Belangrijk i.f.v. hoog druk zetten

WEDSTRIJDVORM:
6/K+6
DOELSTELLING: dieptespel en flankwissel verhinderen bij druk zetten
ORGANISATIE
 Terrein 55m lengte met een schuine zijlijn en met enkel een buitenspellijn voor geel
op ongeveer 25m van de doellijn.
 3 kegels op de middellijn op 15m afstand van elkaar: scoringslijn voor het rode team.
 1 groot verplaatsbaar doel: simulatie positie 11 rood. Eén 5m-doel: simulatie positie
8 rood.
 12 spelers + 1 K, 2 teams.
OPDRACHT
 Rood speelt met posities 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 9. Geel speelt met posities 4, 5, 8,9, 10, 11.
 Rood speelt de eerste bal van de doelman naar de RFV. Na verloop van tijd mag de
doelman kiezen naar wie hij de eerste bal speelt of speelt de trainer een eerste bal.
 Geel laat voldoende ruimte om de bal naar 2 te spelen en zet dan druk. Rood mag
niet terug naar de doelman en heeft vrij spel.
 Rood kan 1 punt scoren wanneer 7 (of 2) over de middellijn dribbelt, wanneer 9 (of
6) over het centrale deel (15m) van de middellijn dribbelt of wanneer 6 scoort in het
doel aan de andere kant. 2, 3 en 4 rood kunnen ook scoren in beide doelen.
 2 punten wanneer geel kan scoren bij de keeper.
FUN- & WINMOMENT
o Slaagt geel erin om rood het scoren te beletten aan de middellijn (lijnvoetbal), maar
ook door de middenvelder van rood niet te laten veranderen van kant?
o Wat is de score na 5 ballen van de doelman naar 2? En na 5 ballen naar keuze?
Belangrijk i.f.v. hoog druk zetten
 Voorwaarde om samen hoog druk te zetten, is dat de rest van het team in
organisatie staat. Als dat niet zo is, komen we eerst in blok en begint het druk
zetten desnoods lager. De centrale verdedigers bepalen op welke hoogte ze
het blok zetten. De afstand tot 9 geeft de lengte van het blok weer.
 We vertrekken steeds vanuit ruimtedekking en proberen zo snel mogelijk te
lezen (anticipatie!) wat de tegenstander zal doen.
 Druk zetten 1 op 1 gebeurt agressief. Op dat moment is het ganse blok
in beweging en zijn ALLE aanvallers en middenvelders lopende.
 In 11 tg 11 zullen ook de positie van 7 en 6 geel (en het voldoende mee
kantelen) belangrijk zijn. Zij bewaken de onderlinge afstanden met hun
medespelers. 7 houdt controle over hun verste middenvelder en 6 is
centraal de verbinding tussen de andere MV’s en de verdedigers. Hij
zorgt er voor dat er geen grote ruimte tussen de linies komt.
 In de omschakeling naar B+ kunnen 7 en 10 heel belangrijk worden in
functie van een snelle tegenprik: snel aanspeelbaar in een vrije ruimte
of meteen diepe loopactie makend.
DETAILCOACHING
 B- 11: uitgangspositie in functie van
de PASS-LIJN OP 7. TIJDIG
ONDERWEG (nét vóór de bal
vertrekt bij de K) wanneer de K de
bal gaat inspelen naar 2.
 B- 11: zet druk op 2 van BUITEN
NAAR BINNEN, LAAT je NIET
UITSCHAKELEN, dwing hem tot
een pass en naar zijn zwakke voet.
 B- 5: kies positie ten opzichte van de
11 vóór jou en de 4 naast jou. Heb
steeds oog voor je tegenstander.
 B- 8: zit kort binnenkant bij 6 rood
wanneer hun 2 de bal heeft, maar zet
druk van BINNEN NAAR BUITEN
wanneer hij de bal gaat krijgen: laat
niet veranderen, DWING TERUG.
 B- 9: als 2 rood aan de bal is, zet de
PASS-LIJN AF op de verste CV en
hou 3 in je gezichtsveld (diagonaal).
Wanneer 3 rood de bal krijgt, zet
druk van BINNEN NAAR BUITEN,
laat niet veranderen, DWING hem
TERUG naar de flank OF TOT
VOORUIT INSPELEN.
 B-10: positie diagonaal onder 9. Laat
geen bal tussen jullie twee spelen
waardoor de tegenstander kan
wisselen van flank.