Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013

Almere
plus
ct -www.l
oje
dit is een
l
A plus pr
E
L
plus
Almere
.almere.n
ea
it is een
d
l-
l-
sdeiteins LeEenA
i
t
.almere.n
ea
re.n
l
e
r
e
maelm
.nDi
aela.
is
- dit een
l
n
.l
[email protected]
Wilt u reageren?
www.almere.nl
Meer informatie?
.almere.
lea
Lokale Staat van het
Onderwijs in Almere
2012/2013
Heeft u vragen?
Telefoon 14 036
A plus pr
E
L
oje
l us
cwt.l-ewawpw
.l
plus
pro sct
uEsA pluje
prl
pL
e
wojw
Almere
ct -www.
oje
A plus pr
E
L
Lokale Staat van het
Onderwijs in Almere
2012/2013
Gemeente Almere, Onderzoek & Statistiek
Januari 2014
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
3
4
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Inhoudsopgave
Almere
Almere
Voorwoord Managementsamenvatting Inleiding 1. Het onderwijs in Almere
2. Voor- en vroegschoolse educatie 3. Kwaliteitsverbetering zwakke scholen 4. Versterken leesonderwijs: Brede Leesimpuls 5. Goed onderwijspersoneel 6. Brede scholen
7. Schakelklassen
8. Integratie en segregatie
9. Overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs
10. Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs
11. Kwaliteitsontwikkeling mbo
12. Voortijdig schoolverlaten
13. Passend Onderwijs
14. Omgeving betrekken bij de school 15. Meer tijd om te leren 16. Laaggeletterdheid Bijlage 1: Gebruikte afkortingen
Bijlage 2: Voorschools aanbod per 1 oktober 2012
Bijlage 3: Vroegschools aanbod per 1 oktober 2012
Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs
Bijlage 4B: Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs
Bijlage 4C: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs
Bijlage 5: Partners brede scholen
Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra
Bijlage 7: Betrokken scholen Omgeving betrekken bij school Bijlage 8: Deelname projecten onderwijstijdverlenging
7
9
15
19
25
33
37
43
47
51
55
59
65
69
75
81
85
89
93
98
99
101
102
105
106
107
108
109
112
Colofon
Januari 2014
Deze rapportage is een product van de
Werkgroep monitor:
Erna Driessen (Stichting De Schoor)
Riejet van Til (Almeerse Scholengroep)
Erich van den Heuvel (Almeerse Scholengroep)
Wilma Tjalsma (Prisma)
Dick Hattenberg (SLA-PO)
Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO)
Klaske Grimmerink (Gemeente Almere, O&S)
Met medewerking van:
Anne Luc van der Vegt (Oberon)
Anne Kets (Gemeente Almere, O&S)
Vormgeving:
Team Vormgeving (gemeente Almere, CBW)
Redactie:
Klaske Grimmerink (Gemeente Almere, O&S)
Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO)
Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO)
Virginia Mossaad (Gemeente Almere, CBW)
Fotografie:
Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO)
Rob van Schooten (Gemeente Almere, CBW)
Virginia Mossaad (Gemeente Almere, CBW)
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
5
6
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Voorwoord
Almere
Almere
Kwaliteitsverbetering van het onderwijs vereist een lange adem. Verschillende partijen moeten
samen blijvend aandacht besteden aan veel verschillende terreinen: kwaliteitsaanpak zwakke
scholen, scholing van leerkrachten, ouders erbij betrekken, aandacht voor het jonge kind. Voor een
duurzame verbetering van kwaliteit van het onderwijs is langjarig, consistent beleid essentieel.
En om dit beleid te kunnen toetsen en waar nodig bij te kunnen sturen, is monitoring nodig.
De ‘Lokale Staat van het Onderwijs’ die nu voor u ligt, is een van deze monitoringsinstrumenten. Het is een
jaarlijks rapport dat we nu voor de vierde keer publiceren. En daar ben ik trots op. Ik vind het belangrijk dat
de feiten over de kwaliteit van het onderwijs duidelijk, toegankelijk en vindbaar zijn voor iedereen.
Uit dit rapport leren we onder andere dat de resultaten op het gebied van taal, lezen en rekenen verbeterd
zijn, maar dat dat niet geldt voor het onderdeel woordenschat. Wat hier achter zit gaan we nader onderzoeken.
Maar wat vooral opvalt, is natuurlijk het aantal zwakke scholen in onze stad. In drie jaar tijd zijn we van 25 naar nog slechts één zwakke school gegaan. Een topprestatie van alle mensen binnen en buiten het
onderwijs die hieraan een bijdrage geleverd hebben!
René Peeters,
wethouder Jeugd, Onderwijs en Sport,
voorzitter stuurgroep LEA
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
7
8
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Managementsamenvatting
Almere
De Lokale Staat, onderdeel van de Onderwijs­
monitor Almere, geeft een overzicht van het
onderwijs in Almere. De voorliggende monitor is
gericht op het jaar 2012/2013. Schoolbesturen en
gemeente hebben de afgelopen jaren vanuit de
LEAplus Almere fors ingezet op de kwaliteits­
verbetering van het onderwijs. Hiervan zijn de
effecten op een aantal terreinen al zichtbaar. Op andere terreinen blijven de resultaten nog
achter bij landelijke cijfers. Over het algemeen kan
geconcludeerd worden dat Almeerse leerlingen in
het primair onderwijs goed scoren, maar vervolgens minder goed scoren bij de overgang naar het
voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs
lijkt er een tweedeling te zijn. Almeerse leerlingen
behalen goede resultaten op lagere, en minder
goede resultaten op hogere onderwijsniveaus.
Minder zwakke scholen en verbeterde
toetsresultaten
Ruim 20.000 leerlingen krijgen in 2012 les op één
van de 76 Almeerse basisscholen (sbo en (v)so niet
meegerekend). Het aandeel (zeer) zwakke scholen
in Almere is de afgelopen jaren sterk afgenomen
van 35% op 1 januari 2011 naar 13% op 1 januari
2013. Ook in 2013 is dit aandeel verder gedaald.
Op basis van de meest recente gegevens (december
2013) is er nog één zwakke basisschool (1%).1)
Leerlingen in het Almeerse basisonderwijs scoren
over het algemeen voldoende tot goed op de
verschillende Cito-toetsen. De resultaten op de
meeste toetsen laten sinds de meting in 2010
daarnaast een positieve ontwikkeling zien. Alleen
de gemiddelde score op de toets Woordenschat
blijft, vooral in de eerste leerjaren, fors achter.
Aan het einde van de basisschool blijkt echter dat
voldoende tot goede scores op de verschillende
Cito-toetsen tijdens de schoolloopbaan zich niet
altijd vertalen naar relatief hoge scores op de Cito
Eindtoets en schooladviezen. De gemiddelde
Almeerse score op de Cito Eindtoets (exclusief
lwoo- en PrO-leerlingen) is ongeveer gelijk aan het
gemiddelde in de G4, maar ligt onder het landelijk
gemiddelde. Almeerse leerlingen krijgen in
vergelijking met landelijk ook minder vaak hoge
Almere
schooladviezen. Zo krijgt 44% van de Almeerse
leerlingen het advies om een havo- of vwo-opleiding
te volgen, ten opzichte van 49% landelijk.
Tweedeling in het voortgezet onderwijs
Tijdens de schoolloopbaan in het voortgezet
onderwijs lijkt er een tweedeling op te treden,
waarbij leerlingen op lagere onderwijsniveaus
relatief goed presteren, en leerlingen op een hoog
opleidingsniveau relatief minder goed. De
afstroom- het aandeel leerlingen dat in het derde
leerjaar een opleiding volgt die lager ligt dan het
schooladvies- is het hoogst bij leerlingen met een
advies voor de theoretische leerweg vmbo en havo.
Ook de afstroom vanaf het vwo is hoog, gemeten
in het vierde leerjaar. Leerlingen met een advies
voor de verschillende vmbo-richtingen kennen de
hoogste opstroom. Eenmaal in het laatste jaar van
hun opleiding, slaagt, net als overal, niet elke
examenkandidaat. Slaagpercentages blijven in
Almere achter voor havo- en vwo-leerlingen, van
Almeerse vmbo’ers slaagt juist een hoger aandeel
leerlingen dan landelijk gemiddeld.
Mbo in Almere
Het onderwerp kwaliteitsontwikkeling mbo is dit
jaar voor het eerst in de Lokale Staat opgenomen.
Eerste resultaten laten zien dat Almeerse leerlingen
op het mbo het goed doen. In vergelijking tot
landelijk volgen mbo-studenten in Almere relatief
vaak een opleiding op een hoger mbo-niveau
(mbo 3 of 4) en minder vaak een opleiding op
een lager mbo-niveau. De uitval - het aantal
nieuwe schoolverlaters in een jaar - ligt in de
regio Flevoland wel wat hoger dan gemiddeld in
Nederland.
Beleid gemeente en schoolbesturen
Schoolbesturen en gemeente hebben de afgelopen
jaren vanuit de LEAplus Almere fors ingezet op de
kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Zij zetten
hiervoor verschillende instrumenten in om de
onderwijskwaliteit te verbeteren. Scholen die zwak
zijn of het risico lopen zwak te worden, nemen
deel aan een meerjaren verbeteraanpak en er
wordt veel geïnvesteerd in het opleiden van
personeel, vaak in nauwe samenwerking met de
1) Aan het eind van schooljaar 2012/2013 was dit aandeel 5%.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
9
Pabo Almere. De scholen proberen op een
planmatige manier de ouders bij het onderwijs te
betrekken en door middel van de boekjes ‘Ik zoek
een woord’ zetten schoolbesturen en gemeente in
op het verbeteren van de woordenschat in de
voorschoolse periode en vroeg in het basisonderwijs.
De ontwikkeling van leerprestaties binnen het
primair onderwijs wordt van jaar tot jaar gevolgd
door middel van de monitor Taal, Lezen en
Rekenen. Het systeem Digidoor ondersteunt, door
registratie, steeds beter de overgang tussen het po
en vo. De afstroom in het voortgezet onderwijs
heeft de aandacht van de scholen in het voortgezet
onderwijs en is onderwerp van gesprek tussen
schoolbesturen primair onderwijs, voortgezet
onderwijs en gemeente.
Ook op het volgen van de voortgang van leer­
resultaten binnen het voortgezet onderwijs wordt
ingezet. Het opstellen van een monitor Taal, Lezen
en Rekenen voor het voortgezet onderwijs wordt
voorbereid, deze monitor wordt naar verwachting
voorjaar 2014 uitgebracht. Schoolbesturen en
gemeente zetten zich in om uitval van leerlingen
bij risicomomenten, zoals de overgang van het
voortgezet onderwijs naar het mbo, te voorkomen.
Schoolbesturen en gemeente volgen zo de
voortgang van leerlingen over hun hele school­
periode en kunnen zo opmerken op welke
onderdelen en momenten de voortgang tijdelijk
stokt, achterloopt, of waar mogelijk uitval dreigt.
Door deze en andere instrumenten in te zetten,
richten schoolbesturen en gemeente zich op een
verdere verbetering van onderwijskwaliteit en
leerprestaties.
Conclusies per thema
De Lokale Staat beschrijft de ontwikkeling binnen
de verschillende (beleids-) onderdelen van het
Almeerse onderwijs. In de onderstaande alinea’s
wordt per thema een overzicht gegeven van de
belangrijkste conclusies over het schooljaar
2012/2013. Ontwikkelingen in het Almeerse
onderwijs worden hierbij zoveel mogelijk vergeleken
met landelijke ontwikkelingen.
Het Almeerse voortgezet onderwijs
• Het aandeel leerlingen dat in 2012/2013 in
Almere in het derde leerjaar van het voortgezet
onderwijs op het vmbo, of het havo/vwo zit, is
gelijk gebleven ten opzichte van 2011/2012.
Almere blijft met het aandeel havo- en vwoleerlingen van 37% nog steeds achter bij het
landelijk percentage van 45%.
10
• De slaagpercentages voor havo en vwo blijven
met resp. 82% en 79% ruim onder het landelijk
gemiddelde liggen (allebei 87%). Op het vmbo
slaagt 94% van de kandidaten, dit aandeel is
wat hoger dan het landelijk gemiddelde (92%).
Voor- en vroegschoolse educatie
• Met de huidig geldende definitie voor de
doel­groep voor voorschoolse educatie, komt het
bereik in 2012/2013 (1 oktober 2012) uit op
63%. Anders dan in 2011/2012 worden nu
naast gewichtenkinderen ook kinderen met een
taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend.
Als er met de oude definitie gerekend wordt, is
het bereik van voorschoolse educatie in 2012/
2013 toegenomen ten opzichte van 2011/2012.
• Het percentage gewichtenkinderen dat in
Almere door vroegschoolse educatie bereikt
wordt, bedraagt op 1 oktober 2012 49%. Dit is
fors hoger dan het bereik op 1 oktober 2011
(28%) maar lager dan het landelijk gemiddelde
van 55% uit 2011.
• Van de doelgroepkinderen die in 2011/2012
vanuit voorschoolse educatie naar de basisschool gingen, stroomde 30% door naar een
basisschool met een vroegschools aanbod.
Kwaliteit zwakke scholen
• Het aantal zwakke scholen in Almere is
afgenomen. Almere heeft op 1 januari 2013
negen zwakke scholen, terwijl dit er op 1
januari 2012 nog twaalf waren. Ondanks deze
vooruitgang blijft Almere achter bij het landelijk
gemiddelde. In Almere was op 1 januari 2013
13% van de beoordeelde scholen zwak, in
vergelijking met 3% landelijk. Aan het eind van
het schooljaar (31 juli 2013) hebben vijf
basisscholen hun kwaliteit verbeterd en een
basisarrangement gekregen. Eén basisschool is
zwak geworden. In totaal zijn er dan nog 4
zwakke scholen (5%).
• Van de drie scholen voor speciaal basisonderwijs staat er op 1 januari 2013 één school onder
geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het
Onderwijs. Dit is een verbetering ten opzichte
van de voorafgaande jaren. In 2011 stonden
drie van de (toen) vier Almeerse sbo-scholen
onder geïntensiveerd toezicht, in 2012 gold dat
voor twee van de vier. Aan het eind van het school-
jaar 2012/2013, heeft ook de laatste zwakke
sbo-school het basisarrangement verkregen.
• In totaal doen op 1 oktober 2012 26 scholen
mee aan de aan de ‘Kwaliteitsaanpak primair
onderwijs’.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
• Leerlingen van zwakke scholen hebben in het
schooljaar 2011/2012 op toetsen in vrijwel alle
domeinen minder goed gescoord dan leerlingen
van scholen met een basisarrangement. Dit is
een verandering ten opzichte van de meting uit
2010/2011. De verschillen tussen de toetsscores
van leerlingen op zwakke scholen en leerlingen
op scholen met een basisarrangement waren
toen bij de meeste toetsen niet zo groot.
Versterken leesonderwijs: Brede
Leesimpuls
• Almeerse leerlingen in het basisonderwijs
hebben in 2011/2012 op alle domeinen beter
gescoord dan vorig jaar, ook op de domeinen
waarop de resultaten in het schooljaar
2010/2011 al positief waren. Op technisch
lezen wordt in alle groepen op of boven het
landelijk gemiddelde gescoord. Op het gebied
van woordenschat blijven de resultaten echter
fors achter, met name in de onderbouw. Op
begrijpend lezen wordt in groep 6 onder het
landelijk gemiddelde gescoord, de scores in de
overige groepen liggen rond of boven het
landelijk gemiddelde.2)
• Gemeente en schoolbesturen hebben binnen de
Brede Leesimpuls activiteiten opgezet die zich
richten op het vergroten van de woordenschat
van kinderen en de doorgaande lijn tussen de
voorschoolse en vroegschoolse periode.
Goed Onderwijspersoneel
• Er is binnen de actielijn Goed onderwijspersoneel veel geïnvesteerd in de professionalisering
van toekomstig, beginnend en zittend personeel.
Zo zijn er in 2012/2013 26 opleidingsscholen,
39 opgeleide schoolopleiders en 233 mentoren
actief. Alle Pabo-studenten zijn actief binnen de
opleidingscholen.
• In 2012/2013 hebben 21 Pabo-studenten
meegewerkt aan het project ‘Extra handen in de
klas’, zij hebben ondersteuning geboden aan
vijf basisscholen.
• Zestien beginnende docenten zijn in 2012/2013
gestart met een inductietraining, gericht op
kwaliteitversterking van beginnend personeel.
• In 2012/2013 hebben vier studenten de
tweejarige masteropleiding Special Educational
Needs (SEN) afgerond, vier studenten zijn nog
bezig met de opleiding. Daarnaast hebben
44 docenten deelgenomen aan losse modules.
• In 2012/2013 hebben 42 (adjunct-)directeuren
en 46 docenten of teamleiders een scholings­
traject gevolgd.
Brede scholen
• Almere heeft in 2012/2013 twaalf brede scholen.
De doelstelling om twaalf brede scholen in
2012 te realiseren is hiermee behaald.
• In Almere zijn er meerdere initiatieven voor het
vormen van een Integraal Kindcentrum. Dit
zijn deels nieuwe initiatieven, deels doorontwikkelingen van bestaande brede scholen. In
schooljaar 2012/2013 zijn de eerste drie
Almeerse Integrale Kindcentra van start gegaan.
Schakelklassen
• Er zijn in Almere in 2012 drie vormen van een
voltijd-schakelklas: de Centrale Opvangklas, de
KOP-klas en de Internationale Schakelklas
voortgezet onderwijs.
• Het aantal leerlingen in schakelklassen in 2012
is met 166 net wat lager dan in 2011 (185).
De forse groei van het aantal leerlingen in de
Centrale Opvangklas uit 2011 heeft niet verder
doorgezet en ook het aantal leerlingen van de
KOP-klas en Internationale Schakelklas vo ligt
in 2012 net wat lager dan in 2011.
• Het aantal kinderen dat binnen het asielzoekers­
centrum les krijgt ligt in 2012 ongeveer op het
niveau uit 2010 en is fors lager dan in 2011.
• De aanbieder van schakelklassen, het Taal­
centrum, heeft op basis van een kwaliteitsanalyse
verbeterplannen opgesteld voor het primair en
voortgezet onderwijs. Er wordt gewerkt aan
scholing, ontwikkelperspectieven, klassen­
management en zelfevaluatie.
• Ondanks de geboekte voortgang bij het in kaart
brengen van het eigen functioneren en kwaliteit
door het Taalcentrum, is het nog niet mogelijk
om de leeropbrengsten van de schakelklassen in
beeld te brengen.
Integratie en segregatie
Er is sprake van sociaaleconomische segregatie als
meer dan 30% van de leerlingen op een school
laagopgeleide ouders heeft of als het aandeel
leerlingen met laagopgeleide ouders op een school
afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de
wijk waarin de school staat.
• In 2011/2012 hebben zeven scholen een
leerlingpopulatie met meer dan 30% leerlingen
2) In januari 2014 verschijnt de Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2012/2013 met de gegevens over schooljaar 2012/2013.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
11
met laagopgeleide ouders. In 2006/2007 gold
dit nog voor twaalf scholen.
• Op dertien Almeerse basisscholen wijkt het
aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders
met meer dan 10% af van het aandeel laag­
opgeleide ouders in de wijk. In 2006/2007 gold
dit voor elf scholen. De meeste van deze
scholen hebben een groter aandeel laagopgeleide ouders in vergelijking met de wijk.
Overgang primair onderwijs naar
voortgezet onderwijs
• In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de
Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een
advies voor havo of vwo, het aandeel leerlingen
met een vwo-advies vertoont hierbij een licht
stijgende trend. In 2012/2013 kreeg 53% van
de Almeerse leerlingen een vmbo-advies.
Vergeleken met het landelijk beeld ontvangen
hiermee nog steeds relatief weinig Almeerse
leerlingen een advies voor havo of vwo (percentage landelijk: 49%)
• Het Almeerse gemiddelde op de Cito Eindtoets, exclusief de scores van leerlingen die voor
lwoo of PrO aangemeld zijn, bedraagt 535,3
punten. Dit is ongeveer gelijk aan de score in
2011/2012. De gemiddelde Cito-score in
Almere ligt 0,8 punt onder het landelijk
gemiddelde en 0,1 punt boven de gemiddelde
score van de G4.
• In 2012/2013 hebben 369 leerlingen een
indicatie gekregen voor lwoo of PrO (14%).
Het aandeel leerlingen uit het regulier basis­
onderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft
is met 10% iets lager dan in 2011/2012. Het
aandeel leerlingen uit het speciaal basisonderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft is, na
een daling in 2011/2012, dit jaar weer toegenomen tot 88%.
• Driekwart van de leerlingen in het derde
leerjaar van het voortgezet onderwijs volgt het
niveau dat de basisschool geadviseerd heeft.
Voor een kwart van de leerlingen is sprake van
op- of afstroom. De grootste afstroom heeft
plaatsgevonden onder de leerlingen die een
advies voor de theoretische leerweg vmbo of de
havo ontvingen (28% resp. 35%), de hoogste
opstroom is er bij leerlingen met een vmbo-bbl/
kbl of vmbo-tl advies (11% resp. 10%). Als
gekeken wordt naar het vierde leerjaar, dan is
ook de afstroom van leerlingen met een
vwo-advies fors (34%).
12
Overgang voortgezet onderwijs naar
middelbaar beroepsonderwijs
• 97% van de vierdejaars vmbo’ers uit 2011/2012
stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar havo of vwo (een kleine groep).
Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe
school (peildatum 1 oktober 2012). De uitval
blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau als
vorig jaar.
• Van alle leerlingen die in het schooljaar
2012/2013 begonnen aan een mbo-opleiding,
zit op 1 april nog 98% op het mbo. De uitval
van de eerstejaars mbo’ers komt hiermee op
2% en ligt hiermee ongeveer op het zelfde
niveau als vorig jaar.
• Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken
de overdrachtskalender en de warme overdracht
naar het middelbaar beroepsonderwijs.
Kwaliteitsontwikkeling mbo
• Almere heeft vergeleken met landelijk relatief
minder mbo-leerlingen op lagere mbo-niveaus
en relatief meer leerlingen op hogere mboniveaus.
• 26% van de mbo-leerlingen in Almere volgt een
technische mbo-opleiding, dit aandeel is goed
vergelijkbaar met het landelijk aandeel van 27%.
• In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal
874 studenten binnen de RMC-regio Flevoland
hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het
aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters als
aandeel van het aantal studenten jonger dan
22 jaar over het schooljaar 2011/2012 bedraagt
in Flevoland hiermee 8,0%. Dit percentage is
lager dan in het voorafgaande schooljaar
(9,4%) en wat hoger dan gemiddeld in Nederland (6,9% in 2011/2012).
• De gemeente Almere heeft in 2012 samen met
Almeerse mbo-instelllingen een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De focus ligt op
het verminderen van de uitval van leerlingen
op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de
onderwijskolom techniek. De agenda is
onderverdeeld naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de entreeopleiding, (her-)
inrichten van de onderwijskolom techniek en de
doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo. Binnen de
drie beleidslijnen zijn in 2012/2013 stappen
gezet om de kwaliteit van het mbo-onderwijs in
de stad te versterken.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Voortijdig schoolverlaten
Meer tijd om te leren
• Het percentage voortijdig schoolverlaters is,
na een sterke daling in de afgelopen jaren,
gestabiliseerd rond de 9% van de totale
groep jongeren van zestien tot en met tweeën­
twintig jaar.
• De groep jongeren met een formele startkwalificatie neemt toe. Van de jongeren van 16 tot en
met 22 jaar heeft op 1 oktober 2012 43% een
formele startkwalificatie en 3% een persoonlijke
startkwalificatie ontvangen. Daarnaast is 44%
schoolgaand zonder startkwalificatie.
• Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters
volgens BRON laat zowel in Almere als
nationaal een dalende lijn zien. Vooral in
Almere is het aandeel vsv-ers het afgelopen jaar
sterk gedaald van 5% in 2007/2008 tot 3,5% in
2011/2012. Het aandeel vsv-ers in Almere ligt
nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde
van 2,7%.
• In Almere worden sinds het schooljaar
2009/2010 twee projecten onderwijstijdverlenging
uitgevoerd in het kader van de subsidieregeling
van OCW. In Almere Haven en Buiten kunnen
leerlingen van 23 basisscholen en twee scholen
voor voortgezet onderwijs in 2012/2013
meedoen aan de zomerschool. Er zijn 98
deelnemende leerlingen. In Stedenwijk werken
drie basisscholen en één school voor voortgezet
onderwijs met een verlengde schooldag. 471
leerlingen nemen deel.
• In het schooljaar 2012/2013 is de Weekend
Academie gestart, er zijn 53 deelnemende
leerlingen. Ook is een kantoortijdenschool van
start gegaan. Verder is het project Playing for
Success gestart, een project waarbij er samen
met onder meer de voetbalclub Almere City FC
gewerkt wordt aan het verbeteren van de
taal- en rekenvaardigheden van leerlingen. Het
project heeft 89 deelnemers.
Passend Onderwijs
• Het aandeel leerlingen met extra ondersteuning
in het primair onderwijs en het mbo blijft door
de jaren heen min of meer constant. In het
voortgezet onderwijs krijgt een relatief groot
aantal leerlingen extra ondersteuning. Dit zijn
voornamelijk leerlingen met een lwoo- of
PrO-indicatie. Het aandeel leerlingen met deze
indicaties neemt door de jaren heen licht af.
Het aandeel leerlingen met specialistische zorg
in het voortgezet onderwijs is ongeveer constant.
• 23% van de leerlingen in het (voortgezet)
speciaal onderwijs maakt gebruik van het
onderwijsaanbod buiten Almere, voor het
overige onderwijs met extra of specialistische
zorg ligt dit percentage een stuk lager (op
ongeveer 1 à 2%).
Omgeving betrekken bij de school
Laaggeletterdheid
• Als aangenomen wordt dat het aandeel
laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt
van het landelijk gemiddelde, kent Almere per
1 januari 2013 ongeveer 13.000 laaggeletterden
in de leeftijd van 18 tot 65 jaar.
• In verhouding zijn Nederlandse laaggeletterden
vaker vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of
vbo), ouder, niet actief op de arbeidsmarkt of
allochtoon uit de eerste generatie. De totale
groep laaggeletterden in Nederland bestaat
voor 73% uit autochtone inwoners.
• Het ROC Flevoland biedt cursussen aan,
gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid.
Daarnaast worden laaggeletterden bereikt door
vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak
en de Schoor. In Almere zijn er in 2013 60
nieuwe vrijwilligers geworven en geschoold.
• Gemeente en schoolbesturen zetten zich in om
de ouderbetrokkenheid binnen het onderwijs te
vergroten. In 2012/2013 is er een plan van
aanpak opgesteld op 20 basisscholen en zijn vijf
scholen voor voortgezet onderwijs begonnen
met een pilot om de ouderbetrokkenheid te
vergroten. In totaal hebben m.i.v. juli 2013
(= einde schooljaar 2012/2013) 56 basisscholen
een plan van aanpak voor ouderbetrokkenheid.
• 40 Almeerse basisscholen hebben in 2012/2013
het ISOP-label (Innovatie, School, Ouders,
Partnerschap). De scholen laten met het label
zien dat ze, vanuit hun eigen uitgangssituatie,
op innovatieve wijze werk maken van het beter
betrekken van ouders bij het onderwijs.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
13
14
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Inleiding
Almere
Almere
beleid op Brede scholen, Schakelklassen, Passend
Onderwijs en Laaggeletterdheid.
Dit is de vierde editie van de Lokale Staat van het
Onderwijs in Almere. Deze monitor vervult in de
sterke behoefte aan informatie over de voortgang
en effecten van het gemeentelijke onderwijsbeleid
en over de mate waarin beleidsdoelstellingen
bereikt worden. Voor Almere is inzicht in de staat
van het onderwijs extra belangrijk, omdat de
kwaliteit van onderwijs in het verleden op veel
terreinen achterbleef in vergelijking met de
landelijke cijfers en de vier grote steden.
De Almeerse Onderwijsmonitor
Onderzoek, analyse en monitoring vormen één
van de actielijnen uit de LEAplus. Om de voortgang op een breed aantal beleidsterreinen te
kunnen volgen hebben schoolbesturen, de
gemeente Almere en overige instellingen besloten
om een brede onderwijsmonitor te ontwikkelen.
Deze brede onderwijsmonitor heeft het uitgangspunt dat waar gezamenlijk (lokaal) beleid ontwikkeld wordt, ook de voortgang in beeld
gebracht wordt.
Almeerse schoolbesturen, de gemeente Almere en
overige instellingen hebben in de Lokaal Educatieve
Agenda 2008-2012 afspraken gemaakt om de
kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De
afspraken in het kader van de Lokaal Educatieve
Agenda (LEA) zijn in 2011 aangevuld met de
afspraken uit het Convenant Onderwijs Impuls
2011-2014. Dit convenant heeft het doel de
kwaliteit van het onderwijs middels de Onderwijs
Impuls versneld te verbeteren. Door de ondertekening van het convenant verbreedt de LEA zich tot
de LEAplus Almere.
De monitor is zo vormgegeven dat hij deel uit
maakt van beleidsontwikkeling en -proces. De
monitor wordt vormgegeven rondom beoogde
beleidseffecten. De monitorrapportages worden
besproken in bestuurlijke overleggen, waar ook de
voortgang van het beleid besproken wordt. Binnen
de Almeerse Onderwijsmonitor wordt jaarlijks de
‘Lokale Staat van het Onderwijs in Almere’
opgesteld. De Lokale Staat geeft informatie over
de voortgang op diverse beleidsthema’s.
Daarnaast verschijnen er onder de koepel van
de Almeerse monitor periodiek rapportages over
verschillende beleidsterreinen zoals voor- en
vroegschoolse educatie of taal, lezen en rekenen in
het primair onderwijs. Onderstaande figuur geeft
een schematisch overzicht van de Almeerse
Onderwijsmonitor.
Het kader geeft een overzicht van de doelstellingen
van de LEAplus. Gemeente en mbo-onderwijs­
instellingen hebben in 2012 een kwaliteitsagenda
voor het mbo opgesteld. Hiermee is de Onderwijs
Impuls uitgebreid van het primair en voortgezet
onderwijs naar het mbo. Gemeente, onderwijs- en
welzijnsorganisatie voeren naast de thema’s van de
LEA en de Onderwijs Impuls ook een gezamenlijk
Schematisch overzicht Almeerse Onderwijsmonitor
Basismodules
Lokale Staat
van het
Onderwijs
Almere
Verdieping
Monitor Taal,
Lezen en
Rekenen po/vo
Monitor Voor- en
Vroegschoolse
Educatie
Monitor
Voortijdig
Schoolverlaters
Optioneel:
Optioneel:
mbo monitor
hbo monitor
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
15
De Lokaal Educatieve Agenda en Onderwijs Impuls (LEAplus)
De Almeerse schoolbesturen en de gemeente Almere hebben afspraken gemaakt om samen te werken aan de
verbetering van het Almeerse onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Lokaal Educatieve Agenda (2008-2012).
In het convenant Onderwijs Impuls 2011-2014 is afgesproken de kwaliteit van het onderwijs door middel van een
impuls versneld te verbeteren. De Lokaal Educatieve Agenda (LEA) verbreedt zich hiermee tot de LEAplus Almere.
De LEAplus Almere onderscheidt elf deelprogramma’s:
Deelprogramma 1. Zwakke scholen binnen het primair en voortgezet onderwijs (LEA/
Onderwijs Impuls)
In 2014 zijn er in Almere geen zwakke basisscholen en geen zwakke afdelingen meer binnen het voorgezet onderwijs.
Er wordt daarnaast ingezet op het borgen van verbeteringen in schoolorganisaties, het realiseren van een goede
kwaliteitszorg en een opbrengstgerichte cultuur.
Deelprogramma 2. Brede Leesimpuls (LEA)
De Bede Leesimpuls wil het leesonderwijs versterken met het doel de onderwijsresultaten te verbeteren in het
basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Deelprogramma 3. Overgang van primair naar het voortgezet onderwijs (LEA)
Verbetering van de overgang primair naar voortgezet onderwijs via het tot stand komen en het gebruik van het
schooladvies, dat leerlingen aan het eind van het primair onderwijs krijgen.
Deelprogramma 4. Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs (LEA)
De overgangsperiode is een belangrijk risicomoment voor uitval. Er wordt gewerkt aan een naadloze overgang van het voortgezet onderwijs (vo/vmbo) naar het mbo.
Deelprogramma 5. Integratie en segregatie (LEA)
Integratie en segregatie in het onderwijs heeft de belangstelling van zowel de gemeente
(-raad) als de schoolbesturen. Binnen het deelprogramma wordt zowel de etnische als sociaal-economische component van segregatie onderzocht.
Deelprogramma 6. Monitoring en transparantie (LEA/Onderwijs Impuls)
Voor het realiseren van doelen en het bereiken van de juiste resultaten is het belangrijk dat problemen geanalyseerd
worden. De behaalde resultaten moeten ook gevolgd en inzichtelijk gemaakt worden. Alle partijen spannen zich
ervoor in een open en transparante bestuurscultuur te bereiken, waarin publiek verantwoording wordt afgelegd over
de kwaliteit van het onderwijs.
Deelprogramma 7. Kinderen 2-6 jaar prioriteit (LEA/Onderwijs Impuls)
Door in de leeftijdsgroep van 2- tot 6-jarige kinderen te investeren kunnen achterstanden voorkomen worden. Het
deelprogramma heeft als doel om een dekkend aanbod voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve) te realiseren
voor alle doelgroepkinderen en de doorgaande lijn te waarborgen.
