Bijlage evaluatie rapport maatwerk benadering

Evaluatierapport
Maatwerk
benadering
Evaluatierapport Maatwerkbenadering
Onderzoek naar de kwaliteit van gerealiseerde schaalvergroting
Visitatiecommissie
23 juni 2014
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 5
Samenvatting
6
1. Aanleiding en doel 1.1. Aanleiding 1.2. Doel 1.3. Kernvraag 1.4. Leeswijzer 10
10
10
10
10
2. Uitwerking kernvraag 2.1. Onderzoeksmethodiek
14
14
3. Uitvoering locatiebezoeken 3.1. Inventarisatie en selectie
3.2. Overzicht bezochte agrarische bedrijven 3.3. Bandbreedte 19
19
19
19
4. Resultaten
4.1. Schematische weergave van de bevindingen 4.2. Bevindingen overleg met ervaringsdeskundigen 4.3. Bevindingen van de commissie 4.4. Conclusies 23
23
26
28
33
5. Aanbevelingen
5.1. Algemene aanbevelingen
5.2. Aanbeveling Groninger Verdienmodel 5.3. Aanbeveling Kaart agrarische schaalvergroting 5.4. Lessen 5.5. Vervolg aanpak
34
34
36
37
38
49
Bijlagen
Bijlage 1. Landschapstypen Bijlage 2. Documentenlijst Bijlage 3. Kernsamenvattingen 51
52
53
54
Colofon
64
3
4
Voorwoord
Het door onze commissie uitgevoerd onderzoek betreft een heel relevant onderwerp aangaande de inpasbaarheid van
agrarische schaalvergroting in het Groninger landschap. Dit naar aanleiding van vragen als: hoe kunnen agrarische
bedrijven zich ontwikkelen in een wereldmarkt. En hoe kunnen ze dat doen zonder de ‘licence to exist ‘ (bestaansrecht) in hun
eigen omgeving te verliezen. Hoe kunnen we ruimtelijke kwaliteit, behouden en ontwikkelen. Een ruimtelijke
kwaliteit waarbij mensen zich thuis voelen en die verleden, heden en toekomst verbindt?
We hebben alle direct in het onderzoek betrokken bedrijven bezocht. Daar hebben we ondernemers ontmoet die met een eigen
visie met hun bedrijf verder willen. De één vindt het omgaan met allerlei regelgeving lastig, maar begrijpt vaak wel dat het nodig is.
De ander vindt het juist een uitdaging om zoveel mogelijk te doen om de ruimtelijke kwaliteit te
verbeteren. Het was boeiend om te zien hoe verschillende overheden soms goed samenwerken of soms ook niet. Cruciaal hoe
dit gaat in een tijdgewricht waar gesproken wordt over deregulering, decentralisatie en gemeentelijke schaalvergroting.
Belangrijk was het de bedrijven in de context van het landschap te zien, in de kenmerkende en mooie landschappen die
Groningen te bieden heeft. Ze zijn zeer de moeite waard om te behouden en duurzaam te ontwikkelen met bloeiende
boerenbedrijven, gewaardeerd door hun omgeving.
De commissie ziet de Maatwerkbenadering agrarisch bouwen in de kern als een uitstekende aanpak. We hebben
ook moeten constateren dat de toepassing over het geheel genomen aanmerkelijk voor verbetering vatbaar is. De
ondernemers kunnen goed uit de voeten met hun nieuwe gebouwen, de ruimtelijke omgevingskwaliteit behoeft
verbetering. De sleutel hiervoor is een goed proces met adequate regie door de gemeenten, integrale aanpak, echte
samenwerking met alle betrokkenen, inzet van relevante deskundigheid en een goede fasering met serieuze aandacht voor
handhaving. Bovenal is een omslag nodig van “moeten naar willen” werken aan een passende landschappelijke
omgeving. Sleutel is bewustwording over hoe de kwaliteiten van het landschap te behouden en te versterken en daarmee de
“licence to exist” voor de landbouw in het Groninger landschap te behouden.
In ons Evaluatierapport hebben we de resultaten verwoord, hebben we aanbevelingen aangegeven en hebben we voorstellen
voor een mogelijk vervolg gedaan hoe op basis van die aanbevelingen een gezamenlijke aanpak gestalte zou
kunnen krijgen.
De commissie heeft met plezier aan de opdracht gewerkt. Het gericht door het Groninger land te mogen trekken
hebben we als bijzonder mooi ervaren. Het was ook inspirerend in een commissie te werken met zeer deskundige
collega’s. Ik dank de ondernemers voor de open wijze waarop ze de commissie hebben ontvangen en te woord hebben gestaan.
Ook de gesprekken met de landschapsarchitecten, medewerkers van de gemeenten en de provincie hadden dezelfde
openhartigheid. Bijzonder behulpzaam waren de medewerkers van de gemeenten, provincie en de landschapsarchitecten voor
het geven van de gewenste informatie over de onderzochte bedrijven. Daarvoor ook onze hartelijke dank.
Ik dank Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen in de persoon van William Moorlag voor het in de commissie
gestelde vertrouwen. Tenslotte dank ik Hilde Blank(commissielid), Bram Prins (commissielid) en Lucien Tinga
(projectsecretaris) voor de uiterst prettige samenwerking. Het was zeer de moeite waard.
Namens de Visitatiecommissie,
Hendrik Oosterveld
Voorzitter en commissielid.
5
Samenvatting
In 2013 hebben Provinciale Staten van Groningen aan
Gedeputeerde Staten via een motie verzocht om de
Maatwerkbenadering te evalueren, waar mogelijk op
onderdelen te verfijnen en een kwalitatief oordeel te geven over
de al gerealiseerde projecten. Hiervoor is door Gedeputeerde
Staten een visitatiecommissie benoemd. In samenspraak met
de opdrachtgever is besloten om naast een evaluatie door de
commissie ook aanbevelingen te geven.
De commissie is positief over de Maatwerkbenadering als
aanpak en kritisch over het kwaliteitsniveau van de toepassing
daarvan, zowel procesmatig als inhoudelijk. De commissie is
van oordeel dat de Maatwerkbenadering bij uitstek past in de
huidige tijdsgeest. De Maatwerkbenadering, met het instrument
keukentafelgesprekken is in de kern een goede benadering om
bij agrarische schaalvergroting tot een goede balans te komen
tussen ruimtelijke kwaliteit, effecten op de directe omgeving en
voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw.
Tijdens het onderzoek zijn 15 agrarische bedrijven bezocht.
De betrokken ondernemers zijn tevreden met de nieuwe
gebouwen. Wat betreft de ruimtelijke kwaliteit is er een
wisselend resultaat. De commissie vindt dat bij vier van de
bezochte bedrijven de schaalvergroting geslaagd is en er
een goede ruimtelijke kwaliteit is bereikt. In zeven van de
bezochte bedrijven ziet de commissie op onderdelen een
toegevoegde waarde maar had de maatwerkbenadering meer
kunnen opleveren. In vier van de bezochte bedrijven is de
commissie van oordeel dat de maatwerkbenadering niet heeft
gefunctioneerd. Wat betreft het landschap is grosso modo
slechts in een derde van de gevallen het plan uitgevoerd
conform de afspraken. De bebouwing is conform plan
uitgevoerd. De handhaving schiet in veel gevallen tekort. In
negen gevallen is er niet op het landschapsplan gehandhaafd.
In drie gevallen is sprake van een adequate procesaanpak
en bij zes is deze ontoereikend. Dit maakt dat de commissie
kritische signalen afgeeft zoals: dat de uiteindelijke resultaten
om verschillende redenen tegenvallen; uitvoering van de
beplanting hapert, de gemeente als procesregisseur vaak
tekort schiet en, de handhaving onvoldoende plaats vindt.
6
Verder wordt aanbevolen de Maatwerkbenadering breder in te
zetten om te komen tot een kwaliteitsverhoging voor elke vorm
van schaalvergroting, ook in gevallen van ‘bouwen bij recht’.
De commissie beveelt aan om het Groninger Verdienmodel en
de Maatwerkbenadering in één geïntegreerde aanpak verder
uit te werken.
De commissie is ondanks deze uitkomsten van mening,
dat de methode van de Maatwerkbenadering, mits goed
toegepast en op verschillende punten verbeterd, zonder twijfel
kan bijdragen aan een betere en meer optimale inpassing
van de schaalvergroting van agrarische bedrijfsgebouwen
in een kwalitatief hoogwaardig Groninger landschap. De
commissie is van mening dat een een goed voldragen proces
de beste garantie is voor een overall goed eindresultaat, zowel
voor de samenleving als geheel als de betrokken agrarisch
ondernemer. Een goed proces loont en het levert goede
resultaten met tevreden partijen. Een belangrijke meerwaarde
van de Maatwerkbenadering is dat de relevante partijen
gelijktijdig om tafel zitten, dat de verschillende visies kunnen
worden gedeeld en er (binnen van tevoren bekende kaders)
afspraken en procedures kunnen worden vastgelegd. Alleen
door middel van een vroegtijdige integrale afweging van alle
relevante aspecten kan een optimaal ensemble en een goede
balans van het geheel worden bereikt.
Om meer duidelijkheid te verschaffen over waar agrarische
schaalvergroting plaats kan vinden en onder welke
voorwaarde, wordt aanbevolen om een communicatieve kaart
te maken voor de gehele provincie Groningen. Door de kaart
digitaal te maken is het mogelijk om er extra informatie onder
te hangen en de kaart regelmatig te actualiseren. Een digitale
kaart over de gehele provincie kan ingezet worden om de
procedure rondom de schaalvergroting van de agrarische
bebouwing beter te begeleiden.
Voor de Maatwerkbenadering is gezamenlijk consistent
uitgedragen beleid van de overheden met de bijbehorende
bestuurlijke wil een basisvoorwaarde voor succesvolle
uitvoering. Een gezamenlijk ontwikkelde procesgang en
heldere rolformulering zijn essentieel. Kwaliteitsborging en
handhaving zijn daarbij onmisbare schakels. Hiertoe de
beveelt de commissie een nieuwe eigentijdse aanpak voor
de kwaliteitsborging aan en voor handhaving zou naast de
verantwoordelijkheid voor de overheden kunnen worden
verkend welke rol de agrarische productieketen zou kunnen
vervullen. Gelet op de tendens tot verdere decentralisatie
en een grotere verantwoordelijkheid voor gemeenten, ligt het
voor de hand dat de gemeentelijke overheid de procesregie
voortvarend oppakt. De rol van de provinciale overheid zal een
meer faciliterende en coachende rol kunnen zijn.
De commissie heeft voor gewenste verbeteringen
aanbevelingen en lessen voor de verbetering van
de toepassing geformuleerd waarbij de trefwoorden
zijn: de duidelijke visie, heldere rolopvattingen en
verantwoordelijkheden, duidelijke procesregie, goede proces
start, integrale aanpak, juiste deskundigheid, consistent en
consequent gezamenlijke gedragen beleid, goede bestuurlijke
samenwerking, landschap als integrale ontwerpopgave
(landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit van
gebouwen), handhaving en kwaliteitsborging als onmisbare
schakels, in gesprek met de omgeving, erfbetreders en
stallenbouwers met kennis van de Maatwerkbenadering.
Het is belangrijk dat de Maatwerkbenadering vroegtijdig wordt
ingezet, voordat er al beslissingen en zaken worden ingebracht
die moeilijk te veranderen of nog te corrigeren zijn. Vanaf het
eerste begin is het nodig dat alle belanghebbenden gelijktijdig
en met voldoende materiekennis aan tafel zitten. Dit om te
voorkomen dat achteraf alsnog weer nieuwe aspecten en /of
wensen moeten worden ingebracht. De overheid moet aan het
begin van het proces duidelijk maken wat wel of niet kan en
dit goed onderbouwen zodat dit voor de ondernemer duidelijk
is. Het bieden van alternatieve mogelijkheden bij onvoldoende
perspectief ter plaatse is van belang.
Hoewel er veel van wat de commissie signaleert, in bestaande
regels is vastgesteld, blijkt in de praktijk dat deze niet altijd
bekend zijn en worden nageleefd. In het Evaluatierapport
worden aanbevelingen en lessen gegeven ter verbetering van
de toepassing van de Maatwerkbenadering, ten behoeve van
een duurzame en hoge kwaliteit van het Groninger landschap.
Het is belangrijk deze te delen met alle relevante partijen.
Hiervoor is een vervolgaanpak geadviseerd.
7
Deel A.
Verantwoording
1. Aanleiding en doel
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanleiding, het
doel en de kernvraag van het onderzoek evenals
de opzet van het Evaluatierapport.
1.1. Aanleiding
De aanleiding voor het onderzoek is de aangenomen motie van
PvdA, D66 en GroenLinks van 6 februari 20131.
1.2. Doel
Het doel van het onderzoek is het in beeld brengen van het
kwaliteitsniveau van gerealiseerde2 schaalvergrotingen van
agrarische bedrijven (die in de provincie Groningen met inzet
van de Maatwerkbenadering3 tot stand zijn gebracht) evenals
het daarbij gevoerde proces; het rapporteren van bevindingen
en het doen van aanbevelingen.
5. Woon - en leefklimaat van direct omwonenden
Bij de locatiebezoeken is gelet op eventuele
bijzonderheden met betrekking tot reacties van de
omgeving.
6. Eisen aan de voorkant van het proces
7. Aanbeveling over het Groninger Verdienmodel4 en de Kaart
Agrarische schaalvergroting5
In overleg met de opdrachtgever heeft de commissie haar
bevindingen vergezeld laten gaan van aanbevelingen en lessen
om de Maatwerkbenadering in de toekomst tot een succes te
laten zijn.
Nb. De specifieke onderzoekaspecten per onderdeel van de
kernvraag worden in Hoofdstuk 2.1 behandeld.
1.3. Kernvraag
De kernvraag van het onderzoek is tot stand gekomen in
overleg met de opdrachtgever en bestaat uit de volgende
onderdelen:
1. De uitvoering
De commissie heeft beoordeeld of het ontworpen
inrichtingsplan/beplantingsplan naar behoren is uitgevoerd.
2. Het ruimtelijk kwaliteitsniveau
De commissie heeft beoordeeld wat het ruimtelijk
kwaliteitsniveau is van gerealiseerde agrarische
bedrijfsvergrotingen, waarbij de Maatwerkbenadering is
ingezet (keukentafelprojecten). De kernvraag is of het
ontwerp in de praktijk ook daadwerkelijk een goede
inpassing betekent. Met andere woorden: wat is het
kwaliteitsniveau van het uiteindelijke resultaat van de
Maatwerkbenadering. In het onderzoek is in eerste
instantie aandacht besteed aan de landschappelijke
inpasbaarheid van het geheel qua schaal en beeld,
de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering
en vormgeving van de bedrijfsgebouwen en de
ontsluitingskwaliteit.
3. Het bedrijfsfunctioneren
De ervaringen van de ondernemer met de inrichting
van het bedrijfserf, dit tegen de achtergrond van het
bedrijfsfunctioneren.
4. Nachtelijke lichtuitstraling
In het onderzoek is aandacht besteed aan ‘best practices’
van omgang met het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
1.4. Leeswijzer
Het Evaluatierapport bevat een omschrijving van:
• Het doel (hoofdstuk 1);
• De aanpak (hoofdstukken 2 en 3);
• De resultaten (hoofdstuk 4);
• Aanbevelingen (hoofdstuk 5);
• Drietal bijlagen (bijlage 1.Landschapstypen, bijlage
2.Documentenlijst en bijlage 3.Kernsamenvattingen.
Daarnaast is een ‘Achtergronddocument’ gemaakt dat bestaat
uit een meer gedetailleerde documentatie van de 15 bezochte
agrarische bedrijven. Dit Achtergronddocument is vanuit
de wens om anonimiteit van betrokkenen te behouden niet
openbaar.
10
Libau is een onafhankelijke adviesorganisatie voor
ruimtelijke kwaliteit en voert tevens het secretariaat
uit van de welstandscommissies benoemd door
de Groninger gemeenten. Voor advisering bij
gemeentelijke keukentafelgesprekken als onderdeel
van de Maatwerkbenadering heeft de provincie
afspraken gemaakt met Libau.
Het Groninger Verdienmodel (GVM) stimuleert de
landbouwsector om inspanningen te verrichten die de
landbouw in Groningen sterker, het landschap mooier
en schoner en de betrokkenheid tussen de sector
en omgeving actiever maken. Als deze inspanning
geleverd wordt, staat daar iets tegenover in de vorm
van uitbreidingsruimte; zo niet dan is uitbreiding van
het bouwblok boven 2 ha. niet mogelijk. Omdat dit
raakvlakken heeft met de Maatwerkbenadering is
aan de visitatiecommissie gevraagd hierover een
aanbeveling op te nemen.
Motie: GS worden verzocht om:
1. De keukentafelgesprekken te evalueren en daar
waar mogelijk op onderdelen te verfijnen.
2. Een kwalitatief oordeel te vragen, van bijvoorbeeld
een visitatiecommissie, over al gerealiseerde
projecten.
Reactie portefeuillehouder Moorlag:
Ad 1: De maatwerkbenadering /
keukentafelgesprekken zijn kort geleden reeds
geëvalueerd (2009 door de buro’sbureaus Vijn
en Pro Facto). Die evaluatie heeft uiteindelijk
aanleiding gegeven tot een nadere verfijning van de
maatwerkbenadering in het POV door toevoeging
van twee aspecten, namelijk het voorkomen van
nachtelijke lichtuitstraling evenals het betrekken van
het woon- en leefklimaat van direct omwonenden.
Tegen deze achtergrond is een evaluatie van de
keukentafelgesprekken op dit moment niet opportuun.
Ad 2: Een visitatiecommissie een kwalitatief oordeel
vragen over reeds gerealiseerde projecten wordt niet
afgewezen. Een dergelijke rapportage zou goed dienst
kunnen doen als nulmeting voor de latere evaluatie,
zoals die - in het kader van de overdracht van 1,5 ha
naar 2 ha - met Libau is afgesproken.
4
1
Voor de regio’s Noord - en Oost- Groningen
hanteert de provincie een kaart die de
schaalvergrotingsmogelijkheden per gebiedseenheid
aangeeft, op basis van een analyse op
landschapsniveau (Nota agrarische bouwblokken
en landschap, pilot regio Noord en Nota Agrarische
bouwblokken en landschap, doorvertaling regio
Oost). Omdat het provinciaal beleid m.b.t. de
agrarische schaalvergroting recent gewijzigd is, zijn
de voorwaarden zoals destijds per gebied (in de
pilots Noord en Oost) geformuleerd, achterhaald.
