Almere plus ct -www.l oje dit is een l A plus pr E L plus Almere .almere.n ea it is een d l- l- sdeiteins LeEenA i t .almere.n ea re.n l e r e maelm .nDi aela. is - dit een l n .l [email protected] Wilt u reageren? www.almere.nl Meer informatie? .almere. lea Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Heeft u vragen? Telefoon 14 036 A plus pr E L oje l us cwt.l-ewawpw .l plus pro sct uEsA pluje prl pL e wojw Almere ct -www. oje A plus pr E L Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Gemeente Almere, Onderzoek & Statistiek Januari 2014 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 3 4 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Inhoudsopgave Almere Almere Voorwoord Managementsamenvatting Inleiding 1. Het onderwijs in Almere 2. Voor- en vroegschoolse educatie 3. Kwaliteitsverbetering zwakke scholen 4. Versterken leesonderwijs: Brede Leesimpuls 5. Goed onderwijspersoneel 6. Brede scholen 7. Schakelklassen 8. Integratie en segregatie 9. Overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs 10. Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs 11. Kwaliteitsontwikkeling mbo 12. Voortijdig schoolverlaten 13. Passend Onderwijs 14. Omgeving betrekken bij de school 15. Meer tijd om te leren 16. Laaggeletterdheid Bijlage 1: Gebruikte afkortingen Bijlage 2: Voorschools aanbod per 1 oktober 2012 Bijlage 3: Vroegschools aanbod per 1 oktober 2012 Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs Bijlage 4B: Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs Bijlage 4C: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs Bijlage 5: Partners brede scholen Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra Bijlage 7: Betrokken scholen Omgeving betrekken bij school Bijlage 8: Deelname projecten onderwijstijdverlenging 7 9 15 19 25 33 37 43 47 51 55 59 65 69 75 81 85 89 93 98 99 101 102 105 106 107 108 109 112 Colofon Januari 2014 Deze rapportage is een product van de Werkgroep monitor: Erna Driessen (Stichting De Schoor) Riejet van Til (Almeerse Scholengroep) Erich van den Heuvel (Almeerse Scholengroep) Wilma Tjalsma (Prisma) Dick Hattenberg (SLA-PO) Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO) Klaske Grimmerink (Gemeente Almere, O&S) Met medewerking van: Anne Luc van der Vegt (Oberon) Anne Kets (Gemeente Almere, O&S) Vormgeving: Team Vormgeving (gemeente Almere, CBW) Redactie: Klaske Grimmerink (Gemeente Almere, O&S) Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO) Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO) Virginia Mossaad (Gemeente Almere, CBW) Fotografie: Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO) Rob van Schooten (Gemeente Almere, CBW) Virginia Mossaad (Gemeente Almere, CBW) Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 5 6 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Voorwoord Almere Almere Kwaliteitsverbetering van het onderwijs vereist een lange adem. Verschillende partijen moeten samen blijvend aandacht besteden aan veel verschillende terreinen: kwaliteitsaanpak zwakke scholen, scholing van leerkrachten, ouders erbij betrekken, aandacht voor het jonge kind. Voor een duurzame verbetering van kwaliteit van het onderwijs is langjarig, consistent beleid essentieel. En om dit beleid te kunnen toetsen en waar nodig bij te kunnen sturen, is monitoring nodig. De ‘Lokale Staat van het Onderwijs’ die nu voor u ligt, is een van deze monitoringsinstrumenten. Het is een jaarlijks rapport dat we nu voor de vierde keer publiceren. En daar ben ik trots op. Ik vind het belangrijk dat de feiten over de kwaliteit van het onderwijs duidelijk, toegankelijk en vindbaar zijn voor iedereen. Uit dit rapport leren we onder andere dat de resultaten op het gebied van taal, lezen en rekenen verbeterd zijn, maar dat dat niet geldt voor het onderdeel woordenschat. Wat hier achter zit gaan we nader onderzoeken. Maar wat vooral opvalt, is natuurlijk het aantal zwakke scholen in onze stad. In drie jaar tijd zijn we van 25 naar nog slechts één zwakke school gegaan. Een topprestatie van alle mensen binnen en buiten het onderwijs die hieraan een bijdrage geleverd hebben! René Peeters, wethouder Jeugd, Onderwijs en Sport, voorzitter stuurgroep LEA Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 7 8 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Managementsamenvatting Almere De Lokale Staat, onderdeel van de Onderwijs monitor Almere, geeft een overzicht van het onderwijs in Almere. De voorliggende monitor is gericht op het jaar 2012/2013. Schoolbesturen en gemeente hebben de afgelopen jaren vanuit de LEAplus Almere fors ingezet op de kwaliteits verbetering van het onderwijs. Hiervan zijn de effecten op een aantal terreinen al zichtbaar. Op andere terreinen blijven de resultaten nog achter bij landelijke cijfers. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat Almeerse leerlingen in het primair onderwijs goed scoren, maar vervolgens minder goed scoren bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs lijkt er een tweedeling te zijn. Almeerse leerlingen behalen goede resultaten op lagere, en minder goede resultaten op hogere onderwijsniveaus. Minder zwakke scholen en verbeterde toetsresultaten Ruim 20.000 leerlingen krijgen in 2012 les op één van de 76 Almeerse basisscholen (sbo en (v)so niet meegerekend). Het aandeel (zeer) zwakke scholen in Almere is de afgelopen jaren sterk afgenomen van 35% op 1 januari 2011 naar 13% op 1 januari 2013. Ook in 2013 is dit aandeel verder gedaald. Op basis van de meest recente gegevens (december 2013) is er nog één zwakke basisschool (1%).1) Leerlingen in het Almeerse basisonderwijs scoren over het algemeen voldoende tot goed op de verschillende Cito-toetsen. De resultaten op de meeste toetsen laten sinds de meting in 2010 daarnaast een positieve ontwikkeling zien. Alleen de gemiddelde score op de toets Woordenschat blijft, vooral in de eerste leerjaren, fors achter. Aan het einde van de basisschool blijkt echter dat voldoende tot goede scores op de verschillende Cito-toetsen tijdens de schoolloopbaan zich niet altijd vertalen naar relatief hoge scores op de Cito Eindtoets en schooladviezen. De gemiddelde Almeerse score op de Cito Eindtoets (exclusief lwoo- en PrO-leerlingen) is ongeveer gelijk aan het gemiddelde in de G4, maar ligt onder het landelijk gemiddelde. Almeerse leerlingen krijgen in vergelijking met landelijk ook minder vaak hoge Almere schooladviezen. Zo krijgt 44% van de Almeerse leerlingen het advies om een havo- of vwo-opleiding te volgen, ten opzichte van 49% landelijk. Tweedeling in het voortgezet onderwijs Tijdens de schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs lijkt er een tweedeling op te treden, waarbij leerlingen op lagere onderwijsniveaus relatief goed presteren, en leerlingen op een hoog opleidingsniveau relatief minder goed. De afstroom- het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar een opleiding volgt die lager ligt dan het schooladvies- is het hoogst bij leerlingen met een advies voor de theoretische leerweg vmbo en havo. Ook de afstroom vanaf het vwo is hoog, gemeten in het vierde leerjaar. Leerlingen met een advies voor de verschillende vmbo-richtingen kennen de hoogste opstroom. Eenmaal in het laatste jaar van hun opleiding, slaagt, net als overal, niet elke examenkandidaat. Slaagpercentages blijven in Almere achter voor havo- en vwo-leerlingen, van Almeerse vmbo’ers slaagt juist een hoger aandeel leerlingen dan landelijk gemiddeld. Mbo in Almere Het onderwerp kwaliteitsontwikkeling mbo is dit jaar voor het eerst in de Lokale Staat opgenomen. Eerste resultaten laten zien dat Almeerse leerlingen op het mbo het goed doen. In vergelijking tot landelijk volgen mbo-studenten in Almere relatief vaak een opleiding op een hoger mbo-niveau (mbo 3 of 4) en minder vaak een opleiding op een lager mbo-niveau. De uitval - het aantal nieuwe schoolverlaters in een jaar - ligt in de regio Flevoland wel wat hoger dan gemiddeld in Nederland. Beleid gemeente en schoolbesturen Schoolbesturen en gemeente hebben de afgelopen jaren vanuit de LEAplus Almere fors ingezet op de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Zij zetten hiervoor verschillende instrumenten in om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Scholen die zwak zijn of het risico lopen zwak te worden, nemen deel aan een meerjaren verbeteraanpak en er wordt veel geïnvesteerd in het opleiden van personeel, vaak in nauwe samenwerking met de 1) Aan het eind van schooljaar 2012/2013 was dit aandeel 5%. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 9 Pabo Almere. De scholen proberen op een planmatige manier de ouders bij het onderwijs te betrekken en door middel van de boekjes ‘Ik zoek een woord’ zetten schoolbesturen en gemeente in op het verbeteren van de woordenschat in de voorschoolse periode en vroeg in het basisonderwijs. De ontwikkeling van leerprestaties binnen het primair onderwijs wordt van jaar tot jaar gevolgd door middel van de monitor Taal, Lezen en Rekenen. Het systeem Digidoor ondersteunt, door registratie, steeds beter de overgang tussen het po en vo. De afstroom in het voortgezet onderwijs heeft de aandacht van de scholen in het voortgezet onderwijs en is onderwerp van gesprek tussen schoolbesturen primair onderwijs, voortgezet onderwijs en gemeente. Ook op het volgen van de voortgang van leer resultaten binnen het voortgezet onderwijs wordt ingezet. Het opstellen van een monitor Taal, Lezen en Rekenen voor het voortgezet onderwijs wordt voorbereid, deze monitor wordt naar verwachting voorjaar 2014 uitgebracht. Schoolbesturen en gemeente zetten zich in om uitval van leerlingen bij risicomomenten, zoals de overgang van het voortgezet onderwijs naar het mbo, te voorkomen. Schoolbesturen en gemeente volgen zo de voortgang van leerlingen over hun hele school periode en kunnen zo opmerken op welke onderdelen en momenten de voortgang tijdelijk stokt, achterloopt, of waar mogelijk uitval dreigt. Door deze en andere instrumenten in te zetten, richten schoolbesturen en gemeente zich op een verdere verbetering van onderwijskwaliteit en leerprestaties. Conclusies per thema De Lokale Staat beschrijft de ontwikkeling binnen de verschillende (beleids-) onderdelen van het Almeerse onderwijs. In de onderstaande alinea’s wordt per thema een overzicht gegeven van de belangrijkste conclusies over het schooljaar 2012/2013. Ontwikkelingen in het Almeerse onderwijs worden hierbij zoveel mogelijk vergeleken met landelijke ontwikkelingen. Het Almeerse voortgezet onderwijs • Het aandeel leerlingen dat in 2012/2013 in Almere in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op het vmbo, of het havo/vwo zit, is gelijk gebleven ten opzichte van 2011/2012. Almere blijft met het aandeel havo- en vwoleerlingen van 37% nog steeds achter bij het landelijk percentage van 45%. 10 • De slaagpercentages voor havo en vwo blijven met resp. 82% en 79% ruim onder het landelijk gemiddelde liggen (allebei 87%). Op het vmbo slaagt 94% van de kandidaten, dit aandeel is wat hoger dan het landelijk gemiddelde (92%). Voor- en vroegschoolse educatie • Met de huidig geldende definitie voor de doelgroep voor voorschoolse educatie, komt het bereik in 2012/2013 (1 oktober 2012) uit op 63%. Anders dan in 2011/2012 worden nu naast gewichtenkinderen ook kinderen met een taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend. Als er met de oude definitie gerekend wordt, is het bereik van voorschoolse educatie in 2012/ 2013 toegenomen ten opzichte van 2011/2012. • Het percentage gewichtenkinderen dat in Almere door vroegschoolse educatie bereikt wordt, bedraagt op 1 oktober 2012 49%. Dit is fors hoger dan het bereik op 1 oktober 2011 (28%) maar lager dan het landelijk gemiddelde van 55% uit 2011. • Van de doelgroepkinderen die in 2011/2012 vanuit voorschoolse educatie naar de basisschool gingen, stroomde 30% door naar een basisschool met een vroegschools aanbod. Kwaliteit zwakke scholen • Het aantal zwakke scholen in Almere is afgenomen. Almere heeft op 1 januari 2013 negen zwakke scholen, terwijl dit er op 1 januari 2012 nog twaalf waren. Ondanks deze vooruitgang blijft Almere achter bij het landelijk gemiddelde. In Almere was op 1 januari 2013 13% van de beoordeelde scholen zwak, in vergelijking met 3% landelijk. Aan het eind van het schooljaar (31 juli 2013) hebben vijf basisscholen hun kwaliteit verbeterd en een basisarrangement gekregen. Eén basisschool is zwak geworden. In totaal zijn er dan nog 4 zwakke scholen (5%). • Van de drie scholen voor speciaal basisonderwijs staat er op 1 januari 2013 één school onder geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Dit is een verbetering ten opzichte van de voorafgaande jaren. In 2011 stonden drie van de (toen) vier Almeerse sbo-scholen onder geïntensiveerd toezicht, in 2012 gold dat voor twee van de vier. Aan het eind van het school- jaar 2012/2013, heeft ook de laatste zwakke sbo-school het basisarrangement verkregen. • In totaal doen op 1 oktober 2012 26 scholen mee aan de aan de ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 • Leerlingen van zwakke scholen hebben in het schooljaar 2011/2012 op toetsen in vrijwel alle domeinen minder goed gescoord dan leerlingen van scholen met een basisarrangement. Dit is een verandering ten opzichte van de meting uit 2010/2011. De verschillen tussen de toetsscores van leerlingen op zwakke scholen en leerlingen op scholen met een basisarrangement waren toen bij de meeste toetsen niet zo groot. Versterken leesonderwijs: Brede Leesimpuls • Almeerse leerlingen in het basisonderwijs hebben in 2011/2012 op alle domeinen beter gescoord dan vorig jaar, ook op de domeinen waarop de resultaten in het schooljaar 2010/2011 al positief waren. Op technisch lezen wordt in alle groepen op of boven het landelijk gemiddelde gescoord. Op het gebied van woordenschat blijven de resultaten echter fors achter, met name in de onderbouw. Op begrijpend lezen wordt in groep 6 onder het landelijk gemiddelde gescoord, de scores in de overige groepen liggen rond of boven het landelijk gemiddelde.2) • Gemeente en schoolbesturen hebben binnen de Brede Leesimpuls activiteiten opgezet die zich richten op het vergroten van de woordenschat van kinderen en de doorgaande lijn tussen de voorschoolse en vroegschoolse periode. Goed Onderwijspersoneel • Er is binnen de actielijn Goed onderwijspersoneel veel geïnvesteerd in de professionalisering van toekomstig, beginnend en zittend personeel. Zo zijn er in 2012/2013 26 opleidingsscholen, 39 opgeleide schoolopleiders en 233 mentoren actief. Alle Pabo-studenten zijn actief binnen de opleidingscholen. • In 2012/2013 hebben 21 Pabo-studenten meegewerkt aan het project ‘Extra handen in de klas’, zij hebben ondersteuning geboden aan vijf basisscholen. • Zestien beginnende docenten zijn in 2012/2013 gestart met een inductietraining, gericht op kwaliteitversterking van beginnend personeel. • In 2012/2013 hebben vier studenten de tweejarige masteropleiding Special Educational Needs (SEN) afgerond, vier studenten zijn nog bezig met de opleiding. Daarnaast hebben 44 docenten deelgenomen aan losse modules. • In 2012/2013 hebben 42 (adjunct-)directeuren en 46 docenten of teamleiders een scholings traject gevolgd. Brede scholen • Almere heeft in 2012/2013 twaalf brede scholen. De doelstelling om twaalf brede scholen in 2012 te realiseren is hiermee behaald. • In Almere zijn er meerdere initiatieven voor het vormen van een Integraal Kindcentrum. Dit zijn deels nieuwe initiatieven, deels doorontwikkelingen van bestaande brede scholen. In schooljaar 2012/2013 zijn de eerste drie Almeerse Integrale Kindcentra van start gegaan. Schakelklassen • Er zijn in Almere in 2012 drie vormen van een voltijd-schakelklas: de Centrale Opvangklas, de KOP-klas en de Internationale Schakelklas voortgezet onderwijs. • Het aantal leerlingen in schakelklassen in 2012 is met 166 net wat lager dan in 2011 (185). De forse groei van het aantal leerlingen in de Centrale Opvangklas uit 2011 heeft niet verder doorgezet en ook het aantal leerlingen van de KOP-klas en Internationale Schakelklas vo ligt in 2012 net wat lager dan in 2011. • Het aantal kinderen dat binnen het asielzoekers centrum les krijgt ligt in 2012 ongeveer op het niveau uit 2010 en is fors lager dan in 2011. • De aanbieder van schakelklassen, het Taal centrum, heeft op basis van een kwaliteitsanalyse verbeterplannen opgesteld voor het primair en voortgezet onderwijs. Er wordt gewerkt aan scholing, ontwikkelperspectieven, klassen management en zelfevaluatie. • Ondanks de geboekte voortgang bij het in kaart brengen van het eigen functioneren en kwaliteit door het Taalcentrum, is het nog niet mogelijk om de leeropbrengsten van de schakelklassen in beeld te brengen. Integratie en segregatie Er is sprake van sociaaleconomische segregatie als meer dan 30% van de leerlingen op een school laagopgeleide ouders heeft of als het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders op een school afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de wijk waarin de school staat. • In 2011/2012 hebben zeven scholen een leerlingpopulatie met meer dan 30% leerlingen 2) In januari 2014 verschijnt de Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2012/2013 met de gegevens over schooljaar 2012/2013. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 11 met laagopgeleide ouders. In 2006/2007 gold dit nog voor twaalf scholen. • Op dertien Almeerse basisscholen wijkt het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders met meer dan 10% af van het aandeel laag opgeleide ouders in de wijk. In 2006/2007 gold dit voor elf scholen. De meeste van deze scholen hebben een groter aandeel laagopgeleide ouders in vergelijking met de wijk. Overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs • In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een advies voor havo of vwo, het aandeel leerlingen met een vwo-advies vertoont hierbij een licht stijgende trend. In 2012/2013 kreeg 53% van de Almeerse leerlingen een vmbo-advies. Vergeleken met het landelijk beeld ontvangen hiermee nog steeds relatief weinig Almeerse leerlingen een advies voor havo of vwo (percentage landelijk: 49%) • Het Almeerse gemiddelde op de Cito Eindtoets, exclusief de scores van leerlingen die voor lwoo of PrO aangemeld zijn, bedraagt 535,3 punten. Dit is ongeveer gelijk aan de score in 2011/2012. De gemiddelde Cito-score in Almere ligt 0,8 punt onder het landelijk gemiddelde en 0,1 punt boven de gemiddelde score van de G4. • In 2012/2013 hebben 369 leerlingen een indicatie gekregen voor lwoo of PrO (14%). Het aandeel leerlingen uit het regulier basis onderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft is met 10% iets lager dan in 2011/2012. Het aandeel leerlingen uit het speciaal basisonderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft is, na een daling in 2011/2012, dit jaar weer toegenomen tot 88%. • Driekwart van de leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs volgt het niveau dat de basisschool geadviseerd heeft. Voor een kwart van de leerlingen is sprake van op- of afstroom. De grootste afstroom heeft plaatsgevonden onder de leerlingen die een advies voor de theoretische leerweg vmbo of de havo ontvingen (28% resp. 35%), de hoogste opstroom is er bij leerlingen met een vmbo-bbl/ kbl of vmbo-tl advies (11% resp. 10%). Als gekeken wordt naar het vierde leerjaar, dan is ook de afstroom van leerlingen met een vwo-advies fors (34%). 12 Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs • 97% van de vierdejaars vmbo’ers uit 2011/2012 stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar havo of vwo (een kleine groep). Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe school (peildatum 1 oktober 2012). De uitval blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar. • Van alle leerlingen die in het schooljaar 2012/2013 begonnen aan een mbo-opleiding, zit op 1 april nog 98% op het mbo. De uitval van de eerstejaars mbo’ers komt hiermee op 2% en ligt hiermee ongeveer op het zelfde niveau als vorig jaar. • Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken de overdrachtskalender en de warme overdracht naar het middelbaar beroepsonderwijs. Kwaliteitsontwikkeling mbo • Almere heeft vergeleken met landelijk relatief minder mbo-leerlingen op lagere mbo-niveaus en relatief meer leerlingen op hogere mboniveaus. • 26% van de mbo-leerlingen in Almere volgt een technische mbo-opleiding, dit aandeel is goed vergelijkbaar met het landelijk aandeel van 27%. • In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal 874 studenten binnen de RMC-regio Flevoland hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters als aandeel van het aantal studenten jonger dan 22 jaar over het schooljaar 2011/2012 bedraagt in Flevoland hiermee 8,0%. Dit percentage is lager dan in het voorafgaande schooljaar (9,4%) en wat hoger dan gemiddeld in Nederland (6,9% in 2011/2012). • De gemeente Almere heeft in 2012 samen met Almeerse mbo-instelllingen een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De focus ligt op het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. De agenda is onderverdeeld naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de entreeopleiding, (her-) inrichten van de onderwijskolom techniek en de doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo. Binnen de drie beleidslijnen zijn in 2012/2013 stappen gezet om de kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad te versterken. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Voortijdig schoolverlaten Meer tijd om te leren • Het percentage voortijdig schoolverlaters is, na een sterke daling in de afgelopen jaren, gestabiliseerd rond de 9% van de totale groep jongeren van zestien tot en met tweeën twintig jaar. • De groep jongeren met een formele startkwalificatie neemt toe. Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft op 1 oktober 2012 43% een formele startkwalificatie en 3% een persoonlijke startkwalificatie ontvangen. Daarnaast is 44% schoolgaand zonder startkwalificatie. • Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters volgens BRON laat zowel in Almere als nationaal een dalende lijn zien. Vooral in Almere is het aandeel vsv-ers het afgelopen jaar sterk gedaald van 5% in 2007/2008 tot 3,5% in 2011/2012. Het aandeel vsv-ers in Almere ligt nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde van 2,7%. • In Almere worden sinds het schooljaar 2009/2010 twee projecten onderwijstijdverlenging uitgevoerd in het kader van de subsidieregeling van OCW. In Almere Haven en Buiten kunnen leerlingen van 23 basisscholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs in 2012/2013 meedoen aan de zomerschool. Er zijn 98 deelnemende leerlingen. In Stedenwijk werken drie basisscholen en één school voor voortgezet onderwijs met een verlengde schooldag. 471 leerlingen nemen deel. • In het schooljaar 2012/2013 is de Weekend Academie gestart, er zijn 53 deelnemende leerlingen. Ook is een kantoortijdenschool van start gegaan. Verder is het project Playing for Success gestart, een project waarbij er samen met onder meer de voetbalclub Almere City FC gewerkt wordt aan het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen. Het project heeft 89 deelnemers. Passend Onderwijs • Het aandeel leerlingen met extra ondersteuning in het primair onderwijs en het mbo blijft door de jaren heen min of meer constant. In het voortgezet onderwijs krijgt een relatief groot aantal leerlingen extra ondersteuning. Dit zijn voornamelijk leerlingen met een lwoo- of PrO-indicatie. Het aandeel leerlingen met deze indicaties neemt door de jaren heen licht af. Het aandeel leerlingen met specialistische zorg in het voortgezet onderwijs is ongeveer constant. • 23% van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt gebruik van het onderwijsaanbod buiten Almere, voor het overige onderwijs met extra of specialistische zorg ligt dit percentage een stuk lager (op ongeveer 1 à 2%). Omgeving betrekken bij de school Laaggeletterdheid • Als aangenomen wordt dat het aandeel laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt van het landelijk gemiddelde, kent Almere per 1 januari 2013 ongeveer 13.000 laaggeletterden in de leeftijd van 18 tot 65 jaar. • In verhouding zijn Nederlandse laaggeletterden vaker vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder, niet actief op de arbeidsmarkt of allochtoon uit de eerste generatie. De totale groep laaggeletterden in Nederland bestaat voor 73% uit autochtone inwoners. • Het ROC Flevoland biedt cursussen aan, gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid. Daarnaast worden laaggeletterden bereikt door vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak en de Schoor. In Almere zijn er in 2013 60 nieuwe vrijwilligers geworven en geschoold. • Gemeente en schoolbesturen zetten zich in om de ouderbetrokkenheid binnen het onderwijs te vergroten. In 2012/2013 is er een plan van aanpak opgesteld op 20 basisscholen en zijn vijf scholen voor voortgezet onderwijs begonnen met een pilot om de ouderbetrokkenheid te vergroten. In totaal hebben m.i.v. juli 2013 (= einde schooljaar 2012/2013) 56 basisscholen een plan van aanpak voor ouderbetrokkenheid. • 40 Almeerse basisscholen hebben in 2012/2013 het ISOP-label (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap). De scholen laten met het label zien dat ze, vanuit hun eigen uitgangssituatie, op innovatieve wijze werk maken van het beter betrekken van ouders bij het onderwijs. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 13 14 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Inleiding Almere Almere beleid op Brede scholen, Schakelklassen, Passend Onderwijs en Laaggeletterdheid. Dit is de vierde editie van de Lokale Staat van het Onderwijs in Almere. Deze monitor vervult in de sterke behoefte aan informatie over de voortgang en effecten van het gemeentelijke onderwijsbeleid en over de mate waarin beleidsdoelstellingen bereikt worden. Voor Almere is inzicht in de staat van het onderwijs extra belangrijk, omdat de kwaliteit van onderwijs in het verleden op veel terreinen achterbleef in vergelijking met de landelijke cijfers en de vier grote steden. De Almeerse Onderwijsmonitor Onderzoek, analyse en monitoring vormen één van de actielijnen uit de LEAplus. Om de voortgang op een breed aantal beleidsterreinen te kunnen volgen hebben schoolbesturen, de gemeente Almere en overige instellingen besloten om een brede onderwijsmonitor te ontwikkelen. Deze brede onderwijsmonitor heeft het uitgangspunt dat waar gezamenlijk (lokaal) beleid ontwikkeld wordt, ook de voortgang in beeld gebracht wordt. Almeerse schoolbesturen, de gemeente Almere en overige instellingen hebben in de Lokaal Educatieve Agenda 2008-2012 afspraken gemaakt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De afspraken in het kader van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) zijn in 2011 aangevuld met de afspraken uit het Convenant Onderwijs Impuls 2011-2014. Dit convenant heeft het doel de kwaliteit van het onderwijs middels de Onderwijs Impuls versneld te verbeteren. Door de ondertekening van het convenant verbreedt de LEA zich tot de LEAplus Almere. De monitor is zo vormgegeven dat hij deel uit maakt van beleidsontwikkeling en -proces. De monitor wordt vormgegeven rondom beoogde beleidseffecten. De monitorrapportages worden besproken in bestuurlijke overleggen, waar ook de voortgang van het beleid besproken wordt. Binnen de Almeerse Onderwijsmonitor wordt jaarlijks de ‘Lokale Staat van het Onderwijs in Almere’ opgesteld. De Lokale Staat geeft informatie over de voortgang op diverse beleidsthema’s. Daarnaast verschijnen er onder de koepel van de Almeerse monitor periodiek rapportages over verschillende beleidsterreinen zoals voor- en vroegschoolse educatie of taal, lezen en rekenen in het primair onderwijs. Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van de Almeerse Onderwijsmonitor. Het kader geeft een overzicht van de doelstellingen van de LEAplus. Gemeente en mbo-onderwijs instellingen hebben in 2012 een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. Hiermee is de Onderwijs Impuls uitgebreid van het primair en voortgezet onderwijs naar het mbo. Gemeente, onderwijs- en welzijnsorganisatie voeren naast de thema’s van de LEA en de Onderwijs Impuls ook een gezamenlijk Schematisch overzicht Almeerse Onderwijsmonitor Basismodules Lokale Staat van het Onderwijs Almere Verdieping Monitor Taal, Lezen en Rekenen po/vo Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie Monitor Voortijdig Schoolverlaters Optioneel: Optioneel: mbo monitor hbo monitor Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 15 De Lokaal Educatieve Agenda en Onderwijs Impuls (LEAplus) De Almeerse schoolbesturen en de gemeente Almere hebben afspraken gemaakt om samen te werken aan de verbetering van het Almeerse onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Lokaal Educatieve Agenda (2008-2012). In het convenant Onderwijs Impuls 2011-2014 is afgesproken de kwaliteit van het onderwijs door middel van een impuls versneld te verbeteren. De Lokaal Educatieve Agenda (LEA) verbreedt zich hiermee tot de LEAplus Almere. De LEAplus Almere onderscheidt elf deelprogramma’s: Deelprogramma 1. Zwakke scholen binnen het primair en voortgezet onderwijs (LEA/ Onderwijs Impuls) In 2014 zijn er in Almere geen zwakke basisscholen en geen zwakke afdelingen meer binnen het voorgezet onderwijs. Er wordt daarnaast ingezet op het borgen van verbeteringen in schoolorganisaties, het realiseren van een goede kwaliteitszorg en een opbrengstgerichte cultuur. Deelprogramma 2. Brede Leesimpuls (LEA) De Bede Leesimpuls wil het leesonderwijs versterken met het doel de onderwijsresultaten te verbeteren in het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deelprogramma 3. Overgang van primair naar het voortgezet onderwijs (LEA) Verbetering van de overgang primair naar voortgezet onderwijs via het tot stand komen en het gebruik van het schooladvies, dat leerlingen aan het eind van het primair onderwijs krijgen. Deelprogramma 4. Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs (LEA) De overgangsperiode is een belangrijk risicomoment voor uitval. Er wordt gewerkt aan een naadloze overgang van het voortgezet onderwijs (vo/vmbo) naar het mbo. Deelprogramma 5. Integratie en segregatie (LEA) Integratie en segregatie in het onderwijs heeft de belangstelling van zowel de gemeente (-raad) als de schoolbesturen. Binnen het deelprogramma wordt zowel de etnische als sociaal-economische component van segregatie onderzocht. Deelprogramma 6. Monitoring en transparantie (LEA/Onderwijs Impuls) Voor het realiseren van doelen en het bereiken van de juiste resultaten is het belangrijk dat problemen geanalyseerd worden. De behaalde resultaten moeten ook gevolgd en inzichtelijk gemaakt worden. Alle partijen spannen zich ervoor in een open en transparante bestuurscultuur te bereiken, waarin publiek verantwoording wordt afgelegd over de kwaliteit van het onderwijs. Deelprogramma 7. Kinderen 2-6 jaar prioriteit (LEA/Onderwijs Impuls) Door in de leeftijdsgroep van 2- tot 6-jarige kinderen te investeren kunnen achterstanden voorkomen worden. Het deelprogramma heeft als doel om een dekkend aanbod voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve) te realiseren voor alle doelgroepkinderen en de doorgaande lijn te waarborgen. Deelprogramma 8. Meer tijd om te leren (Onderwijs Impuls) Het vergroten van kansen op een voorspoedige schoolcarrière van alle kinderen door de leertijd voor kinderen die dat nodig hebben te verlengen. Deelprogramma 9. Goed onderwijspersoneel (Onderwijs Impuls) Goed onderwijspersoneel vormt de cruciale factor voor onderwijskwaliteit. De besturen en scholen werken samen met de Pabo continu aan de verbetering van de kwaliteit. De focus ligt op goede opleidingen en scholing van het onderwijspersoneel. Deelprogramma 10. Omgeving betrekken bij de school (Onderwijs Impuls) Ouders, maar ook maatschappelijke organisaties in de buurt en het bedrijfsleven moeten meer worden betrokken bij de school, zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs. De gemeentelijke voorleescampagne maakt deel uit van dit deelprogramma. Deelprogramma 11: Kwaliteitsagenda mbo De kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad verbeteren. De focus ligt op het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt tussen de opleiding en de vraag uit de markt. 16 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Organisatie en proces De lokale partners - schoolbesturen, de gemeente Almere en overige instellingen - zijn gezamenlijk eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de monitor. Besluitvorming over de monitor vindt plaats in het lokaal overleg tussen gemeente, schoolbesturen en overige instellingen. Afhankelijk van het onderwerp, ligt de uitvoering van de monitor in handen van de verschillende werkgroepen. In deze werkgroepen zijn school besturen, gemeente en partners zoals peuterspeelzalen betrokken. Werkgroepen hebben de opdracht om rapportages voor te bereiden, conceptrapportages te toetsen en terug te koppelen naar het lokaal overleg. Elke rapportage bevat aanbevelingen en een advies aan de stuurgroep LEAplus of andere relevante partners. De stuurgroep LEAplus bespreekt de aanbevelingen en adviezen en neemt hier besluiten over. De stuurgroep kan de uitkomsten van de monitor gebruiken als input voor opbrengstgericht beleid en bepalen of Almere op koers ligt wat betreft haar doelstellingen en intenties, of dat er wellicht beleidsaanpassingen nodig zijn. De stuurgroep heeft, als vervolgstap, de mogelijkheid om de rapportage en aanbevelingen aan de raad voor te leggen. De monitorresultaten kunnen ook gebruikt worden om meer concrete resultaatdoelen te formuleren op verschillende beleidsthema’s. Lokale Staat 2012/2013: doel en opbouw De Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 is een onderdeel van de Almeerse Onderwijsmonitor. De Lokale Staat richt zich op het in kaart brengen van de voortgang op de diverse beleidsterreinen waarop gemeente, onderwijs en welzijn gezamenlijk beleid ontwikkeld hebben. De rapportage is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 1 Het onderwijs in Almere Hoofdstuk 2 Voor- en vroegschoolse educatie Hoofdstuk 3 Kwaliteitsverbetering zwakke scholen Hoofdstuk 4 Versterken leesonderwijs: Brede Leesimpuls Hoofdstuk 5 Goed onderwijspersoneel Hoofdstuk 6 Brede scholen Hoofdstuk 7 Schakelklassen Hoofdstuk 8 Integratie en segregatie Hoofdstuk 9 Overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs Hoofdstuk 10 Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs Hoofdstuk 11 Kwaliteitsontwikkeling mbo Hoofdstuk 12 Voortijdig schoolverlaten Hoofdstuk 13 Passend Onderwijs Hoofdstuk 14 Omgeving betrekken bij de school Hoofdstuk 15 Meer tijd om te leren Hoofdstuk 16 Laaggeletterdheid Hoofdstuk 1 schetst een beeld van het onderwijs in Almere. In de daarop volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de voortgang op beleidsthema’s over het schooljaar 2012/2013. Per thema wordt ingegaan op de volgende onderdelen: • het huidige beleid en de beleidsachtergrond; • de beleidsdoelstellingen en kernindicatoren, voor zover deze geformuleerd zijn; • resultaten en conclusies. In de rapportage worden verschillende afkortingen gebruikt, een overzicht van deze afkortingen staat in bijlage 1. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 17 18 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 9% 8% 7% 6% 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 5% 2011/2012 plus plus 4% 1. Het onderwijs inAlmere Almere 2008 2009 Nederland 7% Almere Nederland G4 2012 Almere 2010 2011 Almere Almere met correctie 6% 5% 4% Primair onderwijs 2008/2009 Leerlingenpopulatie In oktober 2012 heeft Almere 76 basisscholen (bo), 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 drie scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) en drie scholen voor speciaal onderwijs ((v)so). Onder staande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal leerlingen in het Almeerse onderwijs3). Het3%aandeel leerlingen in Almere met een gewicht 2% licht sinds de volledige invoering, van 12% in daalt 2009 1% naar 10% in 2012. Dit percentage is wat lager dan0%het landelijke percentage van 12%4). 20 03 /2 00 4 20 04 /2 00 5 20 05 /2 00 6 20 06 /2 00 7 20 07 /2 00 8 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 10 /2 01 1 20 11 /2 01 2 20 12 /2 01 3 Dit hoofdstuk schetst een beeld van het onderwijs in Almere. Figuur 1: Ontwikkeling van het percentage gewichtenleerlingen in het basisonderwijs 25% 20% 19% 16% 15% Tabel 1.1 Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het primair onderwijs op 1 oktober bo 2008 2009 2010 2011* 2012** 21.554 21.437 21.165 21.150 21.056 sbo 862 798 807 783 774 (v)so 193 472 540 652 687 22.609 22.707 22.512 22.585 22.517 totaal Bron: DUO * aangepast aan de definitieve cijfers 2011 ** voorlopige cijfers Het totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs daalt licht vanaf 2009. Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is in 2012 net iets lager dan in 2010 en 2011 en deze aantallen liggen weer wat lager dan in de daar voorafgaande jaren. Het aantal leerlingen binnen het (v)so is vanaf 2009 toegenomen. Deze toename is het gevolg van de komst van een nieuwe school in Almere (Stichting Almere Speciaal) gericht op (v)so. De stijging in het aantal leerlingen in het (v)so zet in 2012 (in lichtere mate) door. Gewichtenleerlingen De gewichtenregeling in het basisonderwijs is een regeling die bepaalt hoeveel extra middelen basisscholen krijgen voor het verminderen van onderwijsachterstanden. De toekenning van gewichten aan leerlingen is in 2006 aangepast. Tot 2006 werden gewichten toegekend op basis van etniciteit en opleidingsniveau van de ouders, in de nieuwe gewichtenregeling speelt etniciteit geen rol meer. De wijziging is sinds het schooljaar 2009/2010 volledig ingevoerd. 12% 11% 11% 2010 2011* 10% 10% 5% 0% 2007 2008 2009 2012** Bron: DUO * cijfer 2011 aangepast aan definitieve cijfers ** voorlopige cijfers Leerlingen worden afhankelijk van het opleidingsniveau van hun ouders onderverdeeld naar leerlingen zonder gewicht (0), leerlingen met een ‘licht’ gewicht (0,3) en leerlingen met een ‘zwaar’ gewicht (1,2)5). Tabel 1.2 geeft een overzicht van de percentages gewichtenleerlingen per stadsdeel. Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht is in 2012 ten opzichte van 2011 afgenomen. Op stadsdeelniveau is het aandeel gewichtenkinderen in Almere Haven, Stad West en Poort gedaald, in de andere stadsdelen is het aandeel gelijk gebleven. Almere Haven kent, ondanks de daling (met een procentpunt), het hoogste aandeel gewichten kinderen. Poort kent relatief het laagste aandeel gewichtenkinderen. Almere Haven en Stad West zijn, net als in 2011, de enige stadsdelen met meer leerlingen met een zwaar, dan met een licht gewicht. Bij de andere stadsdelen is dit andersom of is het aandeel gelijk. 3) E en deel van de leerlingen zit buiten Almere op school, deze zijn in deze cijfers niet meegenomen. Almeerse rugzakleerlingen gaan naar het reguliere bo en vo, of het sbo. Deze leerlingen worden hier niet onderscheiden. 4) Landelijk percentage leerlingen met een leerlinggewicht op 1 oktober 2012. 5) Een gewicht 0,3 betekent dat beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging, laagopgeleid zijn/is. Een gewicht 1,2 betekent daarnaast dat één van de ouders maximaal basisonderwijs heeft gevolgd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 19 20 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 1.2: Percentage gewichtenleerlingen per stadsdeel op 1 oktober 2012 stadsdeel gewicht 0 gewicht 0,3 gewicht 1,2 gewicht totaal Haven 87% 6% 7% 13% Stad West 89% 5% 6% 11% Stad Oost6) 90% 5% 5% 10% Buiten 90% 6% 4% 10% Poort 95% 4% 0% 5% Almere totaal 90% 5% 5% 10% Bron: DUO Tussentijdse in- en uitstroom Figuur 2 geeft een overzicht van de tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen in het primair onderwijs in Almere en gemiddeld in Nederland over de afgelopen tien jaar. Dit zijn leerlingen die afkomstig zijn van een andere school, dus leerlingen die tussentijds van school zijn gewisseld. Er wordt hier alleen gekeken naar scholen die tenminste vijf jaar bestaan, nieuwe scholen hebben immers extra veel tussentijdse instroom. 12% In Almere zijn in 2010/2011 en 2011/2012 meerdere scholen gefuseerd of opnieuw gestart. Deze ontwikkelingen leiden tot een hogere tussentijdse in- en uitstroom. Voor Almere is de tussentijdse in- en uitstroom daarom door middel van twee lijnen weergegeven. De rode lijn geeft de tussentijdse in- en uitstroom weer voor alle Almeerse scholen (voor zover deze tenminste vijf jaar bestaan) en de roze lijn geeft de ontwikkeling weer waarbij de scholen die recent gefuseerd zijn, niet zijn meegenomen7). 11% 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 2008 Figuur 2: Tussentijdse in- en uitstroom leerlingen 2009 2010 2011 2012 primair onderwijs Nederland en Almere Almere Nederland 7% Almere met correctie 6% De Almeerse in- en uitstroom is hoger dan gemiddeld in Nederland. Het grootste gedeelte van de tussentijdse in- en uitstroom bestaat uit wisselingen van school binnen Almere (gemiddeld 67%). Etniciteit Almere is een stad met relatief veel (westerse en niet-westerse) allochtone inwoners. Dit is terug te zien in de leerlingenpopulatie in het primair onderwijs. Het aantal allochtone leerlingen in het basisonderwijs is in de loop der jaren licht gestegen van 44% in 2008 tot 47% in 2012. Het aandeel allochtone leerlingen op het sbo is in 2012 toegenomen ten opzichte van 2011 en bedraagt nu 49%. Op het (v)so zitten in verhouding minder allochtone kinderen. Tabel 1.3: Percentage allochtone leerlingen in Almere8) 2008 2009 2010 2011 2012 bo 44% 46% 46% 47% 47% sbo 44% 46% 45% 45% 49% 39%10) 40% 39% 39% v(so)9) Bron: DUO/gemeente Almere Voortgezet onderwijs Leerlingpopulatie Almere heeft op oktober 2012 dertien scholen voor het voortgezet onderwijs. Op deze scholen zitten net iets meer dan 13.000 leerlingen. Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs is ten opzichte van 2008 met krap 5% gestegen. Tabel 1.4: Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs vo totaal 5% - 2008 2009 2010 2011* 2012** 12.427 12.483 12.652 12.771 13.004 Bron: DUO * aangepast aan definitieve cijfers ** voorlopige cijfers 4% 3% 2% 1% 01 3 12 12 /2 20 01 1 10 /2 20 11 /2 0 /2 01 0 20 00 9 20 09 08 08 /2 20 00 7 20 07 /2 0 06 06 /2 20 20 05 20 05 /2 0 20 04 / 20 03 /2 0 04 0% Bron: DUO 25% 6) Stad Oost is inclusief het Centrum Almere Stad. 7) Het gaat hier om de fusie van de Manse en Montessori Buiten (2010/2011), de fusie van de Waterspiegel en de Oase en de start van Digitalis en de Heliotroop 19% 20% (2011/2012). 8) Het gaat hier om alle Almeerse leerlingen in het primair onderwijs. 16% 9) De cijfers van de etniciteit van leerlingen in het (v)so tot en met 2008 zijn niet beschikbaar. 15% 10) In de eerste editie van de Lokale Staat van het Onderwijs stond hier abusievelijk 47%. 12% 11% 11% 10% 10% 5% Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 21 Tabel 1.5: Onderwijsdeelname in het derde leerjaar voor Almere en Nederland Almere 2008/2009 praktijkonderwijs 2009/2010 2010/2011 2011/2012* 2012/2013** Nederland 2012/2013** 5% 4% 4% 3% 3% 3% vmbo totaal: 55% 55% 56% 60% 60% 52% leerwegondersteunend onderwijs 12% 17% 16% 15% 15% 14% basisberoepsgericht 6% 4% 4% 3% 5% 4% kaderberoepsgericht 12% 13% 13% 16% 15% 10% theoretisch (en gemengd) 20% 21% 23% 26% 26% 25% 1% 1% 0% 0% 0% 41% 40% 37% 37% 45% experimenteel11) havo en vwo totaal: 40% havo 12% 13% 12% 9% 9% 21% vwo 15% 15% 14% 13% 14% 21% havo/vwo aantal leerlingen 13% 13% 15% 14% 14% 3% 2.804 2.719 2.712 2.722 2.896 203.674 Bron: DUO * aangepast aan definitieve cijfers 2011/2012 ** voorlopige cijfers Slaagpercentages Tabel 1.6 laat het aantal examenkandidaten in het Almeerse voortgezet onderwijs zien en de bijbe horende slaagpercentages, onderverdeeld naar schooltype. De slaagpercentages zijn het hoogst voor het vmbo met 94% voor het schooljaar 2011/2012, dit is gelijk aan 2010/2011. Het slaagpercentage ligt hiermee hoger dan het landelijk gemiddelde van 92%. Het slaagpercentage voor de havo is in 2011/2012 met één procentpunt gestegen ten opzichte van 2010/2011. De slaagpercentages voor havo en vwo in Almere liggen ondanks deze stijging in het slaagpercentage havo een stuk lager dan voor het vmbo, op respectievelijk 82% en 79%. Vooral het vwo scoort hiermee beduidend onder het landelijk gemiddelde. Landelijk slaagde in 2011/2012 87% van de havo- en vwo-leerlingen. Onderwijsdeelname in het derde leerjaar Tabel 1.5 geeft per schooltype de ontwikkeling weer van Almeerse leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs. Ruim de helft van de leerlingen volgt in 2012/2013 een vmbo-opleiding. Dit aandeel vmbo-leerlingen is gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar en ligt hoger dan in de voorafgaande jaren. Het aandeel havo/vwo-leerlingen is ook gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar, maar ligt lager dan in de jaren daarvoor. De deelname aan havo en vwo in Almere blijft, net als in de voorafgaande jaren, achter bij het landelijke percentage. Het aandeel leerlingen dat in Almere praktijkonderwijs volgt ligt in 2012/2013 net als in 2011/2012 op het landelijk niveau. Tabel 1.6: Slaagpercentages Almeers en landelijk voortgezet onderwijs Almere 2009/2010 aantal kandidaten vmbo totaal: Almere 2010/2011* % aantal geslaagd kandidaten % aantal geslaagd kandidaten % aantal geslaagd kandidaten % geslaagd 1.361 95% 1.337 94% 1.346 94% 96.821 92% basisberoepsgericht 350 97% 327 96% 282 96% 20.491 96% kaderberoepsgericht 465 97% 445 95% 456 97% 26.032 93% theoretisch (en gemengd) 546 93% 565 92% 608 91% 50.298 90% havo 590 84% 629 81% 676 82% 50.751 87% 429 82% 440 79% 405 79% 36.754 87% 2.380 90% 2.406 88% 2.427 88% 184.326 90% vwo Bron: DUO * aangepast aan definitieve cijfers 2010/2011 ** voorlopige cijfers 11) De experimentele leerroute vmbo-mbo2 is in 2009/2010 voor het eerst aangeboden in Almere. 22 Nederland 2011/2012** Almere 2011/2012** Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Conclusies • Het aantal leerlingen in het regulier basisonderwijs daalt licht, het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs schommelt licht door de jaren heen en het aantal leerlingen in het (v)so is sterk toegenomen sinds 2009, dankzij de start van een nieuwe school. • Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht is sinds de invoering van de nieuwe gewichtenregeling licht gedaald van 12% in 2009 tot 10% in 2012. • Het aandeel leerlingen dat in 2012/2013 in Almere in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op het vmbo, of het havo/vwo zit, is gelijk gebleven ten opzichte van 2011/2012. Almere blijft met het aandeel havo- en vwoleerlingen van 37% nog steeds achter bij het landelijk percentage van 45%. • De slaagpercentages voor havo en vwo blijven met resp. 82% en 79% ruim onder het landelijk gemiddelde liggen (allebei 87%). Op het vmbo slaagt 94% van de kandidaten, dit aandeel is wat hoger dan het landelijk gemiddelde (92%). Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 23 24 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 2. Voor- en vroegschoolse Almere educatie Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) zijn gericht op het voorkomen en inlopen van taalachterstanden van kinderen van twee tot zes jaar. In de voorschoolse periode (twee- tot vierjarigen) gebeurt dit op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, in de vroegschoolse periode (vier- en vijfjarigen) in de eerste twee groepen van de basisschool. De gemeente Almere heeft in samenwerking met de partners per 1 januari 2011 de leeftijd waarop kinderen aan vve kunnen deelnemen verhoogd van twee naar tweeënhalf jaar. Op 1 augustus 2010 is de Wet OKE in werking getreden. Binnen deze wet wordt harmonisatie tussen de voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) beoogd. De gemeente is verplicht om tot een dekkend en kwalitatief goed vve-aanbod te komen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het vroegschoolse gedeelte. Binnen de Wet OKE worden overleggen en afspraken over vve tussen gemeenten, schoolbesturen en houders van voorschoolse voorzieningen verplicht gesteld. Het moet onder andere gaan over de resultaten die behaald moeten worden met vve. Beleidsdoelen In november 2011 is het bestuursakkoord ‘Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen’ afgesloten. Het doel van deze vier jaar durende regeling is dat kinderen met een risico op taalachterstand een zo goed mogelijke start maken op de basisschool en dat de resultaten van de kinderen op de basisschool omhoog gaan. Het Almeerse uitvoeringsplan sluit aan bij de ontwikkeling Integrale Kindcentra. De focus ligt op een doorgaande ontwikkelingslijn van jonge kinderen, het betrekken van de kinderopvang bij de beleidsuitvoering en wijkgerichte samenwerking. In de Onderwijs Impuls 2011 is de voor- en vroegschoolse educatie opgenomen in de actielijn ‘Kinderen van 2-6 prioriteit’. Hierin is afgesproken dat alle partijen zich inspannen om de volgende beleidsdoelen te bereiken in de Onderwijs Impulsperiode: • een dekkend vve-aanbod voor alle doelgroepleerlingen in peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen • een doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie Verder is vastgelegd dat er gestreefd wordt naar het vormen van Integrale Kindcentra. Kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie zijn vastgelegd in het besluit basisvoorwaarden uit juli 2010. Voor vroegschoolse educatie zijn de kwaliteitseisen op landelijk niveau vastgelegd. Gemeente, schoolbesturen en voorschoolse partners hebben de verschillende doelstellingen waaronder afspraken over het meten van effecten van vve, in 2011/2012 nader uitgewerkt in resultaatafspraken. Kernindicatoren • • • • • aantal kinderen van tweeënhalf en drie jaar (voorschools) en van vier en vijf jaar (vroegschools) naar stadsdeel aantal en percentage bereikte doelgroepkinderen met voorschoolse educatie aantal en percentage bereikte (gewichten-)leerlingen met vroegschoolse educatie programma-aanbod voor voor- en vroegschoolse educatie aantal en percentage kinderen dat van voorschoolse educatie doorstroomt naar vroegschoolse educatie Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 25 Kinderen in de voorschoolse en vroegschoolse leeftijd Tabel 2.1 geeft een overzicht van het aantal kinderen van tweeënhalf t/m vijf jaar. Het aantal tweeënhalf- t/m vijfjarigen is in de periode 2009-2013 met 4% gedaald. Tabel 2.1: Aantal kinderen per leeftijdsgroep, op 1 januari van elk jaar12) 2,5 t/m 3 jaar 2009 2010 2011 2012 2013 3.945 3.948 3.889 3.960 3.909 4 t/m 5 jaar 5.597 5.363 5.300 5.318 5.250 Totaal 9.542 9.311 9.189 9.278 9.159 Bron: Gemeente Almere Tabel 2.2 laat de verdeling zien van de kinderen van tweeënhalf t/m vijf jaar naar leeftijd en de verschillende stadsdelen. Almere Buiten telt de meeste kinderen in deze leeftijdscategorie, gevolgd door Stad West en Stad Oost. Tabel 2.2: Aantal kinderen per leeftijdsgroep en stadsdeel, op 1 januari 2013 2,5 t/m 3 jaar 4 t/m 5 jaar totaal 1.255 1.646 2.901 Buiten Stad West 1.209 1.627 2.836 Stad Oost 893 1.193 2.086 Haven 325 473 798 13) Poort/Hout Totaal 227 311 538 3.909 5.250 9.159 Bron: Gemeente Almere Bereik voorschoolse educatie De financiële ondersteuning die gemeenten van de rijksoverheid krijgen voor voorschoolse educatie is gebaseerd op de gewichtenregeling. Gemeenten hebben wel beleidsvrijheid om zelf de definitie voor voorschoolse educatie te bepalen. De definitie van de doelgroep van voorschoolse educatie is de afgelopen jaren meerdere malen gewijzigd. Door veranderingen in definities en veranderingen in het aantal bereikte kinderen varieert het bereik van voorschoolse educatie de afgelopen jaren sterk. Tot en met oktober 2010 is gewerkt met een doelgroep van twee- tot en met driejarige gewichtenkinderen voor vve14). Vanaf oktober 2011 is de leeftijdsgrens voor vve verhoogd naar tweeënhalf jaar, de doelgroep is hierdoor kleiner geworden. In 2012 is de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie opgerekt. Vanaf september 2012 worden kinderen van tweeënhalf tot en met drie jaar die voldoen aan één of meerdere van de onderstaande criteria toegerekend aan de doelgroep van voorschoolse educatie: 1)Het kind heeft een gewicht conform de gewichtenregeling, 2)Taalaanbod: de ouders spreken thuis geen Nederlands, 3)Taalaanbod: de (taal-)omgeving is onvoldoende stimulerend, 4)Het kind loopt risico op een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand. Deze verbreding van de definitie van de doelgroep heeft een verlagend effect op het bereik15). Met de JGZ en De Schoor zijn afspraken gemaakt over de manier waarop doelgroepkinderen naar vve toegeleid worden. Met ingang van 1 oktober 2012 worden alle kinderen die in aanmerking komen voor vve door JGZ geïndiceerd en doorverwezen naar De Schoor voor plaatsing in peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Deze kinderen worden door De Schoor geregistreerd, waardoor de complete doelgroep steeds meer in beeld komt. Op 1 oktober 2012 bieden in Almere 28 peuterspeelzalen, waaronder 2 locaties speelopvang (combinatie van peuterspeelzaal en kinderopvang) vve aan. Dit aanbod voldoet aan de kwaliteitseisen uit het besluit basisvoorwaarden16). Daarnaast bieden op 1 oktober 2012 27 Almeerse kinderdag- 12) D e gegevens over aantallen tweeënhalf tot en met driejarige kinderen zijn aangepast ten opzichte de Lokale Staat 2011/2012. 13) De indeling in stadsdelen is aangepast aan de indeling in SLA-PO wijken. De wijk Waterwijk valt bij deze indeling onder Almere Stad West. 14) Kinderen met een andere indicatie konden wel deelnemen aan vve, maar de omvang van de groep kinderen die hiervoor in aanmerking zouden komen, was onbekend. In de berekening van het bereik werd dit deel van de doelgroep daarom niet meegenomen. 15) Het bereik bestaat uit het aantal bereikte kinderen gedeeld door de grootte van de doelgroep. Als de definitie van de doelgroep verbreed wordt, wordt het aantal kinderen dat onder de doelgroep valt groter. Dat leidt er toe dat als vve-locaties het zelfde aantal kinderen blijven bereiken, het aandeel bereikte kinderen lager wordt. 16) In het besluit basisvoorwaarden (juli 2010) worden aan voorschoolse educatie de volgende kwaliteitseisen gesteld: • Er is aanbod van vier dagdelen of tien uur per week voor elk kind; • Er zijn twee beroepskrachten per groep die tevens geschoold zijn in het werken met een vve-programma; • Het vve-programma is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. 26 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 2009 tot 2012. De doelgroep waarmee in het betreffende jaar gerekend is, wordt in de tabel schuingedrukt aangegeven. verblijven voorschoolse educatie aan. Acht van deze kinderdagverblijven geven aan dat hun aanbod voldoet aan de kwaliteitseisen. Negentien kinderdagverblijven geven aan dat ze niet volledig aan de eisen (kunnen) voldoen. Vooral de scholing van beroepskrachten is hier het knelpunt. In 2011 boden 25 peuterspeelzalen, vijf locaties voor speelopvang en 16 kinderdagverblijven vve aan. Het aantal locaties met een voorschools aanbod is daarmee het afgelopen jaar toegenomen. Bijlage 2 geeft een overzicht van de locaties die op 1 oktober 2012 voorschoolse educatie aanboden, inclusief de gebruikte programma’s. Bij het bepalen van het bereik van voorschoolse educatie kan er ook gekeken worden naar het aantal gewichtenkinderen dat bereikt wordt. Op 1 oktober 2012 volgen 128 kinderen met een gewicht vve18). Op 1 oktober 2009 waren dit er 23219). Het bereik van gewichtenkinderen is daarmee in de periode 2009-2012 licht afgenomen van 36% (twee- tot en met driejarige gewichtenkinderen) tot 35% (tweeënhalf- tot en met driejarigen gewichtenkinderen)20). In oktober 2012 volgden 470 tweeënhalf tot en met driejarige kinderen vve op één van de 28 peuterspeelzalen, en 115 tweeënhalf tot en met driejarige kinderen vve op één van de 27 kinderdagverblijven17). Gerekend met een doelgroep van zowel gewichtenkinderen als kinderen met andere indicaties komt het bereik op 1 oktober 2012 op 63%. Bij de berekening van het bereik volgens de werkwijze tot en met 2011, waarbij alleen gewichtenkinderen tot de doelgroep gerekend werden, komt het bereik van voorschoolse educatie uit op 159%. Op de ‘oude manier’ berekend is het bereik daarmee toegenomen ten opzichte van het bereik in 2011 (132%). Toeleidingsprogramma’s vve Naast de vve-programma’s op peuterspeelzalen, worden twee programma’s aangeboden aan peuters, met als doel hen en hun ouders toe te leiden naar de peuterspeelzaal. Het gaat hier over de programma’s Minisamenspel en Opstapje, waaraan op 1 september 2012 respectievelijk 49 en 84 kinderen meedoen21). Bereik vroegschoolse educatie In Almere bieden in totaal 27 scholen vve aan in groep 1 en 2 van de basisschool. Vijf van deze basisscholen bieden vve naar eigen zeggen volgens de kwaliteitseisen aan, 22 scholen geven aan hier niet volledig aan te voldoen22). Het grootste struikelblok hierbij is de eis van twee beroeps leerkrachten op elke vve-groep23). Tabel 2.3 hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het totaal aantal vve-plaatsen, de grootte van de doelgroep en het daarop gebaseerde bereik van voorschoolse educatie voor de jaren Tabel 2.3: Ontwikkeling aantal vve-plaatsen voorschoolse educatie en percentage bereik, op 1 oktober 2009 2010 2011 474 418 444 470 vve-plaatsen kinderdagverblijven 28 168 132 115 totaal aantal bezette vve-plaatsen 502 586 576 585 totaal aantal geschatte 2 t/m 3-jarige gewichtenkinderen 640 606 437 368 vve-plaatsen peuterspeelzalen totaal aantal geschatte 2,5 t/m 3- jarige gewichtenkinderen 928 totale doelgroep (gewicht en andere indicaties) bereik 2012 78% 97% 132% Met geldende doelgroepdefinitie: 63% Met gewichtenkinderen als doelgroep: 159% Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 17) 18) 19) 20) 21) 22) Monitor Voor en Vroegschoolse Educatie 2012/2013 (september 2013). Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013). Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2009/2010. Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013). Bron: De Schoor. Er zijn op landelijk niveau afspraken van kracht over de kwaliteit van vve, die ook voor de Almeerse situatie geldend zijn: • basisscholen bieden doelgroepkleuters (leerlingen uit groep 1 en 2 met een gewicht) een vve-programma aan dat gericht is op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling; • de school zet twee beroepsleerkrachten in per vve-groep. De leerkrachten zijn geschoold in het toepassen van het vve-programma (of voor Almere: hebben minimaal 1 jaar scholing ontvangen). 23) Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 (september 2013). Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 27 28 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 2.4: Ontwikkeling aantal doelgroepkinderen op vroegschoolse educatie, peildatum 1 oktober Aantal doelgroepkinderen dat met vve bereikt wordt25) Totaal aantal geschatte 4 t/m 5 jarige doelgroepleerlingen 26) Percentage bereik 2009 2010 2011 2012 193 186 153 248 561 568 547 504 34% 33% 28% 49% Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 Het aanbod aan vroegschoolse educatie is hiermee groter dan het aanbod waar de afgelopen jaren over gerapporteerd is. Tot en met eind 2010/2011 is uitgegaan van een vve-aanbod bij 12 scholen, die eind 2010 door de schoolbesturen en gemeenten aan de Inspectie van het Onderwijs zijn aangemeld als vve-locaties. Bijlage 3 geeft een overzicht van de locaties met een vroegschools aanbod, inclusief de gebruikte vve-programma’s. Bij de vroegschoolse educatie worden, in tegenstelling tot de voorschoolse educatie, alleen gewichtenkinderen tot het bereik gerekend.24) Op 1 oktober 2012 zijn er 504 vier- en vijfjarige gewichtenkinderen, dit is een afname van 10% sinds 2009. Het aantal gewichtenkinderen dat met vroegschoolse educatie bereikt wordt op 1 oktober 2012 is 248, een toename sinds 2009. Doordat het aantal gewichtenkinderen is afgenomen en het aantal deelnemende kinderen is toegenomen, is het vve-bereik toegenomen van 34% op 1 oktober 2009 tot 49% op 1 oktober 2012. Tabel 2.4 geeft de ontwikkeling weer van het aantal doelgroepkinderen van vier en vijf jaar op de basisschool en welk percentage van de doelgroepkinderen met een vve-programma bereikt wordt. Het aandeel bereik kan afgezet worden tegen het aandeel gewichtenkinderen dat landelijk door middel van vroegschoolse educatie bereikt wordt. Landelijk nam in 2011 55% van de doelgroep kinderen deel aan vroegschoolse educatie, het Almeerse deelnamecijfer ligt hier onder, ook met het gestegen bereik27). Programma-aanbod voor- en vroegschools en doorstroom van voorschoolse naar vroegschoolse educatie Tabel 2.5 schetst een overzicht van de vve-programma’s waarmee peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen werken (op 1 oktober 2012). KO-totaal is voorschools het meest gebruikte vve-programma, het programma wordt op de basisschool juist weinig gebruikt. Vroegschools worden de programma’s Piramide en Peuterplein/Kleuterplein vaak gebruikt. Het programma Schatkist wordt vroegschools regelmatig gebruikt, er is geen voorschoolse variant van dit programma28). In het schooljaar 2009/2010 werd Tabel 2.5: Programma-aanbod voor- en vroegschoolse educatie Programma Voorschools Peuterspeelzalen29) Piramide Vroegschools kinderdagverblijven 11 3 9 4 8 2 12 11 2 Kaleidoscoop 1 0 0 Schatkist 0 0 4 Peuterplein/Kleuterplein 0 4 8 Startblokken en Basisontwikkeling KO-totaal (Puk en Ko, Uk en Puk, Ik en Ko) Overig 0 1 2 totaal 28 27 27 Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 24) Scholen krijgen jaarlijks middelen van het rijk om achterstanden te bestrijden op basis van de gewichtenregeling en niet op basis van de brede doelgroep definitie. Bovendien hebben zij nog onvoldoende zicht op de omvang van de overige doelgroep, door de recente invoering van de afspraken. 