Deelprogramma 8. Meer tijd om te leren (Onderwijs Impuls)
Het vergroten van kansen op een voorspoedige schoolcarrière van alle kinderen door de leertijd voor kinderen die dat
nodig hebben te verlengen.
Deelprogramma 9. Goed onderwijspersoneel (Onderwijs Impuls)
Goed onderwijspersoneel vormt de cruciale factor voor onderwijskwaliteit. De besturen en scholen werken samen
met de Pabo continu aan de verbetering van de kwaliteit. De focus ligt op goede opleidingen en scholing van het
onderwijspersoneel.
Deelprogramma 10. Omgeving betrekken bij de school (Onderwijs Impuls)
Ouders, maar ook maatschappelijke organisaties in de buurt en het bedrijfsleven moeten meer worden betrokken bij
de school, zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs. De gemeentelijke voorleescampagne maakt deel
uit van dit deelprogramma.
Deelprogramma 11: Kwaliteitsagenda mbo
De kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad verbeteren. De focus ligt op het verminderen van de uitval van
leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt tussen de opleiding en de vraag uit de markt.
16
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Organisatie en proces
De lokale partners - schoolbesturen, de gemeente
Almere en overige instellingen - zijn gezamenlijk
eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de
monitor. Besluitvorming over de monitor vindt
plaats in het lokaal overleg tussen gemeente,
schoolbesturen en overige instellingen.
Afhankelijk van het onderwerp, ligt de uitvoering
van de monitor in handen van de verschillende
werkgroepen. In deze werkgroepen zijn school­
besturen, gemeente en partners zoals peuterspeelzalen betrokken. Werkgroepen hebben de opdracht
om rapportages voor te bereiden, conceptrapportages te toetsen en terug te koppelen naar het
lokaal overleg. Elke rapportage bevat aanbevelingen en een advies aan de stuurgroep LEAplus of
andere relevante partners.
De stuurgroep LEAplus bespreekt de aanbevelingen
en adviezen en neemt hier besluiten over. De
stuurgroep kan de uitkomsten van de monitor
gebruiken als input voor opbrengstgericht beleid
en bepalen of Almere op koers ligt wat betreft haar
doelstellingen en intenties, of dat er wellicht
beleidsaanpassingen nodig zijn. De stuurgroep
heeft, als vervolgstap, de mogelijkheid om de
rapportage en aanbevelingen aan de raad voor te
leggen. De monitorresultaten kunnen ook gebruikt
worden om meer concrete resultaatdoelen te
formuleren op verschillende beleidsthema’s.
Lokale Staat 2012/2013: doel en opbouw
De Lokale Staat van het Onderwijs in Almere
2012/2013 is een onderdeel van de Almeerse
Onderwijsmonitor. De Lokale Staat richt zich op het in kaart brengen van de voortgang op de diverse beleidsterreinen waarop gemeente,
onderwijs en welzijn gezamenlijk beleid ontwikkeld hebben.
De rapportage is als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 1
Het onderwijs in Almere
Hoofdstuk 2
Voor- en vroegschoolse educatie
Hoofdstuk 3 Kwaliteitsverbetering zwakke
scholen
Hoofdstuk 4
Versterken leesonderwijs: Brede
Leesimpuls
Hoofdstuk 5
Goed onderwijspersoneel
Hoofdstuk 6
Brede scholen
Hoofdstuk 7
Schakelklassen
Hoofdstuk 8
Integratie en segregatie
Hoofdstuk 9
Overgang primair onderwijs naar
voortgezet onderwijs
Hoofdstuk 10 Overgang voortgezet onderwijs
naar middelbaar beroepsonderwijs
Hoofdstuk 11 Kwaliteitsontwikkeling mbo
Hoofdstuk 12 Voortijdig schoolverlaten
Hoofdstuk 13 Passend Onderwijs
Hoofdstuk 14 Omgeving betrekken bij de
school
Hoofdstuk 15 Meer tijd om te leren
Hoofdstuk 16 Laaggeletterdheid
Hoofdstuk 1 schetst een beeld van het onderwijs
in Almere. In de daarop volgende hoofdstukken
wordt ingegaan op de voortgang op beleidsthema’s
over het schooljaar 2012/2013.
Per thema wordt ingegaan op de volgende
onderdelen:
• het huidige beleid en de beleidsachtergrond;
• de beleidsdoelstellingen en kernindicatoren,
voor zover deze geformuleerd zijn;
• resultaten en conclusies.
In de rapportage worden verschillende afkortingen
gebruikt, een overzicht van deze afkortingen staat
in bijlage 1.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
17
18
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
9%
8%
7%
6%
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
5%
2011/2012
plus
plus
4%
1. Het onderwijs inAlmere
Almere
2008
2009
Nederland
7%
Almere
Nederland
G4
2012
Almere
2010
2011
Almere
Almere met correctie
6%
5%
4%
Primair onderwijs
2008/2009
Leerlingenpopulatie
In oktober 2012 heeft Almere 76 basisscholen (bo),
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
drie scholen
voor speciaal
basisonderwijs
(sbo) en
drie scholen voor speciaal onderwijs ((v)so). Onder­­
staande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling
van het aantal leerlingen in het Almeerse onderwijs3).
Het3%aandeel leerlingen in Almere met een gewicht
2% licht sinds de volledige invoering, van 12% in
daalt
2009
1% naar 10% in 2012. Dit percentage is wat lager
dan0%het landelijke percentage van 12%4).
20
03
/2
00
4
20
04
/2
00
5
20
05
/2
00
6
20
06
/2
00
7
20
07
/2
00
8
20
08
/2
00
9
20
09
/2
01
0
20
10
/2
01
1
20
11
/2
01
2
20
12
/2
01
3
Dit hoofdstuk schetst een beeld van het onderwijs
in Almere.
Figuur 1: Ontwikkeling van het percentage gewichtenleerlingen in het basisonderwijs
25%
20%
19%
16%
15%
Tabel 1.1 Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het
primair onderwijs op 1 oktober
bo
2008
2009
2010
2011*
2012**
21.554
21.437
21.165
21.150
21.056
sbo
862
798
807
783
774
(v)so
193
472
540
652
687
22.609
22.707
22.512
22.585
22.517
totaal
Bron: DUO
* aangepast aan de definitieve cijfers 2011
** voorlopige cijfers
Het totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs
daalt licht vanaf 2009. Het aantal leerlingen in het
basisonderwijs is in 2012 net iets lager dan in 2010
en 2011 en deze aantallen liggen weer wat lager dan
in de daar voorafgaande jaren. Het aantal leerlingen
binnen het (v)so is vanaf 2009 toegenomen. Deze
toename is het gevolg van de komst van een nieuwe
school in Almere (Stichting Almere Speciaal)
gericht op (v)so. De stijging in het aantal leerlingen
in het (v)so zet in 2012 (in lichtere mate) door.
Gewichtenleerlingen
De gewichtenregeling in het basisonderwijs is een regeling die bepaalt hoeveel extra middelen
basisscholen krijgen voor het verminderen van
onderwijsachterstanden. De toekenning van
gewichten aan leerlingen is in 2006 aangepast. Tot 2006 werden gewichten toegekend op basis van etniciteit en opleidingsniveau van de ouders, in de nieuwe gewichtenregeling speelt etniciteit
geen rol meer. De wijziging is sinds het schooljaar
2009/2010 volledig ingevoerd.
12%
11%
11%
2010
2011*
10%
10%
5%
0%
2007
2008
2009
2012**
Bron: DUO
* cijfer 2011 aangepast aan definitieve cijfers
** voorlopige cijfers
Leerlingen worden afhankelijk van het opleidingsniveau van hun ouders onderverdeeld naar
leerlingen zonder gewicht (0), leerlingen met een
‘licht’ gewicht (0,3) en leerlingen met een ‘zwaar’
gewicht (1,2)5). Tabel 1.2 geeft een overzicht van
de percentages gewichtenleerlingen per stadsdeel.
Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht is
in 2012 ten opzichte van 2011 afgenomen. Op
stadsdeelniveau is het aandeel gewichtenkinderen
in Almere Haven, Stad West en Poort gedaald, in
de andere stadsdelen is het aandeel gelijk gebleven.
Almere Haven kent, ondanks de daling (met een
procentpunt), het hoogste aandeel gewichten­
kinderen. Poort kent relatief het laagste aandeel
gewichtenkinderen.
Almere Haven en Stad West zijn, net als in 2011,
de enige stadsdelen met meer leerlingen met een
zwaar, dan met een licht gewicht. Bij de andere
stadsdelen is dit andersom of is het aandeel gelijk.
3) E
en deel van de leerlingen zit buiten Almere op school, deze zijn in deze cijfers niet meegenomen. Almeerse rugzakleerlingen gaan naar het reguliere bo en
vo, of het sbo. Deze leerlingen worden hier niet onderscheiden.
4) Landelijk percentage leerlingen met een leerlinggewicht op 1 oktober 2012.
5) Een gewicht 0,3 betekent dat beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging, laagopgeleid zijn/is. Een gewicht 1,2 betekent daarnaast dat
één van de ouders maximaal basisonderwijs heeft gevolgd.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
19
20
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 1.2: Percentage gewichtenleerlingen per
stadsdeel op 1 oktober 2012
stadsdeel
gewicht
0
gewicht
0,3
gewicht
1,2
gewicht
totaal
Haven
87%
6%
7%
13%
Stad West
89%
5%
6%
11%
Stad Oost6)
90%
5%
5%
10%
Buiten
90%
6%
4%
10%
Poort
95%
4%
0%
5%
Almere totaal
90%
5%
5%
10%
Bron: DUO
Tussentijdse in- en uitstroom
Figuur 2 geeft een overzicht van de tussentijdse
in- en uitstroom van leerlingen in het primair
onderwijs in Almere en gemiddeld in Nederland
over de afgelopen tien jaar. Dit zijn leerlingen die
afkomstig zijn van een andere school, dus leerlingen
die tussentijds van school zijn gewisseld. Er wordt
hier alleen gekeken naar scholen die tenminste vijf
jaar bestaan, nieuwe scholen hebben immers extra
veel tussentijdse instroom.
12%
In Almere zijn in 2010/2011 en 2011/2012 meerdere
scholen gefuseerd of opnieuw gestart. Deze ontwikkelingen leiden tot een hogere tussentijdse in- en
uitstroom. Voor Almere is de tussentijdse in- en
uitstroom daarom door middel van twee lijnen
weer­gegeven. De rode lijn geeft de tussentijdse
in- en uitstroom weer voor alle Almeerse scholen
(voor zover deze tenminste vijf jaar bestaan) en de
roze lijn geeft de ontwikkeling weer waarbij de scholen
die recent gefuseerd zijn, niet zijn meegenomen7).
11%
10%
9%
8%
7%
6%
5%
4%
2008
Figuur 2: Tussentijdse in- en uitstroom leerlingen
2009
2010
2011
2012
primair onderwijs Nederland en Almere
Almere
Nederland
7%
Almere met correctie
6%
De Almeerse in- en uitstroom is hoger dan
gemiddeld in Nederland. Het grootste gedeelte
van de tussentijdse in- en uitstroom bestaat
uit wisselingen van school binnen Almere (gemiddeld 67%).
Etniciteit
Almere is een stad met relatief veel (westerse en
niet-westerse) allochtone inwoners. Dit is terug te
zien in de leerlingenpopulatie in het primair
onderwijs. Het aantal allochtone leerlingen in het
basisonderwijs is in de loop der jaren licht
gestegen van 44% in 2008 tot 47% in 2012. Het
aandeel allochtone leerlingen op het sbo is in 2012
toegenomen ten opzichte van 2011 en bedraagt nu
49%. Op het (v)so zitten in verhouding minder
allochtone kinderen.
Tabel 1.3: Percentage allochtone leerlingen in Almere8)
2008
2009
2010
2011
2012
bo
44%
46%
46%
47%
47%
sbo
44%
46%
45%
45%
49%
39%10)
40%
39%
39%
v(so)9)
Bron: DUO/gemeente Almere
Voortgezet onderwijs
Leerlingpopulatie
Almere heeft op oktober 2012 dertien scholen
voor het voortgezet onderwijs. Op deze scholen
zitten net iets meer dan 13.000 leerlingen. Het
aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs is ten
opzichte van 2008 met krap 5% gestegen.
Tabel 1.4: Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het
voortgezet onderwijs
vo totaal
5%
-
2008
2009
2010
2011*
2012**
12.427
12.483
12.652
12.771
13.004
Bron: DUO
* aangepast aan definitieve cijfers
** voorlopige cijfers
4%
3%
2%
1%
01
3
12
12
/2
20
01
1
10
/2
20
11
/2
0
/2
01
0
20
00
9
20
09
08
08
/2
20
00
7
20
07
/2
0
06
06
/2
20
20
05
20
05
/2
0
20
04
/
20
03
/2
0
04
0%
Bron: DUO
25%
6) Stad Oost is inclusief het Centrum Almere Stad.
7) Het gaat hier om de fusie van de Manse en Montessori Buiten (2010/2011), de fusie van de Waterspiegel en de Oase en de start van Digitalis en de Heliotroop
19%
20%
(2011/2012).
8) Het gaat hier om alle Almeerse leerlingen in het primair onderwijs.
16%
9) De cijfers van de etniciteit van leerlingen in het (v)so tot en met 2008 zijn niet beschikbaar.
15% 10) In de eerste editie van de Lokale Staat van het Onderwijs stond hier abusievelijk 47%.
12%
11%
11%
10%
10%
5%
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
21
Tabel 1.5: Onderwijsdeelname in het derde leerjaar voor Almere en Nederland
Almere
2008/2009
praktijkonderwijs
2009/2010
2010/2011
2011/2012*
2012/2013**
Nederland
2012/2013**
5%
4%
4%
3%
3%
3%
vmbo totaal:
55%
55%
56%
60%
60%
52%
leerwegondersteunend onderwijs
12%
17%
16%
15%
15%
14%
basisberoepsgericht
6%
4%
4%
3%
5%
4%
kaderberoepsgericht
12%
13%
13%
16%
15%
10%
theoretisch (en gemengd)
20%
21%
23%
26%
26%
25%
1%
1%
0%
0%
0%
41%
40%
37%
37%
45%
experimenteel11)
havo en vwo totaal:
40%
havo
12%
13%
12%
9%
9%
21%
vwo
15%
15%
14%
13%
14%
21%
havo/vwo
aantal leerlingen
13%
13%
15%
14%
14%
3%
2.804
2.719
2.712
2.722
2.896
203.674
Bron: DUO
* aangepast aan definitieve cijfers 2011/2012
** voorlopige cijfers
Slaagpercentages
Tabel 1.6 laat het aantal examenkandidaten in het
Almeerse voortgezet onderwijs zien en de bijbe­
horende slaagpercentages, onderverdeeld naar
schooltype. De slaagpercentages zijn het hoogst
voor het vmbo met 94% voor het schooljaar
2011/2012, dit is gelijk aan 2010/2011. Het
slaagpercentage ligt hiermee hoger dan het
landelijk gemiddelde van 92%.
Het slaagpercentage voor de havo is in 2011/2012
met één procentpunt gestegen ten opzichte van
2010/2011. De slaagpercentages voor havo en vwo
in Almere liggen ondanks deze stijging in het
slaagpercentage havo een stuk lager dan voor het
vmbo, op respectievelijk 82% en 79%. Vooral het
vwo scoort hiermee beduidend onder het landelijk
gemiddelde. Landelijk slaagde in 2011/2012 87%
van de havo- en vwo-leerlingen.
Onderwijsdeelname in het derde leerjaar
Tabel 1.5 geeft per schooltype de ontwikkeling
weer van Almeerse leerlingen in het derde leerjaar
van het voortgezet onderwijs. Ruim de helft van de
leerlingen volgt in 2012/2013 een vmbo-opleiding.
Dit aandeel vmbo-leerlingen is gelijk gebleven ten
opzichte van vorig jaar en ligt hoger dan in de
voorafgaande jaren. Het aandeel havo/vwo-leerlingen
is ook gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar,
maar ligt lager dan in de jaren daarvoor. De
deelname aan havo en vwo in Almere blijft, net als
in de voorafgaande jaren, achter bij het landelijke
percentage. Het aandeel leerlingen dat in Almere
praktijkonderwijs volgt ligt in 2012/2013 net als in
2011/2012 op het landelijk niveau.
Tabel 1.6: Slaagpercentages Almeers en landelijk voortgezet onderwijs
Almere
2009/2010
aantal
kandidaten
vmbo totaal:
Almere
2010/2011*
%
aantal
geslaagd kandidaten
%
aantal
geslaagd kandidaten
%
aantal
geslaagd kandidaten
%
geslaagd
1.361
95%
1.337
94%
1.346
94%
96.821
92%
basisberoepsgericht
350
97%
327
96%
282
96%
20.491
96%
kaderberoepsgericht
465
97%
445
95%
456
97%
26.032
93%
theoretisch (en gemengd)
546
93%
565
92%
608
91%
50.298
90%
havo
590
84%
629
81%
676
82%
50.751
87%
429
82%
440
79%
405
79%
36.754
87%
2.380
90%
2.406
88%
2.427
88%
184.326
90%
vwo
Bron: DUO
* aangepast aan definitieve cijfers 2010/2011
** voorlopige cijfers
11) De experimentele leerroute vmbo-mbo2 is in 2009/2010 voor het eerst aangeboden in Almere.
22
Nederland
2011/2012**
Almere
2011/2012**
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Conclusies
• Het aantal leerlingen in het regulier basisonderwijs daalt licht, het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs
schommelt licht door de jaren heen en het aantal leerlingen in het (v)so is sterk toegenomen sinds 2009, dankzij
de start van een nieuwe school.
• Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht is sinds de invoering van de nieuwe gewichtenregeling licht gedaald
van 12% in 2009 tot 10% in 2012.
• Het aandeel leerlingen dat in 2012/2013 in Almere in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op het vmbo,
of het havo/vwo zit, is gelijk gebleven ten opzichte van 2011/2012. Almere blijft met het aandeel havo- en vwoleerlingen van 37% nog steeds achter bij het landelijk percentage van 45%.
• De slaagpercentages voor havo en vwo blijven met resp. 82% en 79% ruim onder het landelijk gemiddelde
liggen (allebei 87%). Op het vmbo slaagt 94% van de kandidaten, dit aandeel is wat hoger dan het landelijk
gemiddelde (92%).
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
23
24
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
2. Voor- en vroegschoolse
Almere educatie
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) zijn gericht op het voorkomen en inlopen van taalachterstanden van kinderen van twee tot zes jaar. In de voorschoolse periode (twee- tot vierjarigen) gebeurt dit op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, in de vroegschoolse periode (vier- en vijfjarigen) in de eerste twee groepen van de
basisschool. De gemeente Almere heeft in samenwerking met de partners per 1 januari 2011 de leeftijd waarop
kinderen aan vve kunnen deelnemen verhoogd van twee naar tweeënhalf jaar.
Op 1 augustus 2010 is de Wet OKE in werking getreden. Binnen deze wet wordt harmonisatie tussen de voorschoolse
voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) beoogd. De gemeente is verplicht om tot een dekkend en
kwalitatief goed vve-aanbod te komen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het vroegschoolse gedeelte.
Binnen de Wet OKE worden overleggen en afspraken over vve tussen gemeenten, schoolbesturen en houders van
voorschoolse voorzieningen verplicht gesteld. Het moet onder andere gaan over de resultaten die behaald moeten
worden met vve.
Beleidsdoelen
In november 2011 is het bestuursakkoord ‘Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen’ afgesloten.
Het doel van deze vier jaar durende regeling is dat kinderen met een risico op taalachterstand een zo goed mogelijke
start maken op de basisschool en dat de resultaten van de kinderen op de basisschool omhoog gaan. Het Almeerse
uitvoeringsplan sluit aan bij de ontwikkeling Integrale Kindcentra. De focus ligt op een doorgaande ontwikkelingslijn
van jonge kinderen, het betrekken van de kinderopvang bij de beleidsuitvoering en wijkgerichte samenwerking.
In de Onderwijs Impuls 2011 is de voor- en vroegschoolse educatie opgenomen in de actielijn ‘Kinderen van 2-6
prioriteit’. Hierin is afgesproken dat alle partijen zich inspannen om de volgende beleidsdoelen te bereiken in de
Onderwijs Impulsperiode:
• een dekkend vve-aanbod voor alle doelgroepleerlingen in peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen
• een doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie
Verder is vastgelegd dat er gestreefd wordt naar het vormen van Integrale Kindcentra.
Kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie zijn vastgelegd in het besluit basisvoorwaarden uit juli 2010. Voor vroegschoolse educatie zijn de kwaliteitseisen op landelijk niveau vastgelegd. Gemeente, schoolbesturen en voorschoolse
partners hebben de verschillende doelstellingen waaronder afspraken over het meten van effecten van vve, in
2011/2012 nader uitgewerkt in resultaatafspraken.
Kernindicatoren
•
•
•
•
•
aantal kinderen van tweeënhalf en drie jaar (voorschools) en van vier en vijf jaar (vroegschools) naar stadsdeel
aantal en percentage bereikte doelgroepkinderen met voorschoolse educatie
aantal en percentage bereikte (gewichten-)leerlingen met vroegschoolse educatie
programma-aanbod voor voor- en vroegschoolse educatie
aantal en percentage kinderen dat van voorschoolse educatie doorstroomt naar vroegschoolse educatie
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
25
Kinderen in de voorschoolse
en vroegschoolse leeftijd
Tabel 2.1 geeft een overzicht van het aantal
kinderen van tweeënhalf t/m vijf jaar. Het aantal
tweeënhalf- t/m vijfjarigen is in de periode
2009-2013 met 4% gedaald.
Tabel 2.1: Aantal kinderen per leeftijdsgroep, op
1 januari van elk jaar12)
2,5 t/m 3 jaar
2009
2010
2011
2012
2013
3.945
3.948
3.889
3.960
3.909
4 t/m 5 jaar
5.597
5.363
5.300
5.318
5.250
Totaal
9.542
9.311
9.189
9.278
9.159
Bron: Gemeente Almere
Tabel 2.2 laat de verdeling zien van de kinderen
van tweeënhalf t/m vijf jaar naar leeftijd en de
verschillende stadsdelen. Almere Buiten telt de
meeste kinderen in deze leeftijdscategorie, gevolgd
door Stad West en Stad Oost.
Tabel 2.2: Aantal kinderen per leeftijdsgroep en
stadsdeel, op 1 januari 2013
2,5 t/m 3 jaar
4 t/m 5 jaar
totaal
1.255
1.646
2.901
Buiten
Stad West
1.209
1.627
2.836
Stad Oost
893
1.193
2.086
Haven
325
473
798
13)
Poort/Hout
Totaal
227
311
538
3.909
5.250
9.159
Bron: Gemeente Almere
Bereik voorschoolse educatie
De financiële ondersteuning die gemeenten van de
rijksoverheid krijgen voor voorschoolse educatie is
gebaseerd op de gewichtenregeling. Gemeenten
hebben wel beleidsvrijheid om zelf de definitie
voor voorschoolse educatie te bepalen.
De definitie van de doelgroep van voorschoolse
educatie is de afgelopen jaren meerdere malen
gewijzigd. Door veranderingen in definities en
veranderingen in het aantal bereikte kinderen
varieert het bereik van voorschoolse educatie de
afgelopen jaren sterk.
Tot en met oktober 2010 is gewerkt met een
doelgroep van twee- tot en met driejarige gewichtenkinderen voor vve14). Vanaf oktober 2011 is de
leeftijdsgrens voor vve verhoogd naar tweeënhalf
jaar, de doelgroep is hierdoor kleiner geworden. In 2012 is de definitie van de doelgroep voor
voorschoolse educatie opgerekt. Vanaf september
2012 worden kinderen van tweeënhalf tot en met
drie jaar die voldoen aan één of meerdere van de
onderstaande criteria toegerekend aan de doelgroep van voorschoolse educatie:
1)Het kind heeft een gewicht conform de
gewichtenregeling,
2)Taalaanbod: de ouders spreken thuis geen
Nederlands,
3)Taalaanbod: de (taal-)omgeving is onvoldoende
stimulerend,
4)Het kind loopt risico op een sociaal-emotionele
ontwikkelingsachterstand.
Deze verbreding van de definitie van de doelgroep
heeft een verlagend effect op het bereik15).
Met de JGZ en De Schoor zijn afspraken gemaakt
over de manier waarop doelgroepkinderen naar
vve toegeleid worden. Met ingang van 1 oktober
2012 worden alle kinderen die in aanmerking
komen voor vve door JGZ geïndiceerd en doorverwezen naar De Schoor voor plaatsing in peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Deze kinderen
worden door De Schoor geregistreerd, waardoor
de complete doelgroep steeds meer in beeld komt.
Op 1 oktober 2012 bieden in Almere 28 peuterspeelzalen, waaronder 2 locaties speelopvang
(combinatie van peuterspeelzaal en kinderopvang)
vve aan. Dit aanbod voldoet aan de kwaliteitseisen
uit het besluit basisvoorwaarden16). Daarnaast
bieden op 1 oktober 2012 27 Almeerse kinderdag-
12) D
e gegevens over aantallen tweeënhalf tot en met driejarige kinderen zijn aangepast ten opzichte de Lokale Staat 2011/2012.
13) De indeling in stadsdelen is aangepast aan de indeling in SLA-PO wijken. De wijk Waterwijk valt bij deze indeling onder Almere Stad West.
14) Kinderen met een andere indicatie konden wel deelnemen aan vve, maar de omvang van de groep kinderen die hiervoor in aanmerking zouden komen, was
onbekend. In de berekening van het bereik werd dit deel van de doelgroep daarom niet meegenomen.
15) Het bereik bestaat uit het aantal bereikte kinderen gedeeld door de grootte van de doelgroep. Als de definitie van de doelgroep verbreed wordt, wordt het
aantal kinderen dat onder de doelgroep valt groter. Dat leidt er toe dat als vve-locaties het zelfde aantal kinderen blijven bereiken, het aandeel bereikte
kinderen lager wordt.
16) In het besluit basisvoorwaarden (juli 2010) worden aan voorschoolse educatie de volgende kwaliteitseisen gesteld:
• Er is aanbod van vier dagdelen of tien uur per week voor elk kind;
• Er zijn twee beroepskrachten per groep die tevens geschoold zijn in het werken met een vve-programma;
• Het vve-programma is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de
sociaal-emotionele ontwikkeling.
26
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
2009 tot 2012. De doelgroep waarmee in het
betreffende jaar gerekend is, wordt in de tabel
schuingedrukt aangegeven.
verblijven voorschoolse educatie aan. Acht van
deze kinderdagverblijven geven aan dat hun
aanbod voldoet aan de kwaliteitseisen. Negentien
kinderdagverblijven geven aan dat ze niet volledig
aan de eisen (kunnen) voldoen. Vooral de scholing
van beroepskrachten is hier het knelpunt. In 2011
boden 25 peuterspeelzalen, vijf locaties voor
speelopvang en 16 kinderdagverblijven vve aan.
Het aantal locaties met een voorschools aanbod is
daarmee het afgelopen jaar toegenomen. Bijlage 2
geeft een overzicht van de locaties die op 1 oktober
2012 voorschoolse educatie aanboden, inclusief de
gebruikte programma’s.
Bij het bepalen van het bereik van voorschoolse
educatie kan er ook gekeken worden naar het
aantal gewichtenkinderen dat bereikt wordt.
Op 1 oktober 2012 volgen 128 kinderen met een
gewicht vve18). Op 1 oktober 2009 waren dit er
23219). Het bereik van gewichtenkinderen is
daarmee in de periode 2009-2012 licht afgenomen
van 36% (twee- tot en met driejarige gewichtenkinderen) tot 35% (tweeënhalf- tot en met
driejarigen gewichtenkinderen)20).
In oktober 2012 volgden 470 tweeënhalf tot en
met driejarige kinderen vve op één van de 28
peuterspeelzalen, en 115 tweeënhalf tot en met
driejarige kinderen vve op één van de 27 kinderdagverblijven17). Gerekend met een doelgroep van
zowel gewichtenkinderen als kinderen met andere
indicaties komt het bereik op 1 oktober 2012 op
63%. Bij de berekening van het bereik volgens de
werkwijze tot en met 2011, waarbij alleen gewichtenkinderen tot de doelgroep gerekend werden, komt
het bereik van voorschoolse educatie uit op 159%.
Op de ‘oude manier’ berekend is het bereik
daarmee toegenomen ten opzichte van het bereik
in 2011 (132%).
Toeleidingsprogramma’s vve
Naast de vve-programma’s op peuterspeelzalen,
worden twee programma’s aangeboden aan
peuters, met als doel hen en hun ouders toe te
leiden naar de peuterspeelzaal. Het gaat hier over
de programma’s Minisamenspel en Opstapje,
waaraan op 1 september 2012 respectievelijk 49 en 84 kinderen meedoen21).
Bereik vroegschoolse educatie
In Almere bieden in totaal 27 scholen vve aan in
groep 1 en 2 van de basisschool. Vijf van deze
basisscholen bieden vve naar eigen zeggen volgens
de kwaliteitseisen aan, 22 scholen geven aan hier
niet volledig aan te voldoen22). Het grootste
struikelblok hierbij is de eis van twee beroeps­
leerkrachten op elke vve-groep23).
Tabel 2.3 hieronder geeft een overzicht van de
ontwikkeling van het totaal aantal vve-plaatsen, de
grootte van de doelgroep en het daarop gebaseerde
bereik van voorschoolse educatie voor de jaren
Tabel 2.3: Ontwikkeling aantal vve-plaatsen voorschoolse educatie en percentage bereik, op 1 oktober
2009
2010
2011
474
418
444
470
vve-plaatsen kinderdagverblijven
28
168
132
115
totaal aantal bezette vve-plaatsen
502
586
576
585
totaal aantal geschatte 2 t/m 3-jarige gewichtenkinderen
640
606
437
368
vve-plaatsen peuterspeelzalen
totaal aantal geschatte 2,5 t/m 3- jarige gewichtenkinderen
928
totale doelgroep (gewicht en andere indicaties)
bereik
2012
78%
97%
132%
Met geldende doelgroepdefinitie: 63%
Met gewichtenkinderen als doelgroep: 159%
Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
17)
18)
19)
20)
21)
22)
Monitor Voor en Vroegschoolse Educatie 2012/2013 (september 2013).
Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013).
Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2009/2010.
Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013).
Bron: De Schoor.
Er zijn op landelijk niveau afspraken van kracht over de kwaliteit van vve, die ook voor de Almeerse situatie geldend zijn:
• basisscholen bieden doelgroepkleuters (leerlingen uit groep 1 en 2 met een gewicht) een vve-programma aan dat gericht is op het gestructureerd en
samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;
• de school zet twee beroepsleerkrachten in per vve-groep. De leerkrachten zijn geschoold in het toepassen van het vve-programma (of voor Almere:
hebben minimaal 1 jaar scholing ontvangen).
23) Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013).
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
27
28
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 2.4: Ontwikkeling aantal doelgroepkinderen op vroegschoolse educatie, peildatum 1 oktober
Aantal doelgroepkinderen dat met vve bereikt wordt25)
Totaal aantal geschatte 4 t/m 5 jarige doelgroepleerlingen
26)
Percentage bereik
2009
2010
2011
2012
193
186
153
248
561
568
547
504
34%
33%
28%
49%
Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
Het aanbod aan vroegschoolse educatie is hiermee
groter dan het aanbod waar de afgelopen jaren
over gerapporteerd is. Tot en met eind 2010/2011
is uitgegaan van een vve-aanbod bij 12 scholen,
die eind 2010 door de schoolbesturen en gemeenten
aan de Inspectie van het Onderwijs zijn aangemeld
als vve-locaties. Bijlage 3 geeft een overzicht van
de locaties met een vroegschools aanbod, inclusief
de gebruikte vve-programma’s.
Bij de vroegschoolse educatie worden, in tegenstelling tot de voorschoolse educatie, alleen
gewichtenkinderen tot het bereik gerekend.24)
Op 1 oktober 2012 zijn er 504 vier- en vijfjarige
gewichtenkinderen, dit is een afname van 10%
sinds 2009. Het aantal gewichtenkinderen dat met
vroegschoolse educatie bereikt wordt op 1 oktober
2012 is 248, een toename sinds 2009. Doordat het
aantal gewichtenkinderen is afgenomen en het
aantal deelnemende kinderen is toegenomen, is
het vve-bereik toegenomen van 34% op 1 oktober
2009 tot 49% op 1 oktober 2012.
Tabel 2.4 geeft de ontwikkeling weer van het aantal
doelgroepkinderen van vier en vijf jaar op de
basisschool en welk percentage van de doelgroepkinderen met een vve-programma bereikt wordt.
Het aandeel bereik kan afgezet worden tegen het
aandeel gewichtenkinderen dat landelijk door middel van vroegschoolse educatie bereikt wordt.
Landelijk nam in 2011 55% van de doelgroep­
kinderen deel aan vroegschoolse educatie, het
Almeerse deelnamecijfer ligt hier onder, ook met
het gestegen bereik27).
