verslag 170914

RAADSLEDENOVERLEG HOEKSCHE WAARD
Verslag van de vergadering van het Raadsledenoverleg Hoeksche Waard van
17 september 2014 in de grote zaal van het kantoor van de SVHW in Klaaswaal.
Aanwezig
De heer A.J. Borgdorff (voorzitter), de heer M.J.W. Tobeas (griffier),
de heer J.M. Dank (PvdA, Binnenmaas), de heer P.D. van Loo (CDA,
Binnenmaas), de heer L.V.M. Niemantsverdriet (VVD, Binnenmaas), de
heer H.E. Steen (ChristenUnie, Binnenmaas), mevrouw A. van
Gemeren-Bokstijn (VVD, Cromstrijen) de heer P. van der Meer (CDA,
Cromstrijen), de heer J. Oudeman (SGP, Cromstrijen), de heer
D.L. Polderdijk (Cromstrijen ’98), mevrouw M. den Tuinder-van
Meteren (D66, Cromstrijen), mevrouw M.C.M. Boorsma-Ruitenberg
(VVD, Korendijk), de heer A. van der Linden (SGP, Korendijk), de heer
J. Stelpstra (PvdA, Korendijk), mevrouw K.H. Vorthoren (CDA,
Korendijk), mevrouw E.L.S. van Wetten (D66, Korendijk), de heer
I.K. Mahadew (PvdA, Oud-Beijerland), de heer M.R.R.S. Pahladsingh
(D66, Oud-Beijerland), mevrouw A.F. Vervelde- Tuk (SGPChristenUnie), Oud-Beijerland, de heer L.M. Bouman (GroenLinks,
Strijen), de heer J.A.M. Lagendijk (PvdA, Strijen), de heer A.P. de Man
(VVD, Strijen), mevrouw P. Rijsdijk-Mudde (Strijens Belang), de heer
A. Steenbergen (CDA, Strijen) en de heer A.P. van Steenselen
(ChristenUnie/SGP, Strijen), raadsleden
Mede aanwezig
de heer A.J. Moerkerke (pfo Economie), de heer W. van Tilborg
(stuurgroep Hoeksche Waardenmakerij aan de Delta) de heer
B. Bomans (BVR Adviseurs), de heer G.J. Metselaar (SOHW), de heer
M. Bourdrez (griffier, Strijen), mevrouw A. Goslings (griffier,
Korendijk)
Verslag
Mevrouw R. Hootsen
1. Opening en vaststelling agenda
De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet de aanwezigen welkom.
Hij meldt dat de heer Heij is verhinderd en wordt vervangen door mevrouw Van
Gemeren.
Op voorstel van de voorzitter wordt agendapunt 9 direct na agendapunt 7 behandeld.
Verder meldt hij dat hij in overleg met de agendacommissie het voorzitterschap bij de
behandeling van agendapunt 7 tijdelijk zal overdragen aan de heer De Jonge, omdat
hijzelf bestuurlijk trekker is van het uitvoeringsprogramma.
De agenda wordt met inachtneming van genoemde wijziging vastgesteld.
2. Vaststellen verslag 21 mei 2014
Op verzoek van mevrouw Boorsma wordt op pagina 11 in de eerste zin van haar inbreng
gelooft vervangen door denkt.
Met inachtneming van deze aanpassing wordt het verslag vastgesteld.
3. Spreekrecht burgers
Van het spreekrecht wordt geen gebruik gemaakt.
4. Rondvraag
Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
5. Ingekomen stukken
Er zijn geen ingekomen stukken.
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
1
6. Regionale Bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard 2014-2030
Bij dit onderwerp is de bestuurlijk trekker, de heer Moerkerke, aanwezig. Hij refereert
aan zijn eerdere presentatie van de conceptversie van de bedrijventerreinenstrategie,
waarop het ROHW positief reageerde. Hij geeft nu met behulp van een
PowerPointpresentatie een overzicht van de huidige stand van zaken. Bij zijn presentatie
gaat hij nader in op de volgende aspecten:
- Uitgiftebeleid
De geringe aanwas van nieuwe bedrijven maakte het noodzakelijk om het
uitgiftebeleid aan te passen. Er zijn daartoe een vraag-, aanbod- en marktanalyse
gemaakt. Vanuit de lokale bedrijven kwam er het signaal dat zij bij eventuele
uitbreiding de voorkeur hadden voor hun eigen locatie boven vestiging op het
regionale bedrijventerrein. Bij gedwongen verhuizing zouden zij ook buiten de
Hoeksche Waard gaan kijken. De belangrijkste aanpassing is dat ook bedrijven van
buiten de Hoeksche Waard welkom zijn en daarnaast zijn afspraken gemaakt over het
omgaan met lokale bedrijventerreinen.
- Bedrijventerreinenstrategie
Geconcludeerd is dat er een nieuwe bedrijventerreinenstrategie zou moeten komen.
Deze is door de gemeenten in samenwerking met de Kamer van Koophandel en de
Ondernemersvereniging Hoeksche Waard opgesteld. Er is extra onderzoek gedaan
naar bedrijven in de hogere milieucategorie en de natte bedrijvigheid. De uitkomst
was dat natte bedrijvigheid (kadegebonden- en kadegerelateerde bedrijvigheid)
interessant is voor de Hoeksche Waard. Wat betreft de hogere milieucategorie was de
conclusie dat er meer mogelijkheden zijn dan aanvankelijk gedacht. Het is aan de
gemeenten zelf om te kijken hoe daar binnen de bestaande plannen mee om te gaan.