25) Gebaseerd op de door DUO gerapporteerde leerlingaantallen per school. 26) Het aantal vier- en vijfjarige doelgroepkinderen is geschat op basis van het percentage gewichtenleerlingen op Almeerse scholen. 27) Landelijke Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2011, Sardes, 2011. 28) Het allergrootste deel van deze programma’s worden in Almere erkend als goed vve- programma. Het Nederlandse Jeugdinstituut erkent op nationaal niveau de programma’s Kaleidoscoop. KO-totaal, Piramide en Startblokken en Basisontwikkeling. Op Almeers niveau is afgesproken om ook Kleuterplein/ Kleuterplein en Schatkist als goed programma te erkennen. 29) Dit is inclusief de speelopvanglocaties. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 29 het programma Piramide zowel voorschools als vroegschools het vaakst gebruikt. Er is dus een verschuiving te zien in de gebruikte vve-programma’s. In totaal stroomden in het schooljaar 2011/2012 394 vve-kinderen van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven door naar de basisschool30). Van deze kinderen stroomde 30% (117 kinderen) door naar een school met een vve-programma. Van de kinderen die doorstromen naar een basisschool met vve, hadden 60 kinderen (51%) een doorgaande lijn. Dit betekent dat zij doorstroomden naar een school met hetzelfde vve-programma als hun peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie De Inspectie van het Onderwijs heeft in schooljaar 2010/2011 onderzoek gedaan naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in Almere. De Inspectie heeft hiervoor peuterspeelzalen en basisscholen bezocht. De Inspectie concludeert in haar rapport31) dat slechts een deel van de hoge ambities uit de beleidsnota ‘Allemaal klaar voor school’ uit 2006 zijn gerealiseerd. Als oorzaak noemt de Inspectie het ontbreken van regie vanuit de gemeente en het ontbreken van het gevoel van urgentie voor vve bij een aantal van de betrokken partijen. Verbeterpunten worden gezien in het ophogen van het bereik van vve-scholen, maken van concrete prestatieafspraken, het bevorderen van ouderbetrokkenheid en het inzetten op de doorgaande lijn. In augustus 2013 heeft de Inspectie een rapport uitgebracht over de kwaliteit van vve in Nederland, gebaseerd op een bestandsopname binnen ruim 360 gemeenten32). De Inspectie oordeelt dat de kwaliteit van vve in Nederland verbeterd dient te worden en dat kinderen met een achterstand nu niet de zorg en begeleiding krijgen die ze nodig hebben. 30) D e informatie over het aantal kinderen dat doorstroomt vanuit peuterspeelzalen is voor alle peuterspeelzalen bekend. Over de doorstroom vanuit kinderdagverblijven is slechts beperkt informatie beschikbaar; voor zover zij dat hebben aangeleverd. Het aantal doorstromende kinderen is daarom voor 90% opgebouwd uit doorstromers van uit peuterspeelzalen. 31) De Kwaliteit van vve in de gemeente Almere in 2010-2011, Inspectie van het Onderwijs, 2011. 32) Extra aandacht nodig voor achterstanden bij jonge kinderen, eindrapport bestandsopname voor- en vroegschoolse educatie in Nederland, Inspectie van het Onderwijs, april 2013. 30 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Ook over de kwaliteit van vve in Almere oordeelt de Inspectie niet erg positief. Het oordeel van de Inspectie is gebaseerd op de bestandsopname in Almere in het jaar 2010/2011. De gemeentelijke werkgroep vve, bestaande uit vertegenwoordigers van peuterspeelzalen, kinderopvang, basisonderwijs en jeugdgezondheidszorg, heeft de verbeterpunten die voortkomen uit de bestandsopname in 2010/2011 in schooljaar 2011/2012 opgepakt. De werkgroep heeft gekozen om prioriteit te geven aan: • het verbeteren van de definitie van doelgroepkinderen, • de toeleiding, • het maken van resultaatsafspraken, • het versterken van de doorgaande lijn. In het voorjaar van 2012 is de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie aangepast en zijn er resultaatsafspraken gemaakt. De Inspectie van het Onderwijs zal naar verwachting in het najaar van 2013 een nieuwe bestandsopname van vve in Almere maken. De resultaten hiervan worden in 2014 verwacht. Startgroepen In het schooljaar 2011/2012 is een landelijke proef startgroepen gestart. Hiermee wordt onderzocht of taalachterstanden bij kinderen sneller afnemen bij een extra stimulerende leeromgeving onder één regie. Peuters vanaf tweeënhalf jaar zitten vijf dagdelen of 12,5 uur per week in een startgroep in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De groep staat onder leiding van een hbo-geschoolde medewerker. De basisschool is bij de startgroepen verantwoordelijk voor de uitvoering van het volledige vve-programma van tweeënhalf t/m vijfjarigen en heeft daarmee de centrale regie. In Almere zijn in het schooljaar 2011/2012 vier startgroepen gestart. Pilots gefinancierd uit rijksmiddelen: • Het Kompas (Prisma) met kinderdagverblijf Noah’s Ark. • De Wierwinde (ASG) met peuterspeelzaal Windekind (De Schoor). Pilots gefinancierd uit gemeentemiddelen: • Samenspel (ASG) met peuterspeelzaal Pierewiet (De Schoor). • De Tjasker (ASG) met peuterspeelzaal De Speelmolen (De Schoor). Van de startgroepen voldeed in 2011-2012 alleen de startgroep bij het Kompas aan de eis van een hbo-geschoolde medewerker vanuit de basisschool. In het schooljaar 2012-2013 draaien alle vier de startgroepen volgens de gestelde eisen. Conclusies • Het aantal tweeënhalf- t/m vijfjarigen in Almere is in de periode 2009-2013 met 4% gedaald. Op 1 januari 2013 wonen er 9.159 kinderen van tweeënhalf t/m vijf jaar binnen de gemeentegrenzen. • Met de huidig geldende definitie van het bereik van voorschoolse educatie, komt het bereik in 2012/2013 (1 oktober 2012) uit op 63%. Anders dan in 2011/2012 worden nu naast gewichtenkinderen ook kinderen met een taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend. Als er met de oude definitie gerekend wordt, is het bereik van de voorschoolse educatie in 2012/2013 toegenomen ten opzichte van 2011/2012. • Het percentage gewichtenkinderen dat in Almere door vroegschoolse educatie bereikt wordt, bedraagt op 1 oktober 2012 49%. Dit is fors hoger dan het bereik op 1 oktober 2011 (28%) maar lager dan het landelijk gemiddelde van 55% uit het jaar 2011. De belangrijkste oorzaak voor het stijgende bereik is het opnemen van meer vve-locaties. • Van de doelgroepkinderen die in 2011/2012 vanuit voorschoolse educatie naar de basisschool gingen, stroomde 30% door naar een basisschool met een vroegschools aanbod. • De vier startgroepen die in het schooljaar 2011/2012 gestart zijn, draaien nu alle vier volgens de gestelde eisen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 31 32 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 3. Kwaliteitsverbetering Almere zwakke scholen Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Om de opbrengsten van het onderwijs te verbeteren hebben de gemeente en schoolbesturen binnen de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) afspraken gemaakt over een aanpak op maat. Eén van deze aanpakken is de ‘Kwaliteitsverbetering zwakke scholen’ in het primair onderwijs. De aanpak zwakke scholen vanuit de LEA loopt vanaf najaar 2009 door tot en met eind 2013 en is gericht op verbetering van de opbrengsten van de door de Inspectie van het Onderwijs benoemde zwakke en zeer zwakke scholen en scholen die schoolbesturen zelf als risicoschool aanmerken. Alle zwakke scholen maken een analyse en stellen een schoolspecifiek verbeterprogramma op. Externe experts monitoren de manier waarop de verbeterplannen uitgevoerd worden. Op 20 april 2011 hebben de gemeente en de schoolbesturen binnen het convenant Onderwijs Impuls afgesproken om de ‘Kwaliteitsverbetering zwakke scholen’ uit te breiden met scholen en/of risicoscholen die tot dusver nog niet deelnamen aan een verbeteraanpak. Daarnaast wordt er voor alle voortgezet onderwijs scholen een traject van kwaliteitszorg ontwikkeld, gericht op het zicht krijgen op kwaliteit en het borgen van verbeteringen. Beleidsdoelen Kwaliteitsverbetering zwakke scholen is één van de actiepunten van de LEAplus Almere. Resultaat van de aanpak is, dat de scholen na afronding van het verbetertraject volgens de inspectienormen niet meer zwak zijn. Doelstelling is dat er in 2014 geen zwakke basisscholen en zwakke afdelingen van voortgezet onderwijs scholen meer zijn in Almere. Kernindicatoren • • • • aantal zwakke scholen ten opzichte van totaal aantal scholen in Almere nieuwe zwakke scholen of voormalige zwakke scholen fase van kwaliteitsverbetering zwakke scholen taal-, lees- en rekenprestaties zwakke scholen Zwakke scholen De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Scholen met een onvoldoende beoordeling worden onder aangepast toezicht geplaatst en moeten de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Wanneer geen tekortkomingen zijn gevonden, krijgt een school basistoezicht. Op dat moment is geen nader onderzoek of intensivering van het toezicht nodig. kinderen op belangrijke punten tekortkomingen vertonen. In het speciaal basisonderwijs zijn niet de leerprestaties leidend, maar ontwikkelings perspectieven. Een school is zwak als een school hier onvoldoende op scoort. Een school in het speciaal basisonderwijs is zeer zwak, als de school onvoldoende ontwikkelingsperspectieven biedt én het onderwijsleerproces of de leerlingenzorg tekort schiet. Scholen met onvoldoende kwaliteit kunnen zowel zwak als zeer zwak zijn. Een basisschool is in de regel zwak wanneer uit onderzoek blijkt dat de leerprestaties van de leerlingen onvoldoende zijn. Meestal wil dat zeggen dat de eindresultaten over een periode van drie jaar onder de maat zijn. Een basisschool is zeer zwak als de eindopbrengsten in een periode van drie jaar onvoldoende zijn en het onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voor Regulier basisonderwijs Op 1 januari 2013 zijn er negen Almeerse basis- scholen die door de Inspectie als zwak beoordeeld zijn33). Ook het Taalcentrum, een gezamenlijk initiatief van alle schoolbesturen in het basis- en voortgezet onderwijs in Almere, is in januari 2013 een zwakke school34). De Inspectie werkt sinds 2007 met een nieuw toezichtkader. In januari 2013 waren vier scholen 33) De school- en locatie-indeling van DUO op basis van het brinnummer is aangehouden. 34) Het Taalcentrum is verder niet opgenomen in het overzicht van (zeer) zwakke scholen in dit hoofdstuk. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 33 Tabel 3.1: Toezichtarrangementen basisonderwijs in Almere en landelijk Almere 1 jan 2011 Aantal (%) Almere 1 jan 2012 Percentage beoordeelde scholen Aantal (%) Almere 1 jan 2013 Percentage beoordeelde scholen Aantal (%) Landelijk 1 sep 201235) Percentage beoordeelde scholen Percentage beoordeelde scholen 97% Basis 46 (60%) 65% 56 (76%) 82% 61 (82%) 87% Zwak 20 (26%) 28% 11 (15%) 16% 9 (12%) 13% 3% Zeer zwak 5 (6%) 7% 1 (1%) 1% 0 (0%) 0% 0% Nog niet bepaald 6 (8%) - 6 (8%) - 4 (5%) - - Bron: Inspectie van het Onderwijs nog niet volgens het nieuwe kader beoordeeld. De meeste van deze scholen zijn net gestart en om die reden nog niet bezocht. Het percentage zwakke scholen in Almere bedraagt 13% in januari 2013. Dit percentage is (fors) lager dan in de voorafgaande jaren: 18% in januari 2011 en 35% in januari 2010. Ondanks de forse daling in het aandeel (zeer) zwakke scholen, ligt het aandeel (zeer) zwakke scholen in Almere nog steeds hoger dan landelijk gemiddeld. Het landelijk percentage (zeer) zwakke scholen bedraagt 3% op 1 september 2012. Zie bijlage 4a voor een overzicht van de inspectiebevindingen per school. Speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Op 1 januari 2013 heeft Almere drie scholen voor speciaal basisonderwijs36). Twee van deze scholen hebben voldoende kwaliteit en één school staat onder geïntensiveerd toezicht vanwege zwakke kwaliteit. Dit is een verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren; op 1 januari 2011 stonden drie van de vier sbo-scholen onder geïntensiveerd toezicht, op 1 januari 2012 gold dat nog voor twee van de vier sbo-scholen. Landelijk heeft op 1 september 2012 89% van de scholen voor speciaal basisonderwijs de vereiste basiskwaliteit37). Van de drie Almeerse (v)so scholen zijn er twee door de Inspectie bezocht en zwak bevonden38). Eén school is nog niet bezocht. Zie verder bijlage 4b voor de inspectiebevindingen. Voortgezet onderwijs Almere heeft veertien scholen voor het voortgezet onderwijs, waarvan er één nog niet door de Inspectie is bezocht. In totaal zijn er op 1 januari 2013 drie zwakke afdelingen bij twee scholen. Zie bijlage 4c voor de inspectiebevindingen voor de scholen in het voorgezet onderwijs. Ontwikkelingen tijdens het schooljaar39) Aan het eind van het schooljaar 2012/2013 (peildatum 31 juli 2013) is de kwaliteit van vijf scholen uit het regulier onderwijs zodanig verbeterd dat zij niet meer zwak zijn. Ook het Taalcentrum is eind juli 2013 niet meer zwak. Verder heeft één basisschool het basisarrangement verloren en is zwak geworden. Vier basisscholen die op 1 januari 2013 nog niet door de Inspectie beoordeeld waren, zijn voor het eind van het schooljaar alsnog bezocht en hebben het basis arrangement gekregen. In totaal zijn er dan nog 4 zwakke basisscholen (5%). Zie verder het overzicht in bijlage 4a. Een zwakke sbo-school en een (v)so school die in januari 2013 zwak waren, hebben zich in de periode tot aan het eind van het schooljaar 2012/2013 verbeterd en hebben een basisarrangement gekregen40). Kwaliteitsaanpak zwakke scholen In september 2009 is in Almere het traject ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’ vanuit de LEA gestart voor zwakke en risicoscholen. Op 1 oktober 2012 nemen hieraan nog 15 basisscholen deel. Sinds oktober 2011 zijn vanuit de Onderwijs Impuls nog eens elf extra zwakke en/of risico scholen gaan deelnemen aan dit traject. Ook zijn de al lopende LEA-trajecten en de door besturen 35) O nderwijsverslag van de Inspectie van het Onderwijs 2012. De Inspectie van het Onderwijs heeft met ingang van 1 september 2010 de peildatum aangepast naar 1 september. 36) Er waren op 1 januari 2012 vier sbo-scholen in Almere. De Beestenboel is in 2012 opgeheven. 37) De Staat van het onderwijs, Onderwijsverslag 2011/2012, Inspectie van het Onderwijs, april 2013. 38) Bij een school is een afdeling bezocht en zwak bevonden, de andere afdeling is nog niet door de Inspectie beoordeeld. 39) In deze paragraaf staan de veranderingen die opgetreden zijn sinds de peildatum van 1 januari 2013. 40) Bij de (v)so school Nautilus was eerder officieel slechts een afdeling bezocht. 34 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 ingezette verbetertrajecten versneld. In het voorjaar van 2013 hebben vier basisscholen het traject afgerond. Voor de twee scholen uit het voortgezet onderwijs met één of meerdere zwakke afdelingen is vanuit de Onderwijs Impuls extra ingezet op coaching, examentraining en scholing van het middenmanagement. In bijlage 4a staat aangegeven welke scholen meedoen aan welk programma. Zowel de scholen die sinds 2009 deelnemen aan de kwaliteitsaanpak41) als de scholen die sinds 2011 vanuit de Onderwijs Impuls deelnemen zitten in de uitvoerende fase en geven uitvoering aan hun plannen. Externe experts begeleiden en bewaken de voortgang. Belangrijk hierbij is de overdracht van kennis van de experts aan de school zelf (borging). Taal, lees- en rekenprestaties zwakke scholen De monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012 is in juni 2013 verschenen42). Deze monitor geeft het stedelijke beeld van de prestaties van de Almeerse leerlingen en basisscholen. De monitor maakt onder meer een vergelijking tussen scholen die op 31 juli 2012 (zeer) zwak waren en scholen die op die datum een basisarrangement hadden. Uit de vergelijking in de monitor blijkt ondermeer dat zwakke scholen in Almere ongeveer hetzelfde aandeel gewichtenleerlingen hebben als scholen die een basisarrangement hebben. Ook blijkt dat leerlingen op zwakke scholen op de toetsen op vrijwel alle domeinen minder goed scoren dan leerlingen van scholen met een basisarrangement. Dit geldt voor de meeste leerjaren. De uitkomsten van de monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012 verschillen hiermee beduidend van de uitkomsten van de vorige monitor uit 2010/2011. Op scholen die op de in deze monitor gebruikte peildatum van 1 september 2011 zwak waren, zaten toen in verhouding meer gewichtenleerlingen dan scholen met een basisarrangement en toetsscores van leerlingen van zwakke en niet zwakke scholen bleken toen niet sterk van elkaar te verschillen43). In 2010/2011 werd gerapporteerd over vijftien zwakke scholen, in 2011/2012 ging het om acht zwakke scholen. Conclusies • Het aantal zwakke scholen in Almere is afgenomen. Almere heeft op 1 januari 2013 negen zwakke scholen, terwijl dit er op 1 januari 2012 nog twaalf waren. Ondanks deze vooruitgang blijft Almere achter bij het landelijk gemiddelde. In Almere was op 1 januari 2013 13% van de beoordeelde scholen zwak, in vergelijking met 3% landelijk. Aan het eind van het schooljaar (31 juli 2013) hebben vijf basisscholen hun kwaliteit verbeterd en een basisarrangement gekregen. Eén basisschool is zwak geworden. In totaal zijn er dan nog 4 zwakke scholen (5%). • Van de drie sbo-scholen staat er op 1 januari 2013 één school onder geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Dit is een verbetering ten opzichte van de voorafgaande jaren. In 2011 stonden drie van de (toen) vier Almeerse sbo-scholen onder geïntensiveerd toezicht, in 2012 gold dat voor twee van de vier. Aan het eind van het schooljaar 2012/2013, heeft ook de laatste zwakke sbo-school het basisarrangement verkregen. • In totaal doen op 1 oktober 2012 26 scholen mee aan de aan de ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’. Zowel de scholen die sinds 2009 deelnemen aan de kwaliteitsaanpak als de scholen die sinds 2011 vanuit de Onderwijs Impuls deelnemen zitten in de uitvoerende fase. • Leerlingen van zwakke scholen hebben in het schooljaar 2011/2012 op toetsen in vrijwel alle domeinen minder goed gescoord dan leerlingen van scholen met een basisarrangement. Dit is een verandering ten opzichte van de meting uit 2010/2011. De verschillen tussen de toetsscores van leerlingen op zwakke scholen en leerlingen op scholen met een basisarrangement waren toen bij de meeste toetsen niet zo groot. 41) Dit zijn de scholen die op 1 oktober 2012 de kwaliteitsaanpak nog niet afgerond hebben. 42) Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013. 43) Een vergelijking van scores van scholen die in 2011/2012 zwak waren met de scores uit 2010/2011 is niet mogelijk. Het grootste deel van de scholen die op 1 september 2011 waren, waren niet meer zwak op 31 juli 2013. Scholen die op 31 juli 2012 zwak waren, zijn zwak geworden na 1 september 2011 of zaten niet in de respons van 2010/2011. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 35 36 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 4. Versterken leesonderwijs: Almere Brede Leesimpuls Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Het versterken van het leesonderwijs is één van de actiepunten van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) 2008-2012. De verbetering gaat om zowel het technisch als het begrijpend lezen en loopt van het basisonderwijs door naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Beleidsdoelen Voor dit beleidsthema is in de LEA als streefdoel geformuleerd: ‘De kwaliteitsverbetering van het leesonderwijs resulteert in een algehele verhoging van de opbrengsten aan het einde van het basisonderwijs en na de onderbouw van het voortgezet onderwijs’. De Brede Leesimpuls sluit daarnaast aan bij drie speerpunten uit de Onderwijs Impuls 2011: • actielijn 1: Kinderen van 2-6 jaar prioriteit. Met de Brede Leesimpuls richten we ons op het wegwerken van taalachterstanden bij kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar. • actielijn 4: Goed onderwijspersoneel. Vanuit de Brede Leesimpuls richten we ons op scholing van personeel. • actielijn 5: Betrokken schoolomgeving. Vanuit de Brede Leesimpuls betrekken we ouders actief bij het (taal-) onderwijs van hun kinderen. De eerste monitor Taal, Lezen en Rekenen 2009/2010 is begin 2011 verschenen. Deze geeft het stedelijke beeld van de prestaties van de Almeerse basisscholen. Naar aanleiding van deze monitor is in april 2011 een expertbijeenkomst georganiseerd, om advies in te winnen voor de Brede Leesimpuls. De conclusie was dat de keuze voor een impuls voor het verbeteren van de woordenschat gerechtvaardigd is, op grond van de resultaten van de monitor. Een verder advies was dat in de hoge bovenbouw ook expliciet aandacht besteed moet worden aan vlot en vloeiend lezen. De meest recente versie van de monitor Taal, Lezen en Rekenen, gericht op toetsresultaten van leerlingen in 2011/2012, is in juni 2013 verschenen. Kernindicatoren • Cito-vaardigheidsscores technisch lezen, woordenschat en begrijpend lezen • aanpak door scholen rond lezen Cito-vaardigheidsscores technisch en begrijpend lezen en woordenschat In juni 2013 is de monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012 uitgekomen44). In deze monitor zijn de prestaties van de Almeerse basisschoolleerlingen op taal en rekenen in beeld gebracht. De monitor geeft op tien van de in totaal twaalf toetsen een positief beeld van de taal- en rekenprestaties van Almeerse leerlingen. In 2011/2012 lagen alleen de Almeerse scores voor woordenschat onder het landelijk gemiddelde. Op alle domeinen, dus ook de domeinen waar de resultaten in het schooljaar 2010/2011 al positief waren, werd in de toetsen in het schooljaar 2011/2012 beter gescoord dan in de voorgaande jaren. Een andere conclusie uit de monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012 is dat binnen domeinen en groepen erg wisselend gescoord wordt. Deze ontwikkeling is niet nieuw en kwam ook uit de analyse van toetsresultaten uit het jaar 2010/2011 naar voren. In dit rapport wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat. De gemiddelde vaardigheidsscores van de Almeerse leerlingen op de diverse toetsen uit een schooljaar zijn vertaald naar een waarde tussen 0 en 100 procent (0%: laagst mogelijke score, 44) Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 37 38 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 100%: hoogst mogelijke score). Met deze ‘vertaling’ kan de positie van een score ten opzichte van de landelijke verdeling worden weergegeven. Op deze manier kunnen scores in meerdere leerjaren in één grafiek worden weergegeven. Het landelijk gemiddelde wordt voor alle toetsen weergegeven met 50%. De gemiddelde score van Almeerse leerlingen is weergegeven door middel van een lijn in de figuur. De hoogte van de lijn geeft de relatieve hoogte van de gemiddelde score aan: een score boven 50% betekent dat deze groep leerlingen op die toets gemiddeld beter scoort dan landelijk gemiddeld. Er wordt gerapporteerd over de gemiddelde toetsscores van de Almeerse leerlingen op de LOVS Drie-Minuten-Toets (technisch lezen), LOVS Begrijpend Lezen en LOVS Woordenschat. Het betreft de medio versies, die halverwege het jaar worden afgenomen45). Technisch lezen Figuur 3 geeft de gemiddelde score van de Almeerse leerlingen voor de LOVS Drie-MinutenToets in de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012 weer ten opzichte van de landelijke verdeling46). De vaardigheidsscores op de LOVS Drie-Minuten-Toets liggen in groep 3 hoog, zakken tot op het niveau van het landelijk gemiddelde in groep 4 tot en met 6, en liggen in groep 7 en 8 boven het landelijk gemiddelde. Leerlingen in groep 6 tot en met 8 scoorden in 2011/2012 beter op de Drie-Minuten-Toets dan de leerlingen in deze groepen in het voorafgaande schooljaar. De scores van leerlingen met een leerlinggewicht wijken voor deze toets in 2011/2012 niet sterk af van de scores van leerlingen zonder leerlinggewicht. Alleen in groep 6 ligt de score van leerlingen met een licht gewicht (0,3) ruim onder de scores van de andere groepen leerlingen. Begrijpend lezen Figuur 4 geeft een overzicht van de gemiddelde scores van de Almeerse leerlingen voor de toets LOVS Begrijpend Lezen. De Almeerse leerlingen scoren bovengemiddeld op begrijpend lezen in de groepen 4 en 5. In groep 6 en 7 treedt een verslechtering op, in deze jaren liggen de Almeerse scores op of onder het landelijk gemiddelde. In groep 8 is de opgelopen achterstand weer weg gewerkt. Dit patroon komt overeen met dat uit 2009/2010 en 2010/2011, met de opmerking dat Almeerse leerlingen in het jaar 2011/2012 over hele linie licht beter gescoord hebben dan 2009/2010 2010/2011 2011/2012 leerlingen in de voorafgaande jaren. Leerlingen 100% met 90% een leerlinggewicht scoren in 2011/2012 op de toets begrijpend lezen over de hele linie 80% beduidend minder goed dan leerlingen zonder 70% gewicht. Vooral in de leerjaren 7 en 8 zijn de 60% verschillen in scores van leerlingen met en 50% leerlingen zonder een gewicht, groot. 40% Woordenschat 30% Figuur 5 geeft een overzicht van de scores van de 20% leerlingen op de toets LOVS Woordenschat. 10% Hieruit blijkt dat leerlingen van Almeerse scholen 0% M3 Figuur 3: Vaardigheidsscores LOVS Drie-Minuten-toets ten opzichte van de landelijke verdeling 2009/2010 100% 2010/2011 2011/2012 90% 80% 70% 70% 60% 60% 50% 50% 40% 40% 30% 30% 20% 20% 10% 10% M4 M5 M6 M7 M8 Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013 M6 2009/2010 100% 80% M3 M5 M7 M8 Figuur 4: Vaardigheidsscores LOVS Begrijpend Lezen ten opzichte van de landelijke verdeling 90% 0% M4 2010/2011 2011/2012 0% M4 M5 M6 M7 M8 Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013 100% 2009/2010 2010/2011 2011/2012 45) In de figuren aangeduid als bv. M3 voor de medio afname in groep 3 2009/2010 2010/2011 2011/2012 46) De toets werd in 2009/2010 in groep 3 en 8 te weinig gebruikt om hierover te kunnen rapporteren. 90% 100% 90% 80% 80% 70% 70% 60% 60% van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Lokale Staat 50% 39 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% M4 M5 M6 M7 M8 Figuur 5: Vaardigheidsscores LOVS Woordenschat ten opzichte van de landelijke verdeling 2009/2010 100% 2010/2011 2011/2012 90% nadrukkelijk een beroep op de thuisomgeving van leerlingen. Kinderen brengen het grootste deel van hun tijd door in de thuisomgeving. Ouders hebben daarom veel invloed op de taalontwikkeling van hun kind. 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% M3 M4 M5 M6 M7 Bron: Monitor Taal, Lezen, Rekenen 2011/2012, Oberon, juni 2013 (gemiddeld gezien) op dit onderdeel relatief slecht presteren. De gemiddelde score van Almeerse leerlingen ligt voor alle groepen onder het landelijk gemiddelde. Vooral de scores van leerlingen uit groep 3 en 4 wijken in negatieve zin sterk af van landelijke gemiddelde scores. De scores van Almeerse leerlingen zijn in vergelijking tot de gemiddelde nationale score door de jaren heen (licht) verbeterd, toch scoren Almeerse leerlingen in groep 3 gemiddeld rond het niveau van de 25% landelijk laagst scorende leerlingen. Dit komt overeen met bevindingen uit de voorafgaande jaren. Leerlingen met een leerlinggewicht hebben gemiddeld een (beduidend) lagere score dan leerlingen zonder een leerlinggewicht. In groep 5, 6 en 7 scoren leerlingen zonder leerlinggewicht rond het landelijk gemiddelde. Leerlingen met een gewicht scoren hier ruim onder. In groep 3 en 4 scoren zowel leerlingen met, als leerlingen zonder gewicht (ruim) onder het landelijk gemiddelde. Aanpak Brede Leesimpuls Uit de monitor Taal, Lezen en Rekenen 2009/2010 bleek dat Almeerse basisscholieren aanmerkelijk beter scoren op technisch lezen dan op woordenschat en in mindere mate begrijpend lezen. Zowel de monitor 2010/2011 als de monitor 2011/2012 versterken het beeld dat Almeerse leerlingen gemiddeld gezien niet goed scoren op woordenschat. Een goede woordenschat hangt samen met leesbegrip. Leesbegrip en woordenschat zijn belangrijk voor de studievaardigheid van leerlingen. Gemeente en schoolbesturen hebben daarom binnen de Brede Leesimpuls activiteiten opgezet die zich richten op het verbeteren van de woordenschat van leerlingen. Zij doen bij deze activiteiten 40 Voor kinderen van drieënhalf tot zes jaar zijn in totaal vijf boekjes ontwikkeld om de woorden schatontwikkeling van jonge kinderen in de thuisomgeving te ondersteunen. Drie van deze boekjes zijn in het schooljaar 2011/2012 ontwikkeld, twee in het schooljaar 2012/2013. Het laatst ontwikkelde boekje is na de zomervakantie 2013 onder scholen verspreid. Alle ouders ontvangen bij de inschrijving van hun kind op een basisschool het eerste boekje: ‘Ik zoek een woord’ cadeau van de gemeente. De volgende delen worden door de scholen te leen aangeboden aan ouders. In het kader van de Brede Leesimpuls zijn verschillende scholingsbijeenkomsten georganiseerd. De wijkgerichte scholingsbijeenkomsten voor leerkrachten die in oktober en november 2012 gehouden zijn, zijn goed bezocht. 