VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GANZEN Vastgesteld bij besluit d.d. 10 juni 2014 inzake nr. 2014-006997 ALGEMEEN A GEBRUIK ONTHEFFING EN BEGRIPPEN 1 2 3 B MACHTIGING EN GEBRUIK MACHTIGING 1 2 3 4 5 6 7 8 C De ontheffing wordt te allen tijde gebruikt met inachtneming van de aanvraag, het faunabeheerplan en de voorschriften bij de ontheffing. De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op het werkgebied van de Faunabeheereenheid Gelderland en omvat het grondgebied van de provincie Gelderland. Het Kroondomein ³+HW/RR´daarvan uitgezonderd. De begrippen in de voorschriften bij de ontheffing worden uitgelegd overeenkomstig de definities in de begrippenlijst die aan de voorschriften is gehecht. De Faunabeheereenheid machtigt natuurlijke personen om de ontheffing en de daarbij verleende rechten feitelijk te gebruiken, door afgifte van een schriftelijke machtiging. De Faunabeheereenheid kan aan rechtspersonen, waaronder wildbeheereenheden een volmacht geven om namens haar machtigingen af te geven. Machtigingen voor het gebruik van de ontheffing om eieren te behandelen en dieren te verontrusten, te vangen, te doden, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen worden slechts verleend aan jachthouders of jachtaktehouders. Machtigingen voor het opzettelijk verontrusten mogen ook verleend worden aan grondgebruikers of door grondgebruikers aangewezen personen. Een ontheffinggebruiker betreft uitsluitend een natuurlijke persoon gemachtigd door of namens de ontheffinghouder; ontheffing gebruiker kan zich in zijn eigen aanwezigheid en onder eigen verantwoordelijkheid bij het feitelijk gebruik laten bijstaan door anderen, De Faunabeheereenheid draagt zorg voor instructie van iedere ontheffing gebruiker over aard en de omvang van de ontheffing, waaronder de verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit de voorschriften bij de ontheffing. De Faunabeheereenheid draagt er zorg voor dat iedere gemachtigde eindgebruiker kan beschikken over een schriftelijke weergave van de specifieke voorschriften die voor gemachtigden zijn opgenomen bij de ontheffing. De Faunabeheereenheid is medeverantwoordelijk voor het gebruik van de ontheffing door gemachtigden. De Faunabeheereenheid draagt er zorg voor dat een machtiging wordt ingetrokken indien vaststaat of redelijkerwijze aannemelijk is dat de gemachtigde één of meer handelingen heeft verricht die strijdig zijn met verplichtingen die bij of krachtens de Ffw voor hem gelden. Van deze redelijke aannemelijkheid is sprake bij omstandigheden waaruit ook een redelijk vermoeden als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering zou zijn af te leiden, maar in ieder geval niet enkel op basis van informatie, meldingen of aangiften van personen waarvan vaststaat of aannemelijk is dat zij behoren tot één belangenorganisatie of tot gerelateerde belangenorganisaties. IDENTIFICATIE Een eindgebruiker of gemachtigde draagt bij iedere handeling ter gebruik van de ontheffing of een machtiging, onverminderd verplichtingen die bij of krachtens de wet gestelde voorschriften gelden, in ieder geval de volgende bescheiden bij zich: a. een geldige jachtakte; 1 Indien de Faunabeheereenheid tijdens een afschotperiode waarop een werkplan betrekking heeft voorziet dat deze anders zal worden gebruikt dan vermeld in dat werkplan, dan wel de in het Faunabeheerplan gestelde doelen niet gehaald worden informeert zij Gedeputeerde Staten per ommegaande daarover. De Faunabeheereenheid dient de werkplannen digitaal in bij [email protected] onder vermelding van het zaaknummer van de onderhavige ontheffing. 