RAADSLEDENOVERLEG HOEKSCHE WAARD Verslag van de vergadering van het Raadsledenoverleg Hoeksche Waard van 17 september 2014 in de grote zaal van het kantoor van de SVHW in Klaaswaal. Aanwezig De heer A.J. Borgdorff (voorzitter), de heer M.J.W. Tobeas (griffier), de heer J.M. Dank (PvdA, Binnenmaas), de heer P.D. van Loo (CDA, Binnenmaas), de heer L.V.M. Niemantsverdriet (VVD, Binnenmaas), de heer H.E. Steen (ChristenUnie, Binnenmaas), mevrouw A. van Gemeren-Bokstijn (VVD, Cromstrijen) de heer P. van der Meer (CDA, Cromstrijen), de heer J. Oudeman (SGP, Cromstrijen), de heer D.L. Polderdijk (Cromstrijen ’98), mevrouw M. den Tuinder-van Meteren (D66, Cromstrijen), mevrouw M.C.M. Boorsma-Ruitenberg (VVD, Korendijk), de heer A. van der Linden (SGP, Korendijk), de heer J. Stelpstra (PvdA, Korendijk), mevrouw K.H. Vorthoren (CDA, Korendijk), mevrouw E.L.S. van Wetten (D66, Korendijk), de heer I.K. Mahadew (PvdA, Oud-Beijerland), de heer M.R.R.S. Pahladsingh (D66, Oud-Beijerland), mevrouw A.F. Vervelde- Tuk (SGPChristenUnie), Oud-Beijerland, de heer L.M. Bouman (GroenLinks, Strijen), de heer J.A.M. Lagendijk (PvdA, Strijen), de heer A.P. de Man (VVD, Strijen), mevrouw P. Rijsdijk-Mudde (Strijens Belang), de heer A. Steenbergen (CDA, Strijen) en de heer A.P. van Steenselen (ChristenUnie/SGP, Strijen), raadsleden Mede aanwezig de heer A.J. Moerkerke (pfo Economie), de heer W. van Tilborg (stuurgroep Hoeksche Waardenmakerij aan de Delta) de heer B. Bomans (BVR Adviseurs), de heer G.J. Metselaar (SOHW), de heer M. Bourdrez (griffier, Strijen), mevrouw A. Goslings (griffier, Korendijk) Verslag Mevrouw R. Hootsen 1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat de heer Heij is verhinderd en wordt vervangen door mevrouw Van Gemeren. Op voorstel van de voorzitter wordt agendapunt 9 direct na agendapunt 7 behandeld. Verder meldt hij dat hij in overleg met de agendacommissie het voorzitterschap bij de behandeling van agendapunt 7 tijdelijk zal overdragen aan de heer De Jonge, omdat hijzelf bestuurlijk trekker is van het uitvoeringsprogramma. De agenda wordt met inachtneming van genoemde wijziging vastgesteld. 2. Vaststellen verslag 21 mei 2014 Op verzoek van mevrouw Boorsma wordt op pagina 11 in de eerste zin van haar inbreng gelooft vervangen door denkt. Met inachtneming van deze aanpassing wordt het verslag vastgesteld. 3. Spreekrecht burgers Van het spreekrecht wordt geen gebruik gemaakt. 4. Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 5. Ingekomen stukken Er zijn geen ingekomen stukken. Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 1 6. Regionale Bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard 2014-2030 Bij dit onderwerp is de bestuurlijk trekker, de heer Moerkerke, aanwezig. Hij refereert aan zijn eerdere presentatie van de conceptversie van de bedrijventerreinenstrategie, waarop het ROHW positief reageerde. Hij geeft nu met behulp van een PowerPointpresentatie een overzicht van de huidige stand van zaken. Bij zijn presentatie gaat hij nader in op de volgende aspecten: - Uitgiftebeleid De geringe aanwas van nieuwe bedrijven maakte het noodzakelijk om het uitgiftebeleid aan te passen. Er zijn daartoe een vraag-, aanbod- en marktanalyse gemaakt. Vanuit de lokale bedrijven kwam er het signaal dat zij bij eventuele uitbreiding de voorkeur hadden voor hun eigen locatie boven vestiging op het regionale bedrijventerrein. Bij gedwongen verhuizing zouden zij ook buiten de Hoeksche Waard gaan kijken. De belangrijkste aanpassing is dat ook bedrijven van buiten de Hoeksche Waard welkom zijn en daarnaast zijn afspraken gemaakt over het omgaan met lokale bedrijventerreinen. - Bedrijventerreinenstrategie Geconcludeerd is dat er een nieuwe bedrijventerreinenstrategie zou moeten komen. Deze is door de gemeenten in samenwerking met de Kamer van Koophandel en de Ondernemersvereniging Hoeksche Waard opgesteld. Er is extra onderzoek gedaan naar bedrijven in de hogere milieucategorie en de natte bedrijvigheid. De uitkomst was dat natte bedrijvigheid (kadegebonden- en kadegerelateerde bedrijvigheid) interessant is voor de Hoeksche Waard. Wat betreft de hogere milieucategorie was de conclusie dat er meer mogelijkheden zijn dan aanvankelijk gedacht. Het is aan de gemeenten zelf om te kijken hoe daar binnen de bestaande plannen mee om te gaan. In het ROHW van november 2013 is voor het eerst over de ideeën van gedachten gewisseld, nadat een ruimtelijk advies aan het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard is gevraagd. - Toets provincie Zuid-Holland De belangrijkste reden waarom het daarna wat stil bleef rond de strategie is dat de uitgangspunten van de provincie en van de Hoeksche Waard van elkaar afweken. Uiteindelijk is tot een gezamenlijke oplossing gekomen en werd het mogelijk om de strategie af te ronden. - Afsprakenkader Er is met de provincie een afsprakenkader gemaakt. Een van de