Voorschriften bij ontheffing ganzen

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GANZEN
Vastgesteld bij besluit d.d. 10 juni 2014 inzake nr. 2014-006997
ALGEMEEN
A
GEBRUIK ONTHEFFING EN BEGRIPPEN
1
2
3
B
MACHTIGING EN GEBRUIK MACHTIGING
1
2
3
4
5
6
7
8
C
De ontheffing wordt te allen tijde gebruikt met inachtneming van de aanvraag, het
faunabeheerplan en de voorschriften bij de ontheffing.
De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op het werkgebied van de
Faunabeheereenheid Gelderland en omvat het grondgebied van de provincie
Gelderland. Het Kroondomein ³+HW/RR´daarvan uitgezonderd.
De begrippen in de voorschriften bij de ontheffing worden uitgelegd overeenkomstig de
definities in de begrippenlijst die aan de voorschriften is gehecht.
De Faunabeheereenheid machtigt natuurlijke personen om de ontheffing en de daarbij
verleende rechten feitelijk te gebruiken, door afgifte van een schriftelijke machtiging.
De Faunabeheereenheid kan aan rechtspersonen, waaronder wildbeheereenheden een
volmacht geven om namens haar machtigingen af te geven.
Machtigingen voor het gebruik van de ontheffing om eieren te behandelen en dieren te
verontrusten, te vangen, te doden, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen
worden slechts verleend aan jachthouders of jachtaktehouders. Machtigingen voor het
opzettelijk verontrusten mogen ook verleend worden aan grondgebruikers of door
grondgebruikers aangewezen personen.
Een ontheffinggebruiker betreft uitsluitend een natuurlijke persoon gemachtigd door of
namens de ontheffinghouder; ontheffing gebruiker kan zich in zijn eigen aanwezigheid
en onder eigen verantwoordelijkheid bij het feitelijk gebruik laten bijstaan door anderen,
De Faunabeheereenheid draagt zorg voor instructie van iedere ontheffing gebruiker over
aard en de omvang van de ontheffing, waaronder de verplichtingen en beperkingen
voortvloeiend uit de voorschriften bij de ontheffing.
De Faunabeheereenheid draagt er zorg voor dat iedere gemachtigde eindgebruiker kan
beschikken over een schriftelijke weergave van de specifieke voorschriften die voor
gemachtigden zijn opgenomen bij de ontheffing.
De Faunabeheereenheid is medeverantwoordelijk voor het gebruik van de ontheffing
door gemachtigden.
De Faunabeheereenheid draagt er zorg voor dat een machtiging wordt ingetrokken
indien vaststaat of redelijkerwijze aannemelijk is dat de gemachtigde één of meer
handelingen heeft verricht die strijdig zijn met verplichtingen die bij of krachtens de Ffw
voor hem gelden. Van deze redelijke aannemelijkheid is sprake bij omstandigheden
waaruit ook een redelijk vermoeden als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van
Strafvordering zou zijn af te leiden, maar in ieder geval niet enkel op basis van
informatie, meldingen of aangiften van personen waarvan vaststaat of aannemelijk is dat
zij behoren tot één belangenorganisatie of tot gerelateerde belangenorganisaties.
IDENTIFICATIE
Een eindgebruiker of gemachtigde draagt bij iedere handeling ter gebruik van de
ontheffing of een machtiging, onverminderd verplichtingen die bij of krachtens de wet
gestelde voorschriften gelden, in ieder geval de volgende bescheiden bij zich:
a. een geldige jachtakte;
1
Indien de Faunabeheereenheid tijdens een afschotperiode waarop een werkplan
betrekking heeft voorziet dat deze anders zal worden gebruikt dan vermeld in dat
werkplan, dan wel de in het Faunabeheerplan gestelde doelen niet gehaald worden
informeert zij Gedeputeerde Staten per ommegaande daarover.
De Faunabeheereenheid dient de werkplannen digitaal in bij [email protected] onder
vermelding van het zaaknummer van de onderhavige ontheffing.
1
2
3
4
5
6
F
Plan van aanpak
Inzet van deze ontheffing ten behoeve van schade aan flora en fauna, aan wateren en/of
schade aan volksgezondheid of voor het uitvoeren van vangacties is slechts toegestaan
op basis van een plan van aanpak.