Daarnaast zijn voor de andere regio’s in de provincie
dergelijke kaarten (nog) niet opgesteld. Aan de
visitatiecommissie is gevraagd een aanbeveling op
te nemen over de wenselijkheid en vorm van een
(nieuwe) kaart voor de gehele provincie, ten behoeve
van het borgen van ruimtelijke kwaliteit.
5
Niet gerealiseerde projecten zijn daarom niet door de
commissie bekeken.
2
Agrarische bedrijven die zich verder willen
ontwikkelen door schaalvergroting, hebben vaak
behoefte aan uitbreiding van de bedrijfsgebouwen
en vergroting van het bouwblok. De provincie vraagt
gemeenten om samen met de provincie, op basis
van een gedegen analyse van de functionele en
ruimtelijke kwaliteiten van gebieden, te bepalen of,
en zo ja in hoeverre agrarische schaalvergroting
mogelijk is. Verder is in de regio’s Noord- en OostGroningen een maatwerkbenadering voor uitwerking
van de schaalvergroting op perceel niveau ontwikkeld
(Bron: Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP),
Provincie Groningen).
3
11
Werkwijze
De Maatwerkbenadering werkt met zogeheten keukentafelgesprekken. Daarbij schuiven de
gemeente, de provincie en Welstand direct gezamenlijk aan de tafel bij de ondernemer en
houden zijn uitbreidingsplannen tegen het licht. Hierdoor kunnen uitbreidingsplannen sneller,
beter en toekomst gerichter gerealiseerd worden waarbij rekening wordt gehouden met een
goede landschappelijke inpassing.
De ondernemer kan daarbij gebruik maken van gratis, vakkundig advies van een
landschapsarchitect. De ondernemer meldt zijn/haar plannen voor schaalvergroting, liefst
vroegtijdig, bij de betreffende gemeente. Vanuit de gemeente worden de mogelijkheden
bezien om aan het plan mee te werken. Als dit zo is, dan vraagt de gemeente aan de
ondernemer een bedrijfsontwikkeling schets te maken. Dat is een schets waarin de
ondernemer aangeeft hoe hij /zij zich de bedrijfsuitbreiding voorstelt en welke plannen er
nog zijn voor de verdere toekomst. Deze schets is bedoeld als praatstuk voor het eerste
keukentafelgesprek. Zodra de gemeente de bedrijfsontwikkeling schets heeft ontvangen
en er geen andere belemmeringen zijn, kan het eerste keukentafelgesprek, onder regie van
de gemeente, plaatsvinden. Voorafgaand aan het eerste keukentafelgesprek hebben ook
de andere betrokken partijen naar het plan bestudeerd en zo nodig vooraf teruggekoppeld
binnen hun eigen organisatie.
De bedoeling van het keukentafelgesprek is dus om gezamenlijk de beste oplossing te
bedenken. Na een kennismakingsronde en een korte rondleiding in het bedrijf, worden de
uitbreidingsplannen van de ondernemer besproken evenals de gewenste maatregelen voor
landschappelijke inpassing van het bedrijf, zoals erfbeplanting en waterhuishouding. De
landschapsarchitect vertelt en adviseert over een verantwoorde landschappelijke inpassing
van de bedrijfsuitbreiding en het provinciale ruimtelijke beleid. De gemeente schetst de
problemen op het gebied van ruimtelijke plannen, milieuvergunning en andere regelgeving.
12
Ook Welstand geeft zijn reactie op het ontwerp voor de nieuwe bebouwing. Alle partijen
zoeken samen aan de keukentafel vanuit verschillende invalshoeken naar de optimale
positionering en inpassing van de uitbreidingsplannen. De uitkomsten van deze gesprekken
leiden zo nodig tot aanpassing van de oorspronkelijke bedrijfsontwikkeling schets. De
provincie biedt aan om afspraken over landschappelijke inpassing kosteloos
en gedetailleerd te laten uitwerken door Landschapsbeheer Groningen. Landschapsbeheer
maakt een uitgewerkt beplantingsplan op bestek niveau en stelt het kostenplaatje voor
aanleg en onderhoud op. Vervolgens leggen ondernemer, gemeente, provincie en
Welstand, onder regie van de gemeente, de basis voor een wijziging van het
bestemmingsplan en ondertekenen de partijen (ondernemer, gemeente en provincie)
samen een privaatrechtelijke overeenkomst waarin de landschappelijke inpassing en de
uitvoering van het plan worden vastgelegd. In de privaatrechtelijke overeenkomst verklaart
de ondernemer de overeengekomen plannen te realiseren binnen twee jaar nadat de
bouwvergunning is verleend. Het eindresultaat is een groeiend en bloeiend agrarisch bedrijf,
dat voldoet aan alle richtlijnen en prima past in het karakteristieke Groninger landschap.
Deze werkwijze wordt provinciaal keukentafelgesprek genoemd. In de gevallen waarbij
de maatwerkbenadering beneden de gestelde provinciale betrokkenheidlimieten wordt
toegepast beoordelen ondernemer, gemeente en welstand, onder regie van de gemeente,
de mogelijkheden met betrekking tot de landschappelijke inpassing. Deze werkwijze wordt
als een gemeentelijk keukentafelgesprek getypeerd. (Bron: provincie Groningen)
13
2. Uitwerking kernvraag
Voor uitwerking van de kernvraag van het
onderzoek heeft de commissie een vaste methodiek
opgesteld. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de
onderzoeksmethodiek. Het onderzoek kende een
doorlooptijd van acht maanden en is uitgevoerd in de
periode van november 2013 tot en met juni 2014.
2.1. Onderzoeksmethodiek
De commissie heeft de onderstaande werkwijze
(onderzoeksmethodiek) gehanteerd, bestaande uit 3
werkstappen:
1. Vooronderzoek
2. Locatiebezoek
3. Documentatie
De verschillende werkstappen van de onderzoeksmethodiek
worden hieronder toegelicht:
Stap 1. Vooronderzoek
Voorafgaand aan ieder locatiebezoek is een dossier
samengesteld met basisinformatie over het betreffende
keukentafelproject. Deze informatie is verzameld op basis van
bij de provincie, de betreffende gemeente, Libau (zie kader)
en/of Landschapsbeheer Groningen beschikbare gegevens.
Dit zogenaamde ‘werkdossier’ geeft inzicht in:
• de bestaande situatie;
• het landschapstype; ligging en context (zie Bijlage 1.
landschapstypen);
• de ontwikkeling; het oorspronkelijk plan van de
ondernemer en zijn toekomstvisie;
• het proces van de Maatwerkbenadering;
• het resultaat; het vastgestelde landschappelijk
inpassingsplan en de overeenkomst;
• doorwerking; (indien van toepassing) vertaling naar
bestemmingsplan
Libau is een onafhankelijke adviesorganisatie voor
ruimtelijke kwaliteit en voert tevens het secretariaat
uit van de welstandscommissies benoemd door de
Groninger gemeenten. Voor advisering bij gemeentelijke
keukentafelgesprekken als onderdeel van de
Maatwerkbenadering heeft de provincie afspraken
gemaakt met Libau.
14
Stap 2. Locatiebezoek
Alle bezochte locaties zijn beoordeeld volgens een eenduidige
aanpak. Een locatiebezoek bestond uit de volgende
onderdelen:
1. Beoordeling toetsingscriteria Maatwerkbenadering
Er is gekeken naar de mate waarin en wijze waarop rekening
is gehouden met de toetsingscriteria die onderdeel uitmaken
van de Maatwerkbenadering. Per bezochte locatie is een
beoordeling opgesteld van het resultaat voor wat betreft deze
toetsingscriteria, te weten:
• het respecteren van de historisch gegroeide
landschapsstructuur;
• het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen;
• de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting;
• de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en
vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
• de inpasbaarheid van de erfinrichting in het
landschapstype;
• de wenselijkheid om gebouwen te saneren;
• het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
• het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
Omdat de criteria door de jaren heen aangevuld zijn, is bij de
beoordeling rekening gehouden met de op het moment van
het betreffende keukentafelproces geldende criteria.
•
De oorzaak. De commissie heeft zich verdiept in de
oorzaak van waarom een project al dan niet geslaagd is.
Er is dieper gekeken naar de kwaliteit van het ontwerp.
Een belangrijk onderdeel daarbij is de manier waarop het
landschapstype is door vertaald naar het inpassingsplan.
4. Beoordeling proces De commissie heeft het verloop van de Maatwerkbenadering
beoordeeld, lettend op: bekendheid met de
Maatwerkbenadering, procesaanpak en - regie, rolverdeling,
communicatie, documentatie, duur van het proces, omgang
met bewoners in omgeving, uitvoering conform afspraak,
advies rol derden, visie van de ondernemer, draagvlak
landschappelijke inpassing bij de ondernemer, beheer en
onderhoud landschapsplan, helderheid over de regelgeving,
gezamenlijk optreden van de overheden.
Stap 3. Documentatie
De derde werkstap van de onderzoeksmethodiek is
de documentatie. Per locatiebezoek is een rapportage
gemaakt met documentatie (in woord en beeld) van de
bevindingen. Deze 15 rapportages zijn later samengevoegd
als ‘Achtergronddocument’. In dit Evaluatierapport zijn de
kernsamenvattingen van de 15 locatiebezoeken in de bijlage
(bijlage 3) opgenomen. Het Achtergronddocument is omwille
van anonimiteit van de betrokken ondernemers, niet openbaar.
2. Gesprek met de ondernemer
Tijdens het bezoek is gevraagd naar de bevindingen van de
ondernemer, met nadruk op twee punten:
het agrarisch bedrijfsfunctioneren en het proces.
3. Beoordeling van aanvullende aspecten ruimtelijk
kwaliteitsniveau
• Het kwaliteitsniveau. Er is niet alleen beoordeeld of er is
uitgevoerd wat werd beoogd (volgens de overeenkomst),
maar ook of het uiteindelijke kwaliteitsniveau voldoet aan
wat verwacht wordt van de Maatwerkbenadering. De
commissie heeft bij de bezochte locaties daarom gelet op
de onderstaande aanvullende ruimtelijke aspecten:
> ensemblewaarde (beeldkwaliteit van de nieuwe
ruimtelijk situatie als geheel);
> hoe ziet het geheel eruit, wat valt op in het landschap;
> effect op afstand (silhouet);
> is er echt sprake van kwaliteitsverbetering.
15
LIBAU
stichting ter bevordering
en instandhouding van de
bouwkundige en landschappelijke
schoonheid in de provincie Groningen
Fe
Gewone es
Sn
Vlier
Sa
Wilg
Sa
Lijsterbes
As
Späth els
Cm
Gele Kornoelje
Al
Krent
Ca
Hazelaar
N
(Fraxinus excelsior)
(Sambucus nigra)
20m
Concept Landschappelijke inpassing
mts Tromp
Vlakkeriet 2b, Zuurdijk
versie 17 februari 2011
2 essen
ondergroei
60 % wilg
krent, kornoelje, vlier
hazelaar en lijsterbes
Cm
Al SaSa
SnFe
Ca
Sa
Cm
Al Fe
SaSa
SaCm
Sa SaCm
ondergroei aanvullen met
krent, kornoelje, vlier
hazelaar en lijsterbes
Al Cm
Cm Sa
CmSaCm
SaSaSa
SaFeSa Sa
SaFe
Fe
Sa
AlSa Sa
SaSaSa
(Salix alba)
(Alnus speathii)
(Amelanchier lamarckii)
Sa Sa SaSa Sa
Ca Sa Sa Sa Sa Sa
Fe
Cm Sa
SaSa
Sa Sa
Sa Sa
Ca SaSa Sa Ca
As
As
As
As
As
As
As
Pn
Fe
Pn
As
As
Pn
Pn
As
Pn
Pn
As
Tv
As
Sa
Al
AsSa
Al Cm
As
Cm
Sa As
15 Späth els
ondergroei op hoek
wilg, krent, kornoelje, vlier
hazelaar en lijsterbes
Fe
Fe
Fe
Fe
Fe
Fe
Tv
Pc
Fe
Fe
8 essen op voet van aangeaarde sleufsilo’s
Voorbeeld landschapsontwerp Libau
16
(Sorbus aucuparia)
(Cornus mas)
(Corylus avellana)
Onder gemeentelijke keukentafelgesprekken wordt verstaan de gesprekken waarbij de provincie niet betrokken is,
maar de gemeente samen met Libau de gesprekken voert. Provinciale keukentafelgesprekken zijn de gesprekken
waarbij de provincie wel betrokken is en provincie en gemeente samen werken (waarbij de gemeente de regie voert).
Zowel bij gemeentelijke als provinciale keukentafelgesprekken wordt het proces afgesloten met het ondertekenen van
een contract.
Vanaf 2014 is het de bedoeling dat nakoming van de uitganspunten zoals vervat in het erfinrichtingsplan,
wordt geborgd door in het wijzigingsplan (een) regel (s) op te nemen die ertoe strek(t) (ken) dat de agrarische
bedrijfsbebouwing overeenkomstig het erfinrichtingsplan wordt gebouwd. De nakoming van de voorwaarden aan
de landschappelijke inpassing van de agrarische bedrijfsbebouwing en/of opslagvoorzieningen, zoals vervat in het
erfinrichtingsplan, wordt geborgd door in het wijzigingsplan een gebruiksregel op te nemen die ertoe strekt dat het
betrokken bouwwerk en/of de betrokken voorziening uitsluitend mag worden opgericht of aangelegd indien de
erfbeplanting vóór een nader te bepalen datum na het verlenen van de omgevingsvergunning overeenkomstig het bij
het wijzigingsplan gevoegde beplantingsplan wordt aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden (Bron: concept
model bestuursovereenkomst ‘maatwerkbenadering’ bij agrarische schaalvergroting, provincie Groningen, juni 2013).
Tot 2012 was de provincie betrokken bij keukentafelgesprekken vanaf 1,5 hectare en soms bij complexe
uitbreidingen. Vanaf 2012 is de provincie alleen betrokken bij keukentafelgesprekken vanaf 2 hectare. Bij provinciale
keukentafelgesprekken is (vanaf 2011) naast één vaste beleidsmedewerker van de provincie, een landschapsarchitect
van Landschapsbeheer Groningen altijd aanwezig en verantwoordelijk voor advies en opstellen van de
landschappelijke inpassing en het beplantingsplan. Vóór 2011 stelde de provinciale landschapsarchitect het plan op
hoofdlijnen op en zorgde Landschapsbeheer voor de uitwerking. Bij de provinciale keukentafelgesprekken is daarnaast
een rayonarchitect van Libau aanwezig (voor advisering architectuur).
De verantwoordelijkheid voor de agrarische schaalvergroting tot 2 hectare is in 2012 volledig aan de gemeenten
overgedragen (met als basis een bestuurlijke overeenkomst). De kosten voor inzet van Libau in dit proces zullen
uiteindelijk door de gemeenten zelf moeten worden gedragen. De eerste termijn van 4 jaar (2012 t/m 2015) wordt
echter door de provincie bekostigd. De rol van Libau bij de gemeentelijke keukentafelgesprekken in de bandbreedte
van 1-2 hectare is uitgebreid en omvat daarmee de advisering over de thema’s architectuur, stedenbouw en
landschap. Het integrale karakter van het keukentafelgesprek stoelt daarmee vooral op de expertise van Libau.
Naast de landschapsarchitect is tevens de rayonarchitect vast aanwezig bij de keukentafelgesprekken. Verder
zal het advies voor landschappelijke inpassing i.c. het beplantingsplan meer in detail worden uitgewerkt tot een
soortenlijst met begroting.Voor uitbreiding van agrarische bedrijven onder de 1 ha. (waar het provinciaal beleid
geen formeel keukentafelgesprek voorschrijft) biedt Libau de gemeenten als dienst aan om, als afgeleide van de
welstandsadvisering, kosteloos een erfbeplantingsplan te ontwerpen.
17
Ondernemer
In gemeente:
Gemeentelijk (G) of
provinciaal (P)
keukentafelgesprek
Overeenkomst
Type bedrijf
Landschapstype
Bellingwedde
P
08/2009
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
op zand en veen
Menterwolde
P
09/2008
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
op zand en veen
Grootegast
G
2010
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
op laagveen
Bedum
G
12/2011
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
op zeeklei
Pekela
P
09/2010
Melkveehouderij
Veenkoloniaal landschap
Delfzijl
P
Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
De Marne
G
07/2011
Melkveehouderij en
Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
Loppersum
G
12/2011
Melkveehouderij
Wierdenlandschap
Leek
P
03/2009
Intensieve
veehouderij
Veenkoloniaal landschap
Zuidhorn
G
vrijstelling
Melkveehouderij
Wierdenlandschap
Oldambt
P
11/2012
Melkveehouderij en
Akkerbouwbedrijf
Dijkenlandschap
Stadskanaal
P
04/2011
Intensieve
veehouderij
Veenkoloniaal landschap/
Esdorpenlandschap
Loppersum
G
bouwvergunning
Melkveehouderij
Dijkenlandschap
Eemsmond
G
wijzigingsplan
Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
Haren
G
04/2012
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
Tabel 3.1: Overzicht bezochte agrarische bedrijven in de periode december 2013 tot en met april 2014
18
3. Uitvoering locatiebezoeken
Voor het onderzoek zijn in totaal 15 agrarische
bedrijven bezocht. Dit hoofdstuk geeft een overzicht
van de bezochte bedrijven en toelichting op de
selectiewijze.
3.1. Inventarisatie en selectie
De selectie van te bezoeken locaties heeft plaatsgevonden in
drie stappen:
1. Opstellen van een longlist
Dit heeft plaatsgevonden op basis van de volgende
randvoorwaarden:
• het keukentafelproject is gerealiseerd;
• van ten minste de helft van de projecten zijn de
keukentafelgesprekken door Libau uitgevoerd;
• zoveel mogelijk een evenredige verdeling van: (1)
geografische ligging/ landschapstype, (2) omvang
agrarisch bouwperceel, (3) type agrarisch bedrijf.
De longlist werd gebaseerd op de feiten die zijn verzameld op
basis van gegevens van de provincie en Libau.
2. Controleren van de staat van uitvoering
De longlist werd vervolgens voorgelegd aan de betreffende
gemeenten ter controle van de staat van uitvoering (van
zowel bebouwing als beplanting). Het totaal aantal volledig
gerealiseerde projecten bleek te klein voor het opstellen
van een selectielijst uitgaande van de hierboven genoemde
evenredige verdeling. Voor de definitieve selectielijst (shortlist)
is daarom ook gekeken naar projecten waarvan de beplanting
nog niet of niet geheel is uitgevoerd.
3. Opstellen van de definitieve selectielijst
3.2. Overzicht bezochte agrarische bedrijven
In de periode december 2013 tot en met april 2014 zijn de
verschillende agrarische bedrijven bezocht. Het overzicht
hiervan is te vinden hiernaast in tabel 3.1.
