B 2e niveau 2014 Deel B. Basisbeginselen in het Nichiren Boeddhisme in de SGI B o d hi s a t t v a N o o i t K l e i n er e nd Uit SGI Newsletter 8111XY (26 november 2010): De onstuitbare houding van bodhisattva Nooit Kleinerend Sato: Bodhisattva Nooit Kleinerend verschijnt in het (20e) hoofdstuk ‘Bodhisattva Nooit Kleinerend’ van de Lotus Soetra. Er diep van overtuigd dat alle mensen de boeddhanatuur bezitten, maakte hij een buiging voor ieder die hij ontmoette en reciteerde dan de ‘Lotus Soetra van 24 karakters’. Hij zei daarbij: “Ik heb diep respect voor u; ik zou u nooit kleinerend of arrogant durven te bejegenen. Waarom? Omdat u allen de weg van de bodhisattva volgt en zeker boeddhaschap zult bereiken.” (LSOC20, 308) President Ikeda: Deze woorden geven uitdrukking aan de wezenlijke houding bij het voeren van een dialoog. Bodhisattva Nooit Kleinerend boog uit respect voor de boeddhanatuur die inherent is aan het leven van alle mensen, en reciteerde dan de ‘Lotus Soetra van 24 karakters’. Hij deed zijn best direct met anderen te spreken, zelfs met personen die hij in de verte zag aankomen. President Ikeda: Dit maakt bodhisattva Nooit Kleinerend zo bewonderenswaardig. Dapper zocht hij arrogante mensen op die minachting voor anderen voelden. Hij gaf nooit op. Hij bleef zijn best doen. Kortom, hij bezat een groot doorzettingsvermogen. Dit is niet het gedrag van iemand die passief is. * President Ikeda: Het belangrijkste aspect van onze boeddhistische beoefening is dat we ons als een humanist gedragen. Het kan een krachtige positieve invloed hebben op het leven van anderen. De sleutel is om altijd met oprechtheid te handelen, een onwankelbare toewijding te hebben en serieus daarin te zijn. En bovenal gaat het om moed. Alleen dan kunnen we het hart van anderen werkelijk raken. Door oprecht en met overtuiging in deze beoefening te volharden was bodhisattva Nooit Kleinerend in staat de hoogste overwinning te behalen. ‘ V el e l i c ha me n , é é n g e da c h t e ’ Uit SGI Newsletter 8091XY (14 oktober 2010): Verdergaan in de geest van ‘vele lichamen, één gedachte’, deel 1 [van 2]; SGI Newsletter 7536XG (30 april 2008): Lezing over ‘De Drakenpoort’. Uit Newsletter 8091XY Alle leerlingen en lekenaanhangers van Nichiren moeten Nam-myoho-renge-kyo reciteren in de geest van ‘vele lichamen, één gedachte’ en boven alle onderlinge verschillen uitgroeien om net zo onscheidbaar te worden als de vissen en het water waarin ze zwemmen. Deze geestelijke band is de basis voor de universele overdracht van de hoogste Wet van leven en dood. Hierin ligt het ware doel van de verspreiding door Nichiren. Als u een dergelijke eenheid vormt, kan zelfs het grote verlangen naar wereldwijde verspreiding worden vervuld. (GND-I, 45) 1 B 2e niveau 2014 President Ikeda: Dit is een onvergetelijke passage en de heer Toda heeft hier ook vaak een uitleg van gegeven. Er zit een belangrijke boodschap in voor alle leerlingen van Nichiren Daishonin. Hij verklaart dat de erfenis van ‘de hoogste Wet van leven en dood’ tot leven komt in onze inspanningen om Nam-myoho-renge-kyo te reciteren en ons best te doen voor kosenrufu in de geest van ‘vele lichamen, één gedachte’. De Daishonin zegt: “Als u een dergelijke eenheid vormt, kan zelfs het grote verlangen naar de wereldwijde verspreiding worden vervuld.” Samenwerken, verenigd in een gezamenlijk doel, is inderdaad het levensbloed van kosenrufu. Als we op deze manier verenigd zijn, zullen we dat verheven doel zeker bereiken. De Daishonin verklaart dat “wij zeker winnen door een perfecte eenheid [oftewel de eenheid van vele lichamen, één gedachte]” (vgl. GND-I, 107). En tegelijkertijd is die overwinning het bewijs van een krachtige en doelbewuste eenheid. President Ikeda: Dat is een heel belangrijk punt. Ten slotte is eenheid in de geest van ‘vele lichamen, één gedachte’ ons doel, niet die van ‘één lichaam, één gedachte’. Ieder bezit zijn eigen kostbare individualiteit. We zijn allemaal anders op ontelbaar vele manieren: door ons beroep, leeftijd, sekse, karakter