Verslag vergadering Taakgroep Rijn-Waal Vereniging Nederlandse Riviergemeenten Datum: 27 februari 2014 te Zaltbommel Aanwezig: De heer D. Prosman De heer R. van de Ven De heer J. van Gruijthuijsen De heer H. Keuken De heer R. Krämer De heer T. Kool De heer E. Vissers De heer A. Bragt De heer T. Boerman Mevrouw F. van Zandbrink Mevrouw J. Minnaard De heer T. Gijzel Mw. E. van der Hoeven gemeente Werkendam, voorzitter VNR, penningmeester/secretaris gemeente West Maas en Waal gemeente Neder-Betuwe gemeente Zederik gemeente Neerijnen gemeente Zwijndrecht gemeente Zaltbommel gemeente Hardinxveld-Giessendam gemeenteambassadeur Deltaprogramma Gemeente Schoon VNR bureau VNR bureau, verslag 1. Opening Voorzitter opent de vergadering en bedankt de gemeente Zaltbommel voor de gastvrijheid voor de vergadering. Afmeldingen zijn ontvangen van de gemeenten Vianen, Duiven, Sliedrecht, Goeree-Overflakkee, Nijmegen, Tiel, Rijnwaarden, Lingewaal, Buren, Hendrik Ido Ambacht, Houten, Dordrecht, Gorinchem en Millingen aan de Rijn en de provincie Gelderland. 2. Mededelingen voorzitter en/of bureau De Vereniging Nederlandse Riviergemeenten bestaat dit jaar 25 jaar. Begonnen als milieuclub, is de VNR uitgegroeid tot een breed georiënteerd netwerk. Waterveiligheid heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen. In dit jubileumjaar zal de ‘schoonheid van de rivier’ ook op de agenda staan. Dat is vandaag in de taakgroep het geval met het agendapunt schone rivieren. 3. Verslag vorige vergadering, dd 14 november 2013 De heer Vissers vindt het een perfect verslag, ongelooflijk helder. Het verslag wordt goedgekeurd. 4. Schone Rivieren Mevrouw Minnaard werkt bij Rijkswaterstaat, zowel voor de Kaderrichtlijn Marien (KRM) als voor het kenniscentrum Gemeente Schoon (advisering zwerfafval op het thema water). Zij start met een beeld van de Maas na een hoog water, als inspiratie om iets te doen tegen zwerfafval en om aan te geven dat afval ook een grondstof kan zijn. Het doel van de KRM is een Goede Milieu Toestand in 2020. Om dit te bereiken moet Nederland een aantal maatregelen nemen. Hierbij wordt ingezet op bestaande initiatieven en samenwerking met alle stakeholders. Ook Riviergemeenten spelen hierbij een rol: - Rivierafval is een belangrijke bron van marien zwerfvuil - Riviergemeente is regisseur van de openbare ruimte - Gemeenten hebben een sterk netwerk onder stakeholders - Voorkomen is beter dan opruimen - Samenwerken in de keten: het probleem is van niemand en daarom van iedereen. Ieder wordt op zijn eigen kennis en verantwoordelijkheden aangesproken 1 Afval (rivierafval) in een stroomgebied is een complex verhaal. Er is nog weinig kennis over waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat, er wordt nauwelijks gemonitord. Daarnaast zijn taken en rollen onduidelijk, maar het komt wel steeds meer op de politieke agenda. Zwerfafval wordt vergeleken met microplastics, dat is deels waar. Een deel van de microplastics ontstaat door de afbraak van zwerfafval en plastics. Een ander deel komt via de RWZI’s in het rivierwater terecht, beide stromen vragen een verschillende aanpak. Tenslotte spelen er internationale aspecten. Wel is bekend dat 60-80% van het afval op zee afkomstig is van het land en dat hoge waters hier invloed op hebben. Daarnaast is rivierafval sterk afhankelijk van de inrichting en het beheer. Microplastics zijn aangetoond in het sediment van Rijn en Maas. Meetmethodes en monitoring worden verder ontwikkeld. Maar er gebeurt al het een en ander door