onderwijs - Radboud Universiteit

 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014-2015
EDUCATIEVE MASTEROPLEIDINGEN
RADBOUD DOCENTEN ACADEMIE
Inhoudsopgave Deel 1: Algemeen Deel Deel 2: Opleidingsspecifiek deel Bijlage: Eindkwalificaties educatieve masteropleidingen I
Algemeen Deel
Paragraaf 1
Algemeen Artikel 1.1
Toepasselijkheid regeling 1 Deze onderwijs‐ en examenregeling is van toepassing op de initiële opleidingen die in de Radboud Docenten Academie zijn ingesteld en beschrijft de geldende procedures, rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs, de tentamens en de examens. Deel 1 van de regeling omvat bepalingen die van toepassing zijn op alle opleidingen; in Deel 2 zijn aanvullende specifieke bepalingen per opleiding opgenomen. 2 De onderwijs‐ en examenregeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de directie nadat de opleidingscommissie en de examencommissie daarover hebben geadviseerd. Artikel 1.2
Begripsbepalingen 1
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen, verder te noemen de Structuurregeling, of in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verder te noemen de WHW, de betekenis die de Structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geeft. Commissie Studieadvies de commissie die het studieadvies uitbrengt. De samenstelling van deze commissie wordt door de directie bepaald. Deficiëntiepakket pakket van studieonderdelen gericht op het wegwerken van lacunes in de competenties van een student die wil worden toegelaten tot de opleiding. EC European Credits: (EC) is de eenheid van studielast volgens het European Credit Transfer System, waarbij 1 EC gelijk staat aan 28 uren studie. Examen het masterexamen van de opleiding. Spd schoolpracticumdocent: docent, verbonden aan een school voor voortgezet onderwijs, die belast is met de begeleiding van een of meerdere studenten. Student degene die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van tentamens en de examens van de opleiding. Tentamen een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (overeenkomstig artikel 7.10 van de WHW). Eindwerkstuk Het werkstuk, dan wel de werkstukken voor het tentamen Ontwerp en Onderzoek Artikel 1.3
De opleidingen 1. Op de Radboud Docenten Academie zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 60 EC ingesteld a. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Aardrijkskunde, b. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Algemene Economie, c. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Biologie, d. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Duits, e. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Engels, f. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Filosofie, g. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Frans, h. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Geschiedenis en Staatsinrichting, i. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Godsdienst/Levensbeschouwing, j. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Grieks, Latijn en KCV, k. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Kunstgeschiedenis en CKV, l. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, m. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Management en Organisatie, n. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Natuurkunde, o. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Nederlands, p. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Scheikunde, q. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Spaans, r. Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Wiskunde Artikel 1.4
Algemene eindtermen van de opleidingen 1 De opleidingen beogen de studenten: a kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen; b op te leiden tot (zelf‐)kritische docenten die leerlingen weten te motiveren en actief laten leren, en die daarbij gebruik maken van wetenschappelijk onderzoek; c op te leiden tot docenten met de opleidingscompetenties zoals beschreven in bijlage 1; d academisch te vormen, en e voor te bereiden op een verdere loopbaan als docent. Paragraaf 2
Vormgeving der opleidingen Artikel 2.1
Vorm van de opleidingen 1. De opleidingen genoemd in Artikel 1.3, lid 1, worden zowel voltijds als deeltijds verzorgd Paragraaf 3
Taal der opleidingen Artikel 3.1
De Taal der opleidingen 1. Alle opleidingen worden in beginsel verzorgd in het Nederlands 2. Een andere taal kan gebezigd worden bij onderdelen van de opleidingen indien de aard van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten of docenten daartoe aanleiding geeft of ter voorbereiding van een buitenlands verblijf in het kader van de opleiding. Paragraaf 4