3.3. Bandbreedte
De commissie heeft zich in haar onderzoek gericht op ‘op
papier’ gerealiseerde keukentafelprojecten vanaf 1,5 hectare.
19
Deel B.
Bevindingen
Resultaat
Provinciaal
keukentafelgesprek
Gemeentelijk
keukentafelgesprek
Totaal
Totaal
7
8
15
Score
Ruimtelijk
resultaat
Proces
Keukentafelgesprek (ktg)
Uitgevoerd
Handhaving
B
L
5
1
6
+
3
2
4
4
+/-
2
3
1
2
-
2
2
2
1
2
+
1
1
2
1
5
+/-
5
3
4
5
-
2
4
2
2
3
4
+
4
3
6
5
10
1
+/-
7
6
5
7
-
4
6
4
3
4.1: Resultaten Maatwerkbenadering
22
4
5
5
9
4. Resultaten
In dit hoofdstuk worden de bevindingen van de
commissie op hoofdlijnen verwoord. Daartoe
zijn de eerste resultaten van de bestudering van
de onderzochte bedrijven in samengevatte vorm
weergegeven. Daarna zijn op hoofdlijnen de
bevindingen uit een tweetal gesprekken weergegeven.
Tenslotte zijn enkele conclusies nader verwoord.
Keukentafelgesprek (ktg): dit is de beoordeling van het
effect van het keukentafel gesprek. Er is gekeken of het
keukentafelgesprek invloed heeft gehad op de verbetering
van de ruimtelijke kwaliteit. Een plus wil zeggen een duidelijk
positieve invloed en een min geen of nauwelijks invloed.
Uitgevoerd: er is gekeken of het plan conform afspraken
is uitgevoerd. De gebouwen zijn (bijna) allemaal conform de
vergunning uit gevoerd. Daarom heeft deze score uitsluitend
betrekking op de landschappelijke/ruimtelijke inpassing. Een
plus wil zeggen dat alles (nagenoeg) conform de overeenkomst
uitgevoerd, ook binnen de afgesproken periode. Een min wil
zeggen dat het landschapsplan niet of nauwelijks is uitgevoerd.
4.1. Schematische weergave van de bevindingen
In naaststaand schema 4.1 zijn de bevindingen van de
commissie schematisch samengevat. De beoordeling is
gebaseerd op bestudering van het dossier, gesprekken
met de ondernemer, beoordeling terplekke en algemene
gesprekken met de landschapsarchitecten, medewerkers van
de gemeenten en de provincie.
Toelichting op het schema
Score:
goed, d.w.z. in het algemeen positieve score op bij
+
het betreffende onderwerp genoemde punten;
+/- matig, d.w.z. wisselende resultaat op deze punten;
- ontoereikend, d.w.z. in het merendeel van genoemde punten is de score onvoldoende.
Ruimtelijk resultaat: beoordeling ruimtelijk geheel, lettend
op: passend bij landschapstype, beeldkwaliteit van het
geheel, hoofdoriëntatie bouwblok, ordening, maatvoering en
vormgeving gebouwen, bouwmassa binnen het bouwblok,
landschapsplan, uitvoering conform afgesproken periode. De
score is in dit totaaloverzicht niet weergegeven per afzonderlijk
criterium omdat daarmee de grote lijn verloren gaat. Het gaat
tenslotte om het bereiken van een goed totaalresultaat.
Handhaving: heeft handhaving door de gemeente plaats
gevonden. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen (B) de
bebouwing (met alleen onderscheid of er wel (+) of niet (-) is
gecontroleerd) en (L) de ruimtelijk/landschappelijke inpassing:
er heeft controle plaatsgehad;
+
+/-
er heeft controle plaatsgehad, soms recent telefonisch
en er is soms gewezen op nalatigheden op de uitvoering, zonder directe sancties;
-
er heeft in het geheel geen handhaving plaats gevonden.
Voorbeelden
Op de volgende pagina’s zijn een drietal voorbeelden (resultaat
+, - en +/- ) opgenomen van de resultaten per bezocht bedrijf,
in de vorm van een ‘kernsamenvatting’. Voor het volledige
overzicht van de 15 kernsamenvattingen, zie bijlage 3.
Proces: beoordeling op het verloop van de
Maatwerkbenadering, lettend op: bekendheid met
keukentafelgesprekken; procesaanpak en - regie, rolverdeling
deelnemende partijen in proces, communicatie tussen
betrokken procesdeelnemers, documentatie, duur van het
proces, omgang met bewoners in omgeving, uitvoering
conform afspraak, advies rol derden (bijvoorbeeld architect
of agrarisch adviseur), visie van de ondernemer, draagvlak
landschappelijke inpassing bij de ondernemer, afspraken over
beheer en onderhoud landschapsplan, helderheid over de
regelgeving, gezamenlijk optreden van de overheden.
23
Voorbeelden:
Resultaat +/(Bedrijf M)
Uitvoering
•
•
De kippenschuur is uitgevoerd. De beplanting is uitgevoerd.
De bebouwing is gecontroleerd, uitvoering van de landschappelijke inpassing niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
•
•
•
De rangschikking en spreiding van de gebouwen op het bouwblok lijkt onvoldoende ter sprake te zijn geweest tijdens
het keukentafelgesprek. Het lijkt te veel te zijn gegaan over het beplantingsplan. De kans op een kwaliteitsslag voor
het gehele erf, op korte en lange termijn, lijkt daarmee te zijn gemist.
De bestaande samenhang tussen de beide erven als eenheid is gerespecteerd.
De kopgevel van de nieuwe schuur had een gelijke opbouw kunnen hebben als de oude boerderij.
Erfbeplanting
•
•
De nieuwe erfbeplanting (aan de voorzijde) maakt de opbouw van het erf onduidelijker.
Tegemoetkoming aan de beplantings wensen van de ondernemer is een positieve gang van zaken: de ondernemer
is enthousiast over zijn ‘eigen ‘ beplantingsplan.
Bedrijfsfunctioneren
•
De ondernemer is tevreden met het resultaat. Er zijn plannen voor verdere uitbreiding anders dan in het voorliggende
inrichtingsplan
Proces
•
•
•
•
Het keukentafelgesprek is mosterd na de maaltijd geweest. De gemeente heeft vooraf onvoldoende
gecommuniceerd over de maatwerkbenadering.
De indruk is dat de gemeente in eerste instantie probeert oplossingen te vinden binnen de 2 ha. in plaats van te
streven naar optimale ruimtelijke kwaliteit van het gehele ensemble.
Toekomst visie op langere termijn is onvoldoende ingebracht.
Het niet vroegtijdig betrekken van de omgeving leverde spanningen op met die omgeving.
24
Resultaat +
(Bedrijf H)
Uitvoering
•
De bebouwing is gerealiseerd, het erfinrichtingsplan is grotendeels gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing is
gecontroleerd. Uitvoering van de erfinrichting niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
•
•
•
•
Het erfinrichtingsplan past bij het landschap.
Inrichting van het voorerf als voortuin voor het woongedeelte is een goede greep.
De sloot is te klein uitgevoerd en niet robuust genoeg in verhouding tot de maat en schaal van de bedrijfsgebouwen.
In de architectuur van de woning mist de agrarische typologie.
Erfbeplanting
•
•
Het erfinrichtingsplan is gefaseerd ontworpen en kan op die manier meegroeien met toekomstige uitbreiding.
Ruimtelijke kwaliteit en bedrijfsvoering zijn integraal benaderd.
Bedrijfsfunctioneren
•
De nieuwe situatie bevalt zeer goed en voorziet in ontwikkelingsruimte voor in de toekomst.
Proces
•
•
•
De gemeente heeft het proces goed georganiseerd.
De ondernemer is zeer tevreden over de efficiëntie; in één keer alle verantwoordelijke mensen aan tafel.
De provincie en Landschapsbeheer hebben volgens de ondernemer veel tijd nodig gehad.
Resultaat (Bedrijf J)
Uitvoering
•
•
De melkveestal en de sleufsilo’s zijn gerealiseerd. De erfbeplanting is niet gerealiseerd. De bebouwing is
gecontroleerd. Uitvoering van de erfbeplanting is (onlangs) telefonisch gecontroleerd.
De voormalige sleufsilo’s aan de voorzijde mogen niet meer worden gebruikt maar zijn niet opgeruimd.
Erfbeplanting
•
•
•
Het erf ligt op een karakteristieke en opvallende plek. De gebiedsgerichte afwegingskaart (pilot regio Noord) geeft aan
dat uitbreiding hier niet is toegestaan. Dit komt niet naar voren in het proces.
Het beplantingsplan is te mager om van meerwaarde te kunnen zijn en heeft geen enkel draagvlak bij de ondernemer
Er mist een zorgvuldig inpassingsplan met zekere inspanningsverwachting naar de ondernemer. Hoewel de maat van
de nieuwe stal relatief beperkt is, vereist de nieuwe situatie vanwege de bijzondere ligging (en aanduiding ‘wit gebied)
wel extra aandacht en inspanning.
Bedrijfsfunctioneren
•
De nieuwe stal bevalt zeer goed.
Proces
•
De indruk is dat het keukentafelgesprek hier niet veel effect heeft gehad; de gemeente had voorafgaand aan het
keukentafelgesprek al bepaalde toezeggingen gedaan.
25
4.2. Bevindingen overleg met ervaringsdeskundigen
Via een tweetal gesprekken zijn de onderstaande
ervaringsdeskundigen gevraagd naar hun ervaringen met de
Maatwerkbenadering. • De (3) betrokken landschapsdeskundigen van de provincie
Groningen, Landschapsbeheer Groningen en Libau.
Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014.
• Ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten Bedum,
Stadskanaal, Bellingwedde, Oldambt, De Marne en
Zuidhorn. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 31 maart
2014.
Ervaringen landschapsarchitecten
Over het algemeen vinden de landschapsarchitecten de
keukentafelgesprekken zeer prettig en heeft men het gevoel
dat de ondernemers enthousiast zijn. Als mensen enthousiast
worden voor de ruimtelijke kwaliteit, komt dat ten goede aan de
toekomstige kwaliteit van het totale landschap.
Er is behoefte aan regelmatige afstemming tussen de
verschillende landschapsarchitecten en overleg over de criteria
die een ieder hanteert.
Er is een verschil tussen de uitbreidingen via de
Maatwerkbenadering en de uitbreidingen die via ‘bouwen
bij recht’ hebben plaatsgevonden. In het laatste geval
ontbreekt vaak de kwalitatieve benadering. Volgens de
landschapsarchitecten is het jammer dat er, na een
keukentafelgesprek, nog een lange procedure doorlopen moet
worden. Dat schrikt ondernemers af.
De landschapsarchitecten zijn positief over de methodiek en
vinden de toegevoegde waarde ten opzichte van ‘niets doen’
is groot. De maatwerkmethode zorgt voor een waardevol en
rechtstreeks contact tussen de overheid en de burger die
iets wil bereiken. Er wordt gezamenlijk een plan gecreëerd
dat op draagvlak en bestuurlijke instemming kan rekenen en
resulteert in schaalvergroting zonder roofbouw te plegen op het
landschap.
De methodiek zou het beste overal en altijd moeten worden
toegepast, ook en misschien wel juist bij gevallen van
bouwen bij recht. De gemeenten moeten zelf meer sturen op
ruimtelijke kwaliteit en minder vanzelfsprekend meegaan in
schaalvergroting, ook die gevallen van bouwen ‘bij recht’.
In principe kijken alle landschapsarchitecten vanuit een brede
scope naar de opgave. Er wordt niet alleen naar vormgeving
gekeken, maar ook naar de functionaliteit en de bedrijfsvoering,
naar toekomstbestendigheid en flexibiliteit naar de toekomst.
Afhankelijk van de schaalgrootte zit een landschapsarchitect
van Libau of van Landschapsbeheer aan tafel. De belangrijkste
rol ligt bij de gemeente; zij heeft de procesregie en bepaalt of
er een keukentafelgesprek plaats moet vinden. Vanaf 2010
werkt de provincie met de zgn. procesmatrix (zie noot 6) die
helpt bij de voorbereiding van een keukentafelgesprek. Deze
wordt vooraf toegestuurd aan de gemeenten. De gemeente
is verantwoordelijk voor de algehele procesgang en de te
doorlopen procedures.
Een groot zorgpunt bij de Maatwerkbenadering is de
uitvoering en beheer en handhaving van de afspraken over
het landschapsplan. De controlerende taak op naleving van
afspraken is niet helder en er zijn geen middelen om zaken
af te dwingen. De handhaving door gemeenten verloopt
moeizaam.
De kwaliteit van de inrichtingsplannen kan robuuster. De
landschapsarchitecten willen vaak meer dan de ondernemer.
Soms is er geen ruimte om meer te doen. Dit komt doordat
de landschapsarchitect te laat is betrokken, of gemeenten
hebben al toezeggingen gedaan, waardoor er alleen nog
wat gerepareerd kan worden. Dit komt de kwaliteit niet ten
goede. Over het algemeen leidt een ruimer bouwblok tot beter
resultaat dan ‘proppen’. Echter de ondernemer is meestal
huiverig voor de planologische procedure die al gauw een half
jaar duurt. De provincie heeft alleen invloed op bouwplannen
waarbij de inpassing is gerelateerd aan die ruimtelijke
ontwikkelingen waarvoor een bestemmingsplanwijziging aan de
orde is. De gemeente zou vooraf meer kunnen sturen op de
kwaliteit.
De controlerende taak op naleving van de afspraken is niet
vastgelegd en is een zwak punt. Er zou meer actief bepleit
kunnen worden dat er bijvoorbeeld een onderhoudscontract
voor de landschapselementen wordt afgesloten.
De provincie geeft aan dat het inrichtingsplan bindend
is. Het heeft juridische status, maakt deel uit van het
bestemmingsplan de uitvoering en instandhouding vooraf
geborgd wordt in het privaatrechtelijk contract. In de praktijk
blijkt het niet altijd bindend genoeg. Als gemeenten tijdig
handhaven gaat hier een signaal van uit. Helaas verloopt de
handhaving door de gemeenten moeizaam, dat is een groot
zorgpunt.
De provincie zou graag zien dat er één lijn wordt getrokken
in de robuustheid van beplanting, water en andere
landschapselementen. Libau licht toe dat in bepaalde situaties
een aanvaardbaar geheel het maximaal haalbare is. Soms
heeft de gemeente al toezeggingen gedaan, hoewel de locatie
niet geschikt is en er vooraf geen keukentafelgesprek heeft
plaatsgevonden. Soms betekent dit ‘het beste er van maken’.
26
Ervaringen gemeenten
De reacties van de gemeenten zijn niet eenduidig. De
verschillende ambtenaren en de gemeentebesturen hebben
hun eigen standpunten en manier van toepassing van de
Maatwerkbenadering. Betrokkenheid bij het onderwerp blijkt
wel uit dit overleg. De meerwaarde van de methode zit voor
een aantal gemeenten in het feit dat er mooie resultaten
zijn en worden behaald qua kwaliteitsniveau van het
uiteindelijk resultaat. Anderen vinden vooral de uitkomst qua
ontwikkelingsmogelijkheden voor de ondernemer belangrijk of
zien de Maatwerkmethode vooral als ‘moeten’, om ontheffing
te krijgen.
Een aantal gemeenten vertrouwt de verantwoordelijkheid voor
het landschap, vaak bij ontbreken aan eigen deskundigheid,
toe aan Libau, accordeert het ontwerp en heeft zelf vooral
een procesrol. Een ander ervaart te weinig gelegenheid voor
eigen inbreng aan de keukentafel: er is een té dominerende
rol van de provincie met focus op het landschap, maar te
weinig communicatie. De gebiedskaart van de pilot wordt niet
uitgelegd.
Bijna alle gemeenten vinden het borgen van realisatie van
het landschapsplan een punt van zorg. Over de manier
van vastleggen in een overeenkomst of anders zijn veel
vragen. De algemene reactie is dat handhaving heel lastig
wordt gevonden. Hoe gedetailleerder het inpassingsplan
hoe moeilijker. Eén gemeente die wel aan handhaving heeft
gedaan, ervaart dat dit vaak te laat gebeurt.
Er is een dilemma tussen goede inpassing van de gewenste
ontwikkeling enerzijds en de beperkingen en (juridische) kaders
van het bouwblok anderzijds. Soms wordt het mooier als
de begrenzing van het bouwblok iets wordt overschreden.
Ontwikkeling buiten de kaders brengt echter langere
proceduretijd en hogere kosten met zich mee. Dit leidt vaak
tot ‘proppen’ binnen de ruimte waar het formeel nog (net)
kan. Een aantal gemeenten werkt hieraan mee. De meeste
gemeenten vinden dat zonde en in tegenspraak is met de
Maatwerkbenadering, maar zien zich gedwongen dit toe te
staan.
Bestuurlijk draagvlak is belangrijk; soms kost het moeite de
uitkomsten van een keukentafelgesprek ook politiek haalbaar
te maken. Bij anderen is eerder sprake van desinteresse op
bestuurlijk of organisatie niveau.
Er wordt ervaren dat de kosten van de inpassingsplannen
door Libau (te) duur worden, een ander vindt de plannen niet
robuust. De inpassingsplannen van Libau in het kader van
welstandadvisering (bij ontwikkelingen die passen binnen het
bestemmingsplan) zijn van meerwaarde voor het landschap,
maar omdat ze geen juridische basis hebben kan de
gemeente hier niets mee (regelen).
De meerderheid maakt zich zorgen over het proces. De
procesmatrix6 wordt door (bijna) geen van de gemeenten
toegepast. Bij één gemeente ligt een concrete vraag vanuit
het bestuur naar een ‘keukentafelprotocol’ vanuit de wens
voor meer inbreng en inzicht in het proces. Het starten met
een ‘schetsplan’ in plaats van een te dichtgetimmerd ontwerp
wordt belangrijk gevonden.
Gemeenten ervaren dat de regelgeving, procedures en
processen te ingewikkeld worden of te vergaand zijn; dit werkt
ontmoedigend. Het Groninger Verdienmodel wordt complex
gevonden.
De provincie Groningen hanteert vanaf 2010 de zgn.
procesmatrix die is bedoeld voor ondernemers, adviseurs en
beleidsambtenaren. De procesmatrix geeft inzicht in hoe en
wanneer er van de betrokken partijen iets verwacht wordt. Ook
geeft de matrix een tijdspad en afwegingskader weer.
6
27
4.3. Bevindingen van de commissie
Hoofdbevinding
De commissie komt tot het hoofdoordeel dat de
Maatwerkbenadering, en het instrument keukentafel
gesprekken, in de kern een goede benadering is om bij
agrarische schaalvergroting tot een goede balans te komen
tussen ruimtelijke kwaliteit, effecten op de directe omgeving en
voldoende ontwikkelingsmogelijkheden.