enzovoort. Uit Newsletter 7536XG Juist omdat het zo moeilijk is om in een dergelijke tijd geloof te stellen in de Mystieke Wet, wordt de band van meester en leerling in het boeddhisme van doorslaggevende betekenis. En evenzo is een harmonieuze gemeenschap van medebeoefenaars die krachtig verenigd zijn in hun doel - wat de Daishonin ‘de instelling van vele lichamen, één gedachte’ noemt - ook onontbeerlijk. In de Soka Gakkai leeft de band van meester en leerling, die sterk genoeg is om elke tegenspoed te weerstaan. En haar leden - nobele gewone mensen die hun leven polijsten door zich in geloof in te zetten met dezelfde toewijding als hun leermeester - zijn met elkaar verbonden in een krachtige eenheid. En als schitterende draken die geboren zijn in hun triomfantelijke beklimming van de waterval leiden talloze leden een leven dat doordrongen is van grote waardigheid en vertrouwen, opgebouwd doordat zij zich voortdurend in geloof en zelfontwikkeling uitdagen. K o s e nr uf u Uit The Soka Gakkai Dictionary of Buddhism, 344 Kosenrufu duidt op de algemene verkondiging en verbreiding. In het (23e) hoofdstuk ‘Medicijnkoning’ van de Lotus Soetra staat: “Nadat ik [boeddha Shakyamuni] in een toestand van niet-zijn ben overgegaan, moet u haar [de Lotus Soetra] in de vijfde periode van vijfhonderd jaar wijd en zijd [kosenrufu] over heel Jambudvipa [de hele wereld] verspreiden en te allen tijde voorkomen dat dit wordt tegengehouden.” [LS23, 288] (GND-I, 78) Uit The Wisdom of the Lotus Sutra (deel VI, 117) President Ikeda: Ons leven is als een bloem. Het is een entiteit van Myoho-renge-kyo. Alleen door actie te ondernemen voor kosenrufu kunnen we zorgen dat deze lotusbloem gaat bloeien. Alleen maar bidden zonder actie te ondernemen voor kosenrufu is alsof je een bloem 2 B 2e niveau 2014 probeert te kweken met water maar zonder zonlicht. Onder zulke omstandigheden kan ons eigen wezen niet echt tot bloei komen. Uit The Wisdom of the Lotus Sutra (deel VI, 128) President Ikeda: Wanneer we met een onzelfzuchtige houding actie ondernemen voor kosenrufu, smelt de microkosmos van ons leven samen met de macrokosmos van het universum en worden onze gebeden verhoord. In Nichiren Daishonins leer gaat het om een gelofte. Het is noodzakelijk om in onze huidige situatie de plechtige belofte tot de gohonzon te doen: ‘Ik zal kosenrufu bevorderen zo goed ik kan! Ik zal hoe dan ook voor een overwinning zorgen!’ Ons gebed begint bij deze gelofte. D r i e d ui z e n d g e bi e d e n i n e en e nk el b es t a a ns mo m en t Uit http://www.sgiquarterly.org/buddhism2012Apr-1.html De 16e-eeuwse boeddhistische geleerde T’ien-t’ai ontwikkelde een theorie waarmee de grenzeloze reikwijdte van het menselijk leven wordt beschreven. Hij noemde dit ‘drieduizend gebieden in enkel bestaansmoment’ (Jpn ichinen sanzen). Ichinen sanzen laat zien dat de gehele wereld van verschijnselen bestaat in een enkel moment van leven. Het getal drieduizend is het resultaat van de volgende berekening: 10 werelden of mogelijke levenscondities, die elk in elkaar besloten zijn (10 x 10) x 10 factoren x 3 gebieden van het bestaan. Het in elkaar besloten liggen van de Tien Werelden De Tien Werelden zijn, opgesomd van de minst tot de meest wenselijke: hel, honger, dierlijkheid, woede, menselijkheid (of rust), vervoering (of hemel), kennis, bewustwording, bodhisattva en boeddhaschap. Het zijn afzonderlijke maar veranderbare levensstaten die elk mens ervaart. Ze beschrijven alle mogelijke condities van het leven, en ieder moment zijn we in een van deze ‘werelden’. Deze werelden ‘zijn in elkaar besloten’, oftewel in ieder wereld zijn de andere negen in potentie aanwezig. Dit betekent dat we boeddhaschap naar buiten kunnen brengen terwijl we als gewoon mens ons leven leiden. De tien factoren Terwijl de tien werelden de verschillen tussen mensen en verschijnselen beschrijven, beschrijven de tien factoren de elementen die aan alles gemeenschappelijk zijn. Het zijn: 1. uiterlijke verschijning (nyoze so): het uiterlijke aspect van het leven; 