Vooropleidingseisen Artikel 4.1
Toelatingseisen Tot een van de onder Artikel 1.3 genoemde masteropleidingen wordt toegelaten degene die hetzij: a. in het bezit is van een masterdiploma van een Nederlandse of buitenlandse opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in de discipline waartoe het betreffende schoolvak behoort; b. in afwijking van lid a. een aan de instelling verbonden, voor het schoolvak relevante masteropleiding van 120 EC volgt waarvan 60 EC met goed gevolg zijn afgerond. Voor vakken met één startmoment per jaar geldt dat ten minste 30 EC met goed gevolg moeten zijn afgerond; c. in het bezit is van een ander masterdiploma van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs en een door de examencommissie goedgekeurd deficiëntiepakket heeft afgerond; d. een geschiktheidverklaring conform de wet Beroepen in het Onderwijs kan overleggen; e. in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in lid a; f. anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding. Artikel 4.2
Vervangende eisen deficiënte vooropleiding 1
Deficiënties in de vooropleiding worden vervuld door het afleggen van toetsen in nader te bepalen vakken of programmaonderdelen op het niveau van een universitaire masteropleiding. De examencommissie is verantwoordelijk voor het beoordelen van de toetsresultaten. Paragraaf 5
Tentamens en examens Artikel 5.1
De examens 1
De masteropleidingen worden afgesloten met het masterexamen. Artikel 5.2
1
Vorm van tentamens Onderwijseenheden worden afgerond met een tentamen. Tentamens worden in beginsel schriftelijk dan wel mondeling afgelegd. Daarnaast kunnen praktijkopdrachten, computeropdrachten, take home examens, stages, presentaties of combinaties van de eerdergenoemde varianten verplicht gesteld worden. 2
Tentaminering en examinering vinden plaats in de taal waarin de opleiding wordt verzorgd, tenzij in het opleidingsspecifieke deel anders is bepaald dan wel de examencommissie anders beslist. 3
Mondelinge tentamens zijn in beginsel openbaar en bestaan uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk wordt getentamineerd. 4
Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer. In bijzondere gevallen kan de examencommissie bepalen dat een bandopname wordt gemaakt van het tentamen. 5
Aan studenten met een functiebeperking kan de examencommissie de mogelijkheid bieden tentamens af te leggen op een wijze die aan hun individuele handicap is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies in winnen. 6
Per vak wordt vóór het begin van het studiejaar bekend gemaakt op welke wijze de tentaminering zal plaatsvinden. 7
Studenten dienen zich tijdig conform de daarvoor door of namens de examencommissie vastgestelde bepalingen in te schrijven voor een tentamen. Artikel 5.3
Frequentie van tentamens 1. Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs‐ en examenregeling wordt tweemaal per jaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van tentamens. 2. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder de expliciete toestemming van de desbetreffende examencommissie niet herkanst worden. 3. Wanneer een tentamen dat niet met goed gevolg is afgelegd wordt herkanst, is het laatst behaalde cijfer bepalend voor het behaalde resultaat. Artikel 5.4
Geldigheidsduur tentamens 1
De geldigheidsduur van behaalde tentamens is in beginsel onbeperkt. 2
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt daar waar nodig in het opleidingsspecifieke deel aangegeven welke onderwijsonderdelen een beperkte geldigheidsduur hebben. 3
Artikel 5.5
Vaststelling en bekendmaking uitslag 1
Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs‐ en examenregeling wordt de uitslag van een tentamen uitgedrukt in hele of halve punten. 2
In afwijking van het eerste lid wordt de uitslag van een tentamen niet vastgesteld op 5,5 punten. 3
Wanneer de uitslag van een tentamen groter of gelijk is aan 6,0 wordt het tentamen geacht te zijn behaald. Wanneer de uitslag van het tentamen kleiner of gelijk is aan 5,0 wordt het tentamen geacht niet te zijn behaald. 4
De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke verklaring dienaangaande uit. 5
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examinator de uitslag van een mondeling tentamen vaststellen uiterlijk vijf werkdagen na afloop van het tentamen. 6