220 deelnemers hebben de bijeenkomst in Almere Buiten bijgewoond, 215 de bijeenkomst in Almere Stad Oost, 170 de bijeenkomst in Almere Stad West en 120 deelnemers hebben de bijeenkomst gericht op Almere Haven, Literatuurwijk en Almere Poort bijgewoond. De scholingsbijeenkomsten hadden de vorm van een studiedag. Leerkrachten die niet een hele dag bij de scholingsbijeenkomst konden zijn, hadden de mogelijkheid om een bijeenkomst op een woensdagmiddag bij te wonen. De twee bijeenkomsten op woensdagmiddagen zijn in totaal door 55 deel nemers bezocht. In de periode februari tot mei 2013 zijn er drie vervolgbijeenkomsten gehouden; een reflectieve dialoog gericht op directie (deelname: 67 direc teuren), een reflectieve dialoog gericht op interne begeleiders (deelname: 75 Ib-ers) en een workshop met 149 leerkrachten gericht op de lees impuls. In oktober 2013 zullen ook begeleiders van groepen kinderen binnen peuterspeelzalen en kinderopvang in staat worden gesteld om trainingen te volgen, gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van de woordenschat bij jonge kinderen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Inventarisatie toetssystemen en taalbeleid voortgezet onderwijs In het convenant Onderwijs Impuls 2011-2014 hebben de gemeente en de schoolbesturen van het voortgezet onderwijs afgesproken om naast de monitor Taal, Lezen en Rekenen in het basis onderwijs ook een stedelijke monitor Taal en Rekenen/Wiskunde op te starten voor het voort gezet onderwijs. Het onderzoeksbureau Oberon heeft in het schooljaar 2011/2012 geïnventariseerd welk beleid, toetsen en leerlingvolgsystemen voorgezet onderwijs scholen in Almere hanteren op het gebied van Nederlandse taal en rekenen/wiskunde47). Uit de inventarisatie blijkt dat het taalbeleid en rekenen/wiskundebeleid bij veel scholen nog in ontwikkeling is. De meeste scholen hebben wel doelen gesteld. Verdere uitwerking van het beleid, door het formuleren van een visie en het opstellen van een beleidsplan moest bij een deel van de scholen nog plaatsvinden. Een verdere conclusie was dat scholen slechts beperkt gebruik maakten van een toetssysteem dat onafhankelijk is van gebruikte lesmethode. In 2012 is de werkgroep Monitor Voortgezet Onderwijs opgericht, waaraan vertegenwoordigers van gemeente en schoolbesturen deelnemen. Deze werkgroep heeft in 2013 de stedelijke monitor voor het voortgezet onderwijs voorbereid. De monitor wordt in het najaar 2013 opgesteld, uitkomsten worden in het voorjaar van 2014 verwacht. Conclusies • Almeerse leerlingen in het basisonderwijs hebben in 2011/2012 op alle domeinen beter gescoord dan vorig jaar, ook op de domeinen waarop de resultaten in 2010/2011 al positief waren. Op technisch lezen wordt in alle groepen op of boven het landelijk gemiddelde gescoord. Op het gebied van woordenschat blijven de resultaten echter fors achter, met name in de onderbouw. Op begrijpend lezen wordt in groep 6 onder het landelijk gemiddelde gescoord, de scores in de overige groepen liggen rond of boven het landelijk gemiddelde. • Er zijn sterke schommelingen in toetsresultaten tussen de leerjaren/groepen en de taaldomeinen, ook binnen scholen. • Gemeente en schoolbesturen hebben binnen de Brede Leesimpuls activiteiten opgezet die zich richten op het vergroten van de woordenschat van leerlingen en de doorgaande lijn. De activiteiten zijn vooral gericht op leerlingen in de voorschoolse periode en de kleutergroepen van de basisschool. • Besturen en gemeente doen bij de activiteiten nadrukkelijk een beroep op de thuisomgeving van leerlingen. • De eerste monitor Taal, Lezen en Rekenen in het voorgezet onderwijs wordt voorbereid. Resultaten worden in het voorjaar van 2014 verwacht. 47) Inventarisatie taal- en reken/wiskundebeleid voortgezet onderwijs Almere, Oberon, november 2011. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 41 42 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 5. Goed onderwijspersoneel Almere Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Goed onderwijspersoneel is één van de actielijnen binnen de Onderwijs Impuls 2011-2014. Binnen deze actielijn staat de professionalisering van het onderwijspersoneel binnen alle lagen van de organisatie centraal. Er wordt geïnvesteerd in scholing van leerkrachten, intern begeleiders, directies, middenmanagers en bestuurders. Extra aandacht is er voor toekomstig personeel en beginnende docenten, als ook voor de doorontwikkeling van het zittende personeel. De Pabo Almere (onderdeel van Windesheim Flevoland) en de schoolbesturen primair en voortgezet onderwijs hebben samenwerking gezocht en gevonden in de scholing van studenten en docenten door onder andere het starten en verder doorontwikkelen van opleidingsscholen, de start van een inductietraining en het aanbieden van een masteropleiding Special Educational Needs (SEN) in Almere. Beleidsdoelen Versterken van de kwaliteit van zowel het toekomstig personeel, het beginnend personeel en het zittende personeel van scholen. Om deze versterking te bewerkstelligen wordt er ingezet op het inrichten van opleidingsscholen, wordt er een master ontwikkeld om docenten de nodige verdieping te bieden en is er een didactisch aanbod voor zowel beginnende als zittende leerkrachten en/of managers. Kernindicatoren • • • • • aantal opleidingsscholen aantal deelnemende studenten aan studieverrijkende projecten aantal deelnemers inductietraining aantal deelnemers master SEN aantal deelnemers binnen scholingstrajecten, IB’ers, schoolleiders en middenmanagement Versterken kwaliteit toekomstig personeel De scholen en de Pabo zijn in 2011/2012 van start gegaan met twee maatregelen om de kwaliteit van toekomstig personeel te versterken: de opleidingsscholen en het project ‘Extra handen in de klas’. Opleidingsscholen In opleidingsscholen lopen studenten van verschillende leerjaren tegelijkertijd stage en werken samen aan een ontwikkelthema van de betreffende school. Op deze manier kunnen studenten van de Pabo het geleerde direct in de praktijk brengen, maar is het ook voor de scholen erg leerzaam. Studenten werken aan een ontwikkelthema waar de school behoefte aan heeft, zodat de school hand- vatten krijgt om met het thema verder te gaan. De schoolbesturen hebben samen met de Pabo in het schooljaar 2012-2013 geïnvesteerd in het opzetten en verder uitbouwen van opleidingsscholen48). Deze investeringen leidden ertoe dat er in Almere per 1 augustus 2013 26 opleidingsscholen zijn. Alle studenten van de Pabo (leerjaar 1 t/m 4) zijn actief binnen deze opleidingsscholen. De opleidingsscholen beschikken in augustus 2013 over 39 opgeleide schoolopleiders en over 233 opgeleide mentoren. Ook zijn er bij twee schoolbesturen coördinerend schoolopleiders en coördinerend instituutopleiders aangesteld. Deze cijfers liggen boven de gestelde doelstellingen van 22 opleidingsscholen, 158 actieve studenten, 20 opgeleide schoolopleiders en 45 opgeleide mentoren. Extra handen in de klas Bij het project ‘Extra handen in de klas’ worden studenten van de Pabo tegen een vrijwilligers vergoeding ingezet in het onderwijs. Ze leveren hierdoor een bijdrage aan het leren van kinderen en doen ondertussen relevante werkervaring op. In 2012/2013 hebben 21 studenten deelgenomen 48) Subsidieverantwoording Pabo Almere, Windesheim Flevoland. Ook de informatie over verdere maatregelen op het gebied van goed onderwijspersoneel is afkomstig uit deze bron. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 43 44 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 aan dit project. Deze studenten hebben onder steuning geboden aan vijf basisscholen. Een aantal studenten heeft daarnaast het traject uitgevoerd binnen de Weekend Academie, Playing for Success en de zomerschool. Versterken kwaliteit zittend personeel In 2011/2012 zijn meerdere scholingstrajecten gestart om de kwaliteit van het zittende personeel te versterken. In 2011 is de opleiding Master Special Educational Needs (SEN) ontwikkeld en van start gegaan. Vier studenten hebben in 2012/2013 de tweejarige opleiding afgerond. Er zijn nu nog vier studenten bezig met de masteropleiding. Daarnaast hebben 44 docenten deelgenomen aan losse modules. Het lectoraat Maatwerk Primair onderzoekt de leereffecten op studenten en leerlingen binnen dit project. Versterken kwaliteit beginnend personeel De Pabo en schoolbesturen hebben in 2011 een start gemaakt met het begeleiden van beginnende en zittende leraren tijdens de zogenaamde ‘inductiefase’. De Pabo begeleidt beginnende docenten gedurende de eerste twee jaar van hun docentschap in de praktijk met gerichte didactische en vaktheoretische scholing. Schoolbesturen investeren in coaching van de beginnende docenten. In 2012/2013 zijn 16 leerkrachten gestart met de inductietraining, 12 docenten hebben de training afgerond. Dit aandeel is niet erg hoog, belangrijke oorzaak is dat er door de economische situatie maar weinig docenten gestart zijn in het primair onderwijs. Vanuit de Impulsmiddelen 2012 zijn ook verschillende trainingen voor schoolleiders en adjunctdirecteuren gefinancierd. In het schooljaar 2012/2013 hebben 24 (adjunct)directeuren deelgenomen aan het tweede jaar van de training ‘Schoolleiders die er toe doen’, een training die erop gericht is de kwaliteit van scholen te behouden en door te ontwikkelen. Daarnaast hebben 10 directeuren een training opbrengstgericht leiderschap gevolgd en zijn 8 directeuren getraind in het zelf uitvoeren van een evaluatie/audit. In het schooljaar 2012/2013 hebben in totaal 46 docenten of teamleiders vanuit het voortgezet onderwijs een traject doorlopen dat gericht is op het versterken van het onderwijskundig leiderschap in de school en het ontwikkelen van leidinggevende competenties. Conclusies • Er is binnen de actielijn Goed onderwijspersoneel veel geïnvesteerd in de professionalisering van toekomstig, beginnend en zittend personeel. Zo zijn er in 2012/2013 26 opleidingsscholen, 39 opgeleide schoolopleiders en 233 mentoren actief. Alle Pabo-studenten zijn actief binnen de opleidingscholen. • In 2012/2013 hebben 21 Pabo-studenten meegewerkt aan het project ‘Extra handen in de klas’, zij hebben ondersteuning geboden aan vijf basisscholen. • Zestien beginnende docenten zijn in 2012/2013 gestart met een inductietraining, gericht op kwaliteitversterking van beginnend personeel. • In 2012/2013 hebben 4 studenten de tweejarige masteropleiding Special Educational Needs (SEN) afgerond, 4 studenten zijn nog bezig met de opleiding. Daarnaast hebben 44 docenten deelgenomen aan losse modules. • In 2012/2013 hebben 42 (adjunct-)directeuren en 46 docenten of teamleiders een scholingstraject gevolgd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 45 46 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Almere 6. Brede scholen Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In Almere is een brede school een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties, die niet noodzakelijk in hetzelfde gebouw zitten. Een basisschool werkt samen met bijvoorbeeld een peuterspeelzaal, een kinderopvang- en een sportorganisatie. De gemeente Almere faciliteert brede scholen met subsidie. In 2007 heeft de gemeenteraad het Bredeschoolbeleid vastgesteld. De uitgangspunten zijn: • regie bij de gemeente • initiatief bij de (toekomstige) brede scholen • objectieve beoordeling van de kwaliteit met het Keurmerk Brede Almeerse Scholen Het centrale doel van de brede schoolontwikkeling is het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen. Gemeente en maatschappelijke partners hebben na de evaluatie van het bredescholenbeleid in 2010, het centrale doel nader geconcretiseerd op kindniveau. Het werken aan het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen betekent dat brede scholen werken aan: • het brede leren van kinderen. Brede scholen bieden kinderen extra mogelijkheden om te leren en talenten te ontwikkelen, • het welbevinden van kinderen, kinderen voelen zich goed, • verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving. Deze doelstellingen zijn uitgangspunten geworden van de meerjarendoelen in de schoolplannen 2011-2013. De doelstellingen zijn in de schoolplannen omgezet in een matrix met indicatoren om zo de voortgang op de doel stellingen aan te kunnen geven. In de Onderwijs Impuls 2011 is vastgelegd dat er gestreefd wordt naar de vorming van Integrale Kindcentra. Een Integraal Kindcentrum (IKC) is een voorziening voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar, waar kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs naadloos in elkaar overlopen. Binnen een IKC wordt gewerkt vanuit een gemeenschappelijke educatieve en pedagogische visie, onder aansturing van één leidinggevende. Een IKC kan ontstaan vanuit een brede school. Beleidsdoelen In 2012 dient het volgende gerealiseerd te zijn: • twaalf brede scholen • aanbieden van dagarrangementen in aandachtswijken Kernindicatoren • aantal brede scholen • aantal brede scholen met een keurmerk • aantal Integrale Kindcentra Almeerse brede scholen Almere kent sinds 2012 twaalf brede scholen, de doelstelling is hiermee behaald. Bijlage 5 geeft een overzicht van de Almeerse brede scholen en haar kernpartners. Drie brede scholen zijn netwerkbrede scholen waaraan meerdere onderwijs partners deelnemen, waarbij ook het speciaal basisonderwijs en het voortgezet onderwijs vertegenwoordigd kunnen zijn. Vier brede scholen zitten in multifunctionele accommodaties, met partners van de brede school en/of andere gebruikers. Dagarrangementen In de integrale wijkontwikkelingsbuurten Stedenwijk en De Wierden bieden de brede scholen een extra Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 47 voorziening aan in de vorm van dagarrangementen. Dagarrangementen bieden aan basisschoolkinderen voor en na schooltijd een veilige huiskamer, met veel aandacht voor sociale omgang, normen en waarden. Van daaruit worden de kinderen naar naschoolse activiteiten geleid. Kinderen leren hun vrije tijd zinvol te besteden. Waar nodig is er extra zorg en ondersteuning voor kind en ouder. Op 1 oktober 2012 maken respectievelijk 84 en 26 kinderen gebruik van een dagarrangement in respectievelijk Stedenwijk en De Wierden. De meeste van deze kinderen zijn tussen de 4 en 12 jaar oud. Ongeveer tien kinderen zijn jonger, in de leeftijd van twee tot vier jaar. 48 De brede school De Bouwmeester bood eerder ook dagarrangementen aan. Deze school kreeg echter onvoldoende aanmeldingen. In 2009 is besloten om de beschikbare gelden tijdelijk, tot het budget voor dagarrangementen stijgt, alleen voor Stedenwijk en De Wierden in te zetten. Deze maatregel is sindsdien niet teruggedraaid. Brede scholen met een keurmerk De gemeente heeft het Keurmerk Brede Almeerse School ontwikkeld, waarin tien kwaliteitscriteria worden getoetst. Alle twaalf brede scholen hebben begin 2013 een geldig keurmerk, van drie van deze brede scholen moet het keurmerk in 2013 vernieuwd worden. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Doorwerking uitkomsten evaluatie brede scholen In 2010 heeft het onderzoeksbureau OOG in opdracht van de gemeente Almere een evaluatieonderzoek uitgevoerd onder brede scholen en organisaties die betrokken zijn bij brede scholen49). De aanbevelingen uit de evaluatie, als bijvoorbeeld het benoemen van beoogde effecten en het rendement van de brede scholen, zijn overgenomen. Na deze evaluatie is er in 2010 door gemeente en maatschappelijke partners onder meer samen gezocht naar manieren om resultaten van de brede school samenwerking beter inzichtelijk te maken. Dit heeft geresulteerd in het opstellen van meerjarendoelen 2011-2015 die elke brede school in haar schoolplan 2011-2015 heeft opgenomen. De centrale doelstelling van bredeschool-ontwikkeling, het ‘vergroten van ontwikkelingskansen’, wordt geconcretiseerd op kindniveau, waarbij brede scholen werken aan het brede leren, het welbevinden van kinderen, en de verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving. In 2012 is het format Planning en verantwoording brede scholen ontwikkeld. Brede scholen kunnen dit format gebruiken om aan te geven welke doelstellingen zij hebben, respectievelijk bereikt hebben. Dit format wordt in het schooljaar 2012/2013 voor het eerst bij de planning en verslaglegging toegepast50). Ontwikkeling van Integrale Kindcentra Een aantal brede scholen heeft het doel zich tot een Integraal Kindcentra door te ontwikkelen. Daarnaast zijn er enkele nieuwe initiatieven. Wat betreft de vorming van Integrale Kindcentra ziet de gemeente voor zichzelf vooral een facili terende, regisserende en stimulerende rol. Om de ontwikkeling van IKC’s verder te brengen zijn de volgende stappen gepland51): • Uitvoering van de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en uitbreiding van vve. • Ontwikkeling van een keurmerk IKC. • Het faciliteren en ondersteunen van IKC pilots. In 2012/2013 zijn drie Integrale Kindcentra gestart. Vijf andere initiatieven zijn in ontwikkeling, waarvan er twee naar verwachting in 2014 zullen starten. Zie bijlage 6 voor een nadere omschrijving van de initiatieven. Conclusies • Almere heeft in 2012/2013 twaalf brede scholen. De doelstelling om twaalf brede scholen in 2012 te realiseren is hiermee behaald. De scholen hebben een keurmerk, van drie scholen moet dit keurmerk in 2013 verlengd worden. • In twee aandachtswijken (Stedenwijk en De Wierden) worden dagarrangementen aangeboden. De brede school in de Bouwmeesterbuurt is door te weinig aanmeldingen gestopt met dit aanbod. • Brede scholen werken aan het concretiseren van hun resultaten bij het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen op kindniveau. Vanaf 2012/2013 gebruiken brede scholen een format om hun doelstellingen en resultaten vast te leggen. • In Almere zijn er meerdere initiatieven voor het vormen van een Integraal Kindcentrum, dit zijn deels nieuwe initiatieven, deels doorontwikkelingen van bestaande brede scholen. In schooljaar 2012/2013 zijn de eerste drie Almeerse Integrale Kindcentra van start gegaan. 49) Een Brede Blik, Evaluatie Brede Almeerse Scholen 2007-2010, OOG. 50) Brede schoolontwikkeling in Almere, De Schoor, januari 2013. 51) Bron: Interne informatie gemeente Almere. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 49 50 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 7. SchakelklassenAlmere Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In een schakelklas krijgen autochtone en allochtone leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal een jaar lang intensief taalonderwijs aangeboden. Er zijn drie varianten mogelijk: de voltijdse schakelklas, de deeltijd schakelklas en de verlengde schooldag. In Almere is gekozen voor de voltijd-variant. Het Taalcentrum Almere verzorgt namens de gezamenlijke schoolbesturen, het taalonderwijs in de vorm van schakelklassen primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Zij ontvangt hiervoor van de gemeente subsidie vanuit de Rijksuitkering OAB. In Almere zijn drie soorten schakelklassen ingericht: de Centrale Opvangklas (COK), de KOP-klas, de Internationale Schakelklas-vo (ISK-vo). Beleidsdoelen Er zijn vooralsnog geen streefdoelen geformuleerd over het aantal leerlingen dat schakelonderwijs zou moeten volgen of over de opbrengsten van schakelonderwijs. In het schooljaar 2012/2013 is geïnvesteerd in de onderwijskwaliteit en het opbrengstgericht werken binnen het Taalcentrum. De opbrengsten van onderwijs binnen het Taalcentrum komen hierdoor beter in beeld. Het (kunnen) meten van leerling-vorderingen, en effectiviteit van het onderwijs blijven echter aandachtspunten voor de school. Kernindicatoren • aantal leerlingen dat deelneemt aan schakelklassen primair onderwijs en eerste opvang voortgezet onderwijs • leeropbrengsten van de schakelklassen Deelname aan schakelklassen Almere kent drie soorten schakelklassen. Ten eerste de Centrale Opvangklas (COK), een programma bestemd voor basisschoolleerlingen die nog geen Nederlands spreken en van wie verwacht wordt dat zij de taalachterstand met behulp van de extra inspanning binnen een jaar inlopen. Almere kent hiernaast een KOP-klas. Deze KOP-klas is een klas voor een extra jaar basisonderwijs voor leerlingen die uit het buitenland komen en een vmbo-tl+ of een havo/ vwo-advies hebben, maar aan het einde van de basisschool nog achterstanden hebben in de Nederlandse taal. Deze leerlingen krijgen intensieve taalles en daarnaast volgen zij de reguliere lessen. Na de KOP-klas stromen zij door naar het voortgezet onderwijs. De derde schakelklas in Almere wordt gevormd door de Internationale Schakelklassen voortgezet onderwijs (ISK-vo). Deze schakelklassen zijn bestemd voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs die nog geen Nederlands spreken, waardoor ze niet kunnen instromen in het reguliere voortgezet onderwijs. Zij krijgen een jaar lang intensief taalles, naast het reguliere voortgezet onderwijs. Vanaf augustus 2010 verzorgt het Taalcentrum ook onderwijs aan kinderen in het asielzoekerscentrum. Het gaat hier om onderwijs aan kinderen (vaak nieuwkomers) in de leeftijd van vier tot achttien jaar, voor wie de toekomst vaak nog onzeker is. Doelstelling is om de kinderen een veilige omgeving te bieden en ze Nederlands en (als dat nodig is) basisvaardigheden aan te leren. Tabel 7.1 geeft de ontwikkeling weer van het aantal leerlingen dat deelneemt aan de verschillende schakelklassen. Het aantal leerlingen dat les krijgt in een schakelklas ligt vanaf 2009 ongeveer op hetzelfde niveau, afgezien van enkele schommelingen. In oktober 2012 krijgen 166 leerlingen les in een schakelklas, dit is iets minder dan in 2011. In 2011 was het aantal leerlingen in de COK fors (met 45%) gestegen ten opzichte van het aantal leerlingen in 2010. Deze stijging heeft niet doorgezet, het aantal leerlingen in de COK ligt in 2012 omstreeks hetzelfde niveau als in 2011. Het aantal leerlingen in de Internationale Schakelklas voortgezet onderwijs in 2012, is net als het aantal leerlingen in de KOP-klas, wat afgenomen ten opzichte van 2011. De COK blijft hierdoor, net als in het jaar 2011 de grootste schakelklas. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 51 Tabel 7.1: Ontwikkeling aantal leerlingen dat deelneemt aan een schakelklas COK Oktober 2008 Oktober 2009 Oktober 2010 Oktober 2011 Oktober 2012 62 84 70 102 100 KOP 12 13 13 17 14 ISK-vo 43 76 70 66 52 10 - - 117 183 153 185 166 31 73 39 184 258 205 Schakelgroep 3/4 Totaal schakelklassen Onderwijs azc (po/vo) Totaal Taalcentrum 117 183 Bron: Taalcentrum De schakelgroep 3/452) is alleen schooljaar 2009/2010 actief geweest en heeft geen leerlingen meer. Het Taalcentrum verzorgde in 2012 primair en voortgezet onderwijs aan 39 leerlingen binnen het asielzoekerscentrum. Dit aantal is fors lager dan het aantal leerlingen in oktober 2011 en ligt ongeveer op hetzelfde niveau als het aantal leerlingen uit 2010. Leeropbrengsten van de schakelklassen De gemeente Almere en het Taalcentrum willen graag in beeld krijgen wat de onderwijspositie is van leerlingen als zij de schakelklas hebben verlaten. Het is helaas nog niet mogelijk om de leeropbrengsten van schakelklassen in kaart te brengen. Het Taalcentrum is in december 2011 door de Inspectie van het Onderwijs als zwak beoordeeld, mede omdat het niet mogelijk was om de ontwikkeling van leerlingen goed in beeld te brengen. De Inspectie heeft het Taalcentrum in januari 2013 opnieuw beoordeeld en de school het basisarrangement toebedeeld. De school is niet meer zwak en er is voortgang geboekt bij het in kaart brengen van het eigen functioneren en kwaliteit. De Inspectie stelt echter ook vast dat er op het niveau van de school nog onvoldoende nagegaan wordt of streefdoelen behaald worden en het onderwijs effectief is. Het beschikbaar hebben van betrouwbare gegevens over leerling-vorderingen, inclusief vorderingen van leerlingen uit voorafgaande jaren vormt hier een barrière53). 52) H et Taalcentrum kende in het schooljaar 2009/2010 de voltijd schakelgroep 3/4. Deze schakelgroep was bestemd voor leerlingen van groep 3 en 4 van het basisonderwijs, die onderpresteren vanwege taalachterstand en waarvan verwacht wordt dat ze de taalachterstand binnen een jaar grotendeels kunnen inlopen. Deze schakelgroep is nu niet meer actief. 53) Rapport van bevindingen. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij Het Taalcentrum. Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, rapport vastgesteld op 16 januari 2013. 52 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Kwaliteitsontwikkeling Taalcentrum Naar aanleiding van het inspectiebezoek in 2011 is het Taalcentrum mede onder leiding van een adviesbureau een verbetertraject begonnen. Het doel hiervan was het behalen van het basis arrangement. Er is een kwaliteitsanalyse uitgevoerd. Op basis van deze kwaliteitsanalyse is er een visiedocument ontwikkeld en zijn er verbeter plannen voor het primair en voortgezet onderwijs opgesteld. In de plannen zijn doelen geformuleerd over scholing, ontwikkelperspectieven, klassen management en zelfevaluatie. Scholing Alle leerkrachten en onderwijsassistenten van het Taalcentrum krijgen extra scholing voor het geven van onderwijs aan kinderen die Nederlands als tweede taal hebben. Hierdoor kunnen zij de leerlingen beter begeleiden. Ontwikkelperspectieven Voor elke leerling in het primair en voortgezet onderwijs worden ontwikkelperspectieven opgesteld. Deze ontwikkelperspectieven zijn gekoppeld aan leerlijnen en tussendoelen. De intake van nieuwe leerlingen wordt hierop afgestemd. Klassenmanagement Het ‘Activerend direct instructiemodel’ wordt ingevoerd in de klassen van het Taalcentrum. Tijdens de effectieve instructie worden met dit model de leeractiviteiten van de leerlingen ondersteund en wordt hieraan structuur en richting gegeven. Het is vooral effectief bij het aanbieden, uitleggen en inoefenen van nieuwe leerstof en het ontwikkelen van nieuwe begrippen. Zelfevaluatie Het Taalcentrum heeft in samenspraak met een adviesbureau besloten een instrument voor zelfanalyse te ontwikkelen. Het instrument wordt gebaseerd op de wettelijke kaders en de kwaliteitskaders die de Inspectie van het Onderwijs aangeeft. Er worden kwaliteitskaders uitgewerkt, die aansluiten bij het onderwijs en de doelgroep van het Taalcentrum. Daarnaast wordt er een kijkwijzer ontwikkeld voor klassenbezoeken. Het doel van dit instrument is om in de toekomst de kwaliteit van het onderwijs op het Taalcentrum op gedegen wijze in beeld te krijgen en zorg te dragen voor de borging. Hiermee kan worden gestuurd op kwaliteit. Daarnaast geeft het instrument (gedetailleerd en concreet) inzicht bij individuele medewerkers wat qua professioneel gedrag verwacht mag worden. In 2013/2014 wordt dit instrument verder vormgegeven. Conclusies • Er zijn in Almere in 2012 drie vormen van een voltijd-schakelklas: de Centrale Opvangklas, de KOP-klas en de Internationale Schakelklas voortgezet onderwijs. • Het aantal leerlingen in schakelklassen in 2012 is met 166 net wat lager dan in 2011 (185). De forse groei van het aantal leerlingen in de Centrale Opvangklas uit 2011 heeft niet verder doorgezet en ook het aantal leerlingen van de KOP-klas en Internationale Schakelklas vo ligt in 2012 net wat lager dan in 2011. • Het aantal kinderen dat binnen het asielzoekerscentrum les krijgt ligt in 2012 ongeveer op het niveau uit 2010 en is fors lager dan in 2011. • De aanbieder van schakelklassen, het Taalcentrum, heeft op basis van een kwaliteitsanalyse verbeterplannen opgesteld voor het primair en voortgezet onderwijs. Er wordt gewerkt aan scholing, ontwikkelperspectieven, klassenmanagement en zelfevaluatie. • Ondanks de geboekte voortgang bij het in kaart brengen van het eigen functioneren en kwaliteit van het Taalcentrum, is het nog niet mogelijk om de leeropbrengsten van de schakelklassen in beeld te brengen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 53 54 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 8. Integratie en segregatie Almere Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Integratie en segregatie is één van de actiepunten uit LEAplus Almere. Er wordt gesproken van segregatie als de sociaaleconomische samenstelling van de school geen afspiegeling is van de stad of wijk. Beleidsdoelen Het Kohnstamm Instituut heeft in 2009/2010 op verzoek van de gemeente Almere en de schoolbesturen de sociaaleconomische en etnische segregatie in het basisonderwijs in kaart gebracht.1) Schoolbesturen en gemeente willen de mate van segregatie blijven monitoren. De focus ligt hierbij op sociaaleconomische segregatie. Gegevens over segregatie worden onder meer opgenomen in de Lokale Staat. Kernindicatoren: • aantal scholen met een afwijkende leerling-populatie in relatie tot de samenstelling van de wijk vanuit sociaal economisch oogpunt. 1) Segregatie in het basisonderwijs in Almere, Kohnstamm Instituut, 2010 Sociaaleconomische segregatie Om de mate van segregatie van scholen te bepalen ten opzichte de wijk waarin de school staat, zijn er nu (eind 2013) andere gegevens beschikbaar over het opleidingsniveau van ouders dan in 2009/2010, toen het Kohnstamm Instituut haar rapport opstelde54). Een één op één vergelijking van het aantal gesegregeerde scholen in 2012, en het aantal gesegregeerde scholen in het verleden volgens de definitie van het Kohnstamm Instituut, is daarom niet mogelijk. Na een afweging van verschillende beschikbare definities van sociaaleconomische segregatie is ervoor gekozen om de segregatie op basisscholen in Almere in twee jaren, 2006/2007 en 2011/2012, met behulp van twee definities van het Verwey Jonker Instituut in kaart te brengen. Scholen zijn volgens deze definities sociaaleconomisch gesegregeerd als55): • Scholen meer dan 30% leerlingen met laag opgeleide ouders hebben56). Uit internationaal onderzoek blijkt dat een hoger aandeel leerlingen met laag opgeleide ouders het leren op school belemmert. • Scholen waarvan het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders binnen de wijk. Aantal scholen met meer dan 30% leerlingen met laagopgeleide ouders In 2011/2012 hebben 7 Almeerse basisscholen een leerling-populatie met meer dan 30% leerlingen met laagopgeleide ouders. Dit aantal is fors lager dan in 2006/2007, toen nog 12 Almeerse basisscholen een leerling-populatie met meer dan 30% leerlingen met laagopgeleide ouders hadden. 54) De cijfers uit het onderzoek van het Kohnstamm Instituut in 2009/2010 zijn deels gebaseerd op de gewichtenregeling (leerlingen scholen) en deels op de opleidingsgegevens uit wijkpeilingen (bewoners wijk). Bij de nieuwe berekeningswijze is voor beide groepen gebruik gemaakt van opleidingsgegevens van het CBS. De vergelijking wordt daardoor naar verwachting zuiverder. 55) Ouders nemen de wijk, in de eigen wijk naar school in gemengde wijken in Utrecht, Verwey Jonker Instituut, 2010. 56) Voor het bepalen van het opleidingsniveau van ouders is gebruik gemaakt van opleidingsgegevens van het CBS. De gehanteerde definitie voor leerlingen met laagopgeleide ouders: beide ouders (of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging) hebben ten hoogste een vmbo- of mbo-1 opleiding of gelijkwaardig gevolgd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 55 56 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Aantal scholen waarvan de leerling-populatie meer dan 10% afwijkt van de wijk Dertien Almeerse basisscholen hebben in 2011/2012 een leerling-populatie waarvan het aandeel laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de wijk. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2006/2007, toen elf scholen gesegregeerd waren ten opzichte van de wijk. De leerling-populatie op scholen kan op twee manieren afwijken van de wijk: scholen kunnen zowel relatief veel als juist relatief weinig kinderen met laagopgeleide ouders op school hebben. Negen van de dertien scholen waarvan in 2011/2012 het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aantal laagopgeleide ouders in de wijk, hebben relatief veel leerlingen met laagopgeleide ouders op school. Vier scholen hebben een kleiner aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders op school dan in de wijk. Ook in 2006/2007 gold dat de meeste scholen met een afwijkende leerling-populatie relatief meer leerlingen met laagopgeleide ouders op school hadden dan in de wijk. Dit gold voor negen van de elf scholen. Conclusies Er is sprake van sociaaleconomische segregatie als meer dan 30% van de leerlingen op een school laagopgeleide ouders heeft of als het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders op een school afwijkt van het aantal laagopgeleide ouders in de wijk waarin de school staat. • In 2011/2012 hebben zeven scholen een leerlingpopulatie met meer dan 30% leerlingen met laagopgeleide ouders. In 2006/2007 gold dit nog voor twaalf scholen. • Dertien Almeerse basisscholen hebben in 2011/2012 een leerlingpopulatie waarvan het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders meer dan 10% afwijkt van het aandeel laagopgeleide ouders in de wijk. In 2006/2007 gold dit voor elf scholen. De meeste van deze scholen hebben relatief veel kinderen met laagopgeleide ouders op school. