2014 - 2015 - Kaj Munk College

Examenreglement
2014 - 2015
Kaj Munk College
1
INHOUD
I.
Algemene bepalingen
II.
Inhoud van het eindexamen
III.
Regeling schoolexamen
IV.
Centraal examen
V.
Uitslag, herkansing en profielverbetering, diplomering
VI.
Overige bepalingen
VII.
Programma van toetsing en afsluiting
Regeling per vak:
VIII.
Rooster Centraal Examen
Rooster examenprogramma
2
EXAMENREGLEMENT KAJ MUNK COLLEGE
Het examenreglement wordt voorgeschreven door het eindexamenbesluit vwo-havo-mavovbo. Het examenreglement van het Kaj Munk College is vastgesteld door het bevoegd gezag,
het bestuur van de stichting IRIS.
I.
ALGEMENE BEPALINGEN
1.
Afnemen eindexamen.
De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het
bevoegd gezag het eindexamen af.
2.
Deelname eindexamen.
Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de school in de gelegenheid ter
afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen.
3.
Indeling eindexamen.
Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en, voorzover dat
in het examenprogramma bedoeld in art. 7 van het eindexamenbesluit vwohavo- mavo - vbo is bepaald, uit een centraal examen.
4.
Onregelmatigheden.
4.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan
wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid
schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan
de directeur maatregelen nemen.
4.2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de
onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn:
a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het
centraal examen,
b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer
toetsen van het schoolexamen of het centraal examen,
c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel
van het schoolexamen of het centraal examen,
d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden
uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen
onderdelen.
Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op
één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen
af in een volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van
de staatsexamencommissie.
3
4.3. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de
directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen
meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de
kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in lid I.4.4.
Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen,
wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de
kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de
kandidaat
4.4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de
door het bevoegd gezag van de school ingestelde commissie van beroep.
Van de commissie van beroep mag de directeur geen deel uitmaken. Het
beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van
de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld.
De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na
ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij de termijn gemotiveerd heeft
verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing
zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden
gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het
bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar
beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of
verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan
de inspectie
5.
Commissies
5.1 Examencommissie
De examencommissie bestaat uit de secretaris van het eindexamen, de tweede
secretaris van het examen en de teamleider.
5.2 Commissie van beroep
Bij onregelmatigheden (zie I.4) wordt gesproken over een commissie van
beroep. Deze wordt gevormd door een lid, voorgedragen door de directie, een
ouder voorgedragen door de medezeggenschapsraad en een personeelslid, bij
voorkeur een docent.
Wordt een zaak aangemeld bij de commissie van beroep dan mag een ouderlid
van deze commissie geen kind hebben in de betreffende klas of klasselaag. Een
docent mag geen les geven aan de betreffende klas of klasselaag. In dat geval
wordt het betreffende lid vervangen door een daartoe aangewezen reserve.
Adres commissie van beroep: Kaj Munk College, Kaj Munkweg 3, 2131 RV
Hoofddorp, tel. 023-5616198.
4
6.
Bekendmaking van het reglement.
Het programma van toetsing en afsluiting wordt vóór 1 oktober van het cursusjaar,
waarin een of meer examentoetsen worden afgenomen, gepubliceerd via de Kaj
Munk site en/of via It’s learning. Indien gewenst kan via de administratie een
papieren exemplaar worden aangevraagd.
In het programma van toetsing en afsluiting staat in ieder geval per vak vermeld:
a.
b.
c.
d.
II.
III.
de stof waarover het schoolexamen zich uitstrekt,
de wijze waarop het schoolexamen zal plaatshebben,
de tijdvakken waarin het schoolexamen zal worden afgenomen,
de wijze waarop het eindcijfer schoolexamen wordt bepaald.
INHOUD VAN HET EINDEXAMEN
1.
Voor ieder examenvak voor elk van de onderwijssoorten stelt de minister van
Onderwijs en Wetenschappen het eindexamenprogramma, de stofomschrijving en
eventuele verdeling daarvan over Schoolexamen en Centraal Examen vast.
2.
De kandidaten kiezen, met inachtneming van wat het eindexamenbesluit vwohavo-mavo-vbo bepaalt in de art. 7 t/m 25, in welke vakken zij examen willen
afleggen.
3.
Extra vakken
3.1
De kandidaten vwo, havo en vmbo kunnen in meer vakken dan voor een eindexamen voorgeschreven is, eindexamen doen.