In het ROHW van november 2013 is voor het eerst over de ideeën van gedachten
gewisseld, nadat een ruimtelijk advies aan het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard is
gevraagd.
- Toets provincie Zuid-Holland
De belangrijkste reden waarom het daarna wat stil bleef rond de strategie is dat de
uitgangspunten van de provincie en van de Hoeksche Waard van elkaar afweken.
Uiteindelijk is tot een gezamenlijke oplossing gekomen en werd het mogelijk om de
strategie af te ronden.
- Afsprakenkader
Er is met de provincie een afsprakenkader gemaakt. Een van de afspraken betrof
ruimte voor lokale ondernemers; de al bestaande plannen blijven ongewijzigd. De
dossiers suikerfabriekterrein en regionaal bedrijventerrein zijn bij elkaar gevoegd en
meegenomen in de strategie. De afspraken nu zijn: geen bedrijvigheid op de
vloeivelden en watergebonden bedrijvigheid op het buitendijkse deel van het
suikerfabriekterrein. Voor de provincie was het belangrijk om af te spreken dat de
vervolgfasen van het bedrijvenpark dieper in de ijskast zouden komen. De provincie
heeft fase 2 en 3 uit haar visie geschrapt. Voor de Hoeksche Waard is het beleid erop
gericht om deze fasen veel verder in de ijskast te plaatsen. Voordeel daarvan is dat
voorzienigheid is gecreëerd voor eventuele planschade.
- Voorliggende bedrijventerreinenstrategie
Het afsprakenkader met de provincie is integraal verwerkt. De vijf speerpunten zijn:
natte bedrijvigheid, bedrijven in de hogere milieucategorie, bedrijvigheid in het
buitengebied, programmering bij de dorpen en economische profilering van de
Hoeksche Waard.
De planning is dat de notitie na vanavond aan de colleges wordt voorgelegd en
vervolgens naar de afzonderlijke raden gaat. De heer Moerkerke hoort graag een eerste
reactie van het ROHW.
De heer Van Loo noemt het een goede zaak dat colleges en provincie tot afspraken zijn
gekomen. Hij gaat er wat betreft het gestelde in de presentatie dat er geen bedrijvigheid
op de vloeivelden zal komen van uit dat hiermee andere bedrijvigheid dan glas wordt
bedoeld. Verder merkt hij op dat Provinciale Staten (PS) de afspraken met de
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
2
gedeputeerde nog niet heeft goedgekeurd. Er lopen met name nog onderzoeken naar het
Suikerfabriekterrein.
De heer Moerkerke beaamt dat de constatering met betrekking tot bedrijvigheid op de
vloeivelden correct is. Inderdaad zijn PS nog wat weifelachtig over de afspraken, maar de
eerste signalen zijn dat zij zullen instemmen.
De heer Van Loo merkt op dat het van belang is dat de Hoekschewaardse partijen dit bij
hun collega’s in PS proberen te bevorderen.
De heer Moerkerke onderstreept deze oproep.
De heer Polderdijk uit zich positief over het plan. Hij vraagt hoe op dit moment de vraag
naar grond op het bedrijvenpark is.
De heer Moerkerke doet de suggestie om aan deze vraag op een ander moment een
agendapunt te wijden en daar de directeur van Bedrijvenpark Hoeksche Waard bij uit te
nodigen.
De heer Van de Wulp refereert aan de opmerking dat de Hoeksche Waard de fasen 2 en
3 van het regionale bedrijventerrein dieper in de ijskast zet. Waarom worden deze fasen
niet onvoorwaardelijk geschrapt, zoals ook bij de provincie gebeurt? Hij denkt namelijk
dat de besluitvorming in Binnenmaas erdoor beïnvloed is, ook al is gezegd dat deze fasen
niet ontwikkeld zouden worden zonder een goede infrastructuur. Verder vindt hij het
goed dat gezamenlijk een strategie is afgesproken. Hij meent ook dat gezamenlijk de
schouders er onder gezet moeten worden. Hij ziet een sombere toekomst voor fase 1
zolang wordt vastgehouden aan uitbreiding van lokale terreinen. Hij noemt het ook van
belang om gedurende het traject te blijven herijken.
De heer Moerkerke onderstreept dat het in het algemeen goed is om flexibel te zijn en op
actuele ontwikkelingen in te spelen. Het definitief schrappen van fase 2 en 3 gebeurt in
2017 bij de verandering van de bestemmingsplannen; het wordt wel als
beleidsvoornemen genoemd. Het nu schrappen zou planschade kunnen inhouden.
De heer Steen adviseert om innovatief te zijn met betrekking tot natte bedrijvigheid. Hij
zou percentages willen vastleggen voor de hoeveelheid die over het water wordt
vervoerd. Hij noemt als voorbeeld dat 80% van hetgeen over water wordt aangevoerd
ook weer over water zou moeten weggaan. Transport over de weg zou immers een
probleem gaan opleveren. Een hogere milieucategorie juicht hij niet toe. Er zouden in elk
geval hoge eisen qua overlast en inrichting aan gesteld moeten worden. Hij pleit ook
voor een goede communicatie vooraf met de omwonenden. Hij leest niet uit de notitie
wat er wordt geprogrammeerd, anders dan dat de tweede en derde fase dieper de ijskast
ingaan. Hij sluit zich op dat punt aan bij de woorden van de heer Van der Wulp. Om te
voorkomen dat men in de Hoeksche Waard elkaars concurrent blijft, lijkt het hem juist
verstandig om te gaan programmeren.
