Notulen MSc1 evaluatie Aanwezige docenten: Hans de

Notulen MSc1 evaluatie Aanwezige docenten: Hans de Jonge, Hans Wamelink, Matthijs Prins, Dion Kooiman, André Mulder, Monique Arkensteijn, Fred Hobma, Philip Koppels, Ronald van Warmerdam, John Heintz Aanwezige studenten: Bob Bogers, Eva Gaaff, Bob Witjes, Bernadette Potters, Fabienne van Vliet, Lieske van Pelt, Nils de Kat, Ruud Stigter, Robert Luyt, Cherryl Djoegan, Derek van den Berg, Hylke de Visser, Tymen Reijnders, Fabian Marchand, Lucas Crobach, Sander Verseput Notulist en voorzitter: Dirk van Duijn (BOSS) Datum en tijd: 28‐02‐2014 12:45 – 13:45 uur, zaal Q. 1. Opening 2. AR1R055: Qualitative Research Methods Vraag vanuit de studenten waarom de persoonlijke assignments niet herkanst kunnen worden. Volgens Dion komt dat doordat het vak nu eenmaal zo gepositioneerd is en het als ontwerpopdracht wordt gezien. Alleen bij cijfers tussen de 5 en 6 kan er gerepareerd worden. Het vak kan verder alleen in z’n geheel over gedaan worden. Het examenreglement voorziet daar niet in. De kleine tentamens kunnen ook niet over gedaan worden, het voordeel is wel dat je dingen kunt compenseren. Het gaat bij de studenten niet om de onvoldoendes, maar om het feit dat je cijfer niet hoger kan worden. Het is toch juist voordelig dat studenten hogere gemiddeldes hebben? Matthijs Prins zou hier verder naar kijken. Andere student vindt de opzet van het vak goed, onderzoek en interview zijn goed met elkaar gelinkt. Groepswerk is zo een goede voorbereiding op het individuele werk. Wel worden er vraagtekens gezet bij de tentamens met meerkeuze vragen. Met slechts 10 vragen gaan er te snel punten verloren. Dion erkent het probleem, maar merkt wel op dat de tentamens extreem goed gemaakt zijn. De zorgen zijn daardoor vooral theoretisch van aard, in de praktijk merkt men er niet veel van. De vragen zijn niet al te moeilijk en zijn vooral om te toetsen of de student de stof gelezen heeft en of ze bepaalde definities kunnen reproduceren. Feitenkennis wordt getoetst. Hij gaat het verder bespreken met Henny Coolen. Ander punt van kritiek is het vele werk dat in het vak gestopt moet worden in verhouding met het aantal punten dat het vak behelsd. Ook de feedback op de proposal wordt genoemd als punt van kritiek, maar Dion voert een lijst met momenten aan waarop feedback gegeven is of extra aangevraagd had kunnen worden en veegt hiermee het punt van tafel. Persoonlijke feedback voor elke student is ook niet haalbaar, tijdtechnisch gezien. 3: AR1R025: Real Estate Management Punt van kritiek is de opzet van de documenten op Blackboard. Ergens in de mappenstructuur wordt een document gevonden, wat bij verschillende onderwerpen zou kunnen horen. Bij een tweede bezoek aan Blackboard kan het document niet meer terug gevonden worden, omdat het onduidelijk is bij welk onderwerp het nu ook al weer stond. Tip wordt gegeven om een omschrijving aan de map te geven zodat documenten beter gestructureerd kunnen worden. Monique Arkensteijn had de structuur juist zo gemaakt omdat er dan logica in zat, maar ze geeft toe dat er wellicht beter naar gekeken kan worden. Studenten vonden de collegereeksen interessant, maar ze hadden ook later in het traject aan bod kunnen komen, aangezien veel onderwerpen die in de eerste weken werden behandeld pas later toegepast moesten worden. Bijvoorbeeld met het DAS‐frame. Er zat te veel tijd tussen het moment van college en het moment van toepassing. De begeleidingen van het verslag waren goed. Er waren veel momenten dat er begeleiding was, wel worden er vraagtekens geplaatst bij het moment in de week. Aangezien er op donderdagmiddag begeleiding was en de deadline op zondagavond