkt wel of iedereen gezondheidsapps
maakt, maar hoe betrouwbaar is een app
die een diagnose stelt? De CE-markering
moet hierin het kaf van het koren scheiden.
31 januari 2014
17
INTERVIEW
Marjet van Houten, Movisie
MENSEN UIT DE DAGBESTEDING KUNNEN AAN
DE SLAG IN DE WIJK
De overgang van de begeleiding uit de AWBZ naar gemeenten en de uitvoe­
ring van de nieuwe Participatiewet moeten in elkaar grijpen. Maar de meeste
gemeenten zijn nog maar net begonnen met gesprekken over de meest
kwetsbare groep mensen: zij die werken in de arbeidsmatige dagbesteding.
D
e arbeidsmatige dagbesteding
dreigt het kind van de tran­
sitierekening te worden, vreest Marjet van
Houten, adviseur Participatie bij Movisie.
Het huidige systeem van uitkeringen heeft
mensen in hokjes geplaatst, zegt zij. Van de
uitkeringsgerechtigde in de bijstand tot de
medewerker bij de sociale werkvoorziening
in loondienst. De nieuwe Participatiewet
geeft de mogelijkheid om de stempels op
die verschillende doelgroepen te doen ver­
vagen, denkt Van Houten. Alle uitkerings­
groepen worden samengevoegd, of je nu in
de bijstand zit, in de Wajong-regeling valt
of in de sociale werkvoorziening werkt.
Vervolgens moeten mensen naar de reguliere
arbeidsmarkt worden geleid, of – wie geen
betaalde arbeid kan verrichten – naar de
(onbetaalde) arbeidsmatige dagbesteding.
Dat alles moeten gemeenten regelen vóór
1 januari 2015 onder een bezuinigingstaak
van 25 procent.
18
Kansen zijn er zeker, volgens Marjet van
Houten, voor mensen die uit een uitkering
in betaalde arbeid terecht kunnen. Maar
grote problemen hangt een zeer kwetsbare
groep boven het hoofd: de mensen die
­afhankelijk zijn van de arbeidsmatige dag­
besteding. Het gaat vooral om mensen met
een verstandelijke, fysieke of meervoudige
beperking, voor wie juist het werk een
­nuttige en sociale invulling van de dag is.
Verder verwacht Van Houten problemen
met alle mooie en goede projecten die de
laatste jaren zijn opgezet om mensen met
een beperking in te zetten. Bijvoorbeeld als
medewerker in de buurtsuper, of in de
drukkerij, in de bediening in het restaurant
of als clean-team bij het busbedrijf. Zorg- en
welzijnsinstellingen, die dit soort projecten
hebben opgezet, moeten in 2015 bij de
­gemeenten aankloppen voor budget.
De participatiegedachte is een prima uit­
gangspunt, vindt Van Houten, ‘en overigens
ook niet nieuw. Instellingen zijn daar de
laatste jaren al mee bezig geweest. Daar
zijn veel leuke projecten uit voortgekomen.’
Op 1 januari 2015 moeten gemeenten klaar
zijn met de overgang van AWBZ-begeleiding
en de voorbereidingen voor de uitvoering
van de Participatiewet. Dan zal de transitie
een feit zijn. ‘Om nieuwe vormen van dag­
besteding op te zetten,’ zegt Van Houten,
‘moeten gemeenten weten welke mensen
gebruikmaken van deze specifieke begelei­
ding.’ Dat is nog niet het geval en dat maakt
het lastig om te beginnen met de inrichting
van de “nieuwe dagbesteding”. ‘Gemeenten
kunnen alleen indicaties bij het Centrum
Indicatiestelling Zorg opvragen, maar die
zijn niet naar personen te herleiden.’
Weinig zicht
Het grootste probleem: sommige gemeenten
zijn nog niet begonnen met nadenken over
nieuwe vormen van arbeidsmatige dagbeste­
31 januari 2014
Carolien Stam
Verbeeld/Erik van der Burgt
Congres
Op 12 februari organiseert Movisie
het congres ‘Iedereen aan de
slag – Meedoen naar vermogen’ over
invoering van de Participatiewet en
de overheveling van de AWBZ –
begeleiding naar de Wmo.
Tijdens het congres wordt aan staats­
secretaris Jetta Klijnsma het eerste
exemplaar aangeboden van Werken
aan economische participatie. In deze
publicatie staan beschrijvingen van
29 inspirerende projecten, die hebben
meegedongen naar de MOVISIE
­Participatieprijs met het thema
‘Help iedereen aan een baan’. Er is ook
een brochure met aansprekende
­actuele projecten voor arbeidsmatige
dagbesteding. Voor congres en
­brochure zie www.movisie.nl
Arbeidsmatige dagbesteding bij de Diamant-groep in Tilburg.
ding. ‘Deze gemeenten hebben te weinig
zicht op welke doelgroepen er zijn en wat
hun taak is in de dagbesteding’, zegt Van
Houten. Om in beeld te krijgen wie dag­
besteding nodig heeft, moeten gemeenten
ook contact maken met de zorgaanbieders,
die de vernieuwende projecten graag willen
voortzetten. Spoed is volgens Van Houten
geboden: ‘Mijn zorg is dat gemeenten niet
in de gaten hebben dat ze de dagbesteding
goed moeten regelen. Uiteindelijk is aan het
eind van dit jaar bij de transitie niets gere­
geld. Een grote groep kwetsbare mensen
raakt de voor hen zo belangrijke dagbeste­
ding kwijt. Dat is hun structuur en hun
­eigen sociale leven.’
Het perspectief is niet overal slecht. Er zijn,
weet Van Houten, verschillende gemeenten
die wel degelijk bezig zijn om een nieuw
traject voor de doelgroep in te richten. ‘De
vraag is of je arbeidsmatige dagbesteding
voor specifieke groepen organiseert of dat je
31 januari 2014
verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld
­gehandicapten, ouderen, psychiatrische
­patiënten, bij elkaar plaatst.’ Vooral gemeen­
ten die van oudsher een actief sociaal beleid
voeren en goede contacten hebben met
zorgpartners, zijn bezig met de inrichting
van nieuwe trajecten van arbeidsmatige
dagbesteding.
Welzijnsorganisaties kunnen een belangrijke
rol spelen bij de organisatie van arbeids­
matige dagbesteding, vooral als er wijk­
gericht wordt gewerkt. Welzijnswerkers
kunnen putten uit hun brede ervaring,
want sociale activering is van oudsher hun
tak van sport. ‘Tussen zorg en arbeid zit
welzijn’, zegt Van Houten. ‘Welzijnswerkers
kennen de omgeving waarin mensen met
een uitkering zich bevinden. En zij kennen
de wijk. Ik denk dat de arbeidsmatige
­dagbesteding een prima kans biedt voor
welzijnsinstellingen om zich te ontwikkelen
tot een ondernemende organisatie. Ik zou
zeggen: Leg verbindingen tussen partijen,
sociale ondernemers, bedrijven, zorg en
burgers en ondersteun zo wijkactiviteiten
voor ouderen, een café in de buurt of een
clean-team. De welzijnsorganisatie wordt
dan door de gemeente betaald voor de be­
geleiding van de mensen die de activiteiten
uitvoeren, niet voor de activiteit zelf. De
focus verschuift van activeren naar het
­begeleiden van kwetsbare groepen om een
daadwerkelijk rol te spelen in de wijk.’
Overigens denkt Van Houten dat deze
­nieuwe vormen van dagbesteding in eerste
instantie niet bepaald goedkoop voor
­gemeenten zullen uitvallen. ‘Mensen moe­
ten eerst compe­tenties opdoen, voordat
ze ingezet kunnen worden. Dat wordt een
­traject van ontwikkeling. Dus moet er eerst
worden geïnvesteerd in de dagbesteding
om mensen later in te kunnen zetten.’
Dat is het ideale scenario. Maar met de
­bezuinigstaak van 25 procent en met de
achterstand die sommige gemeen­ten nu
al hebben bij het opzetten van de arbeids­
matige dagbesteding, vreest Van Houten
dat de arbeidsmatige dagbesteding kind
van de rekening zal worden.

19
HET KEUKENTAFELGESPREK
‘BIJ HET AVONDETEN
BLAAS IK STOOM AF’
Tirzah Schnater
Tirzah Schnater
Nico Bogaards (36),
Sociaal casemanager
Dienst Sociale Zaken,
Gemeente Den Haag
‘A
ls ik thuiskom van mijn werk, rond kwart
over zeven, na een uur in de trein, moet ik
eerst even bijkomen. Bij het eten praat ik met mijn vriendin
over de dag en dan komen de verhalen. Situaties met klanten,
irritaties over processen. Zo blaas ik stoom af. Daarna kan ik
het wel loslaten, daar heb ik geen moeite mee.
Ik vertel aan tafel over de dingen die out of the ordinary zijn,
al hebben alle klanten wel een heftig verhaal, omdat ik pas in
beeld kom als de nood hoog is, als ze bijvoorbeeld uit huis
dreigen te worden gezet vanwege schulden. Een tijdje geleden
had ik een vrouw van 56 uit een oorlogsgebied met een post­
traumatische stressstoornis. Haar man was in hun thuisland
ter dood veroordeeld, zij ontsnapte met hulp van Amnesty
­International naar Nederland. Ze kon niet slapen, stond vooral
uit het raam te turen tot het licht werd. Ze wilde geen medi­
catie of therapie omdat ze bang was voor schulden. Ik kon
­ervoor zorgen dat ze wel medicatie kreeg en kon haar ook
­laten t­esten, zodat ze niet mee hoefde te doen aan een
­participatietraject zonder dat haar uitkering werd gekort.
Sommige klanten zijn ook heel grappig. Zoals een man van 94
die als ik langskwam altijd mooie verhalen ophing over vrien­
dinnetjes van in de twintig. Hij bracht het in mooie volzinnen,
zoals ‘Die schone Arabische deerne maakt mij nog steeds het
hof, met dit oude lijf.’ Ik geloofde er nooit veel van, tot een
­collega van zijn huis terugkwam met de mededeling dat hij een
jongedame had aangetroffen die net uit de slaapkamer kwam.
Dat je heel soms écht kunt helpen, zoals bij zo’n vrouw, is het
leukste aan mijn werk. Meestal blijft het bij brandjes blussen
van iets wat al een leven lang gaande is, en ben jij niet degene
die het wel even verandert. Je wordt best vaak teleurgesteld.
Uiteindelijk stel je je verwachtingen bij, maar ik word er ook
cynisch van. Ik blijf mijn werk goed uitvoeren, maar bij een
hoop mensen vraag ik me af of ze wel vooruit zullen komen,
of ze wel echt zelf naar de oplossing willen werken.
Ik doe dit werk nu vier jaar, en ik zie het heilige vuur doven
als ik het nog vier jaar zou doen. Op termijn zou ik graag aan
de proceskant zitten, onderzoeken of het zinvol is wat we
doen. Ik vraag me namelijk af of de tijd, energie en de midde­
len die we in mensen stoppen wel altijd goed besteed zijn.
In mijn dagelijks werk vind ik dat natuurlijk wel, maar als ik
er van een afstand naar kijk, zie ik dat ik soms de dertigste
hulpverlener ben die hetzelfde doet.’ 
COLUMN
SPREKENDE MANTELZORGERS
CORA POSTEMA vormt samen met
Gitte van den Eertwegh en Marjo Brouns
de ‘sprekende mantelzorgers’.
Meer informatie vind je op
www.sprekendemantelzorgers.nl.
Traplopen?
Dat bepaal ik zelf!
