24-5-2014 Vleeslamindex = economische index? Reflectie op vijf jaar ervaring 23 mei 2014 - Dr Jan ten Napel Animal Breeding & Genomics Centre Introductie De Vleeslamindex is in 2009 geïntroduceerd Ambitie is nog steeds ● Betere en meer uniforme vleeslamkwaliteit door middel van fokkerij Doel van deze presentatie ● Hoe moet je de Vleeslamindex in de praktijk zien? ● Wordt het nu goed gebruikt? ● Wat kan er beter? 1 24-5-2014 Verbeteren van vleeslamkwaliteit I. De context II. Het scannen van de lammeren in 2013 III. De fokwaarden en de vleeslamindex IV. Werken met de vleeslamindex in de praktijk V. Selecteren met de MyoMax merker? I. De context 2 24-5-2014 Goede lammeren begint bij goede ouderdieren Zonder goede ouderdieren is het heel moeilijk om goede vleeslammeren af te leveren Wat een ouder doorgeeft aan zijn nakomelingen zie je niet allemaal aan de buitenkant De vraag voor de vleeslamproducent is dus hoe je de goede ouderdieren kunt onderscheiden De vraag voor de fokker is hoe je de kwaliteit van je rammen en ooien kunt laten zien aan klanten II. Het scannen van de lammeren in 2013 3 24-5-2014 Eerlijke prestatietoets Eerlijke metingen zijn de basis voor bruikbare fokwaarden. ● De lammeren in een groep moeten ongeveer even oud zijn bij het meten ● Ze zijn binnen het bedrijf op een vergelijkbare manier opgefokt ● Niet alleen de beste lammeren worden gemeten: de gemeten lammeren zijn representatief voor de geboren lammeren Betrouwbare meetmethode Metingen per ooi- of ramlam ● Gewicht en leeftijd bij wegen ● Ultra-sound scan van bespiering en vetbedekking Als een lam twee keer gemeten wordt, moet dit beide keren hetzelfde resultaat geven. 4 24-5-2014 Het scannen van de Swifter lammeren 2013 ● 717 Swifters gemeten ● 35 bedrijven ● 52% rammen Bedrijven Aantal lammeren getest per bedrijf 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 N 5 10 15 20 25 30 35 Aantal getest 40 50 70 5 24-5-2014 De invloed van toetsgewicht Toetsgewicht ● Het streefgewicht is nu 40 kg ● Toetsgewicht varieerde van 20 tot 60 kg ● 97% tussen 25 en 55 kg Spierdikte en vetdikte ● Voor elke kg tussen de 25 en 55 kg: ● 0,236 mm spier extra (1 mm extra per 4,2 kg) ● 0,048 mm vet extra (1 mm extra per 20,8 kg) Verdeling van scangewicht in 2013 6 24-5-2014 Resultaten van toets in 2009-2013 Sekse N Gewicht, kg Groei, g/d Spier, mm Vet, mm R-09 595 43,3 320 23,3 2,10 R-10 483 44,0 350 24,1 2,59 R-13 373 40,4 22,7 2,01 O-09 347 37,3 280 22,6 2,17 O-10 246 36,8 300 22,7 2,56 O-13 344 33,9 21,0 2,01 Scannen van de lammeren Identificatie ● Echte vader en moeder moeten met zekerheid bekend zijn ● Goede dekregistratie ● Lam nummeren direct na geboorte ● Nummer gemeten dier moet juist zijn ● Goed leesbare nummers ● Scanlijsten van het stamboek Met BLUP heeft een foute identificatie invloed op de fokwaarde van veel dieren! 