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 57 Overgang Primair naar Voortgezet Onderwijs it is ee l- d lmere. n Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 a.a 58 -www.le Protocol Advies Voortgezet Onderwijs Almere 2.0 ct p LEA roje n plus plus 9. Overgang primair onderwijs naar Almere voortgezet onderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Ongeveer 3.000 Almeerse groep 8 leerlingen maken jaarlijks de overstap van het primair naar het voortgezet onderwijs. De aansluiting tussen het primair en voortgezet onderwijs wordt in Almere gestroomlijnd met stadsbrede procedureafspraken. De Basisonderwijs - Voorgezet Onderwijs Commissie (BOVOC) is verantwoordelijk voor de adequate uitvoering en de jaarlijkse evaluatie en bijstelling hiervan. Alle leerlingen in groep 8 moeten een passend voortgezet onderwijs-advies krijgen, dat aansluit bij hun (cognitieve) capaciteiten. Afstroom naar een lager niveau werkt immers vaak demotiverend, terwijl ook opstroom naar een hoger niveau vaak problemen oplevert. De kwaliteit van het advies speelt daarbij een belangrijke rol, net als schoolinterne factoren in het voortgezet onderwijs. Beleidsdoelen Het algemeen beleidsdoel is het verbeteren van de overgang van po naar vo via de totstandkoming en het gebruik van het advies. 1. optimalisering van de procedurele en logistieke kant van de overstap van leerlingen van het primair naar het voortgezet onderwijs 2. plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs vindt zoveel mogelijk op een onderwijstype plaats dat aansluit bij hun capaciteiten en mogelijkheden Beide aspecten zijn opgenomen in het onderzoek ‘Van Primair naar Voortgezet Onderwijs in Almere’, dat in het voorjaar van 2010 werd uitgevoerd. In november 2010 is via een conferentie een brede presentatie aan het onderwijsveld georganiseerd. Schoolbesturen en gemeente hebben op basis van onderzoek en uitkomsten van de conferentie een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt uitgevoerd door de BOVOC en een brede vertegenwoordiging uit het werkveld van primair onderwijs en voortgezet onderwijs. In het plan zijn vijf actielijnen benoemd: 1. Protocol schooladvies; 2. Het in kaart brengen van de rol van de Cito Eindtoets en Leerlingvolgsysteem bij schooladvies; 3. Onderzoek afstroom en opstroom binnen het voortgezet onderwijs: intern onderzoek binnen vo-scholen; 4. Benutten en verder ontwikkelen van Digidoor in de overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs; 5. Benoemen en benutten van cultuurverschillen tussen het primair en voortgezet onderwijs. Kernindicatoren • • • • Cito Eindtoetsgegevens groep 8 schooladviezen naar onderwijsniveau aantal zorgtrajecten naar het voortgezet onderwijs doorstroom, opstroom en afstroom naar schooltype in aantallen leerlingen Aanpak overgang po/vo Binnen de actielijnen uit het plan van aanpak primair naar voortgezet onderwijs is in 2012/2013 voortgang geboekt. Het protocol schooladvies is in het najaar 2012 ingevoerd en inhoud en uitvoering is in het voorjaar 2013 geëvalueerd. Binnen actielijn 2 is er met behulp van onder meer gegevens uit Digidoor onderzoek gedaan naar een betrouwbare vervanger van de Cito Eindtoets om het advies voor voortgezet onderwijs te onder bouwen57). Het eindrapport is in het BOSA van oktober 2013 vastgesteld. Binnen de derde actielijn wordt momenteel onderzocht hoe schoolinterne factoren de op- en afstroom binnen 57) Voorspellende waarde van LOVS-toetsen in Almere, Oberon, 2013. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 59 (Almere) en exclusief de scores van leerlingen waarvan de basisschool verwacht dat ze lwoo of PrO gaan volgen (landelijk en de G4)58). een school beïnvloeden. Het systeem Digidoor, uit actielijn 4, is ingebed in de Almeerse onderwijs wereld. Het systeem wordt continu verbeterd op basis van input vanuit het veld. Binnen actielijn 5 is een draaiboek opgesteld om docenten po en vo in oktober 2013 met elkaar kennis te laten maken, om zo meer kennis uit te wisselen over klassenmanagement, didactiek en het curriculum Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Met deze berekeningswijze bedroeg deNederland Almeerse Almere 6% score op de Cito Eindtoets in 2012/2013 535,3 5% punten, ongeveer gelijk aan de score in 2011/2012. Almeerse leerlingen scoorden hiermee 0,8 punt 4% lager dan landelijk en 0,1 punt hoger dan gemid3% deld in de G4. Landelijk en in de G4 is de gemiddelde Cito-score in 2012/2013 lager dan in 2% 2011/2012. Cito Eindtoets Jaarlijks maken een kleine 3.000 Almeerse leerlingen uit groep 8 de overstap naar het voortgezet onderwijs. De meeste scholen maken gebruik van de Eindtoets Basisonderwijs van Cito als ondersteuning bij de keuze voor een geschikt type voortgezet onderwijs. In Almere werd er tot en met schooljaar 2010/2011 in het algemeen voor gekozen om de toets niet af te nemen bij leerlingen waarvoor een indicatie voor het praktijkonderwijs (PrO) of het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is aangevraagd. Met ingang van 2011/2012 is de mogelijkheid geboden om aan de PrO en lwoo dossiers een Cito-score toe te voegen in het registratiesysteem Digidoor. Meerdere leerlingen voor het praktijk- of leerwegondersteunend onderwijs hebben daardoor een score ontvangen. Overigens is ook de deelname aan de Cito-toets onder leerlingen die geen indicatie voor PrO of lwoo ontvingen toegenomen. 1% PrO 2009/2010 Almere 537 Nederland G4 536,5 536 535,5 535 534,5 534 533,5 533 532,5 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 Bron: Digidoor, Cito Schooladviezen Tabel 9.1 geeft een overzicht van de schooladviezen van zowel de leerlingen van groep 8 van reguliere basisscholen als van leerlingen speciaal basis onderwijs. Dit in tegenstelling tot de vermelding van adviezen in de vorige versies van de Lokale 2010/2011 2011/2012 2012/2013 bo sbo totaal bo sbo totaal bo sbo totaal bo sbo totaal bo sbo 4% 1% 46% 1% 43% 1% 42% 3% 1% 3% 3% 1% 42% 53% 4% - - - -- - - - - - 14% 11% 14% 14% 11% 28% 48% 28% 26% 52% 27% 25% 53% - - - - - - - - - - - - - - - 15% 16% 15% 16% 17% 3% Vmbo-tl 24% 25% 5% 25% 27% 4% 24% 26% 3% 24% 26% 24% 23% 24% 2% Havo 26% 27% 0% 24% 26% 1% 27% 29% 2% 25% 27% 25% 25% 26% 0% Vwo 18% 19% 0% 19% 20% 0% 18% 19% 0% 19% 20% 19% 20% 21% 0% 2.428 2.298 130 2.585 2.421 164 2.565 2.393 172 2.703 2.529 174 2.797 2.649 148 Vmbo-bbl/kbl Vmbo-kbl totaal Bron: Digidoor 58) U it Terugblik en Resultaten Cito Eindtoets 2013, 2012, 2011, 2010 en 2009, Cito 2013. De vergelijking is hiermee licht anders dan in de voorgaande jaren. Eerder zijn de scores van Almeerse leerlingen, exclusief de leerlingen aan wie lwoo- of PrO-onderwijs toegewezen is, vergeleken met de landelijke scores en scores binnen de G4. De landelijke cijfers zijn exclusief de leerlingen waarvan de school verwacht dat ze lwoo of PrO gaan volgen. De vergelijking is hiermee naar verwachting zuiverder geworden. 60 8% 7% 20 29% Vmbo-bbl 9% 4% totaal 4% 10% 5% Tabel 9.1: Schooladviezen leerlingen groep 8 uit het basisonderwijs 2008/2009 11% 6% 0% Figuur 6: Gemiddelde score op de Cito Eindtoets van 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 Almeerse leerlingen in vergelijking met Nederland en de G4. Scores zijn exclusief leerlingen waarvoor lwoo of PrO is aangevraagd. In Figuur 6 worden de gemiddelde Almeerse Cito-scores vergeleken met de landelijke cijfers en met het gemiddelde van de vier grote steden (G4). De gemiddelde scores zijn exclusief de scores van leerlingen waarvoor lwoo of PrO is aangevraagd 12% Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Staat waarin er voor gekozen was om alleen de adviezen van leerlingen in het regulier basis onderwijs op te nemen59). Om een vergelijking met eerdere jaren mogelijk te maken maakt de tabel een onderscheid tussen adviezen aan leerlingen binnen het bo en sbo. Scholen in Almere geven leerlingen, in tegenstelling tot veel andere gemeenten geen gecombineerde schooladviezen. Het gecombineerde advies vmbo-bbl/kbl vormde tot en met het schooljaar 2010/2011 de uitzondering op de regel. Almeerse scholen gaven dit advies juist alleen gecombineerd af. Vanaf 2011/2012 worden ook de adviezen vmbo-bbl en vmbo-kbl afzonderlijk gegeven. In principe worden geen adviezen voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) gegeven, omdat dit feitelijk geen niveauadviezen zijn. Leerlingen met een lwoo-indicatie krijgen een advies voor één van de leerwegen van het vmbo. In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een advies voor havo of vwo, het aandeel leerlingen met een vwo-advies vertoont hierbij een licht stijgende trend. Voor leerlingen uit het regulier basisonderwijs ontving 47% van de leerlingen een vwo- of havo-advies, eenzelfde percentage als in 2011/2012. In 2012/2013 kreeg in Almere 53% van de leerlingen een vmbo-advies. Berekend over alleen leerlingen van het reguliere basisonderwijs bedroeg dit percentage, net als in 2011/2012, 52%. Voor de leerlingen van het sbo bedroeg dit percentage 58%. Almere-breed ontving 3% van de leerlingen uit groep 8 een advies voor praktijkonderwijs. Dit advies werd gegeven aan een kleine 1% van de leerlingen van het reguliere onderwijs en aan zo’n 42% van de leerlingen van het speciaal basisonderwijs. De adviezen zijn hiermee vergelijkbaar met de gegeven adviezen in het jaar 2011/2012. Vergeleken met het landelijke beeld ontvangen relatief weinig Almeerse leerlingen een advies voor havo en/of vwo (44% in Almere, 49% landelijk). Een relatief hoog aandeel leerlingen ontvangt een advies voor het PrO (3% in Almere, 1% landelijk)60). Zorgtrajecten naar het voortgezet onderwijs Een deel van de leerlingen die overstappen van de basisschool of speciale basisschool naar het voortgezet onderwijs, heeft extra zorg nodig. Aanvullend (intelligentie-)onderzoek moet uitmaken of leerlingen aanspraak kunnen maken op leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (PrO). De school voor voort gezet onderwijs krijgt dan extra middelen om de zorg vorm te geven. Het lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben om een diploma te halen. Deze leerlingen volgen onderwijs in één van de leerwegen van het vmbo. Het PrO is voor leerlingen voor wie het behalen van een diploma op het vmbo te hoog gegrepen is. Deze leerlingen worden rechtstreeks opgeleid voor de arbeidsmarkt. In het schooljaar 2012/2013 hebben in totaal 369 leerlingen een indicatie gekregen voor extra zorg via de Regionale Verwijzings Commissie (RVC), waarvan ongeveer driekwart voor het lwoo. Het aandeel kinderen met een lwoo- of PrO-indicatie is de afgelopen jaren gedaald, van 19% in 2008/2009 tot 14% in 2012/2013. In het regulier basisonderwijs kreeg 10% van de leerlingen uit groep 8 een indicatie voor lwoo of PrO, dit percentage is in de afgelopen periode met zo’n vijf procentpunt gedaald. Opvallend bij het regulier basisonderwijs is, dat in 2012/2013 in vergelijking tot 2011/2012 meer leerlingen een indicatie voor het PrO gekregen hebben61). Bij het speciaal basisonderwijs heeft bijna negen op de tien leerlingen extra zorg nodig wanneer zij naar het voortgezet onderwijs overstappen. Na een daling in het percentage voor het schooljaar 2011/2012, is dit percentage weer wat toegenomen. Ondanks het gestegen aandeel leerlingen uit het sbo dat extra zorg nodig heeft is het totale percentage leerlingen dat extra zorg nodig heeft in 2012/2013 ten opzichte van 2011/2012, verder, met één procentpunt afgenomen (Tabel 9.2). 59) In de periode schooljaar 2008/2009- schooljaar 2012/2013 hebben jaarlijks tussen de 130 en 174 leerlingen van het sbo een schooladvies gekregen. Adviezen van leerlingen van het sbo maken daardoor tussen de 6-12% van de adviezen uit. 60) Cohortonderzoek COOL5-18; Technisch rapport basisonderwijs, tweede meting 2010/2011. 61) Verdeling lwoo en PrO in 2011/2012: 95% lwoo en 5% PrO. In 2012/2013: 91% lwoo en 9% PrO. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 61 Tabel 9.2: Zorgtrajecten naar het voortgezet onderwijs62) 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013* 29 24 25 14 22 basisonderwijs praktijkonderwijs leerwegondersteunend onderwijs 318 311 307 264 234 totaal bo 347 335 332 278 256 15% 14% 14% 11% 10% praktijkonderwijs 60 71 72 66 62 leerwegondersteunend onderwijs 50 70 61 64 51 percentage bo speciaal basisonderwijs totaal sbo percentage sbo totaal totaal percentage 110 141 133 130 113 85% 86% 88% 71% 88% 457 476 465 408 369 19% 18% 18% 15% 14% Bron: Digidoor * voorlopige cijfers Doorstroom, opstroom en afstroom zijn blijven zitten en ongeacht of deze leerlingen van het regulier of het speciaal basisonderwijs afkomstig zijn. In eerdere versies van de Lokale Staat waren de schoolloopbanen van leerlingen die in het eerste, tweede of derde jaar waren blijven zitten en de adviezen van leerlingen afkomstig van het sbo buiten beschouwing gelaten. De percentages op-, door- en afstroom in de tabel zijn daarom niet één op één vergelijkbaar met de percentages op- door en afstroom uit de vorige edities van de Lokale Staat. Een passend advies is belangrijk voor het succesvol doorlopen van de schoolloopbaan. Tabel 9.3 laat zien welk niveau leerlingen in het derde jaar van het voortgezet onderwijs volgen, uitgezet tegen het advies dat zij op de basisschool kregen. Er wordt gesproken van afstroom als een leerling op een lager schooltype zit (in het derde leerjaar) dan geadviseerd in groep 8. Opstroom houdt in dat een leerling naar een hoger niveau is gegaan. Doorstroom betekent dat het destijds gegeven advies gelijk is aan het niveau in het derde leerjaar. In het derde leerjaar volgt een kleine driekwart van de leerlingen uit het derde leerjaar het geadviseerde niveau (74%). Net iets minder dan één op de vijf leerlingen (19%) is afgestroomd naar een lager niveau, en net iets meer dan één op de tien (8%) Dit jaar is er voor het eerst gekeken naar de adviezen van alle leerlingen in het derde schooljaar, ongeacht of deze leerlingen wel of niet eerder Tabel 9.3: Doorstroom, opstroom en afstroom leerlingen in het derde leerjaar voortgezet onderwijs63) schooladvies basisschool niveau 3e jaar 2012/2013 PrO vmbo-bbl/kbl vmbo-tl havo vwo PrO 94% 0% 0% 0% 0% 3% Vmbo-bbl 5% 48% 4% 0% 0% 15% Vmbo-kbl 1% 41% 25% 5% 0% 19% Vmbo-tlw 0% 10% 61% 30% 5% 27% Havo 0% 0% 4% 26% 8% 10% Havo/vwo 0% 0% 6% 32% 21% 14% Vwo 0% 0% 0% 7% 65% 15% 85 742 677 722 511 2.737 Totaal (=100%) Totale afstroom Totale doorstroom Totale opstroom totaal - 0% 28% 35% 14% 19% 94% 89% 61% 58% 86% 74% 6% 11% 10% 7% 0% 8% Bron: Digidoor 62) G egevens over de zorgtrajecten in de schooljaren tot en met 2011/2012 zijn aangepast aan de meest recent beschikbare gegevens. 63) Aandelen leerlingen die zijn afgestroomd staan in de tabel met rood aangegeven, aandelen leerlingen die zijn opgestroomd zijn weergegeven in groen. 62 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 is opgestroomd naar een hoger niveau. Dit is een licht ongunstiger beeld dan in 2011/2012. In dit jaar, toen zittenblijvers niet in de berekening meegenomen waren, was 15% afgestroomd, volgde 75% onderwijs op het geadviseerde niveau en was 10% opgestroomd64). Het aandeel afstroom in 2012/2013 is ten opzichte van 2011/2012 over de hele linie toegenomen. Vooral bij leerlingen met een vwo-advies is de toename groot. Dit is grotendeels het gevolg van de verandering in de gebruikte methode. Worden de zittenblijvers niet meegeteld conform de rekenmethode 2011/2012, dan is de afstroom 7%. Met het meetellen van de zittenblijvers is de afstroom verdubbeld tot 14%. Veel zittenblijvers met een vwo-advies zijn dus afgestroomd naar een lager onderwijsniveau. Een blik op het vierde leerjaar laat zien dat de afstroom van vwo-ers in het vierde leerjaar, met een afstroom van 34%, fors is. voor de theoretische leerweg vmbo of de havo ontvangen hebben; van hen is respectievelijk 28% en 35% naar een lager schooltype afgestroomd. De grootste opstroom heeft plaatsgevonden bij leerlingen met een vmbo-bbl/kbl en leerlingen met een vmbo-tl advies, van hen is respectievelijk 11% en 10% opgestroomd. In 2011/2012 stroomden leerlingen met een PrO-advies, met een opstroom van 19%, relatief het vaakst op. Met de nieuwe berekeningswijze is dit aandeel in 2012/2013 afgenomen tot 6%. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de veranderde methode. In de berekening van de door- en opstroom van PrO-leerlingen, worden ook leerlingen met een achtergrond binnen het speciaal basisonderwijs meegenomen. Deze PrO-leerlingen kennen waarschijnlijk meer belemmeringen, waardoor ze in verhouding waarschijnlijk minder vaak opstromen65). De relatief grootste afstroom heeft in 2012/2013 plaatsgevonden onder de leerlingen die een advies Conclusies • In het schooljaar 2012/2013 kreeg 44% van de Almeerse leerlingen uit het basisonderwijs een advies voor havo of vwo, het aandeel leerlingen met een vwo-advies vertoont hierbij een licht stijgende trend. In 2012/2013 kreeg 53% van de Almeerse leerlingen een vmbo-advies. Vergeleken met het landelijk beeld ontvangen hiermee nog steeds relatief weinig Almeerse leerlingen een advies voor havo of vwo (percentage landelijk: 49%). • Het Almeerse gemiddelde op de Cito Eindtoets, exclusief de scores van leerlingen die voor lwoo of PrO aangemeld zijn, bedraagt 535,3 punten. Dit is ongeveer gelijk aan de score in 2011/2012. De gemiddelde Cito-score in Almere ligt in 2012/2013 0,8 punt onder de landelijk gemiddelde score en 0,1 punt boven de gemiddelde score binnen de G4. • In 2012/2013 hebben 369 leerlingen een indicatie gekregen voor lwoo of PrO (14%). Het aandeel leerlingen uit het regulier basisonderwijs dat extra ondersteuning nodig heeft is met 10% iets lager dan in 2011/2012. Het aandeel leerlingen uit het speciaal basisonderwijs dat extra zorg nodig heeft is, na een daling in 2011/2012, dit jaar weer toegenomen tot 88%. • Driekwart van de leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs volgt het niveau dat de basisschool geadviseerd heeft. Voor een kwart van de leerlingen is sprake van op- of afstroom. De grootste afstroom heeft plaatsgevonden onder de leerlingen die een advies voor de theoretische leerweg vmbo of de havo ontvingen (28% respectievelijk 35%), de hoogste opstroom heeft plaatsgevonden bij leerlingen met een vmbo-bbl/kbl of vmbo-tl advies (respectievelijk 11% en 10%). Als gekeken wordt naar het vierde leerjaar, dan is ook de afstroom van leerlingen met een vwo-advies fors (34%). 64) Deze verandering kan (deels) veroorzaakt worden door de verandering in de berekening. Het is waarschijnlijk dat leerlingen die eerder zijn blijven zitten, eerder doorstromen naar een lager dan naar een hoger niveau. 65) In 2011/2012 is de op- en doorstroom berekend over 36 leerlingen, in 2012/2013 over 85 leerlingen. De 36 leerlingen waar in 2011/2012 de op- en doorstroom over berekend zijn, zijn leerlingen die van het regulier basisonderwijs afkomstig zijn. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 63 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 lmere. n 64 a.a Protocol Advies Voortgezet Onderwijs Almere 2.0 -www.le it l- d n p LEA roje ct is ee Overgang Voortgezet Onderwijs naar MBO plus plus 10. Overgang voortgezet onderwijs Almere naar middelbaar beroepsonderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere De overgang voortgezet onderwijs (vo) naar middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is in het verleden vaak omschreven als een risicomoment in de schoolloopbaan van jongeren. Inmiddels is in Almere dit risico tot aanvaardbare proporties teruggebracht door gezamenlijke inzet van het onderwijsveld (vmbo en mbo) en de gemeente. Specifiek is het beleid er op gericht om te voorkomen dat jongeren voortijdig het onderwijs verlaten. Het betreft hier met name leerlingen die klaar zijn met hun vmbo-opleiding. In de praktijk blijkt dat er leerlingen zijn die de neiging hebben in de vakantieperiode tussen de beide schoolsoorten af te haken en dus niet op het mbo aankomen. Omdat jongeren met alleen een vmbo-diploma geen startkwalificatie hebben (die krijg je als je minimaal mbo-niveau 2 hebt gehaald), worden ze als voortijdig schoolverlater aangemerkt. Het vo en het mbo hebben inmiddels gezamenlijk afspraken gemaakt over het op een sluitende wijze regelen van de overdracht. De overgang van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs is één van de actiepunten van de Lokaal Educatieve Agenda. In het kader van de LEA is een expertgroep vo-mbo opgericht waarin vertegenwoordigers van het vo en het mbo elkaar ontmoeten en afspraken maken om de overgang naadloos en soepel te laten verlopen. Inmiddels is daar de zogeheten overdrachtskalender en de warme overdracht vastgesteld. De warme overdracht is voor leerlingen die extra aandacht behoeven. De overdrachtskalender wordt jaarlijks uitgevoerd door alle partijen die zich daaraan gecommitteerd hebben. De werkafspraken rondom de overdrachtskalender, de warme overdracht en gebruik van Digidoor zijn vastgelegd in het protocol vo-mbo. Alle scholen vo en mbo in Almere hebben dit protocol ontvangen. Beleidsdoelen Het doel is een sluitend systeem van overdracht van het vmbo naar het mbo, zodat leerlingen in beeld blijven. Kernindicatoren • • • • aantal en percentage leerlingen dat doorstroomt van het vmbo naar het mbo aantal en percentage leerlingen dat nog op de eerst genoten mbo-opleiding zit op 1 april aantal leerlingen dat een warme overdracht ontving aantal scholen dat meedoet aan de procedure van de overdrachtskalender Doorstroom van het vmbo naar het mbo In Tabel 10.1 is de doorstroom van de Almeerse leerlingen uit de vmbo-eindexamengroepen in beeld gebracht. Het gaat hier om leerlingen die op 31 mei 2012 stonden ingeschreven voor het vierde leerjaar van het vmbo66). Voor deze leerlingen is bekeken wat zij in het volgende schooljaar zijn gaan doen. Het overgrote deel van de vmbo- leerlingen stroomt door naar het mbo (90%). Ongeveer 7% stroomt door naar havo of vwo. Het aandeel vmbo’ers (met en zonder lwoo-indicatie) dat zich voor het nieuwe schooljaar niet inschreef voor een vervolgopleiding ligt met 3% ongeveer op hetzelfde niveau als de twee voorafgaande jaren. De forse verbetering ten opzichte van 2009/2010 (de uitval lag toen rond de 9%) is hiermee vastgehouden. 66) Bron is de leerling-administratie van de gemeente Almere. Aantallen verschillen met de door DUO geregistreerde cijfers. DUO maakt geen onderscheid tussen Almeerse leerlingen en leerlingen die van buiten Almere op Almeerse scholen staan ingeschreven. Leerlingen die voor 1 januari 2013 uit Almere verhuisden, zijn niet meegenomen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 65 66 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 10.1: Vervolginschrijving van de vierdejaars vmbo-leerlingen voor het schooljaar 2012/2013 Inschrijving 2011/2012 mbo havo/vwo 67) niet schoolgaand totaal vmbo lwoo Totaal2012/2013 Totaal 2011/2012 aantal percentage aantal percentage aantal percentage aantal percentage 837 87% 359 96% 1196 90% 1190 90% 92 10% 1 0% 93 7% 88 7% 31 3% 15 4% 46 3% 43 3% 960 100% 375 100% 1.335 100% 1.321 100% Bron: DUO/gemeente Almere Uitval eerstejaars mbo De in totaal 1196 leerlingen die zich aan het begin van het schooljaar 2012/2013 ingeschreven hadden op een mbo-opleiding, zijn gevolgd gedurende het schooljaar. Op 1 januari 2013 hadden 9 leerlingen het mbo verlaten, op 1 april 2013 is dit aantal opgelopen tot 22. Deze 22 leerlingen hebben zich niet elders ingeschreven. De uitval van de eerstejaars mbo’ers op 1 april 2013 ligt hiermee, net als op 1 april 2012, op 2%. Overdrachtskalender en warme overdracht In het schooljaar 2009/2010 is de overdrachts kalender ingevoerd. Hierin staan afspraken over de overdracht van leerlingen van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs. Onderdeel hiervan is de warme overdracht van (zorg-)leerlingen. Alle scholen voor voortgezet onderwijs en mbo-instellingen in Almere doen mee aan de overdrachtskalender. Het Almeerse registratiesysteem Digidoor wordt bij de overgang vo-mbo ingezet om te controleren of alle leerlingen bij een onderwijsinstelling ingeschreven staan. Alle leerlingen die in aanmerking komen voor een warme overdracht, ontvangen deze. De uitvoering van de overdrachtskalender verschilt per onderwijs instelling. Overdracht kan zowel plaatsvinden door middel van overdrachtsgesprekken met decanen, het invullen en overdragen van formulieren, als het houden van intakegesprekken met leerlingen. Indien noodzakelijk vindt er extra overleg tussen scholen plaats. De overdracht van leerlingen van het primair naar het voorgezet onderwijs en van het voortgezet onderwijs naar het mbo wordt verder ondersteund door middel van het protocol overgang po-vo en het protocol overgang vo-mbo. Almeerse scholen gebruiken deze protocollen om het onderwijs zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, en de doorstroming naar de arbeidsmarkt te bevorderen. Conclusies • 97% van de vierdejaars vmbo’ers uit 2011/2012 stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of (een kleine groep) naar havo of vwo. Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe school (peildatum 1 oktober 2012). De uitval blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar. • Van alle leerlingen die in het schooljaar 2012/2013 begonnen aan een mbo-opleiding, zit op 1 april nog 98% op het mbo. De uitval van de eerstejaars mbo’ers bedraagt hiermee 2% en ligt hiermee op het zelfde niveau als vorig jaar. • Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken de overdrachtskalender en de warme overdracht naar het middelbaar beroepsonderwijs. 67) Ook volwassenonderwijs op havo of vwo-niveau. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 67 68 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 11. Kwaliteitsontwikkeling Almere mbo Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Sinds 2012 is de Kwaliteitsagenda mbo aan de Onderwijs Impuls toegevoegd. In samenwerking met de Almeerse mbo-instellingen heeft de gemeente een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De agenda kent drie thema’s: 1)Duurzame aanpak van de entreeopleiding; 2)(Her)inrichten van de onderwijskolom techniek; 3)Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo. Beleidsdoelen Duurzame aanpak entreeopleiding Het nationale actieplan ‘Focus op vakmanschap 2011-2015’ introduceert de entreeopleiding als vervanger van mbo niveau 1. De kwaliteit en het rendement van de opleiding kan stijgen door onderwijs te intensiveren, beter vorm te geven en de doelgroep voor het onderwijs beter voor te sorteren. Ook de uitval van studenten kan zo verminderen. Op landelijk niveau is in 2012 besloten om de introductie van de entreeopleidingen uit te stellen. Er wordt nu beoogd om de entreeopleidingen, samen met het Passend Onderwijs, in het schooljaar 2014-2015 in werking te laten gaan. In Almere hebben gemeente en mbo-opleidingen het doel om de entreeopleiding al eerder, bij de start van het schooljaar 2013-2014, in te voeren. De gemeente heeft voor de investeringen vanuit de Onderwijs Impuls ten behoeve van de duurzame aanpak entreeopleiding de volgende doelstellingen geformuleerd: • het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 van het mbo, • voorzien in een passend aanbod voor elke jongere, • verbeteren van het imago van opleidingen op niveau 1 en 2, • vergroten van ouderbetrokkenheid. (Her-)inrichten van de onderwijskolom Techniek Onderzoek van Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit januari 2013, laat een verwacht tekort aan technisch geschoold personeel op de Nederlandse arbeidsmarkt zien. Gemeente en mbo-instellingen zetten in op een duurzame infrastructuur onderwijs/arbeidsmarkt met een duidelijke koppeling tussen de inrichting van technische opleidingen en de vraag uit de markt. Met het inzetten van de middelen uit de kwaliteitsagenda mbo streeft de gemeente de dubbele doelstelling na om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren en het imago van het technisch onderwijs te versterken. Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate naar hbo-opgeleid personeel. De overstap is echter voor veel studenten een grote stap, die kan leiden tot uitval. Met het inzetten van de middelen ten behoeve van de doorlopende leerlijn mbo-hbo streven de gemeente en mbo-instellingen de volgende doelen na: • Optimaal benutten van talenten van jongeren; • Een hogere doorstroom van het mbo naar het hbo; • Een hoger aantal studenten op hbo-niveau in Almere. Kernindicatoren • • • • aantal leerlingen en uitval van leerlingen op Almeerse mbo-opleidingen op de verschillende niveaus aantal studenten op Almeerse mbo-opleidingen doorstroom van mbo naar hbo aantal studenten op Almeerse hbo-opleidingen Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 69 Leerlingen op Almeerse mbo-opleidingen Tabel 11.2 hieronder geven een overzicht van de mbo-studenten landelijk en mbo-studenten op de Almeerse locaties, onderverdeeld naar niveau. Een klein aandeel van de Almeerse studenten (2%) volgt onderwijs op mbo-niveau 1. Almere kent hiermee vergeleken met landelijk relatief minder mbo-leerlingen op de lagere mbo-niveaus (niveau 1 en 2) en relatief meer leerlingen op de hogere mbo-niveaus. Landelijk studeren op 1 oktober 2012 506.066 studenten aan het mbo. Een mbo-student kan kiezen uit een beroepsopleidende leerweg (bol) en een beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Bij de bbl ligt de nadruk op leren in de praktijk. Binnen het mbo (bol en bbl) zijn er vier kwalificatieniveaus te onderscheiden: assistentenopleiding (niveau 1), basisberoepsopleiding (niveau 2), vakopleiding (niveau 3) en specialistenopleiding (niveau 4). Het mbo kent vier sectoren: dienstverlening en gezondheidsonderwijs, techniek, economie, en landbouw en natuurlijke omgeving (‘groen onderwijs’). Almere kent drie mbo-instellingen binnen haar stadsgrenzen: het ROC Flevoland, ROC TOP en het AOC Groenhorst. Bijna 5.000 leerlingen volgen onderwijs op een mbo in Almere68). Tabel 11.1 en Mbo-leerlingen naar sector Tabel 11.3 geeft een overzicht van de onderverdeling van mbo-leerlingen in Almere en in Nederland naar sector. Almere kent in verhouding relatief veel mbo-studenten binnen de sector economie en relatief weinig studenten binnen zorg en welzijn. Het aandeel studenten binnen de sector techniek is vergelijkbaar met het landelijke niveau. Tabel 11.1: Mbo-studenten op 1 oktober 2012, Nederland, onderverdeeld naar niveau bbl bol-vt bol-dt totaal studenten aandeel studenten aandeel studenten aandeel studenten niveau 1 10.793 7% 300 6% 11.185 3% 22.278 aandeel 4% niveau 2 51.171 35% 1.109 21% 62.682 18% 114.962 23% niveau 3 54.595 37% 1.336 25% 83.228 24% 139.159 27% niveau 4 30.843 21% 2.533 48% 196.291 56% 229.667 45% 147.402 100% 5.278 100% 353.386 100% 506.066 100% totaal Bron: DUO Tabel 11.2: Mbo-studenten op 1 oktober 2012, Almere, onderverdeeld naar niveau bbl bol69) totaal studenten aandeel studenten aandeel studenten niveau 1 0 0% 99 3% 99 aandeel 2% niveau 2 319 42% 689 18% 1.008 22% niveau 3 269 36% 1.058 28% 1.327 29% niveau 4 166 22% 1.967 52% 2.133 47% totaal 754 100% 3.813 100% 4.567 100% Bron: ROC Flevoland, ROC-TOP en het Groenhorstcollege Tabel 11.3: Verdeling mbo-leerlingen naar sector in Almere en in Nederland, peildatum 1 oktober 2012 Almere Nederland studenten aandeel studenten aandeel Economie 1.828 40% 163.662 32% Techniek 1.187 26% 136.152 27% Zorg en welzijn 1.215 27% 164.186 32% 337 7% 29.038 6% 0 0% 13.028 3% 4.567 100% 506.066 100% sector70) Agrarisch Combinatie van sectoren totaal Bron: DUO (landelijke gegevens), ROC Flevoland, ROC-TOP en het Groenhorstcollege (gegevens Almere) 68) D e mbo-opleidingen die in Almere gevestigd zijn, kennen ook andere locaties. Het aantal leerlingen dat in de tabellen opgenomen is, is het aantal leerlingen dat binnen Almere les krijgt. 