De heer Moerkerke onderschrijft dat het belangrijk is om over het punt hogere
milieucategorie goed te communiceren. Dit is echter aan de gemeenten zelf. Het pfo
heeft ook geconstateerd dat goed moet worden gekeken naar het vervolg op de
voorliggende notitie. De volgende slag is dat er een marketingstrategie moet komen,
waarbij per bedrijventerrein de sterke en zwakke kanten worden benoemd en waarbij
aandacht is voor de eenloketfunctie. Dit traject gaat van start.
De heer Lagendijk geeft aan dat de PvdA het voorstel begrijpt, maar er niet blij mee is.
Er is sprake van een aanbod van 73 ha nieuw bedrijventerrein en dat daar ook vraag
naar is, is een slag in de lucht. Als het uitgiftebeleid van 2009-2011 wordt
geëxtrapoleerd, is er tot 2013 slechts behoefte aan 10 ha. In de strategie is er ook geen
rekening mee gehouden dat er steeds meer leegstand voorkomt op de bestaande
bedrijventerreinen. Daarnaast is het voorstel een product van afzonderlijke gemeentes
die allemaal hun deel willen hebben. Als de Hoeksche Waard één gemeente zou zijn
geweest, zou het voorstel niet zijn gemaakt. Hij benadrukt dat een compromis nog geen
strategie of visie is. Positief is dat de aanbodgerichte werkwijze een vraaggerichte
werkwijze wordt. De uitbreiding in het buitengebied en de hogere milieucategorie zijn
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
3
wat de PvdA betreft toegestaan. Er dient echter voldoende werkgelegenheid tegenover te
staan. De partij roept op om een realistischer planning te maken van de toekomstige
vraag, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige leegstand. Ook dienen de
financiële consequenties voor de gemeenten inzichtelijk te worden gemaakt.
De heer Moerkerke denkt dat het goed is om de onderzoeken die in het kader van het
uitgiftebeleid zijn gedaan nog eens te verspreiden.
De heer Pahladsingh brengt in dat D66 een integrale gebiedsbenadering mist. Er zou
meer gekeken moeten worden naar een gebied waar veel activiteiten worden
geconcentreerd. Het is bemoedigend om te zien dat er perspectief is voor het
suikerfabriekterrein. Verder gaat hij ervan uit dat met De Bosschen het beschermde
natuurgebied De Staart wordt bedoeld. D66 vindt dat daarvan moet worden afgebleven.
Zijn vraag is nog wat de personele consequenties inhouden.
De heer Moerkerke licht toe dat het ambtelijke personele consequenties betreft in
verband met het schrappen van de tweede en derde fase. Hij bevestigt dat het bij De
Bosschen om De Staart gaat.
De heer Bouman is blij dat er pogingen gedaan zijn om zaken te bundelen en dat
inzichtelijk is geworden wat er op de plank ligt. Hij vindt het ook goed dat een aantal
zaken in de ijskast wordt gezet, omdat de vraag het aanbod vele malen overstijgt.
De heer Moerkerke hoopt dat de heer Bouman ongelijk krijgt en er in de komende tijd
veel grond zal worden verkocht.
De heer Bouman merkt nog op dat naar zijn mening een grote fout is gemaakt door bij
de ontwikkeling van het terrein alleen naar de bruto-behoefte te kijken. Er is te weinig
aandacht voor geweest dat elk bedrijf dat naar een bedrijventerrein verhuist ook een
terrein achterlaat.
7. Voortgang en uitgangspunten Meerjaren(uitvoerings)programma
De heer De Jonge neemt het voorzitterschap over. Hij geeft het woord aan de bestuurlijk
trekker van het uitvoeringsprogramma, de heer Borgdorff.
De heer Borgdorff licht toe dat voor het project een stuurgroep actief is, waaraan
wethouders uit alle gemeentes deelnemen. Het zijn de heren Van Etten (Binnenmaas),
Flieringa (Cromstrijen), Kievit (Oud-Beijerland), Moerkerke (Strijen) en Boogaard
(Korendijk).
In zijn presentatie besteedt hij aandacht aan de volgende thema’s:
- Korte terugblik
Als eerste zijn de regionale opgaven in beeld gebracht, waarna een raadsbijeenkomst
is belegd. Het onderwerp is ook aan de orde geweest in het ROHW van 21 mei. Op
2 juli is een bijeenkomst georganiseerd, waarbij intensief over de opgaven is
gesproken.
- Eerste contouren
Er zijn drie inhoudelijke pijlers benoemd: vitale Hoeksche Waard (demografische
ontwikkeling, transitie sociaal domein, regioprofilering), het Ommeland (stimuleren
en faciliteren van marktinitiatieven op het gebied van landbouw, landschap en
gebiedsontwikkeling), beleidsafstemming tussen de vijf gemeenten.
Er is vervolgens een aantal pijlers uitgewerkt. Een punt waarbij de Hoeksche Waard
vooroploopt, is de samenwerking en interactie met het maatschappelijk middenveld.
Wat de financieringsstructuur betreft is intensief overleg geweest met de controllers
van de verschillende gemeentes. De globale eerste contouren zijn: de huidige
inwonersbijdrage intact te laten, de variabele bijdrage aan het regiofonds niet te
begroten, pas uit te geven als de bijdrage is gestort en met name in te zetten op het
stimuleren van investeringen van derden. Er zal sprake zijn van een flexibele
budgetsturing.