7 24-5-2014 Scannen van de lammeren Selectieve metingen moet je voorkomen ● Bij selectief testen lijken alle vaders op elkaar; de genetisch slechtere vaders hebben alleen minder gemeten nakomelingen! Cruciaal uitgangspunt ● Om de genetisch goede dieren te ontdekken moet je ook slechtere dieren meten! ● Illustratie: wat gebeurt er als je selectief meet 4 rammen met 5 lammeren om te scannen Animal Breeding & Genomics Centre 8 24-5-2014 VLI rammen en selectief scannen Animal Breeding & Genomics Centre Hoe selectieve metingen voorkomen? Liefst alle lammeren meten vóór afleveren Indien niet haalbaar, dan aselecte keuze van te meten dieren ● Bijvoorbeeld alleen de rammen of alleen de ooien ● Elk tweede, derde of vierde lam meten of juist doorlaten Géén voorselectie op grootte, bespiering of vetbedekking We leggen vast welke geboren lammeren niet gemeten zijn 9 24-5-2014 III. De fokwaarden en de vleeslamindex Van meting naar fokwaarde Metingen ● Beïnvloed door ● Niet-erfelijke factoren, zoals management, voeding, gezondheid ● Erfelijke aanleg ● Kun je niet goed met andere bedrijven vergelijken 10 24-5-2014 Van meting naar fokwaarde Fokwaarde ● Is de meting die gecorrigeerd is voor alles wat niet erfelijk is ● Kun je daarom goed over bedrijven heen vergelijken ● Een ram op bedrijf A met fokwaarde 105 is beter dan een ram op bedrijf B met fokwaarde 100 ● Bij extreem verschillende vormen van houderij kan rangorde wel verschillen Je kunt wel voeren voor een hoge meting, maar vrijwel niet voor een hoge fokwaarde! Van meting naar fokwaarde groei in g/d 300 200 nakomelingen per ram per bedrijf ● Ram 3 lijkt beter dan 150 Bedrijf 1 ram 1 Bedrijf 2 Onderste plaatje ● Fokwaarde groei per 20 Groei in g/d Bovenste plaatje ● Gemiddelde groei van Ram 1 Ram 2 Ram 3 250 ram 10 Ram 1 Ram 2 Ram 3 0 -10 -20 Bedrijf 1 Bedrijf 2 ● Door verwantschap van nakomelingen van ram 2 op Bedrijf 1 en 2 wordt duidelijk dat Bedrijf 2 harder voert ● Ram 1 is in dezelfde omstandigheden beter dan ram 3 11 24-5-2014 Gereedschap voor de fokker Gemeten ram- en ooilammeren en hun directe verwanten krijgen voor elk kenmerk ● Een fokwaarde ● Een betrouwbaarheid De Vleeslamindex wordt vervolgens berekend uit de fokwaarden voor ● Groei ● Bespiering ● Vetbedekking Het schatten van fokwaarden Hoe erfelijk zijn de kenmerken? ● Spierdikte: 37% van verschillen is erfelijk ● Groei per dag: 49% ● Vetdikte: 35% ● Worpgrootte: 9% Veel ruimte voor verbetering erfelijke aanleg! Zit al in fokwaarde, dus niet meenemen met selectie 12 24-5-2014 Fokwaarde en betrouwbaarheid Fokwaarde ● Afwijking ten opzichte van gemiddelde van ras ● Bijv. FW spier = +1,2; dan is spierdikte van nakomelingen gemiddeld 0,6 mm beter dan het rasgemiddelde Fokwaarde en betrouwbaarheid Betrouwbaarheid ● Maat voor de hoeveelheid informatie voor de fokwaarde ● Geeft aan hoeveel een fokwaarde nog kan veranderen als er nieuwe informatie beschikbaar komt ● Onder de 30% betrouwbaarheid heeft een fokwaarde beperkt betekenis 13 24-5-2014 Fokwaarden en vleeslamindex Een index combineert de fokwaarden van verschillende kenmerken voor een dier ● Eén getal per dier waarop alle dieren kunnen worden gerangschikt Voorbeeld ● Index = a x FW groei + b x FW spier – c x FW vet ● De wegingsfactoren a, b en c zijn voor alle dieren gelijk Afleiding van wegingsfactoren Doel: weeg de fokwaarden zodanig dat een vleeslamproducent een maximale vooruitgang in financieel resultaat per ooi heeft. Methode: bereken voor elk kenmerk wat de extra marge per ooi is, als je het kenmerk één eenheid verbetert ● Uitgerekend met een bedrijfseconomisch model van vleeslamproductie. 