69) Van deze leerlingen volgen 23 leerlingen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Het niveau waarop deze leerlingen onderwijs volgen is onbekend, deze leerlingen kunnen daarom niet onderscheiden worden van de leerlingen die op dezelfde onderwijsinstelling een beroepsopleidende leerweg volgen. 70) Opleidingen in Almere zijn op basis van de organisatie en de naam van de opleiding toebedeeld aan de verschillende sectoren. 70 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 11.4: Vergelijking aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters beroeps- en volwassenenonderwijs RMC-regio Flevoland en Nederland, schooljaren 2010/2011 en 2011/201273) Schooljaar 2010/2011 Schooljaar 2011/2012 RMC-regio Flevoland Nederland RMC-regio Flevoland Nederland 10.972 395.377 10.888 393.542 vsv-ers met vmbo-diploma 704 18.653 616 17.568 vsv-ers met mbo1-diploma 96 4.218 106 4.198 230 6.223 152 5.503 vsv-ers totaal 1.030 29.094 874 27.269 percentage vsv-ers totaal 9,4% 7,4% 8,0% 6,9% leerlingen jonger dan 22 jaar, op peildatum 1 oktober vsv-ers zonder diploma Bron: Vsv-verkenner OCW Voortijdig schoolverlaters beroepsonderwijs De landelijke monitor voortijdig schoolverlaters geeft naast informatie van het aandeel nieuwe schoolverlaters71) (zie hoofdstuk 12, voortijdig schoolverlaten) ook informatie over het aandeel nieuwe schoolverlaters specifiek binnen het mbo. In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal 874 studenten binnen de RMC-regio72) Flevoland hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Van deze nieuwe schoolverlaters heeft het grootste deel, 616 studenten, wel een vmbo-diploma. Het aantal nieuwe schoolverlaters uit de regio als aandeel van het aantal studenten jonger dan 22 jaar, bedraagt in Flevoland in het schooljaar 2011/2012, 8,0%, Het aandeel voortijdig schoolverlaters vanuit het mbo is hiermee lager dan voorafgaande jaar (9,4%). Het aandeel voortijdig schoolverlaters in de RMC regio Flevoland is in beide schooljaren wel wat hoger dan gemiddeld in Nederland (Nederland: 2010/2011: 7,4%, 2011/2012: 6,9%, zie tabel 11.4). Om een startkwalificatie te kunnen behalen, moeten leerlingen met een mbo-niveau 1 (ook) een diploma op een hoger niveau behalen. In de RMC-regio Flevoland verlaten 25 van de 39 studenten de mbo-opleiding bbl niveau 1 zonder startkwalificatie. Van deze 25 vsv-ers hebben 13 studenten wel hun mbo-bbl niveau 1 diploma behaald. Landelijk is het aantal vsv-ers het hoogst onder mbo-leerlingen die de opleiding bbl-niveau 1 volgen. 47% van de leerlingen onder de 22 jaar onder- en bovengrens Landelijk Almere verlaat landelijk de opleiding zonder startkwalificatie 540 539inschrijving voor een opleiding op een hoger of 538 mbo-niveau (Figuur 7). 537 536 Binnen de RMC-regio Flevoland is het aandeel 535 voortijdig schoolverlaters het hoogst bij studenten 534 533 een opleiding in een gecombineerde sector die 532 volgen. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is 531 het laagst binnen de sector zorg en welzijn, dit 530 2011/2012 komt overeen met het landelijk beeld.2012/2013 Figuur 7: Aandeel vsv-ers RMC-regio Flevoland en Nederland naar schoolsoort en niveau74) Nederland Het aantal en aandeel schoolverlaters kan ook uitgesplitst worden naar gemeente. In Almere hebben in totaal 481 van de 5590 studenten jonger dan 22 jaar, hun beroepsopleiding voortijdig verlaten, een aandeel van 8,6%. Het aandeel voortijdig schoolverlaters verschilt sterk per opleiding (bbl of bol) en per niveau. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is het hoogst op mbo-1 niveau. Een hoog aandeel vsv-ers op mbo-1 niveau is te verwachten omdat een diploma op mbo-1 niveau niet telt als startkwalificatie. bbl 4 4% bbl 3 4% 5% 13% bbl 2 18% 47% bbl 1 bol 4 3% 5% bol 3 5% 5% 64% 12% 13% bol 2 bol 1 0% RMC-regio Flevoland 8% 26% 10% 20% 30% 34% 40% 50% 60% 70% Bron: Vsv-verkenner OCW. 71) De landelijke monitor kijkt hier naar uitval van leerlingen die bij het aanvang van het leerjaar (peildatum 1 oktober) jonger zijn dan 22 jaar en een geldige inschrijving voor het vo of mbo hebben. 72) RMC: Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. 73) Voorlopige cijfers. 74) Gegevens vsv-verkenner schooljaar 2011/2012, voorlopige cijfers. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 71 Doorstroom van mbo naar hbo De Aeresgroep, waar het Groenhorst College onder valt, geeft informatie over de doorstroom van haar mbo-leerlingen naar het hbo. Van de studenten op alle locaties binnen de Aeresgroep stroomt 19% van de mbo-niveau 4 leerlingen door naar een opleiding op hbo-niveau76) (peildatum 1 oktober 2010). Studenten met een mbo-diploma niveau 4 kunnen doorstromen naar het hbo. In 2010 stroomde 43,2% van de mbo-4-studenten binnen de ROC Flevoland door naar een hbo-opleiding. De doorstroom was daarmee iets hoger dan de landelijke doorstroom van 38,7%. De uitval na 1 jaar op het hbo bedroeg 25,2% in het jaar 2009, en was daarmee hoger dan de landelijke uitval in 2009 (19,9%)75). Tabel 11.5: Studenten Windesheim Flevoland en CAH Vilentum, alle leerjaren, locatie Almere, onderverdeeld naar opleiding, respectievelijk op 1 oktober en 1 september 2012 Windesheim Flevoland 1 oktober 2012 opleiding CAH Vilentum 1 september 2012 Aantal studenten opleiding Economie & Management 362 Toegepaste biologie Onderwijs & Opvoeding 396 Natuur, economie en leefomgeving 15 Welzijn & Gezondheid 254 Urban Dynamics/Rural Innovation & Development 15 ICT & Techniek 315 Totaal 1.327 Bron: Christelijke Agrarische Hogeschool Almere, Windesheim Flevoland 75) J aarverslag 2012, ROC Flevoland, juli 2013. 76) Jaarverslag 2011 Aeresgroep, 12 juni 2012. 72 Aantal studenten Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 116 146 Aantal studenten op Almeerse hbo-opleidingen CAH Vilentum en Hogeschool Windesheim bieden in Almere onderwijs op hbo-niveau aan. 1.473 studenten volgen in het najaar van 2012 in Almere onderwijs op hbo-niveau, zie tabel 11.5 voor een onderverdeling naar school en studierichting. Aanpak Kwaliteitsagenda mbo In januari 2013 is er binnen de gemeente een adviseur aangesteld die zich richt op het uitvoeren van de kwaliteitsagenda mbo. De focus ligt op het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. De agenda is onderverdeeld naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de entreeopleiding, (her)inrichten van de onderwijskolom techniek en de doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo. Binnen de drie beleidslijnen zijn in 2012/2013 stappen gezet om de kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad te versterken. Vanaf het schooljaar 2012/2013 werkt een projectleider aan het differentiëren van de entreeopleiding. Door de gedifferentieerde aanpak van de entreeopleidingen - met uitvoering op verschillende locaties en inzet van specifieke deskundigheid van die locaties - ontstaat voor jongeren van 16 tot 27 jaar, zonder diploma of schoolinschrijving, een betere start op de arbeidsmarkt of doorstroming naar mbo-niveau 2. Scholen voor vo, vso en het mbo zorgen er zo voor dat jongeren in 2013/2014 de entreeopleiding succesvol(-ler) kunnen volgen. In 2013 is het ROC Flevoland, met behulp van de Onderwijs Impulsmiddelen, begonnen met het opzetten van een uitgebreid voorlichtingsprogramma over techniekonderwijs gericht op leerlingen van het vmbo. Dit programma gaat naar verwachting in begin 2014 lopen. Ook voor 2013/2014 zijn er binnen deze beleidslijn activiteiten ingepland, gericht op een goede afstemming van het techniek onderwijs op het vmbo en mbo en mogelijke bedrijfsspecifieke opleidingen. Binnen de beleidslijn doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo heeft de gemeente in 2012/2013 inhoudelijke kaders voor subsidies ontwikkeld. Instellingen kunnen subsidies aanvragen om de doorlopende leerlijn van het mbo naar het hbo te versterken. De eerste activiteiten die (deels) uit deze subsidies gefinancierd zijn, starten in het schooljaar 2013/2014. Conclusies • Binnen Almere volgen bijna 5.000 leerlingen onderwijs op drie mbo-instellingen. • Almere heeft vergeleken met landelijk relatief minder mbo-leerlingen op lagere mbo-niveaus en relatief meer leerlingen op hogere mbo-niveaus. • 26% van de mbo-leerlingen in Almere volgt een technische mbo-opleiding, dit aandeel is vergelijkbaar met het landelijk aandeel van 27%. • In het schooljaar 2011/2012 hebben in totaal 874 studenten binnen de RMC-regio Flevoland hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters als aandeel van het aantal studenten jonger dan 22 jaar bedraagt in Flevoland hiermee 8,0%. Dit percentage is lager dan in het voorgaande schooljaar (9,4%) en wat hoger dan gemiddeld in Nederland (6,9% in 2011/2012). • De gemeente Almere heeft in 2012 samen met Almeerse mbo-instelllingen een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De focus ligt op het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 en extra investeringen in de onderwijskolom techniek. De agenda is onderverdeeld naar drie beleidslijnen: duurzame aanpak van de entreeopleiding, (her)inrichten van de onderwijskolom techniek en de doorlopende leerlijn mbo-plus-hbo. Binnen de drie beleidslijnen zijn in 2012/2013 stappen gezet om de kwaliteit van het mbo-onderwijs in de stad te versterken. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 73 74 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 12. Voortijdig schoolverlaten Almere Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) zijn jongeren die het onderwijs verlaten zonder een diploma op tenminste het niveau van havo of mbo-2. Deze jongeren beschikken niet over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Om jongeren een zo goed mogelijk perspectief te bieden op de arbeidsmarkt is het van belang dat jongeren in hun schoolloopbaan deze startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behalen. Het behalen van een startkwalificatie vergroot de kansen van jongeren op een duurzame arbeidsplaats en biedt meer perspectief op economische zelfstandigheid. Dit is maatschappelijk gezien ook belangrijk, omdat jongeren met een startkwalificatie vijf keer minder vaak voorkomen in criminaliteitscijfers. Dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen is gunstig voor hen zelf en voor de maatschappij. Goed opgeleide arbeidskrachten dragen immers bij aan economisch herstel. Jongeren zijn leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat ze vijf zijn geworden tot het einde van het schooljaar waarin ze zestien worden. Als zij op dat moment nog geen startkwalificatie hebben behaald, blijven ze kwalificatieplichtig tot ze achttien zijn of een startkwalificatie hebben behaald. Jongeren tussen de achttien en drieëntwintig jaar zonder startkwalificatie worden op basis van de RMC-wet1) door de gemeente geregistreerd, gevolgd en gestimuleerd om dat alsnog te doen. In het schooljaar 2013/2014 wordt een nieuwe, volledig herziene kadernota Sluitende Aanpak Jongeren aan het college en de raad voorgelegd. Het lokale beleid met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten is vastgelegd in deze kadernota Sluitende Aanpak Jongeren en zal later in het najaar van 2013 worden uitgewerkt in het beleidsuitvoeringsplan vsv. In de kadernota is aangegeven dat het voorkomen en bestrijden van vsv geen zaak is van de gemeente alleen. Om voortijdig schoolverlaten effectief tegen te gaan, is er een nauwe samenwerking en afstemming nodig tussen schoolbesturen, docenten, zorgpartners, welzijnswerk, politie, justitie, werkgevers, vrijwilligers, ouders en de gemeente. Scholen en gemeenten hebben een sleutelrol in de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Monitoring Jaarlijks wordt de stand van zaken gemeten van het aantal vsv-ers onder de Almeerse jongeren in de Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten. Met ingang van de monitor 2012 gebeurt dit naar de stand van zaken per 1 oktober van het voorafgaande jaar in plaats van 1 januari. Hierdoor wordt een vergelijking met de monitor van de Rijksoverheid2) mogelijk. In tegenstelling tot deze rijksmonitor staan in de Almeerse monitor niet uitsluitend de resultaten van het voorafgaande schooljaar, maar geeft de monitor een totaalbeeld van de stand van zaken onder alle Almeerse jongeren tot drieëntwintig jaar. Daarbij wordt gekeken naar het aantal jongeren dat de school voortijdig heeft verlaten (ongeacht het moment waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal jongeren dat een startkwalificatie heeft behaald (ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat nog onderwijs volgt. Beleidsdoelen De gemeente Almere stelt zich als doel om het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen tot onder de doelstelling uit de eerdere nota van 10% van 16- tot en met 22-jarigen. Deze doelstelling is met 9% inmiddels ruimschoots gehaald. In de nieuwe nota zullen daarvoor nieuwe doelstellingen worden vastgelegd. Kernindicatoren • • • • aantal en ontwikkeling in vsv-ers per 1 oktober aantal en ontwikkeling nieuwe vsv-ers per schooljaar aantal en percentage 16- t/m 22-jarigen dat een startkwalificatie heeft behaald, schoolgaand is of als vsv-er bekend staat aantal 17- en 18-jarigen met een startkwalificatie op basis van het cohortonderzoek 1) Regionale Meld- en Coördinatiefunctie-wet. 2) vsv-verkenner van OCW. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 75 76 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Omvang en ontwikkeling voortijdig schoolverlaters Nederland Figuur 8: Ontwikkeling van het percentage vsv-ers van 16 t/m 22 jaar Almere De Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten verschijnt jaarlijks. In deze monitor wordt de stand 5% van zaken geschetst omtrent de voortijdig school4% verlaters in Almere77). 6% 12% 11% 10% 9% 3% Tabel 12.1 schetst de ontwikkeling van het aantal Almeerse jongeren78) van zestien tot en met 1% tweeëntwintig jaar dat: • nog schoolgaand is, 0% 2007/2008 2008/2009 2009/2010behaald, 2010/2011 2011/2012 • een startkwalificatie heeft • als vsv-er geregistreerd staat. 8% 2% De groep jongeren met een startkwalificatie neemt toe. Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft op 1 oktober 2012 43% een startkwalificatie behaald. Daarnaast is 44% schoolgaand zonder startkwalifi catie. Zowel het totaal aantal leerlingen van 16 tot en met 22 jaar als het aantal voortijdig schoolverlaters is op 1 oktober 2012 wat lager dan op 1 oktober 2011. Het aandeel vsv-ers is de afgelopen jaren sterk gedaald, deze daling lijkt zich de afgelopen drie 6% 5% 4% 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 Almere Almere met correctie Nederland 7% (nog te verschijnen) 6% jaar wat te5%stabiliseren. Het aandeel 16 tot en met 4% 22-jarige jongeren dat voortijdig het onderwijs 3% verlaten heeft, is op 1 oktober 2012 met een 2% 9% gelijk gebleven ten opzichte van aandeel van 1 oktober 1%201179). 3 2 01 01 /2 /2 12 11 20 10 20 20 /2 /2 09 20 /2 08 20 /2 /2 07 06 20 20 /2 05 20 /2 /2 04 03 20 01 0 1 9 01 00 8 7 00 00 6 00 00 00 4 5 0% Zie voor verdere informatie over voortijdig schoolverlaten in Almere de monitor Voortijdig 80) Schoolverlaten . 25% 20 Schoolverlaters met een persoonlijke startkwalifiAlmere Nederland catie worden niet meegeteld als voortijdig school-G4 537 536,5 verlater. Dat zijn leerlingen die tot hun zestiende 536 jaar onderwijs hebben gevolgd en die minstens 535,5 driekwart jaar aaneengesloten op het speciaal of 535 praktijkonderwijs hebben gezeten. Van deze 534,5 jongeren kan niet worden verwacht dat ze ooit een 534 formele startkwalificatie halen. Vanaf 2009 worden 533,5 leerlingen in het bezit van een mbo-diploma op 533 niveau 1 ook gerekend tot de leerlingen met een 532,5 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2012/2013 ‘persoonlijke startkwalificatie’. Op2011/2012 1 oktober 2012 hebben 625 jongeren in Almere een persoonlijke startkwalificatie, dit is 3% van het totaal aantal jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar. 7% 19% 20% Cohortonderzoek 17- en 18-jarigen 16% Om te 15% onderzoeken in hoeverre jongeren van 12% 23 jaar - als ze uit het leerplichtbestand zijn 11% 11% 10% 10% uitgeschreven - over een startkwalificatie beschikken wordt de schoolloopbaan van jongeren gevolgd 5% die op 1 oktober 2008 17 of 18 jaar81) zijn en in Almere0%ingeschreven staan. Van deze 5.359 2007 2008 2009 2010 2011* 2012** jongeren is er ondertussen ruim één op de vijf uit Almere verhuisd. Van deze jongeren is niet bekend of ze na hun vertrek uit Almere, nog elders een startkwalificatie behaald hebben. Tabel 12.1: Vsv-ers en jongeren met startkwalificatie in de leeftijd 16 t/m 22 jaar, op 1 oktober 2008 2009 2010 2011 verschil 2012 vorige meting vsv-ers 1.831 1.743 1.614 1.641 1.576 -65 Jongeren met startkwalificatie 6.030 6.989 7.269 7.651 7.870 219 Schoolgaand zonder startkwalificatie 8.419 8.388 8.413 8.237 8.039 -198 662 711 723 704 625 -79 16.947 17.845 18.034 18.256 18.132 -124 Jongeren met persoonlijke startkwalificatie Totaal aantal jongeren Bron: gemeente Almere 77) Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen). 78) Het gaat hier om alle jongeren die in Almere zijn geregistreerd. Jongeren van het AZC die (nog) niet in Almere ingeschreven staan, zijn in deze cijfers dus niet meegenomen. Tot en met de meting van oktober 2011 is het niet bekostigd onderwijs, zoals ISA, niet meegenomen in de cijfers. Voor 2012 was dit door een verandering in de registratie niet mogelijk. 79) In de Lokale Staat 2011/2012 is ervoor de jaren 2007-2011 gewerkt met 1 januari als peildatum. Dit zorgt voor een lichte verandering in het aandeel voortijdig schoolverlaters in deze jaren. Het aandeel voortijdig schoolverlaters was 8 % met 1 januari 2011 als peildatum en 9% met 1 oktober 2011 als peildatum. 80) Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen). 81) Lokale Staat 2011/2012 vermeldt een cohortonderzoek gericht op de schoolloopbaan van 16- en 17-jarigen. De monitor voortijdig schoolverlaten kiest er echter voor om de schoolloopbaan van 17- en 18-jarigen in beeld te brengen. De indicator is hier op aangepast. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 77 Tabel 12.2: Overzicht van het behalen van een startkwalificatie door jongeren van 17 en 18 jaar die in 2008 in Almere ingeschreven stonden82) 2008 2009 2010 2011 2012 17 en 18 jaar 18 en 19 jaar 19 en 20 jaar 20 en 21 jaar 21 en 22 jaar 19% 38% 48% 56% 60% 2% 3% 3% 5% 3% 71% 44% 26% 12% 6% 7% 9% 10% 11% 11% - 2% 5% 8% 12% In Almere gebleven Met startkwalificatie Met persoonlijke startkwalificatie Schoolgaand zonder startkwalificatie Vsv-er Vertrokken uit Almere Met (persoonlijke) startkwalificatie Schoolgaand zonder startkwalificatie - 4% 5% 6% 6% Vsv-er - 1% 2% 2% 3% Bron: Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2011/2012 (nog te verschijnen) Het aandeel jongeren dat een startkwalificatie behaald heeft, loopt door de jaren heen op (tabel 12.2). Het aandeel jongeren dat nog op school zit neemt door de jaren heen (logischerwijs) af. Op 1 oktober 2012 heeft tenminste 72% van de 17- en 18-jarigen uit 2008 een startkwalificatie behaald. 60% van de jongeren is in Almere gebleven en heeft een startkwalificatie behaald, 3% woont nog in Almere en heeft een persoonlijke startkwalificatie behaald. 12% van de jongeren is uit Almere vertrokken en een startkwalificatie behaald. 12% van de jongeren is in 2012 nog schoolgaand, het percentage jongeren met startkwalificatie zal daarom nog oplopen. Nieuwe voortijdig schoolverlaters per schooljaar Naast de Almeerse monitor voor voortijdig schoolverlaters is er ook een landelijke monitor. Deze monitor maakt gebruik van het Basisregister Onderwijs (BRON)83). BRON bevat onder andere in- en uitschrijfgegevens van bekostigde instellingen in het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. In dit landelijke BRON-bestand (beheerd door de IB-Groep) wordt geregistreerd welke leerlingen op 1 oktober niet op een school staan ingeschreven en het jaar daarvoor wel, de zogenaamde nieuwe vsv-ers.84) De definitie die BRON voor voortijdig schoolverlaters gebruikt verschilt hiermee van de definitie uit de Almeerse monitor. De cijfers volgens het BRON tonen de nieuwe voortijdig schoolverlaters, die in het betreffende jaar uitvielen. In de Almeerse monitor wordt niet uitsluitend naar het afgelopen schooljaar gekeken, maar wordt een totaalbeeld van de stand van zaken onder alle Almeerse jongeren weergegeven. Daarbij wordt gekeken naar het aantal jongeren dat de school voortijdig heeft verlaten (ongeacht het moment waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal jongeren dat een startkwalificatie heeft behaald (ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat nog onderwijs volgt. Gebruik van de BRON-cijfers over voortijdig schoolverlaten in Almere heeft als voordeel dat ze vergelijkbaar zijn met die van andere gemeenten en het landelijke cijfer. Figuur 9 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal nieuwe schoolverlaters volgens BRON. Figuur 9: Het percentage nieuwe voortijdig school verlaters (BRON) t/m 21 jaar Nederland 6% Almere 11% 5% 10% 4% 9% 3% 8% 2% 7% 1% 6% 0% 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 5% 2011/2012 4% Bron: Vsv-verkenner OCW 20 Almere 537 Nederland G4 82) D e percentages tellen, over de grens binnen en buiten Almere heen, per jaar op 536,5 tot 100%. 83) Cijfers worden gepubliceerd op www.vsvverkenner.nl. 536 84) Er zijn meer verschillen tussen de twee definities voor voortijdig schoolverlaten. Leerlingen in het particulier onderwijs en buitenlandse onderwijsinstellin535,5betaalde baan vóór 1 oktober na het afronden van hun opleiding worden gen zijn nog niet aangesloten op BRON. Jongeren met een diploma mbo-1 met een binnen BRON niet meegeteld als nieuwe voortijdig schoolverlaters. 535 534,5 534 78 12% 533,5 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 533 532,5 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 Het aandeel voortijdige schoolverlaters laat zowel in Almere als op nationaal niveau een dalende lijn zien. Vooral in Almere is het aandeel nieuwe vsv-ers het afgelopen jaar sterk gedaald, van 4,4% in 2010/2011 tot 3,5% in 2011/2012. Het aandeel vsv-ers in Almere is in 2011/2012 nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde van 2,7%. Conclusies • Het percentage voortijdig schoolverlaters is, na een sterke daling in de afgelopen jaren, gestabiliseerd rond de 9% van de totale groep jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar. • De groep jongeren met een formele startkwalificatie neemt toe. Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft op 1 oktober 2012 43% een formele startkwalificatie en 3% een persoonlijke startkwalificatie ontvangen. Daarnaast is 44% schoolgaand zonder startkwalificatie. • De Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2012 brengt onder meer de schoolloopbaan van jongeren die in oktober 2008 de leeftijd van 17 of 18 jaar hadden en in Almere ingeschreven stonden in beeld. Eén van de vijf jongeren heeft Almere ondertussen verlaten. 63% van de jongeren is niet uit Almere verhuisd en heeft een (persoonlijke) startkwalificatie behaald. In oktober 2012 volgt 12% van de nu 21- en 22-jarige jongeren nog onderwijs. • Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters volgens BRON laat zowel in Almere als nationaal een dalende lijn zien. Vooral in Almere is het aandeel vsv-ers het afgelopen jaar sterk gedaald van 5% in 2007/2008 tot 3,5% in 2011/2012. Het aandeel vsv-ers in Almere ligt met 3,5% in 2011/2012 nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde van 2,7%. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 79 80 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 13. Passend Onderwijs Almere Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In augustus 2014 gaat de wet Passend Onderwijs in. Passend Onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat het beste bij zijn of haar talenten en mogelijkheden past. In Almere hebben schoolbesturen afgesproken dat dit moet gelden voor elk kind en elke jongere van twee tot drieëntwintig jaar; vanaf de voorschoolse educatie, via het primair en voortgezet onderwijs tot en met het middelbaar beroepsonderwijs. De schoolbesturen van Almere willen samen met hun partners - zoals de ouders, de docenten en professionals in de jeugdketen - alle leerlingen een passend aanbod geven op hun niveau en met een zo goed mogelijk eindresultaat. Dit liefst zo dicht mogelijk bij huis, in ieder geval in Almere. Passend Onderwijs Almere moet leiden tot betere resultaten voor alle leerlingen. Stichting Leerlingzorg PO en VO, Stichting Gewoon Anders van het Regionaal Expertise Centrum Flevoland (REC) en Stichting Almere Speciaal worden vanaf schooljaar 2013-2014 ondergebracht onder de coöperatie Passend Onderwijs Almere. Vanuit deze coöperatie begeleiden zij leerlingen met een extra (onderwijs-)ondersteuningsvraag naar de juiste onderwijsvoorziening. In de situatie zoals die geldt in 2012/2013 worden leerlingen met een extra ondersteuningsvraag op verschillende manieren ondersteund. Extra ondersteuning is mogelijk op één van de scholen voor speciaal (basis-)onderwijs of met een rugzak binnen het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs. Een leerling met een rugzak kan binnen het regulier primair of voortgezet onderwijs terechtkomen in het kind-in-groepmodel of het groep-in-schoolmodel. Leerlingen kunnen ook onderwijs volgen bij één van de drie scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in Almere. De gemeente en schoolbesturen stemmen Passend Onderwijs af op de transitie Sociaal Domein, waarbij de samenwerking op wijkniveau en de toeleiding naar extra ondersteuning meer en meer op elkaar zal worden afgestemd. Beleidsdoelen In het nieuwe beleid van Passend Onderwijs Almere wordt er naar gestreefd alle kinderen een passend ondersteuningsarrangement te bieden. Dit arrangement moet van hoge kwaliteit zijn en zorgen voor een maatschappelijk relevante uitstroom. Binnen de arrangementen wordt er onderscheid gemaakt tussen lichte en zware vormen van ondersteuning. Kernindicatoren • aantal en percentage leerlingen in po, vo en mbo binnen reguliere onderwijszorgstructuur (basisondersteuning) en de extra ondersteuning (voorheen sbo en so). • aantal en percentage leerlingen dat gebruik maakt van extra ondersteuning binnen en buiten Almere. • percentage leerlingen met een startkwalificatie dat eveneens gebruik maakt van extra ondersteuning. Leerlingen met extra en specialistische zorg Leerlingen met een extra of specialistische zorg- vraag kunnen binnen Almere op verschillende manieren ondersteund worden. Extra ondersteuning wordt geboden in het speciaal basisonderwijs, het praktijkonderwijs (PrO), leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of het Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC). Het lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben om een diploma te halen. Deze leerlingen volgen onderwijs in één van de leerwegen van het vmbo. Het PrO is bedoeld voor leerlingen voor wie het behalen van een diploma op het vmbo te hoog gegrepen is. Deze leerlingen worden rechtstreeks opgeleid voor de arbeidsmarkt. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs met een complexe zorgvraag kunnen terecht op het Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC): zij worden hier voorbereid op terugkeer in het regulier voortgezet onderwijs. Speciale projecten voorkomen daarnaast dat leerlingen vroegtijdig het onderwijs verlaten. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 81 Tabel 13.1: Leerlingen met reguliere zorg, extra zorg en specialistische zorg Oktober 2009 Oktober 2010 Oktober 2011 Oktober 2012 aantal percentage aantal percentage aantal percentage aantal percentage 21.068 20.932 20.843 20.761 Primair onderwijs Regulier 94% 94% 94% 94% Extra 750 3% 712 3% 690 3% 687 3% Specialist 577 3% 567 3% 581 3% 566 3% 10.158 77% 10.213 78% 10.393 79% 10.677 79% 2424 18% 2.233 17% 2.179 16% 2.120 16% 597 5% 598 5% 665 5% 710 5% 4.610 96% 4.706 97% 4.678 96% 4.421 97% 112 2% 119 2% 160 3% 99 2% 66 1% 42 1% 47 1% 47 1% Voortgezet onderwijs Regulier Extra Specialist Mbo Regulier Extra Specialist Bron 2009: Monitor Passend Onderwijs Bron 2010, 2011, 2012: DUO, Stichting Gewoon Anders/Passend Onderwijs Almere, gemeente Almere Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, zijn er scholen voor speciaal onderwijs of een rugzak (leerling-gebonden financiering). Leerling-gebonden financiering maakt het mogelijk dat kinderen op reguliere scholen aanvullende ondersteuning krijgen. Door het rugzak hoeven zij niet over te stappen naar het speciaal onderwijs. Rugzakken zijn niet alleen bedoeld voor basisschoolleerlingen, ook leerlingen in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs kunnen leerling-gebonden budgetten toegewezen krijgen. Leerlingen met een rugzak kunnen binnen het regulier primair of voortgezet onderwijs les krijgen binnen een kind-in-groep of groep-in-school model. Het kind-in-groep onderwijsmodel schenkt extra aandacht aan een kind met een zorgvraag binnen een reguliere lesgroep. Bij het groep-inschoolmodel krijgen meerdere leerlingen met een zorgvraag les in een (kleinere) klas van een reguliere school. Leerlingen met een zorgvraag hebben ook de mogelijkheid om onderwijs te volgen bij één van de drie scholen voor (voort gezet) speciaal onderwijs in Almere. Tabel 13.1 geeft het aantal en percentage leerlingen weer met extra of specialistische zorg voor de verschillende onderwijssoorten. Het aandeel leerlingen met extra of specialistische zorg in het primair onderwijs en het mbo en het aandeel leerlingen in het mbo met specialistische zorg is door de jaren heen min of meer constant. Zo’n 6% van de leerlingen primair onderwijs ontvangt extra of specialistische zorg. Het aandeel leerlingen binnen het mbo dat extra of specialistische zorg krijgt ligt op zo’n 3 á 4 procent. Op het mbo worden leerlingen die een opleiding volgen op niveau 1 als zorgleerlingen geteld. Deze leerlingen worden door de scholen als risicoleerlingen beschouwd en krijgen extra aandacht. Het aandeel leerlingen met extra zorg in het mbo ligt rond de 2% door de jaren heen. In het voortgezet onderwijs ontvangt relatief een groot aantal leerlingen extra ondersteuning. Het gaat hier om leerlingen met een lwoo- of PrO-indicatie. Het aandeel leerlingen met deze indicaties neemt door de jaren heen licht af, van 18% 2009, tot 16% in 2012. Het aandeel leerlingen met specialistische zorg in het voortgezet onderwijs ligt door de jaren heen op zo’n 5%. Extra ondersteuning binnen en buiten Almere In Almere wordt (voortgezet) speciaal onderwijs verzorgd door twee onderwijsorganisaties, Stichting Almere Speciaal en Eduvier onderwijsgroep85). Daarnaast is er de mogelijkheid om buiten Almere (voortgezet) speciaal onderwijs te volgen. Door de jaren heen volgt een groeiend aandeel leerlingen (voortgezet) speciaal onderwijs binnen Almere. In 2009 volgde nog een kleine helft van de Almeerse leerlingen die naar het (v)so gingen (46%) onderwijs op een school buiten Almere. In oktober 2012 gaat net iets minder dan een kwart 85) Zie bijlage 4b voor een overzicht van de Almeerse (v)so. 82 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 13.2: Leerlingen met extra en specialistische zorg binnen en buiten Almere86) Oktober 2009 Oktober 2010 aantal percentage Oktober 2011 aantal percentage Oktober 2012 aantal percentage aantal percentage Binnen Almere sbo (v)so lwoo/PrO 787 98% 814 98% 704 98% 761 99% 426 54% 557 67% 711 73% 641 77% 2.501 99% 2.240 100% 2.181 100% 1.886 98% Buiten Almere sbo 13 2% 13 2% 14 2% 10 1% (v)so 362 46% 280 33% 267 27% 190 23% 14 1% 10 0% 7 0% 45 2% lwoo/PrO Bron: DUO, Gemeente Almere van de (v)so- leerlingen (23%) niet in Almere naar school. De toename vanaf 2009 in het aantal leerlingen dat (v)so binnen Almere volgt kan verklaard worden door de komst van een nieuw schoolbestuur binnen Almere: de Stichting Almere Speciaal gericht op (v)so-leerlingen. De komst van de nieuwe school maakt het mogelijk dat meer Almeerse leerlingen in de eigen woonplaats Passend Onderwijs volgen. In 2012 is het aandeel leerlingen dat binnen Almere naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaat is ten opzichte van 2011 toegenomen. Van de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en naar het sbo, lwoo of het PrO gaan, maakt slechts een klein deel gebruik van het aanbod buiten Almere. Het aantal leerlingen dat lwoo of PrO buiten Almere volgt ligt in 2012 wel hoger dan in 2011. In oktober 2011 volgden 10 leerlingen lwoo of PrO buiten Almere, in oktober 2012 zijn dat er 45. Kwalificatie leerlingen met specialistische zorg Jongeren die naar het (v)so gaan, verblijven vaak een groot deel van hun schoolcarrière op het (v)so. Voor deze jongeren is het moeilijk een startkwalificatie te halen. Op 1 oktober 2012 zat een kleine driekwart van de jongeren met een (v)so achtergrond, in de leeftijd van 12 t/m 22 jaar, nog op school (74%). Dit aandeel is fors hoger dan het aandeel schoolgaande jongeren met een (v)so- achtergrond in oktober 2011 (67%). Daarnaast is een kwart van de jongeren met een (v)so achtergrond erin geslaagd om een formele startkwalificatie of een persoonlijke startkwalificatie te behalen (25%, ten opzichte van 32% in oktober 2011). Van deze jongeren heeft een grote meerderheid (86%) een persoonlijke startkwalificatie behaald.87) Een klein percentage van de 12- tot en met 22-jarige jongeren met een (v)so achtergrond, bij elkaar nog geen procent, heeft vrijstelling gekregen. Conclusies • Het aandeel leerlingen met extra ondersteuning in het primair onderwijs en het mbo blijft door de jaren heen min of meer constant. In het voortgezet onderwijs krijgt een relatief groot aantal leerlingen extra ondersteuning. Dit zijn voornamelijk leerlingen met een lwoo- of PrO-indicatie. Het aandeel leerlingen met deze indicaties neemt door de jaren heen licht af. Het aandeel leerlingen met specialistische zorg in het voortgezet onderwijs is ongeveer constant. • 23% van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt gebruik van het aanbod buiten Almere. Voor het overige onderwijs met extra of specialistische zorg ligt dit percentage een stuk lager (op ongeveer 1 á 2%). • Van 12- tot en met 22-jarigen met een (v)so achtergrond zit een kleine driekwart van de jongeren nog op school. Op de peildatum van oktober 2012 is een kwart van deze jongeren er in geslaagd om een formele of persoonlijke startkwalificatie te behalen. 86) Rugzakleerlingen worden niet als zodanig geregistreerd door DUO, het aantal rugzakleerlingen dat buiten Almere naar school gaat (in het reguliere onderwijs en het sbo) is daardoor niet bekend. 87) Persoonlijke startkwalificaties worden uitgereikt aan jongeren die niet in staat zijn een formele startkwalificatie te behalen. Deze jongeren worden na het afronden van hun hoogst mogelijke opleiding (praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs) intensief begeleid en getraind bij hun entree op de arbeidsmarkt, en ontvangen hiervoor een persoonlijke startkwalificatie. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 83 plus Voorlezen is leuk! plus www.almereleestvoor.nl Almere 84 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Almere plus plus 14. Omgeving betrekken Almere bij de school Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere ‘De omgeving betrekken bij de school’ is één van de actiepunten binnen de Onderwijs Impuls 2011-2014. De gemeente, schoolbesturen en scholen vinden het belangrijk dat ouders en de omgeving van de school goed geïnformeerd zijn over het onderwijs en hier actief bij betrokken zijn. Beleidsdoelen De volgende doelstellingen zijn geformuleerd: 1. Versterken van de ouderbetrokkenheid Een grotere ouderbetrokkenheid kan leiden tot betere leerprestaties. Gemeente en schoolbesturen proberen ouders zowel bij het primair onderwijs als bij het voorgezet onderwijs sterker bij het onderwijs te betrekken. 2. Versterken van de betrokkenheid van de omgeving bij de school De gemeente wil graag de omgeving meer bij de school betrekken. De omgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Eén van de manieren waarop de gemeente de omgeving beter bij de school wil betrekken en daarbij ook het woordbegrip van kinderen wil vergroten is het stimuleren van voorlezen. Hiervoor wordt er onder andere een voorleeswedstrijd gehouden. Kernindicatoren: • aantal scholen in po en vo dat op planmatige wijze investeert in ouderbetrokkenheid en het betrekken van de omgeving bij de school, • aantal scholen dat het ISOP-label heeft Vergroten ouderbetrokkenheid Steeds meer scholen voor primair onderwijs in Almere maken een plan ‘educatief partnerschap’, waarin de school samen met ouders werkt aan het opzetten en verbeteren van ouderbetrokkenheid. Met een goedgekeurd plan kunnen scholen het ISOP-label krijgen. Het ISOP label (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap) is het label waarmee een school blijk kan geven dat het op innovatieve wijze werk maakt van partnerschap met ouders. ISOP-scholen zijn in ontwikkeling om te excelleren en samen met de ouders de onderwijsprestaties te verbeteren. De Stichting Actief Ouderschap heeft in het schooljaar 2012-2013 samen met 20 basisscholen in Almere een plan van aanpak opgesteld om ouderbetrokkenheid op deze scholen te vergroten, zie bijlage 8 voor de namen van de betrokken scholen. In totaal hebben nu 56 scholen een plan van aanpak opgesteld. 40 van deze scholen hebben een ISOP-label (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap) gekregen, waarvan 9 in 2012/2013. Met dit label wordt aangegeven dat de school op innovatieve wijze werk maakt van partnerschap met ouders. Zij zijn in ontwikkeling om samen met ouders de onderwijsprestaties te verbeteren. Iedere school vindt daarin een eigen weg en start vanuit een eigen beginsituatie, maar allemaal met de intentie om de ouderbetrokkenheid te vergroten. In 2012/2013 hebben in totaal 36 Almeerse scholen voor primair onderwijs een ISOP-label, zie bijlage 788). Om ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs te vergroten zijn er op vijf Almeerse scholen voor voortgezet onderwijs pilots gestart, zie bijlage 7 voor de namen van deze scholen. Deze scholen voor voortgezet onderwijs starten planmatig met het vergroten van ouderbetrokkenheid op de school. Eind juni 2013 vond een bijeenkomst plaats waar alle scholen voor voort gezet onderwijs elkaar informeerden over de manieren waarop zij ouders bij het onderwijs betrekken. In schooljaar 2013-2014 zullen naar verwachting nog vier scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs met de pilot starten. 88) Dit is tegelijkertijd het aantal scholen dat in 2012/2013 het ISOP-label (officieel) behaald heeft. In de Lokale Staat In de Lokale Staat 2011/2012 staat vermeld dat in 2011/2012 7 scholen een ISOP-label hadden. Deze melding liep wat voor op de werkelijkheid, de scholen zijn in 2012/2013 gecertificeerd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 85 86 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Versterken van de omgeving bij de school Scholentochten De gemeente bracht in februari 2012 door middel van een voorleescampagne en een voorleeswedstrijd het belang van voorlezen onder de aandacht van ouders en hun kinderen. Onderdeel van de voorleescampagne zijn de voorleeswebsite, het ‘woord van de maand’ en de voorleesworkshops. Op de voorleeswebsite www.almereleestvoor.nl zijn meerdere voorleesfilmpjes geplaatst voor kinderen in de leeftijd van 0-9 jaar. Deze website heeft ook een ouderpagina, waar informatie over voorlezen, de Brede Leesimpuls89) en ouderbetrokkenheid te vinden is. Ook is er een link naar www.leaplusalmere.nl, waar informatie staat over de Onderwijs Impuls. In Almere hingen in 2012/2013 regelmatig op 36 plaatsen posters voor de campagne ‘woord van de maand’. De posters bestaan uit een tekening met het woord eronder. Dit om ouders te verleiden tot het voorlezen om zo het woordbegrip van kinderen te vergroten. Doel van ‘het woord van de maand’ is het hele jaar het belang van voorlezen onder de aandacht te brengen. Ouders die een school voor hun kind zoeken, kunnen door middel van een scholentocht kennismaken met verschillende basisscholen. Ook in 2012, zijn er in navolging op 2011, drie scholentochten gehouden. Doel van de scholentochten, georganiseerd door de schoolbesturen is om ouders kennis te laten maken met de scholen in Almere Haven en hen te ondersteunen bij de schoolkeuze. Voor de scholentochten zijn ouders met een (oudste) kind in de leeftijd van tweeënhalf tot en met vier jaar, wonend in Almere Haven uitgenodigd. Alle scholen in het primair onderwijs in dit stadsdeel deden mee. Schoolbezoeken De wethouder onderwijs bezoekt jaarlijks scholen waar de kwaliteit goed is en die zich onderscheiden op een bepaald gebied. Hieraan wordt een artikel in de Almere Deze Week gewijd. In 2012-2013 zijn negen scholen bezocht. Conclusies • Gemeente en schoolbesturen zetten zich in om de ouderbetrokkenheid binnen het onderwijs te vergroten. In 2012/2013 is er een plan van aanpak opgesteld op 20 basisscholen en zijn vijf scholen voor voortgezet onderwijs begonnen met een pilot om de ouderbetrokkenheid te vergroten. In totaal hebben nu 56 basisscholen een plan van aanpak voor ouderbetrokkenheid. • 40 Almeerse basisscholen hebben in 2012/2013 het ISOP-label (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap). De scholen laten met het label zien dat ze, vanuit hun eigen uitgangssituatie, op innovatieve wijze werk maken van het beter betrekken van ouders bij het onderwijs. • De gemeente organiseert meerdere activiteiten op het gebied van voorlezen. • In 2012 hebben schoolbesturen drie scholentochten georganiseerd naar scholen in Almere Haven. Ouders die een school voor hun kind zoeken, kunnen zo kennismaken met verschillende basisscholen. 89) De Brede Leesimpuls is is een project vanuit de LEAplus Almere. Zie ook hoofdstuk 4. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 87 88 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus 15. Meer tijd om teAlmere leren Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In het voorjaar van 2009 is de landelijke subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs van OCW voor vier jaar (tot augustus 2013) van kracht geworden. Onderwijstijdverlenging is een verlenging van de effectieve leertijd voor in ieder geval taal en rekenen. De extra tijd wordt benut voor het actief tegengaan van onderpresteren bij leerlingen met een achterstand. Voor de periode van 2009-2013 is jaarlijks landelijk maximaal 12 miljoen euro beschikbaar gesteld. Er zijn drie varianten van onderwijstijdverlenging mogelijk: de zomerschool, de weekendschool en de verlengde schooldag. In Almere zijn er enkel varianten van de zomerschool en de verlengde schooldag gestart. Deze projecten maken geen onderdeel uit van de Lokaal Educatieve Agenda. Vanuit de Onderwijs Impuls 2011-2014, deelprogramma ‘Meer tijd om te leren’, zijn er in schooljaar 2012/2013 een aantal nieuwe activiteiten gericht op onderwijstijdverlenging gestart. Zo is er een kantoortijdenschool van start gegaan en is er voor leerlingen uit het primair onderwijs met een taal- en/of rekenachterstand de mogelijkheid om deel te nemen aan de Weekend Academie of Playing for Success. Beleidsdoelen De projecten op het gebied van onderwijstijdverlenging zijn gericht op de volgende doelstellingen: • Het voorkomen van een sterke terugval in taal-, lees- en rekenprestaties tijdens de zomervakantie; • Inhalen van achterstanden, met name op de gebieden van taal, lezen en rekenen; • Het verbeteren van prestaties van leerlingen zodat ze een hogere schoolopleiding kunnen volgen; • Het versterken van de aansluiting tussen het basis- en voortgezet onderwijs; • Het extra begeleiden van leerlingen die dit nodig hebben; • Het vergroten van het zelfvertrouwen van leerlingen waardoor ze in het reguliere onderwijs betere aansluiting hebben. Kernindicatoren • aantal deelnemende leerlingen aan onderwijstijdverlengingprojecten: zomerschool, verlengde schooldag, Weekend Academie, Playing for Succes. Onderwijstijdverlenging projecten OCW Sinds het schooljaar 2009/2010 worden er vanuit subsidie van OCW twee projecten onderwijstijdverlenging uitgevoerd: in Almere Haven en Almere Buiten een zomerschool en in Stedenwijk een verlengde schooldag. Bij beide projecten zijn basisscholen en scholen uit het voortgezet onderwijs betrokken. De ambitie is de beide activiteiten te ontwikkelen tot dynamische en zinvolle uitbreidingen van het huidige onderwijsaanbod, met het doel de kwaliteit van onderwijs te verbeteren en achterstanden op taal- en reken gebied weg te werken. De resultaten worden landelijk gemonitord en geëvalueerd. Zomerschool Almere Haven en Almere Buiten Het doel van de zomerschool is het voorkomen van een sterke terugval van taal-, lees- en reken- prestaties tijdens de zomervakantie. Als deze terugval uitblijft, hoeft er aan het begin van het nieuwe schooljaar niet gestart te worden met het herhalen van grote hoeveelheden lesstof. In totaal kunnen in 2012-2013 leerlingen van 23 basisscholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs meedoen aan de zomerscholen in Haven en Buiten (zie bijlage 8 voor de deelnemende scholen). De zomerscholen richten zich hier op leerlingen met taal- en rekenachterstanden uit de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs en de eerste klas van het voortgezet onderwijs. De zomerscholen worden vijf dagen per week gehouden tijdens de laatste drie weken van de zomervakantie. In de zomer van 2012 namen 98 leerlingen, afkomstig van 16 basisscholen en 2 scholen voor het voortgezet onderwijs, deel aan de zomerschool. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 89 Verlengde schooldag Stedenwijk De verlengde schooldag heeft als doel om achterstanden, met name op de gebieden taal, lezen en rekenen, in te halen en prestaties van leerlingen te verbeteren waardoor zij een hogere vervolgopleiding kunnen volgen. Naast het bieden van extra leertijd staat het versterken van de aansluiting tussen het basis- en het voortgezet onderwijs centraal. In Stedenwijk wordt in 2012-2013 gewerkt met een verlengde schooldag. Drie basisscholen en 90 een voortgezet onderwijsschool werken met een verlengde schooldag, zie bijlage 8. De verlengde schooldag in Stedenwijk richt zich op de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs en op de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. De verlengde schooldag is bedoeld voor leerlingen met een achterstand van vijf maanden of meer en voor leerlingen met onvoldoende leerrendement. Door de verlengde schooldag is de leertijd voor deze leerlingen uitgebreid met drie à vier uur per week met een maximum van vijf à zes uur per week. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Leerlingen uit het voortgezet onderwijs komen ook voor de verlengde schooldag in aanmerking, als uit de toetsresultaten bij instroom in het eerste jaar voortgezet onderwijs blijkt dat zij een achterstand hebben. Naast het verminderen van achterstanden richten de scholen binnen het project zich op het realiseren van een warme overdracht tussen het primair en voorgezet onderwijs en het verbeteren van de aansluiting tussen de vakken rekenen en taal op wiskunde, Nederlands en Engels. In het schooljaar 2012/2013 nemen 471 leerlingen uit het basisonderwijs deel aan de verlengde schooldag. Er zijn geen deelnemers uit het voortgezet onderwijs. Onderwijstijdverlenging Onderwijs Impuls Vanuit de Onderwijs Impuls 2011-2014, deel programma ‘Meer tijd om te leren’ worden er in 2012/2013 meerdere projecten op het gebied van onderwijstijdverlenging uitgevoerd. Het betreft hier een Weekend Academie, een kantoortijdenschool en het project Playing for Success. Kantoortijdenschool Een kantoortijdenschool is een school voor voortgezet onderwijs die van 8.00 tot 18.00 uur geopend is. Bij deze vorm van onderwijstijd verlenging kunnen kinderen extra onderwijs krijgen of extra begeleiding bij hun huiswerk. Kinderen kunnen ook andere activiteiten volgen die belangrijk zijn voor hun ontwikkeling. Op locatie de Meergronden is de kantoortijden- school in april 2013 met de eerste activiteiten van start gegaan. Weekend Academie Kinderen met een leerachterstand kunnen bij de Weekend Academie extra ondersteuning krijgen bij het leren maar ook huiswerkbegeleiding of ondersteuning bij het verwerven van sociale vaardigheden. Bovendien wordt er veel aandacht besteed aan beroepsoriëntatie. De Weekend Academie biedt op weekenddagen extra leertijd voor leerlingen van de laatste twee groepen van het primair onderwijs en de eerste en tweede klas van het voorgezet onderwijs. De Weekend Academie is in maart 2013 op locatie Baken Stad gestart. In schooljaar 2012/2013 hebben 53 leerlingen deelgenomen, 41 uit het basisonderwijs en 12 uit het voortgezet onderwijs. Playing for Success Playing for Success is een samenwerkingsproject gericht op het versterken van taal- en rekenvaardigheden van leerlingen die door sociale factoren zoals een gebrek aan zelfvertrouwen onderpresteren bij rekenen en taal. Binnen het project waarbij ondermeer de voetbalclub Almere City FC betrokken is, krijgen leerlingen in kleine groepen les in rekenen en taal. Ook wordt er gesport. In de periode mei 2012 tot en met januari 2013 hebben 89 leerlingen deelgenomen aan dit project90). Zie bijlage 8 voor de organisaties die deelnemen aan dit samenwerkingsverband. Conclusies • In Almere worden sinds het schooljaar 2009/2010 twee projecten onderwijstijdverlenging uitgevoerd in het kader van de subsidieregeling van OCW. In Almere Haven en Buiten kunnen leerlingen van 23 basisscholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs in 2012/2013 meedoen aan de zomerschool. Er zijn 98 deelnemende leerlingen. In Stedenwijk werken drie basisscholen en één school voor voortgezet onderwijs met een verlengde schooldag, 471 leerlingen nemen deel. • In het schooljaar 2012/2013 is de Weekend Academie gestart, er zijn 53 deelnemende leerlingen. Ook is een kantoortijdenschool van start gegaan. Verder is het project Playing for Success gestart, een project waarbij er samen met onder meer de voetbalclub Almere City FC gewerkt wordt aan het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen. Het project heeft 89 deelnemers. 90) Bron: Almeerse Scholen Groep. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 91 92 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 plus plus Almere 16. Laaggeletterdheid Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In het landelijke actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015 wordt een omschrijving gegeven voor de geletterdheid, die nodig is om maatschappelijk volwaardig te kunnen functioneren. Geletterdheid omvat luisteren, spreken, lezen, schrijven, kunnen werken met cijfers en het gebruiken van alledaagse technologie om te communiceren en om te gaan met informatie. Mensen die niet aan deze omschrijving voldoen vallen onder het begrip laaggeletterd. Almere sluit zich bij deze definitie aan. De gemeente Almere is in september 2011 gestart met het project ‘Laaggeletterdheid’ (voorheen: ‘Taal Doet het’). Doel van het project is om de verborgen laaggeletterdheid bij inwoners van Almere van 18 tot 65 jaar op het spoor te komen en aan te pakken. Inwoners die laaggeletterd zijn worden gestimuleerd om op les te gaan om beter te leren lezen en schrijven. Daarnaast streven gemeente en de partners in de stad ernaar om gezamenlijk een brede en duurzame aanpak van dit probleem te ontwikkelen, met gedeelde verantwoordelijkheid en bekostiging. Coördinatie en regie liggen bij gemeente, samenwerking en initiatief bij de partners. Medio 2012 heeft de minister van OCW Almere aangewezen als kerngemeente in Flevoland voor de uitvoering van het proefprogramma ‘Taal voor het Leven’. Dit is een nieuwe aanpak om laaggeletterdheid onder volwassenen terug te dringen door de inzet van getrainde vrijwilligers, de zogenoemde taaltrainers. Hierdoor wordt het lesaanbod in Almere uitgebreid en verbreed. De aanpak wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen & Schrijven. Beleidsdoelen Voor het project ‘Laaggeletterdheid’ zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: • De partners kennen de aard en omvang van de laaggeletterdheid bij verschillende groepen in Almere en hun werkgebied. • De gemeente en de partners ontwikkelen samen een brede en structurele aanpak van laaggeletterdheid in Almere. • Het aantal deelnemers aan de alfabetiseringstrajecten stijgt jaarlijks met 25%. Gemeenten en partners werken ook samen in de pilot ‘Taal voor het leven’. ‘Taal voor het leven’ verzorgt onder meer lesaanbod, gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid, en is betrokken bij de organisatie van de week van de alfabetisering in Almere. Kernindicatoren • aantal cursisten alfabetiseringstrajecten naar leeftijdsgroep, geslacht en etniciteit Aard en omvang van laaggeletterdheid Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) heeft in 2008 een onderzoek uitgevoerd naar laaggeletterdheid in verschillende landen91). Uit het onderzoek kwam naar voren dat in Nederland ongeveer 10% van de bevolking van 16 tot 65 jaar laaggeletterd is, dit zijn zo’n 1,1 miljoen personen. Het percentage laaggeletterdheid in Nederland was bij deze meting nauwelijks veranderd ten opzichte van een eerdere meting uit 1994. In Almere richt de aanpak zich op de laaggelet terden in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar. Als aangenomen wordt dat het aandeel laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt van het landelijk gemiddelde, geeft het landelijke percentage aan dat in 2013 ongeveer 13.000 personen van 18 tot 64 jaar in Almere laaggeletterd zijn92). In het ECBO rapport wordt een profielschets gegeven van de groep laaggeletterden, waarbij 91) Laaggeletterdheid in Nederland, resultaten van de Adult Literacy and life skills study (ALL), D. Fouarge, W. Houtkoop en R. van der Velden, ECBO, September 2011. 92) Er zijn meer schattingen van het aandeel laaggeletterden. De verschillende schattingen zijn niet goed te vergelijken omdat de aandelen altijd door schatting tot stand komen en er in de schattingen vaak op andere leeftijdsgroepen betrekking hebben. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 93 onderscheid wordt gemaakt naar geslacht, leeftijd, opleiding en etniciteit. In verhouding zijn laag geletterden vaker vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. De totale groep laaggeletterden in Nederland bestaat uit bijna driekwart (73%) autochtonen, tevens is ruim 60% 45 jaar of ouder. Ongeveer een derde heeft alleen de lagere school afgemaakt, een kwart (26%) heeft een vbo- of mavo-diploma en 30% heeft een mbo-diploma. Laaggeletterdheid komt voor bij werkenden en werklozen, het aandeel laaggeletterdheid bij personen die inactief zijn op de arbeidsmarkt is echter het hoogst. Er zijn in Almere in 2012 twee grote peilingen uitgevoerd waarin ook vragen gesteld zijn over het herkennen van laaggeletterdheid bij mensen in de eigen woon- en werkomgeving. Eén onder Almeerse werkgevers (de LISA- enquête), en -met Almere in de Peiling- een brede peiling onder Almeerse inwoners. Zo’n 17 procent van de respondenten van Almere in de Peiling geeft aan dat ze één of meerdere personen kennen die onvoldoende kunnen lezen en schrijven. Vanwege een eventuele overlap in laaggeletterde mensen waarvan respondenten aangeven dat ze deze mensen kennen, is het niet mogelijk om met dit percentage het aandeel laaggeletterden in Almere te bepalen. Almeerders met een niet-Nederlandse achtergrond, mensen met een lager inkomen of lagere opleiding geven vaker aan dat ze iemand kennen die niet goed kan lezen en schrijven dan Almeerders met een Nederlandse achtergrond, of met een hoger inkomen of opleiding. Op basis van de LISA- enquête wordt ingeschat dat zo’n 5% van de Almeerse bedrijven laaggeletterden in dienst heeft93). Het aandeel laaggeletterden in Almere wordt op basis van de LISA-enquête geschat op 12%, een percentage vergelijkbaar met landelijke schattingen94). Aantal deelnemers aan alfabetiseringstrajecten Meerdere aanbieders verzorgen trajecten in Almere die erop gericht zijn om de taalbeheersing of de geletterdheid van deelnemers te verbeteren. Vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak heeft in het jaar 2012 120 anderstaligen conversatieles gegeven95). Het Gilde schat in dat van deze cursisten zo’n 10% een laag spreekniveau heeft (leesniveau is onbekend). Net wat minder dan één op de vijf cursisten geeft aan niet te kunnen lezen of schrijven of heeft een zeer lage opleiding96). Het aantal cursisten van Gilde Samenspraak in 2012 ligt iets hoger dan het aantal in 2011, toen 107 anderstaligen waaronder 25 personen die mogelijk laaggeletterd zijn, les kregen. De Schoor ondersteunt laaggeletterde deelnemers door middel van de cursus ‘Taal in de wijk’. Deze cursus is niet specifiek gericht op laaggeletterdheid, maar op de beheersing van de Nederlandse taal in het algemeen. 261 deelnemers hebben in het eerste half jaar van 2013 deze cursus gevolgd.97)98) Het is onbekend hoeveel van de deelnemers laag geletterd zijn. Het ROC Flevoland (ROCF) biedt in Almere als enige een gekwalificeerd aanbod aan gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid. Het ROCF kent een participatieschool met daarin afdelingen gericht op laaggeletterden en inburgering. De opleidingen voor laaggeletterden omvatten cursussen op verschillende niveaus van onderwijs gericht op analfabeten tot het instroomniveau voor het mbo. Het ROCF heeft in afstemming met de Flevolandse gemeenten in 2012 de nadruk gelegd op onderwijs gericht op laaggeletterden met een bijstandsuitkering. Dit omdat laaggeletterdheid een belemmering vormt bij het vinden van werk. Almere en Lelystad hebben er daarnaast voor gekozen om taalcursussen aan te bieden aan werknemers met een taalachterstand bij sociale voorzieningsorganisaties zoals de Tomingroep. Het ROCF bouwt het geven van het onderwijs gericht op inburgering af en stopt met het aanbieden van cursussen als de huidige cursisten het programma hebben afgerond99). Tabel 16.1 geeft een overzicht van de cursisten bij het ROCF. De tabel geeft per cursus zowel de nieuwe instroom in 2012 als de doorstroom van cursisten van 2011 naar 2012 weer. In totaal zijn er 72 cursisten ingestroomd. 93) L aaggeletterdheid in Almere, Onderzoek en Statistiek, gemeente Almere, mei 2013. 94) De doelgroepen verschillen in de diverse onderzoeken. 95) Jaarverslag VMCA 2012. Na navraag: Het aantal deelnemers op 31 december 2012 ligt door uitval door het jaar heen, net wat lager dan in het begin van het jaar. Deelnemers krijgen in principe een jaar lang les. 96) Informatie Gilde Samenspraak Almere. 97) In de Lokale Staat 2011/2012 stond foutief aangeven dat de cursus in 2011 530 deelnemers had. Dit aantal is door dubbeltellingen tot stand gekomen. 98) Informatie De Schoor. 99) Jaarverslag ROC Flevoland 2012. 