Als eerste contouren van de uitvoeringsorganisatie zijn per pijler zaken geschetst. In
het kader van de pijler Vitale Hoeksche Waard zijn dat: nauw samenwerken met
betrokken partijen en voortgaan op de ingeslagen weg (Pact van de Waard). Wat
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
4
-
-
betreft de pijler Het Ommeland zal van de huidige structuur worden uitgegaan. Ook
voor de pijler Bestuurs- en beleidsafstemming is de huidige structuur uitgangspunt.
De inzet en de werkwijze zullen worden afgestemd op de realisering van de andere
pijlers, met inachtneming van de aanbevelingen uit het ERS-rapport.
Rol gemeenteraden
Het is binnen de stuurgroep een zoektocht naar de manier waarop de raden kunnen
worden meegenomen in de inhoudelijke beleidsontwikkelingen. De stuurgroep krijgt
vanavond vanuit het ROHW graag een reactie op de onderdelen deelprogramma’s,
flexibele projectenlijst, betrokkenheid vanuit het ROHW en financiële kaders.
Planning
In september/oktober zijn de conceptplannen gereed. De vraag is of het ROHW het
zinnig vindt als er vanuit het project in oktober/november een rondje langs de raden
wordt gemaakt om ook de andere raadsleden bij het project te betrekken. In
december kan het concept vervolgens in het db worden vastgesteld, waarna het plan
begin 2015 aan de colleges en raden kan worden voorgelegd.
Concrete vragen aan het ROHW zij:
- Bent u het eens met de drie pijlers?
- Herkent u de veranderende rol van de overheid en vraagt dit volgens u een flexibeler
uitvoeringsprogramma?
- Hoe ziet u de rol en positie van de gemeenteraden en die van het ROHW?
- Hoe kijkt u aan tegen de samenwerking met maatschappelijke organisaties middels
een stuurgroep en voldoende beslissingsruimte om projecten te realiseren?
De heer Pahladsingh zegt zich te kunnen vinden in de verdeling in de genoemde pijlers.
De veranderende rol van de overheden was naar zijn mening al bekend voordat met het
traject was gestart. Wat betreft rol en positie van gemeenteraden en ROHW refereert hij
aan zijn uitspraak in 2010 dat D66 voorstander van één gemeente is en daarmee het
ROHW als een noodzakelijk kwaad ziet. Wat D66 betreft zou de raad het primaat moeten
hebben, maar om zaken integraal te kunnen aanpakken, zal toch in de regio gezamenlijk
moeten worden opgetrokken. Belangrijk is de informatieverstrekking aan de raden door
de portefeuillehouders, zodat besluitvorming niet vertraagd wordt. Het is een gegeven
dat de regio gezamenlijk een aantal uitdagingen en mogelijkheden moet aanpakken. Met
enige terughoudendheid kan D66 zich wel vinden in de geschetste aanpak om met
maatschappelijke organisaties samen te werken door middel van een stuurgroep met
beslissingsruimte om projecten te realiseren. Dat vraagt informatie over het specifieke
onderwerp en de impact van de beslissing, waarbij wel duidelijk is dat enige slagkracht
nodig is. De heer Pahladsingh vindt het ook een prima idee om een presentatie voor de
individuele gemeenteraden te houden.
De heer Bouman kan zich in grote lijnen vinden in het betoog van de heer Pahladsingh.
Het hele traject zou gemakkelijker geweest zijn binnen één gemeente. De indeling in de
drie pijlers vindt hij een logische. Hij stemt in met het voorstel voor een presentatie aan
de individuele raden, waarbij hij als beste optie behandeling in de commissies noemt. Hij
meent dat flexibiliteit per definitie een goede zaak is. Als aandachtspunt noemt hij de
beschikbaarheid van financiën.
De heer Stelpstra betoont bijval voor het betoog van de heer Pahladsingh en voor
hetgeen is gepresenteerd.
Mevrouw Van Gemeren plaatst vraagtekens bij de vraag over samenwerking met
maatschappelijke organisaties. Zij stelt dat de meeste maatschappelijke organisaties
bestaan bij de gratie van subsidies en zij vraagt of het project nieuwe subsidies vereist.
De heer Borgdorff antwoordt dat het niet de bedoeling is om nieuwe, bureaucratische
structuren op te zetten. In de afgelopen maanden zijn er in de Hoeksche Waard goede
ervaringen opgedaan met het Pact van de Waard. Het idee is om die structuur verder te
ontwikkelen en uit te bouwen.
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
5
De heer Polderdijk vindt de gedachten van D66, met uitzondering van de eerste, goed.
Hij ziet de positieve kanten van de samenwerking met het Pact van de Waard. Het is wel
zaak om een en ander vraaggebaseerd te houden en bij activiteiten naast de gemeenten
en betreffende organisaties ook de inwoners te betrekken.
De heer Borgdorff is het eens met deze woorden.
De heer Pahladsingh stelt met genoegen vast dat de standpunten van D66 en
Cromstrijen ’98 elkaar dicht beginnen te naderen.
De heer Van der Meer brengt in dat het CDA de ontwikkelingen met enthousiasme volgt.
De voorkeur gaat uit naar samenwerking met de maatschappelijke organisaties, al ligt de
besluitbevoegdheid vanzelfsprekend bij de raden. Ook het rondje langs de individuele
raden is een prima idee.
De heer De Jonge draagt het voorzitterschap weer over aan de heer Borgdorff.
9. Eindrapport pilot Hoeksche Waardenmakerij aan de Delta
De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Tilborg, voorzitter van de stuurgroep.