De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd. 7
De examencommissie kan de termijn bedoeld in het zesde lid verlengen dan wel bekorten, het laatste met het oog op het tijdig uitbrengen van het Studieadvies bedoeld in Artikel 6.2. 8
Onmiddellijk na het vaststellen van een tentamenuitslag verschaft de examinator de administratie de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking daarvan. 9
Voor tentamens die op een andere wijze worden afgelegd bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de uitslag aan de student medegedeeld wordt. 10
Bij de bekendmaking van een tentamenuitslag wordt de student gewezen op het inzagerecht zoals bedoeld in Artikel 5.7 en op de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens binnen de daarvoor geldende beroepstermijn. Artikel 5.6
Regels en richtlijnen examencommissie 1
De examencommissie heeft in het bijzonder tot taak het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens. 2
De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen. 3
De examencommissie kan aan de examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen. Artikel 5.7
Inzagerecht 1 Gedurende ten minste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in het beoordeelde werk. 2 Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten behorende bij het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3 In afwijking van het eerste en tweede lid kan de examencommissie bepalen dat de inzage of kennisneming collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde datum, tijdstip en plaats. Indien een student aantoonbaar door overmacht verhinderd is de collectieve inzage bij te wonen kan desgevraagd afzonderlijk inzage worden verleend op een ander tijdstip, bij voorkeur binnen de termijn genoemd in het eerste lid. 4 In alle gevallen vindt inzage plaats uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan de herkansing van een tentamen. Artikel 5.8
Bewaartermijnen De examinator bewaart de tentamens en andere onderdelen die meetellen bij de bepaling van de uitslag zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke, ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden. Eindwerkstukken dienen gedurende ten minste zeven jaar bewaard te blijven. Artikel 5.9
Vrijstelling 1 De examencommissie kan een student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student: a hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid, b hetzij aantoont door relevante werk‐ of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van het desbetreffende vak. 2 De examencommissie kan aan het verlenen van een vrijstelling voorwaardelijke eisen verbinden. Artikel 5.10
Vaststelling uitslag examen 1 De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de tentamens van de onderwijseenheden behorende bij de desbetreffende opleiding met goed gevolgd heeft afgelegd. 2 Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding. Artikel 5.11
Graad 1
Aan degene die het examen van de masteropleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad master verleend. 2
Voor de volgende schoolvakken kan een eerstegraads bevoegdheid worden behaald: Aardrijkskunde, Algemene Economie, Biologie, Duits, Engels, Filosofie, Frans, Geschiedenis en Staatsinrichting, Godsdienst/Levensbeschouwing, Grieks, Latijn en KCV, Kunstgeschiedenis en CKV, Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, Management en Organisatie, Natuurkunde, Nederlands, Scheikunde, Spaans en Wiskunde. Het certificaat van de Universitaire Lerarenopleiding tezamen met een graad van een WO‐masteropleiding relevant voor een van de in voorgaande volzin genoemde schoolvakken geeft recht op een eerstegraads bevoegdheid in het desbetreffende schoolvak. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Tenzij de examencommissie desgevraagd heeft besloten uitstel te verlenen, wordt aan betrokkene het desbetreffende getuigschrift uitgereikt. 3
4
Artikel 5.12
Judicium 1 De examencommissie kent een judicium toe aan een behaald examen, mits de omvang van de verleende vrijstellingen niet meer dan 30EC bedraagt en de desbetreffende tentamens maximaal één maal zijn herkanst. 2
Het toegekende judicium luidt “cum laude”, indien de gemiddelde uitslag van alle onderdelen 8,0 of hoger is en het cijfer voor het eindwerkstuk minimaal 8,0 bedraagt. 3 De examencommissie stelt de weegfactoren vast die worden toegekend aan de behaalde onderdelen voor de bepaling van de gemiddelde uitslag van alle onderdelen. Een judicium wordt niet toegekend indien een student eerder is betrapt op frauderen en dit door de 4 examencommissie is vastgelegd in het dossier. Artikel 5.13