Een plan van aanpak omvat in ieder geval de volgende gegevens:
a. De aanleiding: een beschrijving van de schade aan wettelijke belang(en) in relatie tot
de gewenste situatie.
b. Het doel: de doelstelling volgens het Faunabeheerplan en de daarop gebaseerde
ontheffing.
c. De uitwerking: Welke aanpak wordt gekozen, welke bijzondere middelen zijn nodig,
wie doet wat, inzet van mensen, organisatie en communicatie.
d. Monitoring: de wijze waarop de voortgang wordt bewaakt en bijgestuurd en hoe en
wanneer teruggekoppeld wordt naar de provincie.
Een plan van aanpak behoeft goedkeuring van de provincie, alvorens tot uitvoering kan
worden overgegaan.
Indien de Faunabeheereenheid tijdens de periode waarop een plan van aanpak
betrekking heeft voorziet dat deze anders zal worden gebruikt dan vermeld in dat plan,
informeert zij Gedeputeerde Staten daarover met een aangepast plan. De
Faunabeheereenheid dient dit aangepaste plan zo spoedig mogelijk in, maar uiterlijk 5
werkdagen vóór aanvang met het gewijzigde gebruik van de ontheffing.
De looptijd van een plan van aanpak bedraagt maximaal 3 jaar.
De Faunabeheereenheid dient het plan van aanpak en aangepaste plannen digitaal in bij
[email protected] onder vermelding van het zaaknummer van de onderhavige
ontheffing.
OVERIG
1
2
3
Een gemachtigde die door de Gezondheidsdienst voor Dieren of het Dutch Wildlife
Health Centre wordt verzocht om medewerking te verlenen aan monitoringsonderzoek
naar besmettelijke veeziekten, dan wel ziekten die voor de PHQVJH]RQGKHLGVULVLFR¶V
kunnen geven, verleent zijn volledige medewerking aan dit onderzoek.
Ringen die aan poten van gedode vogels worden aangetroffen, moeten met een nauwkeurige opgave van plaats en datum van afschot van de betreffende vogels gezonden,
dan wel gemeld worden aan: Vogeltrekstation Arnhem, Postbus 40, 6666 ZG Heteren
Het verslag over de wijze waarop van de ontheffing gebruikt is gemaakt maakt deel uit
van de jaarrapportage over het gebruik van de ontheffing conform artikel 69 van de
Flora- en faunawet. Deze jaarlijkse evaluatie wordt voor 1 juli van het daaropvolgende
jaar digitaal bij [email protected] ingediend onder vermelding van het zaaknummer
van de onderhavige ontheffing.
3
ZOMERGANZEN
De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.
G
Periode
1 Schadebestrijding: Verjaagacties ondersteund met afschot ter voorkoming en beperking
van schade aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen is toegestaan van 1 maart tot
1 november
2 Standregulatie: Het opsporen, bemachtigen en doden van grauwe- en brandganzen met
het geweer voor het beperken van aantallen(standregulatie) en waarbij oudervogels van
niet vliegvlugge jonge vogels niet mogen worden geschoten, is toegestaan: van 1 april tot
1 november.
3 Nestreductie: Het zoeken, verontrusten, rapen, schudden of met plantaardige olie
insmeren of doorprikken van eieren van grauwe- kol- en brandganzen is toegestaan: van 1
februari tot 1 juni.
4 Koppelvormers: Het opsporen, bemachtigen en doden van grauwe- kol- en brandganzen
met het geweer voor het beperken van koppels c.q. koppelvormende ganzen is
toegestaan van 1 februari tot 1 april.
H
Gebied
1. Schadebestrijding
a. Schadebestrijding voor grauwe ganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de
wildbeheereenheid: $DOWHQ¶W$FKWHUYHOG'H%HUNHOVWUHHN%HYHUPHHU
Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen-Bergh, Gorssel,
Groot Buren, Hengelo (Gld) e.o, Hummelo en Keppel, IJssellanden, IJssel Oost,
IJsselvallei, De Liemers, Lochem e.o., Maas en waal west, Midden Betuwe, NederBetuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Noord West Veluwerand, Oldebroek
Oosterwolde, Oost Gelre, Over Betuwe Oost, Rekken e.o., Rijnwaarden, Ruurlo, De
Schaffelaar, Land van Gelre, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard
Oost, Tielerwaard West, De Vale Ouwe, De Vallei, Veluwe Noord West,
Vijfheerenlanden, Wijchen en Waal, Winterswijk e.o., Wisch, Zelhem Doetinchem,
Zuid-Oost Veluwe, Zuid Veluwe West, Zuid West Veluwe.
