GGD-rapport Buitenschoolse opvang Sinne De Kei

Inspectierapport
Buitenschoolse opvang Sinne De Kei (BSO)
De Kei 2A
8918 AZ LEEUWARDEN
Registratienummer 205073918
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
GGD Fryslân
LEEUWARDEN
07-10-2014
Regulier onderzoek
Definitief
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................... 3
Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4
Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4
Personeel en groepen ....................................................................................................... 6
Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7
Accommodatie en inrichting .............................................................................................. 8
Ouderrecht ..................................................................................................................... 9
Inspectie-items .................................................................................................................. 10
Gegevens voorziening ......................................................................................................... 16
Gegevens toezicht .............................................................................................................. 16
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 17
2 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Op 7 oktober 2014 heeft GGD Fryslân in opdracht van de gemeente Leeuwarden een jaarlijks
onderzoek uitgevoerd bij Buitenschoolse opvang Sinne De Kei te Leeuwarden.
SKL Kinderopvang heeft 1 januari 2014 de activiteiten overgenomen van Sinne peuterspeelzalen,
opvoedingsondersteuning en kinderopvang in Leeuwarden. Door deze overname zijn 16
peuterspeelzalen, met 600 kinderen, aan de locaties van SKL toegevoegd en de 50 medewerkers
van Sinne verwelkomd door de ruim 350 medewerkers van SKL.
Met deze overname heeft SKL Kinderopvang een nieuwe naam gekregen: Sinne kinderopvang.
Deze overname brengt onder andere een nieuw pedagogisch kader en werkboek met zich mee.
Uit het implementatieplan wat de toezichthouder van de houder heeft ontvangen blijkt dat er
bijeenkomsten met medewerkers georganiseerd zijn waarin aandacht besteed wordt aan het
pedagogisch beleid van Sinne kinderopvang.
Inspectiegeschiedenis
In 2012 en 2013 hebben onderzoeken plaats gevonden op basis van risico gestuurd toezicht. Bij
beide onderzoeken zijn geen tekortkomingen geconstateerd.
Omschrijving locatie
De buitenschoolse opvang is, samen met het kinderdagverblijf, gevestigd in de woonwijk Bilgaard
in Leeuwarden. Naast de groepsruimten kan gebruik gemaakt worden van een centrale
speelhal. De buitenspeelruimte bevind zich aan twee zijden van het pand en heeft een groen
karakter.
Buitenschoolse opvang Sinne De Kei staat met 50 kindplaatsen geregistreerd in het landelijk
register kinderopvang en peuterspeelzalen. De locatie werkt momenteel echter met één groep,
waarin maximaal 20 kinderen worden opgevangen in de leeftijd dat zij naar de basisschool gaan.
Ten tijde van de inspectie is er geconstateerd dat er nog geen oudercommissie operationeel is op
de locatie.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De benodigde documenten voor het inspectieonderzoek zijn volgens afspraak ontvangen of
ingezien op de locatie. Tijdens de inspectie werd de toezichthouder vriendelijk te woord gestaan
door de beroepskracht.
Advies aan College van B&W
Geen handhaving; houder heeft alle nodige inspanningen geleverd.
3 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Sinne kinderopvang werkt met een algemeen pedagogisch kader en een werkboek per locatie.
Uit het implementatieplan wat de toezichthouder van de houder heeft ontvangen blijkt dat er
bijeenkomsten met medewerkers georganiseerd zijn waarin aandacht besteed wordt aan het
pedagogisch beleid van Sinne kinderopvang.
In de prakrijk zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:
•
emotionele veiligheid;
•
persoonlijke competentie;
•
sociale competentie;
•
overdracht van normen en waarden.
Pedagogisch beleid
In het pedagogisch kader staat de visie van Sinne kinderopvang beschreven en worden de
sterwaarden van Sinne kinderopvang (gastvrij, enthousiast, vakkundig, betrouwbaar en
verbindend) vertaald naar de 4 pedagogische uitgangspunten; emotionele veiligheid, persoonlijke
competentie, sociale competentie en de overdracht van normen en waarden.
Ten tijde van het inspectiebezoek was geen pedagogisch werkboek van de locatie aantoonbaar
waarin de actuele situatie is beschreven aangaande groepen / groepsindeling (Er wordt nog
gesproken over twee groepen, terwijl er één groep wordt opgevangen op de BSO locatie).
