Uitkomsten

Workshop 4
“De ontketende professional”
Jarenlang is het werk van de professionals gedomineerd door regels, taakscheidingen en bureaucratie.
Het zicht op de cliënt raakte vertroebeld; een echt persoonsgerichte aanpak was moeilijk te bereiken.
Eveline Tonkens sprak over de getemde professional. Maar we zijn nu een aantal jaren verder. De
transities en het nieuwe adolescentenstrafrecht zorgen ervoor dat grenzen in taken en functies
vervagen en zelfs verdwijnen. 18 min en 18+ lopen meer door elkaar heen. Zijn we nog steeds
getemd, of inmiddels ontketend?
Aan de hand van een net gestarte pilot en aan de hand van praktijkcasussen werd in deze Workshop
gediscussieerd over onze aanpak. Doen we nu wat moet en wat vinden we van de regels en protocollen
die ons werk sturen? Wat hebben de gemeenten aan ons werk?
In de pilot van de WSG, SVG, Tactus, BJZO en BJZG gaan trio’s van werkers aan de slag met
verslaafde LVB jongeren die een delict hebben gepleegd. De werkers leren van elkaars deskundigheid
en gaan op zoek naar een efficiënte aanpak. Ruudje Kea van de WSG en Simon Sneep van SVG Tactus
vertelden over de eerste ervaringen.
Vervolgens werd, aan de hand van een tweetal filmpjes over Wesley die een aantal jaren geleden in het
nieuws kwam doordat hij tijdens de voetbalwedstrijd Ajax-AZ het veld oprende en de keeper schopte,
gediscussieerd. Een grote discrepantie tussen alle media-aandacht (hard straffen!) en de feiten ( de
lange geschiedenis van Wesley, zijn middelengebruik en zijn verstandelijk niveau) en hoe ga je daar als
werker mee om?
Daarna de casussen, die werden verteld door 4 reclasseringswerkers: Eva van der Pluijm en Ineke
Pongers van Victas en Niels Giesen en Jos Sterk van de WSG. Casussen die stuk voor stuk extra inzet,
een dikke huid, creativiteit en enige “regelimmuniteit” van de werkers vroegen. Aan de deelnemers
werden keuzes voorgelegd over de casussen: “wat zou jij als werker gedaan hebben?’ En zo was de zaal
ingedeeld in een vak voor keuze A en een voor keuze B en konden de deelnemers met hun voeten
stemmen. Dit leidde tot een levendige discussie, geleid door Herman Geerdink, bestuurder van de SVG
en van Victas. Herman vroeg daarbij ook geregeld om reflectie op de positie van de gemeenten: niet
alleen het OM, ook de gemeenten zijn onze opdrachtgevers.
Elementen uit de discussie:
 Over het moment van terugmelden aan het OM zijn de meningen verdeeld: hoe lang ga je met
iemand door? Een strikte handhaving van de regels is op de langere termijn bezien vaak
contraproductief en zeker ook niet in het belang van de gemeenten.
 Welke informatie wissel je uit en benut je? Privacyregels zijn vaak zodanig strikt dat deze
haaks staan op wat in het belang is van de cliënt of de veiligheid van een buurt. Een eenduidig
antwoord is er niet.
 Om iemand snel in zorg te krijgen moet je soms de regels wat creatief interpreteren. Er werden
ter plekke tips uitgewisseld hoe je dit het beste kan doen. Iedereen leek het er namelijk over
eens dat het doel de middelen heiligt in dergelijke gevallen.
 Meer zorgplekken en dagopvang nodig
 Verbazing bij aantal gemeenten over de vele reclasseringsorganisaties, hun specialismen, de
verschillende soorten van samenwerking.
Conclusies:
De meeste professionals zijn aardig in staat te doen wat nodig is voor een cliënt; maar een aantal
anderen ondervindt nog steeds en zelfs steeds meer last van onnodige protocollen en regels.
Vertegenwoordigers van gemeenten vroegen om meer vertrouwen in de gemeenten en vaker de
gemeenten te betrekken als werkers tegen problemen oplopen. En de werkers vroegen op hun beurt
ook om meer vertrouwen. T.a.v. het OM: ga vaker en eerder in overleg met OM, dit hoeft niet altijd een
terugmelding op te leveren.
De ontketende professional benut zijn netwerk, betrekt anderen bij zijn werk en laat
zien wat hij kan!
Protocollen en regels zijn er om hem in zijn werk te ondersteunen, en als dit niet het
geval is, zoekt hij creatieve oplossingen.