b. Schadebestrijding voor kolganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de
wildbeheereenheid: Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en
Millingen, De Vallei, Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Oldebroek
Oosterwolde, IJsselvallei, Steenderen, Rijnwaarden, Tielerwaard-Oost, Tielerwaard
West, Hummelo Keppel, De Liemers, Maas en Waal west, Noord West Veluwerand,
Over Betuwe Oost, Zuid-Oost Veluwe, Zuid Veluwe West, Land van Gelre, Wijchen en
Waal, Zelhem Doetinchem, Zuid West Veluwe.
c. Schadebestrijding voor brandganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de
wildbeheereenheid: De Berkelstreek, Bevermeer, Bommelerwaard, Gendringen Bergh,
Groot Buren, Hengelo (Gld.) e.o., Hummelo Keppel, IJssel Oost, Lochem e.o., Maas en
Waal West, Midden Betuwe, Nijkerk e.o., Noord Oost Veluwe, Oost Gelre, Over
Betuwe Oost, Rekken e.o., Ruurlo, Steenderen, Lingewaard, Nederbetuwe,
Tielerwaard Oost, De Vale Ouwe, Veluwe Noord West, Vijfheerenlanden, Noordwest
Veluwerand, Tielerwaard west, Winterswijk, IJssellanden, Zelhem Doetinchem, ZuidOost Veluwe, Zuid Veluwe West, Zuid West Veluwe.
d. Aan het schadebestrijdingsgebied kan door de provincie op verzoek een werkgebied
van een wildbeheereenheid met schade worden toegevoegd en wel na vaststelling van
(dreigende) belangrijke schade door de provincie en/of getaxeerd door het Faunafonds
voor zowel grauwe ganzen als kolganzen en/of brandganzen.
4
2. Standregulatie
a. Standregulatie bij grauwe ganzen is toegestaan binnen het werkgebied van de WBE:
Aalten e.o., Bevermeer, Bommelerwaard, Brummen, Circul van de Ooij en Millingen,
Gendringen Bergh, Gorssel, Groot Buren, Hummelo Keppel, IJssel Oost, IJsselvallei, Land
van Gelre, De Liemers, Maas en Waal West, Midden Betuwe, Neder Betuwe, Oost Gelre,
Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, Steenderen e.o., Stroomgebied Voorsterbeek,
Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, Wijchen en Waal, Winterswijk e.o., Zuid Oost
Veluwe.
b. Aan het gebied kunnen wildbeheereenheden worden toegevoegd op grond van een
goedgekeurd gebiedsplan voor de grauwe gans of de brandgans.
3. Nestreductie
Nestreductie van grauwe- kol- en brandganzen middels het zoeken en verontrusten van
nesten en het rapen, schudden of met plantaardige olie insmeren of doorprikken van
eieren van grauwe-, kol- en brandganzen is toegestaan binnen het gehele werkgebied van
de FBE.
4. Koppelvormers
Om preventief de uitbreiding van ganzen buiten de onder lid a en b genoemde gebieden te
voorkomen is afschot van koppelvormende grauwe en kolganzen toegestaan in het gehele
werkgebied van de FBE.
5. Foerageergebieden
Binnen foerageergebieden is schadebestrijding en standregulatie niet toegestaan van 1
oktober tot 1april en voor zover brandganzen aanwezig zijn tot 15 mei.
I
Doelstanden
1. Grauwe gans
Bij standregulatie en schadebestrijding van grauwe ganzen mogen niet meer ganzen
gedood worden dan blijkens periodiek te houden bestandsinventarisaties noodzakelijk is
om de minimaal gewenste zomerstand te bereiken zoals die in het onderhavige
faunabeheerplan is vastgelegd op het niveau van 2005 te weten: 28.776 ganzen.