De commissie beveelt aan om de Maatwerkbenadering
breder toe te passen, ook waar bestemmingsplanwijziging
niet aan de orde is. Teveel wordt geconstateerd dat bij
bedrijfsvergroting er geen optimaal ensemble mogelijk is
vanwege het te kleine bouwblok. Er wordt ‘gepropt’ binnen het
bouwvlak om extra proceduretijd te vermijden. Hiermee komt
een goede landschappelijke inpassing in de knel. Door breder
te kijken dan het huidige bouwblok zijn er meer ruimtelijke
mogelijkheden om schaalvergroting goed passend te krijgen in
het landschap.
Wanneer het totaal als een integrale ontwerpopgave wordt
opgepakt en de ondernemer bij de start uit gaat van zijn
toekomstplannen in plaats van beperkingen door de
bouwregels dan kan de kwalitatieve benadering van de
ontwikkelingen in het landelijk gebied in zijn samenhang
worden versterkt.
Ondanks een positief hoofdoordeel over de
Maatwerkbenadering als aanpak, is de commissie kritisch
over het kwaliteitsniveau van de toepassing daarvan, zowel
procesmatig als inhoudelijk. De sleutel voor de matige
resultaten ligt in belangrijke mate bij het proces, en de
wisselwerking tussen proces en inhoud (ontwerpresultaat).
Hieronder wordt dat nader geduid.
Ruimtelijke kwaliteit
De commissie heeft in haar oordeel over de ruimtelijke kwaliteit
gekeken naar de kwaliteit van het landschapsontwerp, de
kwaliteit van de uitvoering van het inrichtingsplan en de
integrale kwaliteit van het totaal (het ensemble). Met het
ensemble wordt het samenspel bedoeld tussen de bestaande
en nieuwe opstallen, de erfinrichting, de buitenopslag, de
nieuwe landschapselementen en de gegeven landschappelijke
context.
In vier van de bezochte bedrijven, ziet de commissie dat de
schaalvergroting geslaagd is en er een goede ruimtelijke
kwaliteit is bereikt. Door de schaalvergroting is bijvoorbeeld
de kans benut om buitenopslag uit het zicht te plaatsen en
28
vormt de nieuwe stal met de bestaande bebouwing een
samenhangend geheel, zowel in de positionering op het erf
als het materiaalgebruik, de kleurstelling en de nokhoogte.
Ook sluit de nieuwe landschapsstructuur aan bij het
omliggende landschap of zorgt voor een verrijking van het
bestaande landschap. Het landschapsplan is uitgevoerd en
de ondernemer straalt uit zich eigenaar te voelen van het
landschap en zich in te willen zetten voor het onderhoud en
beheer.
Soms is de oorzaak van onvoldoende kwaliteit de detaillering.
Bijvoorbeeld de overgang van de sleufsilo’s naar het
omliggende landschap. Vaak wordt het beton gemaskeerd
door een aarden of groene wal die dan net niet helemaal het
beton uit het zicht onttrekt. Soms lijkt de architectuur, materiaal
en kleurgebruik eerder op een bedrijfshal, dat thuishoort op
een industrieterrein. Soms is de massaliteit van de nieuwe stal
te volumineus voor de locatie terwijl een verkleining van de
schaal en nokhoogte, ook tot de mogelijkheden had gehoord.
De commissie ziet veel mogelijkheden om de toepassing van
de Maatwerkbenadering te verbeteren waardoor er meer en
mooiere resultaten ontstaan.
In zeven van de bezochte bedrijven ziet de commissie
op onderdelen een toegevoegde waarde maar had de
Maatwerkbenadering meer kunnen opleveren. Zo kan er
wel sprake zijn van een mooi gedetailleerde stal maar is
het landschapsontwerp en het inrichtingsplan niet robuust
genoeg en wordt er te weinig ingespeeld op de context en
detoneert de nieuwe stal in het silhouet. Of er is een mooie wal
aangelegd maar is geen sprake van een integrale benadering
tussen landschap en gebouwen. Soms is geprobeerd om de
schaalvergroting passend te maken binnen het bestaande
bouwblok wat net niet is gelukt waardoor er te veel ‘gepropt’
wordt en de kans die de maatwerkbenadering biedt, namelijk
je niet te laten beperken door het bestaande bouwblok, niet
wordt benut.
Bedrijfsfunctioneren
De betrokken ondernemers zijn tevreden met de nieuwe
gebouwen.
In vier van de bezochte bedrijven is de commissie van oordeel
dat de Maatwerkbenadering niet heeft gefunctioneerd.
Het landschapsplan is of heel mager, of geheel niet
uitgevoerd; de ondernemer ziet het inrichtingsplan niet zitten
of de keukentafelgesprekken hebben niet geleid tot een
kwaliteitsverbetering.
De oorzaak van het niet volledig benutten van de kansen
die de Maatwerkbenadering biedt, ziet de commissie onder
andere in het niet naleven van de eerste vier criteria7 van de
Maatwerkbenadering. De indruk bestaat dat de focus ligt op de
erfinrichting en onvoldoende is gekeken naar de ruimtelijke en
functionele analyse van het gebied (de eerste 4 criteria van de
Maatwerkbenadering). De toelichting op het landschapsplan is
vaak kort, vrij technisch en gedetailleerd.
De voorgestane ingreep is vaak niet robuust genoeg
en reageert onvoldoende op de karakteristieke
landschapselementen uit de omgeving. Bijvoorbeeld in
de situatie van landschapselementen als geclusterde
boomgroepen of een profiel bestaande uit een sloot en
een houtwal, ziet de commissie slechts elementen van het
landschapselement terug.
Proces
Aan de procesmatige kant heeft de commissie hele goede
voorbeelden gezien, maar ook processen die sterk voor
verbetering vatbaar zijn. Op een enkel geval na bestaan er bij
betrokkenen nogal wat opmerkingen over het verloop van het
proces. De commissie komt tot de conclusie dat bij een goed
voldragen proces de beste garantie kan worden geboden
om zowel voor de samenleving als geheel als de betrokken
agrarisch ondernemer een goed resultaat te bereiken.
Daarvoor is het van cruciaal belang dat alle betrokken spelers
hun rol samen met elkaar goed spelen. Er zijn echter ook
voorbeelden dat er ondanks een minder goed proces, goede
resultaten zijn geboekt door de welwillendheid en vaste wil van
ondernemers, landschapsarchitecten en adviseurs. Dit betreft
echter een enkele uitzondering. Het blijkt ook dat bij de start
van het proces een duidelijke stellingname van de zijde van
de overheid, uiteindelijk bijdraagt aan het bereiken van een
goed eindresultaat . Bij een “landschap moet, dus doe ik het”
houding ontstaan vaak niet de beste resultaten. Communicatie
van de provinciale standpunten (ook door de gemeente)
m.b.t. de specifieke randvoorwaarden voor de wijze waarop
de uitbreiding plaats kan vinden, en indien behulpzaam, uitleg
hiervan, helpt.
De toetsingscriteria die onderdeel uitmaken van de
Maatwerkbenadering zijn: a. het respecteren van de historisch
gegroeide landschapsstructuur; b. het houden van afstand
tot andere ruimtelijke elementen; c. de toereikendheid
van de infrastructurele ontsluiting; d. de evenwichtigheid
van de ordening, maatvoering en vormgeving van de
bedrijfsgebouwen; e. de inpasbaarheid van de erfinrichting
in het landschapstype; f. de wenselijkheid om gebouwen te
saneren; g. het woon- en leefklimaat van direct omwonenden
en h. het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
7
29
Zoals opgemerkt verschillen de effecten van het
keukentafelgesprek. Dat liep soms parallel met een goed
proces, soms helemaal niet. In het laatste geval ging de
ondernemer, ondanks een gebrekkige procesregie in zijn
ogen, akkoord met het landschapsplan om toch maar een
vergunning te krijgen. Soms is sprake van amper positieve
invloed. Dit kan onder andere worden gerelateerd aan
vergaande toezeggingen van gemeentezijde voorafgaande aan
het vergunning traject, zonder duidelijk te wijzen op mogelijke
vereisten van ruimtelijke inpassing. Ook bleek dat in sommige
gevallen er al bij het begin van het proces een volledig
ontworpen stal was, waarvan de ondernemer niet meer
kon of wilde afstappen. Adequate kennis van adviseurs, als
stallenbouwers, op het gebied van procedurele vereisten had
hierbij kunnen helpen. Overigens mag van de ondernemers
ook bekendheid met vereisten van de ruimtelijke ordening
worden verwacht.
Uitvoering
De bebouwing is bij alle bezochte bedrijven uitgevoerd conform
de afspraken. Wat betreft het landschap is grosso modo
slechts een derde volledig conform de afspraken uitgevoerd.
De commissie heeft daarnaast voorbeelden gezien waarbij
afgesproken landschapsplannen niet, slechts gedeeltelijk
of niet binnen de afgesproken periode zijn uitgevoerd. Een
niet systematische aanpak van de handhaving leidt tot een
niet-geloofwaardig beleid. Ruwweg gesproken vindt in twee
derde van de gevallen geen toezicht op de landschappelijke
inpassing plaats. Voor de bebouwing is dat een derde.
Van de 7 provinciale projecten zijn 4 landschapsplannen
is uitgevoerd en 2 plannen waarbij de inrichting van het
volledig uitgevoerd; 2 plannen deels, en 1 landschapsplan
voorterrein niet is uitgevoerd. De ondernemers zijn hierop
(nog) niet (dit betreft een plan waarbij is gekozen voor
wel door de gemeente aangesproken. In een aantal van
vertaling naar het wijzigingsplan i.p.v. contract). Bij de
de (gemeentelijke) projecten is het opruimen van oude
deels uitgevoerde plannen is beide sprake van nalatigheid
gebouwen en/of silo’s nog een aandachtspunt.
wat betreft inrichting van het voorterrein. In beide gevallen
is de ondernemer hierop eerder wel door de gemeente
Van de 7 provinciale projecten is in 6 gevallen een contract
aangesproken.
opgesteld en in 1 geval niet (het betreft een geval uit 2012
waarbij is gekozen voor vertaling van het landschapsplan
Van de 8 gemeentelijke projecten is 1 landschapsplan volledig
naar het wijzigingsplan). Van de 8 gemeentelijke
uitgevoerd; 5 plannen deels en 2 plannen niet (beide zonder
projecten is bij 5 gevallen een contract opgesteld en bij 3
formeel contract maar met landschapsplan als onderdeel
gevallen niet. Bij de projecten zonder contract was geen
bouwvergunning, waarvan bij van 1 de termijn voor uitvoering
sprake van bestemmingsplanwijziging. De betreffende
nog niet was verlopen). Van de 5 ‘deels‘ uitgevoerde
landschapsplannen zijn wel ondertekend en vastgelegd als
plannen betreft het 2 plannen zonder formeel contract (maar
voorwaarde voor de bouwvergunning en/of ontheffing.
met landschapsplan als onderdeel bouwvergunning); 1
plan waarbij de beplanting wel maar de infrastructuur niet
30
Beeld van de invulling van de verschillende rollen
De 15 bedrijfsbezoeken en de gesprekken met de gemeenten
en landschapsarchitecten hebben de commissie een beeld
gegeven van de wijze waarop de actoren hun rol in de
praktijk invullen. Dit komt niet altijd overeen met de rollen en
verantwoordelijkheden zoals die formeel zijn afgesproken.
Hieronder volgt het beeld dat de commissie heeft gekregen:
Rol van de gemeenten: deze hebben over het algemeen vooral
een procesrol. Op uitzonderingen na voeren de gemeenten in
mindere mate of geen inhoudelijke rol uit. Dit omdat niet elke
ambtenaar met wie de commissie sprak goed op de hoogte is
van het keukentafelproces. Daarom kiezen gemeenten ook bij
een verzoek voor schaalvergroting soms liever voor inpassing
in het vigerende bestemmingsplan om zo een langere
proceduretijd te voorkomen. Dit bij wijze van ‘dienstverlening’
aan de ondernemer. De provincie wordt zo (te) laat betrokken
en uitvoering van het landschapsplan wordt niet/nauwelijks
gecontroleerd Handhaving is ook niet af te dwingen, omdat
deskundigheid over totale inhoud (bedrijfsvoering, wet- en
regelgeving) niet altijd aanwezig is.
Rol van de provincie: wordt door ondernemers vaak als ‘niet
flexibel’ gezien en te vasthoudend. Ondanks dat dit soms,
volgens de commissie, toch leidt tot een beter totaal resultaat.
De provincie wordt door de gemeenten soms te laat betrokken
in proces waardoor onvrede bij ondernemer ontstaat, vanwege
vertraging en soms noodzakelijke aanpassingen. Het is bij
de ondernemers niet altijd duidelijk wat de provinciale visie
is. Bovendien provinciaal beleid wijzigt door de tijd, waardoor
ondernemer niet altijd meer weet waar hij aan toe is.
Rol van Landschapsbeheer Groningen: deze levert (in opdracht
van de provincie) beplantingsplannen en begrotingen tot op
besteksniveau. Is De landschapsarchitect voor de provincie en
is vooral in beeld bij de forse volumes (> 2hectare).
Daarbij wordt gewerkt aan een goede onderbouwing en
toelichting, gebaseerd op ontstaansgeschiedenis van het
landschap. De opgave wordt vaak wel integraal op gepakt
(erf, bestaande en nieuwe bebouwing en landschap).
Maar bovenstaand komt nog al eens niet stevig genoeg tot
uitdrukking in het ontwerp. Omdat er niet consequent wordt
vastgehouden aan de basis uitgangspunten.
Zowel Landschapsbeheer Groningen als ook Libau worden
vaak te laat ingeschakeld.
vaak (te) laat ingeschakeld en de gemeente heeft dan al
toezeggingen gedaan, waardoor de landschapsarchitect van
Libau alleen nog kan meebewegen en repareren. Er komen
veel positieve geluiden van de ondernemers als het gaat
om houding Libau. Libau beweegt mee met ondernemer en
probeert oplossingen te bedenken die bedrijfsvoering ten
goede komen.
Volgens de commissie slaat Libau soms wat door in
detaillering waardoor hoofd- en bijzaak niet duidelijk is.
Het landschapsplan oogt vaak iel, niet robuust, en laat
onvoldoende zien hoe is ingespeeld op de landschappelijke
structuur en de karakteristieke landschapselementen in de
wijdere omgeving.
Rol van Libau (rayonarchitect): De medewerking van de rayon
architect is afhankelijk van de persoon. Sommigen denken
vanaf het begin mee, maar het komt ook voor dat de architect
eerst een voorontwerp van de uitbreiding wil zien en kunnen
beoordelen. Dit kan tot weerstand bij de ondernemer leiden,
vanwege de extra kosten.
Rol van de ondernemer: de focus ligt vaak op maar één
ding, namelijk op uitbreiden van de stal voor een efficiëntere
bedrijfsvoering. Het landschapsplan wordt vaak gezien als
noodzakelijke voorwaarde voor een bouwvergunning. Er is
onvoldoende besef dat een gratis advies wordt gegeven. Het
principe van ‘voor wat hoort wat’ wordt wel geaccepteerd,
er is aandacht voor een ‘representatieve erfuitstraling en
aandacht voor de omgeving, maar door gebrek aan kennis,
te weinig oog voor de impact die de schaalvergroting van het
eigen erf heeft op het Groninger landschap. De ondernemer
denkt vaak praktisch en op korte termijn. De ondernemer is
bereid goedkeuring te geven, ook over de erfbeplanting en dit
te ondertekenen, maar de nadruk op landschapsplan wordt
als vertragend ervaren; vooral een inefficiënt en onduidelijk
proces en communicatie bij de totstandkoming leiden
tot frustratie; de ondernemer wil immers zo snel mogelijk
bouwen. Ondernemers zijn onvoldoende op de hoogte van de
procedures en kennen niet altijd de toegevoegde waarde van
een keukentafelgesprek.
Rol van Libau (landschapsarchitect): Libau levert (in opdracht
van de provincie) ook beplantingsplannen en begrotingen en
is vooral in beeld bij de minder grote volumes. Libau wordt
31
32
Rol van de erfbetreders (adviseurs): stallenbouwers
laten een standaardproduct zien dat niet altijd past bij de
omgeving. Voor de bedrijfsvoering vaak positief (prijs en
efficiëntie). Stallenbouwer richt zich op de stal en minder/
niet op het totale erfensemble. Libau (welstand) richt zich
vaak op materialisatie, kleurgebruik, en architectuur en
minder op totale ensemble van het erf. Het valt op dat vele
erfbetreders van de ondernemers die betrokken worden bij de
nieuwbouw of verbouw onvoldoende op de hoogte zijn van
de inhoud en de mogelijkheden die worden geboden met de
Maatwerkbenadering
De commissie heeft ook gekeken naar de aspecten
‘Nachtelijke lichtuitstraling’ en ‘Woon- en leefklimaat van
direct omwonenden’. Omdat dit toetsingscriteria van
de Maatwerkbenadering zijn die later aan de provinciale
omgevingsverordening zijn toegevoegd, zijn deze aspecten
niet meegenomen in bovenstaand resultaatschema. Hieronder
volgt een beschrijving van de bevindingen op hoofdlijnen:
Nachtelijke lichtuitstraling
Bij de start van de Maatwerkbenadering was er nog geen
expliciet beleid geformuleerd op het thema nachtelijke
lichtuitstraling. Sommige ondernemers hebben zelf
wel adviseurs ingeschakeld voor het maken van een
belichtingsplan, de één met meer succes dan de ander. Het
is van belang om met dit aspect al in het eerste ontwerp
stadium rekening te houden. De adviseurs zijn echter vaak
niet op de hoogte van de eisen die nu door de provincie (in
art. 4.2.1. Duisternis en Stilte van de Omgevingsverordening
provincie Groningen) aan belichting worden gesteld. Wel
zijn alle ondernemers zich bewust van de maatschappelijke
discussie over lichtuitstraling en zeggen daar rekening mee te
houden door gedurende de nacht het licht (grotendeels) uit te
schakelen.
Woon- en leefklimaat van direct omwonenden
In slechts enkele gevallen heeft de voorgenomenbouw tot
een zienswijze uit de omgeving geleid. Bezwaren tegen de
voorgenomen bebouwing tot aan de Raad van State is de
commissie niet tegen gekomen. Daar kunnen verschillende
redenen voor zijn. Bij nieuw vestiging doet zich het vraagstuk
nauwelijks voor. In enkele gevallen gaf de ondernemer aan
in het begin of tijdens het proces een informatie bijeenkomst
voor de buurt te hebben georganiseerd. In weer andere
gevallen betrof het niet de ruimtelijke vormgeving maar een
zienswijze aangaande overlast van bedrijfsactiviteiten die
binnen het gebouw plaatsvinden. Bij één bedrijf werd volgens
de ondernemer door de gemeente ontraden om tijdens het
proces met de omwonende in gesprek te gaan. Ook in de
directe omgeving van de bedrijven is het voor de ondernemer
van belang om “license to exist” te hebben. Zij zijn zich daar
veelal goed van bewust.