2. aard (nyoze sho): het geestelijke of mentale aspect van het leven; 3. wezen (nyoze tai): het leven als het geheel van uiterlijke verschijning en aard; 4. kracht (nyoze riki): aangeboren energie; 5. invloed (nyoze sa): naar buiten gerichte actie; 6. inherente oorzaak (nyoze in) de directe oorzaak van gebeurtenissen; 7. relatie (nyoze en): de oorzaken of omstandigheden die de inherente oorzaak activeren; 8. latent gevolg (nyoze ka): het gevolg dat [diep in het leven] wordt opgewekt door inherente oorzaak en relatie; 9. zichtbaar gevolg (nyoze ho): de concrete, waarneembare vorm van latent gevolg; 10. hun samenhang van begin tot eind (nyoze hommak kukyoto): de perfecte integratie van deze negen factoren op elk moment van leven. 3 B 2e niveau 2014 De drie gebieden De drie gebieden zijn: 1. het gebied van de vijf componenten; 2. het gebied van levende wezens, en 3. het gebied van de omgeving. Dit kan eenvoudigweg worden gezien als de persoon, de samenleving en de omgeving. Drieduizend gebieden in een enkel bestaansmoment het in elkaar voorkomen van de Tien Werelden tien factoren drie gebieden boeddhaschap bodhisattva bewustwording kennis vervoering menselijkheid woede dierlijkheid honger hel uiterlijke verschijning aard wezen kracht invloed inherente oorzaak relatie latent gevolg zichtbaar gevolg hun samenhang van begin tot eind Het gebied van de vijf componenten (vorm, waarneming, begrip, wil, en bewustzijn) Deze samenstellende elementen vormen tijdelijk samen een individueel levend wezen. Vorm is het fysieke aspect, de andere vier componenten staan voor het geestelijke aspect van het leven. Bij boeddhaschap geldt dat het fysieke en geestelijke onscheidbaar zijn. Het gebied van levende wezens Het gebied van de omgeving P r e s i de n t I ke da o v e r h e t i n el k a a r be s l o t e n l i g g e n v a n d e T i en W e r e l de n Wanneer we het hebben over het begrip ‘drieduizend gebieden in een enkel bestaansmoment’, raken de meeste mensen gefixeerd op het getal ‘drieduizend’, maar de kern van dit beginsel ligt eigenlijk in ‘het in elkaar besloten liggen van de Tien Werelden’ oftewel de honderd werelden. Met een zuiver en krachtig geloof in onze eigen boeddhanatuur en die van anderen kunnen we door fundamentele onwetendheid en illusies heen breken. Met een diep en oprecht gebed kunnen we putten uit de levenskracht van boeddhaschap, die een is met de Mystieke Wet. En met een consequente daimoku - door Nam-myoho-renge-kyo te blijven reciteren - kunnen we onophoudelijk de kracht van boeddhaschap in ons leven naar buiten brengen, en onszelf in de richting brengen van het bereiken van verlichting in dit leven. Op deze manier heeft de Daishonin gezorgd voor het middel waarmee het in elkaar besloten liggen van de Tien Werelden wordt gerealiseerd, namelijk door ‘de feitelijke beoefening van Nam-myoho-renge- 4 B 2e niveau 2014 kyo’ te vestigen. Deze feitelijke beoefening - die geloof, gebed en daimoku omvat - strekt zich uit over de drie categorieën van handelen: gedachten, woorden en daden. Uit SGI Newsletter 6154 (27 augustus 2004) R e l a t i e f e n a bs o l u u t g e l u k Uit SGI Newsletter 8217 (20 april 2011), ‘Waakzame voorzorg’, aflevering 48 Verwijzend naar een passage uit ‘Het ware aspect van alle verschijnselen’ die luidt: “Ik voel me intens verheugd ook al ben ik op dit moment een banneling” (GND-II, 285), sprak Shin’ichi over de levensstaat van absoluut geluk. “Nichiren Daishonin was een banneling; zijn omstandigheden waren heel moeilijk en vol tegenspoed. Zijn leven werd bedreigd en hij wist nooit wanneer hij zou worden aangevallen of gedood. Normaal gesproken zou iemand zich in zulke omstandigheden ellendig en hopeloos voelen. De meeste mensen zouden vinden dat zijn situatie heel triest was. Maar dat is een visie die uitgaat van alleen maar relatief geluk. “De rijke innerlijke levensstaat van de Daishonin was weergaloos, bruiste van grote vreugde en een overvloedig en onwankelbaar geluk. Zo is de levensstaat van absoluut geluk. “Gewoonlijk ziet men een