Volgorde onderwijs en tentamens n.v.t Artikel 5.15 Graad en getuigschrift 1
N.v.t 2
Aan degene die het examen van de masteropleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad master verleend, onverminderd het bepaalde in het derde lid. 3
De graden bedoeld in het eerste en tweede lid worden uitsluitend verleend indien de student ten minste de helft van de tentamens aan deze universiteit heeft afgelegd. 4
Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 5
Tenzij de examencommissie desgevraagd heeft besloten uitstel te verlenen, wordt aan betrokkene het desbetreffende getuigschrift uitgereikt. Paragraaf 6
Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies Artikel 6.1
Studievoortgang en studiebegeleiding 1
De directie draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat aan elke student desgevraagd binnen een redelijke termijn een overzicht kan worden verschaft van de op dat moment in het systeem vastgelegde behaalde resultaten. 2
De directie draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding. Artikel 6.2
Studieadvies eerste jaar n.v.t. Artikel 6.3
Studieadvies 1
De Commissie Studieadvies brengt na afloop van het eerste kwartaal aan de student een studieadvies uit op basis van de tot dan toe geregistreerde resultaten. 2
Het studieadvies is vooral als waarschuwing bedoeld voor studenten die onvoldoende studievoortgang hebben geboekt. De daarvoor in aanmerking komende studenten worden uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur om te bezien op welke wijze het studieresultaat kan worden verbeterd dan wel welke andere opleiding een alternatief zou kunnen zijn. Persoonlijke omstandigheden Artikel 6.4
n.v.t. Artikel 6.5
Duur afwijzing n.v.t Artikel 6.6
Hardheidsclausule bindend studieadvies n.v.t. Paragraaf 7
Overige bepalingen en slotbepalingen n.v.t II Opleidingsspecifiek deel
A. Masteropleidingen Paragraaf 8
Naam Masteropleiding: Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Aardrijkskunde, Algemene Economie, Biologie, Duits, Engels, Filosofie, Frans, Geschiedenis en Staatsinrichting, Godsdienst/Levensbeschouwing, Grieks, Latijn en KCV, Kunstgeschiedenis en CKV, Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, Management en Organisatie, Natuurkunde, Nederlands, Scheikunde, Spaans, Wiskunde Artikel 8.1
Bepalingen algemeen deel Op de masteropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van dit reglement van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken. Artikel 8.2
Specifieke eindtermen n.v.t. Artikel 8.3
Taal 1
In afwijking van het bepaalde dienaangaande in het Algemeen Deel van dit reglement wordt het onderwijs voor deze masteropleiding verzorgd en worden tentamens en examens in beginsel afgenomen in het Nederlands 2
Voor deelname aan het onderwijs en tentamens is een academische beheersing van het Nederlands in de praktijk van het voortgezet onderwijs vereist. Bij studenten voor wie het Nederlands geen moedertaal is, wordt dit getoetst in een assessment.
Artikel 8.4
Eindwerkstuk 1.
De student is verplicht om in het kader van het tentamen Ontwerp en Onderzoek deel te nemen aan een onderzoeksproject waar op wetenschappelijke wijze verslag wordt gedaan. 2.
De studielast van dit onderdeel bedraagt 10 EC. Artikel 8.5
Programma masteropleiding 1. De masteropleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: a. Tentamen Lessenreeks (5 EC), b. Tentamen Zelfevaluatie 1 (10 EC), c. Tentamen Begeleide Stage (15 EC), d. Tentamen Ontwerp en Onderzoek (10 EC) e. Tentamen Zelfevaluatie 2 (5 EC), f. Tentamen Zelfstandige Stage (15 EC) Paragraaf 9
Tentamens en examens van de opleiding Artikel 9.1
Volgorde van tentamens Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Ontwerp en Onderzoek ná behalen van Lessenreeks Zelfevaluatie 2 ná behalen van Zelfevaluatie 1 Zelfstandige Stage ná behalen van Begeleide Stage Artikel 9.2
Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten 1
De geldigheidsduur van de tentamens Begeleide Stage en Zelfstandige Stage is drie jaar. Artikel 9.3
Deelname aan tentamens 1
Voor elk tentamen zijn er per studiejaar maximaal twee gelegenheden om het af te leggen. 2
Wanneer een student bij een tweede gelegenheid een tentamen niet met goed gevolg heeft afgelegd, dient hij de opleiding te beëindigen. Artikel 9.4