4.4. Conclusies
Alleen een gezamenlijk wil om iets verantwoords tot stand te
brengen leidt tot een goed resultaat, dus van “moeten naar
willen”. Het blijkt dat een goed proces loont. Daarvoor is een
volwassen proces nodig met “richting en ruimte”. Richting
daar waar het de borging van belangen op provinciaal en
gemeentelijk niveau betreft. Ruimte m.b.t. de eisen aan
het specifieke maatwerk: de mogelijkheden voor goede
inpassing van agrarische bebouwing zijn sterk afhankelijk van
het landschap. Belangrijk daarbij is dat de opgave integraal
wordt opgepakt en er een duidelijke visie is gericht op
kwaliteitsverbetering van het geheel.
Alleen door middel van een vroegtijdig integrale afweging
in de Maatwerkbenadering kan een optimaal ensemble en
goede balans van het geheel worden bereikt. Timing is erg
belangrijk. Dat voorkomt het repareren of terugdringen van een
al ingeslagen weg. Vanaf het eerste begin is het nodig dat alle
belanghebbenden gelijktijdig en met voldoende materiekennis
aan tafel zitten. Dit om te voorkomen dat achteraf alsnog weer
nieuwe aspecten en /of wensen moeten worden ingebracht.
De overheid moet aan het begin van het proces duidelijk
maken wat wel of niet kan en dit goed onderbouwen zodat dit
voor de ondernemer duidelijk is. Het bieden van alternatieve
mogelijkheden bij onvoldoende perspectief ter plaatse is van
belang.
Kennis van en bewustwording van elkaars belangen en
behoeften zijn belangrijk. Dé uitdaging is om gezamenlijk
enthousiasme te ontwikkelen voor de Maatwerkbenadering.
Een heldere en eenduidige visie op uitgangspunten vooraf
ontbreekt veelal. Daarbij gaat het om het totaal: erf, gebouwen,
beplanting en soms water. Gevallen die bijtijds correct worden
aangepakt leiden tot tevredenheid, correctie achteraf tot
frustratie.” Ik stem toch maar in met het landschapsplan,
anders krijg ik geen vergunning”. Een niet verkieselijke situatie.
In het algemeen wordt het mechanisme “voor wat hoort
wat” wel begrepen. “License to exist” of op zijn Nederlands
“bestaansrecht” in een landschap dat ruimtelijke kwaliteit biedt
kan alleen gezamenlijk worden bereikt.
33
5. Aanbevelingen
In dit hoofdstuk worden algemene aanbevelingen
gegeven en lessen die de visitatiecommissie graag
met alle8 betrokken partijen wil delen. De lessen
zijn integraal en bedoeld om de potentie van de
Maatwerkbenadering te verbeteren.
Wanneer de Maatwerkbenadering wordt toegepast zoals die
is bedoeld, kan dit zowel snelheid op leveren in planologische
procedures als ook een kwaliteitsimpuls geven aan de kwaliteit
van het Groninger landschap. De commissie is van mening
dat de Maatwerkbenadering bij uitstek past bij de huidige
tijdsgeest.
5.1. Algemene aanbevelingen
De evaluatie van de Maatwerkbenadering, en meer specifiek
de beoordeling van de gerealiseerde schaalvergrotingen,
komt in een tijdperk dat er nagedacht wordt over het
vereenvoudigen van de wet- en regelgeving in de ruimtelijke
ordening. Om de ruimtelijke ontwikkeling in beweging te krijgen
is er behoefte aan minder regeldrukte en meer regelruimte.
De nieuwe omgevingswet speelt hier op in. Mede in dit
verband wordt bekeken of de welstandscommissies nog wel
passen in de huidige tijd. Er lijkt een beweging op gang te
komen waarin de overheden meer ‘loslaten’ en ruimte bieden
aan andere partijen. Op zich vindt de visitatiecommissie dit
een positieve beweging. De vraag doet zich wel voor wie
er verantwoordelijk is voor de kwaliteitsborging. We hebben
geconstateerd dat de nogal eens onduidelijkheid bestaat
over de rolinvulling, bijvoorbeeld de landschapsarchitect heeft
enerzijds de rol van ontwerper in het proces en anderzijds de
rol van kwaliteitstoetser van het eindresultaat wat de ruimtelijke
kwaliteit betreft. Om deze niet verkieselijke dubbelrol te
vermijden is een eigentijds instrument van kwaliteitsborging9
wenselijk. De gemeenten zouden daartoe een gezamenlijke
groep gecertificeerde personen kunnen vormen die de kwaliteit
van het landschapsplan in samenhang met de bebouwing
beoordeelt. Dit systeem zou kunnen worden gefaciliteerd door
de provincie.
In zijn algemeenheid zal de rol van de provinciale overheid een
meer faciliterende en coachende kunnen zijn. De provincie
biedt ondersteuning door bijvoorbeeld het ‘up to date’
houden van wet en regelgeving, het coördineren van diverse
processen en aanbieden van werkateliers voor ambtenaren en
ook voor de bestuurders.
Bij de ondernemers is meer aandacht nodig voor de integrale
aanpak van een uitbreiding van gebouwen in samenhang met
ontwikkeling ruimtelijke kwaliteit. Omdat dit meestal niet bekend
is, zal ook via de erfbetreders hier meer aandacht voor moeten
komen.
De commissie heeft gezien dat er buiten de
Maatwerkbenadering om ook schaalvergroting plaatsvindt en
zet vraagtekens bij de daar gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit
(het ensemble van gebouw en landschappelijke vormgeving).
Vaak is er geen optimaal ensemble mogelijk is vanwege het te
kleine bouwblok. Hiermee komt een goede landschappelijke
inpassing in de knel. De commissie beveelt aan een
eigentijds instrument van kwaliteitsborging te ontwikkelen. De
Maatwerkbenadering kan breder worden toegepast, dat wil
zeggen ook bij schaalvergroting op de kleinere bouwblokken.
Daarmee kan “proppen” worden tegengegaan en vindt een
meer gelijkwaardige behandeling plaats.
Tevens wordt aanbevolen te voorkomen dat een goede
landschappelijke inpassing in de knel komt door een te
strakke begrenzing van het bouwblok. Dat betekent wel
dat de ruimtelijke kaders op hoofdlijnen dienen te worden
gehandhaafd. Dit is een belangrijk aandachtspunt gelet
op de tendens tot verdere decentralisatie en een grote
verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Het gaat er tenslotte
om naast de individuele belangen van de ondernemer de
publieke waarden te dienen.
Voor de Maatwerkbenadering is het essentieel dat de
verschillende overheden goed samenwerken, bestuurlijk
op één lijn zitten en zaken efficiënt op elkaar afstemmen.
Kennisuitwisseling, regelmatige evaluatie en een goede
communicatie is daarvoor voorwaarde. Ook is het belangrijk
dat de verschillende besluitvormingsorganen in de juiste positie
worden gebracht. Voorkomen moet worden dat bijvoorbeeld
een succesvol resultaat van de Maatwerkbenadering teniet
wordt gedaan door een negatief besluit van de gemeenteraad.
Naast het formuleren van heldere uitgangspunten aan de
voorkant moet ook ieders rol aan de keukentafel helder zijn.
Een goede procesregie levert goede resultaten met tevreden
partijen.
34
Een punt dat regelmatig terugkomt, is het handhaven van de
afspraken die aan de keukentafel worden gemaakt. Voor het
bouwblok is de bouwvergunning een krachtig middel. Voor het
landschapsplan ontbreekt een dergelijk instrument, wat blijkt uit
het feit dat niet altijd conform overeenkomst wordt uitgevoerd.
Het is wenselijk dat die delen van het landschapsplan, die
horen bij het integrale verhaal formeel worden vastgelegd,
bijvoorbeeld ( indien juridisch mogelijk) in de bouwvergunning.
Het opnemen in het bestemmingsplan is ook een optie, die
overigens al op sommige plekken wordt toepast. Probleem
is dat de schaalvergroting vaak niet past in hetzelfde tijdspad
van de herziening van bestemmingsplannen. Gevolg is dat
er postzegelplannen komen die de nodige proceduretijd
vragen. Dit strookt niet met de wens voor regelruimte en snelle
procedures. Dit blijft een punt van aandacht waarvoor de
visitatiecommissie geen pasklaar antwoord heeft.
Er kan worden overwogen ketenpartijen die ook een duurzame
ontwikkeling van de landbouw nastreven een rol gaan
spelen bij het blijvend naleven van de afspraken over het
landschapsplan, bijvoorbeeld rond de afname van melk van het
bedrijf of de inzet van ha-toeslagen uit het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid. Dergelijke sporen verdienen nadrukkelijk
nadere verkenning met de relevante [keten] partijen, die in de
hele keten een ‘license to produce’ nodig achten.
Om de Maatwerkbenadering goed te stroomlijnen is
een procesmatrix opgesteld. De status blijkt onder de
geïnterviewde gemeenten erg onduidelijk of men is er niet
mee bekend. Ook oogt de matrix complex en gedetailleerd.
De matrix moet gezien worden als een leidraad voor de
gemeente, provincie (inclusief Landschapsbeheer), Libau
en de erfbetreders. Het verdient aanbeveling de matrix
gebruikersvriendelijker te maken en in te zetten als hulpmiddel
voor de Maatwerkbenadering en niet als toetsingskader.
Het verdient sterk de aanbeveling minder te focussen op
(sectorale) details en meer te sturen op de kwaliteit van het
ensemble en de daadwerkelijke realisatie van ruimtelijke
kwaliteit, in samenspraak met alle betrokkenen aan de
keukentafel.
Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk flexibele
(en/of tijdelijke) stallen te bouwen, die gemakkelijk verkleint
of vergroot kunnen worden. De commissie beveelt aan om
te bekijken wat de voordelen zijn van nieuwe systemen en te
bekijken hoe innovatie in stalbouw en nieuwe architectonische
concepten bij kunnen dragen aan de kwaliteit het Groninger
landschap.
De commissie richt haar aanbevelingen en lessen niet alleen
tot de betrokken ondernemers, overheden en (landschaps)
architecten maar ook tot erbetreders zoals voorlichters en
adviseurs, bouwers van bedrijfsgebouwen, stallenbouwers en
branche organisaties.
8
In het kader van de nieuwe omgevingswet wordt, in
opdracht van het ministerie van IenM, een kennis en leertraject
georganiseerd door de BNSP. Kwaliteitsborging is daar één van
de onderwerpen.
9
35
5.2. Aanbeveling Groninger Verdienmodel
Afstemming van de Maatwerkbenadering met de MDV (Maatlat
Duurzame Veehouderij10) en het Groninger Verdienmodel
(GVM)
Voor de uitwerking van deze geïntegreerde aanpak wil de
commissie nog een aantal punten benadrukken die nadere
invulling behoeven:
• Om regels en procedures goed op elkaar af te stemmen
wordt aanbevolen om te zorgen voor een goede
procesregisseur. Het ligt voor de hand dat gemeenten
hierin voorzien. De provinciale overheid zal hierin een
faciliterende rol moeten gaan spelen. Daarmee kan ook
gewerkt worden aan uniformiteit en verhogen van het
kwaliteit- en kennisniveau van betrokken.
• Het is van belang dat er eenduidige definities worden
gehanteerd voor, bijv. wat wordt onder natuur en
landschap verstaan. Het bedrijfsplan natuur en
landschap zou moeten passen binnen het goedgekeurde
landschapsontwerp.
• Het is nodig om binnen de provincie met één Kaart
Agrarische Schaalvergroting te werken.
• Een goede procesbeschrijving met een heldere
rolverdeling met bijbehorende verantwoordelijkheden is
een cruciale voorwaarde voor een succesvol proces en
daarmee voor het bereiken van het gewenste doel.
Aanleiding:
Melkveehouders worden bij uitbreiding/aanpassing en
nieuwbouw van gebouwen geconfronteerd met veel
regelgeving. Hierbij hebben ze te maken met diverse instanties
en overheden. Belangrijk is dat de verschillende regels goed
op elkaar worden afgestemd. De bedoeling zal moeten zijn,
om te komen tot deregulering en meer samenwerking tussen
de diverse instanties. Daarom zal ook gezocht moeten worden
van onderlinge stroomlijning van de Maatwerkbenadering met
de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) en het Groninger
Verdienmodel (GVM)11.
Huidige situatie:
In naaststaand schema wordt aangegeven met welke
instanties de ondernemer te maken heeft of bij de introductie
van het GVM bij een aanpassing/vergroting of nieuwbouw van
bedrijfsgebouwen te maken krijgt.
De Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) is een
certificatiesysteem voor duurzamere veestallen. Een Maatlat
Duurzame Veehouderij (MDV)-stal is een veestal met een
lagere milieubelasting, met maatregelen voor diergezondheid
en dierenwelzijn en draagt daardoor bij aan verduurzaming
van de veehouderij. Een MDV-stal voldoet aan strenge
duurzaamheidseisen op de thema’s: ammoniakemissie, bedrijf
& omgeving, brandveiligheid diergezondheid, dierenwelzijn,
energie en fijn stof. Veestallen die het certificaat Maatlat
Duurzame Veehouderij behalen, kunnen deelnemen aan
bepaalde fiscale regelingen.
10
Aanbeveling:
De visitatie commissie beveelt aan om bij schaalvergroting en
waar relevant om alle 3 systemen nauwkeurig op elkaar te laten
aansluiten en in één geïntegreerde aanpak uit te werken. De
commissie vindt het noodzakelijk conform het voorstel GVM
dat altijd de Maatwerkbenadering op zijn eigen merites wordt
beoordeeld en er een goedgekeurd totaalontwerp is. Zie voor
o de toepassing van de Maatwerkbenadering opmerkingen
elders in dit advies.
De commissie heeft bij haar oordeelsvorming
kennisgenomen van het Voortgangsdocument “De ontwikkeling
van Het Groninger Verdienmodel”, versie 5 juni 2014.
11
36
Bouwblok
gemeente
0-1 ha
•
1-1.5 ha
•
1.5-2 ha
•
2-4 ha
•
Maatwerk
benadering
provincie
Groninger
Verdienmodel
(GVM)
Maatlaat
Duurzame
Veehouderij
(MDV)
•
•
•
•
•
•
•
•
5.3. Aanbeveling Kaart Agrarische schaalvergroting
Om meer duidelijk te verschaffen over waar agrarische
schaalvergroting plaats kan vinden en onder welke
voorwaarde, wordt aanbevolen om een communicatieve
kaart te maken voor de gehele provincie Groningen. Met een
communicatieve kaart wordt een kaart bedoeld die informatie
bevat voor de verschillende partijen die bij de schaalvergroting
zijn betrokken. Door de kaart digitaal te maken is het mogelijk
om er extra informatie onder te hangen en de kaart regelmatig
te actualiseren.
Een digitale kaart over de gehele provincie kan ingezet
worden om de procedure rondom de schaalvergroting van de
agrarische bebouwing beter te begeleiden. De kaart heeft een
sturende functie, kan geladen worden met informatie en kan
ook inspireren met aansprekende voorbeelden.
Het is belangrijk dat de kaart simpel en overzichtelijk is en dient
als:
• Sturingskaart en informatiekaart voor de ondernemers
• Basiskaart voor start eerste keukentafelgesprek
• Inspiratie voor de gebruikers van de kaart
• Levende kaart waaraan gemakkelijke nieuwe informatie/
kennis kan worden toegevoegd.
•
•
Belangrijk is om op de kaart de volgende gebieden aan te
geven
• Nee nooit: gebied waar agrarische schaalvergroting boven
x hectare niet mogelijk is. Ondernemer wordt geadviseerd
om andere keuzes
• Nee, tenzij: er andere redenen zijn om schaalvergroting toe
te staan, bijvoorbeeld argumenten van werkgelegenheid
of sociaal maatschappelijke betekenis van het bedrijf.
Maatwerkbenadering is vanaf de start noodzakelijk om
de voorwaarden voor uitbreiding tijdens de start duidelijk
te maken en gezamenlijk te komen tot een integrale
oplossing.
• Ja, mits: er rekening gehouden worden met het
onderliggende landschap, ruimtelijke context en
architectuur, landschap en stedenbouw in samenhang
worden bekeken;
• Ja graag: gebied leent zich prima voor agrarische
schaalvergroting. Keukentafelgesprek vooral op gericht
om alle aspecten tegelijkertijd aan tafel te hebben en
procedures te versnellen.
Belangrijk voor de kaart is een heldere en eenduidige
legenda, een kaartaanduiding waarop de verschillen in
het landschap duidelijk afleesbaar is, een korte uitleg van
de Maatwerkbenadering en het proces, een lijst met de
belangrijkste contactpersonen en adviseurs.
37
5.4. Lessen
De in deze paragraaf geformuleerde lessen zijn gebaseerd op
positieve en negatieve ervaringen die de commissie is tegen
gekomen. Het zijn daarmee meteen succes- en faal factoren.
Daarnaast is gebruik gemaakt van bestaande documenten (zie
bijlage 2. Documentenlijst).
Zoals hiervoor is aangegeven heeft de commissie niet per
ruimtelijke randvoorwaarde haar bevindingen verwoord,
maar heeft deze gericht op het totaal resultaat. Bij het
trekken van lessen en het doen van aanbevelingen trekt de
commissie deze lijn door. Het gaat bij de hieronder verwoorde
aanbevelingen om de samenhang en niet om ieder detail.
38
Les 1
Een duidelijke visie is de basis voor een goed resultaat, voor zowel de ondernemer en zijn bedrijfsbelang voor de langere
termijn als voor de overheden op de ruimtelijke kwaliteit.
Duidelijke visie
(met een duidelijk beeld van de ondernemer op de bedrijfsontwikkeling van ondernemer
en een duidelijk beeld bij de overheden over wat het ruimtelijk beleid vraagt)
Duidelijke visie bij de ondernemer op de langere termijn (bedrijfsontwikkelingsschets), waarbij ook rekening wordt gehouden met
de gewenste ontwikkelingsruimte voor de toekomst;
Toekomstvisie op langere termijn is te laat ingebracht;
Duidelijke visie bij de overheden over wat het ruimtelijk beleid stelt
t.a.v. de mogelijkheden voor uitbreidingsplannen op de specifieke
plek;
Visie ondernemer is gebaseerd louter op bedrijfsvoering;
Gemeente heeft een beeld van de mogelijkheden om mee te
werken.