werd gezet, gaat men er vanuit dat de student in het weekend door werkt, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is. Ook was er weinig tot geen communicatie met MasterCard mogelijk, wat betekende dat er veel aannames gemaakt moesten worden en het verslag uiteindelijk een opeenstapeling van aannames zou worden. Monique Arkensteijn reageert hierop door te zeggen dat de deadline juist zo is gekozen zodat je met REM klaar bent als je weer met Housing aan het werk gaat. De assistentie op donderdagmiddag wordt toch als te kort dag gezien door de studenten, daarnaast kan de opdracht misschien beter uitgespreid worden over twee weken. Qua lezingen is er dit jaar juist voor gekozen ze aan het begin te doen, in plaats van tegelijk met de opdracht zoals vorig jaar het geval was. Volgens Arkensteijn is het beter om in het begin de kennis te geven en het later nog eens te herhalen. Er waren namelijk genoeg studenten die alles op tijd in konden leveren. Het is een iteratief proces, terugkoppeling is heel belangrijk. Hier is bewust door gekozen door de feedback van vorig jaar, maar in de praktijk geeft het toch ook weer wat problemen. Ze gaat hier nogmaals naar kijken. Volgens studenten is het een vak van fouten maken, de eerste keer is altijd fout dus moet er altijd tijd ingepland worden voor verbeteringen. Ook de verhouding van verslag‐tentamen wordt aangedragen als punt van kritiek. Er gaat veel meer tijd zitten in het verslag dan het tentamen, maar het tentamen telt zwaarder mee in het eindcijfer. Ook zijn er te weinig vragen bij het tentamen, per onderwerp 1 vraag. Daardoor zak je heel hard als je precies die ene vraag niet weet van het onderwerp, terwijl je wel weet waar het over gaat. Ook wordt er te veel gestuurd naar bepaalde modellen of methodes om te gebruiken, terwijl dat niet altijd nodig is volgens de studenten. Pluspunt was de lijst met beoordelingscriteria, hoewel dat ook verlammend kan werken door braaf het lijstje af te werken en niet verder te kijken. De zelfreflectie halverwege het traject werd als positief ervaren, het doet je goed nadenken over je eigen werk. De vraagstelling van het tentamen was soms niet helemaal duidelijk, bijvoorbeeld met het reken opdrachten stond er niet bij welk jaartal. De stemkastjes werden wel als erg positief beschouwd. 4: AR1R035: Housing Policy, Management and Sustainability Allereerst een mededeling van André Mulder: het tentamencijfer is bekend en is ongekend hoog. Punt van kritiek van student was dat het schrijven van een artikel over het buitenland heel slecht aansloot op de tentamenstof, en het dus eigenlijk geen toegevoegde waarde had voor het vak; je liep juist achter daardoor. Mulder verklaart dat dat dit jaar voor het eerst is gedaan als experiment en dat je er weinig aan hebt bij het tentamen. Misschien moet je het ook niet willen vergelijken met Nederland. In ieder geval een punt om in het course book te vermelden, als soort van waarschuwing. Bij het tentamen hadden de studenten meer het idee dat het belangrijker was hoe snel je iets op kon zoeken dan dat je daadwerkelijk dingen wist. Mulder ging/gaat er vanuit dat iedereen de stof minstens een keer doorleest en zo weet waar alles staat en wat het grofweg inhoudt. In de praktijk blijkt dat studenten met elkaar registers maken en zo alles snel op kunnen zoeken. Over het algemeen is het vak interessant, geeft het een goed beeld van het vakgebied en speelt het in op de huidige situatie. Ook de tentamenstof is interessant en van een goede hoeveelheid. De begeleidingen van het rapport waren ook goed verspreid en gaven een goed beeld van wat je nodig hebt voor de volgende begeleiding. Het speeddaten met de praktijk was wat onbekend bij de meeste studenten, misschien moet dat duidelijker aangekondigd worden. 