Dyscalculie; een stoornis met vergaande consequenties Masterplan Dyscalculie Bunnik, 2 april 2014 www.google.nl → Hans van Luit Dyscalculie ‘een definitie’ Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met: het leren rekenen in alle doemeinen vlot / accuraat oproepen en toepassen van rekenwiskundekennis zowel feiten als afspraken (strategieën) De problemen zijn blijvend ook na gedegen onderwijs. Wat vindt een kind met dyscalculie onder andere moeilijk? (a) Zwak in het ophalen van rekenfeiten uit het geheugen Ze weten op jonge leeftijd (6 tot 8 jaar) bijvoorbeeld niet dat: 7 tussen 6 en 8 ligt 5 erbij 2 als uitkomst 7 heeft de 1 in 19 tien waard is 5 keer 3 ook opgelost kan worden door 5+5+5 …. Wat vindt een kind met dyscalculie onder andere moeilijk? (b) Tot op late leeftijd gebruik van telrijen en vingertellen bij eenvoudige sommen Bijvoorbeeld ‘6+8=..’: “7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14” veelal tellend op de vingers Wat vindt een kind met dyscalculie onder andere moeilijk? (c) Opgaven in redactievorm niet kunnen oplossen. ‘Mirjam koopt een jurk van 90 euro. Ze krijgt 10% korting. Ze betaalt met 100 euro. Hoeveel krijgt Mirjam terug?’ ‘De Regenboogschool gaat met de groepen 6, 7 en 8 op schoolreisje. Er gaan 107 kinderen en begeleiders mee. In iedere bus die de school huurt kunnen 45 personen. Hoeveel bussen moet de school huren?’ Wat vindt een kind met dyscalculie onder andere moeilijk? (d) Bij complexe opgaven, waarbij tussenstappen nodig zijn, de draad kwijtraken…. Bij de oplossing van 33x8 via 10x8 + 10x8 + 10x8 + 3x8 bijvoorbeeld één van de volgende fouten maken: 240 (3x8 niet meegerekend) 184 (één keer 10x8=80 vergeten) 262 (80+80+80+8+8+8 ergens een telfout gemaakt) 48 (3x8 en 3x8) 274 (330-66, tiental vergeten in te wisselen) ….. Anke (14 jaar, havo-2) 23x4 23x4 “Vier keer drie is twaalf, twee opschrijven en tien onthouden”: 10 23 4X ——— 2 “Van de drieëntwintig heb ik de drie al gedaan, nu nog twintig. Twintig erbij tien is dertig, die komen voor de twee”: 10 23 4X ——— 302 Lateraal aanzicht hersenen Pariëtaalkwab Frontaalkwab Occipitaalkwab Temporaalkwab Hersenstam Ruggenmerg Cerebellum Betekenis hersendelen voor het rekenen • Frontaalkwab: strategiekeuze en -planning (li/re) Voorbeeld: keuze G10 <-> 10 10 • Pariëtaalkwab: representatie van hoeveelheden (li/re) Voorbeeld: pizzamodel, kralenketting, … • Occipitaalkwab: visuele identificatie van getallen (li/re) Voorbeeld: HTE-schema • Temporaalkwab: verbale verwerking (li) en verbaal geheugen van rekenfeiten (li) Voorbeeld: automatisering tafels 32:2 door Nick (12 jaar, groep 8) Prevalentie Dyscalculie: 2-3% Ernstig rekenprobleem: 7-8% Rekenzwak: 15% Protocol DDG (2e herziene druk, 2014): www.graviant.nl Vaststellen van dyscalculie: drie criteria • Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidingsgenoten, waar de persoon in het dagelijks leven door gehinderd wordt (criterium van ernst); • er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van datgene wat op basis van de individuele ontwikkeling van de persoon verwacht mag worden (criterium van achterstand); • er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem, dat resistent is tegen gespecialiseerde hulp (criterium van didactische resistentie). Voldaan aan de drie criteria van onderkenning? Ja Primaire verklaringen (informatieverwerkingsprobleem) aanwezig? Ja Dyscalculie zeer waarschijnlijk Secundaire verklaringen onderzoeken Nee Geen dyscalculie, wel zoeken naar mogelijke verklaringen ten behoeve van handelingsadviezen Nee Dyscalculie mogelijk Secundaire verklaringen onderzoeken Verklaring van dyscalculie fase 1: Vaststellen van primaire verklarende factoren • • • • • planningvaardigheid benoemsnelheid - cijfers verbaal en/of visueel-ruimtelijk geheugen aandacht ‘number sense’ (onder voorbehoud) Simon (14 jaar, leerjaar 2 vmbo-gl) Moeder gaat met Simon kleren kopen. Ze heeft 75 euro bij zich. Eindelijk vinden ze een