Nieuwsbrief Wro 21 maart 2014 Een drempel van 5% van de waarde van de woning voorafgaande aan de schadeveroorzakende gebeurtenis wegens normaal maatschappelijk risico (Schiphol) Met deze nieuwsbrief brengen wij de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:572) onder uw aandacht. In deze uitspraak ligt (onder meer) de vraag voor of de besliscommissie van het Schadeschap Luchthaven Schiphol bij een verzoek van een omwonende om vergoeding van de waardevermindering van zijn woning in redelijkheid een drempel van 5% van de waarde van de woning voorafgaande aan de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft kunnen hanteren vanwege het normaal maatschappelijk risico. Essentie De Afdeling merkt op dat de drempel van 5% relatief hoog is in vergelijking tot de drempel van 2%, die is vastgelegd in artikel 6.2, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, maar is van oordeel dat de besliscommissie zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat er voldoende redenen zijn om een drempel van 5% te hanteren. De Afdeling overweegt dat in dit geval voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van een drempel van 5% uitgangspunt is, dat - zoals de Afdeling in de uitspraak van 10 november 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BO3436) heeft overwogen - bewoners van huizen binnen de invloedsfeer van Schiphol rekening dienen te houden met de mogelijkheid van een toename van geluidbelasting die samenhangt met de groei van de luchthaven, ook al bestaat geen zicht op de omvang en vorm waarin, de plaats waar en het moment waarop deze ontwikkelingen zich zullen concretiseren en de omvang van het nadeel dat daar mogelijkerwijs uit zal voortvloeien. Nader bekeken De woning van appellant ligt op 2500 meter afstand van de dichtstbijzijnde start- en landingsbaan van Schiphol, de Zwanenburglaan. Op grond van een aanwijzingsbesluit gold ten tijde van de aankoop van de woning ter plaatse een grenswaarde voor geluidbelasting. Het aanwijzingsbesluit is met inwerkingtreding van hoofdstuk 8 Wet luchtvaart en het op grond pagina 2 daarvan vastgestelde Luchthavenindelingsbesluit Schiphol (Liv) en het Luchtverkeersbesluit Schiphol (Lvb) vervallen. In het Lvb en de daarop volgende Lvb’s is de geluidsbelasting aangepast. De geluidbelasting ter plaatse van de woning is onder het Lvb 2008 toegenomen en daarop heeft appellant verzocht om vergoeding van de waardevermindering van zijn woning. Volgens de besliscommissie leidt de toename van de geluidsbelasting tot een waardevermindering van iets minder dan 5% van de waarde van de woning onmiddellijk vóór het ontstaan van de schade en blijft de schade door toepassing van een drempel van 5% voor rekening van appellant. De Afdeling overweegt dat schade die behoort tot het normaal maatschappelijk risico redelijkerwijs ten laste dient te blijven van degene die om schadevergoeding verzoekt en stelt onder verwijzing naar relevante (eerdere) uitspraken het volgende vast. Bij vaststelling van de omvang van het normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico komt het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid toe (vgl. AbRS 5 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY5105). Het bestuursorgaan moet de vaststelling voorzien van een gedegen onderbouwing. De bestuursrechter dient de besluitvorming te toetsen op rechtmatigheid en daarmee ook aan het égalitébeginsel. Met het oog op de uniformiteit en de voorspelbaarheid van de eventuele vergoeding van schade is aanvaardbaar dat het bestuursorgaan ten aanzien van normaal maatschappelijk risico of ondernemersrisico een vaste drempel hanteert. Het bestuursorgaan dient evenwel in de gaten te houden of die drempel ook onverkort toepassing kan vinden. Naarmate een bestuursorgaan een hoger percentage als drempel hanteert, geldt dat er zwaardere eisen aan de motivering worden gesteld (vgl. AbRS 30 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW6926). De Afdeling stelt tot slot vast dat de vraag of schade tot het normale maatschappelijke risico behoort, moet worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder meer of de ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd waarmee de benadeelde rekening had kunnen houden in de zin dat de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen. De Afdeling overweegt dat in dat verband betekenis toekomt aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde beleid past. Omstandigheden die volgens