5: AR1R045: Fundamentals 1: Management and Economics Er waren vragen over het Economics gedeelte; in hoeverre is de Excel opdracht representatief? Het lijkt er meer op dat er een trucje aangeleerd wordt en dat dat in deze template niet fout kan gaan. Philip erkent dit en zegt dat er inderdaad te weinig interpretatie is nu en het meer het leren is van een trucje. Dit heeft ook met de nakijklast te maken. Het is dus wel geconstateerd. De principes waren duidelijk, maar hoe het echt werkt en gelinkt is met de praktijk, mist. Dat zou misschien beter zijn als er casussen gemaakt worden. Hoewel de toepassing hiervan ook bij een vak als REM en UAD gebruikt kan worden. Wel is het zo dat de studenten meer gevoel moeten krijgen met de cijfers, en ze beter moeten weten en begrijpen wat ze invullen. Aangezien de vakken los van elkaar te volgen moeten zijn is het lastig om heel gericht de Excel te koppelen aan bijvoorbeeld de MasterCard casus van REM. Praktijkcases zouden wel goed zijn. Hobma vroeg de studenten waar het verschil in slagingspercentage tussen november en januari aan ligt. De studenten voeren aan dat het tentamen van november lastiger was, en dat veel mensen ervoor kozen om DCM te leren in plaats van Fundamentals. Daarnaast waren er heel veel vragen en was het moeilijk om alles op tijd af te krijgen. Inschatting in tijd tussen student en docent die de vraag maakt verschilt nogal. Vooral de scenario vragen kosten veel tijd. De management colleges waren goed, maar misten soms samenhang. Hobma erkent dit en vindt dit ook een lastig punt, er zou dan vanuit 1 boek gedoceerd moeten worden. 6: AR1R015: Design and Construction Management Het idee van samenvattingen maken samen en deze leren wat bij Housing gebeurd kan ook bij DCM gebeuren, maar het is wel anders aangezien het geen open boek tentamen is. De hoeveelheid stof in de samenvatting is wat vertekenend aangezien er meer informatie in de samenvatting zit: een samenvatting van 200 pagina’s bevat meer informatie dan een boek van 300 pagina’s. De tijd om alles door te lezen is er wel, maar de hoeveelheid informatie is te groot. Er is al heel veel theorie in Q1. Het is wel binnen de paginanorm geeft Hobma aan. John Heintz geeft aan dat er volgend jaar meer steun en leiding wordt gegeven bij het maken van de Wiki’s. Peter de Jong begeleidde de Wiki’s in zijn week goed, werd gewaardeerd door de studenten. De studenten leerden het meest tijdens de PMdagen. Verder gaven de studenten aan dat je misschien samenvattingen mee kon nemen naar het tentamen, maar dit is lastig te toetsen. Het feit dat de samenvatting van de Wiki de stof representeert is lastig; iedereen schrijft anders en door die verschillende stijlen is het lastig door heen te komen. Idee van Wamelink was Winch heel goed te leren, dat is het kernboek en dat de samenvattingen dan als extraatje dienen. De grootste hoeveelheid vragen gaan ook over de kernboeken. De leeslijst kan dus korter gemaakt worden. De samenvattingen missen ook context, wat het lezen van een boek beter maakt. Studenten gaven aan pas in de laatste week echt te gaan leren, ze haalden de kennis vooral uit de vrijdagen. Dit is dus een onbewust leerproces. Ronald van Warmerdam geeft als suggesties op vrijdag te beginnen met een discussie over de literatuur en wat de dag inhoudt; dit wordt positief ontvangen door de studenten. De peer review wordt ook beoordeeld op argumentatie. Hier gaat John mee aan de slag. Verder was er kritiek op de keren dat de vrijdagmiddag uit liep, hier wordt volgend jaar strakker naar gehandeld. 7: Sluiting