De heer Van Tilborg zegt ook namens de overige stuurgroepleden, de heren Boogaard en
Flieringa, te spreken. Hij memoreert dat het projectvoorstel in 2013 in het ROHW is
behandeld. Het idee was om op een vernieuwende wijze te kijken naar de
gebiedsinrichting van de zuidrand van de Hoeksche Waard. De werkwijze zou zijn om
vanuit plannen en ideeën van ondernemers en inwoners te denken en te kijken naar de
kansen en mogelijkheden. Hij meent dat het project daarin geslaagd is en hij biedt
vanavond het ROHW ‘het werkboek’ aan. Een van de opdrachten was ook om de
ontwikkelingen van het Masterplan Noordrand goed te volgen. Het is de bedoeling om
beide projecten mee te nemen in het uitvoeringsprogramma. Het is gelukt om voor de
zuidrand waardenketens te creëren. Tijdens de georganiseerde bijeenkomsten bleek
enthousiasme voor de aanpak. Er is overleg geweest met een aantal partijen, waarbij de
overheid niet altijd aan het hoofd van de tafel zat. Samen met vertegenwoordigers uit
het maatschappelijk middenveld is ook de keuze voor BVR Adviseurs gemaakt. Hij meldt
dat morgen een bijeenkomst is waarbij met betrokken partijen over de waardenketens
wordt gesproken. De discussie over het vervolg zal dan ook worden gestart. De notitie
wordt via het db aan de colleges aangeboden en zal van daaruit aan de raden worden
voorgelegd.
De heer Bomans van BVR Adviseurs gaat met behulp van een PowerPointpresentatie op
de inhoud van het project in. Hij geeft aan dat de intentie was om uit het pilotproject te
leren hoe op een andere manier met gebiedsontwikkeling kan worden gewerkt en hoe
anders en slimmer met regelgeving kan worden omgegaan. Ook werd gekeken naar het
maken van slimme combinaties van samenwerking en financiering. Uiteindelijk was het
een vorm van gebiedsontwikkeling die meerwaarde creëerde voor het gebied. Het motto
was ‘follow the money’. In de presentatie wordt verder aandacht besteed aan de inhoud
van het werkboek.
- De vijf lessen die uit het project zijn geleerd
De oproep naar initiatieven is een succes: er hebben zich veertig initiatiefnemers
gemeld met plannen en ideeën.
Een van de drie thema’s springt eruit: de stedeling als klant.
Vooral recreatie en zorg bieden kansen.
Waardenketens beginnen met een herkenbaar verhaal.
De overheid kan bijdragen met organisatiekracht.
- Waarom een pilotproject
Voorzieningen en leefbaarheid komen onder druk door vergrijzing, bevolkingsdaling
en ontgroening. Verder moet rekening worden gehouden met de kwalificatie
Nationaal Landschap. Daarnaast is sprake van een verschuiving tussen de rol van
overheid en burger. Al deze zaken samen vragen een vernieuwende aanpak.
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
6
-
-
Nationaal Landschap 2.0
Er is nagedacht over de vraag of het Nationaal Landschap ook een Nationaal
Ondernemend Landschap kan zijn. Dat vraagt een omslag van beschermen naar
ontwikkelen, waarvoor gebiedsontwikkeling nieuwe stijl en versterken van de
economie nodig zijn.
De veertig initiatieven in kaart gebracht
Het gaat deels om al bekende plannen en deels om nieuwe ideeën.
Samen bouwen:
Er is gesproken met de initiatiefnemers en er zijn diverse workshops georganiseerd.
Daarbij is aan coalities en samenwerking gewerkt.
Verhalen
Er zijn vijf mooie verhalen over de zuidrand ontstaan, waaronder De Kracht van het
Ommeland. Er wordt de nadruk gelegd op de dynamiek die er is rondom de kernen.
Zuidrand in beweging
Het project denkt handvatten te hebben om de zuidrand verder in beweging te
zetten.
De heer Van der Wulp merkt op dat het initiatief belangrijk is voor de hele Hoeksche
Waard. De werkwijze waarbij regels worden losgelaten, buiten de gebaande paden wordt
gedacht en naar slimme combinaties wordt gezocht die meerwaarde bieden, spreekt hem
erg aan. Initiatieven in het verleden zijn gestrand. Hij zou de ambitie willen meegeven
om binnen twee jaar vijf van de opgenomen initiatieven gerealiseerd te hebben. Er zal
daarbij niet alleen inzet van ambtelijke uren nodig zijn; vooral het faciliteren van
initiatieven is van belang. De leermomenten die worden opgedaan, zullen ook voor de
toekomst belangrijke aspecten moeten zijn. De initiatieven moeten tevens duurzaam in
stand gehouden worden en dat vraagt een goede business case.
De heer Van Tilborg antwoordt dat hij hoopt dat er in twee jaar meer dan vijf projecten
gerealiseerd zullen zijn. Dit gezien het enthousiasme van de deelnemers. Faciliteren is
inderdaad nodig en zowel de gemeentelijke als de provinciale overheid zal er op
verschillende manieren bij betrokken zijn; zeker wanneer het om regelarme projecten
gaat. Het is echter niet de bedoeling dat initiatiefnemers op de overheid leunen om
financiële middelen te verkrijgen.
De heer Nieland denkt dat de initiatiefnemers wel gesteund zouden kunnen worden bij
het aanboren van bijvoorbeeld Europese subsidies.
De heer Van Tilborg onderstreept dat de initiatiefnemers zeker op steun kunnen rekenen.