TIJDENS HET INTAKEGESPREK voor het revalidatie­
centrum vroegen ze aan mijn man Wim: ‘Wat wilt u weer
kunnen.’ ‘Ik wil weer traplopen’, zei Wim vanuit zijn
­rolstoel. Een blik van mededogen gleed over hun gezicht.
Gevolgd door de gedachte: Hoe zit het met het ziekte-­
inzicht van meneer? Maar Wim ging ervoor.
Na enkele weken revalideren mocht hij een weekend naar
huis. ‘Zullen we even bij de trap kijken?’, vroeg hij. Ik
reed de rolstoel tot onderaan de trap. Hij trok zich aan de
trapleuning tot staan en keek naar boven. ‘Volgend week­
end gaan we het proberen, oké?’, vroeg hij. Ik zei: ‘Ja’.
Het volgende weekend probeerden we enkele treden.
Ik met mijn arm ­onder zijn billen langs, de leuning vast­
houdend naast hem. Dat viel niet tegen. Achterwaarts
­liepen we zo ook weer naar ­beneden.
Toen hij na vier maanden revalidatie thuiskwam, konden
we ­samen die trap op en neer.
Thuis zou de fysiotherapeut uit de buurt twee keer per
week met hem ­komen oefenen. Wim vertelde haar bij de
kennismaking dat we boven ­sliepen en dat hij samen met
mij de trap opliep. Haar ogen werden groot van verbazing
en afschuw. ‘Jullie kunnen ook beneden slapen, ik vind
het onverantwoord dat u die trap oploopt. Ik wil niet dat
u die trap nog opgaat.’ Wim werd boos. Waar bemoeide
ze zich mee. Maar ze hield voet bij stuk. Ze wilde niet dat
zij de schuld zou krijgen als hij van de trap zou vallen.
Voor Wim was het: als jij bepaalt wat ik moet in mijn
­eigen huis, dan is daar het gat van de deur.
Ze is gebleven en Wim loopt nu ook zonder mijn hulp
de trap op en af. En… hij kan nu ook bij zijn dochter op
bezoek die één hoog woont zonder lift.
Kent u collega’s met een interessante keukentafel? We horen het
Cora Postema is slotspreker op het ­congres ‘kleinschalig zorgen’
graag via [email protected].
op 1 april, zie www.reedbusinessevents.nl/kleinschaligzorgen.
21
TRANSITIES
Transities is een co-productie van Zorg+Welzijn en
Movisie kennis en aanpak van sociale vraagstukken
‘Nederland kan leren van eigen
kracht in ontwikkelingslanden’
Het Westen kan heel veel leren van burgerinitiatieven uit ontwikkelingslanden. Omgekeerde
ontwikkelingssamenwerking heet dat. ‘Een wijk­
aanpak in Kaapstad, kan heel goed werken in
Groningen. Met lokale aanpassingen natuurlijk.’
Transities en transformatie
Movisie biedt
ondersteuning op
maat
Kenniscentrum Movisie is specialist
op het gebied van de drie decentra­
lisaties: de overgang van de functie
begeleiding van de AWBZ naar de
Wmo, de Participatiewet, en de
stelselwijziging jeugd. Eigen kracht,
integraal werken met generalisti­
sche wijkteams en normaliseren in
plaats van medicaliseren zijn de
kernwoorden. Gemeenten krijgen
de regie en gaan sturen op meer
­effect voor burgers met minder
middelen. Hoe kunnen we onder die
omstandigheden doorpakken en de
sociale samenleving versterken?
Hoe gaat de sector de verbinding
maken met andere professionals?
Hoe kunnen gemeenten maatwerk
gaan leveren en specifieke oplos­
singen bieden?
Op deze pagina’s vindt u voor­
beelden hoe gemeenten en profes­
sionals omgaan met de kansen en
problemen die de transities met
zich meebrengen. Heeft u vragen
of wilt u ondersteuning?
Kijk op www.movisie.nl,
mail naar [email protected] of
bel 030-7892000.
‘Overal ter wereld nemen mensen initiatief
om hun leefomgeving te verbeteren’, stelt
Inge van Steekelenburg van Movisie. Zij zet
zich in voor het E-Motive Netwerk, een
project van Oxfam Novib dat kennis over
succesvolle burger- en wijk-initiatieven wil
verspreiden over de wereld. Initiatieven
waarbij burgers en overheid samen zoeken
naar innovatieve oplossingen en nieuwe
vormen van democratie. Ervaringsdeskun­
digen uit bijvoorbeeld Afrika, Azië, Latijns
Amerika en het Midden-Oosten worden
­gekoppeld aan professionals uit Nederland,
Polen en Spanje om actief burgerschap te
stimuleren en van elkaar te leren.
Ander perspectief
‘Juist in ontwikkelingslanden zie je dat
burgerinitiatieven vanuit een heel ander
perspectief worden opgezet’, vertelt Van
Steekelenburg. ‘Eigen kracht is daar heel
expliciet aanwezig en bovendien ook meer
noodzakelijk. Scholing en geld zijn minder
vanzelfsprekend, er is weinig overheids­
bemoeienis, dus burgers moeten veel meer
zelf doen. Er is daardoor veel pure kracht
en je ziet dat er veel sociaal ondernemer­
schap, en actieve vrouwen- en jongeren­
groepen zijn die met initiatieven komen om
hun directe leefomgeving te verbeteren.’
Van Steekelenburg ziet graag dat beleids­
makers en professionals in Nederland geïn­
spireerd raken en leren van goede initiatieven
uit deze zuidelijke landen. Ze noemt als
voorbeelden de Young in Prison methodiek
(YiP). Deze methodiek is ontwikkeld in
­Nederland, Colombia, Kenia, Malawi en
Zuid-Afrika en helpt jongeren in detentie te
re-integreren in de maatschappij. YiP orga­
niseert allerlei creatieve projecten die zich
richten op ontwikkeling van het talent en
de vaardigheden van jongeren. Eenmaal
weer in de maatschappij levert dit veel op
voor jongeren en hun omgeving. De laatste
De rappers van Y’en a Marre (Fed Up) uit Senegal.
22
31 januari 2014
Stock.xchng
‘Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl
doen nog weinig voor cliënt’
tien jaar bleek deze methode heel succes­
vol in het terugbrengen van de recidive van
80 naar 20 procent.
Beroepskrachten en vrijwilligers geloven in de
Hulpvraag
uitgangspunten en doelstellingen van de Wmo
De frontliniewerkers zijn positief over de
doelstellingen van het programma Welzijn
Nieuwe Stijl. Ze vinden het bijvoorbeeld
belangrijk dat burgers of cliënten zelf
­verantwoordelijk zijn. Meer dan driekwart
(78%) van de respondenten is van mening
dat het makkelijker is om de problemen
van de cliënt aan te pakken door te focus­
sen op de mogelijkheden. ‘De problemen
worden niet ineens gemakkelijker aan te
pakken. Maar hun kracht in beeld brengen,
helpt om hen te laten leven met soms
­onoplosbare problemen. Het maakt het
­leven meer in evenwicht’, aldus een van
de ­deelnemers.
Bijna alle respondenten (96%) vinden
het belangrijk dat bij een hulpvraag ook
moet worden gekeken of de omgeving
­ondersteuning kan geven. Maar een groot
deel van hen (44%) zegt dat de randvoor­
waarden daarvoor onvoldoende zijn. Zo
is bijvoorbeeld onduidelijk wie de regie
heeft en hoe de financiering in zijn werk
gaat. Verder vragen ze zich af of de ver­
wachtingen van de sociale omgeving wel
reëel zijn.
Jongerenparticipatie
en Welzijn Nieuwe Stijl. Maar in de praktijk
Het E-motive Netwerk richt zich telkens
op verschillende thema’s. ‘Eerder was dit
bijvoorbeeld de doe-democratie’, legt
Steekelenburg uit. ‘Dit jaar ligt de focus op
jongerenparticipatie.’ Op 23 januari werd
een landelijke E-motive dag georganiseerd
voor professionals, beleidsmakers en jonge­
ren(initiatieven) met het motto: “Samen­
werken met de eigenwijze kracht van jon­
geren in communities”. ‘Tijdens deze dag
keken we naar de unieke elementen van
jongereninitiatieven en jongerenparticipatie,
de impact van jong leiderschap en jong
­ondernemerschap en hoe jongeren, beleids­
makers en professionals elkaar positief
kunnen beïnvloeden.’
Wat kunnen wij leren van innovatieve
­methoden uit andere delen van de wereld?
Op 23 januari waren er ambassadeurs uit
Cambodja die vertelden over A Small World,
een project over jongeren en ondernemer­
schap. Uit Senegal was er een jongeren­
groep Y’en a Marre (Fed Up) die creativiteit
en rappen inzet voor belangenbehartiging.
Het zijn jonge changemakers die bepaalde
methoden gebruiken om veranderingen
door te voeren in hun eigen omgeving.
E-Motive is een mondiaal netwerk van
­Oxfam Novib, NCDO, Movisie, Jeden
­Swiatt (Polen) en La Coordinadora ONGD
(Spanje) en heeft als doel om burgers en
gemeenschappen te inspireren om lokale
oplossingen te vinden door het gebruik van
innovatieve methoden uit ontwikkelings­
samenwerking. E-Motive zorgt voor
­bewustwording door wereldwijd leren, het
leggen van verbindingen en het creëren
van uitwisselingen.
­hebben ze geen positieve resultaten voor cliën-
www.emotive-newdirections.nl
31 januari 2014
ten of burgers gezien. Dit blijkt uit een peiling
onder 339 frontliniewerkers.
Kenniscentrum Movisie doet jaarlijks een
peiling onder frontliniewerkers naar hun
opvattingen over maatschappelijke thema’s.
Dit jaar bevroegen zij hen over de uitwer­
king van de Wmo (sinds 2007) en het pro­
gramma Welzijn Nieuwe Stijl (sinds 2010).
Het ging hierbij om vragen als in hoeverre
de organisatie waar ze werken is veranderd
en of zij zelf anders werken. Of burgers nu
meer invloed op het sociaal beleid hebben
en of er meer aandacht is voor kwetsbare
burgers.
Verschraling
De respondenten zijn niet positief gestemd
over de uitwerking van de Wmo. Ze vinden
dat de zorg aan kwetsbare groepen is ver­
schraald (59%). Bij verschraling van de zorg
denken ze bijvoorbeeld aan mensen die
echt zorg nodig hebben en nu tekortkomen,
vermindering van dagverzorging voor
mensen met beginnende dementie, mensen
die afzien van zorg vanwege eigen bijdragen
en eigen risico en meer bureaucratie.
Bovendien kan de kwetsbare burger sinds
de invoering van de Wmo niet beter deel­
nemen aan de samenleving, menen de
­respondenten. Cliënten en burgers weten
ook niet echt waar zij aan toe zijn. Wel
zien ze dat sinds de invoering van de Wmo
burgers meer betrokken worden bij ont­
wikkeling van gemeentelijk sociaal beleid
en dat er meer mogelijkheden voor burgers
zijn om zelf initiatieven op gemeentelijk
niveau te ondernemen, maar dat daar ook
nog veel obstakels voor zijn.
Armoede
Beroepskrachten en vrijwilligers in de
­sociale sector proberen te anticiperen op
de decentralisaties. Zij vinden het heel
­belangrijk dat de organisatie waar ze
­werken een duidelijke visie ontwikkelt en
formuleert. Zo kunnen zij de gevolgen van
de decentralisaties beter overzien en ook
uitleggen aan de mensen waarmee ze
­werken.
In een volgende peiling moeten de gevol­
gen van de decentralisaties aan de orde
­komen, zo menen de frontliniewerkers.