1 2 3 4 5 6 F Plan van aanpak Inzet van deze ontheffing ten behoeve van schade aan flora en fauna, aan wateren en/of schade aan volksgezondheid of voor het uitvoeren van vangacties is slechts toegestaan op basis van een plan van aanpak. Een plan van aanpak omvat in ieder geval de volgende gegevens: a. De aanleiding: een beschrijving van de schade aan wettelijke belang(en) in relatie tot de gewenste situatie. b. Het doel: de doelstelling volgens het Faunabeheerplan en de daarop gebaseerde ontheffing. c. De uitwerking: Welke aanpak wordt gekozen, welke bijzondere middelen zijn nodig, wie doet wat, inzet van mensen, organisatie en communicatie. d. Monitoring: de wijze waarop de voortgang wordt bewaakt en bijgestuurd en hoe en wanneer teruggekoppeld wordt naar de provincie. Een plan van aanpak behoeft goedkeuring van de provincie, alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan. Indien de Faunabeheereenheid tijdens de periode waarop een plan van aanpak betrekking heeft voorziet dat deze anders zal worden gebruikt dan vermeld in dat plan, informeert zij Gedeputeerde Staten daarover met een aangepast plan. De Faunabeheereenheid dient dit aangepaste plan zo spoedig mogelijk in, maar uiterlijk 5 werkdagen vóór aanvang met het gewijzigde gebruik van de ontheffing. De looptijd van een plan van aanpak bedraagt maximaal 3 jaar. De Faunabeheereenheid dient het plan van aanpak en aangepaste plannen digitaal in bij [email protected] onder vermelding van het zaaknummer van de onderhavige ontheffing. OVERIG 1 2 3 Een gemachtigde die door de Gezondheidsdienst voor Dieren of het Dutch Wildlife Health Centre wordt verzocht om medewerking te verlenen aan monitoringsonderzoek naar besmettelijke veeziekten, dan wel ziekten die voor de PHQVJH]RQGKHLGVULVLFR¶V kunnen geven, verleent zijn volledige medewerking aan dit onderzoek. Ringen die aan poten van gedode vogels worden aangetroffen, moeten met een nauwkeurige opgave van plaats en datum van afschot van de betreffende vogels gezonden, dan wel gemeld worden aan: Vogeltrekstation Arnhem, Postbus 40, 6666 ZG Heteren Het verslag over de wijze waarop van de ontheffing gebruikt is gemaakt maakt deel uit van de jaarrapportage over het gebruik van de ontheffing conform artikel 69 van de Flora- en faunawet. Deze jaarlijkse evaluatie wordt voor 1 juli van het daaropvolgende jaar digitaal bij [email protected] ingediend onder vermelding van het zaaknummer van de onderhavige ontheffing. 3 ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen. G Periode 1 Schadebestrijding: Verjaagacties ondersteund met afschot ter voorkoming en beperking van schade aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen is toegestaan van 1 maart tot 1 november 2 Standregulatie: Het opsporen, bemachtigen en doden van grauwe- en brandganzen met het geweer voor het beperken van aantallen(standregulatie) en waarbij oudervogels van niet vliegvlugge jonge vogels niet mogen worden geschoten, is toegestaan: van 1 april tot 1 november. 3 Nestreductie: Het zoeken, verontrusten, rapen, schudden of met plantaardige olie insmeren of doorprikken van eieren van grauwe- kol- en brandganzen is toegestaan: van 1 februari tot 1 juni. 4 Koppelvormers: Het opsporen, bemachtigen en doden van grauwe- kol- en brandganzen met het geweer voor het beperken van koppels c.q. koppelvormende ganzen is toegestaan van 1 februari tot 1 april. H Gebied 1. Schadebestrijding a. Schadebestrijding voor grauwe ganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: $DOWHQ¶W$FKWHUYHOG'H%HUNHOVWUHHN%HYHUPHHU Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen-Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hengelo (Gld) e.o, Hummelo en Keppel, IJssellanden, IJssel Oost, IJsselvallei, De Liemers, Lochem e.o., Maas en waal west, Midden Betuwe, NederBetuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Noord