Overleg en overreding
Houder is in de gelegenheid gesteld het actuele werkboek op te sturen en heeft hiervan gebruik
gemaakt. Het document is per e-mail ontvangen op 6 november 2014.
In het pedagogisch werkplan staat beschreven hoe het pedagogisch beleid in de praktijk wordt
gebracht. Het werkplan bevat onder andere informatie over de dagindeling, de inrichting
van de groepsruimte, het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen en het
wennen op de groep.
Pedagogische praktijk
Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het
Veldinstrument observatie kindercentrum. De beschrijvingen bij de pedagogische praktijk zijn aan
dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit
het Veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk.
Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens o.a. ophalen van de
kinderen uit school, tafelmoment en vrij spel.
De beroepskracht handelt volgens de vier competenties uit de Wet kinderopvang zoals deze
beschreven staan in het pedagogisch beleidsplan en werkplan.
Emotionele veiligheid:
Kinderen gaan op een veilige manier van school naar de BSO. Beroepskracht heeft hierbij aandacht
voor ieder kind afzonderlijk.
Beroepskracht haalt de kinderen van school. Er kan gebruik gemaakt worden van een auto voor
een iets verder gelegen school. Kinderen maken gebruik van de gordels en verhogingszitjes.
Beroepskracht reageert enthousiast op de kinderen en vice versa, wanneer ze hen ziet. Bij een kind
met een zelfstandigheidscontract worden de afspraken voor die dag nog even geverifieerd.
Onderweg stelt beroepskracht vragen waardoor ieder kind in de gelegenheid wordt gesteld iets te
vertellen over wat het die dag heeft meegemaakt.
4 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Beroepskracht betrekt de kinderen actief bij de taken. Er is een verantwoordelijkheid waarvoor
kinderen feedback en waardering krijgen.
Kinderen zijn zichtbaar op de hoogte van de afspraken en de vaste gewoonten en afspraken. Zij
vragen uit zich zelf of ze mee mogen helpen met tafel dekken, drinken inschenken en afruimen.
Beroepskracht complimenteert de kinderen hiervoor: 'Fijn! Als jij dat even wilt doen; heel graag.'
Persoonlijke competentie
De beroepskrachten geeft de kinderen passende uitleg aanwijzingen en correcties.
Beroepskracht helpt kinderen op weg in spel- en knutselactiviteiten. De jongste kinderen vragen
hulp en respons op de knutselwerkjes. Beroepskracht legt uit en stimuleert kinderen: 'Laat eens
zien of het je zelf lukt. Anders help ik je.' Beroepskracht vraagt kinderen naar de achtergrond van
keuzes die zij maken, bijvoorbeeld voor kleur en materiaal.
Sociale competentie
De beroepskracht houdt rekening met de individuele kenmerken van de kinderen bij het inrichten
van de activiteiten.
Beroepskracht anticipeert op de behoeften die kinderen kenbaar maken. Een paar meisjes die
willen knutselen mogen materiaal uitzoeken. Beroepskracht draagt ideeën aan, maar laat de keuze
bij de kinderen zelf. Een iets ouder kind geeft aan 'nergens zin in' te hebben.
Beroepskracht prikkelt: 'Ook niet in een spelletje? Als jij het nu klaar zet, kom ik er zo aan.'
Overdracht van normen en waarden
Afspraken, regels en omgangsvormen worden besproken en toegelicht.
Beroepskracht stimuleert kinderen om zelf een conflictje op te lossen; 'Heb je al gezegd dat je dat
niet wilt?' en stimuleert verder als kinderen respectvol iets vragen: 'Omdat je het zo lief vraagt!'
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Gesproken met beroepskracht)
•
Observaties (Tijdens o.a. ophalen uit school, ontvangst, vrij spel en tafelmoment.)
•
Pedagogisch beleidsplan
•
Pedagogisch werkplan (Versie oktober 2014)
5 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Personeel en groepen
Op 1 maart 2013 is er gestart met continue screening in de kinderopvang. Medewerkers in de
kinderopvang worden voortdurend gescreend op strafbare feiten die een belemmering vormen bij
het werken met kinderen.