stevige financiële basis, gezondheid en de liefde en waardering van anderen als een vereiste om gelukkig te kunnen zijn. Veel mensen lijken in hun leven te genieten van deze omstandigheden. Maar ook dan hoeven ze nog niet volkomen gelukkig te zijn. Vaak voelen ze zich nog steeds angstig en bezorgd. Dit is relatief geluk, en zulk geluk is vluchtig.” Hoe rijk iemand ook mag zijn, door een drastische maatschappelijke verandering kan hij of zij van de ene op de andere dag tot absolute armoede vervallen. De schijnbaar gezondste persoon kan een verschrikkelijk ongeluk krijgen of plotseling ziek worden. En naarmate mensen ouder worden, krijgen ze allemaal te maken met een of andere ziekte. Relatief geluk is gebaseerd op de conditie van onze omstandigheden. Als de omstandigheden veranderen, kan dat geluk gemakkelijk afbrokkelen. En bovendien, ook al bezitten we alles wat we willen, zolang we onze verlangens niet kunnen beheersen, zal ons geluk bij het bereiken van nieuwe dingen slechts tijdelijk zijn. Een sterke gehechtheid aan rijkdom en dergelijke kan iemand in feite geestelijk arm maken. Uit SGI Newsletter 8219HN (22 April, 2011): ‘Waakzame voorzorg’, aflevering 49 We hebben kunnen zien hoe velen zich ontwikkelen en verbeteren op zoek en in hun streven naar relatief geluk, door rijkdom, een maatschappelijke positie en een reputatie te vergaren. Wij die dit boeddhisme, dat ons in staat stelt al onze wensen te vervullen, hooghouden, kunnen door een krachtig geloof ook deze wensen in vervulling laten gaan, en dat proces is het bewijs van de kracht van geloof. Maar echt en onverwoestbaar geluk vinden we niet in relatief geluk maar in absoluut geluk. Met een krachtige overtuiging bevestigde Shin’ichi Yamamoto dit nog eens: “Absoluut geluk is niet simpelweg een uitbreiding of hogere vorm van relatief geluk. Iemand kan het, in termen van relatief geluk, heel moeilijk lijken te hebben, maar in werkelijkheid een sterk absoluut geluk hebben gevestigd. Een voorbeeld hiervan is de levensstaat van Nichiren Daishonin toen hij schreef: ‘Ik voel mij intens verheugd.’ (GND-II, 285) “Absoluut geluk is niet afhankelijk van de steeds veranderende externe omstandigheden, maar is een gevoel van vervulling en voldoening op het diepste niveau van je bestaan, dat 5 B 2e niveau 2014 voortkomt uit de inspanning de taak en het doel te vervullen die wij uit vrije wil hebben gekozen. “Waar het geheel en al op aankomt is dat de door ons gekozen levenstaak en doelen in overeenstemming zijn met de eeuwige en onveranderlijke Wet waarvan het hele universum doordrongen is. Uiteindelijk gaat het erom je bewust te worden van je levenstaak voor kosenrufu en je leven te wijden aan die grote gelofte, wil je echt absoluut geluk gaan opbouwen.” Wanneer we ons leven voor kosenrufu inzetten, komt de uitgestrekte levensstaat van de Bodhisattva’s van de Aarde en van de Boeddha in ons omhoog. En ook al zijn we misschien in ballingschap of in de gevangenis of vechten we met een ziekte, geen van die omstandigheden zal ons dan tot last zijn en we zullen van een levensstaat kunnen genieten van vreugde, vervulling en voldoening. Dat is absoluut geluk. Heel wat leden die zich oprecht toeleggen op hun boeddhistisch geloof en beoefening hebben absoluut geluk ervaren. Wanneer ze dit boeddhisme moedig doorgeven aan anderen, vanuit het vurige verlangen de taak van de Bodhisattva’s van de Aarde te vervullen, ervaren ze een levensstaat van vitaliteit, vreugde en vervulling, ook al zijn ze misschien arm of ziek. Wanneer zij mensen ontmoeten die geen enkel verlangen koesteren om iets te weten te komen over het boeddhisme en misschien wel neerkijken op de Soka Gakkai en geen respect tonen voor haar leden, dan kunnen zij zien hoe armzalig de innerlijke werkelijkheid van die persoon is, ook al leeft zo iemand bijvoorbeeld in een schitterende woning, en voelen zij een oprecht en krachtig verlangen om ze de weg naar echt geluk te laten zien. Dat is het grootse pad naar een levensstaat van absoluut geluk. * * * 6
© Copyright 2024 ExpyDoc