Visie ondernemer is gebaseerd op louter procedurele vereisten en
‘snel willen bouwen;
Overheden hebben vooraf het plan onvoldoende bestudeerd
en intern teruggekoppeld; de belemmeringen zijn niet duidelijk in
beeld of bepaald.
39
Les 2
De gemeente is de procesregisseur bij de uitvoering van de keukentafelgesprekken met korte lijnen tussen uitvoerend
ambtenaar en de verantwoordelijke bestuurder. De gemeente zorgt dat de juiste kennis en deskundigheid in het proces is
betrokken en zorgt voor de juiste fasering. Daarbij wordt een duidelijke procesmatrix gehanteerd.
Procesregisseur met kennis en deskundigheid
(zowel inhoudelijk als procedureel)
Bij de start van het proces wordt een helder beeld geschetst van
de keukentafel procedure en de procedure rond vergunningverlening;
Onduidelijkheid over regels binnen en buiten het bouwblok;
De gemeente informeert de ondernemer vooraf over de
planologische procedure en de Maatwerkbenadering, met
toelichting op de ruimtelijke criteria;
De gemeente heeft vooraf gaande aan het keukentafelproces al
bepaalde toezeggingen gedaan;
“De gemeente heeft het proces goed georganiseerd, alle verantwoordelijke mensen zaten in één keer aan tafel. Dat was efficiënt”;
Het keukentafelgesprek was mosterd na de maaltijd door onvoldoende communicatie over de maatwerkbenadering;
Door creativiteit aan tafel kunnen verrassende oplossingen worden
bereikt;
Onbekendheid met de procesmatrix;
Een goede documentatie maakt de keuzen helder en achteraf
inzichtelijk.
“De pilotkaart wordt niet gebruikt door de gemeente”.
Korte lijnen
(goede afspraken over directe communicatie tussen ambtenaar en bestuurder)
Politiek verantwoordelijke wordt bijtijds en regelmatig geïnformeerd
over het proces;
Resultaat van het keukentafelgesprek kost moeite om haalbaar te
krijgen door verschillende politieke visies;
Het college beslist over de vergunning, is verantwoordelijk voor de
uitvoering binnen het door de raad vastgestelde kader;
Rol van de Raad en College zijn niet helder verwoord.
Helderheid over de gevolgde processtappen;
Vast aanspreekpunt bij de gemeente die kennis van zaken heeft.
Fasering (op het juiste moment de juiste stappen zetten)
De gemeente geeft in de eerste fase van het traject duidelijke
grenzen van het Ruimtelijk beleid aan;
De start van het keukentafelgesprek is te laat, de stallenbouwer
heeft al een uitgewerkt ontwerp gemaakt;
Duidelijk zijn als ter plekke uitbreiding niet mogelijk is en samen
zoeken naar een alternatieve locatie;
De gemeente moet eerder nee zeggen als het beleid dat vereist;
Een succesvol proces kent een toegesneden timing met duidelijke
processtappen voor integrale aanpak, inventariserende start met
schetsideeën en daarna concretisering;
De provincie en de landschapsarchitect hebben te lange tijd nodig
gehad.
Fasering van de uitvoering van het landschapsplan.
40
Les 3
Gezamenlijk consistent en consequent (uit-)gedragen beleid van de overheden met de bijbehorende bestuurlijke wil
is de basisvoorwaarde voor succesvolle uitvoering van het beleid. Een heldere rolformulering tussen overheden en hun
adviseurs, bijvoorbeeld landschapsarchitecten is nodig. Gezamenlijke ontwikkelde procesgang bij de maatwerkbenadering
biedt een heel grote kans op geslaagde beleidsrealisatie, een zelfde werkwijze en methodes scheppen daarbij
duidelijkheid.
Gezamenlijk gedragen beleid
Overheden zitten op één lijn qua beleid en de beoordeling
daarvan. Zij dragen het beleid uit op basis van een gezamenlijke
visie;
Het ruimtelijk beleid lijdt onder onderlinge spanning tussen provincie en gemeente;
De Maatwerkbenadering wordt bestuurlijk gedragen;
Onduidelijkheid over zich wijzigend beleid, bijvoorbeeld rond Intensieve Veehouderij;
De gemeente als procesregisseur is ambassadeur van de
Maatwerkbenadering;
Onduidelijkheid over de (eind-)verantwoordelijkheid voor het landschapsplan.
Er is sprake van kennis, inlevingsvermogen en enthousiasme;
Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de betrokken partijen.
Heldere rolformulering
De stimulerende, enthousiasmerende en faciliteren rol van de
provincie;
De rolvereisten worden niet zuiver in gevuld, wisselen te vaak, of
zijn niet algemeen bekend;
Bij de provincie is een helder inzicht voor de verschillende rolvereisten;
De verschillende rollen van Libau (rayonarchitect, landschapsarchitect, wettelijk adviseur) zijn niet altijd duidelijk;
De gemeente is de procesregisseur.
De nieuwe rollen van de provincie en van de gemeenten zijn nog
niet duidelijk maar hebben wel effect op de procesgang in de
toekomst;
Het gevolg van het mogelijk verdwijnen van de welstandscommissie in de toekomst heeft gevolgen voor de inpassing van
schaalvergroting. Hoewel het POP als uitgangspunt heeft voor
iedere schaalvergroting de Maatwerkbenadering te volgen, wordt
door gemeenten nu bij kleinere ontwikkelingen met behulp van de
welstandscommissie de beoogde uitbreiding beoordeeld (door
een landschappelijke inpassing als voorwaarde te koppelen aan
verlenen bouwvergunning).
Gezamenlijke ontwikkeling procesgang
De provincie en gemeenten ontwikkelen gezamenlijk met betrokkenheid van de erfbetreders een gedragen procesgang;
Proberen in een klein bouwblok te proppen om de beleefde complicerende rol van de provincie te ontlopen.
De provincie en gemeenten ontwikkelen gezamenlijk met betrokkenheid van de erfbetreders een gedragen procesgang.
Zelfde werkwijze en methoden
Afstemming tussen overheden en een adequaat handelend loket
waar de ondernemer zich vertrouwt voelt;
Onduidelijkheid over de te voeren werkwijze en planning van de
procedure;
Voldoende (te organiseren)kennis bij de ambtenaar aan het loket;
Wisselend beleid ten aanzien van eisen en wensen.
Afstemming tussen de diverse modellen en formulieren.
41
Les 4
Wanneer de ondernemer zich eigenaar voelt van het landschapsplan is de garantie op uitvoering, onderhoud en
beheer groter dan wanneer het landschapsplan wordt afgedwongen als voorwaarde voor goedkeuring bouwbesluit van de
stal(len). Gedeeld enthousiasme helpt.
Het landschapsplan in nauw overleg opstellen met de ondernemer, ook aangaande de beheer- en onderhoudsaspecten;
De ondernemer vindt erfbeplanting niet nodig en de investering in
verhouding te groot;
De ondernemer geeft aan dat hij een mooi landschap van belang
vindt, hij kan zich goed inleven in de landschappelijke betekenis;
Het ontbreken van een heldere visie en toelichting op het landschappelijk ontwerp;
De landschapsarchitect kon zich goed inleven in de landbouwkundige vereisten;
Het erfinrichtingsplan is te snel opgesteld zonder rekening te
houden met de wensen van de ondernemer;
De ondernemer voelt zicht verantwoordelijk voor het bereiken van
de ruimtelijke kwaliteit;
De nazorg en beheer van het landschapsplan is niet goed geborgd.
De landschappelijke vormgeving is een relatief gering deel van de
totale bouwsom, bovendien krijgt de ondernemer krijgt in feite een
kosteloos uitgewerkt landschapsplan.
42
Les 5
De gemeente stimuleert dat de ondernemer bijtijds in gesprek gaat met de omwonenden, zorgt dat verschillende
vergunningentrajecten worden afgestemd, heeft een helder beeld van provinciaal ruimtelijk beleid, ziet toe of de
afspraken worden nagekomen en ziet handhaving als onmisbaar sluitstuk van een geloofwaardig proces.
Bijtijds met omwonenden in gesprek
(deel in vroeg stadium plannen)
Ondernemer gaat bijtijds in gesprek met de omwonenden, de gemeente stimuleert dit, maar het blijft primair de verantwoordelijkheid
van de ondernemer;
Vroegtijdig betrekken van de omgeving is belangrijk om
spanningen met de omgeving te voorkomen;
“De gemeente raadt gesprek met de omwonenden af”;
Bewoners in de omgeving niet serieus nemen.
De ondernemer organiseert informatiebijeenkomst;
Vroegtijdig in gesprek brengt onverwachte mogelijkheden.
Afstemmen van de verschillende vergunning trajecten
Snelle proceduretijd;
Niet op elkaar afgestemde procedures;
Kosten efficiënt.
Onvoldoende kennis van de geldende procedures.
Helder beeld van provinciaal ruimtelijk beleid
Overheid als betrouwbare partner;
Willekeur door gemeenten;
Ruimtelijke kwaliteit beter geborgd.
Schaalvergroting niet op juiste plaats;
Ondernemer mist kans op ‘’licence to exist’.
Handhaving onmisbaar sluitstuk
(als onderdeel de beleidscyclus)
Als je handhaaft laat je zien dat je je beleid serieus neemt;
Brieven voor handhaving zijn te laat uitgegaan;
Voorbeeldwerking.
Er wordt niet gehandhaafd omdat het geen politieke prioriteit heeft;
Goede borging is een probleem: privaatrechtelijke overeenkomst
kan formeel juridisch niet;
Aan geconstateerde tekortkomingen worden geen consequente is
verbonden. Boeteclausules hebben niet gewerkt.
43
Les 6
Erfbetreders zijn belangrijke actoren in het proces. Hierbij moet men denken aan voorlichters en adviseurs, bouwers van
bedrijfsgebouwen, stallenbouwers en branche organisaties. Zij dienen kennis van de maatwerkbenadering te hebben.
Erfbetreders kennen de Maatwerkbenadering
Het betrekken van erfbetreders bij de totstandkoming van de Maatwerkbenadering;
Gebrek aan goede architecten bij de bouwadviseurs;
Goede inventarisatie van erfbetreders, zodat ze allemaal ervan in
kennis gesteld kunnen worden;
Onvoldoende kennis van het (ruimtelijk) beleid bij erfbetreders en
daardoor geen samenwerking met gemeenten;
Via de juiste communicatiemiddelen, zowel de boer als zijn adviseur benaderen;
Onvoldoende kennis bij erfbetreders die verder gaat dan alleen
‘technische’ kennis, deskundigheid en sectorale invalshoek;
Mogelijkheid bieden tot bijscholing.
De ondernemer zelf heeft meestal niet de kennis van welke procedures er doorlopen moeten worden en beroept zich bijna altijd op
zijn adviseurs.
Les 7
Wanneer het keukentafel vroeg in het proces wordt ingezet, de juiste deskundigheid aan tafel zit, de opgave integraal
wordt opgepakt (zowel erf, bestaande als nieuwe opstallen en het landschap) en gebaseerd is op een duidelijke
visie is er een aantoonbare kwaliteitsverbetering waar te nemen van de wijze waarop de schaalvergroting zich
manifesteert in het landschap, de kwaliteit van het erf en het agrarische functioneren;
Keukentafel vroeg in het proces
(zodra de ondernemer serieuze plannen voor uitbreiding bebouwing heeft)
Goede voorlichting over de Maatwerkbenadering is essentieel;
Het ontbrak de ondernemer aan vertrouwen in het proces;
Gemeente neemt bijtijds de verantwoordelijkheid voor het proces;
De gemeente werd al direct geconfronteerd met een uitgewerkt
plan;
Een goed proces kenmerkt zich door het samen vastleggen wat
de visie is op bedrijfsontwikkeling, de landschappelijke invulling en
uitvoering en beheer;
Vooraf gaande aan het proces worden al bepaalde toezeggingen
door de gemeente gedaan;
Een geregeld feedback op de procesgang is nuttig.
“Het gaat mij om de vergunning om te bouwen”.
Juiste deskundigheid
(van agrarische bedrijfsvoering, ruimtelijke kwaliteit (landschap en
bebouwing), procedures, wet- en regelgeving)
“In één keer zaten alle verantwoordelijke mensen en met de vereiste deskundigheid om tafel”;
De gemeente beschikt niet over de juiste (landschaps-)deskundigheid of organiseert dat niet;
Alle spelers komen goed voorbereid aan tafel, goed werk aan de
voorkant is nodig;
De ondernemer zoekt een weg zonder betrokkenheid van de provincie, die soms als streng en inflexibel wordt benoemd;
Waar nodig wordt de provincie bijtijds geraadpleegd/ betrokken in
het proces;
“Er is te weinig kennis over wat de boer belangrijk vindt”;
De provincie/gemeente geeft duidelijk beeld van het ruimtelijk
beleid.
“Er wordt niet op één golflengte gecommuniceerd”.
Integraal
(allesomvattend wat nodig is om tot verantwoorde en duurzame ontwikkeling
te komen, dus kijken naar People, Planet en Profit)
Gemeente neemt advies van de Welstandscommissie over om
landschappelijke inpassing als voorwaarde te stellen;
Er wordt gepropt binnen de bestaande bouwkavel om extra procedure tijd te vermijden;
De gemeente zorgt dat de verschillende relevante procedures,
bijvoorbeeld milieuvergunningen, bij de start van het proces in
beeld zijn;
De al eerder verleende milieuvergunning moest later worden
aangepast op grond van de uitkomst van het keukentafelgesprek.
Het is van belang alle relevante vereisten voor bedrijfsontwikkeling
integraal in één keukentafeltraject in te bouwen, dus ook als het
gaat om vereisten milieu, archeologie, etc.;
Een goed plan houdt rekening met toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden;
Een gezamenlijke visie op de uitgangspunten vooraf op het totaal,
erf gebouwen en landschappelijke vereisten passend bij de streek.
45
Les 8
Wanneer de ondernemer bij de start van zijn initiatief op de hoogte is van het keukentafelgesprek en weet dat hij breder
mag kijken dan zijn huidige bouwblok, is de kwaliteit aantoonbaar hoger dan in het geval de ondernemer zijn
plannen al helemaal heeft uitgedacht en dit probeert te realiseren binnen de contouren van het bouwblok;
Breder kijken dan huidige bouwblok
Ondernemer gaat bij start uit van zijn ambitie en toekomstplannen
in plaats van beperkingen door de bouwregels;
Proceduretijd wordt langer, de uitbreiding wordt complexer doordat
meer partijen betrokken zijn en meer procedures moeten worden
gevolgd;
Het gehele erf wordt toekomstbestendig gemaakt; focus ligt niet
alleen op nieuwe of grotere stal;
Onzekerheid of schaalvergroting op huidige plek kan;
Er ontstaat mogelijkheid om oude stallen, silo’s of sleufsilo’s op te
ruimen;
De gemeente licht onvoldoende voor.
Er zijn meer ruimtelijke mogelijkheden om schaalvergroting goed
passend te krijgen in het landschap.
Les 9
Wanneer de landschappelijke inpassing breder wordt gezien, het totaal als een integrale ontwerpopgave wordt
opgepakt en het landschapsplan gebaseerd is op de karakteristieke landschapselementen, is er sprake van een
aantoonbare meerwaarde;
Landschappelijke inpassing gebaseerd op karakteristieke landschapselementen
De landschappelijke inpassing is gebaseerd op een totaalconcept
voor het gehele erf en reageert op de grotere ruimtelijke context;
Het landschapsontwerp schiet te veel door naar het tuinontwerp
van het erf.
Het landschapsplan is gebaseerd op de karakteristieke
landschapselementen; er wordt gestart met een gedegen
ruimtelijke analyse van het gebied (criteria a t/m d).
Integrale ontwerpopgave
Het totaal wordt als een integrale ontwerpopgave opgepakt:
stedenbouw, landschap en architectuur;
Adviseurs richten zich te veel richten op eigen aspect en verliezen
integraliteit uit het oog.
Het landschapsplan en het bebouwingsplan zijn onlosmakelijk met
elkaar verbonden.
Gebiedseigen profiel
Het landschapsplan is robuust en onderdeel van een gebiedseigen profiel zoals een afwateringssloot met knotwilgen of speels
gesitueerde boomgroepen bestaande uit verschillende boomsoorten.
Bomen maken geen onderdeel uit van een totaalplan maar worden
alleen ingezet om iets te verzachten of te camoufleren;
Het beplantingsplan richt zich op de planten/boomsoort in plaats
van het type begroeiing (hoog, laag, gesloten, open).
46
Les 10
In het landschapsplan moet duidelijk onderscheid gemaakt worden in harde eisen voor die onderdelen die voor de totale
landschapsbeleving van belang zijn en richtinggevende voorstellen die op de beleving van het erf bettrekking hebben.
Ondernemer krijgt meer vrijheid om erfinrichting aan te passen aan
zijn eigen persoonlijke wensen;
Het landschapsplan is soms erg gedetailleerd uitgewerkt tot op
niveau van een tuinontwerp;
Adviseur landschap geeft goede informatie over boomsoorten en
gewassen die passen bij het omliggende landschap;
Ondernemers zien het landschapsontwerp als een voorwaarde
voor bouwvergunning en niet als meerwaarde voor het Groninger
landschap.
Erfinrichting kan gestalte krijgen nadat de nieuwe stallen en eventuele sanering van verouderde opstallen is gerealiseerd;
Ondernemer voelt zich meer eigenaar van zijn eigen inrichting
waardoor hij sneller zal beheren en onderhouden.
Les 11
Wanneer stallenbouwers meer variatie brengen in hun staltypologie en inspelen op de typische karakteristieke
(groninger-) bouwstijlen, kleur- en materiaalgebruik in de omgeving, kan de maatwerkbenadering tot nog betere resultaten
leiden voor boer en omgeving;
Stallenbouwers brengen meer variatie in stal typologie
Architect heeft stal ontworpen, afgestemd op de context, waarbij
staltype, vormgeving stal, kleur- en materiaalgebruik stal, kaphoogte en richting passen bij bedrijfsvoering en totaal concept;
Stal is een catalogus stal die niet is afgestemd op de aanwezige
bouwwerken en ruimtelijk context; kap detoneert of is te hoog, stal
ziet er te veel uit als een bedrijfshal; kleurgebruik is niet passend;
Architect beperkt zich tot kleur- en materiaalgebruik en let onvoldoende op de stedenbouwkundige samenhang;
Ontworpen ensemble is een voorbeeld voor anderen, waardoor
ondernemer trots wordt op resultaat en als vanzelfsprekend
investeert in onderhoud en beheer;
Tijdig overleg tussen architect en stallenbouwer, in het bijzonder
ten aanzien van gewenste materiaalkeuzes, voorkomt onnodig
extra kosten;
Bij aanvang keukentafelgesprek is bebouwingsplan al helemaal
klaar; keukentafel beperkt zich tot de landschappelijke inpassing
als voorwaarde voor bouwvergunning. Er is geen aandacht voor
staltypologie.