Rijkswaterstaat zelf. In het Beheerplan Rijkswateren komt een paragraaf over zwerfafval. RWS Zuid Nederland kent een zwerfafvalregeling om na hoog water zwerfafval te verwijderen. Deze is in Limburg gestart en wordt opgeschaald naar Brabant. Intern wordt gekeken of dit ook in andere districten toegepast kan worden. En in internationaal overleg wordt er aandacht aan besteed. Waterschappen nemen het onderwerp op in regionale plannen, doen onderzoek in pilots en gaan het beheer optimaliseren. Aanpakken aan de voorkant is efficiënter dan opruimen. De rol van NGO’s is het thema te blijven agenderen. Ook gemeenten zijn aan de slag. Via Nedvang kan een gemeente aanspraak maken op een vergoeding voor zwerfafval, er is in totaal 20 mln beschikbaar. Maak daar dus gebruik van. Gemeente Schoon kan ondersteunen bij het in gang zetten van concrete activiteiten. Te doen is in ieder geval: - Signaleren en agenderen (bij waterbeheerders en provincie) - Zoek de samenwerking op - Lever een bijdrage aan onderzoek - Beleg zwerfafval in water in het gehele zwerfafvalbeleid Er zijn inspirerende voorbeelden beschikbaar; Rotterdam met binnenhavens, Kampen met de weekmarkt, Alphen aan de Rijn met burgerparticipatie, strandgemeenten én schone Maas Limburg. Kijk voor meer inspiratie (film) op: www.schonemaas.nl. De bestuurders ondersteunen het verhaal. De Waal ontbreekt als focus, terwijl er ook ‘mooi Waalweelde’ is. De inzet van gemeenten zit op bewustwording. Veel vervuiling komt van de flesjes die we gebruiken om (voldoende) water te drinken. Denk daarbij aan scholieren. Hoe kan je een verbinding maken tussen vervuiling en de gevolgen. Hetzelfde geldt voor regio Rivierenland, waarbij veel toeristen binnen worden gehaald. Ook zij gooien veel weg. Een recreantenstroom leidt tot vervuiling. Hoe kunnen we daar in verbinden? Scholieren zijn inderdaad een doelgroep. Zij blijven niet op school, daarom moet deze bewustwordingsactie blijven en continu zijn. Ga met de school en het waterschap samen aan tafel om te kijken wat er mogelijk is. Deze milieudiscussie duurt al 30 jaar. Als politiek moeten wij hier met elkaar harder op insteken. De ‘hete aardappel’ wordt steeds doorgeschoven. Een goede start is het afstemmen van verantwoordelijkheden, maar het loopt vaak spaak op de financiën. Op het analyseren van afval moet kennis opgebouwd worden. Het kost niet alleen geld, maar het kan als grondstof ook geld opleveren, als je het anders aanpakt. Het opruimen van zwerfafval kan ook op andere terreinen weer kosten voorkomen. De Nedvang-gelden zetten vooral in op bewustwording, niet om opruimacties te betalen. Maar hier kan creatief mee omgegaan worden, daarvan is de samenwerking langs de Maas een goed voorbeeld. Suggestie is om als VNR naar Rijkswaterstaat een brief te sturen, met het verzoek te Limburgse regeling ook toe te passen in andere districten. 5. Richtlijn Overstromings Risico’s De Richtlijn Overstromings Risico’s (ROR) is een Europese Richtlijn. Deze richtlijn legt geen doelen of normen op. Lidstaten geven zelf een analyse van de risico’s en formuleren zelf doelen en maatregelen om die risico’s te verminderen. Het doel van de ROR is om passende maatregelen voor waterveiligheid te nemen, bewoners te informeren over risico en bescherming tegen overstroming en maatregelen internationaal af te stemmen. Nederland heeft er voor gekozen een beschrijving te geven van de huidige situatie en wat we nu doen. 2 Om aan de richtlijn te voldoen is de risicoanalyse beschreven en zijn kaarten geproduceerd. De kaarten zijn openbaar via www.risicokaart.nl. Hierbij wordt overigens nu nog uitgegaan van de huidige manier van normering (overschrijdingskans). De nieuwe normen worden in 2017 van kracht. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de plannen, de zogenoemde Overstromings Risico Beheer Plannen (ORBP), die per stroomgebied opgesteld worden (Rijn, Maas, Eems, Schelde). De beleidsontwikkeling op het gebied van overstroming vindt plaats in het Deltaprogramma en wordt vastgelegd in het NWP2. De Deltabeslissingen worden al via een gedeeltelijke herziening geborgd in het NWP1 van 2009. Parallel aan het opstellen van het NWP2 worden ook het beheerplan voor de Rijkswateren en de beheerplannen van de waterschappen herzien en vastgelegd. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de Kaderrichtlijn Water, waar het om de kwaliteit van water gaat. Maatregelen in beide programma’s mogen elkaar niet bijten. De relevantie voor gemeenten zit vooral in de communicatie over risico’s, wat deels een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Nu alle plannen samengevoegd zijn is duidelijk wat er speelt. Daarnaast wordt in het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering uitgezocht in welke mate er op onveilige plekken wel of niet gebouwd kan worden. De watertoets krijgt hierin een prominente plaats. Op dit moment vindt ambtelijke consultatie van de plannen plaats. De vraag is of bestuurlijke consultatie noodzakelijk is. Waarschijnlijk wordt de route van de subcommissie water van de VNG gevolgd. Deze bespreking in de VNR taakgroepen is hiervan een onderdeel. Het ORBP is in december in concept gereed om de inspraak in te gaan en wordt in december 2015 vastgesteld. Er worden geen nieuwe punten geconstateerd. Het denkwerk gebeurt binnen DPNH. Bij nieuwe normen moeten de kaarten aangepast worden en de monitoringslast is, naast Rijk en provincies, voornamelijk voor waterschappen. Wel wordt aangegeven dat verschillende overheden elkaar soms tegen spreken. Een waterschap laat buitendijks over aan RWS. Gemeente en waterschap maken afspraken met RWS, maar dat blijkt dan niet voor iedere regio te gelden. Als er afspraken gemaakt zijn en belangen botsen, wordt er achteraf gecorrigeerd. 6. Deltaprogramma Algemeen Binnen de taakgroep Rijn/Waal hebben we te maken met de deelprogramma’s Rivieren (DPR) en RijnmondDrechtsteden (DPRD), die elk hun eigen dynamiek en aanpak hebben. Verschil zit grotendeels in abstractieniveau. DPRD heeft het over het beleid, zonder een vorm van uitvoering en hoe het wordt uitgewerkt. Binnen DPR is al weergegeven welke maatregelen te verwachten zijn. In februari zijn diverse stuurgroepen bijeen geweest, die toe werken naar besluitvorming op abstract niveau. In juni besluit de Landelijke Stuurgroep Deltaprogramma. Op dit moment vindt de consultatieronde plaats, met de hoop dat het onderwerp ook in de raden aan de orde komt. De concrete maatregelen binnen rivieren hebben ook media-aandacht gekregen, dan gaat het om de uitschieters. De bestuurlijke redeneerlijn normering is ook aan de orde geweest. Er zit nog verschil tussen DPR en DPRD, daar moet 1 verhaal voor komen. De VKS voor Rivieren is minder abstract en bevat maatregelen. Daar onder ligt het verhaal van borging; welke maatregelen worden ruimtelijk geborgd en op welke manier. In de berekeningen is uitgegaan van een analysenorm (houdt al rekening met de nieuwe manier van berekenen) en deze komt redelijk overeen met de norm die gaat komen. DPRD kent nog geen