2. Brandgans
Bij standregulatie en schadebestrijding van brandganzen mogen niet meer ganzen gedood
worden dan blijkens periodiek te houden bestandsinventarisaties noodzakelijk zijn om de
minimaal gewenste zomerstand te bereiken zoals die in het onderhavige faunabeheerplan
is vastgelegd op het niveau van 2011 te weten: 3.364 ganzen
J
Middelen en gebruik
1. Gebruik geweer
a. In afwijking van hetgeen hieromtrent is vastgesteld in artikel 7 van het Besluit beheer
en schadebestrijding dieren, is het gebruik van het geweer waarvoor de ontheffing is
verleend, ook toegestaan vanaf een half uur voor zonsopgang tot een half uur na
zonsondergang, alsmede het vervoer in het veld daaraan voorafgaand c.q. volgend.
b In overeenstemming met voornoemd lid ook te gebruiken vanaf een vaartuig voor zover
deze niet vaart met een snelheid van meer dan 5 km per uur.
c Als middel is toegestaan een geweer met een gladde loop met een kaliber van ten
minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten
minste .22 inch of 5,58 millimeter.
d Het gebruik van een geweer is ook toegestaan op gronden die niet voldoen aan de
eisen betreffende afmetingen waaraan jachtvelden moeten voldoen. Indien de
Faunabeheereenheid dit nodig acht kan daar in uitzonderlijke situaties en met
kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie vanaf geweken worden.
5
2. Schadebestrijding
Bij schadebestrijding gelden de volgende voorwaarden:
a. Voor een schade perceel met kwetsbare gewassen dienen minimaal twee door het
Faunafonds (www.faunafonds.nl) aanbevolen maatregelen (afweermiddelen) te worden
getroffen, waarvan één akoestisch en één visueel;
b. Deze preventieve maatregelen moeten in het veld aanwezig zijn en op een doelmatige
manier in werking zijn alvorens verleende machtigingen actief gebruikt mogen worden;
c. Ook het geweer wordt bij adequaat gebruik als akoestisch middel aangemerkt;
d. Op weide-, hooi- of graszaad percelen met een gewas ouder dan 6 maanden en
granen en graszaad in de afrijpingsperiode is daarentegen menselijke aanwezigheid
als preventie naast afschot voldoende. Een verjaagactie dient beperkt te blijven tot het
schadeperceel en 20 meter vanaf de rand daarvan;
e. Het gebruik van lokmiddelen is niet toegestaan.
3 Standregulatie
a. Bij standregulatie gelden de onder 2 gestelde voorwaarden niet. Als lokmiddel is
slechts inzet van imitatie ganzen toegestaan, mits deze niet zijn voorzien van een
mechanisme om beweging of geluid te veroorzaken.
b. Vangen en vervolgens doden van grauwe ganzen is slechts toegestaan op grond van
een plan van aanpak en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: vangen
en doden alleen mag plaatsvinden:
- door een daartoe gespecialiseerd bureau, dan wel personen;
- in de ruiperiode;
- met menskracht afgestemd op het aantal ganzen;
- geen inmenging van derden;
- op een locatie die ter plaatse een snelle toepassing van doding mogelijk maakt;
- vervoer over korte afstand, waarna doding onmiddellijk kan plaats vinden (ook
indien c.d. ter plaatse op weerstand van omwonenden/passanten stuit);
- afdekken/verduisteren van de hokken waarin de gevangen levende ganzen zich
bevinden;
- middels cervicale dislocatie totdat de methode met CO2 toegepast kan worden;
- middels een vangconstructie (vangkraal);
- een en ander om zo min mogelijk stress bij de te doden dieren te doen ontstaan.
4 Nestreductie: Bij het zoeken, verontrusten, rapen, schudden of met plantaardige olie
insmeren of doorprikken van eieren dienen de eieren in het nest gelaten te worden en
dienen twee eieren intact te blijven teneinde niet het hele broedproces te verstoren en om
eierleg en broedherhaling te voorkomen. Verstoring van andere broedende vogelsoorten
moet voorkomen worden.
5 Koppelvormers
Bij afschot van koppelvormers gelden de in lid 3 gestelde voorwaarden niet met
uitzondering van het gebruik van lokmiddelen, deze zijn niet toegestaan.
WINTERGANZEN
De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overwinterende ganzen.
G
Periode
Het gebruik van het geweer voor winterganzen is toegestaan in de periode 1 november tot
1 maart daaropvolgend gedurende een half uur voor zonsopgang tot 12 uur ¶Vochtends.