Movisie vindt het een teken aan de wand
dat ook het thema armoede hoog scoort.
23
HOE DE GEMEENTE
HAAR JEUGDZORG
LEERT KENNEN
Hoe bereidt de gemeente Venray zich voor op
de transities? Deel 1 van een serie. Waarin de
wethouder en ambtenaren kennismaken met
vrij­gevestigde jeugdzorgaanbieders. ‘Jullie zijn
een lastige groep voor ons.’
‘U
bent voor ons een zootje
ongeregeld. Met alle res­
pect. Maar wij kennen u niet.’ Twan Jansen,
wethouder in Venray, heet de vrijgevestigden
in zijn regio van harte welkom bij de
­‘Regionale bijeenkomst vrijgevestigden en
kleinschalige aanbieders jeugdzorg’. Het is
december 2013. Vanaf 1 januari 2015 zijn
gemeenten verantwoordelijk voor de uit­
voering van de jeugdzorg. De tijd dringt.
De vrijgevestigden bevinden zich vanavond
in het hol van de leeuw, zegt Jansen. ‘Ven­
ray is de gelukkige die de transitie van de
jeugdzorg met zeven andere gemeenten
mag gaan trekken. Wij willen graag met u
kennismaken.’
Gebeurde weinig
In Oost-Brabant nodigden gemeenten grote
én kleine zorgaanbieders al veel eerder uit
om mee te denken over de visie op jeugd­
zorg. Michel Jansen, die met Aksent opvang
en ondersteuning zorg biedt in zowel
24
Oost-Brabant als Noord-Limburg, vond dat
een slimme zet: ‘We kregen het gevoel dat
de gemeenten ons serieus namen. Er werd
nagedacht over kwaliteitseisen en certifica­
ties. En nu ligt er een basisovereenkomst
tussen grote en kleine zorgaanbieders en
gemeenten. Zo ver zijn ze hier nog lang
niet.’ Hij vindt dat Venray laat is gestart met
het betrekken van de vrijgevestigde aanbie­
ders. ‘Toen het vorige kabinet viel, hebben
ze in Venray en omgeving gewacht tot er een
nieuw kabinet zat. Nu moeten ze razendsnel
werken.’ Emmy Sijbers, moeder van een
17-jarige zoon met autisme, vertelt dat ten
tijde van de val van het kabinet al bekend
was dat de verantwoordelijk ambtenaar zou
weggaan. ‘Hij nam slechts waar. Daardoor
gebeurde er aanvankelijk weinig om de
transitie van de jeugdzorg voor te bereiden.’
De gemeente Venray heeft bovendien het
contact met kleine zorgaanbieders afgehou­
den, meent Sijbers, die deel uitmaakt van
een groepje ervaringsdeskundigen die met
Boven: Voor wat betreft het uitbesteden van
de jeugdzorg wordt het puzzelen in Venray.
de gemeente praten over hoe Venray de
jeugdzorg het beste kan uitvoeren. ‘De ge­
meente is al lang in gesprek met de grote
zorgaanbieders. Ook de ouders hebben ze
gesproken, want al in april 2013 was er een
bijeenkomst voor ons. Maar waarom zijn
de kleine zorgaanbieders niet toen al bena­
derd?’ Martine van Tuyn, sinds 1 september
werkzaam bij de gemeente Venray als tran­
sitiemanager: ‘We hebben absoluut niet
stilgezeten, maar misschien was wat we
deden minder zichtbaar naar buiten toe.’
Sijbers heeft ondertussen steeds meer
31 januari 2014
Stan Verhaag
z­ orgen: ‘Ik kan me niet voorstellen dat dit
goed vorm krijgt als het op 1 januari 2015
al moet beginnen. De jeugdzorg is enorm
breed, de gemeente is nieuw en de tijd is
kort. Ik ben bang dat er straks kinderen
tussen wal en schip belanden.’
Eerste afspraakje
Terug naar de bijeenkomst voor vrijgeves­
tigden. De sprekende ambtenaren zijn
openhartig. Zegt de eerste: ‘U bent wel met
heel veel, en niet altijd goed in beeld. Maar
u bent wel heel belangrijk.’ Zegt de tweede:
‘Jullie zijn een lastige groep, want iedereen
is individueel. Dus denk mee over hoe we
afspraken kunnen maken en zaken kunnen
31 januari 2014
‘Vrijgevestigden,
verenigt u’ is
het devies
kortsluiten.’ Na de presentatie van de ge­
meentelijke plannen is de zaal aan de beurt.
Retorische vraag van een hulpverlener:
‘Bent u tot het inzicht gekomen dat wij veel
beter en veel goedkoper hulp kunnen leve­
ren dan de grote instellingen?’ De zaal lacht.
ANP Foto/Roos Koole
Martine van Tuyn ook. Maar ze laat zich niet
uit de tent lokken. ‘Dat is zeker een over­
weging die we zullen meenemen’, antwoordt
ze. Ze vindt deze vraag ‘een mooi bruggetje’
naar het interactieve deel van de bijeen­
komst. De vrijgevestigden mogen in groepjes
een aantal vragen b
­ eantwoorden: Hoe orga­
niseren we een aanspreekpunt voor alle
vrijgevestigden? Waar ligt jullie kracht ten
opzichte van ­grotere aanbieders? Er liggen
geeltjes klaar, waarop iedereen zijn antwoord
mag invullen en op een flip-over mag plak­
ken. Ambtenaren luisteren mee, stellen af en
toe zelf een vraag. ‘Hebben jullie een net­
werk? Is er iets georganiseerd?’ De regionale
bijeenkomst vrijgevestigden en kleinschalige
25

VENRAY IN VERANDERING #1
aanbieders jeugdzorg is een eerste afspraakje
en een blind date ineen: een kennismaking
tussen twee partijen die vreemden zijn
voor elkaar.
Twintig procent
Op papier heeft de gemeente wel rekening
gehouden met de vrijgevestigden. Venray
en de omliggende gemeenten kiezen ervoor
om de grote aanbieders in 2015 80 procent
van het budget te geven; de resterende
20 procent is bedoeld voor innovatieve
­projecten en vrijgevestigden. ‘Die 20 procent
is onze ruimte om de jeugdzorg te transfor­
meren’, zegt Martine van Tuyn. ‘We gaan dus
niet alles dichttimmeren naar instellingen.’
De gemeente bestudeerde ook scenario’s
waarin 45 of 60 procent van het budget
naar de grote instellingen zou gaan, maar
koos voor 80 procent. Is transformatie wel
echt mogelijk met slechts 20 procent voor
de vrijgevestigden? ‘De grote instellingen
moeten uiteraard ook meebewegen’, zegt
Van Tuyn. ‘En na 2015 bekijken we de
­verhouding opnieuw.’
Het vinden van de ideale verhouding zou
voor gemeenten een stuk makkelijker zijn
als de hulp die vrijgevestigden bieden
­aantoonbaar beter was dan die van grote
instellingen – of andersom. Maar hoe
­bepaal je dat? De vrijgevestigden preken
hartstochtelijk voor eigen parochie. ‘Ouders
kiezen graag voor laagdrempelig en slag­
vaardig’, meent Michel Jansen. ‘Als ze een
vrijgevestigde bellen, krijgen ze direct de
juiste persoon aan de lijn. Wij hebben hart
26
voor de zaak, daar zijn ouders blij mee.’
Jeannet Janssen (oprichtster van een mo­
biele manege voor kinderen met een beper­
king) werkte twintig jaar in een zorginstel­
ling, ‘maar ik wil voor geen goud terug. Bij
een instelling draait de zorg om het budget.
Alles wat je doet moet in het financiële
plaatje passen. Bij ons draait het om de
­cliënt.’ Johan Emons (ondernemersgroep
De Driestroom): ‘Grote aanbieders sturen
niet op resultaat, maar op processen.’
Klinkt allemaal aannemelijk, maar gedegen
onderzoek naar wie de beste zorg biedt,
ontbreekt. De meest nuchtere constatering
komt van Patricia Linskens, die jongeren
met een beperking begeleidt: ‘Voor een ge­
meente is het het makkelijkst om een grote
instelling te bellen.’
Kneep
‘Het makkelijkst om een grote instelling
te bellen’, daar zit ’m de kneep voor de
vrijgevestigden. Zij – en wellicht dus hun
clienten – beginnen met een forse achter­
stand. De kenmerkende zelfstandigheid
waarvan ze zelf zo hoog opgeven is hun
kracht en hun zwakte: handig als je een
jeugdige wilt helpen, onhandig voor een
gemeente die zaken wil doen. In Wijk bij
Duurstede is in 2013 een werkgroep opge­
richt van zzp’ers die ervoor wil zorgen ‘dat
alle goede zzp’ers zich verenigen en elkaar
versterken’; in Venray ontbreekt zo’n ini­
tiatief. ‘Hoe beter de vrijgevestigden zich
organiseren, hoe beter wij afspraken kunnen
maken met hen’, schreven zestien gemeen­
ten in Rijnmond toen ze in september 2013
een bijeenkomst zoals die in Venray orga­
niseerden. De gemeente – de debutant in
het veld van de jeugdzorg die direct is ge­
bombardeerd tot spelverdeler – snakt naar
houvast, wil iemand kunnen bellen. Maar
de vrijgevestigden in Venray en omgeving
zijn los zand. De enige manier voor hen
om een voet tussen de deur van het stad­
huis te krijgen, is door samen te werken.
‘Vrijgevestigden, verenigt u’ is het devies.
Wat staat de gemeente Venray te doen?
Slechts twaalf maanden voordat ze verant­
woordelijk wordt voor de jeugdzorg ont­
moet ze voor het eerst de vrijgevestigden.
Wethouder Jansens uitspraak ‘Ik ben blij
dat er vanavond een derde helft komt: de
netwerkborrel na afloop’ klonk veelbelovend.
Maar vervolgens liet hij die derde helft aan
zich voorbijgaan. Liet hij het luisteren
­bewust aan zijn ambtenaren over en
­‘beperkt‘ hij zich tot daadkrachtig knopen
doorhakken zodat de vaart erin blijft?
Venray en de vrijgevestigden hebben nog
elf maanden om te zorgen dat hun eerste,
onwennige afspraakje leidt tot concrete
­afspraken over de zorg voor jongeren die
echt hulp kunnen gebruiken. Het wordt
een spannend jaar in Venray.

Transities in
Venray
De plattelandsgemeente Venray telt
43.000 inwoners en heeft een stede­
lijke kern met daaromheen dertien
dorpskernen. Venray is na Venlo de
tweede stedelijke kern van
Noord-Limburg. Samen krijgen
­Venray en de zeven omringende
­gemeenten van VWS 56 miljoen euro
voor de 56.000 jongeren, ofwel
­duizend euro per jongere (inclusief
degenen die geen hulp nodig hebben).
Gemeenten mogen zelf kiezen hoe ze
hun budget verdelen over grote en
vrijgevestigde aanbieders, als ze
maar kunnen garanderen dat
­bestaande cliënten ook in 2015
hun zorg behouden.
31 januari 2014
COLUMN
INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN
De Waarheid van 2014
EELKE BLOKKER, HARRY KRUITER
EN ALBERT JAN KRUITER
zijn het Instituut voor Publieke
Waarden. IPW realiseert
oplossingen voor een betere
en goedkopere publieke zaak.
Meer info op
www.publiekewaarden.nl .
Albert Jan Kruiter spreekt op
het Reed Business congres
over multiprobleemgezinnen
6 maart aan­staande, zie
www.reedbusinessevents.nl.
Volg de heren ook via
@publiekewaarden.