Programma-aanbod voor- en vroegschools en doorstroom van voorschoolse
naar vroegschoolse educatie
Tabel 2.5 schetst een overzicht van de vve-programma’s waarmee peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen werken (op 1 oktober
2012). KO-totaal is voorschools het meest
gebruikte vve-programma, het programma wordt
op de basisschool juist weinig gebruikt. Vroegschools worden de programma’s Piramide en
Peuterplein/Kleuterplein vaak gebruikt. Het
programma Schatkist wordt vroegschools regelmatig
gebruikt, er is geen voorschoolse variant van dit
programma28). In het schooljaar 2009/2010 werd
Tabel 2.5: Programma-aanbod voor- en vroegschoolse educatie
Programma
Voorschools
Peuterspeelzalen29)
Piramide
Vroegschools
kinderdagverblijven
11
3
9
4
8
2
12
11
2
Kaleidoscoop
1
0
0
Schatkist
0
0
4
Peuterplein/Kleuterplein
0
4
8
Startblokken en Basisontwikkeling
KO-totaal (Puk en Ko, Uk en Puk, Ik en Ko)
Overig
0
1
2
totaal
28
27
27
Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
24) Scholen krijgen jaarlijks middelen van het rijk om achterstanden te bestrijden op basis van de gewichtenregeling en niet op basis van de brede doelgroep­
definitie. Bovendien hebben zij nog onvoldoende zicht op de omvang van de overige doelgroep, door de recente invoering van de afspraken.
25) Gebaseerd op de door DUO gerapporteerde leerlingaantallen per school.
26) Het aantal vier- en vijfjarige doelgroepkinderen is geschat op basis van het percentage gewichtenleerlingen op Almeerse scholen.
27) Landelijke Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2011, Sardes, 2011.
28) Het allergrootste deel van deze programma’s worden in Almere erkend als goed vve- programma. Het Nederlandse Jeugdinstituut erkent op nationaal niveau
de programma’s Kaleidoscoop. KO-totaal, Piramide en Startblokken en Basisontwikkeling. Op Almeers niveau is afgesproken om ook Kleuterplein/
Kleuterplein en Schatkist als goed programma te erkennen.
29) Dit is inclusief de speelopvanglocaties.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
29
het programma Piramide zowel voorschools als
vroegschools het vaakst gebruikt. Er is dus een
verschuiving te zien in de gebruikte vve-programma’s.
In totaal stroomden in het schooljaar 2011/2012
394 vve-kinderen van peuterspeelzalen en
kinderdagverblijven door naar de basisschool30).
Van deze kinderen stroomde 30% (117 kinderen)
door naar een school met een vve-programma. Van
de kinderen die doorstromen naar een basisschool
met vve, hadden 60 kinderen (51%) een doorgaande lijn. Dit betekent dat zij doorstroomden
naar een school met hetzelfde vve-programma als
hun peuterspeelzaal of kinderdagverblijf.
Kwaliteit van voor- en
vroegschoolse educatie
De Inspectie van het Onderwijs heeft in schooljaar
2010/2011 onderzoek gedaan naar de kwaliteit van
voor- en vroegschoolse educatie in Almere. De
Inspectie heeft hiervoor peuterspeelzalen en
basisscholen bezocht. De Inspectie concludeert in
haar rapport31) dat slechts een deel van de hoge
ambities uit de beleidsnota ‘Allemaal klaar voor
school’ uit 2006 zijn gerealiseerd. Als oorzaak
noemt de Inspectie het ontbreken van regie vanuit
de gemeente en het ontbreken van het gevoel van
urgentie voor vve bij een aantal van de betrokken
partijen. Verbeterpunten worden gezien in het
ophogen van het bereik van vve-scholen, maken
van concrete prestatieafspraken, het bevorderen
van ouderbetrokkenheid en het inzetten op de
doorgaande lijn.
In augustus 2013 heeft de Inspectie een rapport
uitgebracht over de kwaliteit van vve in Nederland,
gebaseerd op een bestandsopname binnen ruim
360 gemeenten32). De Inspectie oordeelt dat de
kwaliteit van vve in Nederland verbeterd dient te
worden en dat kinderen met een achterstand nu niet
de zorg en begeleiding krijgen die ze nodig hebben.
30) D
e informatie over het aantal kinderen dat doorstroomt vanuit peuterspeelzalen is voor alle peuterspeelzalen bekend. Over de doorstroom vanuit kinderdagverblijven is slechts beperkt informatie beschikbaar; voor zover zij dat hebben aangeleverd. Het aantal doorstromende kinderen is daarom voor 90%
opgebouwd uit doorstromers van uit peuterspeelzalen.
31) De Kwaliteit van vve in de gemeente Almere in 2010-2011, Inspectie van het Onderwijs, 2011.
32) Extra aandacht nodig voor achterstanden bij jonge kinderen, eindrapport bestandsopname voor- en vroegschoolse educatie in Nederland, Inspectie van het
Onderwijs, april 2013.
30
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Ook over de kwaliteit van vve in Almere oordeelt
de Inspectie niet erg positief. Het oordeel van de
Inspectie is gebaseerd op de bestandsopname in
Almere in het jaar 2010/2011. De gemeentelijke
werkgroep vve, bestaande uit vertegenwoordigers
van peuterspeelzalen, kinderopvang, basisonderwijs
en jeugdgezondheidszorg, heeft de verbeterpunten
die voortkomen uit de bestandsopname in
2010/2011 in schooljaar 2011/2012 opgepakt. De
werkgroep heeft gekozen om prioriteit te geven aan:
• het verbeteren van de definitie van doelgroepkinderen,
• de toeleiding,
• het maken van resultaatsafspraken,
• het versterken van de doorgaande lijn.
In het voorjaar van 2012 is de definitie van de
doelgroep voor voorschoolse educatie aangepast
en zijn er resultaatsafspraken gemaakt.
De Inspectie van het Onderwijs zal naar verwachting
in het najaar van 2013 een nieuwe bestandsopname
van vve in Almere maken. De resultaten hiervan
worden in 2014 verwacht.
Startgroepen
In het schooljaar 2011/2012 is een landelijke proef
startgroepen gestart. Hiermee wordt onderzocht
of taalachterstanden bij kinderen sneller afnemen
bij een extra stimulerende leeromgeving onder één
regie. Peuters vanaf tweeënhalf jaar zitten vijf
dagdelen of 12,5 uur per week in een startgroep in
een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De groep
staat onder leiding van een hbo-geschoolde
medewerker. De basisschool is bij de startgroepen
verantwoordelijk voor de uitvoering van het
volledige vve-programma van tweeënhalf t/m
vijfjarigen en heeft daarmee de centrale regie. In Almere zijn in het schooljaar 2011/2012 vier
startgroepen gestart.
Pilots gefinancierd uit rijksmiddelen:
• Het Kompas (Prisma) met kinderdagverblijf
Noah’s Ark.
• De Wierwinde (ASG) met peuterspeelzaal
Windekind (De Schoor).
Pilots gefinancierd uit gemeentemiddelen:
• Samenspel (ASG) met peuterspeelzaal Pierewiet (De Schoor).
• De Tjasker (ASG) met peuterspeelzaal De Speelmolen (De Schoor).
Van de startgroepen voldeed in 2011-2012 alleen
de startgroep bij het Kompas aan de eis van een
hbo-geschoolde medewerker vanuit de basisschool.
In het schooljaar 2012-2013 draaien alle vier de
startgroepen volgens de gestelde eisen.
Conclusies
• Het aantal tweeënhalf- t/m vijfjarigen in Almere is in de periode 2009-2013 met 4% gedaald. Op 1 januari 2013
wonen er 9.159 kinderen van tweeënhalf t/m vijf jaar binnen de gemeentegrenzen.
• Met de huidig geldende definitie van het bereik van voorschoolse educatie, komt het bereik in 2012/2013
(1 oktober 2012) uit op 63%. Anders dan in 2011/2012 worden nu naast gewichtenkinderen ook kinderen met
een taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend. Als er met de oude
definitie gerekend wordt, is het bereik van de voorschoolse educatie in 2012/2013 toegenomen ten opzichte van
2011/2012.
• Het percentage gewichtenkinderen dat in Almere door vroegschoolse educatie bereikt wordt, bedraagt op 1 oktober 2012 49%. Dit is fors hoger dan het bereik op 1 oktober 2011 (28%) maar lager dan het landelijk
gemiddelde van 55% uit het jaar 2011. De belangrijkste oorzaak voor het stijgende bereik is het opnemen van
meer vve-locaties.
• Van de doelgroepkinderen die in 2011/2012 vanuit voorschoolse educatie naar de basisschool gingen, stroomde
30% door naar een basisschool met een vroegschools aanbod.
• De vier startgroepen die in het schooljaar 2011/2012 gestart zijn, draaien nu alle vier volgens de gestelde eisen.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
31
32
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
3. Kwaliteitsverbetering
Almere
zwakke scholen
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Om de opbrengsten van het onderwijs te verbeteren hebben de gemeente en schoolbesturen binnen de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) afspraken gemaakt over een aanpak op maat. Eén van deze aanpakken is de ‘Kwaliteitsverbetering
zwakke scholen’ in het primair onderwijs. De aanpak zwakke scholen vanuit de LEA loopt vanaf najaar 2009 door tot
en met eind 2013 en is gericht op verbetering van de opbrengsten van de door de Inspectie van het Onderwijs
benoemde zwakke en zeer zwakke scholen en scholen die schoolbesturen zelf als risicoschool aanmerken. Alle zwakke
scholen maken een analyse en stellen een schoolspecifiek verbeterprogramma op. Externe experts monitoren de
manier waarop de verbeterplannen uitgevoerd worden.
Op 20 april 2011 hebben de gemeente en de schoolbesturen binnen het convenant Onderwijs Impuls afgesproken om
de ‘Kwaliteitsverbetering zwakke scholen’ uit te breiden met scholen en/of risicoscholen die tot dusver nog niet
deelnamen aan een verbeteraanpak. Daarnaast wordt er voor alle voortgezet onderwijs scholen een traject van
kwaliteitszorg ontwikkeld, gericht op het zicht krijgen op kwaliteit en het borgen van verbeteringen.
Beleidsdoelen
Kwaliteitsverbetering zwakke scholen is één van de actiepunten van de LEAplus Almere. Resultaat van de aanpak is,
dat de scholen na afronding van het verbetertraject volgens de inspectienormen niet meer zwak zijn. Doelstelling is
dat er in 2014 geen zwakke basisscholen en zwakke afdelingen van voortgezet onderwijs scholen meer zijn in Almere.
Kernindicatoren
•
•
•
•
aantal zwakke scholen ten opzichte van totaal aantal scholen in Almere
nieuwe zwakke scholen of voormalige zwakke scholen
fase van kwaliteitsverbetering zwakke scholen
taal-, lees- en rekenprestaties zwakke scholen
Zwakke scholen
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op
de kwaliteit van het onderwijs. Scholen met een
onvoldoende beoordeling worden onder aangepast
toezicht geplaatst en moeten de kwaliteit van het
onderwijs verbeteren. Wanneer geen tekortkomingen
zijn gevonden, krijgt een school basistoezicht. Op dat moment is geen nader onderzoek of
intensivering van het toezicht nodig.
kinderen op belangrijke punten tekortkomingen
vertonen. In het speciaal basisonderwijs zijn niet
de leerprestaties leidend, maar ontwikkelings­
perspectieven. Een school is zwak als een school
hier onvoldoende op scoort. Een school in het
speciaal basisonderwijs is zeer zwak, als de school
onvoldoende ontwikkelingsperspectieven biedt én het onderwijsleerproces of de leerlingenzorg
tekort schiet.
Scholen met onvoldoende kwaliteit kunnen zowel
zwak als zeer zwak zijn. Een basisschool is in de
regel zwak wanneer uit onderzoek blijkt dat de
leerprestaties van de leerlingen onvoldoende zijn.
Meestal wil dat zeggen dat de eindresultaten over
een periode van drie jaar onder de maat zijn. Een
basisschool is zeer zwak als de eindopbrengsten in
een periode van drie jaar onvoldoende zijn en het
onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voor
Regulier basisonderwijs
Op 1 januari 2013 zijn er negen Almeerse basis­-
scholen die door de Inspectie als zwak beoordeeld
zijn33). Ook het Taalcentrum, een gezamenlijk
initiatief van alle schoolbesturen in het basis- en
voortgezet onderwijs in Almere, is in januari 2013
een zwakke school34).
De Inspectie werkt sinds 2007 met een nieuw
toezichtkader. In januari 2013 waren vier scholen
33) De school- en locatie-indeling van DUO op basis van het brinnummer is aangehouden.
34) Het Taalcentrum is verder niet opgenomen in het overzicht van (zeer) zwakke scholen in dit hoofdstuk.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
33
Tabel 3.1: Toezichtarrangementen basisonderwijs in Almere en landelijk
Almere
1 jan 2011
Aantal
(%)
Almere
1 jan 2012
Percentage
beoordeelde
scholen
Aantal
(%)
Almere
1 jan 2013
Percentage
beoordeelde
scholen
Aantal
(%)
Landelijk
1 sep 201235)
Percentage
beoordeelde
scholen
Percentage
beoordeelde
scholen
97%
Basis
46 (60%)
65%
56 (76%)
82%
61 (82%)
87%
Zwak
20 (26%)
28%
11 (15%)
16%
9 (12%)
13%
3%
Zeer zwak
5 (6%)
7%
1 (1%)
1%
0 (0%)
0%
0%
Nog niet bepaald
6 (8%)
-
6 (8%)
-
4 (5%)
-
-
Bron: Inspectie van het Onderwijs
nog niet volgens het nieuwe kader beoordeeld. De
meeste van deze scholen zijn net gestart en om die
reden nog niet bezocht.
Het percentage zwakke scholen in Almere
bedraagt 13% in januari 2013. Dit percentage is
(fors) lager dan in de voorafgaande jaren: 18% in
januari 2011 en 35% in januari 2010. Ondanks de
forse daling in het aandeel (zeer) zwakke scholen,
ligt het aandeel (zeer) zwakke scholen in Almere
nog steeds hoger dan landelijk gemiddeld. Het
landelijk percentage (zeer) zwakke scholen
bedraagt 3% op 1 september 2012. Zie bijlage 4a
voor een overzicht van de inspectiebevindingen
per school.
Speciaal basisonderwijs en (voortgezet)
speciaal onderwijs
Op 1 januari 2013 heeft Almere drie scholen voor
speciaal basisonderwijs36). Twee van deze scholen
hebben voldoende kwaliteit en één school staat
onder geïntensiveerd toezicht vanwege zwakke
kwaliteit. Dit is een verbetering ten opzichte van
de voorgaande jaren; op 1 januari 2011 stonden
drie van de vier sbo-scholen onder geïntensiveerd
toezicht, op 1 januari 2012 gold dat nog voor twee
van de vier sbo-scholen.
Landelijk heeft op 1 september 2012 89% van de
scholen voor speciaal basisonderwijs de vereiste
basiskwaliteit37).
Van de drie Almeerse (v)so scholen zijn er twee
door de Inspectie bezocht en zwak bevonden38).
Eén school is nog niet bezocht. Zie verder bijlage
4b voor de inspectiebevindingen.
Voortgezet onderwijs
Almere heeft veertien scholen voor het voortgezet
onderwijs, waarvan er één nog niet door de
Inspectie is bezocht. In totaal zijn er op 1 januari
2013 drie zwakke afdelingen bij twee scholen. Zie
bijlage 4c voor de inspectiebevindingen voor de
scholen in het voorgezet onderwijs.
Ontwikkelingen tijdens het
schooljaar39)
Aan het eind van het schooljaar 2012/2013
(peildatum 31 juli 2013) is de kwaliteit van vijf
scholen uit het regulier onderwijs zodanig
verbeterd dat zij niet meer zwak zijn. Ook het
Taalcentrum is eind juli 2013 niet meer zwak.
Verder heeft één basisschool het basisarrangement
verloren en is zwak geworden. Vier basisscholen
die op 1 januari 2013 nog niet door de Inspectie
beoordeeld waren, zijn voor het eind van het
schooljaar alsnog bezocht en hebben het basis­
arrangement gekregen. In totaal zijn er dan nog 4 zwakke basisscholen (5%). Zie verder het
overzicht in bijlage 4a. Een zwakke sbo-school en
een (v)so school die in januari 2013 zwak waren,
hebben zich in de periode tot aan het eind van het
schooljaar 2012/2013 verbeterd en hebben een
basisarrangement gekregen40).
Kwaliteitsaanpak zwakke scholen
In september 2009 is in Almere het traject
‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’ vanuit de
LEA gestart voor zwakke en risicoscholen. Op 1 oktober 2012 nemen hieraan nog 15 basisscholen
deel. Sinds oktober 2011 zijn vanuit de Onderwijs
Impuls nog eens elf extra zwakke en/of risico­
scholen gaan deelnemen aan dit traject. Ook zijn
de al lopende LEA-trajecten en de door besturen
35) O
nderwijsverslag van de Inspectie van het Onderwijs 2012. De Inspectie van het Onderwijs heeft met ingang van 1 september 2010 de peildatum
aangepast naar 1 september.
36) Er waren op 1 januari 2012 vier sbo-scholen in Almere. De Beestenboel is in 2012 opgeheven.
37) De Staat van het onderwijs, Onderwijsverslag 2011/2012, Inspectie van het Onderwijs, april 2013.
38) Bij een school is een afdeling bezocht en zwak bevonden, de andere afdeling is nog niet door de Inspectie beoordeeld.
39) In deze paragraaf staan de veranderingen die opgetreden zijn sinds de peildatum van 1 januari 2013.
40) Bij de (v)so school Nautilus was eerder officieel slechts een afdeling bezocht.
34
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
ingezette verbetertrajecten versneld. In het voorjaar
van 2013 hebben vier basisscholen het traject
afgerond. Voor de twee scholen uit het voortgezet
onderwijs met één of meerdere zwakke afdelingen
is vanuit de Onderwijs Impuls extra ingezet op
coaching, examentraining en scholing van het
midden­management. In bijlage 4a staat aangegeven
welke scholen meedoen aan welk programma.
Zowel de scholen die sinds 2009 deelnemen aan
de kwaliteitsaanpak41) als de scholen die sinds 2011
vanuit de Onderwijs Impuls deelnemen zitten in
de uitvoerende fase en geven uitvoering aan hun
plannen. Externe experts begeleiden en bewaken
de voortgang. Belangrijk hierbij is de overdracht
van kennis van de experts aan de school zelf
(borging).
Taal, lees- en rekenprestaties
zwakke scholen
De monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012 is in
juni 2013 verschenen42). Deze monitor geeft het
stedelijke beeld van de prestaties van de Almeerse
leerlingen en basisscholen. De monitor maakt
onder meer een vergelijking tussen scholen die op
31 juli 2012 (zeer) zwak waren en scholen die op
die datum een basisarrangement hadden. Uit de
vergelijking in de monitor blijkt ondermeer dat
zwakke scholen in Almere ongeveer hetzelfde
aandeel gewichtenleerlingen hebben als scholen
die een basisarrangement hebben. Ook blijkt dat
leerlingen op zwakke scholen op de toetsen op
vrijwel alle domeinen minder goed scoren dan
leerlingen van scholen met een basisarrangement.
Dit geldt voor de meeste leerjaren.
De uitkomsten van de monitor Taal, Lezen,
Rekenen 2011/2012 verschillen hiermee beduidend van de uitkomsten van de vorige monitor uit
2010/2011. Op scholen die op de in deze monitor
gebruikte peildatum van 1 september 2011 zwak
waren, zaten toen in verhouding meer gewichtenleerlingen dan scholen met een basisarrangement
en toetsscores van leerlingen van zwakke en niet
zwakke scholen bleken toen niet sterk van elkaar te
verschillen43). In 2010/2011 werd gerapporteerd
over vijftien zwakke scholen, in 2011/2012 ging
het om acht zwakke scholen.
Conclusies
• Het aantal zwakke scholen in Almere is afgenomen. Almere heeft op 1 januari 2013 negen zwakke scholen, terwijl dit
er op 1 januari 2012 nog twaalf waren. Ondanks deze vooruitgang blijft Almere achter bij het landelijk gemiddelde.
In Almere was op 1 januari 2013 13% van de beoordeelde scholen zwak, in vergelijking met 3% landelijk. Aan het
eind van het schooljaar (31 juli 2013) hebben vijf basisscholen hun kwaliteit verbeterd en een basisarrangement
gekregen. Eén basisschool is zwak geworden. In totaal zijn er dan nog 4 zwakke scholen (5%).
• Van de drie sbo-scholen staat er op 1 januari 2013 één school onder geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het
Onderwijs. Dit is een verbetering ten opzichte van de voorafgaande jaren. In 2011 stonden drie van de (toen) vier
Almeerse sbo-scholen onder geïntensiveerd toezicht, in 2012 gold dat voor twee van de vier. Aan het eind van het
schooljaar 2012/2013, heeft ook de laatste zwakke sbo-school het basisarrangement verkregen.
• In totaal doen op 1 oktober 2012 26 scholen mee aan de aan de ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’. Zowel de
scholen die sinds 2009 deelnemen aan de kwaliteitsaanpak als de scholen die sinds 2011 vanuit de Onderwijs Impuls
deelnemen zitten in de uitvoerende fase.
• Leerlingen van zwakke scholen hebben in het schooljaar 2011/2012 op toetsen in vrijwel alle domeinen minder goed
gescoord dan leerlingen van scholen met een basisarrangement. Dit is een verandering ten opzichte van de meting uit
2010/2011. De verschillen tussen de toetsscores van leerlingen op zwakke scholen en leerlingen op scholen met een
basisarrangement waren toen bij de meeste toetsen niet zo groot.
41) Dit zijn de scholen die op 1 oktober 2012 de kwaliteitsaanpak nog niet afgerond hebben.
42) Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013.
43) Een vergelijking van scores van scholen die in 2011/2012 zwak waren met de scores uit 2010/2011 is niet mogelijk. Het grootste deel van de scholen die op
1 september 2011 waren, waren niet meer zwak op 31 juli 2013. Scholen die op 31 juli 2012 zwak waren, zijn zwak geworden na 1 september 2011 of zaten niet
in de respons van 2010/2011.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
35
36
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
4. Versterken leesonderwijs:
Almere
Brede Leesimpuls
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Het versterken van het leesonderwijs is één van de actiepunten van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) 2008-2012.
De verbetering gaat om zowel het technisch als het begrijpend lezen en loopt van het basisonderwijs door naar de
onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Beleidsdoelen
Voor dit beleidsthema is in de LEA als streefdoel geformuleerd: ‘De kwaliteitsverbetering van het leesonderwijs
resulteert in een algehele verhoging van de opbrengsten aan het einde van het basisonderwijs en na de onderbouw
van het voortgezet onderwijs’. De Brede Leesimpuls sluit daarnaast aan bij drie speerpunten uit de Onderwijs Impuls
2011:
• actielijn 1: Kinderen van 2-6 jaar prioriteit. Met de Brede Leesimpuls richten we ons op het wegwerken van
taalachterstanden bij kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar.
• actielijn 4: Goed onderwijspersoneel. Vanuit de Brede Leesimpuls richten we ons op scholing van personeel.
• actielijn 5: Betrokken schoolomgeving. Vanuit de Brede Leesimpuls betrekken we ouders actief bij het (taal-)
onderwijs van hun kinderen.
De eerste monitor Taal, Lezen en Rekenen 2009/2010 is begin 2011 verschenen. Deze geeft het stedelijke beeld van
de prestaties van de Almeerse basisscholen. Naar aanleiding van deze monitor is in april 2011 een expertbijeenkomst
georganiseerd, om advies in te winnen voor de Brede Leesimpuls. De conclusie was dat de keuze voor een impuls
voor het verbeteren van de woordenschat gerechtvaardigd is, op grond van de resultaten van de monitor. Een verder
advies was dat in de hoge bovenbouw ook expliciet aandacht besteed moet worden aan vlot en vloeiend lezen.
De meest recente versie van de monitor Taal, Lezen en Rekenen, gericht op toetsresultaten van leerlingen in
2011/2012, is in juni 2013 verschenen.
Kernindicatoren
• Cito-vaardigheidsscores technisch lezen, woordenschat en begrijpend lezen
• aanpak door scholen rond lezen
Cito-vaardigheidsscores technisch en
begrijpend lezen en woordenschat
In juni 2013 is de monitor Taal, Lezen en Rekenen
2011/2012 uitgekomen44). In deze monitor zijn de
prestaties van de Almeerse basisschoolleerlingen
op taal en rekenen in beeld gebracht. De monitor
geeft op tien van de in totaal twaalf toetsen een
positief beeld van de taal- en rekenprestaties van
Almeerse leerlingen. In 2011/2012 lagen alleen de
Almeerse scores voor woordenschat onder het
landelijk gemiddelde. Op alle domeinen, dus ook
de domeinen waar de resultaten in het schooljaar
2010/2011 al positief waren, werd in de toetsen in
het schooljaar 2011/2012 beter gescoord dan in de
voorgaande jaren. Een andere conclusie uit de
monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012 is dat
binnen domeinen en groepen erg wisselend
gescoord wordt. Deze ontwikkeling is niet nieuw
en kwam ook uit de analyse van toetsresultaten uit
het jaar 2010/2011 naar voren. In dit rapport
wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten
op het gebied van technisch lezen, begrijpend
lezen en woordenschat.
De gemiddelde vaardigheidsscores van de
Almeerse leerlingen op de diverse toetsen uit een
schooljaar zijn vertaald naar een waarde tussen
0 en 100 procent (0%: laagst mogelijke score,
44) Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
37
38
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
100%: hoogst mogelijke score). Met deze ‘vertaling’
kan de positie van een score ten opzichte van de
landelijke verdeling worden weergegeven. Op deze
manier kunnen scores in meerdere leerjaren in één
grafiek worden weergegeven. Het landelijk
gemiddelde wordt voor alle toetsen weergegeven
met 50%. De gemiddelde score van Almeerse
leerlingen is weergegeven door middel van een lijn
in de figuur. De hoogte van de lijn geeft de
relatieve hoogte van de gemiddelde score aan: een
score boven 50% betekent dat deze groep
leerlingen op die toets gemiddeld beter scoort dan
landelijk gemiddeld.
Er wordt gerapporteerd over de gemiddelde
toetsscores van de Almeerse leerlingen op de
LOVS Drie-Minuten-Toets (technisch lezen),
LOVS Begrijpend Lezen en LOVS Woordenschat.
Het betreft de medio versies, die halverwege het
jaar worden afgenomen45).
Technisch lezen
Figuur 3 geeft de gemiddelde score van de
Almeerse leerlingen voor de LOVS Drie-MinutenToets in de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en
2011/2012 weer ten opzichte van de landelijke
verdeling46). De vaardigheidsscores op de LOVS
Drie-Minuten-Toets liggen in groep 3 hoog,
zakken tot op het niveau van het landelijk gemiddelde in groep 4 tot en met 6, en liggen in groep 7
en 8 boven het landelijk gemiddelde. Leerlingen in
groep 6 tot en met 8 scoorden in 2011/2012 beter
op de Drie-Minuten-Toets dan de leerlingen in
deze groepen in het voorafgaande schooljaar. De scores van leerlingen met een leerlinggewicht
wijken voor deze toets in 2011/2012 niet sterk af
van de scores van leerlingen zonder leerlinggewicht.
Alleen in groep 6 ligt de score van leerlingen met
een licht gewicht (0,3) ruim onder de scores van
de andere groepen leerlingen.
Begrijpend lezen
Figuur 4 geeft een overzicht van de gemiddelde
scores van de Almeerse leerlingen voor de toets
LOVS Begrijpend Lezen. De Almeerse leerlingen
scoren bovengemiddeld op begrijpend lezen in de
groepen 4 en 5. In groep 6 en 7 treedt een
verslechtering op, in deze jaren liggen de Almeerse
scores op of onder het landelijk gemiddelde. In
groep 8 is de opgelopen achterstand weer weg­
gewerkt. Dit patroon komt overeen met dat uit
2009/2010 en 2010/2011, met de opmerking dat
Almeerse leerlingen in het jaar 2011/2012 over
hele linie licht beter gescoord hebben dan
2009/2010
2010/2011
2011/2012
leerlingen in de voorafgaande jaren. Leerlingen
100%
met
90% een leerlinggewicht scoren in 2011/2012 op
de
toets begrijpend lezen over de hele linie
80%
beduidend minder goed dan leerlingen zonder
70%
gewicht. Vooral in de leerjaren 7 en 8 zijn de
60%
verschillen
in scores van leerlingen met en
50%
leerlingen
zonder een gewicht, groot.
40%
Woordenschat
30%
Figuur
5 geeft een overzicht van de scores van de
20%
leerlingen
op de toets LOVS Woordenschat.
10%
Hieruit blijkt dat leerlingen van Almeerse scholen
0%
M3
Figuur 3: Vaardigheidsscores LOVS Drie-Minuten-toets
ten opzichte van de landelijke verdeling
2009/2010
100%
2010/2011
2011/2012
90%
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
M4
M5
M6
M7
M8
Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013
M6
2009/2010
100%
80%
M3
M5
M7
M8
Figuur 4: Vaardigheidsscores LOVS Begrijpend Lezen
ten opzichte van de landelijke verdeling
90%
0%
M4
2010/2011
2011/2012
0%
M4
M5
M6
M7
M8
Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013
100%
2009/2010
2010/2011
2011/2012
45) In de figuren aangeduid als bv. M3 voor de medio afname in groep 3
2009/2010
2010/2011
2011/2012
46) De toets werd in 2009/2010 in
groep 3 en 8 te weinig
gebruikt om
hierover te kunnen
rapporteren.
90%
100%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60% van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Lokale Staat
50%
39
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
M4
M5
M6
M7
M8
Figuur 5: Vaardigheidsscores LOVS Woordenschat ten
opzichte van de landelijke verdeling
2009/2010
100%
2010/2011
2011/2012
90%
nadrukkelijk een beroep op de thuisomgeving van
leerlingen. Kinderen brengen het grootste deel van
hun tijd door in de thuisomgeving. Ouders hebben
daarom veel invloed op de taalontwikkeling van
hun kind.
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
M3
M4
M5
M6
M7
Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013
(gemiddeld gezien) op dit onderdeel relatief slecht
presteren. De gemiddelde score van Almeerse
leerlingen ligt voor alle groepen onder het landelijk
gemiddelde. Vooral de scores van leerlingen uit
groep 3 en 4 wijken in negatieve zin sterk af van
landelijke gemiddelde scores. De scores van
Almeerse leerlingen zijn in vergelijking tot de
gemiddelde nationale score door de jaren heen
(licht) verbeterd, toch scoren Almeerse leerlingen
in groep 3 gemiddeld rond het niveau van de 25%
landelijk laagst scorende leerlingen. Dit komt overeen met bevindingen uit de voorafgaande
jaren. Leerlingen met een leerlinggewicht hebben
gemiddeld een (beduidend) lagere score dan
leerlingen zonder een leerlinggewicht. In groep 5,
6 en 7 scoren leerlingen zonder leerlinggewicht
rond het landelijk gemiddelde. Leerlingen met een
gewicht scoren hier ruim onder. In groep 3 en 4
scoren zowel leerlingen met, als leerlingen zonder
gewicht (ruim) onder het landelijk gemiddelde.
Aanpak Brede Leesimpuls
Uit de monitor Taal, Lezen en Rekenen 2009/2010
bleek dat Almeerse basisscholieren aanmerkelijk
beter scoren op technisch lezen dan op woordenschat en in mindere mate begrijpend lezen. Zowel
de monitor 2010/2011 als de monitor 2011/2012
versterken het beeld dat Almeerse leerlingen
gemiddeld gezien niet goed scoren op woordenschat. Een goede woordenschat hangt samen met
leesbegrip. Leesbegrip en woordenschat zijn
belangrijk voor de studievaardigheid van leerlingen.
Gemeente en schoolbesturen hebben daarom
binnen de Brede Leesimpuls activiteiten opgezet
die zich richten op het verbeteren van de woordenschat van leerlingen. Zij doen bij deze activi­teiten
40
Voor kinderen van drieënhalf tot zes jaar zijn in
totaal vijf boekjes ontwikkeld om de woorden­
schatontwikkeling van jonge kinderen in de
thuisomgeving te ondersteunen. Drie van deze
boekjes zijn in het schooljaar 2011/2012 ontwikkeld, twee in het schooljaar 2012/2013. Het laatst
ontwikkelde boekje is na de zomervakantie 2013
onder scholen verspreid. Alle ouders ontvangen bij
de inschrijving van hun kind op een basisschool
het eerste boekje: ‘Ik zoek een woord’ cadeau van
de gemeente. De volgende delen worden door de
scholen te leen aangeboden aan ouders.
In het kader van de Brede Leesimpuls zijn
verschillende scholingsbijeenkomsten georganiseerd. De wijkgerichte scholingsbijeenkomsten
voor leerkrachten die in oktober en november
2012 gehouden zijn, zijn goed bezocht. 220
deelnemers hebben de bijeenkomst in Almere
Buiten bijgewoond, 215 de bijeenkomst in Almere
Stad Oost, 170 de bijeenkomst in Almere Stad
West en 120 deelnemers hebben de bijeenkomst
gericht op Almere Haven, Literatuurwijk en
Almere Poort bijgewoond. De scholingsbijeenkomsten hadden de vorm van een studiedag.
Leerkrachten die niet een hele dag bij de
scholingsbijeenkomst konden zijn, hadden de
mogelijkheid om een bijeenkomst op een woensdagmiddag bij te wonen. De twee bijeenkomsten op
woensdagmiddagen zijn in totaal door 55 deel­
nemers bezocht.