West Veluwerand, Oldebroek Oosterwolde, Oost Gelre, Over Betuwe Oost, Rekken e.o., Rijnwaarden, Ruurlo, De Schaffelaar, Land van Gelre, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, De Vale Ouwe, De Vallei, Veluwe Noord West, Vijfheerenlanden, Wijchen en Waal, Winterswijk e.o., Wisch, Zelhem Doetinchem, Zuid-Oost Veluwe, Zuid Veluwe West, Zuid West Veluwe. b. Schadebestrijding voor kolganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, De Vallei, Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Oldebroek Oosterwolde, IJsselvallei, Steenderen, Rijnwaarden, Tielerwaard-Oost, Tielerwaard West, Hummelo Keppel, De Liemers, Maas en Waal west, Noord West Veluwerand, Over Betuwe Oost, Zuid-Oost Veluwe, Zuid Veluwe West, Land van Gelre, Wijchen en Waal, Zelhem Doetinchem, Zuid West Veluwe. c. Schadebestrijding voor brandganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: De Berkelstreek, Bevermeer, Bommelerwaard, Gendringen Bergh, Groot Buren, Hengelo (Gld.) e.o., Hummelo Keppel, IJssel Oost, Lochem e.o., Maas en Waal West, Midden Betuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Oost Gelre, Over Betuwe Oost, Rekken e.o., Ruurlo, Steenderen, Lingewaard, Nederbetuwe, Tielerwaard Oost, De Vale Ouwe, Veluwe Noord West, Vijfheerenlanden, Noordwest Veluwerand, Tielerwaard west, Winterswijk, IJssellanden, Zelhem Doetinchem, ZuidOost Veluwe, Zuid Veluwe West, Zuid West Veluwe. d. Aan het schadebestrijdingsgebied kan door de provincie op verzoek een werkgebied van een wildbeheereenheid met schade worden toegevoegd en wel na vaststelling van (dreigende) belangrijke schade door de provincie en/of getaxeerd door het Faunafonds voor zowel grauwe ganzen als kolganzen en/of brandganzen. 4 2. Standregulatie a. Standregulatie bij grauwe ganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de WBE: Aalten e.o., Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van de Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hummelo Keppel, IJssel Oost, IJsselvallei, Land van Gelre, De Liemers, Maas en Waal West, Midden Betuwe, Neder Betuwe, Oost Gelre, Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, Steenderen e.o., Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, Wijchen en Waal, Winterswijk e.o., Zuid Oost Veluwe. b. Aan het gebied kunnen wildbeheereenheden worden toegevoegd op grond van een goedgekeurd gebiedsplan voor de grauwe gans of de brandgans. 3. Nestreductie Nestreductie van grauwe- kol- en brandganzen middels het zoeken en verontrusten van nesten en het rapen, schudden of met plantaardige olie insmeren of doorprikken van eieren van grauwe-, kol- en brandganzen is toegestaan binnen het gehele werkgebied van de FBE. 4. Koppelvormers Om preventief de uitbreiding van ganzen buiten de onder lid a en b genoemde gebieden te voorkomen is afschot van koppelvormende grauwe en kolganzen toegestaan in het gehele werkgebied van de FBE. 5. Foerageergebieden Binnen foerageergebieden is schadebestrijding en standregulatie niet toegestaan van 1 oktober tot 1april en voor zover brandganzen aanwezig zijn tot 15 mei. I Doelstanden 1. Grauwe gans Bij standregulatie en schadebestrijding van grauwe ganzen mogen niet meer ganzen gedood worden dan blijkens periodiek te houden bestandsinventarisaties noodzakelijk is om de minimaal gewenste zomerstand te bereiken zoals die in het onderhavige faunabeheerplan is vastgelegd op het niveau van 2005 te weten: 28.776 ganzen. 