Het SOHW zal zelf ook op zoek gaan naar geldbronnen voor zijn eigen projecten en
kijken of anderen daar ook van kunnen profiteren.
Mevrouw Den Tuinder noemt het verheugend dat er zoveel initiatieven zijn. Zij vraagt
zich af of BVR Adviseurs, dat in Limburg een vergelijkbaar project heeft begeleid, erbij
betrokken blijft. Zij deelt het enthousiasme van de heer Van der Wulp en is met name
blij met het feit dat de SGP ook minder regels wil.
De heer Van Tilborg beaamt dat BVR in Limburg als adviseur bij een soortgelijk project
betrokken was. Hij wijst erop dat hij voor eventuele verdere ondersteuning bij de
gemeenten voor geld zou moeten aankloppen. Hij meent dat het binnen het kader van
SOHW en de afzonderlijke projecten mogelijk moet zijn om de initiatieven verder gestalte
te geven. Voor de korte termijn wordt nog gekeken hoe de overgang van werkboek naar
de praktijk kan worden gerealiseerd. Wellicht is een lichte vorm van advisering nodig.
De heer Van der Linden sluit zich aan bij de geuite complimenten. Hij noemt het
verfrissend dat ondernemers de ruimte krijgen om hun ideeën naar voren te brengen. Hij
heeft wel vragen bij het vervolg, met name hoe de initiatieven beoordeeld worden en
ingepast worden in de kaders die de overheid toch stelt. Hoe ziet het traject eruit en aan
welke termijnen wordt gedacht?
De heer Van Tilborg beaamt dat gemeenten, provincie en ministerie bekijken hoe met de
materie moet worden omgegaan. Er zijn drie projecten uitgelicht waarvan wordt bekeken
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
7
wat exact de regels zijn. Vervolgens wordt met andere regelgevende partijen bekeken
waar ruimte gevonden kan worden. Bij het zoeken naar een oplossing wordt samen
opgetrokken. Er zijn projecten die al lopen en projecten die binnen enkele maanden van
start zullen gaan. Andere, grotere projecten zullen wat meer tijd vragen. Het is vooral
belangrijk dat de betrokken partijen hun enthousiasme behouden.
De heer De Man hoopt dat er dynamiek ontstaat en dat er nog projecten worden
toegevoegd. Er is nu sprake van enthousiasme en de overheid dient te faciliteren en
moet creatief durven zijn op het gebied van regelgeving. Een belangrijke voorwaarde om
zaken van de grond te krijgen is dat gemeenten initiatiefnemers helpen. Wat de financiën
betreft zou hij de ondersteuning door het bureau willen stopzetten en het geld waar
nodig aan de inhoud willen besteden. Hij denkt dat er voor de raden een belangrijke rol is
weggelegd bij het bieden van ruimte aan de initiatiefnemers.
Mevrouw Den Tuinder vraagt naar enkele voorbeelden van projecten.
De heer Van Tilborg noemt Swaneblake, een initiatief om een nieuw magazine over
Strijen te starten, een initiatief om met inzet van jongeren met een beperking een
lunchcafé te beginnen, Zorglandgoed Mariahoeve en De Peerdegaerdt.
8. Voortgang discussie bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard
De voorzitter geeft het woord aan de heer Moerkerke, voorzitter van het gezamenlijk
collegeoverleg Hoeksche Waard.
De heer Moerkerke licht met behulp van een PowerPointpresentatie het voorstel voor een
gezamenlijk proces van onderzoek en afweging inzake de gezamenlijke toekomst van de
gemeenten in de Hoeksche Waard toe. Hij gaat daarbij nader in op de volgende
aspecten:
Voorgeschiedenis
Het ERS-proces is in 2013 afgerond. De besluitvorming in de raden, die in december
plaatsvond, bleek niet gelijkluidend. Drie gemeenten spraken zich uit voor herindeling
en twee gemeenten hebben die beslissing niet genomen. In verband met de
daaropvolgende verkiezingsperiode is een pas op de plaats gemaakt. Vervolgens is
naar de coalitieakkoorden gekeken. Er bleek op het punt van de regionale
samenwerking niet veel verschil te zijn met de akkoorden van voor de verkiezingen.
Er was wel overeenstemming over de noodzaak van doorontwikkeling van de
bestuurlijke organisatie en een ongedeelde Hoeksche Waard met de regie in eigen
hand. Er was echter geen overeenstemming over het bestuurlijk eindbeeld.
Totstandkoming procesvoorstel
- Er zijn gesprekken geweest tussen portefeuillehouders en met de burgemeesters
onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. Het procesvoorstel is op 9 september
in het gezamenlijk collegeoverleg behandeld en het is op de valreep gelukt om het
vanavond te kunnen presenteren. De notitie wordt vanavond nog naar alle
gemeenteraadsleden gemaild, waarna het gebruikelijke traject in werking treedt.
De Kern van de inhoud procesvoorstel
- Geconcludeerd is dat het gezamenlijk belang gezamenlijke stappen vraagt. Voordeel
is ook dat de resultaten dan tegelijkertijd gereed zijn. Daarnaast is geconstateerd dat
er verschillende uitgangspunten zijn en dat deze gerespecteerd dienen te worden. Het
voorstel is om nu de onderzoeksfase in te gaan en daarbij zowel onderzoek te doen
naar de effecten van herindeling als van samenwerking met versterkte
doorzettingsmacht, waarbij de thema’s aan de orde komen die eerder naar voren zijn
gekomen. Dit zal gebeuren door middel van een pilot die nog nader vorm moet
krijgen. Er zal ook een analyse worden gemaakt van de onderlinge belangen en
motieven. Een belangrijk uitgangspunt is dat de gemeenteraden eigenaar zijn van het
proces van onderzoek en afweging. Het verzoek aan de raden is dan ook om na te
denken over de wijze waarop dit vormgegeven kan worden.