In de periode februari tot mei 2013 zijn er drie
vervolgbijeenkomsten gehouden; een reflectieve
dialoog gericht op directie (deelname: 67 direc­
teuren), een reflectieve dialoog gericht op interne
begeleiders (deelname: 75 Ib-ers) en een workshop met 149 leerkrachten gericht op de lees­
impuls.
In oktober 2013 zullen ook begeleiders van
groepen kinderen binnen peuterspeelzalen en
kinderopvang in staat worden gesteld om
trainingen te volgen, gericht op het stimuleren
van de ontwikkeling van de woordenschat bij
jonge kinderen.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Inventarisatie toetssystemen en
taalbeleid voortgezet onderwijs
In het convenant Onderwijs Impuls 2011-2014
hebben de gemeente en de schoolbesturen van het
voortgezet onderwijs afgesproken om naast de
monitor Taal, Lezen en Rekenen in het basis­
onderwijs ook een stedelijke monitor Taal en
Rekenen/Wiskunde op te starten voor het voort­
gezet onderwijs.
Het onderzoeksbureau Oberon heeft in het schooljaar 2011/2012 geïnventariseerd welk beleid,
toetsen en leerlingvolgsystemen voorgezet
onderwijs scholen in Almere hanteren op het
gebied van Nederlandse taal en rekenen/wiskunde47).
Uit de inventarisatie blijkt dat het taalbeleid en
rekenen/wiskundebeleid bij veel scholen nog in
ontwikkeling is. De meeste scholen hebben wel
doelen gesteld. Verdere uitwerking van het beleid,
door het formuleren van een visie en het opstellen
van een beleidsplan moest bij een deel van de
scholen nog plaatsvinden. Een verdere conclusie
was dat scholen slechts beperkt gebruik maakten
van een toetssysteem dat onafhankelijk is van
gebruikte lesmethode.
In 2012 is de werkgroep Monitor Voortgezet
Onderwijs opgericht, waaraan vertegenwoordigers
van gemeente en schoolbesturen deelnemen.
Deze werkgroep heeft in 2013 de stedelijke
monitor voor het voortgezet onderwijs voorbereid.
De monitor wordt in het najaar 2013 opgesteld,
uitkomsten worden in het voorjaar van 2014
verwacht.
Conclusies
• Almeerse leerlingen in het basisonderwijs hebben in 2011/2012 op alle domeinen beter gescoord dan vorig jaar,
ook op de domeinen waarop de resultaten in 2010/2011 al positief waren. Op technisch lezen wordt in alle
groepen op of boven het landelijk gemiddelde gescoord. Op het gebied van woordenschat blijven de resultaten
echter fors achter, met name in de onderbouw. Op begrijpend lezen wordt in groep 6 onder het landelijk
gemiddelde gescoord, de scores in de overige groepen liggen rond of boven het landelijk gemiddelde.
• Er zijn sterke schommelingen in toetsresultaten tussen de leerjaren/groepen en de taaldomeinen, ook binnen
scholen.
• Gemeente en schoolbesturen hebben binnen de Brede Leesimpuls activiteiten opgezet die zich richten op het
vergroten van de woordenschat van leerlingen en de doorgaande lijn. De activiteiten zijn vooral gericht op
leerlingen in de voorschoolse periode en de kleutergroepen van de basisschool.
• Besturen en gemeente doen bij de activiteiten nadrukkelijk een beroep op de thuisomgeving van leerlingen.
• De eerste monitor Taal, Lezen en Rekenen in het voorgezet onderwijs wordt voorbereid. Resultaten worden in het
voorjaar van 2014 verwacht.
47) Inventarisatie taal- en reken/wiskundebeleid voortgezet onderwijs Almere, Oberon, november 2011.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
41
42
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
5. Goed onderwijspersoneel
Almere
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Goed onderwijspersoneel is één van de actielijnen binnen de Onderwijs Impuls 2011-2014. Binnen deze actielijn
staat de professionalisering van het onderwijspersoneel binnen alle lagen van de organisatie centraal. Er wordt
geïnvesteerd in scholing van leerkrachten, intern begeleiders, directies, middenmanagers en bestuurders. Extra
aandacht is er voor toekomstig personeel en beginnende docenten, als ook voor de doorontwikkeling van het zittende
personeel. De Pabo Almere (onderdeel van Windesheim Flevoland) en de schoolbesturen primair en voortgezet
onderwijs hebben samenwerking gezocht en gevonden in de scholing van studenten en docenten door onder andere
het starten en verder doorontwikkelen van opleidingsscholen, de start van een inductietraining en het aanbieden van
een master­opleiding Special Educational Needs (SEN) in Almere.
Beleidsdoelen
Versterken van de kwaliteit van zowel het toekomstig personeel, het beginnend personeel en het zittende personeel
van scholen. Om deze versterking te bewerkstelligen wordt er ingezet op het inrichten van opleidingsscholen, wordt er
een master ontwikkeld om docenten de nodige verdieping te bieden en is er een didactisch aanbod voor zowel
beginnende als zittende leerkrachten en/of managers.
Kernindicatoren
•
•
•
•
•
aantal opleidingsscholen
aantal deelnemende studenten aan studieverrijkende projecten
aantal deelnemers inductietraining
aantal deelnemers master SEN
aantal deelnemers binnen scholingstrajecten, IB’ers, schoolleiders en middenmanagement
Versterken kwaliteit toekomstig
personeel
De scholen en de Pabo zijn in 2011/2012 van start
gegaan met twee maatregelen om de kwaliteit van
toekomstig personeel te versterken: de opleidingsscholen en het project ‘Extra handen in de klas’.
Opleidingsscholen
In opleidingsscholen lopen studenten van verschillende leerjaren tegelijkertijd stage en werken
samen aan een ontwikkelthema van de betreffende
school. Op deze manier kunnen studenten van de
Pabo het geleerde direct in de praktijk brengen,
maar is het ook voor de scholen erg leerzaam.
Studenten werken aan een ontwikkelthema waar
de school behoefte aan heeft, zodat de school hand-
vatten krijgt om met het thema verder te gaan. De
schoolbesturen hebben samen met de Pabo in het
schooljaar 2012-2013 geïnvesteerd in het opzetten
en verder uitbouwen van opleidingsscholen48).
Deze investeringen leidden ertoe dat er in Almere
per 1 augustus 2013 26 opleidingsscholen zijn.
Alle studenten van de Pabo (leerjaar 1 t/m 4) zijn
actief binnen deze opleidingsscholen. De opleidingsscholen beschikken in augustus 2013 over 39 opgeleide schoolopleiders en over 233 opgeleide mentoren. Ook zijn er bij twee schoolbesturen
coördinerend schoolopleiders en coördinerend
instituutopleiders aangesteld. Deze cijfers liggen
boven de gestelde doelstellingen van 22 opleidingsscholen, 158 actieve studenten, 20 opgeleide
schoolopleiders en 45 opgeleide mentoren.
Extra handen in de klas
Bij het project ‘Extra handen in de klas’ worden
studenten van de Pabo tegen een vrijwilligers­
vergoeding ingezet in het onderwijs. Ze leveren
hierdoor een bijdrage aan het leren van kinderen
en doen ondertussen relevante werkervaring op. In 2012/2013 hebben 21 studenten deelgenomen
48) Subsidieverantwoording Pabo Almere, Windesheim Flevoland. Ook de informatie over verdere maatregelen op het gebied van goed onderwijspersoneel is
afkomstig uit deze bron.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
43
44
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
aan dit project. Deze studenten hebben onder­
steuning geboden aan vijf basisscholen. Een aantal
studenten heeft daarnaast het traject uitgevoerd
binnen de Weekend Academie, Playing for Success
en de zomerschool.
Versterken kwaliteit zittend personeel
In 2011/2012 zijn meerdere scholingstrajecten
gestart om de kwaliteit van het zittende personeel
te versterken.
In 2011 is de opleiding Master Special Educational
Needs (SEN) ontwikkeld en van start gegaan. Vier studenten hebben in 2012/2013 de tweejarige
opleiding afgerond. Er zijn nu nog vier studenten
bezig met de masteropleiding. Daarnaast hebben
44 docenten deelgenomen aan losse modules.
Het lectoraat Maatwerk Primair onderzoekt de
leereffecten op studenten en leerlingen binnen
dit project.
Versterken kwaliteit beginnend
personeel
De Pabo en schoolbesturen hebben in 2011 een
start gemaakt met het begeleiden van beginnende
en zittende leraren tijdens de zogenaamde
‘inductiefase’. De Pabo begeleidt beginnende
docenten gedurende de eerste twee jaar van hun
docentschap in de praktijk met gerichte didactische
en vaktheoretische scholing. Schoolbesturen
investeren in coaching van de beginnende
docenten. In 2012/2013 zijn 16 leerkrachten
gestart met de inductietraining, 12 docenten
hebben de training afgerond. Dit aandeel is niet
erg hoog, belangrijke oorzaak is dat er door de
economische situatie maar weinig docenten gestart
zijn in het primair onderwijs.
Vanuit de Impulsmiddelen 2012 zijn ook verschillende trainingen voor schoolleiders en adjunctdirecteuren gefinancierd. In het schooljaar
2012/2013 hebben 24 (adjunct)directeuren
deelgenomen aan het tweede jaar van de training
‘Schoolleiders die er toe doen’, een training die
erop gericht is de kwaliteit van scholen te behouden
en door te ontwikkelen. Daarnaast hebben 10 directeuren een training opbrengstgericht
leiderschap gevolgd en zijn 8 directeuren getraind
in het zelf uitvoeren van een evaluatie/audit.
In het schooljaar 2012/2013 hebben in totaal 46 docenten of teamleiders vanuit het voortgezet
onderwijs een traject doorlopen dat gericht is op
het versterken van het onderwijskundig leiderschap in de school en het ontwikkelen van
leidinggevende competenties.
Conclusies
• Er is binnen de actielijn Goed onderwijspersoneel veel geïnvesteerd in de professionalisering van toekomstig,
beginnend en zittend personeel. Zo zijn er in 2012/2013 26 opleidingsscholen, 39 opgeleide schoolopleiders en
233 mentoren actief. Alle Pabo-studenten zijn actief binnen de opleidingscholen.
• In 2012/2013 hebben 21 Pabo-studenten meegewerkt aan het project ‘Extra handen in de klas’, zij hebben
ondersteuning geboden aan vijf basisscholen.
• Zestien beginnende docenten zijn in 2012/2013 gestart met een inductietraining, gericht op kwaliteitversterking
van beginnend personeel.
• In 2012/2013 hebben 4 studenten de tweejarige masteropleiding Special Educational Needs (SEN) afgerond,
4 studenten zijn nog bezig met de opleiding. Daarnaast hebben 44 docenten deelgenomen aan losse modules.
• In 2012/2013 hebben 42 (adjunct-)directeuren en 46 docenten of teamleiders een scholingstraject gevolgd.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
45
46
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Almere
6. Brede scholen Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
In Almere is een brede school een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties, die niet noodzakelijk in
hetzelfde gebouw zitten. Een basisschool werkt samen met bijvoorbeeld een peuterspeelzaal, een kinderopvang- en
een sportorganisatie. De gemeente Almere faciliteert brede scholen met subsidie.
In 2007 heeft de gemeenteraad het Bredeschoolbeleid vastgesteld. De uitgangspunten zijn:
• regie bij de gemeente
• initiatief bij de (toekomstige) brede scholen
• objectieve beoordeling van de kwaliteit met het Keurmerk Brede Almeerse Scholen
Het centrale doel van de brede schoolontwikkeling is het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen. Gemeente
en maatschappelijke partners hebben na de evaluatie van het bredescholenbeleid in 2010, het centrale doel nader
geconcretiseerd op kindniveau. Het werken aan het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen betekent dat
brede scholen werken aan:
• het brede leren van kinderen. Brede scholen bieden kinderen extra mogelijkheden om te leren en talenten te
ontwikkelen,
• het welbevinden van kinderen, kinderen voelen zich goed,
• verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving.
Deze doelstellingen zijn uitgangspunten geworden van de meerjarendoelen in de schoolplannen 2011-2013. De doelstellingen zijn in de schoolplannen omgezet in een matrix met indicatoren om zo de voortgang op de doel­
stellingen aan te kunnen geven.
In de Onderwijs Impuls 2011 is vastgelegd dat er gestreefd wordt naar de vorming van Integrale Kindcentra. Een
Integraal Kindcentrum (IKC) is een voorziening voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar, waar kinderopvang,
peuterspeelzaalwerk en onderwijs naadloos in elkaar overlopen. Binnen een IKC wordt gewerkt vanuit een gemeenschappelijke educatieve en pedagogische visie, onder aansturing van één leidinggevende. Een IKC kan ontstaan
vanuit een brede school.
Beleidsdoelen
In 2012 dient het volgende gerealiseerd te zijn:
• twaalf brede scholen
• aanbieden van dagarrangementen in aandachtswijken
Kernindicatoren
• aantal brede scholen
• aantal brede scholen met een keurmerk
• aantal Integrale Kindcentra
Almeerse brede scholen
Almere kent sinds 2012 twaalf brede scholen, de
doelstelling is hiermee behaald. Bijlage 5 geeft een
overzicht van de Almeerse brede scholen en haar
kernpartners. Drie brede scholen zijn netwerkbrede scholen waaraan meerdere onderwijs­
partners deelnemen, waarbij ook het speciaal
basisonderwijs en het voortgezet onderwijs
vertegenwoordigd kunnen zijn. Vier brede scholen
zitten in multifunctionele accommodaties, met
partners van de brede school en/of andere
gebruikers.
Dagarrangementen
In de integrale wijkontwikkelingsbuurten Stedenwijk
en De Wierden bieden de brede scholen een extra
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
47
voorziening aan in de vorm van dagarrangementen.
Dagarrangementen bieden aan basisschoolkinderen
voor en na schooltijd een veilige huiskamer, met
veel aandacht voor sociale omgang, normen en
waarden. Van daaruit worden de kinderen naar
naschoolse activiteiten geleid. Kinderen leren hun
vrije tijd zinvol te besteden. Waar nodig is er extra
zorg en ondersteuning voor kind en ouder.
Op 1 oktober 2012 maken respectievelijk 84 en 26 kinderen gebruik van een dagarrangement in
respectievelijk Stedenwijk en De Wierden. De
meeste van deze kinderen zijn tussen de 4 en 12 jaar oud. Ongeveer tien kinderen zijn jonger, in de leeftijd van twee tot vier jaar.
48
De brede school De Bouwmeester bood eerder
ook dagarrangementen aan. Deze school kreeg
echter onvoldoende aanmeldingen. In 2009 is
besloten om de beschikbare gelden tijdelijk, tot het
budget voor dagarrangementen stijgt, alleen voor
Stedenwijk en De Wierden in te zetten. Deze
maatregel is sindsdien niet teruggedraaid.
Brede scholen met een keurmerk
De gemeente heeft het Keurmerk Brede Almeerse
School ontwikkeld, waarin tien kwaliteitscriteria
worden getoetst. Alle twaalf brede scholen hebben
begin 2013 een geldig keurmerk, van drie van deze
brede scholen moet het keurmerk in 2013
vernieuwd worden.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Doorwerking uitkomsten evaluatie
brede scholen
In 2010 heeft het onderzoeksbureau OOG in
opdracht van de gemeente Almere een evaluatieonderzoek uitgevoerd onder brede scholen en
organisaties die betrokken zijn bij brede scholen49).
De aanbevelingen uit de evaluatie, als bijvoorbeeld
het benoemen van beoogde effecten en het
rendement van de brede scholen, zijn overgenomen.
Na deze evaluatie is er in 2010 door gemeente en
maatschappelijke partners onder meer samen
gezocht naar manieren om resultaten van de brede
school samenwerking beter inzichtelijk te maken.
Dit heeft geresulteerd in het opstellen van
meerjarendoelen 2011-2015 die elke brede school
in haar schoolplan 2011-2015 heeft opgenomen.
De centrale doelstelling van bredeschool-ontwikkeling, het ‘vergroten van ontwikkelingskansen’,
wordt geconcretiseerd op kindniveau, waarbij
brede scholen werken aan het brede leren, het
welbevinden van kinderen, en de verbondenheid
van kinderen met elkaar en met de omgeving. In
2012 is het format Planning en verantwoording
brede scholen ontwikkeld. Brede scholen kunnen
dit format gebruiken om aan te geven welke
doelstellingen zij hebben, respectievelijk bereikt
hebben. Dit format wordt in het schooljaar
2012/2013 voor het eerst bij de planning en
verslaglegging toegepast50).
Ontwikkeling van Integrale Kindcentra
Een aantal brede scholen heeft het doel zich tot
een Integraal Kindcentra door te ontwikkelen.
Daarnaast zijn er enkele nieuwe initiatieven.
Wat betreft de vorming van Integrale Kindcentra
ziet de gemeente voor zichzelf vooral een facili­
terende, regisserende en stimulerende rol. Om de
ontwikkeling van IKC’s verder te brengen zijn de
volgende stappen gepland51):
• Uitvoering van de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en uitbreiding
van vve.
• Ontwikkeling van een keurmerk IKC.
• Het faciliteren en ondersteunen van IKC pilots.
In 2012/2013 zijn drie Integrale Kindcentra
gestart. Vijf andere initiatieven zijn in ontwikkeling,
waarvan er twee naar verwachting in 2014 zullen
starten. Zie bijlage 6 voor een nadere omschrijving
van de initiatieven.
Conclusies
• Almere heeft in 2012/2013 twaalf brede scholen. De doelstelling om twaalf brede scholen in 2012 te realiseren is
hiermee behaald. De scholen hebben een keurmerk, van drie scholen moet dit keurmerk in 2013 verlengd worden.
• In twee aandachtswijken (Stedenwijk en De Wierden) worden dagarrangementen aangeboden. De brede school in
de Bouwmeesterbuurt is door te weinig aanmeldingen gestopt met dit aanbod.
• Brede scholen werken aan het concretiseren van hun resultaten bij het vergroten van de ontwikkelingskansen van
kinderen op kindniveau. Vanaf 2012/2013 gebruiken brede scholen een format om hun doelstellingen en resultaten
vast te leggen.
• In Almere zijn er meerdere initiatieven voor het vormen van een Integraal Kindcentrum, dit zijn deels nieuwe
initiatieven, deels doorontwikkelingen van bestaande brede scholen. In schooljaar 2012/2013 zijn de eerste drie
Almeerse Integrale Kindcentra van start gegaan.
49) Een Brede Blik, Evaluatie Brede Almeerse Scholen 2007-2010, OOG.
50) Brede schoolontwikkeling in Almere, De Schoor, januari 2013.
51) Bron: Interne informatie gemeente Almere.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
49
50
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
7. SchakelklassenAlmere
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
In een schakelklas krijgen autochtone en allochtone leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal een
jaar lang intensief taalonderwijs aangeboden. Er zijn drie varianten mogelijk: de voltijdse schakelklas, de deeltijd­
schakelklas en de verlengde schooldag.
In Almere is gekozen voor de voltijd-variant. Het Taalcentrum Almere verzorgt namens de gezamenlijke schoolbesturen,
het taalonderwijs in de vorm van schakelklassen primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Zij ontvangt hiervoor van
de gemeente subsidie vanuit de Rijksuitkering OAB. In Almere zijn drie soorten schakelklassen ingericht: de Centrale
Opvangklas (COK), de KOP-klas, de Internationale Schakelklas-vo (ISK-vo).
Beleidsdoelen
Er zijn vooralsnog geen streefdoelen geformuleerd over het aantal leerlingen dat schakelonderwijs zou moeten volgen
of over de opbrengsten van schakelonderwijs. In het schooljaar 2012/2013 is geïnvesteerd in de onderwijskwaliteit en
het opbrengstgericht werken binnen het Taalcentrum. De opbrengsten van onderwijs binnen het Taalcentrum komen
hierdoor beter in beeld. Het (kunnen) meten van leerling-vorderingen, en effectiviteit van het onderwijs blijven echter
aandachtspunten voor de school.
Kernindicatoren
• aantal leerlingen dat deelneemt aan schakelklassen primair onderwijs en eerste opvang voortgezet onderwijs
• leeropbrengsten van de schakelklassen
Deelname aan schakelklassen
Almere kent drie soorten schakelklassen. Ten
eerste de Centrale Opvangklas (COK), een
programma bestemd voor basisschoolleerlingen
die nog geen Nederlands spreken en van wie
verwacht wordt dat zij de taalachterstand met
behulp van de extra inspanning binnen een jaar
inlopen. Almere kent hiernaast een KOP-klas.
Deze KOP-klas is een klas voor een extra jaar
basisonderwijs voor leerlingen die uit het buitenland komen en een vmbo-tl+ of een havo/
vwo-advies hebben, maar aan het einde van de
basisschool nog achterstanden hebben in de
Nederlandse taal. Deze leerlingen krijgen intensieve taalles en daarnaast volgen zij de reguliere
lessen. Na de KOP-klas stromen zij door naar het
voortgezet onderwijs. De derde schakelklas in
Almere wordt gevormd door de Internationale
Schakelklassen voortgezet onderwijs (ISK-vo).
Deze schakelklassen zijn bestemd voor leerlingen
uit het voortgezet onderwijs die nog geen Nederlands spreken, waardoor ze niet kunnen instromen
in het reguliere voortgezet onderwijs. Zij krijgen
een jaar lang intensief taalles, naast het reguliere
voortgezet onderwijs. Vanaf augustus 2010
verzorgt het Taalcentrum ook onderwijs aan
kinderen in het asielzoekerscentrum. Het gaat hier
om onderwijs aan kinderen (vaak nieuwkomers) in
de leeftijd van vier tot achttien jaar, voor wie de
toekomst vaak nog onzeker is. Doelstelling is om
de kinderen een veilige omgeving te bieden en ze
Nederlands en (als dat nodig is) basisvaardigheden
aan te leren.
Tabel 7.1 geeft de ontwikkeling weer van het
aantal leerlingen dat deelneemt aan de verschillende schakelklassen. Het aantal leerlingen dat les
krijgt in een schakelklas ligt vanaf 2009 ongeveer
op hetzelfde niveau, afgezien van enkele schommelingen. In oktober 2012 krijgen 166 leerlingen
les in een schakelklas, dit is iets minder dan in 2011.
In 2011 was het aantal leerlingen in de COK fors
(met 45%) gestegen ten opzichte van het aantal
leerlingen in 2010. Deze stijging heeft niet
doorgezet, het aantal leerlingen in de COK ligt in
2012 omstreeks hetzelfde niveau als in 2011. Het
aantal leerlingen in de Internationale Schakelklas
voortgezet onderwijs in 2012, is net als het aantal
leerlingen in de KOP-klas, wat afgenomen ten
opzichte van 2011. De COK blijft hierdoor, net als
in het jaar 2011 de grootste schakelklas.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
51
Tabel 7.1: Ontwikkeling aantal leerlingen dat deelneemt aan een schakelklas
COK
Oktober 2008
Oktober 2009
Oktober 2010
Oktober 2011
Oktober 2012
62
84
70
102
100
KOP
12
13
13
17
14
ISK-vo
43
76
70
66
52
10
-
-
117
183
153
185
166
31
73
39
184
258
205
Schakelgroep 3/4
Totaal schakelklassen
Onderwijs azc (po/vo)
Totaal Taalcentrum
117
183
Bron: Taalcentrum
De schakelgroep 3/452) is alleen schooljaar
2009/2010 actief geweest en heeft geen leerlingen
meer. Het Taalcentrum verzorgde in 2012 primair
en voortgezet onderwijs aan 39 leerlingen binnen
het asielzoekerscentrum. Dit aantal is fors lager
dan het aantal leerlingen in oktober 2011 en ligt
ongeveer op hetzelfde niveau als het aantal
leerlingen uit 2010.
Leeropbrengsten van de
schakelklassen
De gemeente Almere en het Taalcentrum willen
graag in beeld krijgen wat de onderwijspositie is
van leerlingen als zij de schakelklas hebben verlaten.
Het is helaas nog niet mogelijk om de leeropbrengsten van schakelklassen in kaart te brengen.
Het Taalcentrum is in december 2011 door de
Inspectie van het Onderwijs als zwak beoordeeld,
mede omdat het niet mogelijk was om de ontwikkeling van leerlingen goed in beeld te brengen. De
Inspectie heeft het Taalcentrum in januari 2013
opnieuw beoordeeld en de school het basisarrangement toebedeeld. De school is niet meer zwak
en er is voortgang geboekt bij het in kaart brengen
van het eigen functioneren en kwaliteit. De
Inspectie stelt echter ook vast dat er op het niveau
van de school nog onvoldoende nagegaan wordt of
streefdoelen behaald worden en het onderwijs
effectief is. Het beschikbaar hebben van betrouwbare gegevens over leerling-vorderingen, inclusief
vorderingen van leerlingen uit voorafgaande jaren
vormt hier een barrière53).
52) H
et Taalcentrum kende in het schooljaar 2009/2010 de voltijd schakelgroep 3/4. Deze schakelgroep was bestemd voor leerlingen van groep 3 en 4 van het
basisonderwijs, die onderpresteren vanwege taalachterstand en waarvan verwacht wordt dat ze de taalachterstand binnen een jaar grotendeels kunnen
inlopen. Deze schakelgroep is nu niet meer actief.
53) Rapport van bevindingen. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij Het Taalcentrum. Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen, rapport vastgesteld op 16 januari 2013.
52
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Kwaliteitsontwikkeling Taalcentrum
Naar aanleiding van het inspectiebezoek in 2011 is het Taalcentrum mede onder leiding van een
advies­bureau een verbetertraject begonnen.
Het doel hiervan was het behalen van het basis­
arrangement. Er is een kwaliteitsanalyse uitgevoerd. Op basis van deze kwaliteits­analyse is er een visiedocument ontwikkeld en zijn er verbeter­
plannen voor het primair en voortgezet onderwijs
opgesteld. In de plannen zijn doelen geformuleerd
over scholing, ontwikkelperspectieven, klassen­
management en zelfevaluatie.
Scholing
Alle leerkrachten en onderwijsassistenten van het
Taalcentrum krijgen extra scholing voor het geven
van onderwijs aan kinderen die Nederlands als
tweede taal hebben. Hierdoor kunnen zij de
leerlingen beter begeleiden.
Ontwikkelperspectieven
Voor elke leerling in het primair en voortgezet
onderwijs worden ontwikkelperspectieven
opgesteld. Deze ontwikkelperspectieven zijn
gekoppeld aan leerlijnen en tussendoelen.
De intake van nieuwe leerlingen wordt hierop
afgestemd.
Klassenmanagement
Het ‘Activerend direct instructiemodel’ wordt
ingevoerd in de klassen van het Taalcentrum.
Tijdens de effectieve instructie worden met dit
model de leeractiviteiten van de leerlingen
ondersteund en wordt hieraan structuur en
richting gegeven. Het is vooral effectief bij het
aanbieden, uitleggen en inoefenen van nieuwe
leerstof en het ontwikkelen van nieuwe begrippen.
Zelfevaluatie
Het Taalcentrum heeft in samenspraak met een
adviesbureau besloten een instrument voor
zelfanalyse te ontwikkelen. Het instrument wordt
gebaseerd op de wettelijke kaders en de kwaliteitskaders die de Inspectie van het Onderwijs
aangeeft. Er worden kwaliteitskaders uitgewerkt,
die aansluiten bij het onderwijs en de doelgroep
van het Taalcentrum. Daarnaast wordt er een
kijkwijzer ontwikkeld voor klassenbezoeken. Het
doel van dit instrument is om in de toekomst de
kwaliteit van het onderwijs op het Taalcentrum op
gedegen wijze in beeld te krijgen en zorg te dragen
voor de borging. Hiermee kan worden gestuurd
op kwaliteit. Daarnaast geeft het instrument
(gedetailleerd en concreet) inzicht bij individuele
medewerkers wat qua professioneel gedrag
verwacht mag worden. In 2013/2014 wordt dit
instrument verder vormgegeven.
Conclusies
• Er zijn in Almere in 2012 drie vormen van een voltijd-schakelklas: de Centrale Opvangklas, de KOP-klas en de
Internationale Schakelklas voortgezet onderwijs.
• Het aantal leerlingen in schakelklassen in 2012 is met 166 net wat lager dan in 2011 (185). De forse groei van het
aantal leerlingen in de Centrale Opvangklas uit 2011 heeft niet verder doorgezet en ook het aantal leerlingen van
de KOP-klas en Internationale Schakelklas vo ligt in 2012 net wat lager dan in 2011.
• Het aantal kinderen dat binnen het asielzoekerscentrum les krijgt ligt in 2012 ongeveer op het niveau uit 2010 en
is fors lager dan in 2011.
• De aanbieder van schakelklassen, het Taalcentrum, heeft op basis van een kwaliteitsanalyse verbeterplannen
opgesteld voor het primair en voortgezet onderwijs. Er wordt gewerkt aan scholing, ontwikkelperspectieven,
klassenmanagement en zelfevaluatie.
• Ondanks de geboekte voortgang bij het in kaart brengen van het eigen functioneren en kwaliteit van het Taalcentrum,
is het nog niet mogelijk om de leeropbrengsten van de schakelklassen in beeld te brengen.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
53
54
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
8. Integratie en segregatie
Almere
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Integratie en segregatie is één van de actiepunten uit LEAplus Almere. Er wordt gesproken van segregatie als de
sociaaleconomische samenstelling van de school geen afspiegeling is van de stad of wijk.
Beleidsdoelen
Het Kohnstamm Instituut heeft in 2009/2010 op verzoek van de gemeente Almere en de schoolbesturen de sociaaleconomische en etnische segregatie in het basisonderwijs in kaart gebracht.1)
Schoolbesturen en gemeente willen de mate van segregatie blijven monitoren. De focus ligt hierbij op sociaaleconomische
segregatie. Gegevens over segregatie worden onder meer opgenomen in de Lokale Staat.
Kernindicatoren:
• aantal scholen met een afwijkende leerling-populatie in relatie tot de samenstelling van de wijk vanuit sociaal­
economisch oogpunt.
1) Segregatie in het basisonderwijs in Almere, Kohnstamm Instituut, 2010
Sociaaleconomische segregatie
Om de mate van segregatie van scholen te bepalen
ten opzichte de wijk waarin de school staat, zijn er
nu (eind 2013) andere gegevens beschikbaar over
het opleidingsniveau van ouders dan in
2009/2010, toen het Kohnstamm Instituut haar
rapport opstelde54). Een één op één vergelijking
van het aantal gesegregeerde scholen in 2012, en
het aantal gesegregeerde scholen in het verleden
volgens de definitie van het Kohnstamm Instituut,
is daarom niet mogelijk.
Na een afweging van verschillende beschikbare
definities van sociaaleconomische segregatie is
ervoor gekozen om de segregatie op basisscholen
in Almere in twee jaren, 2006/2007 en 2011/2012,
met behulp van twee definities van het Verwey
Jonker Instituut in kaart te brengen. Scholen zijn
volgens deze definities sociaaleconomisch gesegregeerd als55):
• Scholen meer dan 30% leerlingen met laag­
opgeleide ouders hebben56). Uit internationaal
onderzoek blijkt dat een hoger aandeel leerlingen
met laag opgeleide ouders het leren op school
belemmert.
• Scholen waarvan het aandeel leerlingen met
laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt
van het aandeel laagopgeleide ouders binnen
de wijk.
Aantal scholen met meer dan 30% leerlingen
met laagopgeleide ouders
In 2011/2012 hebben 7 Almeerse basisscholen een
leerling-populatie met meer dan 30% leerlingen
met laagopgeleide ouders. Dit aantal is fors lager
dan in 2006/2007, toen nog 12 Almeerse basisscholen een leerling-populatie met meer dan 30%
leerlingen met laagopgeleide ouders hadden.
54) De cijfers uit het onderzoek van het Kohnstamm Instituut in 2009/2010 zijn deels gebaseerd op de gewichtenregeling (leerlingen scholen) en deels op de
opleidingsgegevens uit wijkpeilingen (bewoners wijk). Bij de nieuwe berekeningswijze is voor beide groepen gebruik gemaakt van opleidingsgegevens van
het CBS. De vergelijking wordt daardoor naar verwachting zuiverder.
55) Ouders nemen de wijk, in de eigen wijk naar school in gemengde wijken in Utrecht, Verwey Jonker Instituut, 2010.
56) Voor het bepalen van het opleidingsniveau van ouders is gebruik gemaakt van opleidingsgegevens van het CBS. De gehanteerde definitie voor leerlingen
met laagopgeleide ouders: beide ouders (of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging) hebben ten hoogste een vmbo- of mbo-1 opleiding of
gelijkwaardig gevolgd.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
55
56
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Aantal scholen waarvan de leerling-populatie
meer dan 10% afwijkt van de wijk
Dertien Almeerse basisscholen hebben in
2011/2012 een leerling-populatie waarvan het
aandeel laagopgeleide ouders meer dan 10%
afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de
wijk. Dit is een lichte toename ten opzichte van
2006/2007, toen elf scholen gesegregeerd waren
ten opzichte van de wijk.
De leerling-populatie op scholen kan op twee
manieren afwijken van de wijk: scholen kunnen
zowel relatief veel als juist relatief weinig kinderen
met laagopgeleide ouders op school hebben.
Negen van de dertien scholen waarvan in
2011/2012 het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aantal
laagopgeleide ouders in de wijk, hebben relatief
veel leerlingen met laagopgeleide ouders op
school. Vier scholen hebben een kleiner aandeel
leerlingen met laagopgeleide ouders op school dan
in de wijk.