2014 – Het jaar van de Waarheid. Zijn de
­gemeenten op tijd klaar voor de decentra­
lisaties jeugdzorg? Kunnen provincies het
tijdig overdragen? Is de benodigde informa­
tie op tijd beschikbaar? Weten raadsleden,
en vooral de nieuwe raadsleden, eigenlijk
wel waar ze op moeten letten? Wat wordt
de rol van de lokale rekenkamer? Hoe
­wenden ambtenaren het geld dat overblijft
na de budgetkortingen aan? Wie heeft nog
wel recht op zorg en wie eigenlijk niet?
Wat is nu precies die 5 procent Persoonlijke
Verzorging die niet onder de verantwoorde­
lijkheid van de zorgverzekeraars valt? Hoe
gaan gemeenten en verzekeraars eigenlijk
samenwerken? Ze krijgen toch steeds meer
met de zelfde mensen te maken? En hoe
combineren gemeenten de Participatiewet
en activering in de Wmo? En betrekken ze
het woondomein daar ook bij?
Een greep uit de ontelbare vragen die rond­
om de decentralisaties spelen. Met het be­
antwoorden van deze vragen zijn momen­
teel honderden, zo niet duizenden mensen
bezig. Van rijksambtenaren tot gemeente­
raadsleden. Van Kamerleden tot ministers.
Van wethouders tot gedeputeerden. Van
­beleidsstrategen tot gezinsvoogden, tot
buurtregisseurs, tot wijkagenten, tot straat­
hoekwerkers. We weten twee dingen zeker.
Ten eerste dat al deze vragen niet beant­
woord worden voordat de decentralisaties
een feit zijn. Een logisch gevolg daarvan is,
ten tweede, dat we moeten leren handelen,
zonder dat we zeker weten hoe de decen­
tralisaties gaan verlopen. De Waarheid van
2014 is dus niet een definitief antwoord op
deze vragen, maar dat we moeten leren
handelen zonder dat we precies en achter
de komma weten hoe het uitpakt.
Dat klinkt zorgwekkend, maar dat is een
belangrijke kans. In het verleden legden
wetenschappers en beleidsmakers waar­
31 januari 2014
heden, effecten, verwachtingen, hande­
lingsperspectieven minutieus vast in
­protocollen en reglementen. Het eenvou­
digweg uitvoeren van het protocol leidde
dan tot een verwacht en meetbaar resul­
taat. Althans, dat maakten we elkaar wijs.
Ondertussen wisten we dat het vaak niet
zo werkte. En dat we alsnog de verant­
woordingsformulieren in moesten vullen
alsof het wel gewerkt had. In theorie
­bestond de waarheid, maar in werkelijk­
heid was die anders. Uiteindelijk schiet
­niemand daar iets mee op.
Die fictie kunnen we nu doorbreken. Door
in de praktijk te ontdekken wat werkt en
wat niet, en waarom het wel en niet werkt.
In de nieuwe lokale praktijk zien we dat
sommige interventies in bepaalde situaties
wel werken en in andere niet. Dat ontdek­
ken we door het daar over te hebben.
­Vooral ook over zaken die niet werken en
anders uitpakken. Immers, alleen van
­zaken die anders uitpakken dan we van tevoren verwachten, kunnen we leren. En als
we deze decentralisaties voor iets moeten
aangrijpen, dan is het om niet van te voren
in een blauwdruk uit te tekenen hoe de
werkelijkheid eruitziet. Maar dat we die
werkelijkheid vanaf de straat en de werk­
vloer continu blijven ontdekken en heront­
dekken. Daarvoor is het belangrijk dat de
uitvoering en vooral de mensen die daar
werken een stem krijgen. Dat bottom-up
veranderen geen loze kreet blijft, maar dat
we de praktijk ook blijven beschrijven als
daar iets anders gebeurt dan in ‘Den Haag’
verwacht werd. Of uitvoerders dat nu zelf
als positief of negatief ervaren. Waar de
uitvoering altijd een ondergeschoven kindje
is geweest als het gaat om het definiëren
van ‘de waarheid’, bieden de decentralisa­
ties de kans om dat om te draaien. Aan die
mogelijkheid zullen wij deze column de
komende tijd wijden.
27
Wmo congres 2014
maat•werk ontleed
27 mei 2014 • Reehorst, Ede
De AWBZ biedt confectie: je hebt beperking x, dus je krijgt een x bedrag of x behandeling. Kernbegrip in
de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliënt en eventueel
netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliënt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig,
de werkelijkheid is taaier. Maar wat is een ‘goed gesprek’ tussen professional, cliënt en netwerk eigenlijk?
En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan
doen?
Wmo congres 2014
Deze en andere relevante vragen staan centraal in het eerste Nederlandse congres waarin het kernwoord
van de transities in het sociale domein kritisch en constructief door deskundigen en u besproken wordt.
• U krijgt de meest actuele informatie en concrete ontwikkelingen te horen
• U bespreekt concrete uitgewerkte methodes voor in de praktijk en de visie voor de toekomst
• U gaat leren van ervaringen van vakgenoten
Gedurende een dag van lezingen en praktische workshops krijgt u inspiratie voor de toekomst. Na het
bijwonen van deze dag bent u daadwerkelijk dichter bij uw doel: het leveren van maatwerk.
Vroegboekkorting!
Schrijf u in vóór 15 april 2014 en maak gebruik van de vroegboekkorting.
maat • werk
(het; o) 1 op maat gemaakt
2 werk dat precisie en flexibiliteit vereist
www.reedbusinessevents.nl/wmo
TUSSEN DE OREN
Malou van Hintum is journalist en ­columnist. In Zorg+Welzijn bericht ze maandelijks over nieuwe
inzichten in het menselijk gedrag. ­Reageren of meer weten? Volg en vraag @malouvh
Genen & gedrag
Overgewicht dankzij
light-producten
Aapjes die veel moederlijke warmte krijgen,
­reageren beter op omgevingsstress dan aapjes
die dat moeten ontberen. Het lijkt er daarmee
op dat gedrag niet van begin af aan vastligt
in de genen.
Of bepaalde genen ‘aan’ staan of ‘uit’, wordt
­beïnvloed door biologische en sociale factoren.
Zo kan het wellicht uitmaken of je aanstaande
moeder (on)gezond eet, en wel of niet rookt
of drinkt. Om dat te onderzoeken, kijken
­wetenschappers of een verbeterde levensstijl
van zwangere Ierse vrouwen uit een achter­
standswijk op langere termijn leidt tot minder
probleemgedrag bij hun kinderen.
Van suiker word je dik, en daarom is het slim als mensen
zoetstof gebruiken. Zo worden ze niet dik(ker). Maar
dat klopt niet, blijkt uit onderzoek van de Maastrichtse
psycholoog en voedingswetenschapper Karolien van
den Akker. Light-producten bevatten inderdaad minder
calorieën. Maar het ­lichaam heeft geleerd dat een zoete
smaak ‘suiker’ betekent, en maakt daarom alvast extra
insuline aan als het zoet proeft. Na het valse alarm ver­
wijdert het de bestaande glucose uit het bloed, en dat
­ervaren we als ‘zin in eten’. Bij afvallen gaat het daarom
niet alleen om de juiste productkeuze, maar ook om de
herprogrammering van leerervaringen. Want anders gaan
mensen dankzij light méér eten in plaats van minder.
Bron: nature.com/news
In: De Psycholoog, jrg 49 nr. 1 (januari 2014), pgs. 12 t/m 19.
Bron: ‘Pavlov en de zoetstofmythe’. Door Karolien van den Akker.
‘Straks doen hulpverleners niet
meer dan brandjes blussen’
Politici hebben de mond vol over de participatie­
samenleving waarin mensen naar elkaar omzien.
waarom iemand stampvoetend voor z’n
voordeur staat.’
Maar die samenleving komt er niet vanzelf,
blijkt uit het proefschrift ‘Lof der oppervlakkigheid’ dat onderzoeker Femmianne Bredewold
vrijdag 10 januari aan de UvA verdedigde.
U hebt de contacten tussen burgers zonder
en met beperkingen onderzocht. Ze houden
het liefst afstand van elkaar. Verbaast u dat?
‘Je leest voortdurend dat mensen met be­
perkingen mensen met “mogelijkheden”
zijn. Maar een grote groep mensen met
verstandelijke beperkingen mist sociale en
emotionele vaardigheden die nodig zijn in
het onderlinge verkeer. Ze snappen bepaal­
de regels niet en kunnen niet reflecteren op
hun eigen gedrag, waardoor ze erg boos
kunnen worden. Dat leidt dan weer tot
­irritatie bij de andere partij, die niet begrijpt
31 januari 2014
Buren zijn geen vrienden en willen dat
meestal ook niet worden, zegt u. Welke
waarde hebben de oppervlakkige contacten
die u bepleit?
‘Het praatje met de visboer of de honden­
eigenaar – een licht contact, dat in tijd en
ruimte beperkt is – geeft mensen het gevoel
dat ze onderdeel uitmaken van hun buurt.
Wat ook goed helpt, zijn een eetcafé of een
klussenproject waar mensen met een beper­­
king actief zijn. Daar krijgen ze waardering,
en kunnen ze wat terugdoen. Die wederkerig­
heid zet een opwaartse spiraal in werking.’
‘Ik hou m’n hart vast. Zorg- en welzijns­
organisaties moeten veel kritischer zijn op
wat er staat te gebeuren en aan de bel trek­
ken bij onrealistische verwachtingen. Als je
zomaar steeds meer mensen die dat niet
aankunnen in de samenleving plaatst, is de
kans groot dat de problemen tussen men­
sen met en zonder beperkingen toenemen.
Dan kunnen hulpverleners weinig meer
doen dan brandjes blussen.’
‘Lof der oppervlakkigheid. Contact tussen
­mensen met een verstandelijke of psychiatrische
Intussen moeten zorgprofessionals meehel­
pen om onrealistische verwachtingen van
politici waar te maken.
beperking en buurtbewoners’. Door Femmiannne
Bredewold. Van Gennep, ­Amsterdam 2014,
224 pagina’s.
29
SOCIAAL WERK
Antoinet Wijnakker, Sociaal Werker van het Jaar 2013
‘VERTROUW OP
JE IDEEËN’
‘Het ligt aan de ander’ bestaat niet voor Antoinet Wijnakker.
‘Iedereen kan veranderen. Soms hebben mensen ondersteuning nodig.
Daar zijn wij voor.’ Antoinet werd tijdens het Welzijnsdebat op
3 december 2013 gekozen tot Sociaal Werker van het Jaar.
W
aar Antoinet Wijnakker
(52) ook is, haar smart­
phone heeft ze bij de hand. Net als alle
jongeren. Het is voor hen normaal dat ze
hun smartphone checken terwijl Antoinet
met hen praat. Als zij hen niet vantevoren
gevraagd heeft of ze hun telefoon weg wil­
len leggen, laat ze hen begaan. ‘Soms moet
je je eigen normen opzij zetten en aanslui­
ten op de vernieuwing. Wil je écht laag­
drempelig zijn, dan moeten jongeren met
je kunnen communiceren zoals zij zelf
communiceren’, vindt zij bovendien.
‘Via WhatsApp, 24/7. Zo werkt de wereld
vandaag. Voor veel mensen vroeger ook
trouwens. Mijn vader had een garagebedrijf
en werkte dag en nacht, en ving jongeren
op die buiten de boot vielen, ook 24/7.
De meeste jongeren gaan om tien uur naar
bed en zullen je heus niet midden in de
nacht “appen”. Tenzij er echt iets is, maar
dan mogen ze me ook bellen. Ze moeten
het gevoel hebben dat je er voor ze bent.