de Afdeling verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel. In het voorliggende geval is door de Afdeling de forfaitaire drempel van 2% uit artikel 6.2, tweede lid, van de Wro in aanmerking genomen. Bij nadeelcompensatie mag in het geval van pagina 3 schade van overeenkomstige aard (vergelijkbaar met planschade) bij het bepalen van de drempel bij dit wettelijk forfait aansluiting worden gezocht (vgl. AbRS 27 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ2513 en AbRS 31 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:558, zie onze nieuwsbrieven van 14 maart en 7 augustus 2013). De Afdeling merkt op dat de drempel van 5%, die in het voorliggende geval werd toegepast, hoog is in vergelijking tot het wettelijk forfait. Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de drempel geldt volgens de Afdeling in dit geval als uitgangspunt “dat, zoals de Afdeling in de uitspraak van 10 november 2010 heeft overwogen, bewoners van huizen binnen de invloedsfeer van Schiphol rekening dienen te houden met de mogelijkheid van een toename van geluidbelasting die samenhangt met de groei van de luchthaven, ook al bestaat geen zicht op de omvang en vorm waarin, de plaats waar en het moment waarop deze ontwikkelingen zich zullen concretiseren en de omvang van het nadeel dat daar mogelijkerwijs uit zal voortvloeien.”. Verder overweegt de Afdeling als volgt (r.o. 10.4): “De woning van [appellant sub 2] lag zowel ten tijde van de aankoop als thans op ongeveer 2500 meter van de dichtstbijzijnde start- en landingsbaan, de Zwanenburgbaan. Deze locaties in de invloedsfeer van Schiphol en daarbinnen in de nabijheid van een start- en landingsbaan, brengen risico met zich mee. Rekening moet worden gehouden met wijzigingen in de regulering van het gebruik van de luchthaven die zullen leiden tot wijzigingen in de toegestane geluidbelasting op woningen. Artikel 8.17, zevende lid, van de Wet luchtvaart gaat uit van elkaar opvolgende Lvb’s. Het Lvb 2008 kan als vervolgbesluit van het Lvb 2003, zoals gecorrigeerd door het Lvb 2004, in beginsel worden beschouwd als een min of meer voorspelbare en uit het normale gebruik van Schiphol voortvloeiende ontwikkeling. Een dergelijke ontwikkeling zal de ene keer voor de ene groep van omwonenden voordeel of nadeel teweegbrengen en de andere keer voor een andere groep omwonenden. Daarbij is in dit geval van belang dat het bij het Lvb 2008 niet gaat om een drastische en niet te verwachten wijziging van het gebruikersregime van de banen van Schiphol en evenmin om een fysieke uitbreiding van de luchthaven Schiphol. Ook gaat het Lvb 2008 niet gepaard met nieuwe beperkingen in het gebruik van de omgeving van de luchthaven, zoals bouwbeperkingen aan woningen. De enkele omstandigheid dat het Lvb 2008 leidt tot een verslechtering van de akoestische situatie ter plaatse van de woning van een omwonende, kan niet worden aangemerkt als een omstandigheid die niet in de lijn der verwachtingen ligt. Daarbij is van belang dat, zoals blijkt uit hetgeen onder 3 is overwogen, het Lvb 2008 voor [appellant sub 2] niet leidt tot een hogere geluidbelasting dan die daarvoor, vanaf 1996 tot 2003, heeft gegolden. Evenmin is gebleken dat Lijnden door achtereenvolgende luchthavenverkeersbesluiten per saldo zwaarder is getroffen wat betreft de toename van geluidbelasting dan andere gebieden binnen de invloedssfeer van Schiphol.”. De Afdeling concludeert dat de besliscommissie zich op het standpunt heeft mogen stellen dat een waardevermindering van 5% van een woning als gevolg van de inwerkingtreding van het pagina 4 Lvb 2008 en de wijziging van uitvliegroutes bij een van de vijf start- en landingsbanen, behoort tot het normale maatschappelijk risico van een omwonende van Schiphol. Voor vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u zich wenden tot: Elise Teunissen Kees van Helvoirt [email protected] 024 – 3 828 384 [email protected] 024 - 3 828 466 Disclaimer De informatie in deze nieuwsbrief is bedoeld ter voorlichting van cliënten en andere relaties en kan niet worden gebruikt als advies in individuele situaties. In die gevallen kan vanzelfsprekend een op de specifieke situatie toegesneden advies worden gegeven. Hoewel deze nieuwsbrief met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen, aanvaardt Hekkelman Advocaten N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of andere onjuistheden (of de gevolgen daarvan). © Hekkelman Advocaten N.V.
© Copyright 2024 ExpyDoc