Vrijwilligers en stagiaires kunnen vooralsnog geen deel uitmaken van het systeem van continue
screening. Door een wetswijziging die op1 juli 2013 in werking is getreden, is daarom geregeld dat
deze medewerkers iedere twee jaar een nieuwe VOG moeten aanvragen.
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaringen omtrent gedrag van de beroepskrachten, vrijwilligers, stagiaires
en locatieverantwoordelijken van alle Sinne kinderopvang locaties zijn getoetst, op basis van een
steekproef, uit de door de houder aangeboden verklaringen omtrent gedrag.
De toezichthouder heeft geen tekortkomingen geconstateerd.
Passende beroepskwalificatie
Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de
collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties.
De beroepskwalificatie van de beroepskrachten van alle Sinne kinderopvang locaties zijn getoetst,
op basis van een steekproef aan de hand van het personeelsrooster. Uit de toetsing is gebleken dat
de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen
De locatie staat ingeschreven met 50 kindplaatsen. Er wordt momenteel echter gewerkt met één
basisgroep voor maximaal 20 kinderen.
Beroepskracht-kindratio
Toezichthouder heeft de aanwezigheidsregistratie ingezien van de vier weken voorafgaand aan het
inspectiemoment, alsmede de daarbij behorende personele inzet. Hieruit komen geen
bijzonderheden naar voren; er wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voertaal van Buitenschoolse opvang Sinne De Kei is Nederlands.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Gesproken met beroepskracht)
•
•
Observaties (Tijdens o.a. ophalen uit school, ontvangst, vrij spel en tafelmoment.)
•
Verklaringen omtrent het gedrag
•
Diploma's beroepskrachten
•
Plaatsingslijsten (september / oktober 2014)
•
Presentielijsten (september / oktober 2014)
•
Personeelsrooster (september / oktober 2014)
6 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Veiligheid en gezondheid
De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid
van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is
gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast
welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. Tijdens de inspectie is de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Sinne Kinderopvang maakt voor de risico-inventarisatie gebruik van de methode van de MO groep.
Bij deze methode zijn de risico's op het gebied van de veiligheid en de gezondheid in één document
opgenomen.
De risico inventarisatie is in maart 2014 uitgevoerd door de stafmedewerker Kwaliteitsbeleid.
Er is naar aanleiding van de inventarisatie een verslag risico-inventarisatie en een digitale
actielijst opgesteld waarin de te nemen maatregelen beschreven staan. Er wordt een streefdatum
van de maatregelen vermeld en de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering
van de maatregelen. Hieraan is aantoonbaar opvolging gegeven.
Daarnaast worden risico's geborgd door middel van werkafspraken en protocollen, als het protocol
"algemene hygiëne" en het "logboek schoonmaak".
Uit de observaties en gesprekken blijkt dat de beroepskracht op de hoogte is
van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Voorbeelden uit de praktijk zijn
onder andere aandacht voor ventileren, kinderen aanspreken op het gebruik van alle vier de poten
van de stoel en verhogingszitjes gebruiken tijdens vervoer met de auto.
Het meldingsformulier ongevallen waar Sinne Kinderopvang mee werkt, is aanwezig op de locatie
en voldoet aan de voorwaarden.
Meldcode kindermishandeling
Sinne Kinderopvang werkt met de Meldcode kindermishandeling van de brancheorganisatie. Voor
medewerkers is er een werkinstructie, waaruit naar voren komt hoe te handelen bij verdenking van
mishandeling. In dergelijke situaties wordt conform het beleid afstemming gezocht met het
locatiehoofd. De meldcode is op de locatie aanwezig en de pedagogisch medewerker is op de
hoogte.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Gesproken met beroepskracht)
Observaties (Tijdens o.a. ophalen uit school, ontvangst, vrij spel en tafelmoment.)
•
•
Risico-inventarisatie veiligheid (maart 2014)
•
Risico-inventarisatie gezondheid (maart 2014)
•
Actieplan veiligheid (maart 2014)
•
Actieplan gezondheid (maart 2014)
•
Ongevallenregistratie
•
Huisregels/groepsregels
•
Meldcode kindermishandeling
7 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een
kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte
beschikbaar per kind is.