Dat geeft hun rust. En die rust zorgt voor
de ruimte die ze nodig hebben om dingen
aan te kunnen pakken.’
30
Antoinet zorgde ervoor dat haar organisatie
Radius Land van Cuijk aan blended hulp­
verlening doet, zowel offline als online
­begeleiding. Dat is een van de redenen
waarom zij genomineerd werd voor Sociaal
Werker van het Jaar 2013. Toen MO-groep­
voorzitter Marijke Vos haar belde met dat
nieuws, wilde Antoinet daar eerst niets van
weten – ‘het gaat toch niet om mij?’ Vos
overtuigde haar ervan dat zij met de nomi­
natie het belang van het jongerenwerk kan
uitdragen. ‘Toen zag ik de doelgroep voor
me en de knop ging om. Daar gingen we.’
Signaleren vindt Antoinet het allerbelang­
rijkste van haar werk. ‘Daarvoor moet je
veel jongeren zien en verbindingen leggen,
met iedereen die van pas kan komen om
jongeren hun regie (terug) te geven.’ Want
zelfredzaamheid bevorderen, is waar het
haar uiteindelijk om gaat. Van de jongen
met zorgen over studiefinanciering die na
enige uitleg zelf het informatienummer
­belde, maar weinig durfde te vragen. Ver­
volgens op haar aandringen opnieuw belde
totdat hij wel antwoord op al zijn vragen
had. Tot de jongen wiens aangepaste ver­
voer was wegbezuinigd en begeleid moest
worden totdat hij zelf met de trein naar
school kon gaan.
‘Deze manier van werken kost even tijd’,
geeft zij toe, ‘maar levert uiteindelijk tijd op.
Beide jongens zijn zelfredzamer geworden,
weten nu dat zij zelf hun problemen kunnen
oplossen en zelfs anderen kunnen helpen.
Ook als die laatste jongen niet volledig zelf­
standig had leren reizen, was het traject de
moeite waard geweest. Dat is waar hij van
Deze manier
van werken
kost tijd,
maar levert
uiteindelijk
tijd op
31 januari 2014
Anke Welten
Claudia Kamergorodski
Juryrapport
Antoinet is een bevlogen jongeren­
werker en werkte al volgens Welzijn
Nieuwe Stijl voordat de term werd
­uitgevonden. Ze is voor veel jongeren
een vertrouwenspersoon. Antoinet is
actief en alert en gaat altijd op zoek
naar de vraag achter de vraag. Zo
­nodig schakelt ze de juiste personen
uit haar netwerk in en helpt daardoor
niet alleen de jongere zelf, maar ook
de gezinsleden. Antoinet is iemand die
graag experimenteert. Door ook
­contact te houden met ‘haar’ jongeren
via WhatsApp zorgt zij ervoor dat
jongeren zich veilig voelen.
leerde, en dus belangrijker dan het einddoel.
En elk stapje is er één.’ Iedereen kan dingen
veranderen kortom, is haar overtuiging.
‘Soms hebben mensen alleen wat onder­
steuning nodig. Dat is waar wij voor zijn.’
Veranderen
Antoinet Wijnakkers begeleiding gaat ver,
met één voorwaarde: ze accepteert nooit
dat ‘het door de ander komt.’ Ook niet als
een leraar ‘altijd tegen dezelfde uitvalt’. ‘Er
is altijd iets dat die jongere zelf kan doen.
Het heeft geen zin om een ander te willen
veranderen, zeg ik steeds, de enige die je
kunt veranderen ben je zelf. Als ik de­
­jongere in kwestie vraag wat er precies
­gebeurde toen die leraar de laatste keer
­tegen hem uitviel, komt er op een gegeven
moment altijd iets als: hhhm, ik had
­misschien niet gelijk boos moeten worden.
­Tegen kinderen die gepest worden, zeg ik:
eigenlijk beloon je de pesters, wat kun jij
aan de situatie veranderen? Ze zien er
­onzeker uit, dus hun houding is het eerste
dat zij moeten veranderen. Laten we op
zoek gaan naar jouw beloning, zeg ik tegen
ze. Ga rechtop staan en kijk de andere kin­
deren aan. In een gesprek wordt meestal
duidelijk wat de zwakke kant is en daar
gaan we dan op in. Ze krijgen tools om het
pesten de volgende dag al tegen te gaan.
Als dat lukt, geeft dat hen gelijk meer zelf­
31 januari 2014
vertrouwen.’ Ook tegen stagaires die mop­
peren dat ‘die en die nooit luistert’, zegt ze:
‘Kijk wat jíj anders doen. Het is jouw taak
om ervoor te zorgen dat je iedereen bereikt.’
Wat zij nu als ambassadeur voor het sociaal
werk wil uitdragen, is dat je op je ideeën
moet vertrouwen en die moet waarmaken.
‘Desnoods met een beetje pit, maar altijd
met respect!’ Een paar jaar geleden stond
ze op het punt Radius te verlaten, omdat
ze er, na zestien jaar, niet de kans kreeg
‘om mijn ideeën te laten uitgroeien.’ Haar
nieuwe directeur, Jeroen Rovers, wist het
tij te keren. ‘Antoinet’, zei hij, ‘wat heb je
nodig?’ Ze ging zich meer richten op wat
nodig was in plaats van wat er op de plank
lag: vraaggericht werken, actviteiten orga­
niseren op thema en het whatsapp-spreek­
uur. ‘Dit sluit naadloos aan op het nieuwe
werken, de transitie en het concept van het
CJG.’ Wijnakker werkt nu deels vanuit het
CJG. ‘Hoe laagdrempeliger die organisatie
is, hoe beter we kunnen voorkomen dat
een vraag een probleem wordt.’ 
31
REORGANISATIE
Onzekerheid op de werkvloer:
hou ik mijn baan?
BUIGEN OF
BARSTEN
Bij de meeste zorg- en welzijnsinstellingen
zijn (dreigende) reorganisaties en ontslagrondes
aan de orde van de dag. En die brengen veel
onzekerheid met zich mee. Hoe kun je als
professional hier het beste mee omgaan?
E
r hangen donderwolken boven
de zorg- en welzijnssector.
Denk aan Careyn ouderenzorg waar dui­
zend banen verdwijnen, aan de 150 fte
die Abrona gehandicaptenzorg kwijt moet,
aan de 15 procent bezuiniging op de jeugd­
zorg. Vooral in de thuiszorg (zoals Sensire
en Espria) vallen harde klappen, en ook
­gemeentelijke welzijnsinstellingen gaan
meer en meer op in grotere parapluorga­
nisaties om overheadkosten te drukken.
Te midden van deze storm die nog lang
niet is uitgewoed, moeten tienduizenden
mensen blijven functioneren en leven met
de dagelijkse onzekerheid dat hun baan
misschien morgen verdwijnt.
Je zou zeggen dat dit velen naar het
spreekuur van de bedrijfspsycholoog of
­bedrijfsmaatschappelijk werker leidt, maar
het tegendeel is waar: de verzuimpercenta­
ges worden kleiner, al zijn ze nog steeds
hoger dan in andere sectoren. ‘Je ziet juist
dat mensen de adem inhouden en wachten
op wat er komen gaat’, bevestigt Peter de
32
Jong, bedrijfsmaatschappelijk werker bij
iCare, onderdeel van zorgconcern Espria,
waar ook veel thuiszorgmensen werken.
‘Niet te veel klagen, niet te veel uitvallen,
het beste beentje voorzetten.’ Wel merkt
hij bij gesprekken in de wandelgangen de
onzekerheid en spanning. En het onder­
werp staat met regelmaat op de agenda bij
het Sociaal Medisch Team-overleg tussen
teamleiders, management en de bedrijfs­
maatschappelijk werkers. ‘Die gesprekken
gaan bijvoorbeeld over hbo’ers die net van
school komen en die straks coach van een
zelfsturend team worden. Zij hebben het
zwaar, omdat ze er feitelijk niet voor zijn
opgeleid. En ze gaan over mensen die al
­jaren hetzelfde werk doen en die toch een
manier moeten vinden om met de veran­
dering om te gaan, ondanks fysieke en
­psychische klachten.’ De Jong stelt regel­
matig een driegesprek voor tussen hem,
de leidinggevende en de werknemer, maar
‘mensen zijn voorzichtig’, zegt hij. ‘De
spanning om hun baan te verliezen blijft
hoog.’ Zijn doel is om het gesprek zo veel
mogelijk op gang te houden. Hierin gaat
volgens hem gelukkig ook veel goed. ‘Er
zijn heel goede leidinggevenden die erken­
nen hoe moeilijk het is, die luisteren en
werknemers meenemen in het proces.’
Anderen wijten de lagere verzuimcijfers in
de sector niet per se aan angst voor te veel
‘in beeld’ te zijn bij reorganisaties, maar
aan beter HRM-beleid: meer maatregelen
om uitval te voorkomen en om de juiste
persoon op de juiste plaats te krijgen. Er
komen adviesbureaus op zoals dat van
­Karel Nugteren, voormalig directeur van
FWG (adviesbureau voor de zorgsector).
Hij ondersteunt welzijnsorganisaties in
31 januari 2014
Tirzah Schnater
Boven: Het personeel van de Achterhoekse
thuiszorg­organisatie Sensire voert in oktober
2013 actie om het behoud van banen.
­ ulemborg en Leusden in het omgaan met
C
reorganisaties, gedwongen ontslagen en
­ingetrokken subsidies. ‘Nu de portemonnee
van de overheid echt dichtgaat, is er een
cultuuromslag nodig, en die krijg je niet
zomaar van bovenaf’, zegt hij. ‘Het begrip
“welzijnswerker nieuwe stijl” is al jaren in
omloop, maar je ziet er in de praktijk nog
weinig van terug. Mensen houden graag
vast aan wat bekend is.’ Toch is het beter om
mee te bewegen om je plek veilig te stellen,
denkt Nugteren. ‘Je ziet bijvoorbeeld dat
31 januari 2014
ANP Foto
Ina Kreuning (57): ‘Ik word er boos van’
Twintig jaar verpleegkundige in de herstelzorg bij Zorggroep Almere, op de
afdeling geriatrische revalidatie, heeft een vast contract.
‘Ik zie een heleboel mensen die het niet trekken, de onzekerheid en de werkdruk,
maar ik word er juist boos van. Daarom ben ik actief geworden in de vakbond.
Ik snap dat er dingen moeten veranderen en dat er geld te winnen valt, maar dit
is niet de manier. We kunnen niet meer de aandacht geven aan de cliënten die ze
­verdienen. Er staat vaak een minimaal aantal mensen op de vloer. Uiteindelijk
lossen die wel alles op, maar iemand die naar de wc moet zou eigenlijk dat stukje
moeten lopen, niet met de rolstoel gebracht worden uit tijdgebrek.
Mensen zeggen, Ina, je hoeft nog maar negen jaar, maar ik zit mijn tijd niet uit.
De meiden die nu mijn leerlingen zijn, staan straks aan mijn bed, en daarom
­probeer ik ze ervan te overtuigen om ook hun mond open te doen.’

33
REORGANISATIE
Rechts: Demonstratie tegen de
zorgplannen van het Kabinet in het
Amsterdamse Oosterpark.
Karin Schallenberg
(49): ‘Ik besloot te
wedden op twee
paarden’
Zeven jaar psychotherapeut bij
­Arkin geestelijke gezondheidszorg
(24 uur) en sinds twee jaar een
­eigen praktijk (16 uur) in Amster­
dam, heeft gehoord dat haar
­functie boventallig wordt.