6
H
Gebied
1
Schadebestrijding
Schadebestrijding voor overwinterende ganzen is toegestaan:
a. Voor grauwe ganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer,
Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel,
Groot Buren, Hengelo(Gld) e.o.,Hummelo Keppel, IJssellanden, IJssel Oost,
IJsselvallei, Land van Gelre, De Liemers, Maas en Waal West, Midden Betuwe,
Nederbetuwe, Nijkerk e.o., Noord West Veluwerand, Oldebroek Oosterwolde, Over
Betuwe Oost, Rijnwaarden, De Schaffelaar, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek,
Tielerwaard Oost, Tielerwaard West, De Vallei, Veluwe Noord West, Vijfheerenlanden,
Wijchen en Waal, Winterswijk, Zuid Oost Veluwe en Zuid Veluwe West.
b. Voor kolganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer,
Bommelerwaard, Brummen, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel,
Groot Buren, Hengelo (Gld.), Hummelo Keppel, IJssellanden,
IJssel Oost, IJsselvallei, Land van Gelre, De Liemers, Midden Betuwe, Nederbetuwe,
Nijkerk e.o., Noord West Veluwerand, Oldebroek Oosterwolde, Over Betuwe Oost,
Rijnwaarden, De Schaffelaar, Steenderen, Stroomgebied Voorsterbeek, Tielerwaard
Oost, Tielerwaard West, Wijchen en Waal, Winterswijk, Wisch, Zuid Oost Veluwe en
Zuid Veluwe West.
c. Voor brandganzen binnen het werkgebied van de wildbeheereenheid: Bevermeer,
Bommelerwaard, Circul van Ooij en Millingen, Gendringen Bergh, Gorssel, Groot
Buren, Hummelo Keppel, IJsselvallei, De Liemers, Midden Betuwe, Nederbetuwe,
Nijkerk e.o., Oldebroek Oosterwolde, Over Betuwe Oost, Rijnwaarden, Steenderen,
Tielerwaard Oost, Zuid Oost Veluwe en Zuid Veluwe West.
d. Aan het schadebestrijdingsgebied kunnen door de provincie op verzoek werkgebieden
met schade worden toegevoegd en wel na vaststelling van (dreigende) belangrijke
schade door de provincie en/of getaxeerd door het Faunafonds voor zowel grauwe
ganzen als kolganzen en/of brandganzen.
2
Foerageergebieden
Binnen foerageergebieden is schadebestrijding gericht op ganzen niet toegestaan.
I
Middelen en gebruik
1. Op percelen met schade mogen per 3 ha tegelijkertijd ten hoogste 3 jachtaktehouders
met geweer actief zijn. Voor schadepercelen groter dan 3 ha mag voor elke 3 hectare
aansluitend schadegewas 1 extra jachtaktehouder worden ingezet. Dit tot een
maximum afschot van 10 ganzen per schadeperceel per dag. Daarbij mogen geen
overvliegende ganzen geschoten worden en is het gebruik van lokmiddelen niet
toegestaan.
2. Ten behoeve van ondersteunend afschot bij verjaging mag het geweer alleen gebruikt
worden op schadepercelen en onder voorwaarden, dat voor een perceel met
kwetsbare gewassen minimaal 2 door het faunafonds (www.Faunafonds.nl)
aanbevolen maatregelen zijn getroffen, waarvan een akoestisch en een visueel. Deze
preventieve maatregelen moeten in ieder geval in het veld aanwezig zijn en op een
doelmatige manier in werking zijn alvorens het geweer bij verjaging mag worden
gebruikt. Tijdens deze verjaagactie met geweer mogen akoestische middelen tijdelijk
buiten werking worden gesteld. Deze verjaagactie dient beperkt te blijven tot het
schadeperceel en 20 meter vanaf de rand daarvan.
Op percelen met overjarig gras is menselijke aanwezigheid daarentegen voldoende.
7
ANNEX bij voorschriften ontheffing d.d. 10 juni 2014 inzake zaaknr. 2014-006997
Betreft: lijst met definities van begrippen
Aanvraag
De aanvraag en eventuele aanvullingen daarop, op grond waarvan de ontheffing is verleend,
met inbegrip van aanvragen tot aanpassing van de ontheffing die door Gedeputeerde Staten zijn
ingewilligd.
Actuele zomerstand
Het aantal dieren inclusief de actuele aanwas in het gebied waarop de ontheffing betrekking
heeft.