Standaard vrijstellingen Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 5.9, lid 2, verleent de examencommissie een student de volgende standaard vrijstellingen: 1
Een student die in het bezit is van een bachelordiploma van een opleiding als omschreven in artikel 3.2 lid a met daarop de aantekening dat de educatieve minor is gevolgd die de wettelijke tweedegraads bevoegdheid oplevert, kan aanspraak maken op een vrijstelling van ten minste 20 EC. De examencommissie bepaalt de inhoud van het door deze student te volgen opleidingstraject. 2
Een student kan aanspraak maken op een vrijstelling van 30 EC die door de examencommissie wordt vastgesteld indien hij in het bezit is van: a een tweedegraads bevoegdheid in hetzelfde schoolvak; b en/of een eerstegraads bevoegdheid in een ander schoolvak; c en/of een promotie in hetzelfde schoolvak en een getuigschrift van de BKO. Artikel 9.5
Graad 1
Aan degene die het examen van de volgende masteropleidingen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Science” verleend: a Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Aardrijkskunde, b Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Algemene Economie, c Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Biologie, 2
d Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, e Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Management en Organisatie, f Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Natuurkunde, g Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Scheikunde, h Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Wiskunde Aan degene die het examen van de volgende masteropleidingen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” verleend: i Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Duits, j Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Engels, k Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Filosofie, l Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Frans, m Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Geschiedenis en Staatsinrichting, n Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Godsdienst en Levensbeschouwing, o Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Grieks, Latijn en KCV, p Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Kunstgeschiedenis en CKV, q Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Nederlands, r Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Spaans, De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Paragraaf 10 Toelatingsvoorwaarden opleiding Artikel 10.1
Aansluitende masteropleiding n.v.t Artikel 10.2
Overige vooropleidingen n.v.t Artikel 10.3
Flexibele instroom in de masteropleidingen 1
De examencommissie kan desgevraagd, voor zover de beschikbare onderwijscapaciteit en stageplaatsen dit toelaten, besluiten dat een student reeds kan worden toegelaten tot programma‐onderdelen en bijhorende tentamens van de masteropleiding nog voordat een deficiëntiepakket zoals genoemd onder Artikel 4.1, lid c, is voltooid, mits de student maximaal 12 EC aan deficiënties heeft. 2
De student die nog deficiënties heeft als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar niet het examen afleggen. 3
De student die krachtens dit artikel is toegelaten tot programma‐onderdelen en tentamens van de opleiding, heeft niet het recht deel te nemen aan de tentamens Ontwerp en Onderzoek en Zelfevaluatie 2, dan wel aan te vangen met de wetenschappelijke scriptie, onderzoeksproject of zelfstandige stage, zolang het vereiste deficiëntiepakket niet is afgerond. Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1
Hardheidsclausule In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet beslist de directie. Artikel 11.2
Wijzigingen Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor niet onevenredig worden geschaad. Artikel 11.3
Bekendmaking 1
De directie draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, en van eventuele wijzigingen van genoemde regelingen. 2
Elke belanghebbende kan op het secretariaat een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 11.4
Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 De eerder voor genoemde opleidingen vastgestelde onderwijs‐ en examenregelingen komen per die datum te vervallen. Aldus vastgesteld door de directie Bijlage: Eindkwalificaties educatieve masteropleidingen