broek die Simon mooi vindt. De broek kost 50 euro. Hoeveel geld houdt moeder over als ze de broek betaald heeft? De oplossing van Simon • 50 en 75, 50 en 75, 50 en nog eens 50 is 100. • De broek kost 50 euro en moeder heeft 75. • Moet ik dat uitrekenen? “Ja” • Dan houd je 7 50 over en 50 is 50. • Die 50 zijn tienen en die 7 zijn meestal lossen. En die broek kost normaal 57, dan heb je 7 over! • Ik ken dit soort sommen niet, ik begrijp het niet. Ik reken uit dat 50, dat moeder 50 euro geeft. Dat betekent dus 7 over…. Enige hulp 75 50 ? Verklaring fase 2: Vaststellen van secundaire verklarende factoren vanuit het individu en vanuit de omgeving • • • • • werkhouding en motivatie competentiebeleving (faal)angst leesproblemen sociaal-emotionele ontwikkeling • co morbide stoornissen Comorbide stoornissen Rekenproblemen van kinderen kunnen samengaan met andere stoornissen of problemen: dyslexie AD(H)D (faal)angst DCD (development coordination disorder) ASS NLD (non-verbal learning disorder) is geen rekenstoornis en hangt er ook niet mee samen. Primair probleem: informatieverwerking Informatieverwerking bij een typische leerling mn (28) xn (7) :n (7) m (4) De lade van 4+4 bij een typisch leerling Informatieverwerking bij een leerling met dyscalculie mn (28) mn (28) xn (7) :n (7) m (4) m (4) De lade van 4+4 bij een leerling met dyscalculie Tom (8 jaar, begin groep 5) 1+1=2 2+2=4 3+3=6 4+4=8 5+4=… Behandeling a. Aanzet tot behandeling van ernstige rekenproblemen en dyscalculie b. Analyse faciliterende en belemmerende factoren c. Werkzame instructieprincipes d. Evidence-based rekenhulpprogramma’s e. Het behandelen van tekorten in strategiegebruik f. Behandeling en comorbiditeit g. Organisatie van de hulp a) Aanzet tot behandeling van ernstige rekenproblemen en dyscalculie b) Analyse faciliterende en belemmerende factoren • De begeleiding en behandeling (door rt’er of spoor-3 leraar) dient afgestemd te zijn op (het niveau van) het individu en dient ook rekening te houden met contraindicaties. • Door deze afstemming kan aangesloten worden bij de sterke en zwakke kanten van de leerling, die tijdens de diagnostiek zijn gebleken. Lana (16 jaar, Havo-4) Lana schrijft in haar profielwerkstuk over dyscalculie: “Het allerergste probleem is bij mij vaak dat ik niet eens weet wat ze willen dat ik uitreken, er wordt verwacht dat je die gegevens uit de tekst haalt, dit levert voor mij veel problemen op.” c) Werkzame instructieprincipes (kindafhankelijk) • directe instructie: overdracht van inhoudelijke kennis van de behandelaar aan de leerling door demonstratie van procedures en uitleg van regels; • naast expliciete uitleg en uitgebreide inoefening; • de leerstappen bij de instructie dienen klein te zijn; • veel structuur en herhaling; • in principe: aanleren van één oplossingsstrategie; • opgaven opdelen in subtaken; • zelfinstructie d) Evidence-based rekenhulpprogramma’s • naast instructie op maat is ook het gebruik van een effectief gebleken (‘evidence based’) rekenhulpprogramma belangrijk; • er zijn slechts weinig ‘evidence based’ programma’s Voorbeelden: Op weg naar rekenen Met sprongen vooruit Hulp bij leerproblemen Rekenen-wiskunde; Alternatief: gebruik maken van een in de praktijk werkzaam gebleken programma, zoals Maatwerk. e) Het behandelen van tekorten in strategiegebruik • vaste individuele stappenplannen en het gebruik van strategiekaarten; • bij tekorten in de planningvaardigheden: cognitieve instructie gericht op planning en strategiegebruik; • expliciete uitleg over oplossingsprocedures en rekenstrategieën. opzoekboekje (www.tbraams.nl) f. Behandeling en faalangst Verlaagde competentiebeleving en/of faalangst vragen om begeleiding en behandeling van het sociaalemotionele welbevinden, door in school maatregelen te nemen die bijdragen aan rekenverbetering. 