3.2
Een kandidaat met een extra vak kan zich voor een vak terugtrekken. Dit is in
beginsel mogelijk. Voorwaarde is slechts, dat de overgebleven vakken blijven
voldoen aan de voorwaarden voor de pakketkeuze.
4.
Vrijstelling
4.1
Een kandidaat kan vrijgesteld worden voor het opnieuw maken van een profielwerkstuk onder voorwaarde dat het cijfer voor het ‘oude’
profielwerkstuk minimaal een 5,5 is en het combinatiecijfer, berekend uit de in het
verleden behaalde resultaten een 6 of hoger is.
REGELING SCHOOLEXAMEN
1.
1.1
Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting.
Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs stelt jaarlijks voor
1 oktober een examenreglement vast, dat in elk geval betrekking heeft op het
desbetreffende schooljaar. Het programma bevat in elk geval informatie over de
maatregelen, bedoeld in artikel 5 van het eindexamenbesluit, en de toepassing
daarvan, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen,
de gang van zaken tijdens het eindexamen, de herkansing van het schoolexamen
en de samenstelling en het adres van de in artikel 5 van het eindexamenbesluit
bedoelde commissie van beroep. Ten aanzien van de herkansing wordt in elk
geval bepaald, in welke gevallen een herkansing mogelijk is.
5
1.2
Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing
en afsluiting (P.T.A.) vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke
onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst,
de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het
schoolexamen plaatsvindt, de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het
schoolexamen aanvangen, de herkansing daaronder mede begrepen, de wijze
van herkansing van het schoolexamen alsmede de regels voor de wijze
waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt.
1.3
Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden
door de directeur vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie en (digitaal)
verstrekt aan de kandidaten.
1.4
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur.
2.
Regels bij het schoolexamen.
2.1
Schoolexamen
2.1.1
Het schoolexamen start in het derde leerjaar van het vmbo en in het vierde
leerjaar van havo en vwo
2.1.2
Het schoolexamen staat niet onder toezicht van door onze minister aan te
wijzen gecommitteerden.
2.1.3
Voor een vak waarin geen centraal examen afgelegd wordt, bepaalt het
bevoegd gezag het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt en het tijdstip
waarop het schoolexamen wordt afgesloten. Bij afwijking van het programma van toetsing en afsluiting pleegt de examinator vooraf overleg met de
secretaris van de examencommissie
2.1.4
Indien een kandidaat in een vak tevens centraal examen aflegt, stelt het
bevoegd gezag de kandidaat in de gelegenheid het schoolexamen in het
desbetreffende vak af te sluiten uiterlijk 3 dagen voor de aanvang van dat
centraal examen (aangenomen dat dezelfde dag nog een schoolexamen-cijfer
aan de inspectie wordt meegedeeld).
2.1.5
Het bevoegd gezag kan in afwijking van 2.1.3 een kandidaat die ten gevolge
van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het
schoolexamen niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste
tijdvak, in de gelegenheid stellen, het schoolexamen in dat vak af te sluiten
vóór het centraal examen in dat vak, doch na de aanvang van het eerste
tijdvak.
2.1.6
In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van het rooster (bijv. wegens
langdurig ziekte). Over afwijkingen plegen examinatoren vooraf overleg met
de secretaris van het eindexamen.
2.2
Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het
geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in
een door het bevoegd gezag gekozen vorm.
6
2.3
Mededeling cijfers schoolexamen.
2.3.1
De directeur stelt de kandidaten en hun ouders regelmatig op de hoogte van
de voor het schoolexamen behaalde cijfers. Op de cijferlijst kunnen ook de
cijfers en/of waarderingen van de niet-examenvakken worden opgenomen.
2.3.2
Alle voor het schoolexamen behaalde cijfers en beoordelingen staan vermeld
in Magister en zijn ter inzage voor leerlingen en hun ouders / verzorgers.
2.3.3
Indien een leerling (na overleg met de vakdocent) niet akkoord gaat met een
aan hem toegekend cijfer voor een schoolexamen kan hij binnen drie
schooldagen bezwaar aantekenen bij de examencommissie. Het bezwaar
moet schriftelijk worden ingediend bij de secretaris van het eindexamen.
Wordt er binnen de drie genoemde schooldagen geen bezwaar gemaakt dan
zijn de vermelde cijfers definitief. Tegen de uitspraak van de examencommissie kan bezwaar worden aangetekend bij de commissie van beroep. Dit
beroep dient schriftelijk en gemotiveerd, binnen één week na uitspraak van
de examencommissie, bij de commissie van beroep te worden ingediend.