De eindkwalificaties van de educatieve masteropleidingen van de Radboud Docenten Academie zijn afgeleid van de wettelijke SBL‐competenties. Ze zijn geordend in drie “rollen” die centraal staan in het beroep van leraar: de rol als vakdidactisch specialist, de rol als pedagoog en de rol als professional. De vierde rol, de rol van vakinhoudelijk specialist, is vertegenwoordigd in de toelatingsvoorwaarde voor de educatieve master. De eindkwalificaties voor de drie rollen zijn verdeeld in een eerste helft en een tweede helft. EERSTEHELFT
VAKDIDACTISCH SPECIALIST
COGNITIE “Van observeren naar lesgeven”
Heeft een basiskennis van vakdidactische en algemeen didactische inzichten over lesgeven en het schoolvak, en kan daarmee een visie formuleren, en het lesgeven voorbereiden, analyseren en evalueren. VAARDIGHEID Kan op basis van een schoolmethode een lessenreeks voorbereiden, uitvoeren, analyseren en evalueren. Kan dit relateren aan vakspecifiek denken bij leerlingen en verschillende beheersingsniveaus. ATTITUDE Toont motivatie en enthousiasme voor het onderwijs door aandacht te hebben voor leerproblemen en de belevings‐ en leefwereld van leerlingen, en door de eigen visie op leren en het schoolvak in de lessen zichtbaar te maken. PEDAGOOG
COGNITIE VAARDIGHEID “Jijzelf in de klas”
Heeft een wetenschappelijke basiskennis over de ontwikkeling van, en de communicatie met leerlingen in de klas, de voorwaarden voor een krachtige leeromgeving, en hoe deze aan te wenden om een effectief werkklimaat te scheppen. Kan contact maken met de leerlingen en op basis van een heldere communicatie en een effectief gebruik van ondersteunende middelen een klimaat scheppen voor samenwerking. ATTITUDE Voelt zich verantwoordelijk, toont betrokkenheid met de leerling en aandacht voor een veilig en positief leerklimaat, en heeft een verantwoorde visie op de praktijk in de klas. PROFESSIONAL
EVALUATIE REGIE IDENTITEIT “Weten waarvoor je staat”
Heeft een basiskennis van standaarden en eisen met betrekking tot het docentschap, en beschouwt het eigen handelen kritisch aan de hand daarvan. Kent verschillende manieren om te leren van en in de praktijk, en maakt daar ook gebruik van. Kan onder begeleiding systematisch werken aan leerdoelen en op basis van aangereikte theorie handelingsalternatieven formuleren. Kan vanuit een kwalitatieve analyse van het eigen handelen persoonlijke leerdoelen formuleren en zichzelf ontwikkelen in samenwerking met anderen. Is in staat tot vraaggestuurde zelfanalyse en de ontwikkeling van een eigen visie. Expliciteert persoonlijke overtuigingen, benoemt persoonlijke leervragen, en het belang van de verschillende rollen van de docent, en ontwikkelt een eigen visie op de rol en taak van de docent. Legt daarbij een relatie met het leren en de ontwikkeling van leerlingen TWEEDEHELFT
VAKDIDACTISCH SPECIALIST
COGNITIE “Van lesgeven naar leren leren”
Heeft kennis van en inzicht in de theoretische principes van het vakspecifiek denken, educatief ontwerpen, en de methoden en technieken van (vak)didactisch onderzoek. VAARDIGHEID Kan een educatief ontwerp en een wetenschappelijk onderzoek opzetten, uitvoeren en systematisch evalueren. Legt daarbij een relatie tussen (vak)didactische en vakinhoudelijke concepten, het vakspecifiek denken van de leerlingen op verschillende niveaus en problemen uit de lespraktijk. ATTITUDE Heeft aandacht voor vakspecifiek leren van individuele en verschillende leerlingen, en is gericht op het ontwikkelen van inspirerend onderwijs. PEDAGOOG
COGNITIE “de leerling centraal”
Heeft een gedegen wetenschappelijke kennis van algemeen didactische concepten over het leren van individuele leerlingen, en methoden om zowel het sociale klimaat in de klas te verbeteren als te beantwoorden aan individuele leerbehoeften van de leerlingen. VAARDIGHEID Kan gedifferentieerd handelen en het sociale klimaat voor samenwerking verbeteren. Kan zelfstandig prioriteiten stellen, en na overleg met relevante derden adequaat handelen bij ontwikkelings‐ en gedragsproblemen. ATTITUDE Is gericht op samenwerking en verantwoord handelen vanuit een heldere communicatie met (individuele) leerlingen en collega’s, en vanuit een eigen visie. PROFESSIONAL
EVALUATIE “in dialoog blijven met de context”
Ontwikkelt een eigen professionele kennisbasis om het eigen handelen te verantwoorden en dat van collega’s en begeleiders te duiden. REGIE Kan de professionele kennisbasis en feedback vanuit de context (leerlingen, collega’s, begeleiders) gebruiken voor het evalueren en sturen van de eigen professionele ontwikkeling. IDENTITEIT Ontwikkelt een eigen identiteit in de context van het eigen handelen, externe kaders en ethische dilemma’s