Stal geheel laten tekenen door een architect en dan laten aanbesteden.
47
48
5.5. Vervolg aanpak
De commissie is van oordeel dat de Maatwerkbenadering een
goed instrument is om de schaalvergroting in de agrarische
sector op een maatschappelijk verantwoorde manier tot stand
te brengen. Hoewel er veel in bestaande regels is vastgelegd,
blijkt in de praktijk dat deze niet altijd bekend zijn en worden
nageleefd. Het is daarom belangrijk om alle relevante partijen
aan te spreken op hun rol en verantwoordelijkheid voor het
behoud en verbeteren van de kwaliteit van het Groninger
landschap. Dit Evaluatierapport kan daarbij helpen.
In het Evaluatierapport worden aanbevelingen en lessen
gegeven hoe de toepassing van de Maatwerkbenadering te
verbeteren zodat er een beter resultaat uit komt. Belangrijk
is deze te delen met de groep direct betrokken. Zij moeten
immers met dit Evaluatierapport aan de slag. Hiervoor is een
procesaanpak opgenomen.
Voorstel is om een of meerdere werkateliers te
organiseren waarin de evaluatie van de toepassing van
Maatwerkbenadering centraal staat. Doel van de werkateliers is
het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende
partijen en een betere wisselwerking tussen proces en inhoud.
Samen staan ze voor een vitaal en aantrekkelijk platteland.
Belangrijk is dat partijen zich verbonden voelen met elkaar en
het Groninger landschap.
Doelgroep: provincie, gemeenten, Libau, Landschapsbeheer
Groningen, erf betreders, ondernemers.
Resultaat werkateliers:
• Verbeteren kennis en inzicht in het doel en de
basisprincipes van de Maatwerkbenadering
• Delen van de resultaten van de evaluatie
• Inzetten op verbetering van de toepassing van de
Maatwerkbenadering
• Begrip voor elkaars standpunten en positie
• Gemeenschappelijk belang voor toekomst agrarische
bedrijfsvoering en Groninger landschap
• Ambassadeurs enthousiast maken voor de
Maatwerkbenadering
Een concreet resultaat zou de afspraak kunnen zijn om
samen een versimpelde procesmatrix te maken waarmee de
Maatwerkbenadering een methode wordt die vruchtbaar is
voor alle partijen.
1. Presentatie van de aanbevelingen visitatiecommissie;
2. In groepen uiteen om aan de hand van de aanbevelingen
discussie met elkaar te voeren;
• Herken je je in de aanbevelingen en lessen
• Heb je nog punten die niet aan de orde zijn gekomen
• Wat is je eigen rol tot nu toe
• Hoe kun je je eigen praktijkervaring inzetten om toepassing van de Maatwerkbenadering te verbeteren
• Wat verwacht je van de andere partijen?
• Hoe gaat de communicatie over het instrument Maatwerkbenadering en zijn er verbeterpunten te benoemen?
• Ideeën voor concrete acties (communicatie, prijsvraag stallenbouwers etc.)
3. Terugkoppeling; trekken van conclusies; afspraken over
werkwijze toepassing Maatwerkbenadering, formuleren
van een gezamenlijke aanpak (gezamenlijk ontwikkelde
procesgang);
4. Afspraken over de verschillende rollen en
verantwoordelijkheden, afspraken over periodieke
kennisuitwisseling, monitoring van het instrument
Maatwerkbenadering en netwerkbijeenkomsten om elkaar
te blijven leren kennen;
5. Afstemming met andere trajecten zoals Vitaal Platteland,
Vitale Architectuur en bij voorkeur het opzetten van
gezamenlijk congres of workshop. Naast het laten
zien van goede voorbeelden kan hiermee ook een
bewustwordingsproces worden gestimuleerd en daardoor
een breder draagvlak voor een integrale aanpak van
agrarische schaalvergroting en ontwikkeling ruimtelijke
kwaliteit.
6. In ontvangst nemen van conclusies door belangrijkste
partners (provincie, gemeenten, Libau, Landschapsbeheer
Groningen en de erfbetreders);
7. Bestuurlijk vastleggen van de afspraken.
Een mogelijke opzet van de werkateliers kan zijn:
49
Bijlage
Bijlage 1: Landschapstypen
In het onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende hoofdstukken uit het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 van de
provincie Groningen (POP):
• Hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 en figuur 1-2 Landschapstypen en deelgebieden
• Hoofdstuk 3; paragraaf 3.1; figuur 3-1 Kernkarakteristieken
Ook is gebruik gemaakt van de ruimtelijke analyse op landschapsniveau zoals uitgewerkt in de ‘Nota Agrarische bouwblokken
en landschap, pilot regio Noord’ (provincie Groningen i.o.v. de Stuurgroep Noord) en de ‘Nota Agrarische bouwblokken en
landschap, doorvertaling regio Oost’ (provincie Groningen i.o.v. de Stuurgroep Oost).
Figuur 1-2 Landschapstypen en deelgebieden.
Figuur 3-1 Kernkarakteristieken.
Overzichtskaart ‘Uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande
agrarische bedrijven’, ‘Nota Agrarische bouwblokken en
landschap, doorvertaling regio Oost’
Overzichtskaart ‘Schaalvergrotingsmogelijkheden in kaart,
groen, gele en witte gebieden’, Nota Agrarische bouwblokken
en landschap, pilot regio Noord.
Bijlage 2: Documentenlijst
1. Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP), provincie Groningen, december 2005.
2. Provinciale Omgevingsverordening provincie Groningen 2009, incl. 2 februari 2011, 9 maart 2011 en 20 maart 2013 (POV).
3. Nota agrarische bouwblokken en landschap, pilot regio Noord, i.o.v. Stuurgroep Noord.
4. Nota Agrarische bouwblokken en landschap, doorvertaling regio Oost, i.o.v. Stuurgroep Oost.
5. Matrix keukentafelgesprekken vergroting agrarisch bouwvlak, provincie Groningen, LTO Noord en Libau, oktober 2010.
6. Concept notitie Kaart “Agrarische schaalvergroting”, provincie Groningen (intern document), versie februari 2014.
7. Concept voortgangsdocument Het Groninger Verdienmodel, provincie Groningen (intern document), versie 31 januari 2014.
8. Belevingsonderzoek lichtemissie uit melkveestallen Groningen, LTO Noord en Natuur en Milieufederatie Groningen i.o.v. LTO
Noord en de provincie Groningen, februari 2011.
9. Tussentijds evaluatieonderzoek agrarische schaalvergroting en landschap, Buro Vijn en buro Pro Facto i.o.v. de provincie
Groningen, 9 april 2009.
10. Maatlat Duurzame Veehouderij - melkveestallen (rundvee) niveaus voor certificaat A en B - Criteria en beoordelingsrichtlijnen,
College van Deskundigen MDVA, MDVA 5.1- MDV 8 versie 1, geldig tot en met 31 december 2014.
11. QuickScan Nije Pleats Eindrapportage, Nije Pleats en Hûs en Hiem, april 2013.
53
Bijlage 3: Kernsamenvattingen
Deze bijlage bestaat uit een volledig overzicht van de
15 kernsamenvattingen (de resultaten van bestudering
van de onderzochte bedrijven) en zijn in willekeurige
volgorde opgenomen.
Bedrijf A
Bedrijf B
Uitvoering
• De stal en het beplantingsplan zijn gerealiseerd. De
sloot is verbreed. De ondernemer heeft extra beplanting
aangelegd. De gemeente heeft geen handhavingsbezoek
gebracht: beplanting is binnen de termijn gerealiseerd.
Uitvoering
• De vrijloopstal is gerealiseerd, maar de beplanting is
niet gerealiseerd. De ondernemer is door de gemeente
onlangs (telefonisch) gecontroleerd op uitvoering van het
inrichtingsplan.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De plaatsing van de nieuwe stal op één lijn met de
bestaande is een goede greep.
• De gevel is door de ondernemer anders uitgevoerd dan
geadviseerd door Libau. Dit oogt onvolwaardig en gaat ten
koste van de beeldkwaliteit.
• Binnen de gegeven situatie is inpassing van de forse
nieuwe stal goed opgelost.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau-
• Het had een geïntegreerd ontwerp moeten zijn.
Landschap en gebouw hadden samen tot één ontwerp
moeten leiden
• Het nieuwe erf heeft geen duidelijke typologie met een
verhaal dat past in de omgeving.
• Een compact erf was mooier geweest, waarbij de nieuwe
stal op kleinere afstand van de bestaande boerderij was
geplaatst en er één ensemble was ontstaan.
Erfbeplanting
• Het beplantingsplan heeft een heldere structuur en
duidelijk concept. Het geheel is robuust van maat en
uitvoering. Het aanzicht op de forse stal vanuit de directe
omgeving wordt hiermee verzacht.
• De verbrede sloot met nieuwe beplanting zijn in onderlinge
samenhang geslaagd.
Bedrijfsfunctioneren
• De inrichting van het nieuwe erf functioneert goed.
Proces
• De ondernemer is positief over het keukentafelproces dat
heeft plaatsgevonden maar loopt aan tegen het nadien
gewijzigd provinciaal beleid.
Erfbeplanting
• In de inrichtingsschets ontbreekt de context, terwijl
dit wezenlijk is voor een goede inpassing in de
landschappelijke structuur. Structuurbepalende elementen
en gebiedseigen thema’s lijken hierdoor over het hoofd te
worden gezien.
• De keuze voor het type landschapselement en
beplantingssoort is niet duidelijk. Toepassing van een
aarden wal was hier ook passend geweest.
Bedrijfsfunctioneren
• Met de nieuwe stal kan de ondernemer zijn bedrijfsvisie
goed uitvoeren.
Proces
• De uitbreiding past binnen het bestemmingsplan.
Landschappelijke inpassing was geen formele eis
geweest van uit beleid van de overheden. Dat de
welstandscommissie toch landschappelijke inpassing als
voorwaarde stelt voor een positief welstandsadvies, en dat
de gemeente dit advies overneemt in haar formeel besluit,
is zeer goed.
54
Bedrijf C
Uitvoering
• De bebouwing is gerealiseerd. Het erfbeplantingsplan is
niet uitgevoerd. Uitvoering van de bebouwing is door de
gemeente gecontroleerd; uitvoering van de erfbeplanting
niet.
• Volgens de ondernemer is het plan niet bindend. De
ondernemer gaat zich niet houden aan de landschappelijke
inpassing, maar gaat er een eigen invulling aan geven.
• Waarschijnlijk vooral het niet contractueel vastleggen van
het erfinrichtingsplan heeft ertoe geleid dat uitvoering ervan
is nagelaten.
• Afwijking van het beplantingsplan is zorgelijk. Onduidelijk is
of de ondernemer nog achter deze visie staat en de kans
op uitvoering in overeenstemming met de erfvisie van de
provincie is daarom klein.
• Verzoek tot aanpassing van het erfinrichtingsplan had
afgestemd moeten worden met de landschapsarchitect
van de provincie.
• Het beter visualiseren van het ontwerp zou een goede
zaak zijn.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De visie van het landschappelijk inpassingsplan van de
provincie is goed.
• Plaatsing van het erf aan de andere zijde aansluitend op
de bestaande structuur was passender geweest.
• Het advies van de welstandcommissie om de woning te
draaien heeft het plan verbeterd.
• De typologie van de bebouwing past niet in de omgeving.
De bebouwing heeft een te industrieel karakter voor het
landelijk gebied.
• De uiteindelijke kwaliteit van het totale ensemble staat
of valt met de uitvoering van het landschappelijke
inrichtingsplan.
Erfbeplanting
• De visie achter het landschappelijk inrichtingsplan is goed.
• De tekening van het inrichtingsplan is vrij steriel en kaal.
• Er ontbreekt een tekening op landschapsniveau (context),
alleen het kavel niveau is verbeeld.
• Een royale brede sloot was, voor wat betreft
landschappelijke inpassing, een betere zet geweest.
Bedrijfsfunctioneren
• De nieuwe erfsituatie functioneert goed.
Proces
• De keukentafelgesprekken zijn van meerwaarde geweest
voor het uiteindelijk resultaat. Toegevoegd zijn: een
ruimtelijke vertaling van de toekomstvisie en stevige
beplanting rondom de gebouwen.
• De ondernemer is tevreden over de procesmatige
efficiency slag als gevolg van de keukentafelgesprekken.
• Er was sprake van een vergissing door de gemeente in de
planologische procedure.
• Proces en inhoud liepen langs elkaar heen. De
ondernemer maar ook de gemeente lijken erg gefocust
te zijn geweest op snelheid van het proces, en de
planologische aspecten, in plaats van de ruimtelijke
inpassing van het nieuwe erf.
55
Bedrijf D
Uitvoering
• De melkveestal is gerealiseerd. De beplanting is deels
gerealiseerd; inrichting van het voorerf is niet uitgevoerd.
• De gemeente heeft zowel uitvoering bebouwing als
uitvoering erfinrichtingsplan gecontroleerd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• Er is onvoldoende ingezet op samenhang en kwaliteit van
het gehele ensemble.
• Het inrichtingsplan versterkt de bestaande kwaliteiten
onvoldoende, zowel qua situering van de bebouwing als
qua erfbeplantingsplan.
• Aan de achterzijde domineert het aanzicht op de forse
moderne stal teveel het open landschap en ontbreekt
samenhang.
• Ook aan de voorzijde van het erf is de balans zoek. Hier
ontbreekt naast een stevig beplantingsplan ook visie op
mogelijk opruimen van oude gebouwen.
• De natte landschapselementen (nieuwe sloten) zijn te smal
of niet uitgevoerd.
• Het effect van de aarden wal op het aanzicht van de stal is
een goede greep.
• In het uiteindelijk beeld is de balans zoek.
Proces
• De ondernemer zoekt een weg zonder betrokkenheid van
de provincie.
• Het ontbrak bij de ondernemer aan vertrouwen, en in het
proces aan samenwerking en flexibiliteit.
• De ondernemer vindt erfbeplanting niet nodig en de
investering in verhouding te groot.
• Kansen en knelpunten van het gehele erf hadden met de
ondernemer besproken moeten worden. Aandacht voor
bedrijfsvoering had beter gecombineerd moeten worden
met goede ruimtelijke inpassing. Afweging vooraf is in dat
opzicht onvoldoende integraal geweest.
Erfbeplanting
• De erven in de omgeving kenmerken zich als groene
eilanden in een zeer open landschap. Er is door de
landschapsarchitect voor gekozen hier geen forse groene
omzoming te maken om zo de transparantie van het
gebouw tot zijn recht te laten komen.
• De commissie is van mening dat de stal, die door
de grootte van de kap als volumineus kan worden
bestempeld, vraagt om een robuust landschapsplan.
Niet om de stal te maskeren maar om het gehele erf een
groene uitstraling te geven, passend in het landschap van
de streek. Dit kan ook door bomen te plaatsen in clusters.
• Er had meer kunnen worden gespeeld met boomgroepen.
Er is nu, per erf zijde, gekozen voor gelijke soorten naast
elkaar, terwijl erfbeplanting in de directe omgeving een
meer afwisselend en informeel karakter heeft.
• Er ontbreekt een plan voor herinrichting van de voorzijde
van het erf tot één geheel.
Bedrijfsfunctioneren
• De nieuwe stal is gebouwd conform plan.
56
Bedrijf E
Bedrijf F
Uitvoering
• De ligboxenstal is gerealiseerd, de beplanting is deels
gerealiseerd. De gemeente heeft de ondernemer op
uitvoering van het inrichtingsplan gecontroleerd.
Uitvoering
• De ligboxenstal is gerealiseerd, de beplanting is deels
gerealiseerd. In juli 2013 is door de gemeente gewezen
op nalatigheid wat betreft uitvoering beplanting voorzijde.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De nieuwe stal is te dicht op de weg geplaatst.
• De voorgevel van de nieuwe stal oogt qua materialisering
bedrijfsmatig. In het aanzicht domineert de erfverharding
en het beeld is tamelijk industrieel.De gebouwen zijn
dominant en er is geen echt ‘erf’ ontstaan.
• Een kwaliteitssprong ten opzichte van de bestaande
situatie is verplaatsing van het ‘vuile’ erfgedeelte
(mestopslag) van de voor- naar de achterzijde.
• In het inrichtingsplan had meer aangesloten
kunnen worden bij gebiedseigen natte- en droge
landschapselementen.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• Het nieuwe erf geeft vanaf de weg een vrij industrieel beeld
ten opzichte van de landelijke omgeving. In het aanzicht
domineert de erfverharding. Het nieuwe gedeelte is niet in
balans met de bestaande erfgedeelten aan weerszijden.
• Het resultaat oogt onvoldoende samenhangend. Er is
geen samenhangend nieuw erf ontstaan.
• Ruimtelijke kwaliteit en ensemblewaarde hadden beter
kunnen zijn door betere aansluiting bij gebiedseigen
vormentaal zowel qua bebouwing als beplanting.
Erfbeplanting
• Bestaande kwaliteiten zijn onvoldoende vertaald naar het
ontwerp voor het nieuwe erf. Het streekeigene lijkt niet als
vertrekpunt te zijn genomen.
• Het inrichtingsplan had qua visie op de erfbeplanting
thematischer gekund.
• Het ontwerp voor de inrichting van de entree lijkt nu op
zichzelf te staan en is niet overtuigend. De indruk is dat
met minder ingrepen meer aan samenhang had kunnen
worden bereikt. Het heeft ook geen draagvlak bij de
ondernemer.
• Het erf als geheel is onvoldoende landschappelijk
ingepast.
• Er ontbreekt een toelichting op het ontwerp door de
landschapsarchitect.
• Het erfbeplantingsplan als geheel oogt onsamenhangend.
Erfbeplanting
• De ruimtelijke visie op het erf ontbreekt.
• Het beplantingsplan heeft geen eigen verhaal. Het plan
is heel functioneel benaderd, er is te weinig aandacht
voor vormentaal. De thematiek (open/ dicht) of zonering
(entreegebieden) ontbreekt of komt niet duidelijk tot
uitdrukking in de tekening.
• De tekenstijl laat onvoldoende variatie zien: het
beplantingsplan zou een eigen verhaal moeten zijn.
• De kosten van het erfinrichtingsplan zijn volgens de
ondernemer geen probleem. Deze zijn in verhouding tot
het totale plan gering.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden over het resultaat.
Proces
• De ondernemer is negatief over het proces.
• De gemeente had volgens hem efficiënter en deskundiger
moeten handelen.
• Het keukentafelgesprek is pas ingezet toen er sprake was
van bouwblokvergroting naar 2 ha. De plannen waren toen
al in een te ver stadium.