afspraken betrof ruimte voor lokale ondernemers; de al bestaande plannen blijven ongewijzigd. De dossiers suikerfabriekterrein en regionaal bedrijventerrein zijn bij elkaar gevoegd en meegenomen in de strategie. De afspraken nu zijn: geen bedrijvigheid op de vloeivelden en watergebonden bedrijvigheid op het buitendijkse deel van het suikerfabriekterrein. Voor de provincie was het belangrijk om af te spreken dat de vervolgfasen van het bedrijvenpark dieper in de ijskast zouden komen. De provincie heeft fase 2 en 3 uit haar visie geschrapt. Voor de Hoeksche Waard is het beleid erop gericht om deze fasen veel verder in de ijskast te plaatsen. Voordeel daarvan is dat voorzienigheid is gecreëerd voor eventuele planschade. - Voorliggende bedrijventerreinenstrategie Het afsprakenkader met de provincie is integraal verwerkt. De vijf speerpunten zijn: natte bedrijvigheid, bedrijven in de hogere milieucategorie, bedrijvigheid in het buitengebied, programmering bij de dorpen en economische profilering van de Hoeksche Waard. De planning is dat de notitie na vanavond aan de colleges wordt voorgelegd en vervolgens naar de afzonderlijke raden gaat. De heer Moerkerke hoort graag een eerste reactie van het ROHW. De heer Van Loo noemt het een goede zaak dat colleges en provincie tot afspraken zijn gekomen. Hij gaat er wat betreft het gestelde in de presentatie dat er geen bedrijvigheid op de vloeivelden zal komen van uit dat hiermee andere bedrijvigheid dan glas wordt bedoeld. Verder merkt hij op dat Provinciale Staten (PS) de afspraken met de Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 2 gedeputeerde nog niet heeft goedgekeurd. Er lopen met name nog onderzoeken naar het Suikerfabriekterrein. De heer Moerkerke beaamt dat de constatering met betrekking tot bedrijvigheid op de vloeivelden correct is. Inderdaad zijn PS nog wat weifelachtig over de afspraken, maar de eerste signalen zijn dat zij zullen instemmen. De heer Van Loo merkt op dat het van belang is dat de Hoekschewaardse partijen dit bij hun collega’s in PS proberen te bevorderen. De heer Moerkerke onderstreept deze oproep. De heer Polderdijk uit zich positief over het plan. Hij vraagt hoe op dit moment de vraag naar grond op het bedrijvenpark is. De heer Moerkerke doet de suggestie om aan deze vraag op een ander moment een agendapunt te wijden en daar de directeur van Bedrijvenpark Hoeksche Waard bij uit te nodigen. De heer Van de Wulp refereert aan de opmerking dat de Hoeksche Waard de fasen 2 en 3 van het regionale bedrijventerrein dieper in de ijskast zet. Waarom worden deze fasen niet onvoorwaardelijk geschrapt, zoals ook bij de provincie gebeurt? Hij denkt namelijk dat de besluitvorming in Binnenmaas erdoor beïnvloed is, ook al is gezegd dat deze fasen niet ontwikkeld zouden worden zonder een goede infrastructuur. Verder vindt hij het goed dat gezamenlijk een strategie is afgesproken. Hij meent ook dat gezamenlijk de schouders er onder gezet moeten worden. Hij ziet een sombere toekomst voor fase 1 zolang wordt vastgehouden aan uitbreiding van lokale terreinen. Hij noemt het ook van belang om gedurende het traject te blijven herijken. De heer Moerkerke onderstreept dat het in het algemeen goed is om flexibel te zijn en op actuele ontwikkelingen in te spelen. Het definitief schrappen van fase 2 en 3 gebeurt in 2017 bij de verandering van de bestemmingsplannen; het wordt wel als beleidsvoornemen genoemd. Het nu schrappen zou planschade kunnen inhouden. De heer Steen adviseert om innovatief te zijn met betrekking tot natte bedrijvigheid. Hij zou percentages willen vastleggen voor de hoeveelheid die over het water wordt vervoerd. Hij noemt als voorbeeld dat 80% van hetgeen over water wordt aangevoerd ook weer over water zou moeten weggaan. Transport over de weg zou immers een probleem gaan opleveren. Een hogere milieucategorie juicht hij niet toe. Er zouden in elk geval hoge eisen qua overlast en inrichting aan gesteld moeten worden. Hij pleit ook voor een goede communicatie vooraf met de omwonenden. Hij leest niet uit de notitie wat er wordt geprogrammeerd, anders dan dat de tweede en derde fase dieper de ijskast ingaan. Hij sluit zich op dat punt aan bij de woorden van de heer Van der Wulp. Om te voorkomen dat men in de Hoeksche Waard elkaars concurrent blijft, lijkt het hem juist verstandig om te gaan programmeren. De heer Moerkerke onderschrijft dat het belangrijk is om over het punt hogere milieucategorie goed te communiceren. Dit is echter aan de gemeenten zelf. Het pfo heeft ook geconstateerd dat goed moet worden gekeken naar het vervolg op de voorliggende notitie. De volgende slag is dat er een marketingstrategie moet komen, waarbij per bedrijventerrein de sterke en zwakke kanten worden benoemd en waarbij aandacht is voor de eenloketfunctie. Dit traject gaat van start. De heer Lagendijk geeft aan dat de PvdA het voorstel begrijpt, maar er niet