concrete maatregelen. Daar zal in de tweede consultatieronde meer duidelijk over worden. Het verhaal van ruimtelijke reserveringen heeft consequenties voor gemeenten. Er wordt in adaptief deltamanagement over nagedacht en uitgewerkt in tijdelijke bestemmingen. Voor een gemeente is het goed te bekijken om welke gebieden het gaat en wat daar mogelijk is. Het Deltafonds moet flexibel om gaan met de budgetten en de tijd. Maatregelen moeten daarbij in de tijd verdeeld worden. Oproep is om rekening te houden met meekoppelkansen en als het nodig is daar in mee te bewegen. In april/mei vindt de tweede consultatieronde plaats. DPR neemt dan de gelegenheid om nieuwe raadsleden te informeren over het Deltaprogramma. Die procedure kan nu al in gang gezet worden. Vanaf 18 april zijn de stukken beschikbaar. Trek nu al bij de provincie aan de bel om data voor overleg te plannen. Er is een paar jaar hard gewerkt aan dit Deltaprogramma, de vraag is hoe verder na de zomer. Want dat er ‘iets’ moet blijven zijn de betrokkenen het over eens. En om hierbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande structuren. Mogelijke koppeling is aan het MIRT waar het gaat om ruimtelijke maatregelen. Of aan Hoogwaterbeschermingsprogramma, waar middelen beschikbaar zijn. 3 Normering technisch De heer Gijzel geeft een toelichting op de normering. Bij risicobeheer gaat het om de kans * gevolg, wat heb je in de hand. Voorheen was de kans ‘water komt hoger dan de dijk’, nu is dat ‘kans dat de dijk het begeeft (waarvan de waterstand een van de factoren is die bepaalt of dit gebeurt)’. De Deltacommissaris heeft een uitvraag aan de regio gedaan, maar ook op landelijk niveau is er doorgerekend. Deze exercities zijn bij elkaar gebracht en resulteren straks in een trajectindeling en een grove normeringsindeling. Dan gaat het om de kans, bij het gevolg worden economische schade en groepsrisico ook meegewogen. Naast dat de basisveiligheid gegarandeerd wordt. Begin juni moet de Deltabeslissingen Waterveiligheid vastgesteld worden. In de tussentijd buigen de regionale en landelijke stuurgroepen zich hier nog over. In de regio Het blijkt niet voor ieder gemeente makkelijk te zijn uit te leggen wat er waarom voorgesteld wordt. Ook wordt verschil in aanpak en behoefte geconstateerd. Ondanks dat een gemeente in het proces heeft meegedacht, vooral over de gevolgen van het voorgestelde beleid en de maatregelen, moet dit verhaal door een ander uitgelegd worden. Bij de ene gemeente gaat het vooral om de maatregelen en de impact, bij de andere gemeente is de ‘nut en noodzaak discussie’ onderwerp van gesprek. Het gaat dan vooral om het uitgangspunt van 18.000 m3 die in 2100 afgevoerd moet kunnen worden. De Deltacommissaris heeft deze rekennorm mee gekregen conform het advies van de Deltacommissie Veerman en bekrachtigd in het NWP, in 2009 vastgesteld door de Tweede Kamer. De ene gemeente neemt dit ook als gegeven aan, omdat het al in de wet vast ligt. De andere gemeente blijft desondanks grote twijfels houden over de onderbouwing. Vooral de relatie met en de mogelijke maatregelen die in Duitsland worden genomen spelen hier in mee. Wat kan Duitsland aan, wat zal daar tegen die tijd gebeuren en wat blijft er dan nog over dat in Nederland aan komt? Aan de andere kant, er moet een vertrekpunt zijn en er moet nog veel uitgezocht worden. Over 25 jaar kan de norm best bijgesteld worden, in welke richting dan ook. Daarnaast zijn de grote maatregelen die in het kader van Ruimte voor de Rivier genomen zijn, al