Ook in 2006/2007 gold dat de meeste scholen met
een afwijkende leerling-populatie relatief meer
leerlingen met laagopgeleide ouders op school
hadden dan in de wijk. Dit gold voor negen van de elf scholen.
Conclusies
Er is sprake van sociaaleconomische segregatie als meer dan 30% van de leerlingen op een school laagopgeleide
ouders heeft of als het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders op een school afwijkt van het aantal laagopgeleide
ouders in de wijk waarin de school staat.
• In 2011/2012 hebben zeven scholen een leerlingpopulatie met meer dan 30% leerlingen met laagopgeleide ouders.
In 2006/2007 gold dit nog voor twaalf scholen.
• Dertien Almeerse basisscholen hebben in 2011/2012 een leerlingpopulatie waarvan het aandeel leerlingen met
laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de wijk. In 2006/2007 gold
dit voor elf scholen. De meeste van deze scholen hebben relatief veel kinderen met laagopgeleide ouders op school.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
57
Overgang
Primair
naar
Voortgezet
Onderwijs
it is ee
l- d
lmere.
n
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
a.a
58
-www.le
Protocol Advies
Voortgezet Onderwijs
Almere 2.0
ct
p
LEA roje
n
plus
plus
9. Overgang primair onderwijs naar
Almere
voortgezet onderwijs
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Ongeveer 3.000 Almeerse groep 8 leerlingen maken jaarlijks de overstap van het primair naar het voortgezet onderwijs. De aansluiting tussen het primair en voortgezet onderwijs wordt in Almere gestroomlijnd met stadsbrede
procedureafspraken. De Basisonderwijs - Voorgezet Onderwijs Commissie (BOVOC) is verantwoordelijk voor de
adequate uitvoering en de jaarlijkse evaluatie en bijstelling hiervan.
Alle leerlingen in groep 8 moeten een passend voortgezet onderwijs-advies krijgen, dat aansluit bij hun (cognitieve)
capaciteiten. Afstroom naar een lager niveau werkt immers vaak demotiverend, terwijl ook opstroom naar een hoger
niveau vaak problemen oplevert. De kwaliteit van het advies speelt daarbij een belangrijke rol, net als schoolinterne
factoren in het voortgezet onderwijs.
Beleidsdoelen
Het algemeen beleidsdoel is het verbeteren van de overgang van po naar vo via de totstand­koming en het gebruik van
het advies.
1. optimalisering van de procedurele en logistieke kant van de overstap van leerlingen van het primair naar het
voortgezet onderwijs
2. plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs vindt zoveel mogelijk op een onderwijstype plaats dat aansluit
bij hun capaciteiten en mogelijkheden
Beide aspecten zijn opgenomen in het onderzoek ‘Van Primair naar Voortgezet Onderwijs in Almere’, dat in het
voorjaar van 2010 werd uitgevoerd. In november 2010 is via een conferentie een brede presentatie aan het onderwijsveld georganiseerd. Schoolbesturen en gemeente hebben op basis van onderzoek en uitkomsten van de conferentie
een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt uitgevoerd door de BOVOC en een brede vertegenwoordiging uit het werkveld van primair onderwijs en voortgezet onderwijs.
In het plan zijn vijf actielijnen benoemd:
1. Protocol schooladvies;
2. Het in kaart brengen van de rol van de Cito Eindtoets en Leerlingvolgsysteem bij schooladvies;
3. Onderzoek afstroom en opstroom binnen het voortgezet onderwijs: intern onderzoek binnen vo-scholen;
4. Benutten en verder ontwikkelen van Digidoor in de overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs;
5. Benoemen en benutten van cultuurverschillen tussen het primair en voortgezet onderwijs.
Kernindicatoren
•
•
•
•
Cito Eindtoetsgegevens groep 8
schooladviezen naar onderwijsniveau
aantal zorgtrajecten naar het voortgezet onderwijs
doorstroom, opstroom en afstroom naar schooltype in aantallen leerlingen
Aanpak overgang po/vo
Binnen de actielijnen uit het plan van aanpak
primair naar voortgezet onderwijs is in 2012/2013
voortgang geboekt. Het protocol schooladvies is in
het najaar 2012 ingevoerd en inhoud en uitvoering
is in het voorjaar 2013 geëvalueerd. Binnen
actielijn 2 is er met behulp van onder meer
gegevens uit Digidoor onderzoek gedaan naar een
betrouwbare vervanger van de Cito Eindtoets om
het advies voor voortgezet onderwijs te onder­
bouwen57). Het eindrapport is in het BOSA van
oktober 2013 vastgesteld. Binnen de derde
actielijn wordt momenteel onderzocht hoe
schoolinterne factoren de op- en afstroom binnen
57) Voorspellende waarde van LOVS-toetsen in Almere, Oberon, 2013.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
59
(Almere) en exclusief de scores van leerlingen
waarvan de basisschool verwacht dat ze lwoo of
PrO gaan volgen (landelijk en de G4)58).
een school beïnvloeden. Het systeem Digidoor, uit
actielijn 4, is ingebed in de Almeerse onderwijs­
wereld. Het systeem wordt continu verbeterd op
basis van input vanuit het veld. Binnen actielijn 5
is een draaiboek opgesteld om docenten po en vo
in oktober 2013 met elkaar kennis te laten maken,
om zo meer kennis uit te wisselen over klassenmanagement, didactiek en het curriculum Nederlandse
taal en rekenen/wiskunde.
Met deze berekeningswijze bedroeg deNederland
Almeerse
Almere
6%
score op de Cito Eindtoets in 2012/2013 535,3
5%
punten,
ongeveer gelijk aan de score in 2011/2012.
Almeerse
leerlingen scoorden hiermee 0,8 punt
4%
lager dan landelijk en 0,1 punt hoger dan gemid3%
deld in de G4. Landelijk en in de G4 is de
gemiddelde
Cito-score in 2012/2013 lager dan in
2%
2011/2012.
Cito Eindtoets
Jaarlijks maken een kleine 3.000 Almeerse
leerlingen uit groep 8 de overstap naar het
voortgezet onderwijs. De meeste scholen maken
gebruik van de Eindtoets Basisonderwijs van Cito
als ondersteuning bij de keuze voor een geschikt
type voortgezet onderwijs. In Almere werd er tot
en met schooljaar 2010/2011 in het algemeen voor
gekozen om de toets niet af te nemen bij leerlingen
waarvoor een indicatie voor het praktijkonderwijs
(PrO) of het leerwegondersteunend onderwijs
(lwoo) is aangevraagd. Met ingang van 2011/2012
is de mogelijkheid geboden om aan de PrO en
lwoo dossiers een Cito-score toe te voegen in het
registratiesysteem Digidoor. Meerdere leerlingen
voor het praktijk- of leerwegondersteunend
onderwijs hebben daardoor een score ontvangen.
Overigens is ook de deelname aan de Cito-toets
onder leerlingen die geen indicatie voor PrO of
lwoo ontvingen toegenomen.
1%
PrO
2009/2010
Almere
537
Nederland
G4
536,5
536
535,5
535
534,5
534
533,5
533
532,5
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
Bron: Digidoor, Cito
Schooladviezen
Tabel 9.1 geeft een overzicht van de schooladviezen
van zowel de leerlingen van groep 8 van reguliere
basisscholen als van leerlingen speciaal basis­
onderwijs. Dit in tegenstelling tot de vermelding
van adviezen in de vorige versies van de Lokale
2010/2011
2011/2012
2012/2013
bo
sbo totaal
bo
sbo totaal
bo
sbo totaal
bo
sbo totaal
bo
sbo
4%
1%
46%
1%
43%
1%
42%
3%
1%
3%
3%
1%
42%
53%
4%
-
-
-
--
-
-
-
-
-
14%
11%
14%
14%
11%
28%
48%
28%
26%
52%
27%
25%
53%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
15%
16%
15%
16%
17%
3%
Vmbo-tl
24%
25%
5%
25%
27%
4%
24%
26%
3%
24%
26%
24%
23%
24%
2%
Havo
26%
27%
0%
24%
26%
1%
27%
29%
2%
25%
27%
25%
25%
26%
0%
Vwo
18%
19%
0%
19%
20%
0%
18%
19%
0%
19%
20%
19%
20%
21%
0%
2.428
2.298
130
2.585
2.421
164
2.565
2.393
172
2.703
2.529
174
2.797
2.649
148
Vmbo-bbl/kbl
Vmbo-kbl
totaal
Bron: Digidoor
58) U
it Terugblik en Resultaten Cito Eindtoets 2013, 2012, 2011, 2010 en 2009, Cito 2013.
De vergelijking is hiermee licht anders dan in de voorgaande jaren. Eerder zijn de scores van Almeerse leerlingen, exclusief de leerlingen aan wie lwoo- of
PrO-onderwijs toegewezen is, vergeleken met de landelijke scores en scores binnen de G4. De landelijke cijfers zijn exclusief de leerlingen waarvan de
school verwacht dat ze lwoo of PrO gaan volgen. De vergelijking is hiermee naar verwachting zuiverder geworden.
60
8%
7%
20
29%
Vmbo-bbl
9%
4%
totaal
4%
10%
5%
Tabel 9.1: Schooladviezen leerlingen groep 8 uit het basisonderwijs
2008/2009
11%
6%
0%
Figuur
6: Gemiddelde score op de Cito Eindtoets van
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Almeerse leerlingen in vergelijking met Nederland en
de G4. Scores zijn exclusief leerlingen waarvoor lwoo
of PrO is aangevraagd.
In Figuur 6 worden de gemiddelde Almeerse
Cito-scores vergeleken met de landelijke cijfers en
met het gemiddelde van de vier grote steden (G4).
De gemiddelde scores zijn exclusief de scores van
leerlingen waarvoor lwoo of PrO is aangevraagd
12%
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Staat waarin er voor gekozen was om alleen de
adviezen van leerlingen in het regulier basis­
onderwijs op te nemen59). Om een vergelijking met
eerdere jaren mogelijk te maken maakt de tabel
een onderscheid tussen adviezen aan leerlingen
binnen het bo en sbo.
Scholen in Almere geven leerlingen, in tegenstelling
tot veel andere gemeenten geen gecombineerde
schooladviezen. Het gecombineerde advies
vmbo-bbl/kbl vormde tot en met het schooljaar
2010/2011 de uitzondering op de regel. Almeerse
scholen gaven dit advies juist alleen gecombineerd
af. Vanaf 2011/2012 worden ook de adviezen
vmbo-bbl en vmbo-kbl afzonderlijk gegeven. In principe worden geen adviezen voor het
leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) gegeven,
omdat dit feitelijk geen niveauadviezen zijn.
Leerlingen met een lwoo-indicatie krijgen een
advies voor één van de leerwegen van het vmbo.
In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de
Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een
advies voor havo of vwo, het aandeel leerlingen met
een vwo-advies vertoont hierbij een licht stijgende
trend. Voor leerlingen uit het regulier basisonderwijs
ontving 47% van de leerlingen een vwo- of
havo-advies, eenzelfde percentage als in 2011/2012.
In 2012/2013 kreeg in Almere 53% van de leerlingen
een vmbo-advies. Berekend over alleen leerlingen
van het reguliere basisonderwijs bedroeg dit
percentage, net als in 2011/2012, 52%. Voor de
leerlingen van het sbo bedroeg dit percentage 58%.
Almere-breed ontving 3% van de leerlingen uit
groep 8 een advies voor praktijkonderwijs. Dit advies
werd gegeven aan een kleine 1% van de leerlingen
van het reguliere onderwijs en aan zo’n 42% van
de leerlingen van het speciaal basisonderwijs.
De adviezen zijn hiermee vergelijkbaar met de
gegeven adviezen in het jaar 2011/2012. Vergeleken
met het landelijke beeld ontvangen relatief weinig
Almeerse leerlingen een advies voor havo en/of
vwo (44% in Almere, 49% landelijk). Een relatief
hoog aandeel leerlingen ontvangt een advies voor
het PrO (3% in Almere, 1% landelijk)60).
Zorgtrajecten naar het
voortgezet onderwijs
Een deel van de leerlingen die overstappen van de basisschool of speciale basisschool naar het
voortgezet onderwijs, heeft extra zorg nodig.
Aanvullend (intelligentie-)onderzoek moet
uitmaken of leerlingen aanspraak kunnen maken
op leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of
praktijkonderwijs (PrO). De school voor voort­
gezet onderwijs krijgt dan extra middelen om de
zorg vorm te geven. Het lwoo is bedoeld voor
leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben
om een diploma te halen. Deze leerlingen volgen
onderwijs in één van de leerwegen van het vmbo.
Het PrO is voor leerlingen voor wie het behalen
van een diploma op het vmbo te hoog gegrepen is.
Deze leerlingen worden rechtstreeks opgeleid voor
de arbeidsmarkt.
In het schooljaar 2012/2013 hebben in totaal 369
leerlingen een indicatie gekregen voor extra zorg
via de Regionale Verwijzings Commissie (RVC),
waarvan ongeveer driekwart voor het lwoo. Het
aandeel kinderen met een lwoo- of PrO-indicatie
is de afgelopen jaren gedaald, van 19% in
2008/2009 tot 14% in 2012/2013. In het regulier
basisonderwijs kreeg 10% van de leerlingen uit
groep 8 een indicatie voor lwoo of PrO, dit percentage is in de afgelopen periode met zo’n vijf
procentpunt gedaald. Opvallend bij het regulier
basisonderwijs is, dat in 2012/2013 in vergelijking
tot 2011/2012 meer leerlingen een indicatie voor
het PrO gekregen hebben61). Bij het speciaal
basisonderwijs heeft bijna negen op de tien
leerlingen extra zorg nodig wanneer zij naar het
voortgezet onderwijs overstappen. Na een daling
in het percentage voor het schooljaar 2011/2012,
is dit percentage weer wat toegenomen.
Ondanks het gestegen aandeel leerlingen uit het
sbo dat extra zorg nodig heeft is het totale
percentage leerlingen dat extra zorg nodig heeft in
2012/2013 ten opzichte van 2011/2012, verder,
met één procentpunt afgenomen (Tabel 9.2).
59) In de periode schooljaar 2008/2009- schooljaar 2012/2013 hebben jaarlijks tussen de 130 en 174 leerlingen van het sbo een schooladvies gekregen. Adviezen
van leerlingen van het sbo maken daardoor tussen de 6-12% van de adviezen uit.
60) Cohortonderzoek COOL5-18; Technisch rapport basisonderwijs, tweede meting 2010/2011.
61) Verdeling lwoo en PrO in 2011/2012: 95% lwoo en 5% PrO. In 2012/2013: 91% lwoo en 9% PrO.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
61
Tabel 9.2: Zorgtrajecten naar het voortgezet onderwijs62)
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013*
29
24
25
14
22
basisonderwijs
praktijkonderwijs
leerwegondersteunend onderwijs
318
311
307
264
234
totaal bo
347
335
332
278
256
15%
14%
14%
11%
10%
praktijkonderwijs
60
71
72
66
62
leerwegondersteunend onderwijs
50
70
61
64
51
percentage bo
speciaal basisonderwijs
totaal sbo
percentage sbo
totaal
totaal percentage
110
141
133
130
113
85%
86%
88%
71%
88%
457
476
465
408
369
19%
18%
18%
15%
14%
Bron: Digidoor
* voorlopige cijfers
Doorstroom, opstroom en afstroom
zijn blijven zitten en ongeacht of deze leerlingen
van het regulier of het speciaal basisonderwijs
afkomstig zijn. In eerdere versies van de Lokale
Staat waren de schoolloopbanen van leerlingen die
in het eerste, tweede of derde jaar waren blijven
zitten en de adviezen van leerlingen afkomstig van
het sbo buiten beschouwing gelaten. De percentages
op-, door- en afstroom in de tabel zijn daarom niet
één op één vergelijkbaar met de percentages
op- door en afstroom uit de vorige edities van de
Lokale Staat.
Een passend advies is belangrijk voor het succesvol
doorlopen van de schoolloopbaan. Tabel 9.3 laat
zien welk niveau leerlingen in het derde jaar van
het voortgezet onderwijs volgen, uitgezet tegen het
advies dat zij op de basisschool kregen.
Er wordt gesproken van afstroom als een leerling
op een lager schooltype zit (in het derde leerjaar)
dan geadviseerd in groep 8. Opstroom houdt in
dat een leerling naar een hoger niveau is gegaan.
Doorstroom betekent dat het destijds gegeven
advies gelijk is aan het niveau in het derde leerjaar.
In het derde leerjaar volgt een kleine driekwart van
de leerlingen uit het derde leerjaar het geadviseerde
niveau (74%). Net iets minder dan één op de vijf
leerlingen (19%) is afgestroomd naar een lager
niveau, en net iets meer dan één op de tien (8%) Dit jaar is er voor het eerst gekeken naar de
adviezen van alle leerlingen in het derde schooljaar, ongeacht of deze leerlingen wel of niet eerder
Tabel 9.3: Doorstroom, opstroom en afstroom leerlingen in het derde leerjaar voortgezet onderwijs63)
schooladvies basisschool
niveau 3e jaar 2012/2013
PrO
vmbo-bbl/kbl
vmbo-tl
havo
vwo
PrO
94%
0%
0%
0%
0%
3%
Vmbo-bbl
5%
48%
4%
0%
0%
15%
Vmbo-kbl
1%
41%
25%
5%
0%
19%
Vmbo-tlw
0%
10%
61%
30%
5%
27%
Havo
0%
0%
4%
26%
8%
10%
Havo/vwo
0%
0%
6%
32%
21%
14%
Vwo
0%
0%
0%
7%
65%
15%
85
742
677
722
511
2.737
Totaal (=100%)
Totale afstroom
Totale doorstroom
Totale opstroom
totaal
-
0%
28%
35%
14%
19%
94%
89%
61%
58%
86%
74%
6%
11%
10%
7%
0%
8%
Bron: Digidoor
62) G
egevens over de zorgtrajecten in de schooljaren tot en met 2011/2012 zijn aangepast aan de meest recent beschikbare gegevens.
63) Aandelen leerlingen die zijn afgestroomd staan in de tabel met rood aangegeven, aandelen leerlingen die zijn opgestroomd zijn weergegeven in groen.
62
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
is opgestroomd naar een hoger niveau. Dit is een
licht ongunstiger beeld dan in 2011/2012. In dit
jaar, toen zittenblijvers niet in de berekening
meegenomen waren, was 15% afgestroomd,
volgde 75% onderwijs op het geadviseerde niveau
en was 10% opgestroomd64).
Het aandeel afstroom in 2012/2013 is ten opzichte
van 2011/2012 over de hele linie toegenomen.
Vooral bij leerlingen met een vwo-advies is de
toename groot. Dit is grotendeels het gevolg van
de verandering in de gebruikte methode. Worden
de zittenblijvers niet meegeteld conform de
rekenmethode 2011/2012, dan is de afstroom 7%.
Met het meetellen van de zittenblijvers is de
afstroom verdubbeld tot 14%. Veel zittenblijvers
met een vwo-advies zijn dus afgestroomd naar een
lager onderwijsniveau. Een blik op het vierde
leerjaar laat zien dat de afstroom van vwo-ers in het
vierde leerjaar, met een afstroom van 34%, fors is.
voor de theoretische leerweg vmbo of de havo
ontvangen hebben; van hen is respectievelijk 28%
en 35% naar een lager schooltype afgestroomd.
De grootste opstroom heeft plaatsgevonden bij
leerlingen met een vmbo-bbl/kbl en leerlingen met
een vmbo-tl advies, van hen is respectievelijk 11%
en 10% opgestroomd.
In 2011/2012 stroomden leerlingen met een
PrO-advies, met een opstroom van 19%, relatief
het vaakst op. Met de nieuwe berekeningswijze is
dit aandeel in 2012/2013 afgenomen tot 6%. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door
de veranderde methode. In de berekening van de
door- en opstroom van PrO-leerlingen, worden
ook leerlingen met een achtergrond binnen het
speciaal basisonderwijs meegenomen. Deze
PrO-leerlingen kennen waarschijnlijk meer
belemmeringen, waardoor ze in verhouding
waarschijnlijk minder vaak opstromen65).
De relatief grootste afstroom heeft in 2012/2013
plaatsgevonden onder de leerlingen die een advies
Conclusies
• In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een advies voor havo of
vwo, het aandeel leerlingen met een vwo-advies vertoont hierbij een licht stijgende trend. In 2012/2013 kreeg 53%
van de Almeerse leerlingen een vmbo-advies. Vergeleken met het landelijk beeld ontvangen hiermee nog steeds
relatief weinig Almeerse leerlingen een advies voor havo of vwo (percentage landelijk: 49%).
• Het Almeerse gemiddelde op de Cito Eindtoets, exclusief de scores van leerlingen die voor lwoo of PrO aangemeld
zijn, bedraagt 535,3 punten. Dit is ongeveer gelijk aan de score in 2011/2012. De gemiddelde Cito-score in
Almere ligt in 2012/2013 0,8 punt onder de landelijk gemiddelde score en 0,1 punt boven de gemiddelde score
binnen de G4.
• In 2012/2013 hebben 369 leerlingen een indicatie gekregen voor lwoo of PrO (14%). Het aandeel leerlingen uit
het regulier basisonderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft is met 10% iets lager dan in 2011/2012. Het
aandeel leerlingen uit het speciaal basisonderwijs dat extra zorg nodig heeft is, na een daling in 2011/2012, dit jaar
weer toegenomen tot 88%.
• Driekwart van de leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs volgt het niveau dat de basisschool
geadviseerd heeft. Voor een kwart van de leerlingen is sprake van op- of afstroom. De grootste afstroom heeft
plaatsgevonden onder de leerlingen die een advies voor de theoretische leerweg vmbo of de havo ontvingen (28%
respectievelijk 35%), de hoogste opstroom heeft plaatsgevonden bij leerlingen met een vmbo-bbl/kbl of vmbo-tl
advies (respectievelijk 11% en 10%). Als gekeken wordt naar het vierde leerjaar, dan is ook de afstroom van
leerlingen met een vwo-advies fors (34%).
64) Deze verandering kan (deels) veroorzaakt worden door de verandering in de berekening. Het is waarschijnlijk dat leerlingen die eerder zijn blijven zitten,
eerder doorstromen naar een lager dan naar een hoger niveau.
65) In 2011/2012 is de op- en doorstroom berekend over 36 leerlingen, in 2012/2013 over 85 leerlingen. De 36 leerlingen waar in 2011/2012 de op- en
doorstroom over berekend zijn, zijn leerlingen die van het regulier basisonderwijs afkomstig zijn.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
63
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
lmere.
n
64
a.a
Protocol Advies
Voortgezet Onderwijs
Almere 2.0
-www.le
it
l- d
n
p
LEA roje
ct
is ee
Overgang
Voortgezet
Onderwijs
naar MBO
plus
plus
10. Overgang voortgezet onderwijs
Almere
naar middelbaar beroepsonderwijs
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
De overgang voortgezet onderwijs (vo) naar middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is in het verleden vaak omschreven
als een risicomoment in de schoolloopbaan van jongeren. Inmiddels is in Almere dit risico tot aanvaardbare proporties
teruggebracht door gezamenlijke inzet van het onderwijsveld (vmbo en mbo) en de gemeente. Specifiek is het beleid
er op gericht om te voorkomen dat jongeren voortijdig het onderwijs verlaten. Het betreft hier met name leerlingen
die klaar zijn met hun vmbo-opleiding. In de praktijk blijkt dat er leerlingen zijn die de neiging hebben in de vakantieperiode tussen de beide schoolsoorten af te haken en dus niet op het mbo aankomen. Omdat jongeren met alleen een
vmbo-diploma geen startkwalificatie hebben (die krijg je als je minimaal mbo-niveau 2 hebt gehaald), worden ze als
voortijdig schoolverlater aangemerkt. Het vo en het mbo hebben inmiddels gezamenlijk afspraken gemaakt over het
op een sluitende wijze regelen van de overdracht.
De overgang van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs is één van de actiepunten van de
Lokaal Educatieve Agenda. In het kader van de LEA is een expertgroep vo-mbo opgericht waarin vertegenwoordigers
van het vo en het mbo elkaar ontmoeten en afspraken maken om de overgang naadloos en soepel te laten verlopen.
Inmiddels is daar de zogeheten overdrachtskalender en de warme overdracht vastgesteld. De warme overdracht is
voor leerlingen die extra aandacht behoeven. De overdrachtskalender wordt jaarlijks uitgevoerd door alle partijen die
zich daaraan gecommitteerd hebben.
De werkafspraken rondom de overdrachtskalender, de warme overdracht en gebruik van Digidoor zijn vastgelegd in
het protocol vo-mbo. Alle scholen vo en mbo in Almere hebben dit protocol ontvangen.
Beleidsdoelen
Het doel is een sluitend systeem van overdracht van het vmbo naar het mbo, zodat leerlingen in beeld blijven.
Kernindicatoren
•
•
•
•
aantal en percentage leerlingen dat doorstroomt van het vmbo naar het mbo
aantal en percentage leerlingen dat nog op de eerst genoten mbo-opleiding zit op 1 april
aantal leerlingen dat een warme overdracht ontving
aantal scholen dat meedoet aan de procedure van de overdrachtskalender
Doorstroom van het vmbo naar het mbo
In Tabel 10.1 is de doorstroom van de Almeerse
leerlingen uit de vmbo-eindexamengroepen in
beeld gebracht. Het gaat hier om leerlingen die op
31 mei 2012 stonden ingeschreven voor het vierde
leerjaar van het vmbo66). Voor deze leerlingen is
bekeken wat zij in het volgende schooljaar zijn
gaan doen. Het overgrote deel van de vmbo-
leerlingen stroomt door naar het mbo (90%).
Ongeveer 7% stroomt door naar havo of vwo. Het
aandeel vmbo’ers (met en zonder lwoo-indicatie)
dat zich voor het nieuwe schooljaar niet inschreef
voor een vervolgopleiding ligt met 3% ongeveer op
hetzelfde niveau als de twee voorafgaande jaren.
De forse verbetering ten opzichte van 2009/2010
(de uitval lag toen rond de 9%) is hiermee
vastgehouden.
66) Bron is de leerling-administratie van de gemeente Almere. Aantallen verschillen met de door DUO geregistreerde cijfers. DUO maakt geen onderscheid
tussen Almeerse leerlingen en leerlingen die van buiten Almere op Almeerse scholen staan ingeschreven. Leerlingen die voor 1 januari 2013 uit Almere
verhuisden, zijn niet meegenomen.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
65
66
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 10.1: Vervolginschrijving van de vierdejaars vmbo-leerlingen voor het schooljaar 2012/2013
Inschrijving 2011/2012
mbo
havo/vwo
67)
niet schoolgaand
totaal
vmbo
lwoo
Totaal2012/2013
Totaal 2011/2012
aantal percentage
aantal percentage
aantal percentage
aantal percentage
837
87%
359
96%
1196
90%
1190
90%
92
10%
1
0%
93
7%
88
7%
31
3%
15
4%
46
3%
43
3%
960
100%
375
100%
1.335
100%
1.321
100%
Bron: DUO/gemeente Almere
Uitval eerstejaars mbo
De in totaal 1196 leerlingen die zich aan het begin
van het schooljaar 2012/2013 ingeschreven
hadden op een mbo-opleiding, zijn gevolgd
gedurende het schooljaar. Op 1 januari 2013
hadden 9 leerlingen het mbo verlaten, op 1 april
2013 is dit aantal opgelopen tot 22. Deze 22
leerlingen hebben zich niet elders ingeschreven.
De uitval van de eerstejaars mbo’ers op 1 april
2013 ligt hiermee, net als op 1 april 2012, op 2%.
Overdrachtskalender en
warme overdracht
In het schooljaar 2009/2010 is de overdrachts­
kalender ingevoerd. Hierin staan afspraken over de overdracht van leerlingen van het voortgezet
onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs.
Onderdeel hiervan is de warme overdracht van
(zorg-)leerlingen. Alle scholen voor voortgezet
onderwijs en mbo-instellingen in Almere doen
mee aan de overdrachtskalender. Het Almeerse
registratiesysteem Digidoor wordt bij de overgang
vo-mbo ingezet om te controleren of alle leerlingen bij een onderwijsinstelling ingeschreven staan.
Alle leerlingen die in aanmerking komen voor een
warme overdracht, ontvangen deze. De uitvoering
van de overdrachtskalender verschilt per onderwijs­
instelling. Overdracht kan zowel plaatsvinden door
middel van overdrachtsgesprekken met decanen,
het invullen en overdragen van formulieren, als het
houden van intakegesprekken met leerlingen.
Indien noodzakelijk vindt er extra overleg tussen
scholen plaats.
De overdracht van leerlingen van het primair naar
het voorgezet onderwijs en van het voortgezet
onderwijs naar het mbo wordt verder ondersteund
door middel van het protocol overgang po-vo en
het protocol overgang vo-mbo. Almeerse scholen
gebruiken deze protocollen om het onderwijs zo
goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, en de
doorstroming naar de arbeidsmarkt te bevorderen.
Conclusies
• 97% van de vierdejaars vmbo’ers uit 2011/2012 stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of (een kleine
groep) naar havo of vwo. Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe school (peildatum 1 oktober 2012). De uitval blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar.
• Van alle leerlingen die in het schooljaar 2012/2013 begonnen aan een mbo-opleiding, zit op 1 april nog 98% op het mbo. De uitval van de eerstejaars mbo’ers bedraagt hiermee 2% en ligt hiermee op het zelfde niveau als vorig jaar.
• Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken de overdrachtskalender en de warme overdracht naar het
middelbaar beroepsonderwijs.
67) Ook volwassenonderwijs op havo of vwo-niveau.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
67
68
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
11. Kwaliteitsontwikkeling
Almere mbo
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Sinds 2012 is de Kwaliteitsagenda mbo aan de Onderwijs Impuls toegevoegd. In samenwerking met de Almeerse
mbo-instellingen heeft de gemeente een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De agenda kent drie thema’s:
1)Duurzame aanpak van de entreeopleiding;
2)(Her)inrichten van de onderwijskolom techniek;
3)Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo.
Beleidsdoelen
Duurzame aanpak entreeopleiding
Het nationale actieplan ‘Focus op vakmanschap 2011-2015’ introduceert de entreeopleiding als vervanger van mbo
niveau 1. De kwaliteit en het rendement van de opleiding kan stijgen door onderwijs te intensiveren, beter vorm te
geven en de doelgroep voor het onderwijs beter voor te sorteren. Ook de uitval van studenten kan zo verminderen.
Op landelijk niveau is in 2012 besloten om de introductie van de entreeopleidingen uit te stellen. Er wordt nu beoogd
om de entreeopleidingen, samen met het Passend Onderwijs, in het schooljaar 2014-2015 in werking te laten gaan.
In Almere hebben gemeente en mbo-opleidingen het doel om de entreeopleiding al eerder, bij de start van het
schooljaar 2013-2014, in te voeren. De gemeente heeft voor de investeringen vanuit de Onderwijs Impuls ten behoeve
van de duurzame aanpak entreeopleiding de volgende doelstellingen geformuleerd:
• het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 van het mbo,
• voorzien in een passend aanbod voor elke jongere,
• verbeteren van het imago van opleidingen op niveau 1 en 2,
• vergroten van ouderbetrokkenheid.
(Her-)inrichten van de onderwijskolom Techniek
Onderzoek van Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit
januari 2013, laat een verwacht tekort aan technisch geschoold personeel op de Nederlandse arbeidsmarkt zien.
Gemeente en mbo-instellingen zetten in op een duurzame infrastructuur onderwijs/arbeidsmarkt met een duidelijke
koppeling tussen de inrichting van technische opleidingen en de vraag uit de markt. Met het inzetten van de middelen
uit de kwaliteitsagenda mbo streeft de gemeente de dubbele doelstelling na om de aansluiting op de arbeidsmarkt te
verbeteren en het imago van het technisch onderwijs te versterken.
Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo
De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate naar hbo-opgeleid personeel. De overstap is echter voor veel studenten
een grote stap, die kan leiden tot uitval. Met het inzetten van de middelen ten behoeve van de doorlopende leerlijn
mbo-hbo streven de gemeente en mbo-instellingen de volgende doelen na:
• Optimaal benutten van talenten van jongeren;
• Een hogere doorstroom van het mbo naar het hbo;
• Een hoger aantal studenten op hbo-niveau in Almere.
Kernindicatoren
•
•
•
•
aantal leerlingen en uitval van leerlingen op Almeerse mbo-opleidingen op de verschillende niveaus
aantal studenten op Almeerse mbo-opleidingen
doorstroom van mbo naar hbo
aantal studenten op Almeerse hbo-opleidingen
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
69
Leerlingen op Almeerse
mbo-opleidingen
Tabel 11.2 hieronder geven een overzicht van de
mbo-studenten landelijk en mbo-studenten op de
Almeerse locaties, onderverdeeld naar niveau. Een
klein aandeel van de Almeerse studenten (2%) volgt
onderwijs op mbo-niveau 1. Almere kent hiermee
vergeleken met landelijk relatief minder mbo-leerlingen op de lagere mbo-niveaus (niveau 1 en 2) en
relatief meer leerlingen op de hogere mbo-niveaus.