blij mee is. Er is sprake van een aanbod van 73 ha nieuw bedrijventerrein en dat daar ook vraag naar is, is een slag in de lucht. Als het uitgiftebeleid van 2009-2011 wordt geëxtrapoleerd, is er tot 2013 slechts behoefte aan 10 ha. In de strategie is er ook geen rekening mee gehouden dat er steeds meer leegstand voorkomt op de bestaande bedrijventerreinen. Daarnaast is het voorstel een product van afzonderlijke gemeentes die allemaal hun deel willen hebben. Als de Hoeksche Waard één gemeente zou zijn geweest, zou het voorstel niet zijn gemaakt. Hij benadrukt dat een compromis nog geen strategie of visie is. Positief is dat de aanbodgerichte werkwijze een vraaggerichte werkwijze wordt. De uitbreiding in het buitengebied en de hogere milieucategorie zijn Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 3 wat de PvdA betreft toegestaan. Er dient echter voldoende werkgelegenheid tegenover te staan. De partij roept op om een realistischer planning te maken van de toekomstige vraag, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige leegstand. Ook dienen de financiële consequenties voor de gemeenten inzichtelijk te worden gemaakt. De heer Moerkerke denkt dat het goed is om de onderzoeken die in het kader van het uitgiftebeleid zijn gedaan nog eens te verspreiden. De heer Pahladsingh brengt in dat D66 een integrale gebiedsbenadering mist. Er zou meer gekeken moeten worden naar een gebied waar veel activiteiten worden geconcentreerd. Het is bemoedigend om te zien dat er perspectief is voor het suikerfabriekterrein. Verder gaat hij ervan uit dat met De Bosschen het beschermde natuurgebied De Staart wordt bedoeld. D66 vindt dat daarvan moet worden afgebleven. Zijn vraag is nog wat de personele consequenties inhouden. De heer Moerkerke licht toe dat het ambtelijke personele consequenties betreft in verband met het schrappen van de tweede en derde fase. Hij bevestigt dat het bij De Bosschen om De Staart gaat. De heer Bouman is blij dat er pogingen gedaan zijn om zaken te bundelen en dat inzichtelijk is geworden wat er op de plank ligt. Hij vindt het ook goed dat een aantal zaken in de ijskast wordt gezet, omdat de vraag het aanbod vele malen overstijgt. De heer Moerkerke hoopt dat de heer Bouman ongelijk krijgt en er in de komende tijd veel grond zal worden verkocht. De heer Bouman merkt nog op dat naar zijn mening een grote fout is gemaakt door bij de ontwikkeling van het terrein alleen naar de bruto-behoefte te kijken. Er is te weinig aandacht voor geweest dat elk bedrijf dat naar een bedrijventerrein verhuist ook een terrein achterlaat. 7. Voortgang en uitgangspunten Meerjaren(uitvoerings)programma De heer De Jonge neemt het voorzitterschap over. Hij geeft het woord aan de bestuurlijk trekker van het uitvoeringsprogramma, de heer Borgdorff. De heer Borgdorff licht toe dat voor het project een stuurgroep actief is, waaraan wethouders uit alle gemeentes deelnemen. Het zijn de heren Van Etten (Binnenmaas), Flieringa (Cromstrijen), Kievit (Oud-Beijerland), Moerkerke (Strijen) en Boogaard (Korendijk). In zijn presentatie besteedt hij aandacht aan de volgende thema’s: - Korte terugblik Als eerste zijn de regionale opgaven in beeld gebracht, waarna een raadsbijeenkomst is belegd. Het onderwerp is ook aan de orde geweest in het ROHW van 21 mei. Op 2 juli is een bijeenkomst georganiseerd, waarbij intensief over de opgaven is gesproken. - Eerste contouren Er zijn drie inhoudelijke pijlers benoemd: vitale Hoeksche Waard (demografische ontwikkeling, transitie sociaal domein, regioprofilering), het Ommeland (stimuleren en faciliteren van marktinitiatieven op het gebied van landbouw, landschap en gebiedsontwikkeling), beleidsafstemming tussen de vijf gemeenten. Er is vervolgens een aantal pijlers uitgewerkt. Een punt waarbij de Hoeksche Waard vooroploopt, is de samenwerking en interactie met het maatschappelijk middenveld. Wat de financieringsstructuur betreft is intensief overleg geweest met de controllers van de verschillende gemeentes. De globale eerste contouren zijn: de huidige inwonersbijdrage intact te laten, de variabele bijdrage aan het regiofonds niet te begroten, pas uit te geven als de bijdrage is gestort en met name in te zetten op het stimuleren van investeringen van derden. Er zal sprake zijn van een flexibele budgetsturing. Als eerste contouren van de uitvoeringsorganisatie zijn per pijler zaken geschetst. In het kader van de pijler Vitale Hoeksche Waard zijn dat: nauw samenwerken met betrokken partijen en voortgaan op de ingeslagen weg (Pact van de Waard). Wat Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 4 - - betreft de pijler Het Ommeland zal van de huidige structuur worden uitgegaan. Ook voor de pijler Bestuurs- en beleidsafstemming is de huidige structuur uitgangspunt. De inzet en de werkwijze zullen worden afgestemd op de realisering van de andere pijlers, met inachtneming van de