‘Bij de eerste bezuinigingsronde
twee jaar geleden, werkte ik nog
32 uur. Omdat er toen al mensen
boventallig werden verklaard,
­besloot ik op twee paarden te
wedden. Met onbetaald verlof van
acht uur in de week zette ik mijn
eigen praktijk op. Inmiddels heb ik
voor twee dagen werk. En dat is
goed, want vlak voor kerst hebben
we te horen gekregen dat alle
­psychotherapeuten op de afdeling
jeugd en jongvolwassenen waar
ik werk, boventallig worden. Na die
bijeenkomst was de sfeer versla­
gen en ongerust.
Ik zie ook dat de directie met de rug
tegen de muur staat en beschouw
het niet als een wij-zij-situatie. Het
zijn vooral de zorgverzekeraars
die minder betalen, weet ik. Wat er
nu gaat komen, weet ik niet precies.
Misschien kan ik naar een andere
afdeling, moet ik opnieuw moeten
solliciteren voor een minder goed
betaalde GZ-pyscholoogfunctie of
moet ik echt weg. In dat laatste
geval zal ik mijn eigen praktijk uit­
breiden. Maar ik zou graag ergens
in dienst blijven, de zekerheid van
salaris en zaken als collectiviteits­
korting hebben. Helemaal zelfstan­
dig werken geeft ook weer veel
nieuwe onzekerheid.’
34
mensen die met meerdere doelgroepen
kunnen omgaan, die de samenhang zien
en die gebruiken om verbindingen tot
stand te brengen er wél komen.’ Hij raadt
werknemers die nu in onzekerheid leven
aan om zich te profileren, om met ideeën
te komen, met leidinggevenden in gesprek
te gaan.
Dat klinkt mooi, maar werkt in de praktijk
niet zo, reageert Lilian Marijnissen,
­bestuurder van vakbond Abvakabo FNV,
die momenteel actievoert tegen slechte
werkomstandigheden van mensen in de
verpleegzorg, verzorgingshuizen en in de
thuiszorg. ‘Heel veel thuiszorgmedewerkers
hebben niet eens meer teamoverleggen en
intervisiegesprekken, die zijn allemaal
­afgeschaft. Dit soort oplossingen is vooral
gericht op goedbetaalde functies, niet in
­lagere functies in de thuiszorg of het
­verpleeghuis.’ Het vak van zorgverlener en
welzijnswerker wordt langzaam uitgehold,
vindt Marijnissen. Veel mensen voor wie
ontslag dreigt, kiezen er voor om het zzpschap aan te gaan. Dat vinden zowel
­Marijnissen als Nugteren voor de meeste
mensen niet aan te raden. Nugteren: ‘Je
wordt verantwoordelijk voor je eigen pen­
sioen en sociale premies, het vangnet valt
weg. Bovendien krijg je in veel branches
zulke concurrentie dat de prijs voor een
uur werk steeds lager wordt.’ 
31 januari 2014
3e
e dit
ie
Begeleiding Multiprobleemgezinnen
6 maart 2014 | Reehorst, Ede
De transities in het sociale domein zouden met name de aanpak en ondersteuning
van het multiprobleemgezin ten goede moeten komen. Gemeentes krijgen meer financiën en
instrumenten, de schotten tussen de geldstromen zijn weg, de zo bepleitte integrale
aanpak kan nu werkelijk van de grond komen. Is dat in uw praktijk ook zo?
Of is het business as usual, wordt de taaie werkelijkheid te weinig onder ogen gezien?
Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen
hoort u:
• Zet het gezin centraal in de transities Sandra Klokman en
Eelke Blokker vertellen hoe
• Ga de discussie aan met Kim Verkuijlen. Is integraal werken
realiteit of illusie?
• Leer van signalen van veiligheid door Paut Kromkamp-Struik
en Anne Braamse van Vraagkracht
• Laat u inspireren door Albert Jan Kruiter. Hij vertelt over “De dag dat Peter de deur
dichttimmerde”
• Leer meer over lokale regie in praktijk door drs. Joost Vos van TNO
• Krijgt u inzicht in wat de transities voor de aanpak van multiprobleemgezinnen betekenen
of kunnen gaan betekenen
• Wordt u door relevante deskundigen en onderzoekers bijgepraat over de dan meest recente
inzichten op het gebied van multiprobleemgezinnen.
• Brengt u uw dilemma’s en vragen in die vervolgens scherp en precies besproken worden.
• Praat u mee over vraagstukken tijdens durftevragen sessies
Inclusief een lezing van Lenie Scholten over WIJeindhoven
Lenie Scholten vertelt het verhaal van WIJeindhoven en beantwoordt vragen over wat
op het eerste oog één van de meest fundamentele vernieuwingen in het Nederlandse
sociale domein lijkt te zijn..
Het is tijd om eens serieus van gedachten wisselen
over de toekomst van die multiprobleemgezinnen die
onbehandelbaar blijken. Schrijf u dan ook vandaag nog in!
www.reedbusinessevents.nl/multiprobleemgezinnen
Initiatiefnemer:
Volg ons:
www.facebook.com/EventsGezondheidszorg
MEDIA
Jan Steyaert, Master sociaal werk, Universiteit Antwerpen
HOE DE SOCIALE
PROFESSIONAL BETER HET
GOEDE KAN DOEN
Weten wat werkt
Passend evaluatie­onderzoek in het sociale domein
REDACTIE Juriaan Omlo,
Martijn Bool & Peter Rensen
UITGEVER SWP
PRIJS € 28.80
PAGINA’S 236
ISBN 978 90 88 50419 8
Al jaren, pardon, al decennia, kampt
­sociaal werk met de vraag naar de effec­
tiviteit van haar ­ingrijpen. Zowel de
­samenleving stelt die vraag, als opdracht­
gever en belanghebbende, als professio­
nals en hun o
­ rganisaties, vanuit beroeps­
eer en ­betrokkenheid op kwaliteit.
Goed daarom dat uit de schoot van
­Movisie’s databank effectieve sociale
­interventies er eind 2013 een nieuwe
­publicatie over dit thema tot stand kwam.
Ditmaal ligt de focus op de manier waar­
op de effectiviteit van sociale interventies
in beeld gebracht kan worden. Dat is
tweemaal nuttig: enerzijds om weten­
schappers te tonen dat ook niet-statistisch
onderzoek methodologisch sterk kan zijn
en anderzijds om professionals te tonen
dat het veel gehoorde argument ‘ons
werk laat zich niet in cijfertjes vatten’
de sector niet ontslaat van de morele en
professionele plicht om op andere ma­
nieren haar effectiviteit te onderzoeken.
Acht van die alternatieve methodologieën
komen aan bod in evenveel hoofdstukken,
geprangd tussen een inleidend hoofd­
stuk over het waarom van evalueren en
een afsluitend hoofdstuk over de weg
naar een evaluatiecultuur in onze sector.
De acht onderzoeksbenaderingen die
aan bod komen zijn de uitgeschreven
interventie, de effectenarena, de case­
study, zorgethisch evalueren, ­monitoring,
theory of change, realistisch evalueren
en de pragmatische RCT (random con­
trolled trial).
36
Uit het lijstje behandelde benaderingen
is de eerste, de uitgeschreven interventie,
een vreemde. Je zou verwachten dat het
uitschrijven van je interventie en het
maken van een handboek standaard is, al
was het maar voor jezelf als professional,
je vakgenoten en je subsidiegever. Maar
nee, helaas, in de praktijk is het eerder
standaard meteen de handen uit de
mouwen te steken en zelfs deze minimale
vorm van transparantie en zelfreflectie
te verwaarlozen. Niet zo vreemd dat er
dan kritische vragen over effectiviteit
worden gesteld.
Misschien dat een handboek te formalis­
tisch klinkt, het zou de basis kunnen zijn
tot de zo gevreesde standaardisering.
Dan helpt mogelijk het gebruik van een
effectenarena, dat hier beschreven wordt
als een gezelschapsspel. Het heeft iets
van het collectief bouwen van een mind
map. Een ander alternatief kan het zorg­
ethisch evalueren zijn, waarbij de focus
ligt op de relatie tussen cliënt en profes­
sional. Uitgangspunt is dat een goede
sociale interventie onvoldoende is als er
geen goede aansluiting is tussen beiden.
Of de theory-of-change-benadering.
Daarin wordt bekeken of de inhoudelijke
uitgangspunten van een sociale inter­
ventie plausibel en realistisch zijn.
Dat doet me denken aan vroegere
­collega’s bij welzijnswerk Eindhoven
die het begrip ‘plausibele causaliteit’
lanceerden. Misschien niet slecht dat
te gaan gebruiken als alter­natief op de
harde kille invulling van ­effectiviteit.
31 januari 2014
Herman Keppy
Blind in een gidsland
AUTEUR Paul van Trigt
UITGEVER Verloren
PRIJS € 22
Historicus Paul van Trigt promoveerde 3 december
vorig jaar (aan de Faculteit der Letteren van de
VU) op Blind in een gidsland. Over de bejegening
van mensen met een visuele beperking in de
­Nederlandse verzorgingsmaatschappij, 1920-1990.
De term ‘gidsland’ is een weinig misleidend,
want was progressief Nederland in de jaren zestig
en zeventig misschien een voorbeeld voor het
­buitenland, op het gebied van de bejegening van
mensen met een visuele beperking liep het
­hopeloos achter. Dat blijkt uit deze interessante
geschiedschrijving over de vaderlandse blinden­
zorg aan de hand van de casus ‘Blindeninstituut
Sonneheerdt in Ermelo’. Het is onthutsend te
­beseffen dat pas in de laatste twintig jaar het in
zwang raakte dat mensen met een beperking of
een ziekte, ermee geholpen zijn wanneer zij
­zoveel mogelijk als ‘normaal’ worden benaderd.
Van Trigt hoopt dat zijn studie een bijdrage levert
aan de discussies rond de decentralisaties. Kan
bijvoorbeeld met de overheveling van staatstaken
naar lokale overheden het recht op sociale zeker­
heid worden gegarandeerd?
Omgaan met pesten
AUTEUR Margo Henderson
UITGEVER SWP
PRIJS € 16,90
31 januari 2014
Pesten is een hot item. Mede omdat we de afge­
lopen jaren regelmatig zijn opgeschrikt door in­
tragische suïcides van kinderen en adoloscenten.
Zij besloten tot hun daad ­omdat zij werden
­gepest via of in ieder geval met behulp van
­sociale media. Vreemd ­genoeg is dit ‘cyberpesten’
kennelijk niet de directe aanleiding tot het schrij­
ven van dit boek. De auteur noemt het zelfs
‘oude wijn in nieuwe zakken’, al meldt ze in
­dezelfde alinea: ‘Het kwalijke van deze vorm van
pesten is dat het gebruik van sociale media het
pesten kan intensi­veren: niet alleen op school is
het kind het slachtoffer, maar ook thuis achter de
computer. Bovendien bereiken opmerkingen via
de digitale weg sneller een groter publiek, en is
alles wat op internet verschijnt moeilijk of niet
meer uit te wissen.’ Nou niet bepaald ‘oude wijn
in nieuwe zakken’, het pesten en het effect ervan
is immers vele malen erger. Ondanks dit te mak­
kelijk voorbijgaan aan cyberpesten biedt het boek
aan ieder die met pesten heeft te m
­ aken, een
goed inzicht in het fenomeen. Dit aan de hand
van duidelijke voorbeelden.
TITEL Het verhaal
van Peter
AUTEURS Jeroen van
Geel en Arjen Schotel
UITGEVER
Vlaproductions
PRIJS n.v.t.