Landelijk studeren op 1 oktober 2012 506.066
studenten aan het mbo. Een mbo-student kan
kiezen uit een beroepsopleidende leerweg (bol) en
een beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Bij de bbl
ligt de nadruk op leren in de praktijk. Binnen het
mbo (bol en bbl) zijn er vier kwalificatieniveaus te
onderscheiden: assistentenopleiding (niveau 1),
basisberoepsopleiding (niveau 2), vakopleiding
(niveau 3) en specialistenopleiding (niveau 4). Het
mbo kent vier sectoren: dienstverlening en gezondheidsonderwijs, techniek, economie, en landbouw
en natuurlijke omgeving (‘groen onderwijs’).
Almere kent drie mbo-instellingen binnen haar
stadsgrenzen: het ROC Flevoland, ROC TOP en
het AOC Groenhorst. Bijna 5.000 leerlingen volgen
onderwijs op een mbo in Almere68). Tabel 11.1 en
Mbo-leerlingen naar sector
Tabel 11.3 geeft een overzicht van de onderverdeling
van mbo-leerlingen in Almere en in Nederland naar
sector. Almere kent in verhouding relatief veel
mbo-studenten binnen de sector economie en
relatief weinig studenten binnen zorg en welzijn.
Het aandeel studenten binnen de sector techniek is
vergelijkbaar met het landelijke niveau.
Tabel 11.1: Mbo-studenten op 1 oktober 2012, Nederland, onderverdeeld naar niveau
bbl
bol-vt
bol-dt
totaal
studenten
aandeel
studenten
aandeel
studenten
aandeel
studenten
niveau 1
10.793
7%
300
6%
11.185
3%
22.278
aandeel
4%
niveau 2
51.171
35%
1.109
21%
62.682
18%
114.962
23%
niveau 3
54.595
37%
1.336
25%
83.228
24%
139.159
27%
niveau 4
30.843
21%
2.533
48%
196.291
56%
229.667
45%
147.402
100%
5.278
100%
353.386
100%
506.066
100%
totaal
Bron: DUO
Tabel 11.2: Mbo-studenten op 1 oktober 2012, Almere, onderverdeeld naar niveau
bbl
bol69)
totaal
studenten
aandeel
studenten
aandeel
studenten
niveau 1
0
0%
99
3%
99
aandeel
2%
niveau 2
319
42%
689
18%
1.008
22%
niveau 3
269
36%
1.058
28%
1.327
29%
niveau 4
166
22%
1.967
52%
2.133
47%
totaal
754
100%
3.813
100%
4.567
100%
Bron: ROC Flevoland, ROC-TOP en het Groenhorstcollege
Tabel 11.3: Verdeling mbo-leerlingen naar sector in Almere en in Nederland, peildatum 1 oktober 2012
Almere
Nederland
studenten
aandeel
studenten
aandeel
Economie
1.828
40%
163.662
32%
Techniek
1.187
26%
136.152
27%
Zorg en welzijn
1.215
27%
164.186
32%
337
7%
29.038
6%
0
0%
13.028
3%
4.567
100%
506.066
100%
sector70)
Agrarisch
Combinatie van sectoren
totaal
Bron: DUO (landelijke gegevens), ROC Flevoland, ROC-TOP en het Groenhorstcollege (gegevens Almere)
68) D
e mbo-opleidingen die in Almere gevestigd zijn, kennen ook andere locaties. Het aantal leerlingen dat in de tabellen opgenomen is, is het aantal leerlingen
dat binnen Almere les krijgt.
69) Van deze leerlingen volgen 23 leerlingen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Het niveau waarop deze leerlingen onderwijs volgen is onbekend, deze
leerlingen kunnen daarom niet onderscheiden worden van de leerlingen die op dezelfde onderwijsinstelling een beroepsopleidende leerweg volgen.
70) Opleidingen in Almere zijn op basis van de organisatie en de naam van de opleiding toebedeeld aan de verschillende sectoren.
70
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 11.4: Vergelijking aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters beroeps- en volwassenenonderwijs RMC-regio
Flevoland en Nederland, schooljaren 2010/2011 en 2011/201273)
Schooljaar 2010/2011
Schooljaar 2011/2012
RMC-regio
Flevoland
Nederland
RMC-regio
Flevoland
Nederland
10.972
395.377
10.888
393.542
vsv-ers met vmbo-diploma
704
18.653
616
17.568
vsv-ers met mbo1-diploma
96
4.218
106
4.198
230
6.223
152
5.503
vsv-ers totaal
1.030
29.094
874
27.269
percentage vsv-ers totaal
9,4%
7,4%
8,0%
6,9%
leerlingen jonger dan 22 jaar, op peildatum 1 oktober
vsv-ers zonder diploma
Bron: Vsv-verkenner OCW
Voortijdig schoolverlaters
beroepsonderwijs
De landelijke monitor voortijdig schoolverlaters
geeft naast informatie van het aandeel nieuwe
schoolverlaters71) (zie hoofdstuk 12, voortijdig
schoolverlaten) ook informatie over het aandeel
nieuwe schoolverlaters specifiek binnen het mbo.
In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal 874
studenten binnen de RMC-regio72) Flevoland hun
beroepsopleiding voortijdig verlaten. Van deze
nieuwe schoolverlaters heeft het grootste deel,
616 studenten, wel een vmbo-diploma. Het aantal
nieuwe schoolverlaters uit de regio als aandeel van
het aantal studenten jonger dan 22 jaar, bedraagt
in Flevoland in het schooljaar 2011/2012, 8,0%,
Het aandeel voortijdig schoolverlaters vanuit het
mbo is hiermee lager dan voorafgaande jaar
(9,4%). Het aandeel voortijdig schoolverlaters in
de RMC regio Flevoland is in beide schooljaren
wel wat hoger dan gemiddeld in Nederland
(Nederland: 2010/2011: 7,4%, 2011/2012: 6,9%,
zie tabel 11.4).
Om een startkwalificatie te kunnen behalen,
moeten leerlingen met een mbo-niveau 1 (ook)
een diploma op een hoger niveau behalen. In de
RMC-regio Flevoland verlaten 25 van de 39
studenten de mbo-opleiding bbl niveau 1 zonder
startkwalificatie. Van deze 25 vsv-ers hebben 13
studenten wel hun mbo-bbl niveau 1 diploma
behaald. Landelijk is het aantal vsv-ers het hoogst
onder mbo-leerlingen die de opleiding bbl-niveau
1 volgen. 47% van de leerlingen onder de 22 jaar
onder- en bovengrens
Landelijk
Almere
verlaat
landelijk de opleiding
zonder
startkwalificatie
540
539inschrijving voor een opleiding op een hoger
of
538
mbo-niveau
(Figuur 7).
537
536
Binnen
de RMC-regio Flevoland is het aandeel
535
voortijdig
schoolverlaters het hoogst bij studenten
534
533 een opleiding in een gecombineerde sector
die
532
volgen.
Het aandeel voortijdig schoolverlaters is
531
het laagst binnen de sector zorg en welzijn, dit
530
2011/2012
komt overeen
met het landelijk beeld.2012/2013
Figuur 7: Aandeel vsv-ers RMC-regio Flevoland en
Nederland naar schoolsoort en niveau74)
Nederland
Het aantal en aandeel schoolverlaters kan ook
uitgesplitst worden naar gemeente. In Almere
hebben in totaal 481 van de 5590 studenten
jonger dan 22 jaar, hun beroepsopleiding voortijdig verlaten, een aandeel van 8,6%.
Het aandeel voortijdig schoolverlaters verschilt
sterk per opleiding (bbl of bol) en per niveau. Het
aandeel voortijdig schoolverlaters is het hoogst op
mbo-1 niveau. Een hoog aandeel vsv-ers op mbo-1
niveau is te verwachten omdat een diploma op
mbo-1 niveau niet telt als startkwalificatie.
bbl 4
4%
bbl 3
4%
5%
13%
bbl 2
18%
47%
bbl 1
bol 4
3%
5%
bol 3
5%
5%
64%
12%
13%
bol 2
bol 1
0%
RMC-regio Flevoland
8%
26%
10%
20%
30%
34%
40%
50%
60%
70%
Bron: Vsv-verkenner OCW.
71) De landelijke monitor kijkt hier naar uitval van leerlingen die bij het aanvang van het leerjaar (peildatum 1 oktober) jonger zijn dan 22 jaar en een geldige
inschrijving voor het vo of mbo hebben.
72) RMC: Regionale Meld- en Coördinatiefunctie.
73) Voorlopige cijfers.
74) Gegevens vsv-verkenner schooljaar 2011/2012, voorlopige cijfers.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
71
Doorstroom van mbo naar hbo
De Aeresgroep, waar het Groenhorst College
onder valt, geeft informatie over de doorstroom
van haar mbo-leerlingen naar het hbo. Van de
studenten op alle locaties binnen de Aeresgroep
stroomt 19% van de mbo-niveau 4 leerlingen door
naar een opleiding op hbo-niveau76) (peildatum
1 oktober 2010).
Studenten met een mbo-diploma niveau 4 kunnen
doorstromen naar het hbo. In 2010 stroomde
43,2% van de mbo-4-studenten binnen de ROC
Flevoland door naar een hbo-opleiding. De
doorstroom was daarmee iets hoger dan de
landelijke doorstroom van 38,7%. De uitval na
1 jaar op het hbo bedroeg 25,2% in het jaar 2009,
en was daarmee hoger dan de landelijke uitval in
2009 (19,9%)75).
Tabel 11.5: Studenten Windesheim Flevoland en CAH Vilentum, alle leerjaren, locatie Almere, onderverdeeld naar
opleiding, respectievelijk op 1 oktober en 1 september 2012
Windesheim Flevoland 1 oktober 2012
opleiding
CAH Vilentum 1 september 2012
Aantal studenten
opleiding
Economie & Management
362
Toegepaste biologie
Onderwijs & Opvoeding
396
Natuur, economie en leefomgeving
15
Welzijn & Gezondheid
254
Urban Dynamics/Rural Innovation & Development
15
ICT & Techniek
315
Totaal
1.327
Bron: Christelijke Agrarische Hogeschool Almere, Windesheim Flevoland
75) J
aarverslag 2012, ROC Flevoland, juli 2013.
76) Jaarverslag 2011 Aeresgroep, 12 juni 2012.
72
Aantal studenten
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
116
146
Aantal studenten op Almeerse
hbo-opleidingen
CAH Vilentum en Hogeschool Windesheim
bieden in Almere onderwijs op hbo-niveau aan.
1.473 studenten volgen in het najaar van 2012 in
Almere onderwijs op hbo-niveau, zie tabel 11.5 voor
een onderverdeling naar school en studierichting.
Aanpak Kwaliteitsagenda mbo
In januari 2013 is er binnen de gemeente een
adviseur aangesteld die zich richt op het uitvoeren
van de kwaliteitsagenda mbo. De focus ligt op het
verminderen van de uitval van leerlingen op
niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. De agenda is onderverdeeld
naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de
entreeopleiding, (her)inrichten van de onderwijskolom techniek en de doorlopende leerlijn
mbo-plus-hbo. Binnen de drie beleidslijnen zijn in
2012/2013 stappen gezet om de kwaliteit van het
mbo-onderwijs in de stad te versterken.
Vanaf het schooljaar 2012/2013 werkt een
projectleider aan het differentiëren van de
entreeopleiding. Door de gedifferentieerde aanpak
van de entreeopleidingen - met uitvoering op
verschillende locaties en inzet van specifieke
deskundigheid van die locaties - ontstaat voor
jongeren van 16 tot 27 jaar, zonder diploma of
schoolinschrijving, een betere start op de arbeidsmarkt of doorstroming naar mbo-niveau 2.
Scholen voor vo, vso en het mbo zorgen er zo voor
dat jongeren in 2013/2014 de entreeopleiding
succesvol(-ler) kunnen volgen.
In 2013 is het ROC Flevoland, met behulp van de
Onderwijs Impulsmiddelen, begonnen met het
opzetten van een uitgebreid voorlichtingsprogramma
over techniekonderwijs gericht op leerlingen van
het vmbo. Dit programma gaat naar verwachting
in begin 2014 lopen. Ook voor 2013/2014 zijn er
binnen deze beleidslijn activiteiten ingepland,
gericht op een goede afstemming van het techniek­
onderwijs op het vmbo en mbo en mogelijke
bedrijfsspecifieke opleidingen.
Binnen de beleidslijn doorlopende leerlijn
mbo-plus-hbo heeft de gemeente in 2012/2013
inhoudelijke kaders voor subsidies ontwikkeld.
Instellingen kunnen subsidies aanvragen om de
doorlopende leerlijn van het mbo naar het hbo te
versterken. De eerste activiteiten die (deels) uit
deze subsidies gefinancierd zijn, starten in het
schooljaar 2013/2014.
Conclusies
• Binnen Almere volgen bijna 5.000 leerlingen onderwijs op drie mbo-instellingen.
• Almere heeft vergeleken met landelijk relatief minder mbo-leerlingen op lagere mbo-niveaus en relatief meer
leerlingen op hogere mbo-niveaus.
• 26% van de mbo-leerlingen in Almere volgt een technische mbo-opleiding, dit aandeel is vergelijkbaar met het
landelijk aandeel van 27%.
• In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal 874 studenten binnen de RMC-regio Flevoland hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters als aandeel van het aantal studenten jonger
dan 22 jaar bedraagt in Flevoland hiermee 8,0%. Dit percentage is lager dan in het voorgaande schooljaar (9,4%)
en wat hoger dan gemiddeld in Nederland (6,9% in 2011/2012).
• De gemeente Almere heeft in 2012 samen met Almeerse mbo-instelllingen een kwaliteitsagenda voor het mbo
opgesteld. De focus ligt op het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in
de onderwijskolom techniek. De agenda is onderverdeeld naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de
entreeopleiding, (her)inrichten van de onderwijskolom techniek en de doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo. Binnen
de drie beleidslijnen zijn in 2012/2013 stappen gezet om de kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad te versterken.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
73
74
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
12. Voortijdig schoolverlaten
Almere
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
Voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) zijn jongeren die het onderwijs verlaten zonder een diploma op tenminste het
niveau van havo of mbo-2. Deze jongeren beschikken niet over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Om
jongeren een zo goed mogelijk perspectief te bieden op de arbeidsmarkt is het van belang dat jongeren in hun
schoolloopbaan deze startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behalen.
Het behalen van een startkwalificatie vergroot de kansen van jongeren op een duurzame arbeidsplaats en biedt meer
perspectief op economische zelfstandigheid. Dit is maatschappelijk gezien ook belangrijk, omdat jongeren met een
startkwalificatie vijf keer minder vaak voorkomen in criminaliteitscijfers. Dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen is gunstig voor hen zelf en voor de maatschappij. Goed opgeleide arbeidskrachten dragen immers bij aan
economisch herstel.
Jongeren zijn leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat ze vijf zijn geworden tot het einde van het schooljaar
waarin ze zestien worden. Als zij op dat moment nog geen startkwalificatie hebben behaald, blijven ze kwalificatieplichtig
tot ze achttien zijn of een startkwalificatie hebben behaald. Jongeren tussen de achttien en drieëntwintig jaar zonder
startkwalificatie worden op basis van de RMC-wet1) door de gemeente geregistreerd, gevolgd en gestimuleerd om dat
alsnog te doen.
In het schooljaar 2013/2014 wordt een nieuwe, volledig herziene kadernota Sluitende Aanpak Jongeren aan het college
en de raad voorgelegd. Het lokale beleid met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten is
vastgelegd in deze kadernota Sluitende Aanpak Jongeren en zal later in het najaar van 2013 worden uitgewerkt in het
beleidsuitvoeringsplan vsv. In de kadernota is aangegeven dat het voorkomen en bestrijden van vsv geen zaak is van
de gemeente alleen. Om voortijdig schoolverlaten effectief tegen te gaan, is er een nauwe samenwerking en afstemming nodig tussen schoolbesturen, docenten, zorgpartners, welzijnswerk, politie, justitie, werkgevers, vrijwilligers,
ouders en de gemeente. Scholen en gemeenten hebben een sleutelrol in de aanpak van voortijdig schoolverlaten.
Monitoring
Jaarlijks wordt de stand van zaken gemeten van het aantal vsv-ers onder de Almeerse jongeren in de Almeerse
Monitor Voortijdig Schoolverlaten. Met ingang van de monitor 2012 gebeurt dit naar de stand van zaken per 1 oktober van het voorafgaande jaar in plaats van 1 januari. Hierdoor wordt een vergelijking met de monitor van de
Rijksoverheid2) mogelijk. In tegenstelling tot deze rijksmonitor staan in de Almeerse monitor niet uitsluitend de
resultaten van het voorafgaande schooljaar, maar geeft de monitor een totaalbeeld van de stand van zaken onder alle
Almeerse jongeren tot drieëntwintig jaar. Daarbij wordt gekeken naar het aantal jongeren dat de school voortijdig
heeft verlaten (ongeacht het moment waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal jongeren dat een startkwalificatie
heeft behaald (ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat nog onderwijs volgt.
Beleidsdoelen
De gemeente Almere stelt zich als doel om het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen tot onder de doelstelling
uit de eerdere nota van 10% van 16- tot en met 22-jarigen. Deze doelstelling is met 9% inmiddels ruimschoots
gehaald. In de nieuwe nota zullen daarvoor nieuwe doelstellingen worden vastgelegd.
Kernindicatoren
•
•
•
•
aantal en ontwikkeling in vsv-ers per 1 oktober
aantal en ontwikkeling nieuwe vsv-ers per schooljaar
aantal en percentage 16- t/m 22-jarigen dat een startkwalificatie heeft behaald, schoolgaand is of als vsv-er bekend staat
aantal 17- en 18-jarigen met een startkwalificatie op basis van het cohortonderzoek
1) Regionale Meld- en Coördinatiefunctie-wet.
2) vsv-verkenner van OCW.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
75
76
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Omvang en ontwikkeling voortijdig
schoolverlaters
Nederland
Figuur 8: Ontwikkeling van het percentage vsv-ers
van 16 t/m 22 jaar
Almere
De Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten
verschijnt jaarlijks. In deze monitor wordt de stand
5%
van zaken geschetst omtrent de voortijdig school4%
verlaters in Almere77).
6%
12%
11%
10%
9%
3%
Tabel 12.1 schetst de ontwikkeling van het aantal
Almeerse jongeren78) van zestien tot en met
1%
tweeën­twintig jaar dat:
• nog schoolgaand is,
0%
2007/2008
2008/2009
2009/2010behaald,
2010/2011
2011/2012
• een
startkwalificatie
heeft
• als vsv-er geregistreerd staat.
8%
2%
De groep jongeren met een startkwalificatie neemt
toe. Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft
op 1 oktober 2012 43% een startkwalificatie behaald.
Daarnaast is 44% schoolgaand zonder startkwalifi­
catie. Zowel het totaal aantal leerlingen van 16 tot
en met 22 jaar als het aantal voortijdig schoolverlaters
is op 1 oktober 2012 wat lager dan op 1 oktober 2011.
Het aandeel vsv-ers is de afgelopen jaren sterk
gedaald, deze daling lijkt zich de afgelopen drie
6%
5%
4%
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Almeerse Monitor Voortijdig
Schoolverlaten
2011/2012
Almere
Almere met correctie
Nederland
7%
(nog te verschijnen)
6%
jaar wat te5%stabiliseren. Het aandeel 16 tot en met
4%
22-jarige jongeren
dat voortijdig het onderwijs
3%
verlaten heeft,
is op 1 oktober 2012 met een
2% 9% gelijk gebleven ten opzichte van
aandeel van
1 oktober 1%201179).
3
2
01
01
/2
/2
12
11
20
10
20
20
/2
/2
09
20
/2
08
20
/2
/2
07
06
20
20
/2
05
20
/2
/2
04
03
20
01
0
1
9
01
00
8
7
00
00
6
00
00
00
4
5
0%
Zie voor verdere informatie over voortijdig
schoolverlaten in Almere de monitor Voortijdig
80)
Schoolverlaten
.
25%
20
Schoolverlaters met een persoonlijke startkwalifiAlmere
Nederland
catie worden niet meegeteld als voortijdig
school-G4
537
536,5
verlater. Dat zijn leerlingen die tot hun zestiende
536
jaar onderwijs hebben gevolgd en die minstens
535,5
driekwart jaar aaneengesloten op het speciaal of
535
praktijkonderwijs hebben gezeten. Van deze
534,5
jongeren kan niet worden verwacht dat ze ooit een
534
formele startkwalificatie halen. Vanaf 2009 worden
533,5
leerlingen in het bezit van een mbo-diploma op
533
niveau 1 ook gerekend tot de leerlingen met een
532,5
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2012/2013
‘persoonlijke
startkwalificatie’.
Op2011/2012
1 oktober
2012
hebben 625 jongeren in Almere een persoonlijke
startkwalificatie, dit is 3% van het totaal aantal
jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar.
7%
19%
20%
Cohortonderzoek
17- en 18-jarigen
16%
Om te 15%
onderzoeken in hoeverre jongeren van
12%
23 jaar - als ze uit het leerplichtbestand
zijn
11%
11%
10%
10%
uitgeschreven
- over een startkwalificatie beschikken
wordt de schoolloopbaan van jongeren gevolgd 5%
die op 1 oktober 2008 17 of 18 jaar81) zijn en in
Almere0%ingeschreven staan. Van deze 5.359
2007
2008
2009
2010
2011*
2012**
jongeren is er ondertussen ruim één op de vijf uit
Almere verhuisd. Van deze jongeren is niet bekend
of ze na hun vertrek uit Almere, nog elders een
startkwalificatie behaald hebben.
Tabel 12.1: Vsv-ers en jongeren met startkwalificatie in de leeftijd 16 t/m 22 jaar, op 1 oktober
2008
2009
2010
2011
verschil
2012 vorige meting
vsv-ers
1.831
1.743
1.614
1.641
1.576
-65
Jongeren met startkwalificatie
6.030
6.989
7.269
7.651
7.870
219
Schoolgaand zonder startkwalificatie
8.419
8.388
8.413
8.237
8.039
-198
662
711
723
704
625
-79
16.947
17.845
18.034
18.256
18.132
-124
Jongeren met persoonlijke startkwalificatie
Totaal aantal jongeren
Bron: gemeente Almere
77) Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen).
78) Het gaat hier om alle jongeren die in Almere zijn geregistreerd. Jongeren van het AZC die (nog) niet in Almere ingeschreven staan, zijn in deze cijfers dus
niet meegenomen. Tot en met de meting van oktober 2011 is het niet bekostigd onderwijs, zoals ISA, niet meegenomen in de cijfers. Voor 2012 was dit door
een verandering in de registratie niet mogelijk.
79) In de Lokale Staat 2011/2012 is ervoor de jaren 2007-2011 gewerkt met 1 januari als peildatum. Dit zorgt voor een lichte verandering in het aandeel
voortijdig schoolverlaters in deze jaren. Het aandeel voortijdig schoolverlaters was 8 % met 1 januari 2011 als peildatum en 9% met 1 oktober 2011 als
peildatum.
80) Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen).
81) Lokale Staat 2011/2012 vermeldt een cohortonderzoek gericht op de schoolloopbaan van 16- en 17-jarigen. De monitor voortijdig schoolverlaten kiest er
echter voor om de schoolloopbaan van 17- en 18-jarigen in beeld te brengen. De indicator is hier op aangepast.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
77
Tabel 12.2: Overzicht van het behalen van een startkwalificatie door jongeren van 17 en 18 jaar die in 2008 in Almere
ingeschreven stonden82)
2008
2009
2010
2011
2012
17 en 18 jaar
18 en 19 jaar
19 en 20 jaar
20 en 21 jaar
21 en 22 jaar
19%
38%
48%
56%
60%
2%
3%
3%
5%
3%
71%
44%
26%
12%
6%
7%
9%
10%
11%
11%
-
2%
5%
8%
12%
In Almere gebleven
Met startkwalificatie
Met persoonlijke startkwalificatie
Schoolgaand zonder startkwalificatie
Vsv-er
Vertrokken uit Almere
Met (persoonlijke) startkwalificatie
Schoolgaand zonder startkwalificatie
-
4%
5%
6%
6%
Vsv-er
-
1%
2%
2%
3%
Bron: Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen)
Het aandeel jongeren dat een startkwalificatie
behaald heeft, loopt door de jaren heen op (tabel
12.2). Het aandeel jongeren dat nog op school zit
neemt door de jaren heen (logischerwijs) af. Op
1 oktober 2012 heeft tenminste 72% van de
17- en 18-jarigen uit 2008 een startkwalificatie
behaald. 60% van de jongeren is in Almere
gebleven en heeft een startkwalificatie behaald, 3% woont nog in Almere en heeft een persoonlijke
startkwalificatie behaald. 12% van de jongeren is
uit Almere vertrokken en een startkwalificatie
behaald. 12% van de jongeren is in 2012 nog
schoolgaand, het percentage jongeren met
startkwalificatie zal daarom nog oplopen.
Nieuwe voortijdig schoolverlaters
per schooljaar
Naast de Almeerse monitor voor voortijdig
schoolverlaters is er ook een landelijke monitor.
Deze monitor maakt gebruik van het Basisregister
Onderwijs (BRON)83). BRON bevat onder andere
in- en uitschrijfgegevens van bekostigde instellingen
in het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs.
In dit landelijke BRON-bestand (beheerd door de
IB-Groep) wordt geregistreerd welke leerlingen op
1 oktober niet op een school staan ingeschreven en
het jaar daarvoor wel, de zogenaamde nieuwe
vsv-ers.84)
De definitie die BRON voor voortijdig schoolverlaters gebruikt verschilt hiermee van de definitie
uit de Almeerse monitor. De cijfers volgens het
BRON tonen de nieuwe voortijdig schoolverlaters,
die in het betreffende jaar uitvielen. In de Almeerse monitor wordt niet uitsluitend naar het
afgelopen schooljaar gekeken, maar wordt een
totaalbeeld van de stand van zaken onder alle
Almeerse jongeren weergegeven. Daarbij wordt
gekeken naar het aantal jongeren dat de school
voortijdig heeft verlaten (ongeacht het moment
waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal
jongeren dat een startkwalificatie heeft behaald
(ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat
nog onderwijs volgt.
Gebruik van de BRON-cijfers over voortijdig
schoolverlaten in Almere heeft als voordeel dat ze
vergelijkbaar zijn met die van andere gemeenten
en het landelijke cijfer. Figuur 9 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal nieuwe
schoolverlaters volgens BRON.
Figuur 9: Het percentage nieuwe voortijdig school­
verlaters (BRON) t/m 21 jaar
Nederland
6%
Almere
11%
5%
10%
4%
9%
3%
8%
2%
7%
1%
6%
0%
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
5%
2011/2012
4%
Bron: Vsv-verkenner OCW
20
Almere
537
Nederland
G4
82) D
e percentages tellen, over de grens binnen en buiten Almere heen, per jaar op 536,5
tot 100%.
83) Cijfers worden gepubliceerd op www.vsvverkenner.nl.
536
84) Er zijn meer verschillen tussen de twee definities voor voortijdig schoolverlaten. Leerlingen in het particulier onderwijs en buitenlandse onderwijsinstellin535,5betaalde baan vóór 1 oktober na het afronden van hun opleiding worden
gen zijn nog niet aangesloten op BRON. Jongeren met een diploma mbo-1 met een
binnen BRON niet meegeteld als nieuwe voortijdig schoolverlaters.
535
534,5
534
78
12%
533,5
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
533
532,5
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
Het aandeel voortijdige schoolverlaters laat zowel
in Almere als op nationaal niveau een dalende lijn
zien. Vooral in Almere is het aandeel nieuwe
vsv-ers het afgelopen jaar sterk gedaald, van 4,4%
in 2010/2011 tot 3,5% in 2011/2012. Het aandeel
vsv-ers in Almere is in 2011/2012 nog wel hoger
dan het landelijk gemiddelde van 2,7%.
Conclusies
• Het percentage voortijdig schoolverlaters is, na een sterke daling in de afgelopen jaren, gestabiliseerd rond de
9% van de totale groep jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar.
• De groep jongeren met een formele startkwalificatie neemt toe. Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft op
1 oktober 2012 43% een formele startkwalificatie en 3% een persoonlijke startkwalificatie ontvangen. Daarnaast is
44% schoolgaand zonder startkwalificatie.
• De Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2012 brengt onder meer de schoolloopbaan van jongeren die in
oktober 2008 de leeftijd van 17 of 18 jaar hadden en in Almere ingeschreven stonden in beeld. Eén van de vijf
jongeren heeft Almere ondertussen verlaten. 63% van de jongeren is niet uit Almere verhuisd en heeft een
(persoonlijke) startkwalificatie behaald. In oktober 2012 volgt 12% van de nu 21- en 22-jarige jongeren nog
onderwijs.
• Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters volgens BRON laat zowel in Almere als nationaal een dalende lijn
zien. Vooral in Almere is het aandeel vsv-ers het afgelopen jaar sterk gedaald van 5% in 2007/2008 tot 3,5% in
2011/2012. Het aandeel vsv-ers in Almere ligt met 3,5% in 2011/2012 nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde
van 2,7%.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
79
80
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
13. Passend Onderwijs
Almere
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
In augustus 2014 gaat de wet Passend Onderwijs in. Passend Onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat het
beste bij zijn of haar talenten en mogelijkheden past. In Almere hebben schoolbesturen afgesproken dat dit moet
gelden voor elk kind en elke jongere van twee tot drieëntwintig jaar; vanaf de voorschoolse educatie, via het primair
en voortgezet onderwijs tot en met het middelbaar beroepsonderwijs. De schoolbesturen van Almere willen samen
met hun partners - zoals de ouders, de docenten en professionals in de jeugdketen - alle leerlingen een passend
aanbod geven op hun niveau en met een zo goed mogelijk eindresultaat. Dit liefst zo dicht mogelijk bij huis, in ieder
geval in Almere. Passend Onderwijs Almere moet leiden tot betere resultaten voor alle leerlingen.
Stichting Leerlingzorg PO en VO, Stichting Gewoon Anders van het Regionaal Expertise Centrum Flevoland (REC)
en Stichting Almere Speciaal worden vanaf schooljaar 2013-2014 ondergebracht onder de coöperatie Passend
Onderwijs Almere. Vanuit deze coöperatie begeleiden zij leerlingen met een extra (onderwijs-)ondersteuningsvraag
naar de juiste onderwijsvoorziening.
In de situatie zoals die geldt in 2012/2013 worden leerlingen met een extra ondersteuningsvraag op verschillende
manieren ondersteund. Extra ondersteuning is mogelijk op één van de scholen voor speciaal (basis-)onderwijs of met
een rugzak binnen het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs. Een leerling
met een rugzak kan binnen het regulier primair of voortgezet onderwijs terechtkomen in het kind-in-groepmodel of
het groep-in-schoolmodel. Leerlingen kunnen ook onderwijs volgen bij één van de drie scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs in Almere.
De gemeente en schoolbesturen stemmen Passend Onderwijs af op de transitie Sociaal Domein, waarbij de samenwerking op wijkniveau en de toeleiding naar extra ondersteuning meer en meer op elkaar zal worden afgestemd.
Beleidsdoelen
In het nieuwe beleid van Passend Onderwijs Almere wordt er naar gestreefd alle kinderen een passend ondersteuningsarrangement te bieden. Dit arrangement moet van hoge kwaliteit zijn en zorgen voor een maatschappelijk relevante
uitstroom. Binnen de arrangementen wordt er onderscheid gemaakt tussen lichte en zware vormen van ondersteuning.
Kernindicatoren
• aantal en percentage leerlingen in po, vo en mbo binnen reguliere onderwijszorgstructuur (basisondersteuning) en
de extra ondersteuning (voorheen sbo en so).
• aantal en percentage leerlingen dat gebruik maakt van extra ondersteuning binnen en buiten Almere.
• percentage leerlingen met een startkwalificatie dat eveneens gebruik maakt van extra ondersteuning.
Leerlingen met extra en
specialistische zorg
Leerlingen met een extra of specialistische zorg-
­vraag kunnen binnen Almere op verschillende
manieren ondersteund worden. Extra ondersteuning
wordt geboden in het speciaal basisonderwijs, het
praktijkonderwijs (PrO), leerwegondersteunend
onderwijs (lwoo) of het Ortho Pedagogisch
Didactisch Centrum (OPDC). Het lwoo is bedoeld
voor leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben om een diploma te halen. Deze leerlingen
volgen onderwijs in één van de leerwegen van het
vmbo. Het PrO is bedoeld voor leerlingen voor wie
het behalen van een diploma op het vmbo te hoog
gegrepen is. Deze leerlingen worden rechtstreeks
opgeleid voor de arbeidsmarkt. Leerlingen uit het
voortgezet onderwijs met een complexe zorgvraag
kunnen terecht op het Ortho Pedagogisch
Didactisch Centrum (OPDC): zij worden hier
voorbereid op terugkeer in het regulier voortgezet
onderwijs. Speciale projecten voorkomen daarnaast
dat leerlingen vroegtijdig het onderwijs verlaten.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
81
Tabel 13.1: Leerlingen met reguliere zorg, extra zorg en specialistische zorg
Oktober 2009
Oktober 2010
Oktober 2011
Oktober 2012
aantal percentage
aantal percentage
aantal percentage
aantal percentage
21.068
20.932
20.843
20.761
Primair onderwijs
Regulier
94%
94%
94%
94%
Extra
750
3%
712
3%
690
3%
687
3%
Specialist
577
3%
567
3%
581
3%
566
3%
10.158
77%
10.213
78%
10.393
79%
10.677
79%
2424
18%
2.233
17%
2.179
16%
2.120
16%
597
5%
598
5%
665
5%
710
5%
4.610
96%
4.706
97%
4.678
96%
4.421
97%
112
2%
119
2%
160
3%
99
2%
66
1%
42
1%
47
1%
47
1%
Voortgezet onderwijs
Regulier
Extra
Specialist
Mbo
Regulier
Extra
Specialist
Bron 2009: Monitor Passend Onderwijs
Bron 2010, 2011, 2012: DUO, Stichting Gewoon Anders/Passend Onderwijs Almere, gemeente Almere
Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben, zijn er scholen voor speciaal onderwijs of een rugzak (leerling-gebonden financiering).
