REPORTAGE 22 november 2014, pag. 18 T E K S T R U T G E R V A N D E R M E I J E N M I R I A M H A I J E | I L L U S T R AT I E J O B V A N D E R M O L E N Zolang bij kinderdagverblijven niet alles gaat zoals het moet, is toezicht geen overbodige luxe. Maar waarom is het zo lastig voor de GGD om alle controles op tijd uit te voeren - als het al gebeurt? Op pad met de inspecteur. GEEN KINDERSPEL B Podcast Rutger van der Meij en Miriam Haije vertellen in de podcast Achter het verhaal hoe hun verhaal over de kinderopvang tot stand kwam. Hoe lang zijn Van der Meij en Haije bezig geweest met hun onderzoek? Waar liepen ze tegenaan? En hoe belangrijk is datajournalistiek eigenlijk? Beluister het interview op onze website www.lc.nl. Zie ook: www.lc.nl/kinderopvang onk! Enthousiast plempt het jongetje een roze kassa op zijn schoot. ,,Mooi hoor’’, knikt Jelmer Hospes. Hij zit bijna gehurkt, 30 centimeter boven de grond, op een plastic peuterzitje. ,,Hier, neem maar weer mee.’’ Hij probeert zich altijd - letterlijk - een beetje op de vlakte te houden. Bijna sluipend is hij om kwart voor tien de speelruimte van het Leeuwarder kinderdagverblijf De Wielen binnengegaan. En niet gaan zitten op een hoge stoel midden in de ruimte, nee, dan roep je alleen maar aandacht over je af. Liever iets aan de kant, zodat de kinderen snel gewend zijn en ze zich ‘natuurlijk’ gaan gedragen. Maar nu zijn de kinderen druk. Omdat het vanavond Sint Maarten is, zei de adjunctdirecteur al. ,,Ze lopen de hele ochtend te stuiteren.’’ Hospes werkt bij de afdeling Technische Hygiënezorg van de GGD. Die afdeling inspecteert tattooshops, daklozeninstellingen en sekshuizen, maar in Friesland toch vooral kinderopvang. Ruim 3500 geregistreerde locaties telt deze provincie. Dat is veel, en ook veel meer dan in bijvoorbeeld Groningen (1900) of Drenthe (2000). Bij de Friese GGD zijn er dertien inspecteurs dagelijks voor in touw. Daar gaat de herfsttafel over de vloer. ,,Tja, we hebben nu een jonge groep’’, verklaart de leidster aan Hospes. Veel peuters zijn nog maar net op de opvang en moeten het ritme van spelen, opruimen en eten nog aanleren. Dus is het misschien ietwat chaotisch. De inspecteur knikt en noteert. Hij ziet hoe de medewerkers door de knieën gaan, zodat ze op gelijke hoogte met de kinderen praten. Hoe een jongetje te horen krijgt dat hij nu echt op zijn billen moet zitten. Tijd voor een rondje door het lokaal. Kunnen kinderen niet zomaar de tuindeur openen? Check. Zit er een kijkraampje bij de wc? Check. Is de achterkant van de koelkast (warm, snoeren) afgeschermd? Check. Zit er een strip bij het deurscharnier, tegen beknelde vingertjes? Check. ONAANGEKONDIGD De inspectie waaraan Hospes vandaag De Wielen onderwerpt heet ‘regulier onderzoek’. Het is de meest complete controle, waarvan de overheid wil dat de GGD die bij elke kinderopvanglocatie tenminste een keer per jaar uitvoert. Het uitgangspunt is dat de bezoe- ken onaangekondigd zijn, al kregen Friese locaties vorig jaar in praktijk vaker wel dan niet van de GGD te horen wanneer de inspecteur langskwam. De kinderen op De Wielen zien er tevreden uit, de beroepskrachten doen hun werk goed. Deze locatie geen hoofdpijndossier voor Hospes. Toch is dit het tweede bezoek dat hij dit jaar moet brengen. Dat komt door tekortkomingen die opdoken