14 24-5-2014 Wegingsfactoren in 2010 Kenmerk Marginale econ. waarde Spier in mm € 2,01 per mm Wegingsfactor na schaling naar spreiding van 4 pt 3,70 Groei in g/d € 0,12 per g/d 0,22 Vet in mm € -3.44 per mm -6,34 Vleeslamindex Een hoge index is gunstig Een index boven de 100 punten is bovengemiddeld Verdeling van indexen is bij de huidige spreiding ruwweg ● 50% lager dan 100 ● 20% tussen 100 en 101.5 ● 15 % tussen 101.5 en 103 ● 13% tussen 103 en 106 ● 2% hoger dan 106 15 24-5-2014 IV. Werken met de vleeslamindex in de praktijk Selectie in 2013 Ramlammeren Ooilammeren Gescand 373 344 Geselecteerd 30% 93% VLI gescand 101,2 101,0 VLI geselecteerd 102,1 101,1 0,36 0,042 Maximum sel.-int. 1,16 0,144 % geselecteerd < 101 38% 47% 3,0 2,4 Selectie-intensiteit Spreiding VLI (is 4) Animal Breeding & Genomics Centre 16 24-5-2014 1. Selectie van jonge fokdieren Selecteer altijd lammeren van meerdere vaders Selecteer correcte lammeren met een goede index ● Een dier is méér dan alleen een index ● Niet nodig om naar onderliggende fokwaarden in de index te kijken ● Wél naar andere fokwaarden, zoals worpgrootte Niet: eerst selecteren en dan meten Maar: eerst meten en dan selecteren op de index! 2. Selectie in de periode 2009-2012 Lees je af uit de genetische trend ● Gemiddelde fokwaarde per geboortejaar Bij benadering hetzelfde als trend van geselecteerde dieren per geboortejaar Zonder selectie is er geen verbetering! Genetische trend geeft vooral aan in hoeverre er is geselecteerd 17 24-5-2014 Vruchtbaarheidsindex fokdieren 170 165 160 155 Rammen 150 Ooien 145 140 135 130 2009 2010 2011 2012 2013 Animal Breeding & Genomics Centre Vleeslamindex fokdieren 106 104 102 Rammen 100 Ooien 98 96 94 2009 2010 2011 2012 2013 Animal Breeding & Genomics Centre 18 24-5-2014 Een spiegel voorhouden Geef meer feedback over de selectie aan de fokkers ● % gescand van aantal geboren lammeren ● Voorselectie bij scannen ● Gebruik van de vleeslamindex ● Selectie-intensiteit per jaar ● Gemiddelde scanresultaten van de laatste drie jaar ● Vervangingspercentage ● Generatie-interval ● Inteelttoename per generatie Animal Breeding & Genomics Centre V. Selecteren met de MyoMax merker? 19 24-5-2014 Huidige stand van zaken MyoMax DNA test is in 2006 door Catapult (Pfizer) uit Nieuw-Zeeland op de markt gebracht en is gepatenteerd Wetenschappelijke namen van de mutatie ● MSTN c.*1232G>A ● Myostatin g+6723G>A Drie genotypes ● - -: geen kopieën ● M -: MyoMax, één kopie ● MM: MyoMax Gold, twee kopieën Claims Claim is 5% meer bespiering en 7% minder vet per kopie van de merker Engels onderzoek ondersteunt de claims ● +0,26 en +1,09 kg karkasgewicht voor M - en MM ● +20% en +40% in de gunstige vetklasse ● +10% en +25% in de gunstige bespieringsklasse Bevestigd in latere studies 20 24-5-2014 Ongewenste bij-effecten? Niet gevonden voor ● Vleeskwaliteit van M - en MM lammeren ● Wel lager intramusculair vet ● Geboorteproblemen van M - lammeren ● Geboortegewicht van M - lammeren ● Overleving van M – lammeren Onbekend voor worpgrootte en moedereigenschappen “Gewone” selectie grijpt ook in op MyoMax! Boman, 2011 (J. Anim. Breed. Genet. 128: 52) Noorse Witte Schaap Alle KI rammen tussen 1997 en 2006 achteraf gecontroleerd Selectie voor gewicht en karkaskwaliteit Prevalentie MyoMax allel van 0 naar 85% Animal Breeding & Genomics Centre 21 24-5-2014 Bedankt! Een kleine stap per generatie is een sprong vooruit voor de sector! Animal Breeding & Genomics Centre 22
© Copyright 2024 ExpyDoc