Leerling-gebonden financiering maakt het
mogelijk dat kinderen op reguliere scholen
aanvullende ondersteuning krijgen. Door het
rugzak hoeven zij niet over te stappen naar het
speciaal onderwijs. Rugzakken zijn niet alleen
bedoeld voor basisschoolleerlingen, ook leerlingen
in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs
kunnen leerling-gebonden budgetten toegewezen
krijgen. Leerlingen met een rugzak kunnen binnen
het regulier primair of voortgezet onderwijs les
krijgen binnen een kind-in-groep of groep-in-school
model. Het kind-in-groep onderwijsmodel schenkt
extra aandacht aan een kind met een zorgvraag
binnen een reguliere lesgroep. Bij het groep-inschoolmodel krijgen meerdere leerlingen met een
zorgvraag les in een (kleinere) klas van een
reguliere school. Leerlingen met een zorgvraag
hebben ook de mogelijkheid om onderwijs te
volgen bij één van de drie scholen voor (voort­
gezet) speciaal onderwijs in Almere.
Tabel 13.1 geeft het aantal en percentage leerlingen
weer met extra of specialistische zorg voor de
verschillende onderwijssoorten.
Het aandeel leerlingen met extra of specialistische
zorg in het primair onderwijs en het mbo en het
aandeel leerlingen in het mbo met specialistische
zorg is door de jaren heen min of meer constant.
Zo’n 6% van de leerlingen primair onderwijs
ontvangt extra of specialistische zorg. Het aandeel
leerlingen binnen het mbo dat extra of specialistische
zorg krijgt ligt op zo’n 3 á 4 procent. Op het mbo
worden leerlingen die een opleiding volgen op
niveau 1 als zorgleerlingen geteld. Deze leerlingen
worden door de scholen als risicoleerlingen
beschouwd en krijgen extra aandacht. Het aandeel
leerlingen met extra zorg in het mbo ligt rond de
2% door de jaren heen. In het voortgezet onderwijs ontvangt relatief een groot aantal leerlingen
extra ondersteuning. Het gaat hier om leerlingen
met een lwoo- of PrO-indicatie. Het aandeel
leerlingen met deze indicaties neemt door de jaren
heen licht af, van 18% 2009, tot 16% in 2012. Het aandeel leerlingen met specialistische zorg in
het voortgezet onderwijs ligt door de jaren heen op zo’n 5%.
Extra ondersteuning binnen
en buiten Almere
In Almere wordt (voortgezet) speciaal onderwijs
verzorgd door twee onderwijsorganisaties,
Stichting Almere Speciaal en Eduvier onderwijsgroep85). Daarnaast is er de mogelijkheid om
buiten Almere (voortgezet) speciaal onderwijs te volgen.
Door de jaren heen volgt een groeiend aandeel
leerlingen (voortgezet) speciaal onderwijs binnen
Almere. In 2009 volgde nog een kleine helft van
de Almeerse leerlingen die naar het (v)so gingen
(46%) onderwijs op een school buiten Almere. In
oktober 2012 gaat net iets minder dan een kwart
85) Zie bijlage 4b voor een overzicht van de Almeerse (v)so.
82
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 13.2: Leerlingen met extra en specialistische zorg binnen en buiten Almere86)
Oktober 2009
Oktober 2010
aantal percentage
Oktober 2011
aantal percentage
Oktober 2012
aantal percentage
aantal percentage
Binnen Almere
sbo
(v)so
lwoo/PrO
787
98%
814
98%
704
98%
761
99%
426
54%
557
67%
711
73%
641
77%
2.501
99%
2.240
100%
2.181
100%
1.886
98%
Buiten Almere
sbo
13
2%
13
2%
14
2%
10
1%
(v)so
362
46%
280
33%
267
27%
190
23%
14
1%
10
0%
7
0%
45
2%
lwoo/PrO
Bron: DUO, Gemeente Almere
van de (v)so- leerlingen (23%) niet in Almere naar school. De toename vanaf 2009 in het aantal
leerlingen dat (v)so binnen Almere volgt kan
verklaard worden door de komst van een nieuw
schoolbestuur binnen Almere: de Stichting Almere
Speciaal gericht op (v)so-leerlingen. De komst van
de nieuwe school maakt het mogelijk dat meer
Almeerse leerlingen in de eigen woonplaats
Passend Onderwijs volgen. In 2012 is het aandeel
leerlingen dat binnen Almere naar het (voortgezet)
speciaal onderwijs gaat is ten opzichte van 2011
toegenomen.
Van de leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben en naar het sbo, lwoo of het PrO gaan,
maakt slechts een klein deel gebruik van het
aanbod buiten Almere. Het aantal leerlingen dat
lwoo of PrO buiten Almere volgt ligt in 2012 wel hoger dan in 2011. In oktober 2011 volgden
10 leerlingen lwoo of PrO buiten Almere, in
oktober 2012 zijn dat er 45.
Kwalificatie leerlingen met
specialistische zorg
Jongeren die naar het (v)so gaan, verblijven vaak
een groot deel van hun schoolcarrière op het (v)so.
Voor deze jongeren is het moeilijk een startkwalificatie te halen.
Op 1 oktober 2012 zat een kleine driekwart van de
jongeren met een (v)so achtergrond, in de leeftijd
van 12 t/m 22 jaar, nog op school (74%). Dit
aandeel is fors hoger dan het aandeel schoolgaande
jongeren met een (v)so- achtergrond in oktober
2011 (67%). Daarnaast is een kwart van de
jongeren met een (v)so achtergrond erin geslaagd
om een formele startkwalificatie of een persoonlijke
startkwalificatie te behalen (25%, ten opzichte van
32% in oktober 2011). Van deze jongeren heeft
een grote meerderheid (86%) een persoonlijke
startkwalificatie behaald.87) Een klein percentage
van de 12- tot en met 22-jarige jongeren met een
(v)so achtergrond, bij elkaar nog geen procent,
heeft vrijstelling gekregen.
Conclusies
• Het aandeel leerlingen met extra ondersteuning in het primair onderwijs en het mbo blijft door de jaren heen min
of meer constant. In het voortgezet onderwijs krijgt een relatief groot aantal leerlingen extra ondersteuning. Dit
zijn voornamelijk leerlingen met een lwoo- of PrO-indicatie. Het aandeel leerlingen met deze indicaties neemt door
de jaren heen licht af. Het aandeel leerlingen met specialistische zorg in het voortgezet onderwijs is ongeveer constant.
• 23% van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt gebruik van het aanbod buiten Almere. Voor
het overige onderwijs met extra of specialistische zorg ligt dit percentage een stuk lager (op ongeveer 1 á 2%).
• Van 12- tot en met 22-jarigen met een (v)so achtergrond zit een kleine driekwart van de jongeren nog op school.
Op de peildatum van oktober 2012 is een kwart van deze jongeren er in geslaagd om een formele of persoonlijke
startkwalificatie te behalen.
86) Rugzakleerlingen worden niet als zodanig geregistreerd door DUO, het aantal rugzakleerlingen dat buiten Almere naar school gaat (in het reguliere
onderwijs en het sbo) is daardoor niet bekend.
87) Persoonlijke startkwalificaties worden uitgereikt aan jongeren die niet in staat zijn een formele startkwalificatie te behalen. Deze jongeren worden na het
afronden van hun hoogst mogelijke opleiding (praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs) intensief begeleid en getraind bij hun entree op de
arbeidsmarkt, en ontvangen hiervoor een persoonlijke startkwalificatie.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
83
plus
Voorlezen is leuk!
plus
www.almereleestvoor.nl
Almere
84
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Almere
plus
plus
14. Omgeving betrekken
Almere bij de school
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
‘De omgeving betrekken bij de school’ is één van de actiepunten binnen de Onderwijs Impuls 2011-2014. De gemeente,
schoolbesturen en scholen vinden het belangrijk dat ouders en de omgeving van de school goed geïnformeerd zijn over
het onderwijs en hier actief bij betrokken zijn.
Beleidsdoelen
De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:
1. Versterken van de ouderbetrokkenheid
Een grotere ouderbetrokkenheid kan leiden tot betere leerprestaties. Gemeente en schoolbesturen proberen ouders
zowel bij het primair onderwijs als bij het voorgezet onderwijs sterker bij het onderwijs te betrekken.
2. Versterken van de betrokkenheid van de omgeving bij de school
De gemeente wil graag de omgeving meer bij de school betrekken. De omgeving kan een belangrijke bijdrage
leveren aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Eén van de manieren waarop de gemeente de omgeving
beter bij de school wil betrekken en daarbij ook het woordbegrip van kinderen wil vergroten is het stimuleren van
voorlezen. Hiervoor wordt er onder andere een voorleeswedstrijd gehouden.
Kernindicatoren:
• aantal scholen in po en vo dat op planmatige wijze investeert in ouderbetrokkenheid en het betrekken van de
omgeving bij de school,
• aantal scholen dat het ISOP-label heeft
Vergroten ouderbetrokkenheid
Steeds meer scholen voor primair onderwijs in
Almere maken een plan ‘educatief partnerschap’,
waarin de school samen met ouders werkt aan het
opzetten en verbeteren van ouderbetrokkenheid.
Met een goedgekeurd plan kunnen scholen het
ISOP-label krijgen. Het ISOP label (Innovatie,
School, Ouders, Partnerschap) is het label
waarmee een school blijk kan geven dat het op
innovatieve wijze werk maakt van partnerschap
met ouders. ISOP-scholen zijn in ontwikkeling om
te excelleren en samen met de ouders de onderwijsprestaties te verbeteren.
De Stichting Actief Ouderschap heeft in het
schooljaar 2012-2013 samen met 20 basisscholen
in Almere een plan van aanpak opgesteld om
ouderbetrokkenheid op deze scholen te vergroten,
zie bijlage 8 voor de namen van de betrokken
scholen. In totaal hebben nu 56 scholen een plan
van aanpak opgesteld. 40 van deze scholen hebben
een ISOP-label (Innovatie, School, Ouders,
Partnerschap) gekregen, waarvan 9 in 2012/2013.
Met dit label wordt aangegeven dat de school op
innovatieve wijze werk maakt van partnerschap
met ouders. Zij zijn in ontwikkeling om samen
met ouders de onderwijsprestaties te verbeteren.
Iedere school vindt daarin een eigen weg en start
vanuit een eigen beginsituatie, maar allemaal met
de intentie om de ouderbetrokkenheid te vergroten.
In 2012/2013 hebben in totaal 36 Almeerse
scholen voor primair onderwijs een ISOP-label,
zie bijlage 788).
Om ouderbetrokkenheid in het voortgezet
onderwijs te vergroten zijn er op vijf Almeerse
scholen voor voortgezet onderwijs pilots gestart,
zie bijlage 7 voor de namen van deze scholen.
Deze scholen voor voortgezet onderwijs starten
planmatig met het vergroten van ouderbetrokkenheid op de school. Eind juni 2013 vond een
bijeenkomst plaats waar alle scholen voor voort­
gezet onderwijs elkaar informeerden over de
manieren waarop zij ouders bij het onderwijs
betrekken. In schooljaar 2013-2014 zullen naar
verwachting nog vier scholen voor (speciaal)
voortgezet onderwijs met de pilot starten.
88) Dit is tegelijkertijd het aantal scholen dat in 2012/2013 het ISOP-label (officieel) behaald heeft. In de Lokale Staat In de Lokale Staat 2011/2012 staat vermeld
dat in 2011/2012 7 scholen een ISOP-label hadden. Deze melding liep wat voor op de werkelijkheid, de scholen zijn in 2012/2013 gecertificeerd.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
85
86
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Versterken van de omgeving
bij de school
Scholentochten
De gemeente bracht in februari 2012 door middel
van een voorleescampagne en een voorleeswedstrijd
het belang van voorlezen onder de aandacht van
ouders en hun kinderen. Onderdeel van de
voorleescampagne zijn de voorleeswebsite, het
‘woord van de maand’ en de voorleesworkshops.
Op de voorleeswebsite www.almereleestvoor.nl
zijn meerdere voorleesfilmpjes geplaatst voor
kinderen in de leeftijd van 0-9 jaar. Deze website
heeft ook een ouderpagina, waar informatie over
voorlezen, de Brede Leesimpuls89) en ouderbetrokkenheid te vinden is. Ook is er een link naar
www.leaplusalmere.nl, waar informatie staat over
de Onderwijs Impuls.
In Almere hingen in 2012/2013 regelmatig op 36
plaatsen posters voor de campagne ‘woord van de
maand’. De posters bestaan uit een tekening met
het woord eronder. Dit om ouders te verleiden tot
het voorlezen om zo het woordbegrip van kinderen
te vergroten. Doel van ‘het woord van de maand’
is het hele jaar het belang van voorlezen onder de
aandacht te brengen.
Ouders die een school voor hun kind zoeken,
kunnen door middel van een scholentocht
kennismaken met verschillende basisscholen. Ook in 2012, zijn er in navolging op 2011, drie
scholentochten gehouden. Doel van de scholentochten, georganiseerd door de schoolbesturen is
om ouders kennis te laten maken met de scholen in
Almere Haven en hen te ondersteunen bij de
schoolkeuze. Voor de scholentochten zijn ouders
met een (oudste) kind in de leeftijd van tweeënhalf
tot en met vier jaar, wonend in Almere Haven
uitgenodigd. Alle scholen in het primair onderwijs
in dit stadsdeel deden mee.
Schoolbezoeken
De wethouder onderwijs bezoekt jaarlijks scholen
waar de kwaliteit goed is en die zich onderscheiden op een bepaald gebied. Hieraan wordt een
artikel in de Almere Deze Week gewijd. In
2012-2013 zijn negen scholen bezocht.
Conclusies
• Gemeente en schoolbesturen zetten zich in om de ouderbetrokkenheid binnen het onderwijs te vergroten. In 2012/2013 is er een plan van aanpak opgesteld op 20 basisscholen en zijn vijf scholen voor voortgezet onderwijs
begonnen met een pilot om de ouderbetrokkenheid te vergroten. In totaal hebben nu 56 basisscholen een plan van
aanpak voor ouderbetrokkenheid.
• 40 Almeerse basisscholen hebben in 2012/2013 het ISOP-label (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap). De scholen laten met het label zien dat ze, vanuit hun eigen uitgangssituatie, op innovatieve wijze werk maken van
het beter betrekken van ouders bij het onderwijs.
• De gemeente organiseert meerdere activiteiten op het gebied van voorlezen.
• In 2012 hebben schoolbesturen drie scholentochten georganiseerd naar scholen in Almere Haven. Ouders die een
school voor hun kind zoeken, kunnen zo kennismaken met verschillende basisscholen.
89) De Brede Leesimpuls is is een project vanuit de LEAplus Almere. Zie ook hoofdstuk 4.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
87
88
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
15. Meer tijd om teAlmere
leren
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
In het voorjaar van 2009 is de landelijke subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs van OCW voor vier
jaar (tot augustus 2013) van kracht geworden. Onderwijstijdverlenging is een verlenging van de effectieve leertijd
voor in ieder geval taal en rekenen. De extra tijd wordt benut voor het actief tegengaan van onderpresteren bij
leerlingen met een achterstand. Voor de periode van 2009-2013 is jaarlijks landelijk maximaal 12 miljoen euro
beschikbaar gesteld. Er zijn drie varianten van onderwijstijdverlenging mogelijk: de zomerschool, de weekendschool
en de verlengde schooldag. In Almere zijn er enkel varianten van de zomerschool en de verlengde schooldag gestart.
Deze projecten maken geen onderdeel uit van de Lokaal Educatieve Agenda.
Vanuit de Onderwijs Impuls 2011-2014, deelprogramma ‘Meer tijd om te leren’, zijn er in schooljaar 2012/2013 een
aantal nieuwe activiteiten gericht op onderwijstijdverlenging gestart. Zo is er een kantoortijdenschool van start
gegaan en is er voor leerlingen uit het primair onderwijs met een taal- en/of rekenachterstand de mogelijkheid om
deel te nemen aan de Weekend Academie of Playing for Success.
Beleidsdoelen
De projecten op het gebied van onderwijstijdverlenging zijn gericht op de volgende doelstellingen:
• Het voorkomen van een sterke terugval in taal-, lees- en rekenprestaties tijdens de zomervakantie;
• Inhalen van achterstanden, met name op de gebieden van taal, lezen en rekenen;
• Het verbeteren van prestaties van leerlingen zodat ze een hogere schoolopleiding kunnen volgen;
• Het versterken van de aansluiting tussen het basis- en voortgezet onderwijs;
• Het extra begeleiden van leerlingen die dit nodig hebben;
• Het vergroten van het zelfvertrouwen van leerlingen waardoor ze in het reguliere onderwijs betere aansluiting
hebben.
Kernindicatoren
• aantal deelnemende leerlingen aan onderwijstijdverlengingprojecten: zomerschool, verlengde schooldag, Weekend
Academie, Playing for Succes.
Onderwijstijdverlenging projecten OCW
Sinds het schooljaar 2009/2010 worden er vanuit
subsidie van OCW twee projecten onderwijstijdverlenging uitgevoerd: in Almere Haven en Almere
Buiten een zomerschool en in Stedenwijk een
verlengde schooldag. Bij beide projecten zijn
basisscholen en scholen uit het voortgezet
onderwijs betrokken. De ambitie is de beide
activiteiten te ontwikkelen tot dynamische en
zinvolle uitbreidingen van het huidige onderwijsaanbod, met het doel de kwaliteit van onderwijs te
verbeteren en achterstanden op taal- en reken­
gebied weg te werken. De resultaten worden
landelijk gemonitord en geëvalueerd.
Zomerschool Almere Haven en Almere Buiten
Het doel van de zomerschool is het voorkomen
van een sterke terugval van taal-, lees- en reken-
prestaties tijdens de zomervakantie. Als deze
terugval uitblijft, hoeft er aan het begin van het
nieuwe schooljaar niet gestart te worden met het herhalen van grote hoeveelheden lesstof.
In totaal kunnen in 2012-2013 leerlingen van 23 basisscholen en twee scholen voor voortgezet
onderwijs meedoen aan de zomerscholen in Haven
en Buiten (zie bijlage 8 voor de deelnemende
scholen). De zomerscholen richten zich hier op
leerlingen met taal- en rekenachterstanden uit de
groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs en de
eerste klas van het voortgezet onderwijs. De
zomerscholen worden vijf dagen per week gehouden
tijdens de laatste drie weken van de zomervakantie.
In de zomer van 2012 namen 98 leerlingen,
afkomstig van 16 basisscholen en 2 scholen voor
het voortgezet onderwijs, deel aan de zomerschool.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
89
Verlengde schooldag Stedenwijk
De verlengde schooldag heeft als doel om achterstanden, met name op de gebieden taal, lezen en
rekenen, in te halen en prestaties van leerlingen te
verbeteren waardoor zij een hogere vervolgopleiding
kunnen volgen. Naast het bieden van extra leertijd
staat het versterken van de aansluiting tussen het
basis- en het voortgezet onderwijs centraal.
In Stedenwijk wordt in 2012-2013 gewerkt met
een verlengde schooldag. Drie basisscholen en 90
een voortgezet onderwijsschool werken met een
verlengde schooldag, zie bijlage 8. De verlengde
schooldag in Stedenwijk richt zich op de groepen
6, 7 en 8 van het basisonderwijs en op de eerste
klassen van het voortgezet onderwijs. De verlengde
schooldag is bedoeld voor leerlingen met een
achterstand van vijf maanden of meer en voor
leerlingen met onvoldoende leerrendement. Door
de verlengde schooldag is de leertijd voor deze
leerlingen uitgebreid met drie à vier uur per week
met een maximum van vijf à zes uur per week.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Leerlingen uit het voortgezet onderwijs komen
ook voor de verlengde schooldag in aanmerking,
als uit de toetsresultaten bij instroom in het eerste
jaar voortgezet onderwijs blijkt dat zij een achterstand hebben. Naast het verminderen van
achterstanden richten de scholen binnen het
project zich op het realiseren van een warme
overdracht tussen het primair en voorgezet
onderwijs en het verbeteren van de aansluiting
tussen de vakken rekenen en taal op wiskunde,
Nederlands en Engels. In het schooljaar
2012/2013 nemen 471 leerlingen uit het basisonderwijs deel aan de verlengde schooldag. Er zijn
geen deelnemers uit het voortgezet onderwijs.
Onderwijstijdverlenging Onderwijs Impuls
Vanuit de Onderwijs Impuls 2011-2014, deel­
programma ‘Meer tijd om te leren’ worden er in
2012/2013 meerdere projecten op het gebied van
onderwijstijdverlenging uitgevoerd. Het betreft
hier een Weekend Academie, een kantoortijdenschool en het project Playing for Success.
Kantoortijdenschool
Een kantoortijdenschool is een school voor
voortgezet onderwijs die van 8.00 tot 18.00 uur
geopend is. Bij deze vorm van onderwijstijd­
verlenging kunnen kinderen extra onderwijs
krijgen of extra begeleiding bij hun huiswerk.
Kinderen kunnen ook andere activiteiten volgen
die belangrijk zijn voor hun ontwikkeling.
Op locatie de Meergronden is de kantoortijden-
school in april 2013 met de eerste activiteiten
van start gegaan.
Weekend Academie
Kinderen met een leerachterstand kunnen bij de
Weekend Academie extra ondersteuning krijgen
bij het leren maar ook huiswerkbegeleiding of
ondersteuning bij het verwerven van sociale
vaardigheden. Bovendien wordt er veel aandacht
besteed aan beroepsoriëntatie. De Weekend
Academie biedt op weekenddagen extra leertijd
voor leerlingen van de laatste twee groepen van het
primair onderwijs en de eerste en tweede klas van
het voorgezet onderwijs. De Weekend Academie is
in maart 2013 op locatie Baken Stad gestart. In
schooljaar 2012/2013 hebben 53 leerlingen
deelgenomen, 41 uit het basis­onderwijs en 12 uit
het voortgezet onderwijs.
Playing for Success
Playing for Success is een samenwerkingsproject
gericht op het versterken van taal- en rekenvaardigheden van leerlingen die door sociale factoren
zoals een gebrek aan zelfvertrouwen onderpresteren
bij rekenen en taal. Binnen het project waarbij
ondermeer de voetbalclub Almere City FC
betrokken is, krijgen leerlingen in kleine groepen
les in rekenen en taal. Ook wordt er gesport.
In de periode mei 2012 tot en met januari 2013
hebben 89 leerlingen deelgenomen aan dit
project90). Zie bijlage 8 voor de organisaties die
deelnemen aan dit samenwerkingsverband.
Conclusies
• In Almere worden sinds het schooljaar 2009/2010 twee projecten onderwijstijdverlenging uitgevoerd in het kader
van de subsidieregeling van OCW. In Almere Haven en Buiten kunnen leerlingen van 23 basisscholen en twee
scholen voor voortgezet onderwijs in 2012/2013 meedoen aan de zomerschool. Er zijn 98 deelnemende leerlingen. In Stedenwijk werken drie basisscholen en één school voor voortgezet onderwijs met een verlengde schooldag, 471 leerlingen nemen deel.
• In het schooljaar 2012/2013 is de Weekend Academie gestart, er zijn 53 deelnemende leerlingen. Ook is een
kantoortijdenschool van start gegaan. Verder is het project Playing for Success gestart, een project waarbij er
samen met onder meer de voetbalclub Almere City FC gewerkt wordt aan het verbeteren van de taal- en
rekenvaardigheden van leerlingen. Het project heeft 89 deelnemers.
90) Bron: Almeerse Scholen Groep.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
91
92
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
plus
plus
Almere
16. Laaggeletterdheid
Almere
Lokaal onderwijsbeleid Almere
In het landelijke actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015 wordt een omschrijving gegeven voor de geletterdheid, die nodig is om maatschappelijk volwaardig te kunnen functioneren. Geletterdheid omvat luisteren, spreken, lezen,
schrijven, kunnen werken met cijfers en het gebruiken van alledaagse technologie om te communiceren en om te
gaan met informatie. Mensen die niet aan deze omschrijving voldoen vallen onder het begrip laaggeletterd. Almere
sluit zich bij deze definitie aan.
De gemeente Almere is in september 2011 gestart met het project ‘Laaggeletterdheid’ (voorheen: ‘Taal Doet het’).
Doel van het project is om de verborgen laaggeletterdheid bij inwoners van Almere van 18 tot 65 jaar op het spoor te
komen en aan te pakken. Inwoners die laaggeletterd zijn worden gestimuleerd om op les te gaan om beter te leren
lezen en schrijven. Daarnaast streven gemeente en de partners in de stad ernaar om gezamenlijk een brede en
duurzame aanpak van dit probleem te ontwikkelen, met gedeelde verantwoordelijkheid en bekostiging. Coördinatie
en regie liggen bij gemeente, samenwerking en initiatief bij de partners.
Medio 2012 heeft de minister van OCW Almere aangewezen als kerngemeente in Flevoland voor de uitvoering van
het proefprogramma ‘Taal voor het Leven’. Dit is een nieuwe aanpak om laaggeletterdheid onder volwassenen terug
te dringen door de inzet van getrainde vrijwilligers, de zogenoemde taaltrainers. Hierdoor wordt het lesaanbod in
Almere uitgebreid en verbreed. De aanpak wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen & Schrijven.
Beleidsdoelen
Voor het project ‘Laaggeletterdheid’ zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
• De partners kennen de aard en omvang van de laaggeletterdheid bij verschillende groepen in Almere en hun
werkgebied.
• De gemeente en de partners ontwikkelen samen een brede en structurele aanpak van laaggeletterdheid in Almere.
• Het aantal deelnemers aan de alfabetiseringstrajecten stijgt jaarlijks met 25%.
Gemeenten en partners werken ook samen in de pilot ‘Taal voor het leven’. ‘Taal voor het leven’ verzorgt onder meer
lesaanbod, gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid, en is betrokken bij de organisatie van de week van de
alfabetisering in Almere.
Kernindicatoren
• aantal cursisten alfabetiseringstrajecten naar leeftijdsgroep, geslacht en etniciteit
Aard en omvang van laaggeletterdheid
Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO)
heeft in 2008 een onderzoek uitgevoerd naar
laaggeletterdheid in verschillende landen91). Uit
het onderzoek kwam naar voren dat in Nederland
ongeveer 10% van de bevolking van 16 tot 65 jaar
laaggeletterd is, dit zijn zo’n 1,1 miljoen personen.
Het percentage laaggeletterdheid in Nederland
was bij deze meting nauwelijks veranderd ten
opzichte van een eerdere meting uit 1994. In Almere richt de aanpak zich op de laaggelet­
terden in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar. Als
aangenomen wordt dat het aandeel laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt van het landelijk
gemiddelde, geeft het landelijke percentage aan
dat in 2013 ongeveer 13.000 personen van 18 tot
64 jaar in Almere laaggeletterd zijn92).
In het ECBO rapport wordt een profielschets
gegeven van de groep laaggeletterden, waarbij
91) Laaggeletterdheid in Nederland, resultaten van de Adult Literacy and life skills study (ALL), D. Fouarge, W. Houtkoop en R. van der Velden, ECBO,
September 2011.
92) Er zijn meer schattingen van het aandeel laaggeletterden. De verschillende schattingen zijn niet goed te vergelijken omdat de aandelen altijd door schatting
tot stand komen en er in de schattingen vaak op andere leeftijdsgroepen betrekking hebben.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
93
onderscheid wordt gemaakt naar geslacht, leeftijd,
opleiding en etniciteit. In verhouding zijn laag­
geletterden vaker vrouw, laaggeschoold (lager
onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste
generatie of niet actief op de arbeidsmarkt.
De totale groep laaggeletterden in Nederland
bestaat uit bijna driekwart (73%) autochtonen,
tevens is ruim 60% 45 jaar of ouder. Ongeveer een
derde heeft alleen de lagere school afgemaakt, een
kwart (26%) heeft een vbo- of mavo-diploma en
30% heeft een mbo-diploma. Laaggeletterdheid
komt voor bij werkenden en werklozen, het
aandeel laaggeletterdheid bij personen die inactief
zijn op de arbeidsmarkt is echter het hoogst.
Er zijn in Almere in 2012 twee grote peilingen
uitgevoerd waarin ook vragen gesteld zijn over het
herkennen van laaggeletterdheid bij mensen in de
eigen woon- en werkomgeving. Eén onder
Almeerse werkgevers (de LISA- enquête), en -met
Almere in de Peiling- een brede peiling onder
Almeerse inwoners. Zo’n 17 procent van de
respondenten van Almere in de Peiling geeft aan
dat ze één of meerdere personen kennen die
onvoldoende kunnen lezen en schrijven. Vanwege
een eventuele overlap in laaggeletterde mensen
waarvan respondenten aangeven dat ze deze
mensen kennen, is het niet mogelijk om met dit
percentage het aandeel laaggeletterden in Almere
te bepalen. Almeerders met een niet-Nederlandse
achtergrond, mensen met een lager inkomen of
lagere opleiding geven vaker aan dat ze iemand
kennen die niet goed kan lezen en schrijven dan
Almeerders met een Nederlandse achtergrond, of
met een hoger inkomen of opleiding. Op basis van
de LISA- enquête wordt ingeschat dat zo’n 5%
van de Almeerse bedrijven laaggeletterden in
dienst heeft93). Het aandeel laaggeletterden in
Almere wordt op basis van de LISA-enquête
geschat op 12%, een percentage vergelijkbaar met
landelijke schattingen94).
Aantal deelnemers aan
alfabetiseringstrajecten
Meerdere aanbieders verzorgen trajecten in
Almere die erop gericht zijn om de taalbeheersing
of de geletterdheid van deelnemers te verbeteren.
Vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak
heeft in het jaar 2012 120 anderstaligen conversatieles gegeven95). Het Gilde schat in dat van deze
cursisten zo’n 10% een laag spreekniveau heeft
(leesniveau is onbekend). Net wat minder dan één
op de vijf cursisten geeft aan niet te kunnen lezen
of schrijven of heeft een zeer lage opleiding96).
Het aantal cursisten van Gilde Samenspraak in
2012 ligt iets hoger dan het aantal in 2011, toen
107 anderstaligen waaronder 25 personen die
mogelijk laaggeletterd zijn, les kregen. De Schoor
ondersteunt laaggeletterde deelnemers door
middel van de cursus ‘Taal in de wijk’. Deze cursus
is niet specifiek gericht op laaggeletterdheid, maar
op de beheersing van de Nederlandse taal in het
algemeen. 261 deelnemers hebben in het eerste
half jaar van 2013 deze cursus gevolgd.97)98) Het
is onbekend hoeveel van de deelnemers laag­
geletterd zijn.
Het ROC Flevoland (ROCF) biedt in Almere als
enige een gekwalificeerd aanbod aan gericht op
het tegengaan van laaggeletterdheid. Het ROCF
kent een participatieschool met daarin afdelingen
gericht op laaggeletterden en inburgering. De opleidingen voor laaggeletterden omvatten
cursussen op verschillende niveaus van onderwijs
gericht op analfabeten tot het instroomniveau voor
het mbo. Het ROCF heeft in afstemming met de
Flevolandse gemeenten in 2012 de nadruk gelegd
op onderwijs gericht op laaggeletterden met een
bijstandsuitkering. Dit omdat laaggeletterdheid
een belemmering vormt bij het vinden van werk.
Almere en Lelystad hebben er daarnaast voor
gekozen om taalcursussen aan te bieden aan
werknemers met een taalachterstand bij sociale
voorzieningsorganisaties zoals de Tomingroep. Het
ROCF bouwt het geven van het onderwijs gericht
op inburgering af en stopt met het aanbieden van
cursussen als de huidige cursisten het programma
hebben afgerond99).
Tabel 16.1 geeft een overzicht van de cursisten bij
het ROCF. De tabel geeft per cursus zowel de
nieuwe instroom in 2012 als de doorstroom van
cursisten van 2011 naar 2012 weer. In totaal zijn
er 72 cursisten ingestroomd.
93) L
aaggeletterdheid in Almere, Onderzoek en Statistiek, gemeente Almere, mei 2013.
94) De doelgroepen verschillen in de diverse onderzoeken.
95) Jaarverslag VMCA 2012. Na navraag: Het aantal deelnemers op 31 december 2012 ligt door uitval door het jaar heen, net wat lager dan in het begin van het
jaar. Deelnemers krijgen in principe een jaar lang les.
96) Informatie Gilde Samenspraak Almere.
97) In de Lokale Staat 2011/2012 stond foutief aangeven dat de cursus in 2011 530 deelnemers had. Dit aantal is door dubbeltellingen tot stand gekomen.
98) Informatie De Schoor.
99) Jaarverslag ROC Flevoland 2012.