Het verhaal van Peter is een interactieve
webdocumentaire gemaakt door Arjen
Schotel en Jeroen van Geel die aandacht
moet vragen voor het persoonsgebonden
budget. Het lijkt of bijna niemand wil zien
waar het pgb echt over gaat: over initiatief,
vrijheid en optimisme. vimeo.com/83480892
TITEL
Verzorgingssociologie
AUTEUR
Willem Visser
UITGEVER Coutinho
PRIJS € 26,50
Tweede geheel geactualiseerde druk van
het boek dat de ondertitel draagt: Visies
op samenleven en zorg. Wat bindt mensen
en hoe zien zij de zorg naar elkaar, nu
en in de toekomst? Vanuit verschillende
­invalshoeken worden ontwikkelingen en
probleemsituaties in de zorg, hulp- en
dienstverlening geanalyseerd.
TITEL Samen onder­
nemer in welzijn
AUTEURS Frank Cuyt
en Fons Geerts
UITGEVER
LannooCampus
PRIJS € 24,99
Tegen de achtergrond van belangrijke
­uitdagingen voor de welzijnssector formu­
leerde het Vlaams Welzijnsverbond het
charter Samen ondernemer in welzijn. In
het boek gaan gerenommeerde experts
­dieper in op de belangrijkste thema’s in de
zorg vandaag, waarbij aan de orde komen:
duurzaam ondernemen, efficiëntie en
­omgaan met winst.
37
INTERVIEW
Alice de Boer en Mirjam de Klerk
‘WE MOETEN
DE MANTELZORG
VERDUNNEN’
Vrijwilligerswerk en mantelzorg hebben de toekomst. Wil het kabinet.
De samenleving, die al die informele zorg moet oppakken, zoekt naar een
antwoord. Professionals zouden hierbij mantelzorgers als partner moeten
zien, zeggen Alice de Boer en Mirjam de Klerk van het Sociaal en Cultureel
Planbureau. Zij deden onderzoek naar inzet van informele zorg.
H
et goede nieuws is dat men­
sen meer willen betekenen
in de zorg voor hun naaste. Mensen willen
ook meer – zij het tijdelijk – vrijwilligers­
werk doen. Maar er zijn grenzen aan de
­informele zorg, constateerden Alice de Boer
en Mirjam de Klerk een half jaar geleden in
een literatuuronderzoek. Om ‘het nieuwe
zorgen’ goed voor elkaar te krijgen, is
­onmiskenbaar een cultuurverandering
­nodig. In de samenleving, maar ook bij de
professionals, menen beide onderzoekers:
‘Vakmensen moeten op een andere manier
naar het vak kijken: benader de cliënt met
de handen op de rug. De insteek mag niet
zijn dat de hulpverlener taken overneemt.’
In hun onderzoek constateren De Boer en
De Klerk dat er een grens is aan mantel­
zorg en vrijwilligerswerk: ‘De helft van de
bevolking wil zijn of haar ouders wel drie
maanden verzorgen als dat nodig is’, zeggen
38
zij. ‘Maar mensen willen niet te veel zorg­
verplichtingen op zich nemen.’ Daarnaast
speelt de ‘vraagverlegenheid’ – de schroom
om hulp te vragen aan naasten – van de
zorgvragers een rol bij de inzet van mantel­
zorgers. Zo vindt slechts een op de tien
hulpbehoevenden het vanzelfsprekend om
persoonlijke verzorging van familieleden te
ontvangen. Bovendien krijgen zij al veel
hulp uit het sociale netwerk voor huishou­
delijke en persoonlijke verzorging.
Hoe ver?
Het kabinetsbeleid is er op gericht meer
­informele zorg in te zetten. ‘De vraag is hoe
ver we kunnen gaan, van wie kunnen we
in de komende jaren nog meer zorg ver­
wachten’, zegt Alice de Boer. ‘Van de huidige
mantelzorgers, die meer uren zorg inzetten?
Of moeten we het hebben van mensen die
nog niet actief zijn in de mantelzorg?
Ik noem dat het “verdunnen van de mantel­
zorg”. Ik mis de discussie over wie er nu
uiteindelijk meer zorg gaat verlenen.’
Duidelijker is, volgens de onderzoekers,
dat een cultuurverandering nodig is in de
professionele hulpverlening. ‘De opleiding
is op dit moment nog te veel gericht op de
uitoefening van de eigen professie. Uit
­verschillende onderzoeken blijkt dat de
mantelzorger zich niet goed gewaardeerd
voelt door professionals. Het belangrijkste
struikelblok op de werkvloer is de ondui­
delijkheid over wie welke taken heeft.
­Professionals moeten over hun eigen muren
heen kijken en de cliënt centraal zetten.
Dat houdt ook in dat ze met het sociale
netwerk afspraken maken. En wel op een
gelijkwaardige manier; mantelzorgers en
professionals zijn partners in de zorg.
Zo moeten ze elkaar ook tegemoet treden.
Dat kan je ook meenemen in de opleiding.’
31 januari 2014
Carolien Stam
ANP Foto/Roos Koole
Ik denk dat
de particuliere
hulp meer
zal worden
ingezet door
de volgende
generatie
­ouderen
Wat kan de zorgprofessional doen om de
samenwerking te verbeteren?
‘Meer rekening houden met wat het sociale
netwerk van de cliënt doet en wat dat in­
brengt. En daarover in gesprek gaan. Vrij­
willigers klagen dat ze in de praktijk geen
centraal aanspreekpunt hebben. Ze komen
bij de cliënt binnen, maar niemand zegt iets
over wie wat doet. Professionals moeten
het initiatief nemen om afspraken te maken
met mantelzorgers en vrijwilligers.’
Welke voorzieningen moeten de ­
gemeenten treffen om de informele zorg
te ondersteunen?
‘Gemeenten hebben al veel basisfuncties
voor ondersteuning van informele zorg
­opgezet. Er is respijtzorg, om mantelzor­
gers even te ontlasten. Gemeenten hebben
infopunten en geven advies over mantel­
zorg en over zorg voor specifieke aan­
doeningen. Ze worstelen wel met de vraag
hoe ze de mantelzorgers kunnen bereiken.
Die weten niet dat er specifieke voorzie­
ningen voor hen zijn. Ze komen bij de
­gemeente aan het loket voor de zorgvrager,
maar voor hun eigen situatie is geen aan­
dacht. Er zijn zo’n 450.000 mantelzorgers
waarvan we weten dat ze overbelast zijn.
De veel grotere groep daaronder, die het
nog net redt, moet de gemeenten ook
­weten te vinden, juist om overbelasting
­tegen te gaan.’
31 januari 2014
Kunnen gemeenten de regierol over de
­informele zorg aan?
‘Ze zitten in een moeilijk parket. Er
komen veel meer nieuwe doelgroepen
­onder de Wmo en het meegekregen budget
is kleiner. Sommige gemeenten kunnen
het aan, ­sommige niet. Dat heeft niet te
maken met grootte, maar ook met welke
actoren actief zijn in de informele zorg.
Wij zouden graag inzicht krijgen in de
­succesfactoren. Er is bijvoorbeeld een
­verschil in het percentage vrijwilligers per
gemeenten. Waar ligt dat aan? We weten
dat religie een factor is. Maar ook mensen
die anderen kunnen ­enthousiasmeren.
Wat werkt en wat niet, daar zouden we
graag achter willen komen.’
Het actiescenario lijkt: eerst de maatregelen,
dan de organisatie van de zorg.
‘Ja, zo werkt de politiek, soms moet je iets
forceren. Het is natuurlijk wel zo dat de
aankondiging van maatregelen de discussie
op gang brengt. De discussie brengt ook
veel creativiteit teweeg. Er komen bijvoor­
beeld burgerinitiatieven los, omdat mensen
zich gaan afvragen: “Hoe gaan we hiermee
om?” Je ziet bijvoorbeeld dat de korting op
het vervoerbudget voor mensen met een
beperking soms heeft geleid tot initiatieven
voor alternatief vervoer. Er zullen mensen
zijn die buiten de boot vallen. Dat zal al
doende opgelost moeten worden. Hoe groot
die problemen zijn en voor wie ze zullen
gelden, dat is niet duidelijk. Maar het gaat
niet per se om de meest beperkte cliënten.’
Is de omslag naar meer informele zorg
­haalbaar voor burgers, het sociale netwerk
en voor de informele zorg?
‘Wij hebben een cultuur van individuele
zelfstandigheid. Mensen willen niet een te
groot beroep doen op hun kinderen. Ik denk
dat de particuliere hulp veel meer zal wor­
den ingezet door de volgende generatie
­ouderen. Eventueel betaald door kinderen
die zelf niet in staat zijn om te mantelzorgen.
Er is zeker bereidheid om meer voor elkaar
te doen. Wie zich daarvoor willen inzetten
gaan we onderzoeken, in een nieuwe op­
dracht van het ministerie van VWS. Eerst
gaan we na waar mogelijkheden en grenzen
van de informele zorg liggen. Hierover
­zullen we in 2014 publiceren.’

Alice de Boer en Mirjam de Klerk
(2013). Informele zorg in Nederland;
een literatuurstudie naar mantelzorg
en vrijwilligerswerk in de zorg.
SCP, Den Haag. www.scp.nl.
Leer meer op het Congres
Kleinschalig Zorgen op 1 april in
De Reehorst in Ede. Meer informatie:
www.reedbusinessevents.nl/
kleinschaligzorgen.
39
BURGERKRACHT
Betaalbare hulp in Rotterdam
DE UPS EN DOWNS
VAN EEN
BURGERINITIATIEF
‘Bij bijeenkomsten spreken de vertegenwoordigers
van de gemeente mooie woorden, maar ze kunnen
maar weinig bijdragen aan bewonersinitiatieven.
En ze weten het succes ook niet optimaal te
benutten.’ DoorDeWijks bestaat drie jaar. Vanzelf
gaat het niet.
V
ia het door Suzanne Rietveld
in 2010 gestarte initiatief
DoorDeWijks bieden zogenaamde ‘door­
dewijkers’ voor € 10,50 per uur hulp aan
wijkgenoten. Het gaat bijvoorbeeld om licht
huishoudelijk werk, klussen in en rond het
huis, bijhouden van de tuin, verzorging
van kinderen en gezelschap bieden.
Sommige doordewijkers nemen hun ervaring
uit de zorg mee. Corry de Vos bijvoorbeeld,
zij werkte 35 jaar in de thuiszorg. Volgens
klant Eric de Koning is de hulp die zij biedt
een enorme uitkomst. Zijn schoonmoeder,
die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en
niet meer goed kan communiceren, woonde
op de locatie Antonius Binnenweg van
zorgaanbieder Laurens. Volgens Eric was
de zorg dermate onder de maat dat hij en
zijn vrouw iedere keer met het lood in hun
schoenen weggingen. ‘Dan kwamen we
40
daar en zat haar luier nog vol ontlasting.
Ze had ook regelmatig een blaasontsteking.
Bijna altijd zag ze er onverzorgd uit. Daar­
om hebben we haar zelf in huis genomen.’
Nu Corry twee keer in de week komt helpen,
ziet zijn schoonmoeder er bovendien een
stuk vrolijker uit, zegt Eric.
Naast het doen van huishoudelijk werk helpt
Corry ook bij het uit bed halen van mevrouw
Van de Velden, bij het douchen en bij het
wandelen. Terwijl ze haar verhaal doet,
kijkt ze regelmatig naar mevrouw Van de
Velden. Dan staat ze op en schenkt ze thee
in, om vervolgens langzaam de thee aan te
bieden. Zij laat zien hoe ze mevrouw Van
de Velden uit haar rolstoel tilt. ‘Stabiel
staan, benen licht uit elkaar, dicht bij de
ander staan en haar vastpakken achter de
schouderbladen. Eric pakte haar altijd bij
de polsen, maar dan heb je haar niet stevig
genoeg vast.’ Voordat hij Corry leerde kennen
probeerde Eric vaak zelf zijn schoonmoeder
uit bed te halen en in bad te helpen. ‘Heel
dom’, zegt hij nu, ‘vooral in de badkamer
kun je gemakkelijk uitglijden.’