94 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 16.1: Deelname cursussen laaggeletterdheid ROC Flevoland Cursus Laaggeletterdheid alfa Aantal Doornieuwe stroom cursisten vanuit 2011 in 2012 (in 2012) 1 7 NT1100) taalmodules 49 74 NT2101) taalmodules 21 82 NT2 ten behoeve van het activeringscentrum - 16 NT1 ten behoeve van de Tomin-groep 1 21 NT2 ten behoeve van de Tomingroep Totaal - 41 72 241 Bron: ROC Flevoland Proefprogramma Taal voor het Leven De Stichting Lezen en Schrijven voert in de periode 2013 tot en met 2015 het proefprogramma ‘Taal voor het Leven’ uit in Almere. ‘Taal voor het Leven’ is een nieuwe aanpak op nationaal niveau om laaggeletterdheid onder volwassenen terug te dringen. Geschoolde vrijwillige taaltrainers begeleiden laaggeletterde cursisten naar een hoger lees- en schrijfniveau. Ze maken daarbij gebruik van lesmateriaal van ‘Taal voor het Leven’ dat aansluit op landelijke standaarden en eindtermen. De taaltrainers krijgen een speciale opleiding en worden begeleid door professionele docenten uit de publieke en private sector. In Almere wordt er in het kader van het programma ‘Taal voor het Leven’ samengewerkt met de Schoor, het ROCF en de Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere (VMCA). In Almere zijn er in 2013 60 nieuwe vrijwilligers geworven en geschoold.102) In april 2013 is er met het Taal-inloopspreekuur gestart met een nieuwe concrete uitwerking van ‘Taal voor het Leven’. Iedereen die de Nederlandse taal (beter) wil leren lezen en schrijven is vanaf april 2013 welkom bij een inloopspreekuur in Almere Stad en Haven. In het begin van het schooljaar 2013/2014 wordt het inloopspreekuur in de bibliotheek Almere Buiten geopend103). In september 2013 gaat er een inloopspreekuur in het Flevoziekenhuis van start. Mensen die vragen hebben over medicijnen of over brieven uit de zorg, kunnen daar terecht. Naast het inloop spreekuur zijn er in de periode mei tot en met juni 2013 drie leesclubs Makkelijk Lezen gestart. De leesclubs hebben alle drie ongeveer zes cursisten. Bij de leesclubs wordt (voor-) gelezen uit op de doelgroep toegesneden boekjes104). In januari 2014 wordt gestart met het monitoren van de cursisten die volgens de methode ‘Taal voor het Leven’ binnen de regio Flevoland les krijgen. Voorafgaand is een nulmeting gedaan bij de huidige cursisten. Week van de alfabetisering Op landelijk niveau is in september 2012 de week van de alfabetisering georganiseerd. Ook in Almere zijn er in deze week meerdere activiteiten gehouden, gericht op het beter bespreekbaar maken en verminderen van laaggeletterdheid. Ook in de week van de alfabetisering in september 2013, vonden er in Almere activiteiten plaats. Conclusies • Als aangenomen wordt dat het aandeel laaggeletterdheid in Almere niet sterk afwijkt van het landelijk gemiddelde, kent Almere per 1 januari 2013 ongeveer 13.000 laaggeletterden in de leeftijd van 18 tot 65 jaar. • In verhouding zijn Nederlandse laaggeletterden vaker vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. De totale groep laaggeletterden in Nederland bestaat voor 73% uit autochtone inwoners. • Het ROC Flevoland heeft in 2012 aan 72 nieuwe deelnemers cursussen aangeboden, gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid. Daarnaast worden laaggeletterden bereikt door vrijwilligersorganisatie het Gilde Samenspraak en de Schoor. In Almere zijn er in 2013 60 nieuwe vrijwilligers geworven en geschoold. 100) 101) 102) 103) 104) ederlands als eerste taal. N Nederlands als tweede taal. Raadsbrief project laaggeletterdheid, gemeente Almere, dagmail 2 juli 2013. Taal inloopspreekuur, webpagina De Nieuwe bibliotheek Almere, 2013. Informatie Stichting Taal voor het Leven. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 95 96 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Bijlagen Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 97 Bijlage 1: Gebruikte afkortingen bo bs bso BOVOC COK CWI DUO G4 ISA ISK-vo ISOP LEA JGZ kdc/kdv LOVS lwoo mbo Ministerie van OCW OAB OPDC po PrO psz RVC REC ROC ROCF sbo SLA UWV vavo vbo vmbo vmbo-bbl vmbo-kbl vmbo-glt vmbo-tl (v)so vo vsv vve 98 basisonderwijs basisschool buitenschoolse opvang Basis Onderwijs- Voortgezet Onderwijs Commissie Centrale Opvang Klas Centrum Werk en Inkomen Dienst Uitvoering Onderwijs De vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) International School Almere Internationale Schakelklas- voortgezet onderwijs Innovatie, School, Ouders, Partnerschap Lokaal Educatieve Agenda Jeugdgezondheidszorg kinderdagcentrum/kinderdagverblijf Cito Volgsysteem primair onderwijs leerwegondersteunend onderwijs middelbaar beroepsonderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Onderwijs Achterstanden Beleid Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum primair onderwijs Praktijkonderwijs peuterspeelzaal Regionale Verwijzings Commissie Regionaal Expertise Centrum Regionaal Opleidingen Centrum Regionaal Opleidingen Centrum Flevoland speciaal basis onderwijs Stichting Leerlingenzorg Almere Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voortgezet algemeen volwassen onderwijs voorbereidend beroepsonderwijs voortgezet middelbaar beroeps onderwijs voortgezet middelbaar beroeps onderwijs basisberoepsgerichte leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs kaderberoepsgerichte leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs gemengde leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs theoretische leerweg (voortgezet) speciaal onderwijs voortgezet onderwijs voortijdig schoolverlaten voor- en vroegschoolse educatie Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Bijlage 2: Voorschools aanbod per 1 oktober 2012 Tabel 2.1 en Tabel 2.2 hieronder geven een overzicht van het aanbod van voorschoolse educatie bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. In Tabel 2.2 wordt onderscheid gemaakt tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve. Kwalitatief vve is vve dat aan alle kwaliteitseisen voldoet. De kwaliteitseisen betreffen eisen omtrent het aangeboden programma, aangeboden aantal uren of dagdelen, het aantal beroepskrachten voor de vve-groep en de scholing van deze beroepskrachten. Bij aanbod vve waarbij niet voldaan wordt aan alle eisen, wordt gesproken van ‘grijs’ vve. De indeling tussen kwalitatief en grijs vve is gebaseerd op informatie die de kinderdagverblijven zelf over hun vve-aanbod aangeleverd hebben. Het aanbod is onderverdeeld naar stadsdeel en SLA-PO-wijk. Tabel 2.1: Peuterspeelzalen met vve Stadsdeel Wijk Peuterspeelzaal Programma Buiten Almere Buiten 1 Haasje Repje Piramide Buiten Almere Buiten 1 Speelmolen (ook startgroep) Piramide Buiten Almere Buiten 1 Ziezo Piramide Buiten Almere Buiten 2 Archipel KO-Totaal Buiten Almere Buiten 2 Het Kleine Avontuur KO-Totaal Buiten Almere Buiten 2 Rombombom (speelopvang) KO-Totaal Buiten Almere Buiten 2 Wolkewietje KO-Totaal Buiten Almere Buiten 2 Tierelier Piramide Haven Almere Haven Minnie Mouse Kaleidoscoop Haven Almere Haven Sprinkhaan KO-Totaal Haven Almere Haven Windekind Startblokken Poort Almere Poort Europakwartier (speelopvang) KO-Totaal Poort Almere Poort Kleine Columbus Startblokken Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Petteflet Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Ollie Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Caleidoscoop (peutergroep) Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Jan Huigen Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Koppoter KO-Totaal Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Meesterwerk Startblokken Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 5 Dikkie Dik KO-Totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 2 Schippertje KO-Totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 2 Ik en jij Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 2 Bommes en Joepie Startblokken Stad West incl Waterwijk Almere Stad 3 Tinkelbel KO-Totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 Muis KO-Totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 Kleine prins Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Humpie Dumpie KO-Totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Pierewiet (ook startgroep) Piramide Bron: Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 99 Tabel 2.2: Kinderdagverblijven met vve stadsdeel wijk Kinderopvanglocatie vve programma Almere Haven Almere Haven Almere-Thuis.nl ‘grijs’ vve KO-totaal Almere Haven Almere Haven UK Haven ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Almere Haven Almere Haven Kinderworld Fontanapad105) ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Almere Buiten Almere Buiten 1 Mai Kids kwalitatief KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 1 Happy Kids kwalitatief KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 1 Precious Kids kwalitatief KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 1 UK Buitelaar ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Almere Buiten Almere Buiten 2 Partou Speelopvang Rombombom kwalitatief KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 2 Kindercentrum Kunstenmakers ‘grijs’ vve KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 2 Speel-Mere ‘grijs’ vve KO-totaal Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Kindercentrum UK Bios kwalitatief Startblokken en Basisontwikkeling Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 UK Caleidoscoop ‘grijs’ vve Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 La Luna: Het Paleis ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Kinderworld i.s.m. Zonnewiel/Olijfboom ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Kinderopvang Pluk kwalitatief KO-totaal Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Kinderdagpaleis La Luna ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 La Luna: Het Meesterwerk ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Stad West incl Waterwijk Almere Stad 2 Kinderworld Almere West/Audioweg ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Stad West incl Waterwijk Almere Stad 3 UK Doremi kwalitatief Startblokken en Basisontwikkeling Stad West incl Waterwijk Almere Stad 3 Baloe Kinderopvang ‘grijs’ vve KO-totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 3 KDV Dikkertje Dap - Bakerstraat ‘grijs’ vve overig Stad West incl Waterwijk Almere Stad 3 Bizzie Kids ‘grijs’ vve Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 LevTov kwalitatief Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 UK Koriander ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Kinderopvang Arco Iris ‘grijs’ vve KO-totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 De Eenheid - Stedenwijk ‘grijs’ vve KO-totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Kinderworld i.s.m. de Delta ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Bron: Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 105) G een informatie over de lengte van scholing beschikbaar; de vier vestigingen van Kinderworld voldoen wel aan de andere vve-eisen. 100 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Bijlage 3: Vroegschools aanbod per 1 oktober 2012 Tabel 2.3 hieronder geeft een overzicht van aanbod van vroegschoolse educatie bij basisscholen. In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve. Kwalitatief vve is vve dat aan alle kwaliteitseisen voldoet, dit betreft eisen omtrent aangeboden programma, aangeboden aantal uren of dagdelen, het aantal beroepskrachten voor de vve-groep en de scholing van deze beroepskrachten. Bij aanbod vve waarbij niet voldaan wordt aan alle eisen, wordt gesproken van ‘grijs’ vve. De indeling tussen kwalitatief en ‘grijs’ vve is gebaseerd op informatie die de scholen zelf over hun vve-aanbod aangeleverd hebben. Het aanbod is onderverdeeld naar stadsdeel en SLA-PO-wijk. Tabel 2.3: Overzicht scholen met een aanbod vroegschoolse educatie stadsdeel wijk Kinderopvanglocatie vve programma Almere Haven Almere Haven De Polderhof ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Almere Haven Almere Haven Obs de Wierwinde ‘grijs’ vve Startblokken en Basisontwikkeling Almere Haven Almere Haven Klaverweide ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Almere Haven Almere Haven IKC de Regenboog ‘grijs’ vve Piramide Almere Haven Almere Haven De Dubbeldekker ‘grijs’ vve Schatkist Almere Buiten Almere Buiten 1 PCB Het Kompas kwalitatief KO-totaal Almere Buiten Almere Buiten 1 De Albatros ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Almere Buiten Almere Buiten 1 OBS De Tjasker ‘grijs’ vve Piramide Almere Buiten Almere Buiten 1 PCB De Buitenburcht ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Almere Buiten Almere Buiten 1 De Architect ‘grijs’ vve overig Almere Buiten Almere Buiten 2 De Egelantier ‘grijs’ vve Schatkist Almere Buiten Almere Buiten 2 Het Kristal ‘grijs’ vve Schatkist Almere Poort Almere Poort Europaschool kwalitatief Peuterplein/Kleuterplein Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Caleidoscoop ‘grijs’ vve Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Hasselbraam ‘grijs’ vve Schatkist Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 1 Brede school OBS De Zevensprong ‘grijs’ vve Piramide Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Het Meesterwerk kwalitatief Startblokken en Basisontwikkeling Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Dde Compositie ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Stad Oost excl Waterwijk Almere Stad 4 Het Palet ‘grijs’ vve overig Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 Shri Ganeshaschool ‘grijs’ vve Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 De Kameleon kwalitatief Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 5 De Waterhoek kwalitatief KO-totaal Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Samenspel Noord (Flevoschool) ‘grijs’ vve Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Samenspel Midden (Waterlandschool) ‘grijs’ vve Piramide Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 De Driemaster ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 KBS de Delta ‘grijs’ vve Peuterplein/Kleuterplein Stad West incl Waterwijk Almere Stad 6 Al-Iman ‘grijs’ vve Piramide Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 101 Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs De onderstaande tabel geeft een overzicht van de historie van het aantal zwakke scholen. De peildatum in de tabel is 1 januari 2013. Veranderingen na de peildatum tot en met eind juli 2013 zijn in de tabel meegenomen door middel van een opmerking. Basisonderwijs Schoolnaam Kwaliteit Datum 1-1-2013 rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum kwaliteit rapport basis 11-07-12 zwak 10-10-2011 zwak 6-4-2010 Montessori Haven zwak 04-06-12 zwak 31-8-2011 zwak 15-4-2010 2 Architect I (v.h.: De Manse) basis 23-05-2012 zwak 2-5-2011 zwak 14-1-2010 1 De Polderhof Montessori Buiten Verdere historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie kwaliteit basis Datum rapport nnb 3 Architect II (v.h.: De Piramide) basis 24-09-12 basis 23-05-12 basis 10-11-2011 basis 13-1-2011 4 Bommelstein basis 24-09-12 basis 18-04-12 zwak 19-12-2011 zwak 6-7-2009 5 De Zevensprong basis 24-09-12 basis 11-07-12 zwak 1-9-2011 zwak 28-4-2010 6 Caleidoscoop basis 24-09-12 basis 14-05-12 zwak 14-6-2011 zwak 21-6-2010 7 Het Meesterwerk basis 24-09-12 basis 11-06-12 zwak 14-9-2011 zwak 13-9-2010 8 Al Iman basis 25-10-12 zwak 19-9-2011 zeer zwak 30-9-2010 zwak 18-9-2008 basis 13-10-2010 basis 25-1-2008 9 De Limerick zwak 16-12-2011 basis 9-7-2009 10 Dubbeldekker zwak 30-9-2011 9-7-2009 De Egelantier* zwak 02-11-09/ 15-09-08 zwak 19-12-2011 zwak 10-6-2009 12 De Optimist zwak 01-10-12 zwak 05-01-12 13 Aurora* zwak 20-09-12 zeer zwak 21-9-2011 zwak 14-7-2009 14 De Tjasker* zwak 1/05/12 basis 13-1-2011 basis 2-11-2009 basis 15-9-2008 15 De Loofhut* zwak 18-07-12 basis 26-9-2011 basis 7-3-2011 basis 16-11-2009 basis 16 Vrije School Almere basis 09-10-12 basis 7-12-2011 basis 8-2-2010 basis 27-10-2009 17 De Delta**** basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 7-3-2011 basis 16-11-2009 basis 1-9-2008 18 De Ark basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 25-1-2008 19 PantaRhei basis 12-09-12 basis 26-9-2011 7-3-2011 basis 16-11-2009 basis 1-9-2008 20 De Driemaster basis 12-12-12 basis 16-12-2011 basis 27-6-2011 zwak 15-12-2010 zwak 1-9-2009 21 De Ichthus basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 23-6-2010 basis 25-1-2008 22 Het Kompas basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 25-1-2008 23 De Regenboog basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 8-2-2011 basis 28-1-2010 basis 24-6-2009 24 De Goede Herder basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 1-9-2011 zwak 30-11-2010 zeer zwak 12-5-2009 25 Montessori Stad basis 5-12-2011 basis 28-2-2011 basis 19-6-2008 Montessori Parkwijk basis 5-12-2011 basis 28-2-2011 basis 19-6-2008 Montessori Muziekwijk basis 5-12-2011 basis 28-2-2011 26 Klaverweide**** basis 30-11-12 basis 8-11-2011 basis 11-7-2011 zwak 15-6-2010 27 De Flierefluiter basis 14-6-2011 basis 8-11-2011 basis 3-11-2009 basis 19-6-2008 28 De Wierwinde basis 19-09-12 basis 8-11-2011 basis 15-6-2011 basis 2-11-2009 29 Samenspel Noord (De Flevoschool) 11 basis basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 3-3-2011 basis 5-4-2009 30 Samenspel Midden (De Waterlandschool) basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 23-2-2011 basis 17-9-2009 31 De Achtbaan 24-09-12 basis 28-11-2011 zwak 102 basis Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 8-2-10 basis 1-9-2008 Kwaliteit Datum 1-1-2013 rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum kwaliteit rapport Verdere historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie kwaliteit 32 De Kameleon basis 24-09-12 basis 5-10-2011 basis 1-6-2011 zwak 9-4-2010 zeer zwak 3-2-2009 33 't Kofschip basis 24-09-12 basis 5-10-2011 basis 1-11-2010 basis 4-11-2009 34 De Waterhoek basis 24-09-12 basis 16-12-2011 zwak 9-12-2009 35 De Zeetuin basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 23-1-2011 basis 3-6-2009 36 De Kring basis 24-09-12 basis 31-10-2011 basis 25-9-2011 basis 15-9-2008 37 De Boventoon basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 23-2-2011 basis 2-11-2009 basis 15-9-2008 38 De Duizendpoot basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 23-2-2011 basis 2-11-2009 basis 15-9-2008 39 Het Spectrum basis 24-09-12 basis 31-10-2011 basis 6-9-2011 basis 29-10-2009 40 De Vedelaar basis 24-09-12 basis 3-10-2011 basis 23-2-2011 basis 27-10-2009 basis 25-6-2008 41 De Torteltuin basis 24-09-12 basis 16-11-2011 zwak 13-1-2011 zeer zwak 24-6-2009 42 De Lichtboei basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 28-1-2010 basis 25-1-2008 43 Crescendo basis 12-11-12 basis 26-9-2011 basis 7-3-2011 basis 16-11-2009 basis 14-11-2007 44 't Zonnewiel basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 7-3-2011 basis 16-11-2009 basis 1-9-2008 45 De Olijfboom basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 25-1-2008 46 De Buitenburcht basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 17-8-2010 basis 25-1-2008 47 Polygoon** basis 30-11-12 basis 30-11-11 basis 1-11-2010 basis 4-11-2009 basis 25-6-2008 48 Syncope basis 24-09-12 basis 13-12-2011 zwak 25-5-2010 49 De Albatros basis 24-09-12 basis 04-06-12 basis 13-1-2011 basis 24-6-2009 50 De Waterspiegel* zwak 13-11-12 basis 16-9-2011 basis 23-11-2010 basis 24-8-2009 basis 11-12-2008 De Oase**** basis 12-09-12 basis 23-11-2011 zwak 29-11-2010 zwak 16-9-2009 51 De Lettertuin basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 27-7-2011 zeer zwak 22-9-2010 basis 8-11-2007 52 De Hasselbraam basis 24-09-12 basis 9-11-2011 basis 16-3-2011 basis 31-8-2009 53 De Kraanvogel basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 25-1-2008 54 De Pirouette basis 12-09-12 basis 26-9-2011 1-6-2011 16-11-2009 basis 17-9-2008 55 De Omnibus basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 10-9-2010 basis 25-1-2008 56 De Dukdalf basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 28-1-2008 57 Het Palet basis 24-02-12 basis 1-11-2010 basis 29-10-2009 58 Letterland basis 30-11-12 basis 8-11-2011 basis 13-7-2011 basis 26-8-2009 59 De Archipel basis 24-09-12 basis 31-10-2011 basis 27-6-2011 zwak 4-9-2009 60 Het Kristal basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 11-7-2011 zwak 23-6-2010 zwak 28-8-2008 61 De Compositie basis 24-09-12 basis 28-2-2011 basis 29-10-2009 62 De Windwijzer basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 16-9-2009 63 Het Drieluik basis 12-12-12 basis 15-12-2011 basis 12-12-2010 basis 28-1-2010 basis 15-6-2009 64 De Ontdekking basis 24-09-12 basis 03-10-11 23-2-2011 basis 26-5-2010 basis 1-9-2008 Schoolnaam Het Taalcentrum* basis basis zwak 19-12-2011 65 Het Avontuur basis 24-09-12 basis 31-10-2011 basis 10-10-2011 66 De Droomspiegel basis 12-09-12 basis 26-9-2011 basis 21-3-2011 67 De Poort basis 18-12-12 basis 25-06-12 basis 6-11-2009 68 ShriGanesha School basis 07-11-12 basis 20-12-2011 basis 25-5-2011 basis Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Datum rapport 103 Kwaliteit Datum 1-1-2013 rapport Schoolnaam 69 Digitalis*** nnb 70 De Heliotroop*** nnb 71 De Kleine Wereld*** nnb 72 De Europaschool basis 73 Columbusschool*** nnb 74 De Ruimte nnb Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum kwaliteit rapport Verdere historie kwaliteit Datum rapport 13-11-12 LEA: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’ Onderwijs Impuls 2011: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’ * Deze scholen hebben in de periode voor 31 juli 2013 hun kwaliteit verbeterd en zijn niet meer zwak. ** Deze scholen zijn in de periode voor 31 juli 2013 als zwak beoordeeld en zijn hiermee hun basisarrangement kwijtgeraakt. *** Deze scholen zijn in de periode voor 31 juli 2013 bezocht en hebben het predicaat basistoezicht gekregen. **** Het programma dat deze scholen volgen is in het voorjaar 2013 afgerond. Speciaal basisonderwijs Schoolnaam 1 De Watertuin* De Bombardon 2 De Klimop De Klimop Buiten * Kwaliteit Datum 1-1-2013 rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum kwaliteit rapport zwak 12-12-11 basis 04-11-09 basis 25-06-08 basis 19-12-12 basis 02-03-11 zwak 28-01-09 basis 12-12-12 basis 14-05-12 zwak basis 12-12-12 basis 14-05-12 zwak Verdere historie kwaliteit Datum rapport 07-04-11 zwak 09-04-09 07-04-11 zwak 09-04-09 Deze school heeft in de periode 1 januari 2013- 31 juli 2013 de kwaliteit verbeterd en is niet meer zwak. 104 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Verdere historie kwaliteit Datum rapport Bijlage 4B: Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs Schoolnaam kwaliteit 1-1-2013 datum rapport historie kwaliteit datum rapport verdere historie kwaliteit datum rapport Eduvierschool Aquarius zwak 19-12-11 zwak 11-10-10 basis 14-11-07 Eduvierschool Nautilus College (so en vso106))* zwak 22-09-11 zwak 27-08-10 verdere historie kwaliteit datum rapport Stichting Almere Speciaal** • Olivijn (so en vso) nnb • Aventurijn nnb • De Bongerd (po en vo) nnb Onderwijs Impuls 2011: ‘Kwaliteitsaanpak primair onderwijs’ * Deze scholen hebben in de periode van 1 januari-31 juli 2013 hun kwaliteit verbeterd en zijn niet meer zwak. ** Deze school is in de periode voor 31 juli 2013 bezocht en heeft het predicaat basistoezicht gekregen. 106) H et inspectierapport van 18 februari 2013 is het eerste inspectierapport over de so-afdeling van het Nautilus. Eerdere inspectierapporten zijn gericht op de vso-afdeling. Het inspectierapport van februari 2013 staat vanwege de datumafbakening niet in de bovenstaande tabel. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 105 Bijlage 4C: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs Verdere historie Datum kwaliteit rapport Verdere historie Datum kwaliteit rapport 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 Schoolnaam leerweg Kwaliteit Datum 1-1-2013 rapport Historie Datum kwaliteit rapport Historie Datum kwaliteit rapport Baken Stad College vmbo-b basis 01-09-11 basis 01-09-10 basis 27-06-08 vmbo-k basis 01-09-11 basis 01-09-10 basis 27-06-08 vmbo-(g)t basis 01-09-11 basis 01-09-10 basis 27-06-08 havo zwak 3-10-11 zeer zwak 10-05-10 zwak 27-06-08 vwo zwak 3-10-11 zwak 10-05-10 zwak 27-06-08 vmbo-b basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis vmbo-k Baken Park Lyceum Echnaton Helen Parkhurst De Meergronden basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 vmbo-(g)t basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 vmbo-(g)t basis 03-09-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 havo basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 vwo zwak 23-05-11 zwak 09-02-10 basis 20-11-09 vmbo-b basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 vmbo-k basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 vmbo-(g)t basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 havo basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 20-01-09 basis 20-01-09 vwo basis 23-08-12 basis 30-06-11 basis 03-02-11 zwak 09-02-10 Praktijkonderwijs Almere (Bachweg) PrO basis 13-12-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 15-12-08 Oostvaarders College vmbo-b basis 23-08-12 basis 05-07-11 basis 07-09-10 basis 23-11-09 basis 21-08-08 vmbo-k basis 23-08-12 basis 05-07-11 basis 07-09-10 basis 23-11-09 basis 21-08-08 vmbo-(g)t basis 23-08-12 basis 05-07-11 basis 07-09-10 basis 23-11-09 basis 21-08-08 havo basis 23-08-12 basis 05-07-11 basis 07-09-10 basis 23-11-09 basis 21-08-08 vwo basis 05-07-11 basis 07-09-10 basis 23-11-09 basis 21-08-08 Pro- Marathon (Tom Poesweg) PrO basis 23-08-12 basis 12-12-11 basis 06-09-10 basis 02-11-09 basis 15-12-08 Buitenhout College vmbo-b basis 03-1-11 vmbo-k basis 03-1-11 vmbo-(g)t basis 03-1-11 basis 21-08-08 Baken Trinitas Gymnasium vwo basis 01-09-11 basis 10-05-10 Groenhorst College Almere vmbo-b basis 01-07-11 vmbo-k basis 01-07-11 vmbo-(g)t basis 01-07-11 Baken Poort vmbo-(g)t nnb Arte College Montessori Lyceum Almere 106 havo nnb vmbo-k basis 21-02-12 vmbo-(g)t basis 21-02-12 havo basis 21-02-12 vwo basis 21-02-12 vmbo-(g)t basis 01-03-11 havo basis 01-03-11 vwo basis 04-03-11 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Bijlage 5: Partners brede scholen Brede School Kernpartners Zevensprong bs Zevensprong (ASG), psz Jan Huigen (De Schoor), bso(uk), kinderwerk (De Schoor). Caleidoscoop bs Caleidoscoop (ASG), speelopvang (De Schoor, uk), kdv en bso (uk), sport (Joymere), kinderwerk (De Schoor). Letterland bs Letterland (ASG), psz Ik& Jij en kinderwerk (De Schoor), bso (uk). @rchipel bs @rchipel (ASG), psz Archipel en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (uk), servicepunt De Boekanier (De Nieuwe Bibliotheek). Bouwmeester bs De Architect en bs Montessorischool Buiten (ASG), psz Zie Zo en kinderwerk (De Schoor), bso (Speel-Mere). Wierwinde bs de Wierwinde (ASG), psz Windekind, Dagarrangementen en kinderwerk (De Schoor). Vlechtwerk bs Het Drieluik en sbo De Klimop (Prisma), kdv en bso (Partou), speelopvang Rombombom (Partou en De Schoor), buurtcentrum Cartoon en kinderwerk (De Schoor). Meesterwerk bs Het Meesterwerk (ASG), psz Het Meesterwerk en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (La Luna). Stedenwijk bs Samenspel en vo Echnaton (ASG), psz Pierewiet, Dagarrangementen en kinderwerk (De Schoor), sport (Talent in Opleiding). Compositie bs De Compositie (ASG), kdv en bso (uk en La Luna), kinderwerk (De Schoor). De Regenboog107) bs De Regenboog (Prisma), psz De Sprinkhaan en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (Partou). Raphaël bs Vrije School Raphaël (Vrije School Raphaël), psz Christoffeltje, Catrijntje, Catootje (Vrije Peuterspeelzalen Almere), bso De Lentemorgen (De Lentemorgen), kdc Kalevalakring (Lievegoed Zorggroep). Bron: Interne informatie gemeente Almere 107) Voorheen: de Klipgriend Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 107 Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra De tabel hieronder geeft een overzicht van (geplande) ontwikkelingen op het gebied van Integrale Kindcentra Tabel 6.1: Ontwikkelingen Integrale Kindcentra (werk-)naam IKC wijk Omschrijving Sterrenschool de Ruimte Almere Poort Samenwerking tussen Prisma, ASG, Partou en de Schoor. De Ruimte is gestart in september 2012. De Delta Stedenwijk, Almere Stad Samenwerking tussen SKOFV en KinderWorld. De Delta is geopend in september 2012. De Regenboog De Grienden Samenwerking tussen Prisma, de Schoor en Partou. Geopend eind 2012. Sterrenschool Nobelhorst Hout-Noord Samenwerking tussen ASG, Prisma, Partou en de Schoor. Verwachte start in 2014. De Laren Almere Haven De Laren wordt mogelijk een Multifunctionele accommodatie of wellicht een IKC. Samenwerking tussen ASG, de Schoor, en een nog nader te bepalen kinderopvangorganisatie. Verwachte start in 2014. De Kraanvogel Danswijk, Almere Stad Mogelijk samenwerkingsverband tussen Prisma/de Kraanvogel en La Luna. De Goede Herder Almere Buiten Mogelijk samenwerkingsverband tussen tussen Kinderworld en SKOFV/De Goede Herder. De Kameleon Waterwijk, Almere Stad Mogelijk samenwerkingsverband tussen ASG/De Kameleon en Kiekeboe. Bron: Interne informatie gemeente Almere 108 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Bijlage 7: Betrokken scholen Omgeving betrekken bij de School Tabel 7.1: Deelnemende scholen educatief partnerschapproject School Al-Iman Aurora De Archipel De Buitenburcht De Goede Herder De Klaverweide De Kraanvogel De Kring De Omnibus De Optimist De Piramide De Waterspiegel Driemaster Flierefluiter Het Zonnewiel Kristal Lichtboei Montessori Buiten Regenboog Vrije School Raphael Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 109 Tabel 7.2: Scholen met een ISOP-label School Caleidoscoop Columbusschool Crescendo De Achtbaan De Argonaut De Buitenburcht De Dubbeldekker De Europaschool De Flevoschool De Goede Herder De Loofhut De Kameleon De Klaverweide De Kraanvogel De Lettertuin De Omnibus De Optimist De Regenboog De Tjasker De Wierwinde De Zevensprong Delta Droomspiegel Hasselbraam Het Avontuur Het Drieluik Het Kompas Het Kristal Het Samenspel Letterland Meesterwerk Montessori Haven Montessori Muziekwijk Montessori Parkwijk Montessori Randstad Panta Rhei PCB de Dukdalf Polderhof Polygoon Spectrum 110 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Tabel 7.3: Scholen voortgezet onderwijs betrokken bij de pilot ouderbetrokkenheid School Baken Park Lyceum Buitenhout College Echnaton Groenhorst College Helen Parkhurst Tabel 7.4: Scholen betrokken bij scholentocht Almere Haven School De Dubbeldekker De Ark De eerste Almeerse Montessorischool De Flierefluiter De Klaverweide De Loofhut De Polderhof De Regenboog De Wierwinde Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 111 Bijlage 8: Deelname projecten onderwijstijdverlenging Een overzicht van verschillende projecten en ontwikkelingen gericht op onderwijstijdverlenging. Project Almere Haven en Almere Buiten: zomerschool Tabel 8.1: scholen waarvan leerlingen kunnen meedoen aan de zomerschool Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Aurora Het Buitenhout College De Egelantier De Meergronden De Tjasker De Kring Bommelstein Montessorischool Buiten Het Spectrum De Architect De Albatros De Torteltuin Het Avontuur De Archipel Het Meesterwerk De Wierwinde De Polderhof De Dubbeldekker De Klaverweide Eerste Almeerse Montessorischool De Flierefluiter Letterland De Columbusschool De Limerick De Europaschool Bron: ASG Project Almere Stedenwijk: verlengde schooldag Tabel 8.2: Deelnemende scholen project Almere Stedenwijk verlengde schooldag Primair onderwijs Voortgezet onderwijs De Kameleon Echnaton De Achtbaan De Driemaster Bron: www.onderwijstijdverlenging.nl 112 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 Project Playing for succes Tabel 8.3: Deelnemende organisaties project Playing for success Deelnemers Almere City FC ASG Hogeschool Windesheim ROC Flevoland Bron: www.playingforsuccess.nl Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013 113 114 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013
© Copyright 2025 ExpyDoc