9x4 7x6 8x6 9x6 6x7 6x8 7x8 4x9 8x7 9x7 9x8 6x9 7x9 8x9 9x9 Preteaching Deze oude school heeft 58 ramen. Er zijn er 14 kapot, hoeveel ramen zijn er nog heel? Het is nu 15.56 uur. Wat staat er over een half uur op de klok? 58 – 17 = In een doos kunnen 15 boeken. Als ik 70 boeken wil vervoeren, hoeveel dozen heb ik dan nodig? 17 + 48 + 13 = g) Organisatie van de hulp • opstellen van een ontwikkelingsplan, bijvoorbeeld per half jaar, waarbij de concrete doelen (lesstof, instructieprincipes, evaluatiemomenten en -criteria) en de rollen van alle betrokkenen worden vastgelegd en afgestemd; • bij regelmaat nagaan of de behandeling aansluit bij de gestelde doelen. Dyscalculieverklaring en rekenenwiskunde Dyscalculie is vastgesteld op basis van de drie criteria volgens het protocol DDG en blijkt uit problemen in de volgende contexten: …. Op basis hiervan is behoefte aan een of meer van de volgende maatregelen: Specialistische hulp in de vorm van: …. Als (materiële/immateriële) voorzieningen: …. De volgende dispensaties: …. Specialistische hulp Intensieve RT met vermelding van voorziene duur; Individueel onderwijs of in kleine groep door spoor-3 leraar. Voorbeelden van voorzieningen Gebruik van een rekenmachine daar waar de rekentaken wel worden begrepen maar het uitrekenen veel tijd vergt. Extra tijd bij toetsen. Aanleggen en gebruik van een map met oplossingsprocedures. Pre-teaching (ook bij toetsen). Gebruik maken van empirisch bewezen ‘good practice’ zoals directe (zelf)instructie en rekenhulpprogramma, Voorbeelden van dispensaties Vermindering van het aantal taken per toets. Vereenvoudigen van een aantal voor de leerling moeilijke taken. De mogelijkheid bieden de probleemoplossingen te verbaliseren. Dyscalculieverklaring in het VO Bij vakken als wiskunde, economie, natuurkunde, scheikunde en aardrijkskunde waarin rekenvaardigheden gevraagd worden: naast standaardgebruik rekenmachine per vak een map met de meest voorkomende oplossingswijzen (middels strategiekaarten); extra tijd voor een toets; compenserende opdrachten wanneer de reguliere toets te veel / te moeilijk rekenwerk bevat Probleem: de verplichte rekentoets in 2015-2016. De directeur van de school heeft beslissingsbevoegdheid • Artikel 55 van het Eindexamenbesluit geeft de directeur de volgende bevoegdheid: “…toestaan dat een gehandicapte kandidaat (leerling met dyscalculie) het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd”. • De schoolexamencondities zijn dus een zaak van de school. Het centraal schriftelijk is aan het CvE. Gebruik hulpmiddelen bij dyscalculie (een voorbeeld) Uitspraak College voor de Gelijke Rechten van de Mens op 15 mei 2013: Casus Roy Bisschop Roy mag op het eindexamen economie een geschikte formulekaart gebruiken. Hij gebruikt sinds de tweede klas vmbo formulekaarten bij wiskunde vanwege zijn rekenstoornis. Als de school deze aanpassing niet toestaat bij het eindexamen, discrimineert de school de leerling vanwege zijn beperking. Roy heeft op eindexamen gedaan met gebruik van een complete formulekaart en is geslaagd! Uitstroom dyscalculische kinderen van BaO naar VO • Kinderen bij wie in het BaO dyscalculie is vastgesteld komen in het VO veelal (90%) niet verder dan VMBO(-TL). • Momenteel bestaat voor hen nog de mogelijkheid om HAVO te doen (CM profiel zonder wiskunde). Lichtpuntje Jurisprudentie, bedroevende resultaten op de proefrekentoetsen en veel gelobby in Den Haag hebben waarschijnlijk bijgedragen aan een op handen zijnde ‘oplossing’ voor de verplichte rekentoets vanaf 2016 voor kinderen met dyscalculie of een ernstig rekenprobleem. Toetstype Registratie bij CvE Deskundigenverklaring Extra inspanning Rekenkaart Extra tijd wegens dyscalculie Rekenmachine bij alle opgaven Aantekening op cijferlijst Formele gevolgen voor doorstroming Standaard nee nee nee nee nee nee nee nee Standaard met aangepaste wijze van examinering ja ja nee ja Ja, max 30 minuten nee nee nee Aangepast met aangepast niveau ja nee ja ja Nee, is al ‘ingebouwd’ ja ja ja Bedankt voor uw aand8 Nog tijd voor (verdere) vragen?
© Copyright 2024 ExpyDoc