aanbevelingen uit het ERS-rapport. Rol gemeenteraden Het is binnen de stuurgroep een zoektocht naar de manier waarop de raden kunnen worden meegenomen in de inhoudelijke beleidsontwikkelingen. De stuurgroep krijgt vanavond vanuit het ROHW graag een reactie op de onderdelen deelprogramma’s, flexibele projectenlijst, betrokkenheid vanuit het ROHW en financiële kaders. Planning In september/oktober zijn de conceptplannen gereed. De vraag is of het ROHW het zinnig vindt als er vanuit het project in oktober/november een rondje langs de raden wordt gemaakt om ook de andere raadsleden bij het project te betrekken. In december kan het concept vervolgens in het db worden vastgesteld, waarna het plan begin 2015 aan de colleges en raden kan worden voorgelegd. Concrete vragen aan het ROHW zij: - Bent u het eens met de drie pijlers? - Herkent u de veranderende rol van de overheid en vraagt dit volgens u een flexibeler uitvoeringsprogramma? - Hoe ziet u de rol en positie van de gemeenteraden en die van het ROHW? - Hoe kijkt u aan tegen de samenwerking met maatschappelijke organisaties middels een stuurgroep en voldoende beslissingsruimte om projecten te realiseren? De heer Pahladsingh zegt zich te kunnen vinden in de verdeling in de genoemde pijlers. De veranderende rol van de overheden was naar zijn mening al bekend voordat met het traject was gestart. Wat betreft rol en positie van gemeenteraden en ROHW refereert hij aan zijn uitspraak in 2010 dat D66 voorstander van één gemeente is en daarmee het ROHW als een noodzakelijk kwaad ziet. Wat D66 betreft zou de raad het primaat moeten hebben, maar om zaken integraal te kunnen aanpakken, zal toch in de regio gezamenlijk moeten worden opgetrokken. Belangrijk is de informatieverstrekking aan de raden door de portefeuillehouders, zodat besluitvorming niet vertraagd wordt. Het is een gegeven dat de regio gezamenlijk een aantal uitdagingen en mogelijkheden moet aanpakken. Met enige terughoudendheid kan D66 zich wel vinden in de geschetste aanpak om met maatschappelijke organisaties samen te werken door middel van een stuurgroep met beslissingsruimte om projecten te realiseren. Dat vraagt informatie over het specifieke onderwerp en de impact van de beslissing, waarbij wel duidelijk is dat enige slagkracht nodig is. De heer Pahladsingh vindt het ook een prima idee om een presentatie voor de individuele gemeenteraden te houden. De heer Bouman kan zich in grote lijnen vinden in het betoog van de heer Pahladsingh. Het hele traject zou gemakkelijker geweest zijn binnen één gemeente. De indeling in de drie pijlers vindt hij een logische. Hij stemt in met het voorstel voor een presentatie aan de individuele raden, waarbij hij als beste optie behandeling in de commissies noemt. Hij meent dat flexibiliteit per definitie een goede zaak is. Als aandachtspunt noemt hij de beschikbaarheid van financiën. De heer Stelpstra betoont bijval voor het betoog van de heer Pahladsingh en voor hetgeen is gepresenteerd. Mevrouw Van Gemeren plaatst vraagtekens bij de vraag over samenwerking met maatschappelijke organisaties. Zij stelt dat de meeste maatschappelijke organisaties bestaan bij de gratie van subsidies en zij vraagt of het project nieuwe subsidies vereist. De heer Borgdorff antwoordt dat het niet de bedoeling is om nieuwe, bureaucratische structuren op te zetten. In de afgelopen maanden zijn er in de Hoeksche Waard goede ervaringen opgedaan met het Pact van de Waard. Het idee is om die structuur verder te ontwikkelen en uit te bouwen. Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 5 De heer Polderdijk vindt de gedachten van D66, met uitzondering van de eerste, goed. Hij ziet de positieve kanten van de samenwerking met het Pact van de Waard. Het is wel zaak om een en ander vraaggebaseerd te houden en bij activiteiten naast de gemeenten en betreffende organisaties ook de inwoners te betrekken. De heer Borgdorff is het eens met deze woorden. De heer Pahladsingh stelt met genoegen vast dat de standpunten van D66 en Cromstrijen ’98 elkaar dicht beginnen te naderen. De heer Van der Meer brengt in dat het CDA de ontwikkelingen met enthousiasme volgt. De voorkeur gaat uit naar samenwerking met de maatschappelijke organisaties, al ligt de besluitbevoegdheid vanzelfsprekend bij de raden. Ook het rondje langs de individuele raden is een prima idee. De heer De Jonge draagt het voorzitterschap weer over aan de heer Borgdorff. 