Afschotperiode
Periode waarbinnen afschot waarvoor de ontheffing is verleend, mag worden gebruikt.
Faunabeheereenheid
overeenkomstig artikel 29 erkend samenwerkingsverband van jachthouders;
Foerageergebieden
Onder foerageergebieden worden gebieden verstaan die door Gedeputeerde Staten zijn
aangewezen als foerageergebieden voor overwinterende ganzen en waar het opzettelijk
verontrusten van ganzen niet is toegestaan in de periode van 1 oktober tot 1 april en voor zover
(tevens) brandganzen aanwezig zijn tot 15 mei.
Gedeputeerde Staten
Gedeputeerde Staten van Gelderland.
Gemachtigde
Een persoon die door of namens de Faunabeheereenheid met een machtiging de bevoegdheid
is gegeven om namens de Faunabeheereenheid gebruik te maken van de ontheffing.
Gewenste stand
De gewenste aantallen dieren in de zomer, afgestemd op schade aan landbouwgewassen.
Grondgebruiker
Degene die gerechtigd is de grond te gebruiken, hetzij als eigenaar, hetzij krachtens een beperkt
recht, hetzij krachtens een pachtovereenkomst;
Jachtaktehouder
Degene, die in bezit is van een geldige jachtakte.
Kwetsbare landbouwgewassen
Onder landbouwgewassen worden gewassen verstaan die bedrijfsmatig geteeld worden in het
kader van akkerbouw, weidebouw, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van
bomen, bloemen en bloembollen ± en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande.
Deze teelten, met uitzondering van weide-, hooi- of graszaadpercelen waarvan het grasgewas
minimaal zes maanden oud is en granen en graszaad in de periode waarin het gewas afrijpt
worden aangemerkt als kwetsbaar gewas. Onder niet kwetsbaar gewas wordt ten minste
verstaan overjarig grasland dat is ingezaaid voor 1 augustus voorafgaand aan de winterperiode
van uitvoering. Tevens vallen onder deze omschrijving ingezaaide percelen kleiner dan 1,0 ha en
percelen die zijn doorgezaaid. Afvanggewas op geoogste maispercelen, alsmede oogstresten en
groenbemesters worden niet aangemerkt als kwetsbaar gewas.
8
Machtiging
Een door of namens de Faunabeheereenheid ondertekend document waarbij een persoon wordt
gemachtigd om gebruik te maken van de ontheffing.
Ontheffing
De ontheffing die is verleend met de beschikking waarbij de voorschriften zijn vastgesteld, met
inbegrip van aanpassingen van de ontheffingen die bij latere beschikking zijn vastgesteld door
Gedeputeerde Staten.
Ontheffinghouder
De Faunabeheereenheid Gelderland
Plan van aanpak
Op voorhand kunnen maatregelen voor schadebestrijding met inzet van bijzondere middelen en
tijden bij onacceptabele schade worden verleend, per probleemlocatie uitgewerkt in een plan van
aanpak en voor een beperkte tijd en waarvoor vooraf toestemming van GS is vereist.
Schriftelijk
Geschreven tekst in e-mailbericht, faxbericht of brief.
Tellingen
Tellingen van exemplaren van de ganzensoort overeenkomstig de daartoe strekkende
voorschriften bij de ontheffing.
Toezichthouder
Een persoon die in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht bij of krachtens
wettelijk voorschrift belast is met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens de Flora- en faunawet.
Volksgezondheid
Binnen het kader van het faunabeheerplan ganzen kan sprake zijn van gevaar voor de
volksgezondheid bij aanwezigheid van veel ganzen in recreatiewateren (ontlasting in wateren en
op stranden) in de zomer.
Werkplan
Een schriftelijk plan waarmee de Faunabeheereenheid Gedeputeerde Staten van Gelderland
informeert over gebruik en uitvoering van de ontheffing.
Wildbeheereenheid
Een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van jacht(akte)houders en anderen
dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en schadebestrijding, al dan niet ter
uitvoering van het door de faunabeheereenheid opgestelde faunabeheerplan, wordt uitgevoerd
mede in samenwerking met en mede ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders;
Ter uitvoering van de landelijke vrijstelling worden de begrenzing van de werkgebieden door de
provincie op haar site kenbaar gemaakt.
9