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
8
Uitwerking op onderdelen
- De globale operationalisering van de drie onderzoeken dient te worden uitgewerkt.
Een belangrijke vraag is of de raden het ermee eens zijn dat zij opdrachtgever zijn en
hoe dit vorm kan krijgen. Het voorstel is ook om onafhankelijkheid in te brengen in
het onderzoek en de bestuurlijke sturing. Een indicatief tijdschema loopt van heden
tot besluitvorming in de tweede helft van 2015.
De heer Van der Wulp meent dat het goed is dat de raadsleden nadrukkelijk worden
betrokken bij het proces. Hij spreekt zijn verbazing uit over het feit dat dat niet al eerder
is gebeurd. De colleges en de coalitiepartijen hebben zich kennelijk in het voorstel
gevonden. Verder lijkt het hem goed dat er op korte termijn binnen dit gremium of
binnen de raden wordt nagedacht over het opdrachtgeverschap. Hij is het ermee eens
dat de raden eigenaar van het proces worden. Hij constateert met genoegen dat de
elementen die het raadsvoorstel van december 2013 bevatten niet verschillen van
hetgeen nu wordt gepresenteerd. Hij pleit ervoor om met elkaar op een constructieve
wijze het proces in te gaan.
De heer Steen merkt op dat hij graag had gezien dat ROHW voorafgaand aan deze
vergadering het voorstel had kunnen inzien. In eerdere voorstellen kreeg het ROHW een
plek in de besluitvorming en dat hoort hij hier niet terug. Hij meent dat het niet mogelijk
is om nu inhoudelijk op het voorstel in te gaan. Hij vindt wel dat er op korte termijn in
een extra vergadering met elkaar over gesproken zou moeten worden.
De heer Nieland onderschrijft de woorden van de heer Steen.
De heer Stelpstra is enthousiast over het voorstel. Hij meent dat het nuttig is om verder
onderzoek te doen. Het voorstel doet enerzijds recht aan de besluiten die de raden voor
de verkiezingen hebben genomen en anderzijds aan het verkennende rondje dat al
eerder in het ROHW heeft plaatsgevonden. Hij proeft dat het de bedoeling is om iedereen
binnen boord te houden en dat is dit de enige stap die redelijkerwijs gezet kan worden.
Hij vindt het wel belangrijk om niet in onderzoeken te verzanden. Het onderzoek moet
daarom een goed beeld geven van de effecten van herindeling en versterkte
samenwerking, zodat op grond daarvan besluiten kunnen worden genomen. Het is
daarom zaak dat de raden in brede zin kunnen meepraten en het opdrachtgeversoverleg
zou wat hem betreft dan ook breed tot stand kunnen komen. De juiste dingen dienen
onderzocht te worden om in 2015 tot gedragen besluitvorming te kunnen komen.
De heer Pahladsingh is het eens met de heer Steen dat niet inhoudelijk gesproken kan
worden over een voorstel waarvan het ROHW nog geen kennis heeft kunnen nemen. Hij
meent ook dat het proces in een jaar tijd niet is opgeschoten. Hij noemt als
aandachtspunt dat aan het eind van het proces een aantal conclusies kan worden
getrokken, maar dat de verdeeldheid tussen de raden blijft bestaan. Hij meent dat de
discussie erover moet gaan hoe tot besluitvorming kan worden gekomen waarin iedereen
zich kan vinden. Hij denkt ook dat daar moedig mee omgegaan zal moeten worden.
Mevrouw Boorsma is het eens met de voorgaande sprekers. Zij vraagt zich af of de
onderzoeksresultaten uit eerdere onderzoeken kunnen worden meegenomen in het
nieuwe onderzoek. Zij onderschrijft de opmerking dat het misging rond de
besluitvorming.
De heer De Man wijst erop dat de op 18 december genomen raadsbesluiten nog steeds
staan. Hij is het eens met eerdere sprekers dat het proces nog niet veel is opgeschoten.
In het voorstel komt er een onderzoekslijn bij naar versterkte samenwerking met
doorzettingsmacht. Het traject loopt tot 2015 en de gemeenteraden wordt gevraagd
tussentijds na te denken over hun rol. Hij vindt dit een sterk punt, omdat hij meent dat
de raden nadrukkelijk hun eigen rol moeten vinden in het proces. Eind 2015 komt dan
weer besluitvorming aan de orde en inderdaad is er dan het risico dat de geschiedenis
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
9
zich herhaalt. Hij is benieuwd of er afspraken gemaakt kunnen worden rond de vraag of
de uitslag met elkaar wordt geaccepteerd. Hij spreekt zijn zorg uit over de mogelijkheid
dat er ‘hakken in het zand worden gezet’. Hij is het ermee eens dat er meer inhoud moet
worden gegeven aan de rol van de gemeenteraden. Hij zou graag zien dat er, nadat er in
de gemeenteraden en commissies over is gesproken, in ROHW-verband goede
werkafspraken worden gemaakt.