De locatie is geregistreerd met 50 kindplaatsen in het landelijk register. Hoewel momenteel met
één groep gewerkt wordt (maximaal 20 kinderen) is er voldoende oppervlakte voor de opvang van
50 kinderen:
Groepsruimte: ca 72 m²
Atelier: ca 20 m²
Centrale hal / 2e Groepsruimte: ca 72 m²
Game hoek: ca 12 m²
Er is gevarieerd spel- en knutselmateriaal voor de kinderen toegankelijk in open kasten.
Buitenspeelruimte
Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een
kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is.
De buitenspeelruimte grenst direct aan de groepsruimte en wordt gekenmerkt door een groen
karakter. Er is een gedeelte dat uitsluitend door de BSO wordt gebruikt en op sommige momenten
wordt ook samen met het kinderdagverblijf buiten gespeeld. Er is zichtbaar ruim voldoende m²
beschikbaar.
Gebruikte bronnen:
•
Observaties
8 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Ouderrecht
De houder van een kindercentrum informeert de ouders van de kinderen over het te voeren beleid.
De informatie aan ouders moet voldoende gedetailleerd zijn om ouders een adequaat beeld van de
praktijk te geven. De houder informeert ouders en personeel over het meest recente
inspectierapport door het op een eenvoudig vindbare plek op de eigen website te plaatsen.
Informatie
Ouders worden o.a. geïnformeerd middels een informatieboekje, het Pedagogisch Kader Sinne
Kinderopvang, de website en tijdens het intake gesprek.
Het meest recente inspectierapport is op de website (www.sinnekinderopvang.nl ) geplaatst.
Oudercommissie
Houder is er ondanks divers inspanningen (affiches, oproepen in nieuwsbrieven en persoonlijk
benaderen van ouders) niet in geslaagd een oudercommissie in te stellen.
Momenteel is er één ouder die kenbaar gemaakt heeft zitting te willen nemen in de
oudercommissie. Zodra er een commissie gevormd kan worden kan er gebruik gemaakt worden
van het algemene reglement oudercommissie waarmee Sinne breed gewerkt wordt en dat aan de
eisen voldoet.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten
Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een
kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is.
Sinne kinderopvang is aangesloten bij de externe klachten commissie: Stichting Klachtencommissie
Kinderopvang (SKK). Het is voor ouders mogelijk om een klacht rechtstreeks bij de SKK in te
dienen zonder eerst de interne klachtenprocedure te volgen. Er zijn geen externe klachten
ingediend bij de SKK.
Het gecombineerde klachtenjaarverslag “ouders” en oudercommissie over 2013 is in mei 2014 door
de GGD ontvangen en voldoet aan de eisen.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Gesproken met beroepskracht)
•
Reglement oudercommissie
•
Informatiemateriaal voor ouders
•
Website (www.sinnekinderopvang.nl )
•
Nieuwsbrieven
•
Notulen teamoverleg (Nieuwsbrieven)
•
Klachtenregeling
•
Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (2013)
•
Klachtenregeling oudercommissie
•
Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (2013)
9 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie
op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende
beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de
mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en
de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de
maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke
(spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch
beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4
Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van
de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten
aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang
van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee
jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop
het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop
het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8
jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15
minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio
slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder
beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder
beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet
betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke
middagpauze.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten
uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze
gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt
afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum
aanwezig.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze
specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde
gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
12 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,
valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin
het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,
buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
13 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte
beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op
te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de
op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.
(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de
beschreven eisen.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
14 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
(art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar
aan de GGD.
(art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een
door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende
kalenderjaar aan de GGD.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
: BSO Sinne De Kei
: http://www.sinnekinderopvang.nl
: 50
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
Website
KvK nummer
:
:
:
:
:
SKL Kinderopvang B.V.
Postbus 7525
8903 JM LEEUWARDEN
www.kinderopvangleeuwarden.nl
01104421
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Fryslân
Postbus 612
8901 BK LEEUWARDEN
088-2299222
Mevrouw S. Oomkens
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: LEEUWARDEN
: Postbus 21000
: 8900 JA LEEUWARDEN
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
07-10-2014
10-11-2014
13-11-2014
20-11-2014
20-11-2014
: 11-12-2014
16 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
17 van 17
Inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 07-10-2014
BSO Sinne De Kei te LEEUWARDEN