bij een inspectie in 2013. Op de keukenkastjes en besteklades, met messen, zaten geen kindveilige haakjes, of ze waren kapot. In een hoek van de ruimte zat een luik in de vloer dat oudere kinderen mogelijk konden openen. De locatieleiding verhielp de mankementen, maar Hospes moest de tekortkomingen wel opschrijven. En dat betekent vaak dat de GGD binnen afzienbare tijd een nieuw, kleinschaliger ‘nader onderzoek’ uitvoert, om te zien of alles nog steeds in orde is. Dat onderzoek was in februari. Die nadere onderzoeken zijn bepaald geen uitzondering. Uit de honderden inspectierapporten die de Friese GGD van 1 januari tot 1 september publiceerde, blijkt dat een op de zes gecontroleerde opvanglocaties (144 vesti- gingen) op dat moment de wet onvoldoende naleefde. ,,Tja’’, zegt Harry Vrielink op het GGDkantoor in Leeuwarden. Vrielink is de baas van Hospes en verantwoordelijk voor alle Friese controles. ,,Er zijn veel vestigingen en de wet verlangt dat we er veel controleren. ,,Dus zien we ook veel overtredingen.’’ Het is een waslijst aan regels waaraan de kinderopvang moet voldoen. En die lijst wordt steeds langer, weet hij. Naar die Verklaring Omtrent Gedrag hoefde je als inspecteur vroeger maar één keer te vragen. Nu jaarlijks. En sinds juli 2013 zijn locaties verplicht een meldcode kindermishandeling te voeren. Allemaal zaken die de kans op een nieuw geval ‘Robert M.’ moeten minimaliseren. Nieuwe regels die bij het personeel nog niet goed bekend zijn; is dat misschien een verklaring voor het hoge aantal locaties dat in de fout gaat? Het lijkt er niet op. Uit onderzoek van deze krant blijkt dat bijvoorbeeld de nieuwe meldcode kindermishandeling een jaar na de lancering redelijk wordt nageleefd. Vrielink noemt een andere reden: ,,Geldgebrek. De vraag naar kinderopvang loopt terug, de inkomsten dalen. Er is geen geld meer voor bijscholing, er wordt bezuinigd op de schoonmaak. Op sommige vestigingen moet de leidster dat vervolgens zelf doen. Dat gaat ten koste van haar pedagogische werk.’’ Zo weinig mogelijk personeel inzetten is financieel aantrekkelijk, maar niet zomaar toegestaan. De zogeheten ‘beroepskrachtkind-ratio’ zorgt dat er nooit te weinig leidsters aanwezig zijn op het aantal kinderen. Maar die regel wordt relatief vaak overtreden. ,,We zien dat locaties ermee sjoemelen.’’ Friesland is geen uitzondering. Ook bij de kinderopvang in Groningen en Drenthe kampt een op de zes locaties met tekortkomingen. Ook daar laat de GGD weten dat geldtekort een belangrijke reden is. PAPIERWERK ,,Dag iedereen!’’ Acht peuterstemmetjes groeten terug. Na drie kwartier heeft Hospes genoeg gezien in de speelruimte. Met kwaliteitsmanager Elsbeth Venema van Kinderopvang Friesland, waaronder De Wielen valt, neemt hij een dikke map door. ,,Zitten er genoeg mensen in de oudercommissie? Stuur je me hun e-mailadressen nog even na, en de werkroosters van de beroepskrachten?’’ Hospes controleert hoe actueel het papierwerk is, hoeveel kinderen er per leidster zijn ingedeeld. ,,Doen jullie ook ontruimingsoefeningen?’’ Een overtreding wordt niet zomaar gerapporteerd. Voor Hospes daartoe overgaat, is er altijd nog ruimte voor overleg en vlug reparatiewerk. De opvanglocatie mag een ‘zienswijze’ geven, die het oordeel van de inspectie positief kan beïnvloeden. Aan de andere kant moet de GGD ook een tekortkoming opschrijven als er geen ouders willen meedoen in de oudercommissie. Ook al kan de opvang daaraan zelf niets doen. Venema vindt het inspectiesysteem van de GGD niet rigide. ,,De samenwerking is goed, ze denken met je mee. Uit de Randstad hoor wel eens ik andere verhalen, daar is het echt afvinken.’’ De verantwoordelijkheid voor goede kinderopvang ligt bij de gemeenten. Die betalen de GGD. In overleg bepalen beide partijen hoeveel inspecties mogelijk zijn. De werkdruk op de inspecteurs is hoog en het budget krap. Lang niet elke kinderdagopvang of peuterspeelzaal krijgt zijn verplichte jaarlijkse controle. Uit gegevens van het ministerie van onderwijs blijkt dat de helft van de Friese gemeenten hierin in 2013 niet slaagde. Hoe meer extra onderzoeken de GGD uitvoert als na de reguliere inspectie iets mis is, hoe meer de jaarplanning opschuift. Dat wordt versterkt door een nieuw fenomeen: grote opvangorganisaties die failliet gaan. Dit jaar gebeurde dat met het landelijke Catalpa en Amarins in Noordoost-Friesland. ,,Na het bankroet zijn deze locaties onder een nieuwe eigenaar verder gegaan’’, zegt Harry Vrielink. ,,Bij een wisseling van eigenaars moeten wij van de wet het hele bedrijf opnieuw controleren.’’ Catalpa en Amarins hadden bijna dertig vestigingen in Friesland: dertig extra inspecties die de GGD op zijn bordje krijgt. En dan de gastouders. Die hoeven van de overheid niet elk jaar te worden geïnspecteerd, omdat daarvoor geen capaciteit is. Gemeenten moeten zorgen dat de GGD jaarlijks minimaal 5 procent van het lokale gastouderbestand controleert. Dat lukt meestal wel, maar het betreft voornamelijk gastouders die net begonnen zijn. Friesland telt 1400 gastouders die sinds hun registratie nooit meer zijn geïnspecteerd. De meeste daarvan zijn al vier jaar of langer actief. Wat missen de ogen van de GGD daar? In 2013 had 13 procent van alle gecontroleerde gastouders in Nederland een tekortkoming, bleek deze week uit een nieuw overheidsrapport. Op 1400 gastouders in Friesland zou dat neerkomen op 182 gevallen. GEVAAR In hetzelfde rapport stond ook iets over de controles van justitie, die medewerkers in de kinderopvang doorlopend natrekt op strafbaar gedrag. Juist in de gastouderopvang hadden de rechercheurs de laatste anderhalf jaar vaak ‘beet’. Justitie stuitte 88 keer op partners van gastouders van wie het gedrag een mogelijk gevaar vormde voor de veiligheid van de kinderen. Komen die honderden onbezochte Friese gastouders ooit nog een inspecteur tegen? Vrielink: ,,Op basis van de huidige wet, met de 5 procent-controles? Sommigen misschien wel nooit.’’ Kan het huidige toezicht een ’nieuwe Robert M.’ voorkomen? ,,Plat gezegd: nee.’’ Er hoeft ergens op een kinderopvang maar één kwaadwillend persoon rond te lopen die bij justitie niet bekend is. ,,Vroeg of laat gaat het weer mis. En dan verscherpen ze de wet opnieuw.’’ Twaalf uur: inspecteur Hospes is klaar. Over een paar weken gaat zijn inspectierapport online, en kan iedereen het lezen. Het lijkt erop dat kinderdagverblijf De Wielen de zaken goed voor elkaar heeft. ,,Maar het blijft een momentopname. Als ik echt zou willen observeren hoe het er hier aan toe gaat, zou ik wel een week moeten rondkijken.’’ GEEN INSPECTIES BIJ HELFT FRIESE GASTOUDERS
© Copyright 2024 ExpyDoc