De heer Van Loo vindt het een goede zaak dat de colleges met een procesvoorstel
komen, al had hij de manier waarop graag anders gezien. Hij vindt ook dat er op een
ander moment inhoudelijk over gesproken moet worden. Hij is het ermee eens dat de
gemeenteraden opdrachtgever worden. Eerder is over een klankbordgroep gesproken,
maar wellicht moet voor een bredere opzet worden gekozen. Hij heeft gemerkt dat hier
en daar sprake is van een selectief geheugen. De heer De Man spreekt over onderzoek
naar doorzettingsmacht als nieuw element. Dit kwam echter als apart punt in de
besluitvorming van december voor. De heer Van der Wulp suggereerde dat het voorstel
zou zijn goedgekeurd door de coalitiepartijen, maar volgens hem is dat niet de manier
waarop dingen gaan. Coalitiepartijen hebben coalitieakkoorden gesloten die openbaar
zijn en waaruit geput is. Bij de presentatie viel hem op dat de heer Moerkerke de
terminologie gebruikte dat drie gemeenten tot herindeling hebben besloten en twee
gemeenten niet. Hij vindt dat een wat negatieve benadering. Hij onderstreept dat
laatstgenoemde twee gemeenten hebben besloten om de nadruk op samenwerking te
leggen.
De heer Dank merkt bij interruptie op dat er geen besluit is genomen.
De heer Van Loo beaamt dat dit in formele zin niet is gebeurd. Hij vindt de gebruikte
woorden echter negatief overkomen. Wat hem betreft wordt verder doorgegaan met het
voorgestelde proces, waarop hij na het lezen van de stukken meer in detail zal
terugkomen. Hij stelt voor om er op korte termijn inhoudelijk over te gaan praten. Hij
merkt nog op dat het woord ‘burger’ nog niet is gevallen.
De heer De Man interrumpeert met de opmerking dat doorzettingsmacht deel uitmaakte
van een proces op weg naar herindeling, waarbij de samenwerking tijdelijk zou worden
versterkt door middel van een aantal centraal geregelde thema’s.
De heer Polderdijk brengt in dat uit het coalitieakkoord van Cromstrijen een verandering
blijkt. In deze gemeente zullen de stemmen anders liggen dan in december, omdat ook
het CDA niet meer voelt voor herindeling. Hij onderstreept dat er inmiddels over veel
kennis beschikt wordt. Hij pleit ervoor dat eerst binnen de gemeenteraden een standpunt
wordt bepaald op basis van het voorliggende voorstel en dat er daarna in het ROHW op
wordt teruggekomen. Hij denkt dat er via die werkwijze voor en met de inwoners tot een
goede beslissing kan worden gekomen.
De heer De Jonge wijst erop dat in december in de raden is afgesproken dat het traject
zou worden stilgelegd tot na de verkiezingen. Daardoor kon worden verwacht dat de
volgende stap pas in augustus/september kon worden genomen. Belangrijk is ook dat
het proces vanaf het begin eigendom van de raden is geweest. Hij vindt dat het dat ook
moet blijven.
De voorzitter concludeert dat het ROHW op korte termijn in een extra overleg het
voorstel wil bespreken. Het overleg stemt ermee in om dat op maandag 29 september te
doen.
De heer Moerkerke geeft aan dat het een bewuste woordkeuze was dat drie raden voor
en twee raden tegen herindeling hebben gestemd; echter zonder oordeelvorming. Wat
het tijdpad betreft is inderdaad afgesproken dat de discussie na de verkiezingen zou
worden hervat. In mei/juni waren de coalitieakkoorden gereed, waarna de
vakantieperiode aanbrak. In feite is dus in twee maanden tijd het procesvoorstel tot
stand gekomen. Uiteraard wordt de informatie uit eerdere onderzoeken gebruikt. De
afspraak is wel gemaakt dat er onderzoeken moeten komen op onder meer de
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
10
onderwerpen financiën, inwoners, maatschappelijke organisaties en draagvlak. De
resultaten daarvan zullen gebruikt moeten worden bij de te maken finale afweging. Hij is
het niet eens met de opmerking dat er niets is gebeurd. Als het voorstel wordt
aangenomen, gaan de vijf gemeenten met elkaar een onderzoeksfase in. Hij hoopt dat
het uitgangspunt om met vijf gemeenten verder te gaan, geëerbiedigd blijft. In de
onderzoeken komen de effecten voor de inwoners zeker aan bod en is ook een
draagvlakonderzoek onder inwoners een belangrijk element. De raden zullen zich als
opdrachtgever ook over de vorm daarvan moeten buigen. Hij juicht een extra
bijeenkomst toe, waarin de inhoudelijke discussie kan plaatsvinden. Hij onderstreept ook
het belang dat het onderwerp binnen de netwerken blijft leven. Hij herhaalt de oproep
om na te denken over de vraag hoe het opdrachtgeverschap kan worden vormgegeven.
Tweede termijn
De heer Van der Meer vindt het goed dat is geijkt wat de nieuwe raden willen. Hij is
persoonlijk niet enthousiast over herindeling en is blij dat de versterkte samenwerking,
waarbij volgens hem het primaat moet liggen, aan de orde komt. Hij meent dat een
dergelijke samenwerking voor de komende jaren in de Hoeksche Waard het maximaal
haalbare is.
De heer Steen zou willen stoppen met aangeven of men voor of tegen herindeling is. Hij
zou de focus willen leggen op het nadenken over hoe de onderzoeken er zouden moeten
uitzien.
10. Sluiting
De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om
21.50 uur.
Verslag vergadering raadsledenoverleg Hoeksche Waard d.d. 17 september 2014
11