• Het keukentafelgesprek heeft, toen het bouwblok eenmaal
duidelijk was, goed gefunctioneerd en geleid tot een
integraal en gezamenlijk gedragen inrichtingsschets.
• De ondernemer heeft toekomstplannen maar is
onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden.
Het huidige bouwblok maakt de toekomstplannen niet
mogelijk.
Bedrijfsfunctioneren.
• De nieuwe stal bevalt zeer goed en voorziet in
ontwikkelingsruimte voor in de nabije toekomst.
Voor verdere groei vereist de situatie opnieuw een
keukentafelgesprek.
Proces
• Volgens de ondernemer was er in het begin te weinig
(landbouwkundige) kennis aan tafel.
• De gemeente en provincie hebben in het begin duidelijk
grenzen aangegeven.
57
Bedrijf G
Bedrijf H
Uitvoering
• De bebouwing en beplanting zijn gerealiseerd.
• De infrastructuur is niet gerealiseerd.
• De gemeente heeft na realisatie het bedrijf bezocht.
Uitvoering
• De bebouwing is gerealiseerd, het erfinrichtingsplan is
grotendeels gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing is
gecontroleerd. Uitvoering van de erfinrichting niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• Lange termijn visie van ondernemer vooraf aanwezig,
waardoor een integraal ontwerp.
• Inzet architect bewijst zich.
• Compacte situering is een meerwaarde van de
keukentafelgesprekken.
• Heldere en logische inpassing.
• Keuze voor variatie in beplanting is een goede greep.
• Het eindbeeld is positief.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• Het erfinrichtingsplan past bij het landschap.
• Inrichting van het voorerf als voortuin voor het
woongedeelte is een goede greep.
• De sloot is te klein uitgevoerd en niet robuust
genoeg in verhouding tot de maat en schaal van de
bedrijfsgebouwen.
• In de architectuur van de woning mist de agrarische
typologie.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden met het resultaat.
Erfbeplanting
• Het erfinrichtingsplan is gefaseerd ontworpen en kan op
die manier meegroeien met toekomstige uitbreiding.
• Ruimtelijke kwaliteit en bedrijfsvoering zijn integraal
benaderd.
Proces
• Voor de ondernemer straalde de gemeente weinig
ervaring uit met de Maatwerkbenadering en te volgen
planologische procedures.
• Onduidelijkheid bij ondernemer over regels binnen en
buiten bouwblok. Dit had vooraf helder moeten worden
gecommuniceerd.
• Zorg voor voldoende kennis tijdens het proces. Het
ontbrak aan vertrouwen: ondernemer had geen goed
gevoel bij kennis aan tafel.
• Beheers- en onderhoudsaspecten m.b.t. de erfbeplanting.
Bij het opstellen van het beplantingsplan dient hierover
overleg met de ondernemer plaats te vinden.
• Betrokken overheden zaten onvoldoende op één lijn qua
beleid en beoordeling daarvan.
• Het in een vroegtijdig stadium in gesprek gaan met
omgeving is een essentiële stap in het proces. De
gemeente heeft dit ondernemer afgeraden.
Bedrijfsfunctioneren
• De nieuwe situatie bevalt zeer goed en voorziet in
ontwikkelingsruimte voor in de toekomst.
Proces
• De gemeente heeft het proces goed georganiseerd.
• De ondernemer is zeer tevreden over de efficiëntie; in één
keer alle verantwoordelijke mensen aan tafel.
• De provincie en Landschapsbeheer hebben volgens de
ondernemer veel tijd nodig gehad.
58
Bedrijf J
Bedrijf K
Uitvoering
• De melkveestal en de sleufsilo’s zijn gerealiseerd. De
erfbeplanting is niet gerealiseerd. De bebouwing is
gecontroleerd. Uitvoering van de erfbeplanting is (onlangs)
telefonisch gecontroleerd.
• De voormalige sleufsilo’s aan de voorzijde mogen niet
meer worden gebruikt maar zijn niet opgeruimd.
Uitvoering
• De ligboxenstal, mestsilo en bezinkput zijn gerealiseerd.
De beplanting is deels gerealiseerd. Alleen uitvoering van
de bebouwing is gecontroleerd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De filosofie achter het inrichtingsplan is niet helder. Er mist
een erfconcept. Het betreft een kavel met meerzijdige
oriëntatie. De gerichtheid van het nieuwe erf is onduidelijk.
Een toelichting op het inrichtingsplan ontbreekt.
Erfbeplanting
• Het erf ligt op een karakteristieke en opvallende plek. De
gebiedsgerichte afwegingskaart (pilot regio Noord) geeft
aan dat uitbreiding hier niet is toegestaan. Dit komt niet
naar voren in het proces.
• Het beplantingsplan is te mager om van meerwaarde
te kunnen zijn en heeft geen enkel draagvlak bij de
ondernemer
• Er mist een zorgvuldig inpassingsplan met zekere
inspanningsverwachting naar de ondernemer. Hoewel
de maat van de nieuwe stal relatief beperkt is, vereist
de nieuwe situatie vanwege de bijzondere ligging (en
aanduiding ‘wit gebied) wel extra aandacht en inspanning.
Erfbeplanting
• Er is onvoldoende aansluiting gezocht bij bestaande
landschappelijke structuren waardoor de kans op herstel
van de landschappelijke structuur is gemist.
• Voorafgaand aan het inrichtingsplan zou moeten worden
gekeken naar de dragers van de ruimtelijke structuur.
• Landschappelijke elementen in de omgeving zijn nu niet
vertaald naar het beplantingsplan.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden over de nieuwe stal.
Bedrijfsfunctioneren
• De nieuwe stal bevalt zeer goed.
Proces
• De indruk is dat het keukentafelgesprek hier niet veel
effect heeft gehad; de gemeente had voorafgaand aan het
keukentafelgesprek al bepaalde toezeggingen gedaan.
Proces
• Het keukentafelgesprek heeft weinig invloed gehad
op het uiteindelijk resultaat. Meerwaarde van het
keukentafelgesprek is wel een compactere situering
(verplaatsen stal).
• Het is niet duidelijk waarom de gemeente medewerking
heeft verleend aan een groter bouwvlak dan nodig is voor
de aanvraag.
59
Bedrijf L
Uitvoering
• De bebouwing en (grotendeels) de beplanting zijn
gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing en het
inrichtingsplan zijn niet gecontroleerd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De boerderij behoudt zijn betekenis in de context van de
dorpsstructuur.
• Het monumentale ensemble wordt gerespecteerd door
hier afstand van te houden en de stal voegt een nieuw
kwaliteit toe.
• Plaatsing op afstand van het oorspronkelijke erf gaf in dit
geval meer mogelijkheden dan compacte situering. De
vormgeving van de nieuwe stal en het erfinrichtingsplan
hebben voldoende kwaliteit waardoor een goede balans
is ontstaan tussen het oorspronkelijke erf en het nieuwe
gedeelte.
• De stal oogt voldoende kleinschalig ondanks de grote
bouwmassa. De lage goot en nok, de vormgeving
(gevelaanzichten, detaillering) en de materiaalkeuze dragen
daar in belangrijke mate aan bij.
• Opruimen en/of aanpassen van de bestaande gebouwen
(vooral de oude ligboxenstal) behoeft aandacht.
Erfbeplanting
• Meer overleg vooraf had tot een beter gedragen plan
kunnen leiden. Het beplantingsplan lijkt niet gezamenlijk tot
stand te zijn gekomen
• Het erfinrichtingsplan sluit desondanks goed aan bij
het nieuwe ensemble. De keuze voor een transparante
erfbeplanting door plaatsing van boomgroepen op de
cruciale plekken werkt goed. De stal blijft zichtbaar maar
is door deze boomgroepen voldoende landschappelijk
ingepast in de omgeving.
Proces
• Er is onvoldoende afstemming tussen de verschillende
partijen. Dit heeft tot onduidelijkheid en vertraging geleid.
Volgens de ondernemer werd ook veroorzaakt door de
houding van de provincie. De indruk is dat de gemeente
haar regierol onvoldoende heeft uitgevoerd.
• Het oorspronkelijke stalontwerp paste niet. De
stallenbouwer is er echter niet in geslaagd een (voor de
provincie en welstandscommissie) overtuigend ontwerp
te maken. Door inschakeling van een architect kwam het
proces weer op gang.
• De ondernemer heeft er goed aan gedaan open te staan
voor een alternatief staltype en energie te steken in een
hoogwaardig ontwerp. Dit heeft geleid tot een stal, dat het
kwaliteitsniveau van een standaard gebouw overstijgt. Het
resultaat is een gebouw met een eigen identiteit in balans
met de omgeving en het landschap.
• De kwaliteit van het stalontwerp is doorslaggevend
geweest voor instemming van provincie, gemeente en
welstandscommissie voor uitbreiding op deze plek. En met
de vasthoudendheid van de ondernemer kon het bedrijf
op deze locatie in het dorp kon blijven bestaan.
• Doordat in het begin nee is gezegd tegen voorstellen met
onvoldoende kwaliteit is het uiteindelijke kwaliteitsniveau
van het gerealiseerde project hoog.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden met het resultaat. Hij kan de
komende 40 jaar vooruit.
60
Bedrijf M
Bedrijf N
Uitvoering
• De kippenschuur is uitgevoerd. De beplanting is
uitgevoerd.
• De bebouwing is gecontroleerd, uitvoering van de
landschappelijke inpassing niet.
Uitvoering
• De bebouwing en de beplanting zijn gerealiseerd; aanleg
infrastructuur is niet uitgevoerd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De rangschikking en spreiding van de gebouwen op het
bouwblok lijkt onvoldoende ter sprake te zijn geweest
tijdens het keukentafelgesprek. Het lijkt te veel te zijn
gegaan over het beplantingsplan. De kans op een
kwaliteitsslag voor het gehele erf, op korte en lange
termijn, lijkt daarmee te zijn gemist.
• De bestaande samenhang tussen de beide erven als
eenheid is gerespecteerd.
• De kopgevel van de nieuwe schuur had een gelijke
opbouw kunnen hebben als de oude boerderij.
Erfbeplanting
• De nieuwe erfbeplanting (aan de voorzijde) maakt de
opbouw van het erf onduidelijker.
• Tegemoetkoming aan de beplantingswensen van
de ondernemer is een positieve gang van zaken:
de ondernemer is enthousiast over zijn ‘eigen ‘
beplantingsplan.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden met het resultaat. Er zijn
plannen voor verdere uitbreiding anders dan in het
voorliggende inrichtingsplan
Proces
• Het keukentafelgesprek is mosterd na de maaltijd
geweest. De gemeente heeft vooraf onvoldoende
gecommuniceerd over de maatwerkbenadering.
• De indruk is dat de gemeente in eerste instantie probeert
oplossingen te vinden binnen de 2 ha. in plaats van te
streven naar optimale ruimtelijke kwaliteit van het gehele
ensemble.
• Toekomst visie op langere termijn is onvoldoende
ingebracht.
• Het niet vroegtijdig betrekken van de omgeving leverde
spanningen op met die omgeving.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De keuze hoofdoriëntatie bouwblok onvoldoende
meegenomen in keukentafelgesprek.
• Nogal hoge noklijn en forse maat van het gebouw.
Erfbeplanting
• Het ontbreekt aan aansluiting typologie beplanting bij
omgeving.
• De keuze voor laanbeplanting is niet passend.
• De beplanting is te iel, het ontbreekt aan concept.
• Betonnen wal rondom de sleufsilo’s detoneert (in het
silhouet).
Bedrijfsfunctioneren
• De indruk is dat begeleiding van de ondernemer bij
toekomstplannen, van de zijde van de gemeente,
ontbreekt.
• Er heeft geen overleg plaatsgevonden met de
ondernemer.
• Er is onvoldoende rekening gehouden met de beheers- en
onderhoudsaspecten m.b.t. de erfbeplanting.
• Bij het opstellen van het beplantingsplan is hierover te
weinig overleg geweest met de ondernemer.
Proces
• Onvoldoende aandacht lange termijnvisie en integrale
benadering. Inzicht in de visie van de ondernemer op
lange termijn is cruciaal voor de ruimtelijke kwaliteit (en
ensemblewaarde) van het geheel.
• De gemeente gaf volgens de ondernemer vooraf
onvoldoende informatie over de te volgend planologische
procedures, en over de provinciale Maatwerkbenadering
voor agrarische schaalvergroting waaronder de ruimtelijke
criteria.
• Door in eerste instantie te zoeken binnen bestaand
bouwblok is de kans gemist om te gaan voor optimale
ruimtelijke kwaliteit
• Handhaving realisatie infrastructuur is een aandachtspunt.
61
Bedrijf O
Uitvoering
• De loods is gerealiseerd, de beplanting is deels
gerealiseerd. Het overige deel van de beplanting zal naar
eigen ontwerp worden ingericht. Er heeft geen handhaving
plaatsgevonden
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• De hoofdrichting van het erf is niet duidelijk. Dit is
begrijpelijk omdat de schuren tegen elkaar geplaatst zijn,
maar verzwakt de hoofdstructuur van het erf en sluit niet
aan bij de landschappelijke structuur
• De nieuwe loods komt massaal over en oogt te
grootschalig in verhouding tot de kleinschaligheid van de
bewoning in de omgeving.
• Er hadden meer eisen moeten worden gesteld aan de
geveldetaillering van de nieuwe loods, omdat het erf dicht
bij andere bewoning ligt.
• Het gevelaanzicht heeft nu een horizontale opdeling en
bestaat uit relatief grote vlakken. Geveldetaillering en
daarmee schaalverkleining waren mogelijk geweest door
verticale opdeling van de gevel.
• De groene kleur van de gevel is te dominant want te licht
en te fel. Een gedekte kleur (donkergroen of donkergrijs)
was minder opvallend en passender geweest.
Erfinrichting
• Het oorspronkelijk erf had een duidelijk voor - en
achterkant.
• Het erf is richtingloos geworden.
• Aandachtspunt is de opslag van materieel
Bedrijfsfunctioneren
• De nieuwe situatie functioneert goed.
Proces
• Het erfinrichtingsplan lijkt te vlug te zijn opgesteld en
zonder rekening te houden met de wensen van de
ondernemer. De ondernemer heeft geen vertrouwen in het
advies voor erfbeplanting door Libau.
• Toen de ondernemer wél toe was aan uitvoering van de
erfinrichting heeft hij een alternatief ontwerp op laten stellen
omdat het beplantingsplan niet voldeed aan de eisen van
ondernemer.
• Het voorliggende alternatieve ontwerp heeft als pluspunt
dat het door de ondernemer enthousiast gedragen wordt.
62
Bedrijf P
Uitvoering
• De bebouwing is uitgevoerd. Het beplantingsplan is deels
uitgevoerd. Er is niet gehandhaafd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau
• Het gehele ensemble mist samenhang. Positionering
van de bebouwing en landschappelijke inpassing zijn
onvoldoende integraal opgepakt en had meer één verhaal
kunnen zijn.
• De erfzonering is niet vertaald in de wijze waarop met
de gebouwen is omgegaan. Het onderscheid tussen
het woon- en bedrijfsgedeelte van het erf komt in de
vormgeving van de woning niet tot uitdrukking.
• De nieuwe ligboxenstal is erg hoog en qua vormgeving vrij
industrieel
• De situering van de bedrijfswoning op het erf is onlogisch.
• De woning onderscheidt zich qua beeldtaal onvoldoende
van de stallen.
• De vormgeving van de woning roept eerder associatie op
van een woonwijk dan van een boerenerf.
• De ruime afstand van de bebouwing tot de weg is een
goede keuze en past bij de omgeving.
Proces
• Voorafgaand aan het keukentafelgesprek was al gekozen
voor situering van het erf Dit was een politieke keuze
waaraan geen landschappelijke analyse aan vooraf was
gegaan.
• Het eerste keukentafelgesprek is te laat ingezet of
onvoldoende benut om tot een landschappelijk afweging
van de gehele ontwikkeling te komen. De gemeente
heeft haar coördinerende rol daarin niet goed vervuld. De
landschappelijke uitganspunten hadden vooraf gezamenlijk
moeten worden vastgesteld. De provincie lijkt te zijn
overvallen door de locatiekeuze.
• Advisering tijdens het gehele proces heeft teveel
afzonderlijk plaatsgevonden. Er is onvoldoende
afstemming geweest de betrokken deskundigen. Het
eindresultaat is fragmentarisch
• Deskundigheid op gebied van landschappelijke
inpassing (Landschapsbeheer) had tijdens het eerste
keukentafelgesprek aanwezig moeten zijn.
• De welstandscommissie is niet consequent geweest en
communiceerde onduidelijk.
Erfbeplanting
• De erfbeplanting is slechts voor een klein gedeelte
uitgevoerd. Het plan heeft geen draagvlak bij de
ondernemer.
Bedrijfsfunctioneren
• De ondernemer is tevreden met het resultaat. De nieuwe
locatie en situatie functioneren zeer goed.
63
Colofon
Uitgave
23 Juni 2014
Samenstelling visitatiecommissie
Hendrik Oosterveld (commissielid en voorzitter), adviseur landelijk gebied en voormalig
directeur Regiodirectie Noord ministerie LNV (tot 2011), nu diverse bestuur-en adviesfuncties,
Veendam; Hilde Blank (commissielid), adviseur ruimtelijke kwaliteit en directeur BVR adviseurs
(adviesbureau ruimtelijke ontwikkeling), Rotterdam; Bram Prins (commissielid), landbouwkundig
adviseur en directeur agrarisch adviesbureau PrinsConsult, Ten Boer; Lucien Tinga
(projectsecretaris).
Vormgeving
BVR adviseurs, Rotterdam.
Met dank aan De bezochte bedrijven.
Frank Antoni, Provinciaal Bouwheerschap, afdeling Ruimte en Samenleving, provincie
Groningen; Linda Noorman, Provinciaal Bouwmeester, afdeling Ruimte en Samenleving,
provincie Groningen; Michiel Oosterhagen, landschapsarchitect, Libau;
Theo Hoek, directeur, Libau; Simone Bakker, landschapsarchitect, Landschapsbeheer
Groningen; Jacqueline de Milliano, directeur, Landschapsbeheer Groningen; Wijbrand Havik,
oud directeur Libau
Gemeente Bedum, gemeente Bellingwedde, gemeente Delfzijl, gemeente De Marne,
gemeente Eemsmond, gemeente Grootegast, gemeente Haren, gemeente Leek, gemeente
Loppersum, gemeente Menterwolde, gemeente Oldambt, gemeente Pekela, gemeente
Stadskanaal, gemeente Ten Boer, gemeente Vlagtwedde, gemeente Winsum en gemeente
Zuidhorn.