2.3.4
Voor de aanvang van het centraal examen maakt de directeur aan de
kandidaat bekend, voorzover van toepassing:
a.
b.
c.
welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen
de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld
de beoordeling van het profielwerkstuk of sectorwerkstuk
2.4
Cijfers schoolexamen
2.4.1
a.
Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een
schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10.
b.
Bij de berekening van het eindcijfer voor het schoolexamen wordt het
cijfer afgerond op één decimaal.
c.
In afwijking van het eerste lid, worden in het vwo en havo het vak
culturele en kunstzinnige vorming (vmbo culturele vorming) en het vak
lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel,
beoordeeld met "voldoende" of "goed". Deze beoordeling gaat uit van
de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het
genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit
het examendossier.
d.
In afwijking van het eerste lid wordt het sectorwerkstuk (vmbo)
beoordeeld met "voldoende" of "goed". Deze beoordeling geschiedt op
de grondslag van het genoegzaam voltooien van het sectorwerkstuk,
zoals blijkend uit het examendossier.
Voor leerlingen van het vwo en havo wordt het profielwerkstuk
beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer maakt deel uit van het combinatiecijfer. Uitleg hierover is te vinden in het programma van toetsing en
afsluiting.
7
2.4.2
In elke sectie is vastgesteld hoe de verschillende onderdelen van het
schoolexamen zullen worden gewaardeerd. Dit wordt aangegeven bij het
programma van toetsing en afsluiting.
2.4.3
De (schriftelijke) onderdelen van het schoolexamen worden zo spoedig
mogelijk, doch in ieder geval binnen twee schoolweken na het afleggen
ervan, door de docent-examinator gecorrigeerd, van een cijfer voorzien en
aan de kandidaten ter inzage gegeven. Daarna wordt het werk, samen met de
beoordeling, normen en een exemplaar van de opgaven, tot tenminste zes
maanden na afloop van het eindexamen bewaard.
2.4.4
Iedere examinator bespreekt het schriftelijk werk met de kandidaten en
maakt daarbij de normering bekend. Bestaat een toets uit een reeks vragen
resp. opgaven, dan maakt de examinator bij de bespreking bekend hoeveel
punten per vraag/opgave resp. onderdeel van een vraag/opgave door de
kandidaat behaald konden worden en hoeveel punten de kandidaat feitelijk
heeft behaald.
2.4.5
Indien een kandidaat in een vak door twee of meer docenten is geëxamineerd, bepalen zij in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen.
Komen zij niet tot overeenstemming dan wordt het cijfer bepaald op het
rekenkundig gemiddelde van de beoordeling door ieder van hen.
2.4.6
Alle cijfers (eventueel in een decimaal nauwkeurig) die bij het schoolexamen een rol spelen, worden zo spoedig mogelijk aan de kandidaat
meegedeeld en bij de administratie ingeleverd.
2.4.7
Het cijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de som
van alle cijfers, in één decimaal nauwkeurig, behaald tijdens het gehele
schoolexamen, waarbij met de wegingsfactor is gerekend en het totaal aantal
cijfers, verkregen tijdens het gehele schoolexamen waarin eveneens de
wegingsfactor is verwerkt. Indien dit gemiddelde een cijfer met twee of meer
decimalen oplevert, wordt de tweede decimaal wanneer deze (zonder
afronding) 4 of lager bedraagt, naar beneden afgerond en wanneer de tweede
decimaal (zonder afronding) 5 of hoger bedraagt, naar boven afgerond.
Indien binnen 48 uur na uitreiking van de (eind)schoolexamencijfers aan de
kandidaat géén schriftelijk bezwaar wordt aangetekend, wordt aangenomen
dat de kandidaat akkoord gaat; bedoelde cijfers zijn dan onherroepelijk
geworden.
2.5
Mondeling tentamen
Voor één of meer vakken kunnen één of meer onderdelen van het schoolexamen mondeling worden getoetst. Bij een mondeling tentamen kan,
behalve een docent die de kandidaat les geeft in het betreffende vak, een
bijzitter aanwezig zijn.
8
IV.
2.6
Absentie
2.6.1
Indien een kandidaat door ziekte of om een andere geldige reden verhinderd
is een onderdeel van het schoolexamen mee te maken, moet dit vooraf aan
de directeur worden gemeld. Indien de ziekte reeds eerder begon of een
andere geldige reden van verhindering wel voorzien kan worden, moet
tevoren overleg met de directeur plaatsvinden.