9. Eindrapport pilot Hoeksche Waardenmakerij aan de Delta De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Tilborg, voorzitter van de stuurgroep. De heer Van Tilborg zegt ook namens de overige stuurgroepleden, de heren Boogaard en Flieringa, te spreken. Hij memoreert dat het projectvoorstel in 2013 in het ROHW is behandeld. Het idee was om op een vernieuwende wijze te kijken naar de gebiedsinrichting van de zuidrand van de Hoeksche Waard. De werkwijze zou zijn om vanuit plannen en ideeën van ondernemers en inwoners te denken en te kijken naar de kansen en mogelijkheden. Hij meent dat het project daarin geslaagd is en hij biedt vanavond het ROHW ‘het werkboek’ aan. Een van de opdrachten was ook om de ontwikkelingen van het Masterplan Noordrand goed te volgen. Het is de bedoeling om beide projecten mee te nemen in het uitvoeringsprogramma. Het is gelukt om voor de zuidrand waardenketens te creëren. Tijdens de georganiseerde bijeenkomsten bleek enthousiasme voor de aanpak. Er is overleg geweest met een aantal partijen, waarbij de overheid niet altijd aan het hoofd van de tafel zat. Samen met vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld is ook de keuze voor BVR Adviseurs gemaakt. Hij meldt dat morgen een bijeenkomst is waarbij met betrokken partijen over de waardenketens wordt gesproken. De discussie over het vervolg zal dan ook worden gestart. De notitie wordt via het db aan de colleges aangeboden en zal van daaruit aan de raden worden voorgelegd. De heer Bomans van BVR Adviseurs gaat met behulp van een PowerPointpresentatie op de inhoud van het project in. Hij geeft aan dat de intentie was om uit het pilotproject te leren hoe op een andere manier met gebiedsontwikkeling kan worden gewerkt en hoe anders en slimmer met regelgeving kan worden omgegaan. Ook werd gekeken naar het maken van slimme combinaties van samenwerking en financiering. Uiteindelijk was het een vorm van gebiedsontwikkeling die meerwaarde creëerde voor het gebied. Het motto was ‘follow the money’. In de presentatie wordt verder aandacht besteed aan de inhoud van het werkboek. - De vijf lessen die uit het project zijn geleerd De oproep naar initiatieven is een succes: er hebben zich veertig initiatiefnemers gemeld met plannen en ideeën. Een van de drie thema’s springt eruit: de stedeling als klant. Vooral recreatie en zorg bieden kansen. Waardenketens beginnen met een herkenbaar verhaal. De overheid kan bijdragen met organisatiekracht. - Waarom een pilotproject Voorzieningen en leefbaarheid komen onder druk door vergrijzing, bevolkingsdaling en ontgroening. Verder moet rekening worden gehouden met de kwalificatie Nationaal Landschap. Daarnaast is sprake van een verschuiving tussen de rol van overheid en burger. Al deze zaken samen vragen een vernieuwende aanpak. Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 6 - - Nationaal Landschap 2.0 Er is nagedacht over de vraag of het Nationaal Landschap ook een Nationaal Ondernemend Landschap kan zijn. Dat vraagt een omslag van beschermen naar ontwikkelen, waarvoor gebiedsontwikkeling nieuwe stijl en versterken van de economie nodig zijn. De veertig initiatieven in kaart gebracht Het gaat deels om al bekende plannen en deels om nieuwe ideeën. Samen bouwen: Er is gesproken met de initiatiefnemers en er zijn diverse workshops georganiseerd. Daarbij is aan coalities en samenwerking gewerkt. Verhalen Er zijn vijf mooie verhalen over de zuidrand ontstaan, waaronder De Kracht van het Ommeland. Er wordt de nadruk gelegd op de dynamiek die er is rondom de kernen. Zuidrand in beweging Het project denkt handvatten te hebben om de zuidrand verder in beweging te zetten. De heer Van der Wulp merkt op dat het initiatief belangrijk is voor de hele Hoeksche Waard. De werkwijze waarbij regels worden losgelaten, buiten de gebaande paden wordt gedacht en naar slimme combinaties wordt gezocht die meerwaarde bieden, spreekt hem erg aan. Initiatieven in het verleden zijn gestrand. Hij zou de ambitie willen meegeven om binnen twee jaar vijf van de opgenomen initiatieven gerealiseerd te hebben. Er zal daarbij niet alleen inzet van ambtelijke uren nodig zijn; vooral het faciliteren van initiatieven is van belang. De leermomenten die worden opgedaan, zullen ook voor de toekomst belangrijke aspecten moeten zijn. De initiatieven moeten tevens duurzaam in stand gehouden worden en dat vraagt een goede business case. De heer Van Tilborg antwoordt dat hij hoopt dat er in twee jaar meer dan vijf projecten gerealiseerd zullen zijn. Dit gezien het enthousiasme van de deelnemers. Faciliteren is inderdaad nodig en zowel de gemeentelijke als de provinciale overheid zal er op verschillende manieren bij betrokken zijn; zeker wanneer het om regelarme projecten gaat. Het is echter niet de bedoeling dat initiatiefnemers op de overheid leunen om financiële middelen te verkrijgen. De heer Nieland denkt dat de initiatiefnemers wel gesteund zouden kunnen worden bij het aanboren van bijvoorbeeld Europese subsidies. De heer Van Tilborg onderstreept dat de initiatiefnemers zeker op steun kunnen rekenen. Het SOHW zal zelf ook op zoek gaan naar geldbronnen voor zijn eigen projecten en kijken of anderen daar ook van kunnen profiteren. Mevrouw Den Tuinder noemt het verheugend dat er zoveel initiatieven zijn. Zij vraagt zich af of BVR Adviseurs, dat in Limburg een vergelijkbaar project heeft