gebaseerd op 18.000 m3. Dat was toen, bij de vaststelling door de Kamers van de PKB Ruimte voor de Rivier in 2006 en 2007, ook al het uitgangspunt. In de Stuurgroep Waalweelde is toegezegd dat er een verhaal zou komen om de uitgangspunten uit te leggen. Neerijnen: hier speelt de geul Varik. Omdat er toegezegd is dat het onderbouwingsspoor (18.000 m3) uitgezet is, gaan we met 18.000 m3 aan de slag. Er wordt nu een gebiedsproces gevoerd, met de belanghebbenden, en daar wordt goed in samengewerkt. Op 19 maart komt de DC naar het gebied. Hopelijk is er dan gelegenheid om ook met de Klankbordgroep kort van gedachten te wisselen. Zaltbommel: vooral plannen rondom Brakel. In de reactie aan de provincie wordt gevraagd om te bekijken of er andere alternatieven zijn, door een Kosten-batenanalyse uit te voeren. Ook de onderbouwing van 18.000 m3 is onderwerp en daarnaast de ‘schaduwwerking’: wat gebeurt er als de mogelijkheid van toekomstige inhoudelijke maatregelen nu al mensen schade berokkent, bijvoorbeeld via waardedaling van hun huis of bedrijf. Neder-Betuwe: niet echt in beeld voor maatregelen. West Maas en Waal: vooral de nevengeul bij Brakel Zwijndrecht: op dit moment weinig aan de hand, de grootste pijn ligt westelijker. Binnen DPRD spelen onderwerpen als Haringvliet, Zoommeer, Noordwaard, daar moet meer duidelijkheid over zijn, voordat de waterstand waar mee gerekend gaat worden bekend is. Dan pas zijn maatregelen in beeld. Zederik: de dijkring naar de Merwerde is van belang. Als er bij Vianen-Langerak iets gebeurt staat het gebied snel onder water. Hardinxveld-Giesendam: de dijken voldoen aan HWBP2, maar er is wel sprake van piping. Daar zijn maatregelen voor nodig. Ruimte voor de Rivier gaat pas na 2050 spelen, daar is nog veel onderzoek nodig om de realiteit te bepalen. In de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden moet wel veel gebeuren. Hier kan rustig vooruit gekeken worden (in tegenstelling tot Sliedrecht, waar grote dijkhoogtetekorten zijn) en de tijd is er om dingen uit te werken. Dit vergt wel een voorzichtige communicatie naar bewoners. Werkendam: als er iets gebeurt binnen de samenleving moet je hier als bestuur op inspelen. Communicatie is dan een belangrijk punt. Vanuit Werkendam is de mening dat hier vanuit het Deltaprogramma veel te laat actie op ondernomen is. Er kwam tegenspraak en de raad heeft besloten de dijkverlegging die voorgesteld was niet acceptabel te vinden (150 woningen zijn hiermee gemoeid). Er is een alternatief uitgewerkt, maar die raakt 4 dezelfde doelgroep en wordt waarschijnlijk ook niet geaccepteerd. Voorstel is om een nadere studie te doen naar de Merwedes, er moet namelijk wel iets gebeuren in het gebied, hoeveel m3 er ook komt. Op de website van de VNR is een pagina aangemaakt (http://www.vnrgemeenten.nl/dossiers/dossiers/deltaprogramma/consultatieperiode/ ) waarop de reacties van alle gemeenten verzameld worden, zodat iedereen op de hoogte kan worden gesteld van reacties van andere gemeenten. De reacties kunnen gestuurd worden aan [email protected]. Als er gesproken kan worden over nadeelscompensatie, maakt dit het makkelijker om naar bewoners toe de onzekerheid te verminderen. 7. Lokale en regionale ontwikkelingen Wegens tijdgebrek niet meer aan de orde geweest. 8. Rondvraag en datum volgende vergadering. De rondvraag is overgeslagen. De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 5 juni, van 10.00 – 13.00 uur (let op andere eindtijd!) op de stug bij Hagestein. 5
© Copyright 2024 ExpyDoc