2.6.2
In een geval als in 2.6.1 genoemd dient de kandidaat, zodra hij de school
weer kan bezoeken, een ondertekende brief - in geval van minderjarigheid
van de kandidaat (mede)ondertekend door de ouder(s)/ verzorger(s) /
voogd(en) - aan de directeur ter hand te stellen, waarin de reden van het
verzuim, alsmede de gemiste onderdelen van het schoolexamen zijn
vermeld.
2.6.3
Bij niet nakomen van het onder 2.6.2 genoemde, geldt het verzuim als
onregelmatigheid (zie I.4).
2.6.4
Een kandidaat moet wanneer hij deze brief (zie 2.6.2) heeft ingeleverd
alsnog het in 2.6.1 bedoelde werk inhalen. Hij dient zich daartoe onmiddellijk met de desbetreffende docent in verbinding te stellen.
2.7
Herkansing
2.7.1
De herkansingsregeling staat beschreven in het programma van toetsing en
afsluiting. In het programma van toetsing en afsluiting wordt aangegeven
welke onderdelen van de stof voor herkansing zijn uitgesloten.
2.7.2
Bij inhalen (wegens bijv. ziekte) of bij herkansingen kan van de toetsingsvorm (mondeling of schriftelijk) worden afgeweken.
CENTRAAL EXAMEN
Afnemen van het Centraal Examen
1.1
Het centraal examen wordt afgenomen conform de art. 36 t/m 45 van het
vwo-havo-mavo-vbo.
1.2
Het centraal examen voor de scholen voor voortgezet onderwijs kent een
eerste, tweede en derde tijdvak.
1.3
Het eerste en tweede tijdvak vallen in het laatste leerjaar. In zeer bijzondere
gevallen kan een kandidaat eindexamen doen in een of meer examenvakken
in een voor-eindexamenklas. Goedkeuring hiervoor moet gegeven worden
door de examencommissie, in samenspraak met de betreffende teamleiders.
1.4
Het derde tijdvak wordt aansluitend aan het laatste leerjaar afgenomen door
de staatsexamencommissie.
9
1.5
Onze Minister kan vakken aanwijzen waarin wegens het zeer geringe aantal
kandidaten, het eindexamen in het tweede tijdvak eveneens wordt afgenomen
door de staatsexamencommissie.
2.
Regels bij het Centraal Examen
2.1
Deze staan vermeld in het draaiboek eindexamen dat in het eindexamenjaar
aan de leerlingen wordt uitgedeeld.
2.2
Data Centraal Examen
De data van het Centraal Examen worden als bijlage opgenomen in het
programma van toetsing en afsluiting voor de eindexamenklassen.
V.
UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING
1.
Eindcijfer eindexamen
1.1
Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een
geheel cijfer uit de reeks 1 t/m 10.
1.2
Het eindcijfer voor een vak is het rekenkundig gemiddelde van het cijfer
voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de
uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien
het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en
indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.
1.3
Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het
schoolexamen tevens het eindcijfer.
2
Vaststelling uitslag
2.1
De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met
inachtneming van het bepaalde in art. V.3.
2.2
De uitslag luidt 'geslaagd voor het eindexamen' of 'afgewezen voor het
eindexamen'.
2.3
De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers
van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op,
zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen dat
voldoet aan het bepaalde in art. V.3 en zoals bedoeld is in het eindexamenbesluit
2.4
Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen, betrekken de directeur en
de secretaris van het eindexamen één of meer eindcijfers van de vakken niet
bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen
een eindexamen te vormen.
2.5
Indien bij V.2.4 een keuze mogelijk is, beslissen de directeur en de secretaris
van het eindexamen in overleg met de kandidaat.
10
3
Uitslag
3.1
De uitslagregels staan vermeld in het programma van toetsing en afsluiting.
4.
Herkansing en profielverbetering
4.1
Zodra de uitslag is vastgesteld, deelt de directeur of zijn vervanger deze
tezamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede. Hij maakt daarbij
melding van het bepaalde in en op grond van V.4.2. De uitslag is de
definitieve uitslag indien artikel 51, eerste lid van het eindexamenbesluit,
geen toepassing vindt
4.2
Elke kandidaat heeft het recht in het tweede tijdvak, of indien art. 2.3.1 van
toepassing is, in het derde tijdvak opnieuw dan wel alsnog deel te nemen aan
de herkansing van het centraal examen in één vak dat bij de bepaling van de
uitslag is betrokken.
Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder
afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal
examen. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing en levert
dit tijdig in bij de administratie. Bij te laat inleveren vervalt de mogelijkheid
tot herkansen.
4.3
Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige.
4.4
Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met de
overeenkomstige toepassing van art. V.2. en aan de kandidaat medegedeeld.
5.
Diploma en cijferlijst
5.1
De directeur reikt aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een
cijferlijst uit waarop zijn vermeld:
-
5.2
de cijfers voor het schoolexamen.
voor vwo of havo de vakken en het onderwerp of de titel van het
profielwerkstuk, alsmede de beoordeling van het profielwerkstuk.
voor vmbo de beoordeling van de vakken culturele vorming en
lichamelijke opvoeding.
voor vwo of havo de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding.
de cijfers voor het centraal examen.
de eindcijfers.
de uitslag van het eindexamen.
indien zich dat voordoet: volgens welk programma een vak is geëxamineerd.
De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het
eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop (voor geslaagden
van het vwo of havo) het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de
11
uitslag zijn betrokken. Aan de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig
gevolg heeft voltooid ten overstaan van de staatsexamencommissie, wordt
het in de eerste volzin bedoelde diploma uitgereikt door de voorzitter van de
staatsexamencommissie, tenzij de kandidaat de voorzitter verzoekt, de
uitreiking te doen plaatsvinden door de directeur, overeenkomstig de eerste
volzin.
VI
5.3
Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de
vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die
niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld,
tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit.
5.4
Onze minister stelt het model van de cijferlijst voor.
5.5
Vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld bij het examen, worden zonder
vermelding van een cijfer vermeld op de cijferlijst, behalve in geval van
vrijstellingen als bedoeld in artikel 9 van het eindexamenbesluit en 10 van
het staatsexamenbesluit vwo-havo-m.a.v.o. - v.b.o., die wel leiden tot
vermelding van een cijfer.
5.6
De directeur en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de
cijferlijsten.
6.
Certificaten
6.1
Onze minister stelt het model van het certificaat vast
6.2
Duplicaten van afgegeven diploma's, certificaten, vrijstellingsbewijzen en
cijferlijsten worden niet verstrekt
6.3
Een schriftelijke verklaring dat een in het tweede lid bedoeld document is
afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf,
kan uitsluitend door de Informatie Beheer Groep worden verstrekt
OVERIGE BEPALINGEN
1.
Afwijkingen wijze van examineren
1.1
De directeur kan toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte
kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is
aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de
examencommissie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij
doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.
12
1.2
Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap,
geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van
examineren dat:
a.
er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige
psycholoog of orthopedagoog is opgesteld,
b.
de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen
in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de
desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30
minuten, en
c.
een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover
daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van
betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing
aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die
deskundigenverklaring.
1.3
De precieze aanpassingen die mogelijk zijn staan vermeld in het programma
van toetsing en afsluiting.
1.4
Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met
inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes
jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet
de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde,
tot het vak Nederlandse taal of tot enig ander vak waarbij het gebruik van de
Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de
voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit.
De in het artikel 1.2 bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking
hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van
de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten.
Van elke afwijking wordt mededeling gedaan aan de inspectie.
2.
Gegevensverstrekking aan de minister
Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de uitslag stuurt het bevoegd
gezag aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen en aan de inspectie
een lijst waarop voor alle kandidaten zijn vermeld:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
het profiel / de sector of de profielen / de sectoren waarop het examen
betrekking heeft
de vakken waarin examen is afgelegd
de cijfers van het schoolexamen alsmede in voorkomend geval, de
beoordeling van het profielwerkstuk, en de vakken waarop het
profielwerkstuk betrekking heeft
de cijfers van het centraal examen
de eindcijfers
de uitslag van het eindexamen
13
3.
Bewaren examenwerk
3.1
Het werk van het centraal examen der kandidaten en de lijsten bedoeld in art.
VI.2. worden gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de
uitslag bewaard door de administratie, ter inzage voor belanghebbenden.
3.2
Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend
exemplaar van de lijst, bedoeld in art. VI.2 wordt gedurende ten minste zes
maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school
bewaard.
3.3
De secretaris van het eindexamen draagt er zorg voor dat een volledig stel
van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende ten minste zes
maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de
school.
4.
Spreiding voltooiing eindexamen
Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van
een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van
een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van
de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het
onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar
te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen,
voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in
het daarop volgende schooljaar wordt afgelegd. In dat geval wordt het
eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren
afgesloten.