begeleid, erbij betrokken blijft. Zij deelt het enthousiasme van de heer Van der Wulp en is met name blij met het feit dat de SGP ook minder regels wil. De heer Van Tilborg beaamt dat BVR in Limburg als adviseur bij een soortgelijk project betrokken was. Hij wijst erop dat hij voor eventuele verdere ondersteuning bij de gemeenten voor geld zou moeten aankloppen. Hij meent dat het binnen het kader van SOHW en de afzonderlijke projecten mogelijk moet zijn om de initiatieven verder gestalte te geven. Voor de korte termijn wordt nog gekeken hoe de overgang van werkboek naar de praktijk kan worden gerealiseerd. Wellicht is een lichte vorm van advisering nodig. De heer Van der Linden sluit zich aan bij de geuite complimenten. Hij noemt het verfrissend dat ondernemers de ruimte krijgen om hun ideeën naar voren te brengen. Hij heeft wel vragen bij het vervolg, met name hoe de initiatieven beoordeeld worden en ingepast worden in de kaders die de overheid toch stelt. Hoe ziet het traject eruit en aan welke termijnen wordt gedacht? De heer Van Tilborg beaamt dat gemeenten, provincie en ministerie bekijken hoe met de materie moet worden omgegaan. Er zijn drie projecten uitgelicht waarvan wordt bekeken Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 7 wat exact de regels zijn. Vervolgens wordt met andere regelgevende partijen bekeken waar ruimte gevonden kan worden. Bij het zoeken naar een oplossing wordt samen opgetrokken. Er zijn projecten die al lopen en projecten die binnen enkele maanden van start zullen gaan. Andere, grotere projecten zullen wat meer tijd vragen. Het is vooral belangrijk dat de betrokken partijen hun enthousiasme behouden. De heer De Man hoopt dat er dynamiek ontstaat en dat er nog projecten worden toegevoegd. Er is nu sprake van enthousiasme en de overheid dient te faciliteren en moet creatief durven zijn op het gebied van regelgeving. Een belangrijke voorwaarde om zaken van de grond te krijgen is dat gemeenten initiatiefnemers helpen. Wat de financiën betreft zou hij de ondersteuning door het bureau willen stopzetten en het geld waar nodig aan de inhoud willen besteden. Hij denkt dat er voor de raden een belangrijke rol is weggelegd bij het bieden van ruimte aan de initiatiefnemers. Mevrouw Den Tuinder vraagt naar enkele voorbeelden van projecten. De heer Van Tilborg noemt Swaneblake, een initiatief om een nieuw magazine over Strijen te starten, een initiatief om met inzet van jongeren met een beperking een lunchcafé te beginnen, Zorglandgoed Mariahoeve en De Peerdegaerdt. 8. Voortgang discussie bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard De voorzitter geeft het woord aan de heer Moerkerke, voorzitter van het gezamenlijk collegeoverleg Hoeksche Waard. De heer Moerkerke licht met behulp van een PowerPointpresentatie het voorstel voor een gezamenlijk proces van onderzoek en afweging inzake de gezamenlijke toekomst van de gemeenten in de Hoeksche Waard toe. Hij gaat daarbij nader in op de volgende aspecten: Voorgeschiedenis Het ERS-proces is in 2013 afgerond. De besluitvorming in de raden, die in december plaatsvond, bleek niet gelijkluidend. Drie gemeenten spraken zich uit voor herindeling en twee gemeenten hebben die beslissing niet genomen. In verband met de daaropvolgende verkiezingsperiode is een pas op de plaats gemaakt. Vervolgens is naar de coalitieakkoorden gekeken. Er bleek op het punt van de regionale samenwerking niet veel verschil te zijn met de akkoorden van voor de verkiezingen. Er was wel overeenstemming over de noodzaak van doorontwikkeling van de bestuurlijke organisatie en een ongedeelde Hoeksche Waard met de regie in eigen hand. Er was echter geen overeenstemming over het bestuurlijk eindbeeld. Totstandkoming procesvoorstel - Er zijn gesprekken geweest tussen portefeuillehouders en met de burgemeesters onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. Het procesvoorstel is op 9 september in het gezamenlijk collegeoverleg behandeld en het is op de valreep gelukt om het vanavond te kunnen presenteren. De notitie wordt vanavond nog naar alle gemeenteraadsleden gemaild, waarna het gebruikelijke traject in werking treedt. De Kern van de inhoud procesvoorstel - Geconcludeerd is dat het gezamenlijk belang gezamenlijke stappen vraagt. Voordeel is ook dat de resultaten dan tegelijkertijd gereed zijn. Daarnaast is geconstateerd dat er verschillende uitgangspunten zijn en dat deze gerespecteerd dienen te worden. Het voorstel is om nu de onderzoeksfase in te gaan en daarbij zowel onderzoek te doen naar de effecten van herindeling als van samenwerking met versterkte doorzettingsmacht, waarbij de thema’s aan de orde komen die eerder naar voren zijn gekomen. Dit zal gebeuren door middel van een pilot die nog nader vorm moet krijgen. Er zal ook een analyse worden gemaakt van de onderlinge belangen en motieven. Een belangrijk uitgangspunt is dat de gemeenteraden eigenaar zijn van het proces van onderzoek en afweging. Het verzoek aan de raden is dan ook om na te denken over de wijze waarop dit vormgegeven kan worden. Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 8 Uitwerking op onderdelen - De globale operationalisering van de drie onderzoeken dient te worden uitgewerkt. Een belangrijke vraag is of de raden het ermee eens zijn dat zij opdrachtgever zijn en hoe dit vorm kan krijgen. Het voorstel is ook om onafhankelijkheid in te brengen in het onderzoek en de bestuurlijke sturing. Een indicatief tijdschema loopt van heden tot besluitvorming in de tweede helft van 2015. De heer Van der Wulp meent dat het goed is dat de raadsleden nadrukkelijk worden betrokken bij het proces. Hij spreekt zijn verbazing uit over het feit dat dat niet al eerder is gebeurd. De colleges en de coalitiepartijen hebben zich kennelijk in het voorstel gevonden. Verder lijkt het hem goed dat er op korte termijn binnen dit gremium of binnen de raden wordt nagedacht over het opdrachtgeverschap. Hij is het ermee eens dat de raden eigenaar van het proces worden. Hij constateert met genoegen dat de elementen die het raadsvoorstel van december 2013 bevatten niet verschillen van hetgeen nu wordt gepresenteerd. Hij pleit ervoor om met elkaar op een constructieve wijze het proces in te gaan. De heer Steen merkt op dat hij graag had gezien dat ROHW voorafgaand aan deze vergadering het voorstel had kunnen inzien. In eerdere voorstellen kreeg het ROHW een plek in de besluitvorming en dat hoort hij hier niet terug. Hij meent dat het niet mogelijk is om nu inhoudelijk op het voorstel in te gaan. Hij vindt wel dat er op korte termijn in een extra vergadering met elkaar over gesproken zou moeten worden. De heer Nieland onderschrijft de woorden van de heer Steen. De heer Stelpstra is enthousiast over het voorstel. Hij meent dat het nuttig is om verder onderzoek te doen. Het voorstel doet enerzijds recht aan de besluiten die de raden voor de verkiezingen hebben genomen en anderzijds aan het verkennende rondje dat al eerder in het ROHW heeft plaatsgevonden. Hij proeft dat het de bedoeling is om iedereen binnen boord te houden en dat is dit de enige stap die redelijkerwijs gezet kan worden. Hij vindt het wel belangrijk om niet in onderzoeken te verzanden. Het onderzoek moet daarom een goed beeld geven van de effecten van herindeling en versterkte samenwerking, zodat op grond daarvan besluiten kunnen worden genomen. Het is daarom zaak dat de raden in brede zin kunnen meepraten en het opdrachtgeversoverleg zou wat hem betreft dan ook breed tot stand kunnen komen. De juiste dingen dienen onderzocht te worden om in 2015 tot gedragen besluitvorming te kunnen komen. De heer Pahladsingh is het eens met de heer Steen dat niet inhoudelijk gesproken kan worden over een voorstel waarvan het ROHW nog geen kennis heeft kunnen nemen. Hij meent ook dat het proces in een jaar tijd niet is opgeschoten. Hij noemt als aandachtspunt dat aan het eind van het proces een aantal conclusies kan worden getrokken, maar dat de verdeeldheid tussen de raden blijft bestaan. Hij meent dat de discussie erover moet gaan hoe tot besluitvorming kan worden gekomen waarin iedereen zich kan vinden. Hij denkt ook dat daar moedig mee omgegaan zal moeten worden. Mevrouw Boorsma is het eens met de voorgaande sprekers. Zij vraagt zich af of de onderzoeksresultaten uit eerdere onderzoeken kunnen worden meegenomen in het nieuwe onderzoek. Zij onderschrijft de opmerking dat het misging rond de besluitvorming. De heer De Man wijst erop dat de op 18 december genomen raadsbesluiten nog steeds staan. Hij is het eens met eerdere sprekers dat het proces nog niet veel is opgeschoten. In het voorstel komt er een onderzoekslijn bij naar versterkte samenwerking met doorzettingsmacht. Het traject loopt tot 2015 en de gemeenteraden wordt gevraagd tussentijds na te denken over hun rol. Hij vindt dit een sterk punt, omdat hij meent dat de raden nadrukkelijk hun eigen rol moeten vinden in het proces. Eind 2015 komt dan weer besluitvorming aan de orde en inderdaad is er dan het risico dat de geschiedenis Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 9 zich herhaalt. Hij is benieuwd of er afspraken gemaakt kunnen worden rond de vraag of de uitslag met elkaar wordt geaccepteerd. Hij spreekt zijn zorg uit over de mogelijkheid dat er ‘hakken in het zand worden gezet’. Hij is het ermee eens dat er meer inhoud moet worden gegeven aan de rol van de gemeenteraden. Hij zou graag zien dat er, nadat er in de gemeenteraden en commissies over is gesproken, in ROHW-verband goede werkafspraken worden gemaakt. De heer Van Loo vindt het een goede zaak dat de colleges met een procesvoorstel komen, al had hij de manier waarop graag anders gezien. Hij vindt ook dat er op een ander moment inhoudelijk over gesproken moet worden. Hij is het ermee eens dat de gemeenteraden