2. Brandgans Bij standregulatie en schadebestrijding van brandganzen mogen niet meer ganzen gedood worden dan blijkens periodiek te houden bestandsinventarisaties noodzakelijk zijn om de minimaal gewenste zomerstand te bereiken zoals die in het onderhavige faunabeheerplan is vastgelegd op het niveau van 2011 te weten: 3.364 ganzen J Middelen en gebruik 1. Gebruik geweer a. In afwijking van hetgeen hieromtrent is vastgesteld in artikel 7 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, is het gebruik van het geweer waarvoor de ontheffing is verleend, ook toegestaan vanaf een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang, alsmede het vervoer in het veld daaraan voorafgaand c.q. volgend. b In overeenstemming met voornoemd lid ook te gebruiken vanaf een vaartuig voor zover deze niet vaart met een snelheid van meer dan 5 km per uur. c Als middel is toegestaan een geweer met een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 millimeter. d Het gebruik van een geweer is ook toegestaan op gronden die niet voldoen aan de eisen betreffende afmetingen waaraan jachtvelden moeten voldoen. Indien de Faunabeheereenheid dit nodig acht kan daar in uitzonderlijke situaties en met kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie vanaf geweken worden. 5 2. Schadebestrijding Bij schadebestrijding gelden de volgende voorwaarden: a. Voor een schade perceel met kwetsbare gewassen dienen minimaal twee door het Faunafonds (www.faunafonds.nl) aanbevolen maatregelen (afweermiddelen) te worden getroffen, waarvan één akoestisch en één visueel; b. Deze preventieve maatregelen moeten in het veld aanwezig zijn en op een doelmatige manier in werking zijn alvorens verleende machtigingen actief gebruikt mogen worden; c. Ook het geweer wordt bij adequaat gebruik als akoestisch middel aangemerkt; d. Op weide-, hooi- of graszaad percelen met een gewas ouder dan 6 maanden en granen en graszaad in de afrijpingsperiode is daarentegen menselijke aanwezigheid als preventie naast afschot voldoende. Een verjaagactie dient beperkt te blijven tot het schadeperceel en 20 meter vanaf de rand daarvan; e. Het gebruik van lokmiddelen is niet toegestaan. 3 Standregulatie a. Bij standregulatie gelden de onder 2 gestelde voorwaarden niet. Als lokmiddel is slechts inzet van imitatie ganzen toegestaan, mits deze niet zijn voorzien van een mechanisme om beweging of geluid te veroorzaken. b. Vangen en vervolgens doden van grauwe ganzen is slechts toegestaan op grond van een plan van aanpak en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: vangen en doden alleen mag plaatsvinden: - door een daartoe gespecialiseerd bureau, dan wel personen; - in de ruiperiode; - met menskracht afgestemd op het aantal ganzen; - geen inmenging van derden; - op een locatie die ter plaatse een snelle toepassing van doding mogelijk maakt; - vervoer over korte afstand, waarna doding onmiddellijk kan plaats vinden (ook indien c.d. ter plaatse op weerstand van omwonenden/passanten stuit); - afdekken/verduisteren van de hokken waarin de gevangen levende ganzen zich bevinden; - middels cervicale dislocatie totdat de methode met CO2 toegepast kan worden; - middels een vangconstructie (vangkraal); - een en ander om zo min mogelijk stress bij de te doden dieren te doen ontstaan. 4 Nestreductie: Bij het zoeken, verontrusten, rapen, schudden of met plantaardige olie insmeren of doorprikken van eieren dienen de eieren in het nest gelaten te worden en dienen twee eieren intact te blijven teneinde niet het hele broedproces te verstoren en om eierleg en broedherhaling te voorkomen. Verstoring van andere broedende vogelsoorten moet voorkomen worden. 5 Koppelvormers Bij afschot van koppelvormers gelden de in lid 3 gestelde voorwaarden niet met uitzondering van het gebruik van lokmiddelen, deze zijn niet toegestaan. WINTERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overwinterende ganzen. G Periode Het gebruik van het geweer voor winterganzen is toegestaan in de periode 1 november tot 1 maart daaropvolgend gedurende een half uur voor zonsopgang tot 12 uur ¶Vochtends. 