94
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 16.1: Deelname cursussen laaggeletterdheid
ROC Flevoland
Cursus
Laaggeletterdheid alfa
Aantal
Doornieuwe
stroom
cursisten vanuit 2011
in 2012
(in 2012)
1
7
NT1100) taalmodules
49
74
NT2101) taalmodules
21
82
NT2 ten behoeve van het activeringscentrum
-
16
NT1 ten behoeve van de Tomin-groep
1
21
NT2 ten behoeve van de Tomingroep
Totaal
-
41
72
241
Bron: ROC Flevoland
Proefprogramma Taal voor het Leven
De Stichting Lezen en Schrijven voert in de
periode 2013 tot en met 2015 het proefprogramma
‘Taal voor het Leven’ uit in Almere. ‘Taal voor het
Leven’ is een nieuwe aanpak op nationaal niveau
om laaggeletterdheid onder volwassenen terug te
dringen. Geschoolde vrijwillige taaltrainers
begeleiden laaggeletterde cursisten naar een hoger
lees- en schrijfniveau. Ze maken daarbij gebruik
van lesmateriaal van ‘Taal voor het Leven’ dat
aansluit op landelijke standaarden en eindtermen.
De taaltrainers krijgen een speciale opleiding en
worden begeleid door professionele docenten uit
de publieke en private sector. In Almere wordt er
in het kader van het programma ‘Taal voor het
Leven’ samengewerkt met de Schoor, het ROCF
en de Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere
(VMCA). In Almere zijn er in 2013 60 nieuwe
vrijwilligers geworven en geschoold.102)
In april 2013 is er met het Taal-inloopspreekuur
gestart met een nieuwe concrete uitwerking van
‘Taal voor het Leven’. Iedereen die de Nederlandse
taal (beter) wil leren lezen en schrijven is vanaf
april 2013 welkom bij een inloopspreekuur in
Almere Stad en Haven. In het begin van het
schooljaar 2013/2014 wordt het inloopspreekuur
in de bibliotheek Almere Buiten geopend103). In
september 2013 gaat er een inloopspreekuur in het
Flevoziekenhuis van start. Mensen die vragen
hebben over medicijnen of over brieven uit de
zorg, kunnen daar terecht. Naast het inloop­
spreekuur zijn er in de periode mei tot en met juni
2013 drie leesclubs Makkelijk Lezen gestart. De
leesclubs hebben alle drie ongeveer zes cursisten.
Bij de leesclubs wordt (voor-) gelezen uit op de
doelgroep toegesneden boekjes104).
In januari 2014 wordt gestart met het monitoren
van de cursisten die volgens de methode ‘Taal voor
het Leven’ binnen de regio Flevoland les krijgen.
Voorafgaand is een nulmeting gedaan bij de
huidige cursisten.
Week van de alfabetisering
Op landelijk niveau is in september 2012 de week van de alfabetisering georganiseerd. Ook in
Almere zijn er in deze week meerdere activiteiten
gehouden, gericht op het beter bespreekbaar
maken en verminderen van laaggeletterdheid. Ook in de week van de alfabetisering in september
2013, vonden er in Almere activiteiten plaats.
Conclusies
• Als aangenomen wordt dat het aandeel laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt van het landelijk gemiddelde,
kent Almere per 1 januari 2013 ongeveer 13.000 laaggeletterden in de leeftijd van 18 tot 65 jaar.
• In verhouding zijn Nederlandse laaggeletterden vaker vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder,
allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. De totale groep laaggeletterden in Nederland
bestaat voor 73% uit autochtone inwoners.
• Het ROC Flevoland heeft in 2012 aan 72 nieuwe deelnemers cursussen aangeboden, gericht op het tegengaan van
laaggeletterdheid. Daarnaast worden laaggeletterden bereikt door vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak
en de Schoor. In Almere zijn er in 2013 60 nieuwe vrijwilligers geworven en geschoold.
100)
101)
102)
103)
104)
ederlands als eerste taal.
N
Nederlands als tweede taal.
Raadsbrief project laaggeletterdheid, gemeente Almere, dagmail 2 juli 2013.
Taal inloopspreekuur, webpagina De Nieuwe bibliotheek Almere, 2013.
Informatie Stichting Taal voor het Leven.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
95
96
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Bijlagen
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
97
Bijlage 1: Gebruikte afkortingen
bo bs
bso
BOVOC
COK
CWI
DUO
G4
ISA
ISK-vo
ISOP
LEA
JGZ
kdc/kdv
LOVS
lwoo
mbo
Ministerie van OCW
OAB
OPDC
po
PrO
psz
RVC
REC
ROC
ROCF
sbo
SLA
UWV
vavo
vbo
vmbo
vmbo-bbl
vmbo-kbl
vmbo-glt
vmbo-tl
(v)so
vo
vsv
vve
98
basisonderwijs
basisschool
buitenschoolse opvang
Basis Onderwijs- Voortgezet Onderwijs Commissie
Centrale Opvang Klas
Centrum Werk en Inkomen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht)
International School Almere
Internationale Schakelklas- voortgezet onderwijs
Innovatie, School, Ouders, Partnerschap
Lokaal Educatieve Agenda
Jeugdgezondheidszorg
kinderdagcentrum/kinderdagverblijf
Cito Volgsysteem primair onderwijs
leerwegondersteunend onderwijs
middelbaar beroepsonderwijs
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderwijs Achterstanden Beleid
Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum
primair onderwijs
Praktijkonderwijs
peuterspeelzaal
Regionale Verwijzings Commissie
Regionaal Expertise Centrum
Regionaal Opleidingen Centrum
Regionaal Opleidingen Centrum Flevoland
speciaal basis onderwijs
Stichting Leerlingenzorg Almere
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
voortgezet algemeen volwassen onderwijs
voorbereidend beroepsonderwijs
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs basisberoepsgerichte leerweg
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs kaderberoepsgerichte leerweg
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs gemengde leerweg
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs theoretische leerweg
(voortgezet) speciaal onderwijs
voortgezet onderwijs
voortijdig schoolverlaten
voor- en vroegschoolse educatie
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Bijlage 2: Voorschools aanbod per 1 oktober 2012
Tabel 2.1 en Tabel 2.2 hieronder geven een overzicht van het aanbod van voorschoolse educatie bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
In Tabel 2.2 wordt onderscheid gemaakt tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve. Kwalitatief vve is vve dat aan alle
kwaliteitseisen voldoet. De kwaliteitseisen betreffen eisen omtrent het aangeboden programma, aangeboden
aantal uren of dagdelen, het aantal beroepskrachten voor de vve-groep en de scholing van deze beroepskrachten. Bij aanbod vve waarbij niet voldaan wordt aan alle eisen, wordt gesproken van ‘grijs’ vve. De
indeling tussen kwalitatief en grijs vve is gebaseerd op informatie die de kinderdagverblijven zelf over hun
vve-aanbod aangeleverd hebben. Het aanbod is onderverdeeld naar stadsdeel en SLA-PO-wijk.
Tabel 2.1: Peuterspeelzalen met vve
Stadsdeel
Wijk
Peuterspeelzaal
Programma
Buiten
Almere Buiten 1
Haasje Repje
Piramide
Buiten
Almere Buiten 1
Speelmolen (ook startgroep)
Piramide
Buiten
Almere Buiten 1
Ziezo
Piramide
Buiten
Almere Buiten 2
Archipel
KO-Totaal
Buiten
Almere Buiten 2
Het Kleine Avontuur
KO-Totaal
Buiten
Almere Buiten 2
Rombombom (speelopvang)
KO-Totaal
Buiten
Almere Buiten 2
Wolkewietje
KO-Totaal
Buiten
Almere Buiten 2
Tierelier
Piramide
Haven
Almere Haven
Minnie Mouse
Kaleidoscoop
Haven
Almere Haven
Sprinkhaan
KO-Totaal
Haven
Almere Haven
Windekind
Startblokken
Poort
Almere Poort
Europakwartier (speelopvang)
KO-Totaal
Poort
Almere Poort
Kleine Columbus
Startblokken
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Petteflet
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Ollie
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Caleidoscoop (peutergroep)
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Jan Huigen
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Koppoter
KO-Totaal
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Meesterwerk
Startblokken
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 5
Dikkie Dik
KO-Totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 2
Schippertje
KO-Totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 2
Ik en jij
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 2
Bommes en Joepie
Startblokken
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 3
Tinkelbel
KO-Totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
Muis
KO-Totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
Kleine prins
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Humpie Dumpie
KO-Totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Pierewiet (ook startgroep)
Piramide
Bron: Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
99
Tabel 2.2: Kinderdagverblijven met vve
stadsdeel
wijk
Kinderopvanglocatie
vve
programma
Almere Haven
Almere Haven
Almere-Thuis.nl
‘grijs’ vve
KO-totaal
Almere Haven
Almere Haven
UK Haven
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Almere Haven
Almere Haven
Kinderworld Fontanapad105)
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Almere Buiten
Almere Buiten 1
Mai Kids
kwalitatief
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 1
Happy Kids
kwalitatief
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 1
Precious Kids
kwalitatief
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 1
UK Buitelaar
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Almere Buiten
Almere Buiten 2
Partou Speelopvang Rombombom
kwalitatief
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 2
Kindercentrum Kunstenmakers
‘grijs’ vve
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 2
Speel-Mere
‘grijs’ vve
KO-totaal
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Kindercentrum UK Bios
kwalitatief
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
UK Caleidoscoop
‘grijs’ vve
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
La Luna: Het Paleis
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Kinderworld i.s.m. Zonnewiel/Olijfboom
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Kinderopvang Pluk
kwalitatief
KO-totaal
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Kinderdagpaleis La Luna
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
La Luna: Het Meesterwerk
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 2
Kinderworld Almere West/Audioweg
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 3
UK Doremi
kwalitatief
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 3
Baloe Kinderopvang
‘grijs’ vve
KO-totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 3
KDV Dikkertje Dap - Bakerstraat
‘grijs’ vve
overig
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 3
Bizzie Kids
‘grijs’ vve
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
LevTov
kwalitatief
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
UK Koriander
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Kinderopvang Arco Iris
‘grijs’ vve
KO-totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
De Eenheid - Stedenwijk
‘grijs’ vve
KO-totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Kinderworld i.s.m. de Delta
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Bron: Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
105) G
een informatie over de lengte van scholing beschikbaar; de vier vestigingen van Kinderworld voldoen wel aan de andere vve-eisen.
100
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Bijlage 3: Vroegschools aanbod per 1 oktober 2012
Tabel 2.3 hieronder geeft een overzicht van aanbod van vroegschoolse educatie bij basisscholen. In de tabel
wordt onderscheid gemaakt tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve. Kwalitatief vve is vve dat aan alle kwaliteitseisen
voldoet, dit betreft eisen omtrent aangeboden programma, aangeboden aantal uren of dagdelen, het aantal
beroepskrachten voor de vve-groep en de scholing van deze beroepskrachten. Bij aanbod vve waarbij niet
voldaan wordt aan alle eisen, wordt gesproken van ‘grijs’ vve. De indeling tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve is
gebaseerd op informatie die de scholen zelf over hun vve-aanbod aangeleverd hebben. Het aanbod is
onderverdeeld naar stadsdeel en SLA-PO-wijk.
Tabel 2.3: Overzicht scholen met een aanbod vroegschoolse educatie
stadsdeel
wijk
Kinderopvanglocatie
vve
programma
Almere Haven
Almere Haven
De Polderhof
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Almere Haven
Almere Haven
Obs de Wierwinde
‘grijs’ vve
Startblokken en
Basisontwikkeling
Almere Haven
Almere Haven
Klaverweide
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Almere Haven
Almere Haven
IKC de Regenboog
‘grijs’ vve
Piramide
Almere Haven
Almere Haven
De Dubbeldekker
‘grijs’ vve
Schatkist
Almere Buiten
Almere Buiten 1
PCB Het Kompas
kwalitatief
KO-totaal
Almere Buiten
Almere Buiten 1
De Albatros
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Almere Buiten
Almere Buiten 1
OBS De Tjasker
‘grijs’ vve
Piramide
Almere Buiten
Almere Buiten 1
PCB De Buitenburcht
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Almere Buiten
Almere Buiten 1
De Architect
‘grijs’ vve
overig
Almere Buiten
Almere Buiten 2
De Egelantier
‘grijs’ vve
Schatkist
Almere Buiten
Almere Buiten 2
Het Kristal
‘grijs’ vve
Schatkist
Almere Poort
Almere Poort
Europaschool
kwalitatief
Peuterplein/Kleuterplein
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Caleidoscoop
‘grijs’ vve
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Hasselbraam
‘grijs’ vve
Schatkist
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 1
Brede school OBS De Zevensprong
‘grijs’ vve
Piramide
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Het Meesterwerk
kwalitatief
Startblokken en
Basisontwikkeling
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Dde Compositie
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Stad Oost excl Waterwijk
Almere Stad 4
Het Palet
‘grijs’ vve
overig
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
Shri Ganeshaschool
‘grijs’ vve
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
De Kameleon
kwalitatief
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 5
De Waterhoek
kwalitatief
KO-totaal
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Samenspel Noord (Flevoschool)
‘grijs’ vve
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Samenspel Midden (Waterlandschool)
‘grijs’ vve
Piramide
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
De Driemaster
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
KBS de Delta
‘grijs’ vve
Peuterplein/Kleuterplein
Stad West incl Waterwijk
Almere Stad 6
Al-Iman
‘grijs’ vve
Piramide
Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
101
Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de historie van het aantal zwakke scholen. De peildatum in de
tabel is 1 januari 2013. Veranderingen na de peildatum tot en met eind juli 2013 zijn in de tabel meegenomen
door middel van een opmerking.
Basisonderwijs
Schoolnaam
Kwaliteit Datum
1-1-2013 rapport
Historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
basis
11-07-12
zwak
10-10-2011 zwak
6-4-2010
Montessori Haven
zwak
04-06-12
zwak
31-8-2011
zwak
15-4-2010
2 Architect I (v.h.: De Manse)
basis
23-05-2012 zwak
2-5-2011
zwak
14-1-2010
1 De Polderhof
Montessori Buiten
Verdere
historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie
kwaliteit
basis
Datum
rapport
nnb
3 Architect II (v.h.: De Piramide)
basis
24-09-12
basis
23-05-12
basis
10-11-2011 basis
13-1-2011
4 Bommelstein
basis
24-09-12
basis
18-04-12
zwak
19-12-2011 zwak
6-7-2009
5 De Zevensprong
basis
24-09-12
basis
11-07-12
zwak
1-9-2011
zwak
28-4-2010
6 Caleidoscoop
basis
24-09-12
basis
14-05-12
zwak
14-6-2011
zwak
21-6-2010
7 Het Meesterwerk
basis
24-09-12
basis
11-06-12
zwak
14-9-2011
zwak
13-9-2010
8 Al Iman
basis
25-10-12
zwak
19-9-2011
zeer zwak 30-9-2010
zwak
18-9-2008
basis
13-10-2010 basis
25-1-2008
9 De Limerick
zwak
16-12-2011 basis
9-7-2009
10 Dubbeldekker
zwak
30-9-2011
9-7-2009
De Egelantier*
zwak
02-11-09/
15-09-08
zwak
19-12-2011 zwak
10-6-2009
12 De Optimist
zwak
01-10-12
zwak
05-01-12
13 Aurora*
zwak
20-09-12
zeer zwak 21-9-2011
zwak
14-7-2009
14 De Tjasker*
zwak
1/05/12
basis
13-1-2011
basis
2-11-2009
basis
15-9-2008
15 De Loofhut*
zwak
18-07-12
basis
26-9-2011
basis
7-3-2011
basis
16-11-2009 basis
16 Vrije School Almere
basis
09-10-12
basis
7-12-2011
basis
8-2-2010
basis
27-10-2009
17 De Delta****
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
7-3-2011
basis
16-11-2009 basis
1-9-2008
18 De Ark
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
25-1-2008
19 PantaRhei
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
7-3-2011
basis
16-11-2009 basis
1-9-2008
20 De Driemaster
basis
12-12-12
basis
16-12-2011 basis
27-6-2011
zwak
15-12-2010 zwak
1-9-2009
21 De Ichthus
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
23-6-2010
basis
25-1-2008
22 Het Kompas
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
25-1-2008
23 De Regenboog
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
8-2-2011
basis
28-1-2010
basis
24-6-2009
24 De Goede Herder
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
1-9-2011
zwak
30-11-2010 zeer zwak 12-5-2009
25 Montessori Stad
basis
5-12-2011
basis
28-2-2011
basis
19-6-2008
Montessori Parkwijk
basis
5-12-2011
basis
28-2-2011
basis
19-6-2008
Montessori Muziekwijk
basis
5-12-2011
basis
28-2-2011
26 Klaverweide****
basis
30-11-12
basis
8-11-2011
basis
11-7-2011
zwak
15-6-2010
27 De Flierefluiter
basis
14-6-2011
basis
8-11-2011
basis
3-11-2009
basis
19-6-2008
28 De Wierwinde
basis
19-09-12
basis
8-11-2011
basis
15-6-2011
basis
2-11-2009
29 Samenspel Noord (De Flevoschool)
11
basis
basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
3-3-2011
basis
5-4-2009
30 Samenspel Midden (De Waterlandschool) basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
23-2-2011
basis
17-9-2009
31 De Achtbaan
24-09-12
basis
28-11-2011 zwak
102
basis
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
8-2-10
basis
1-9-2008
Kwaliteit Datum
1-1-2013 rapport
Historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
Verdere
historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie
kwaliteit
32 De Kameleon
basis
24-09-12
basis
5-10-2011
basis
1-6-2011
zwak
9-4-2010
zeer zwak 3-2-2009
33 't Kofschip
basis
24-09-12
basis
5-10-2011
basis
1-11-2010
basis
4-11-2009
34 De Waterhoek
basis
24-09-12
basis
16-12-2011 zwak
9-12-2009
35 De Zeetuin
basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
23-1-2011
basis
3-6-2009
36 De Kring
basis
24-09-12
basis
31-10-2011 basis
25-9-2011
basis
15-9-2008
37 De Boventoon
basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
23-2-2011
basis
2-11-2009
basis
15-9-2008
38 De Duizendpoot
basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
23-2-2011
basis
2-11-2009
basis
15-9-2008
39 Het Spectrum
basis
24-09-12
basis
31-10-2011 basis
6-9-2011
basis
29-10-2009
40 De Vedelaar
basis
24-09-12
basis
3-10-2011
basis
23-2-2011
basis
27-10-2009 basis
25-6-2008
41 De Torteltuin
basis
24-09-12
basis
16-11-2011 zwak
13-1-2011
zeer zwak 24-6-2009
42 De Lichtboei
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
28-1-2010
basis
25-1-2008
43 Crescendo
basis
12-11-12
basis
26-9-2011
basis
7-3-2011
basis
16-11-2009 basis
14-11-2007
44 't Zonnewiel
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
7-3-2011
basis
16-11-2009 basis
1-9-2008
45 De Olijfboom
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
25-1-2008
46 De Buitenburcht
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
17-8-2010
basis
25-1-2008
47 Polygoon**
basis
30-11-12
basis
30-11-11
basis
1-11-2010
basis
4-11-2009
basis
25-6-2008
48 Syncope
basis
24-09-12
basis
13-12-2011 zwak
25-5-2010
49 De Albatros
basis
24-09-12
basis
04-06-12
basis
13-1-2011
basis
24-6-2009
50 De Waterspiegel*
zwak
13-11-12
basis
16-9-2011
basis
23-11-2010 basis
24-8-2009
basis
11-12-2008
De Oase****
basis
12-09-12
basis
23-11-2011 zwak
29-11-2010 zwak
16-9-2009
51 De Lettertuin
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
27-7-2011
zeer zwak 22-9-2010
basis
8-11-2007
52 De Hasselbraam
basis
24-09-12
basis
9-11-2011
basis
16-3-2011
basis
31-8-2009
53 De Kraanvogel
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
25-1-2008
54 De Pirouette
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
1-6-2011
16-11-2009 basis
17-9-2008
55 De Omnibus
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
10-9-2010
basis
25-1-2008
56 De Dukdalf
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
28-1-2008
57 Het Palet
basis
24-02-12
basis
1-11-2010
basis
29-10-2009
58 Letterland
basis
30-11-12
basis
8-11-2011
basis
13-7-2011
basis
26-8-2009
59 De Archipel
basis
24-09-12
basis
31-10-2011 basis
27-6-2011
zwak
4-9-2009
60 Het Kristal
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
11-7-2011
zwak
23-6-2010
zwak
28-8-2008
61 De Compositie
basis
24-09-12
basis
28-2-2011
basis
29-10-2009
62 De Windwijzer
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
16-9-2009
63 Het Drieluik
basis
12-12-12
basis
15-12-2011 basis
12-12-2010 basis
28-1-2010
basis
15-6-2009
64 De Ontdekking
basis
24-09-12
basis
03-10-11
23-2-2011
basis
26-5-2010
basis
1-9-2008
Schoolnaam
Het Taalcentrum*
basis
basis
zwak
19-12-2011
65 Het Avontuur
basis
24-09-12
basis
31-10-2011 basis
10-10-2011
66 De Droomspiegel
basis
12-09-12
basis
26-9-2011
basis
21-3-2011
67 De Poort
basis
18-12-12
basis
25-06-12
basis
6-11-2009
68 ShriGanesha School
basis
07-11-12
basis
20-12-2011 basis
25-5-2011
basis
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Datum
rapport
103
Kwaliteit Datum
1-1-2013 rapport
Schoolnaam
69 Digitalis***
nnb
70 De Heliotroop***
nnb
71 De Kleine Wereld***
nnb
72 De Europaschool
basis
73 Columbusschool***
nnb
74 De Ruimte
nnb
Historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
Verdere
historie
kwaliteit
Datum
rapport
13-11-12
LEA: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’
Onderwijs Impuls 2011: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’
*
Deze scholen hebben in de periode voor 31 juli 2013 hun kwaliteit verbeterd en zijn niet meer zwak.
** Deze scholen zijn in de periode voor 31 juli 2013 als zwak beoordeeld en zijn hiermee hun basisarrangement kwijtgeraakt.
*** Deze scholen zijn in de periode voor 31 juli 2013 bezocht en hebben het predicaat basistoezicht gekregen.
**** Het programma dat deze scholen volgen is in het voorjaar 2013 afgerond.
Speciaal basisonderwijs
Schoolnaam
1 De Watertuin*
De Bombardon
2 De Klimop
De Klimop Buiten
*
Kwaliteit Datum
1-1-2013 rapport
Historie
kwaliteit
Datum
rapport
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
zwak
12-12-11
basis
04-11-09
basis
25-06-08
basis
19-12-12
basis
02-03-11
zwak
28-01-09
basis
12-12-12
basis
14-05-12
zwak
basis
12-12-12
basis
14-05-12
zwak
Verdere
historie
kwaliteit
Datum
rapport
07-04-11
zwak
09-04-09
07-04-11
zwak
09-04-09
Deze school heeft in de periode 1 januari 2013- 31 juli 2013 de kwaliteit verbeterd en is niet meer zwak.
104
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Verdere
historie
kwaliteit
Datum
rapport
Bijlage 4B:
Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs
Schoolnaam
kwaliteit
1-1-2013
datum
rapport
historie
kwaliteit
datum
rapport
verdere
historie
kwaliteit
datum
rapport
Eduvierschool Aquarius
zwak
19-12-11
zwak
11-10-10
basis
14-11-07
Eduvierschool Nautilus College
(so en vso106))*
zwak
22-09-11
zwak
27-08-10
verdere
historie
kwaliteit
datum
rapport
Stichting Almere Speciaal**
• Olivijn (so en vso)
nnb
• Aventurijn
nnb
• De Bongerd (po en vo)
nnb
Onderwijs Impuls 2011: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’
* Deze scholen hebben in de periode van 1 januari-31 juli 2013 hun kwaliteit verbeterd en zijn niet meer zwak.
** Deze school is in de periode voor 31 juli 2013 bezocht en heeft het predicaat basistoezicht gekregen.
106) H
et inspectierapport van 18 februari 2013 is het eerste inspectierapport over de so-afdeling van het Nautilus. Eerdere inspectierapporten zijn gericht op de
vso-afdeling. Het inspectierapport van februari 2013 staat vanwege de datumafbakening niet in de bovenstaande tabel.
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
105
Bijlage 4C:
Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
Verdere
historie Datum
kwaliteit rapport
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
Schoolnaam
leerweg
Kwaliteit Datum
1-1-2013 rapport
Historie Datum
kwaliteit rapport
Historie Datum
kwaliteit rapport
Baken Stad College
vmbo-b
basis
01-09-11
basis
01-09-10
basis
27-06-08
vmbo-k
basis
01-09-11
basis
01-09-10
basis
27-06-08
vmbo-(g)t basis
01-09-11
basis
01-09-10
basis
27-06-08
havo
zwak
3-10-11
zeer zwak 10-05-10
zwak
27-06-08
vwo
zwak
3-10-11
zwak
10-05-10
zwak
27-06-08
vmbo-b
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
vmbo-k
Baken Park Lyceum
Echnaton
Helen Parkhurst
De Meergronden
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
vmbo-(g)t basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
vmbo-(g)t basis
03-09-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
havo
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
vwo
zwak
23-05-11
zwak
09-02-10
basis
20-11-09
vmbo-b
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
vmbo-k
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
vmbo-(g)t basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
havo
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
20-01-09
basis
20-01-09
vwo
basis
23-08-12
basis
30-06-11
basis
03-02-11
zwak
09-02-10
Praktijkonderwijs Almere (Bachweg) PrO
basis
13-12-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
15-12-08
Oostvaarders College
vmbo-b
basis
23-08-12
basis
05-07-11
basis
07-09-10
basis
23-11-09
basis
21-08-08
vmbo-k
basis
23-08-12
basis
05-07-11
basis
07-09-10
basis
23-11-09
basis
21-08-08
vmbo-(g)t basis
23-08-12
basis
05-07-11
basis
07-09-10
basis
23-11-09
basis
21-08-08
havo
basis
23-08-12
basis
05-07-11
basis
07-09-10
basis
23-11-09
basis
21-08-08
vwo
basis
05-07-11
basis
07-09-10
basis
23-11-09
basis
21-08-08
Pro- Marathon (Tom Poesweg)
PrO
basis
23-08-12
basis
12-12-11
basis
06-09-10
basis
02-11-09
basis
15-12-08
Buitenhout College
vmbo-b
basis
03-1-11
vmbo-k
basis
03-1-11
vmbo-(g)t basis
03-1-11
basis
21-08-08
Baken Trinitas Gymnasium
vwo
basis
01-09-11
basis
10-05-10
Groenhorst College Almere
vmbo-b
basis
01-07-11
vmbo-k
basis
01-07-11
vmbo-(g)t basis
01-07-11
Baken Poort
vmbo-(g)t nnb
Arte College
Montessori Lyceum Almere
106
havo
nnb
vmbo-k
basis
21-02-12
vmbo-(g)t basis
21-02-12
havo
basis
21-02-12
vwo
basis
21-02-12
vmbo-(g)t basis
01-03-11
havo
basis
01-03-11
vwo
basis
04-03-11
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Bijlage 5: Partners brede scholen
Brede School
Kernpartners
Zevensprong
bs Zevensprong (ASG), psz Jan Huigen (De Schoor), bso(uk), kinderwerk (De Schoor).
Caleidoscoop
bs Caleidoscoop (ASG), speelopvang (De Schoor, uk), kdv en bso (uk), sport (Joymere), kinderwerk (De Schoor).
Letterland
bs Letterland (ASG), psz Ik& Jij en kinderwerk (De Schoor), bso (uk).
@rchipel
bs @rchipel (ASG), psz Archipel en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (uk), servicepunt De Boekanier (De Nieuwe Bibliotheek).
Bouwmeester
bs De Architect en bs Montessorischool Buiten (ASG), psz Zie Zo en kinderwerk (De Schoor), bso (Speel-Mere).
Wierwinde
bs de Wierwinde (ASG), psz Windekind, Dagarrangementen en kinderwerk (De Schoor).
Vlechtwerk
bs Het Drieluik en sbo De Klimop (Prisma), kdv en bso (Partou), speelopvang Rombombom (Partou en De Schoor), buurtcentrum
Cartoon en kinderwerk (De Schoor).
Meesterwerk
bs Het Meesterwerk (ASG), psz Het Meesterwerk en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (La Luna).
Stedenwijk
bs Samenspel en vo Echnaton (ASG), psz Pierewiet, Dagarrangementen en kinderwerk (De Schoor), sport (Talent in Opleiding).
Compositie
bs De Compositie (ASG), kdv en bso (uk en La Luna), kinderwerk (De Schoor).
De Regenboog107)
bs De Regenboog (Prisma), psz De Sprinkhaan en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (Partou).
Raphaël
bs Vrije School Raphaël (Vrije School Raphaël), psz Christoffeltje, Catrijntje, Catootje (Vrije Peuterspeelzalen Almere),
bso De Lentemorgen (De Lentemorgen), kdc Kalevalakring (Lievegoed Zorggroep).
Bron: Interne informatie gemeente Almere
107) Voorheen: de Klipgriend
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
107
Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra
De tabel hieronder geeft een overzicht van (geplande) ontwikkelingen op het gebied van Integrale Kindcentra
Tabel 6.1: Ontwikkelingen Integrale Kindcentra
(werk-)naam IKC
wijk
Omschrijving
Sterrenschool de Ruimte
Almere Poort
Samenwerking tussen Prisma, ASG, Partou en de Schoor. De Ruimte is gestart in september 2012.
De Delta
Stedenwijk, Almere Stad
Samenwerking tussen SKOFV en KinderWorld. De Delta is geopend in september 2012.
De Regenboog
De Grienden
Samenwerking tussen Prisma, de Schoor en Partou. Geopend eind 2012.
Sterrenschool Nobelhorst
Hout-Noord
Samenwerking tussen ASG, Prisma, Partou en de Schoor. Verwachte start in 2014.
De Laren
Almere Haven
De Laren wordt mogelijk een Multifunctionele accommodatie of wellicht een IKC.
Samenwerking tussen ASG, de Schoor, en een nog nader te bepalen kinderopvangorganisatie.
Verwachte start in 2014.
De Kraanvogel
Danswijk, Almere Stad
Mogelijk samenwerkingsverband tussen Prisma/de Kraanvogel en La Luna.
De Goede Herder
Almere Buiten
Mogelijk samenwerkingsverband tussen tussen Kinderworld en SKOFV/De Goede Herder.
De Kameleon
Waterwijk, Almere Stad
Mogelijk samenwerkingsverband tussen ASG/De Kameleon en Kiekeboe.
Bron: Interne informatie gemeente Almere
108
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Bijlage 7:
Betrokken scholen Omgeving betrekken bij de School
Tabel 7.1: Deelnemende scholen educatief partnerschapproject
School
Al-Iman
Aurora
De Archipel
De Buitenburcht
De Goede Herder
De Klaverweide
De Kraanvogel
De Kring
De Omnibus
De Optimist
De Piramide
De Waterspiegel
Driemaster
Flierefluiter
Het Zonnewiel
Kristal
Lichtboei
Montessori Buiten
Regenboog
Vrije School Raphael
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
109
Tabel 7.2: Scholen met een ISOP-label
School
Caleidoscoop
Columbusschool
Crescendo
De Achtbaan
De Argonaut
De Buitenburcht
De Dubbeldekker
De Europaschool
De Flevoschool
De Goede Herder
De Loofhut
De Kameleon
De Klaverweide
De Kraanvogel
De Lettertuin
De Omnibus
De Optimist
De Regenboog
De Tjasker
De Wierwinde
De Zevensprong
Delta
Droomspiegel
Hasselbraam
Het Avontuur
Het Drieluik
Het Kompas
Het Kristal
Het Samenspel
Letterland
Meesterwerk
Montessori Haven
Montessori Muziekwijk
Montessori Parkwijk
Montessori Randstad
Panta Rhei
PCB de Dukdalf
Polderhof
Polygoon
Spectrum
110
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Tabel 7.3: Scholen voortgezet onderwijs betrokken bij de pilot ouderbetrokkenheid
School
Baken Park Lyceum
Buitenhout College
Echnaton
Groenhorst College
Helen Parkhurst
Tabel 7.4: Scholen betrokken bij scholentocht Almere Haven
School
De Dubbeldekker
De Ark
De eerste Almeerse Montessorischool
De Flierefluiter
De Klaverweide
De Loofhut
De Polderhof
De Regenboog
De Wierwinde
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
111
Bijlage 8: Deelname projecten onderwijstijdverlenging
Een overzicht van verschillende projecten en ontwikkelingen gericht op onderwijstijdverlenging.
Project Almere Haven en Almere Buiten: zomerschool
Tabel 8.1: scholen waarvan leerlingen kunnen meedoen aan de zomerschool
Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
Aurora
Het Buitenhout College
De Egelantier
De Meergronden
De Tjasker
De Kring
Bommelstein
Montessorischool Buiten
Het Spectrum
De Architect
De Albatros
De Torteltuin
Het Avontuur
De Archipel
Het Meesterwerk
De Wierwinde
De Polderhof
De Dubbeldekker
De Klaverweide
Eerste Almeerse Montessorischool
De Flierefluiter
Letterland
De Columbusschool
De Limerick
De Europaschool
Bron: ASG
Project Almere Stedenwijk: verlengde schooldag
Tabel 8.2: Deelnemende scholen project Almere Stedenwijk verlengde schooldag
Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
De Kameleon
Echnaton
De Achtbaan
De Driemaster
Bron: www.onderwijstijdverlenging.nl
112
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
Project Playing for succes
Tabel 8.3: Deelnemende organisaties project Playing for success
Deelnemers
Almere City FC
ASG
Hogeschool Windesheim
ROC Flevoland
Bron: www.playingforsuccess.nl
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
113
114
Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013