opdrachtgever worden. Eerder is over een klankbordgroep gesproken, maar wellicht moet voor een bredere opzet worden gekozen. Hij heeft gemerkt dat hier en daar sprake is van een selectief geheugen. De heer De Man spreekt over onderzoek naar doorzettingsmacht als nieuw element. Dit kwam echter als apart punt in de besluitvorming van december voor. De heer Van der Wulp suggereerde dat het voorstel zou zijn goedgekeurd door de coalitiepartijen, maar volgens hem is dat niet de manier waarop dingen gaan. Coalitiepartijen hebben coalitieakkoorden gesloten die openbaar zijn en waaruit geput is. Bij de presentatie viel hem op dat de heer Moerkerke de terminologie gebruikte dat drie gemeenten tot herindeling hebben besloten en twee gemeenten niet. Hij vindt dat een wat negatieve benadering. Hij onderstreept dat laatstgenoemde twee gemeenten hebben besloten om de nadruk op samenwerking te leggen. De heer Dank merkt bij interruptie op dat er geen besluit is genomen. De heer Van Loo beaamt dat dit in formele zin niet is gebeurd. Hij vindt de gebruikte woorden echter negatief overkomen. Wat hem betreft wordt verder doorgegaan met het voorgestelde proces, waarop hij na het lezen van de stukken meer in detail zal terugkomen. Hij stelt voor om er op korte termijn inhoudelijk over te gaan praten. Hij merkt nog op dat het woord ‘burger’ nog niet is gevallen. De heer De Man interrumpeert met de opmerking dat doorzettingsmacht deel uitmaakte van een proces op weg naar herindeling, waarbij de samenwerking tijdelijk zou worden versterkt door middel van een aantal centraal geregelde thema’s. De heer Polderdijk brengt in dat uit het coalitieakkoord van Cromstrijen een verandering blijkt. In deze gemeente zullen de stemmen anders liggen dan in december, omdat ook het CDA niet meer voelt voor herindeling. Hij onderstreept dat er inmiddels over veel kennis beschikt wordt. Hij pleit ervoor dat eerst binnen de gemeenteraden een standpunt wordt bepaald op basis van het voorliggende voorstel en dat er daarna in het ROHW op wordt teruggekomen. Hij denkt dat er via die werkwijze voor en met de inwoners tot een goede beslissing kan worden gekomen. De heer De Jonge wijst erop dat in december in de raden is afgesproken dat het traject zou worden stilgelegd tot na de verkiezingen. Daardoor kon worden verwacht dat de volgende stap pas in augustus/september kon worden genomen. Belangrijk is ook dat het proces vanaf het begin eigendom van de raden is geweest. Hij vindt dat het dat ook moet blijven. De voorzitter concludeert dat het ROHW op korte termijn in een extra overleg het voorstel wil bespreken. Het overleg stemt ermee in om dat op maandag 29 september te doen. De heer Moerkerke geeft aan dat het een bewuste woordkeuze was dat drie raden voor en twee raden tegen herindeling hebben gestemd; echter zonder oordeelvorming. Wat het tijdpad betreft is inderdaad afgesproken dat de discussie na de verkiezingen zou worden hervat. In mei/juni waren de coalitieakkoorden gereed, waarna de vakantieperiode aanbrak. In feite is dus in twee maanden tijd het procesvoorstel tot stand gekomen. Uiteraard wordt de informatie uit eerdere onderzoeken gebruikt. De afspraak is wel gemaakt dat er onderzoeken moeten komen op onder meer de Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 10 onderwerpen financiën, inwoners, maatschappelijke organisaties en draagvlak. De resultaten daarvan zullen gebruikt moeten worden bij de te maken finale afweging. Hij is het niet eens met de opmerking dat er niets is gebeurd. Als het voorstel wordt aangenomen, gaan de vijf gemeenten met elkaar een onderzoeksfase in. Hij hoopt dat het uitgangspunt om met vijf gemeenten verder te gaan, geëerbiedigd blijft. In de onderzoeken komen de effecten voor de inwoners zeker aan bod en is ook een draagvlakonderzoek onder inwoners een belangrijk element. De raden zullen zich als opdrachtgever ook over de vorm daarvan moeten buigen. Hij juicht een extra bijeenkomst toe, waarin de inhoudelijke discussie kan plaatsvinden. Hij onderstreept ook het belang dat het onderwerp binnen de netwerken blijft leven. Hij herhaalt de oproep om na te denken over de vraag hoe het opdrachtgeverschap kan worden vormgegeven. Tweede termijn De heer Van der Meer vindt het goed dat is geijkt wat de nieuwe raden willen. Hij is persoonlijk niet enthousiast over herindeling en is blij dat de versterkte samenwerking, waarbij volgens hem het primaat moet liggen, aan de orde komt. Hij meent dat een dergelijke samenwerking voor de komende jaren in de Hoeksche Waard het maximaal haalbare is. De heer Steen zou willen stoppen met aangeven of men voor of tegen herindeling is. Hij zou de focus willen leggen op het nadenken over hoe de onderzoeken er zouden moeten uitzien. 10. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 21.50 uur. Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014 11
© Copyright 2024 ExpyDoc