6 H Gebied 1 Schadebestrijding Schadebestrijding voor overwinterende ganzen is toegestaan: a. Voor grauwe ganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hengelo(Gld) e.o.,Hummelo Keppel, IJssellanden, IJssel Oost, IJsselvallei, Land van Gelre, De Liemers, Maas en Waal West, Midden Betuwe, Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Noord West Veluwerand, Oldebroek Oosterwolde, Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, De Schaffelaar, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, De Vallei, Veluwe Noord West, Vijfheerenlanden, Wijchen en Waal, Winterswijk, Zuid Oost Veluwe en Zuid Veluwe West. b. Voor kolganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hengelo (Gld.), Hummelo Keppel, IJssellanden, IJssel Oost, IJsselvallei, Land van Gelre, De Liemers, Midden Betuwe, Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Noord West Veluwerand, Oldebroek Oosterwolde, Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, De Schaffelaar, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, Wijchen en Waal, Winterswijk, Wisch, Zuid Oost Veluwe en Zuid Veluwe West. c. Voor brandganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer, Bommelerwaard, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hummelo Keppel, IJsselvallei, De Liemers, Midden Betuwe, Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Oldebroek Oosterwolde, Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, Steenderen, Tielerwaard Oost, Zuid Oost Veluwe en Zuid Veluwe West. d. Aan het schadebestrijdingsgebied kunnen door de provincie op verzoek werkgebieden met schade worden toegevoegd en wel na vaststelling van (dreigende) belangrijke schade door de provincie en/of getaxeerd door het Faunafonds voor zowel grauwe ganzen als kolganzen en/of brandganzen. 2 Foerageergebieden Binnen foerageergebieden is schadebestrijding gericht op ganzen niet toegestaan. I Middelen en gebruik 1. Op percelen met schade mogen per 3 ha tegelijkertijd ten hoogste 3 jachtaktehouders met geweer actief zijn. Voor schadepercelen groter dan 3 ha mag voor elke 3 hectare aansluitend schadegewas 1 extra jachtaktehouder worden ingezet. Dit tot een maximum afschot van 10 ganzen per schadeperceel per dag. Daarbij mogen geen overvliegende ganzen geschoten worden en is het gebruik van lokmiddelen niet toegestaan. 2. Ten behoeve van ondersteunend afschot bij verjaging mag het geweer alleen gebruikt worden op schadepercelen en onder voorwaarden, dat voor een perceel met kwetsbare gewassen minimaal 2 door het faunafonds (www.Faunafonds.nl) aanbevolen maatregelen zijn getroffen, waarvan een akoestisch en een visueel. Deze preventieve maatregelen moeten in ieder geval in het veld aanwezig zijn en op een doelmatige manier in werking zijn alvorens het geweer bij verjaging mag worden gebruikt. Tijdens deze verjaagactie met geweer mogen akoestische middelen tijdelijk buiten werking worden gesteld. Deze verjaagactie dient beperkt te blijven tot het schadeperceel en 20 meter vanaf de rand daarvan. Op percelen met overjarig gras is menselijke aanwezigheid daarentegen voldoende. 7 ANNEX bij voorschriften ontheffing d.d. 10 juni 2014 inzake zaaknr. 2014-006997 Betreft: lijst met definities van begrippen Aanvraag De aanvraag en eventuele aanvullingen daarop, op grond waarvan de ontheffing is verleend, met inbegrip van aanvragen tot aanpassing van de ontheffing die door Gedeputeerde Staten zijn ingewilligd. Actuele zomerstand Het aantal dieren inclusief de actuele aanwas in het gebied waarop de ontheffing betrekking heeft. Afschotperiode Periode waarbinnen afschot waarvoor de ontheffing is verleend, mag worden gebruikt. Faunabeheereenheid overeenkomstig artikel 29 erkend samenwerkingsverband van jachthouders; Foerageergebieden Onder foerageergebieden worden gebieden verstaan die door Gedeputeerde Staten zijn aangewezen als foerageergebieden voor overwinterende ganzen en waar het opzettelijk verontrusten van ganzen niet is toegestaan in de periode van 1 oktober tot 1 april en voor zover (tevens) brandganzen aanwezig zijn tot 15 mei. Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten van Gelderland. Gemachtigde Een persoon die door of namens de Faunabeheereenheid met een machtiging de bevoegdheid is gegeven om namens de Faunabeheereenheid gebruik te maken van de ontheffing. Gewenste stand De gewenste aantallen dieren in de zomer, afgestemd op schade aan landbouwgewassen. Grondgebruiker Degene die gerechtigd is de grond te gebruiken, hetzij als eigenaar, hetzij krachtens een beperkt recht, hetzij krachtens een pachtovereenkomst; Jachtaktehouder Degene, die in bezit is van een geldige jachtakte. Kwetsbare landbouwgewassen Onder landbouwgewassen worden gewassen verstaan die bedrijfsmatig geteeld worden in het kader van akkerbouw, weidebouw, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen ± en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande. Deze teelten, met uitzondering van weide-, hooi- of graszaadpercelen waarvan het grasgewas minimaal zes maanden oud is en granen en graszaad in de periode waarin het gewas afrijpt worden aangemerkt als kwetsbaar gewas. Onder niet kwetsbaar gewas wordt ten minste verstaan overjarig grasland dat is ingezaaid voor 1 augustus voorafgaand aan de winterperiode van uitvoering. Tevens vallen onder deze omschrijving ingezaaide percelen kleiner dan 1,0 ha en percelen die zijn doorgezaaid. Afvanggewas op geoogste maispercelen, alsmede oogstresten en groenbemesters worden niet aangemerkt als kwetsbaar gewas. 8 Machtiging Een door of namens de Faunabeheereenheid ondertekend document waarbij een persoon wordt gemachtigd om gebruik te maken van de ontheffing. Ontheffing De ontheffing die is verleend met de beschikking waarbij de voorschriften zijn vastgesteld, met inbegrip van aanpassingen van de ontheffingen die bij latere beschikking zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Ontheffinghouder De Faunabeheereenheid Gelderland Plan van aanpak Op voorhand kunnen maatregelen voor schadebestrijding met inzet van bijzondere middelen en tijden bij onacceptabele schade worden verleend, per probleemlocatie uitgewerkt in een plan van aanpak en voor een beperkte tijd en waarvoor vooraf toestemming van GS is vereist. Schriftelijk Geschreven tekst in e-mailbericht, faxbericht of brief. Tellingen Tellingen van exemplaren van de ganzensoort overeenkomstig de daartoe strekkende voorschriften bij de ontheffing. Toezichthouder Een persoon die in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift belast is met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Flora- en faunawet. Volksgezondheid Binnen het kader van het faunabeheerplan ganzen kan sprake zijn van gevaar voor de volksgezondheid bij aanwezigheid van veel ganzen in recreatiewateren (ontlasting in wateren en op stranden) in de zomer. Werkplan Een schriftelijk plan waarmee de Faunabeheereenheid Gedeputeerde Staten van Gelderland informeert over gebruik en uitvoering van de ontheffing. Wildbeheereenheid Een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en schadebestrijding, al dan niet ter uitvoering van het door de faunabeheereenheid opgestelde faunabeheerplan, wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders; Ter uitvoering van de landelijke vrijstelling worden de begrenzing van de werkgebieden door de provincie op haar site kenbaar gemaakt. 9
© Copyright 2024 ExpyDoc