Maar was bijvoorbeeld een concept als Buurt­
zorg geen betere optie geweest? ‘Buurtzorg
kost 55 euro per uur’, reageert Eric. ‘We
hebben bovendien nog twee doordewijkers
die langskomen. Patricia voor huishoudelijk
werk en Brigit voor het doen van activiteiten.
Vooral de klik met Corry is zo goed dat we
haar absoluut niet zouden willen vervangen
door een andere hulp.’
Ups en downs
Het is niet makkelijk om DoorDeWijks
draaiende te houden, vertelt Suzanne Riet­
veld: ‘Zo’n burgerinitiatief is veel meer werk
dan iedereen denkt. Er zijn ontzettend veel
31 januari 2014
Jeroen Wapenaar
Herman Keppy
Links: Corry de Vos en
mevrouw Van de Velde.
DoorDeWijks is momenteel
actief in de Rotterdamse wijken
Hillegersberg-Schiebroek,
Noord, Overschie, KralingenCrooswijk en Prins Alexander.
In 2014 wil men het liefste
groeien van 20 naar 100
doordewijkers. Sinds oktober
2013 is Kees Bos, voormalig
bestuurder bij Humanitas,
vrijwillig voorzitter van
DoorDeWijks. Suzanne heeft
een stapje terug moeten doen
omdat ze mantelzorger is voor
haar zieke zus. Meer informatie
over DoorDeWijks is te vinden
op www.doordewijks.nl.
ups en downs waar je doorheen moet. Ik
heb samen met een coach hard gewerkt om
fondsen binnen te halen. Soms lukt dat, zo
kregen en krijgen we geld van Stichting
­Instituut GAK, Stichting DOEN en Stichting
Physico. Maar het blijft constant knokken
om voldoende in kas te houden.’ Ook
­vrijwilligers vinden blijft lastig. ‘Hadden
we een goede coördinator voor de wijken,
­vertrekt die weer na een paar maanden.’
De huidige groep doordewijkers, zo’n acht­
tien mensen, bestaat vooral uit niet-­uitke­rings­
gerechtigden. Suzanne meent dat DoorDe­
Wijks ook veel zou kunnen ­betekenen voor
mensen met een uitkering. ‘Uitkeringsge­
rechtigden zouden via ons ­genoeg kunnen
doen. Werk waar hun wijkgenoten ook veel
aan hebben. Zeker een deel van de mensen
die de gemeente nu een uitkering moet ge­
ven, heeft dan na een paar maanden geen
31 januari 2014
uitkering meer nodig, daar ben ik van over­
tuigd. Ze worden veel gemotiveerder en leren
veel van wat ze als doordewijker doen.’ Al
zou de gemeente maar uitkeringsgerechtig­
den doorverwijzen en een korte periode de
uitkeringen deels doorbetalen, dan komen er
meer doordewijkers en kunnen zij nog veel
meer doen voor bewoners van Rotterdam,
denkt ze. ‘Helaas is het voor de gemeente
te ingewikkeld om dat voor elkaar te krijgen,
hoor ik van ambtenaren.’
Verdienmodel
Meer doordewijkers zijn voor het verdien­
model hard nodig. DoorDeWijks draait
voor een belangrijk deel op de 50 euro per
kwartaal die doordewijkers zelf moeten
­betalen, in ruil voor onder andere promotie­
materiaal, een professionele foto voor op
de website en in het krantje (Het Doorde­
wijkertje). Met de bijdrage wordt voor de
doordewijker ook een Verklaring Omtrent
Gedrag aangevraagd. De invoering van dat
verdienmodel heeft er juist voor gezorgd
dat veel doordewijkers zijn afgehaakt.
Pogingen om met grote zorgaanbieders in
Rotterdam samen te werken waren in eerste
instantie succesvol, maar die samenwerking
lijkt weer te verdampen. ‘Grote instellingen
als Aafje, Laurens en Humanitas hebben
klanten aan ons doorverwezen. Maar nu
gaan sommige instellingen een soortgelijke
service zelf aanbieden.’
Je ziet volgens Suzanne te vaak dat de
­gemeente of de instellingen zelf met dure
professionals een dergelijk project opzet­
ten. ‘Terwijl er veel geleerd kan worden
van de ervaringen van burgerinitiatieven.
Iedereen moet meer open staan voor van
elkaar leren.’ 
41
AGENDA
COLOFON
11 FEBRUARI
Dag van de zorgbekostiging
Zorg + Welzijn Magazine
Zowel in de curatieve zorg als in de VV&T
sector is de zorgbekostiging onderwerp
van discussie. De veranderende rol van
zorgverzekeraars en regelgeving omtrent
bekostigingssystematiek waarover ondui­
delijkheid heerst, zijn belangrijke thema’s.
Plaats: Jaarbeurs, Utrecht
Informatie: www.reedbusinessevents.nl
12 FEBRUARI
Leren van krimpregio’s
Nederland vergrijst, er moet meer lokaal
worden opgevangen met minder middelen
en meer inzet van burgers. In regio’s waar
de bevolking krimpt, bestaat al langere
tijd de noodzaak tot innoveren in wonen,
zorg en welzijn. Een studiedag om hierop
te anticiperen.
Plaats: De Reehorst, Ede
Informatie: www.leidscongresbureau.nl
is een uitgave van Reed Business bv, Amsterdam
Twintigste jaargang, nummer 1,
31 januari 2014
REDACTIEADRES
Radarweg 29, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam
Telefoon (alleen wo en do): 020 5159743
E-mail: [email protected]
Homepage: www.zorgwelzijn.nl
21 en 22 MAART
NLdoet
Het Oranje Fonds viert dit jaar de tiende
editie van NLdoet. In al die jaren ver­
vulden vrijwilligers al meer dan 31.000
klussen bij maatschappelijke organisaties.
Vorig jaar staken vrijwilligers massaal de
handen uit de mouwen bij meer dan
8.300 klussen en activiteiten. Het Oranje
Fonds hoopt in dit jubileumjaar van NL­
doet alle records te breken. Er staan al
mooie klussen genoteerd. Zo zal toneel­
groep Nomen uit Breda een tribune
­bouwen en beschilderen met vrijwilligers
en werklozen, ter voorbereiding op een
voorstelling over werkloosheid.
Plaats: overal in Nederland
Informatie: nldoet.nl
25 MAART
Actualiteiten Schuldhulpverlening
6 MAART
3e congres Multiprobleemgezinnen
De transities in het sociaal domein zouden
met name de aanpak en ondersteuning
van het multiprobleemgezin ten goede
moeten komen. Gemeentes krijgen meer
financiën en instrumenten, de schotten
tussen de geldstromen zijn weg, de zo
­bepleitte integrale aanpak kan nu werkelijk
van de grond komen. Is dat in uw praktijk
zo? Tijdens de 3e editie van het congres
Begeleiding Multiprobleemgezinnen krijgt
u inzicht in wat de transities voor de aan­
pak van multiprobleemgezinnen betekenen
of kunnen gaan betekenen.
Plaats: De Reehorst, Ede
Informatie: www.reedbusinessevents.nl
42
Mensen zijn voorzichtiger geworden met
hun financiën. Tegelijkertijd is er een
groep mensen, die zelf hun schulden niet
kunnen oplossen. De politiek richt zich op
de participatiesamenleving waarbij de
zelfredzame burger wordt ondersteund
om zaken zelf te doen. Maar is iedereen
daartoe wel in staat is?
In het sociaal domein moeten drie decen­
tralisaties worden doorgevoerd: op het
­terrein van jeugdzorg, maatschappelijke
ondersteuning en arbeidsparticipatie
­vanaf 2015. Op ieder van die terreinen
­komen schuldproblemen voor. Na het
­bezoeken van deze dag is uw kennis weer
up-to-date.
Plaats: Carlton President, Maarssen
Informatie: www.congresschuldhulp­
verlening.nl
Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike Vroom
Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters
Eindredactie/coördinatie Herman Keppy
Redactie Carolien Stam
Webredactie Alexandra Sweers
Uitgever Ben Konings
Opmaak Verheul Media Supporters
Basisvormgeving Verheul Media Supporters
Druk Deltahage
ADVERTENTIES
E-mail: [email protected]
Telefoon: 020 5159172
ABONNEMENTEN
Klantenservice
Postbus 808, 7000 AV Doetinchem
Telefoon: 0314 358358 (op werkdagen tussen
8.30 en 17.00 uur). Fax: 0314 349048
E-mail: [email protected]
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip
ingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij
onze klantenservice. Abonnementen lopen
­automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor
de vervaldatum bij onze klantenservice wordt
­opgezegd via telefoonnummer 0314 358358.
Prijzen jaarabonnement € 134,52 incl. btw.
Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding
krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor
aanbiedingen op www.zorgwelzijn.nl of bel
voor meer informatie met onze klantenservice,
tel. 0314 358358.
WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS
Uw opgegeven gegevens kunnen worden
­gebruikt voor het toezenden van informatie en/
of speciale aanbiedingen door Reed Business bv
en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u
hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief
naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie,
­Postbus 808, 7000 AV Doetinchem.
ISSN 1381-4664
© Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de
door de wet gestelde uitzonderingen mag niets
uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of
openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestem­
ming van de uitgever.
31 januari 2014
Congres Kleinschalig zorgen
Over de hervorming langdurige zorg
1 april 2014 | Reehorst | Ede
Gelijkwaardigheid maakt het simpel
Cora Postema is mantelzorger. Ze streeft naar een gelijkwaardige
samenwerking met zorgprofessionals. Haar man heeft als gevolg
van een infarct in de hersenstam enkele blijvende handicaps. Hij
heeft ‘s nachts beademing nodig en ‘eet’ via een PEG sonde. Hij heeft hulp nodig heeft bij
dagelijkse dingen als wassen, aankleden, toilet etc. Toch redden ze het samen prima thuis.
Het congres Kleinschalig zorgen
Cora vertelt haar persoonlijke verhaal en geeft u inspirerende inzichten vanuit het
perspectief van een mantelzorger om de samenwerking met mantelzorgers te bevorderen.
Door de hervormingen in de langdurige zorg zijn we samen op zoek naar het ideale
samenspel tussen zorgprofessionals, cliënten en mantelzorgers. Het congres Kleinschalig
zorgen gaat in op de gevolgen van de hervormingen in de langdurige zorg voor het
kleinschalige zorgen voor ouderen en of mensen met een mentale of fysieke beperking.
Tijdens deze dag worden vragen beantwoord als:
* Waar liggen kansen? Wat zijn de dilemma’s?
* Zijn kleinschalige voorzieningen de oplossing voor iedere cliënt?
* Wat betekent het voor de traditionele, grote intramurale instellingen?
* Wat wordt er van professionals gevraagd?
* Wanneer gaat het goed tussen ‘netwerk’ en ‘professional’, wat kan er mis gaan?
Stel uw eigen programma samen door middel van de verdiepingssessies.
www.reedbusinessevents.nl/kleinschaligzorgen
“Zeer inspirerende bijdragen, gegeven door mensen met passie voor de zorg.”
Manager Zorg en Welzijn, De Omring
Tijdens NLdoet krijgt
u het voor elkaar.
Doe mee met de grootste vrijwilligersactie
van ons land. Meld snel de klussen van uw
organisatie aan op nldoet.nl
NLdoet. 21 en 22 maart 2014.