Onderwijs en Examenreglement (OER) ROC Menso Alting Brinnummer 14NZ Vastgestelde versie: Groningen, 27 juni 2014 G. Boersma, Directeur ROC Menso Alting 1 Inhoudsopgave Inleiding Deel 1 Onderwijsreglement 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 Kwalificatiedossier Kerntaken en werkprocessen Leren, examineren en diplomeren Loopbaan en burgerschap Beroepspraktijkvorming Opleidingsactiviteiten en onderwijstijd Vrijstelling van onderwijsactiviteiten Afwijkend onderwijsprogramma Verzuimregeling Dringend en bindend studieadvies Klachtenregeling Arbeidsmarktrelevantie Wijzigingen en/of aanvullingen Evaluatie Deel 2 Examenreglement 1. 2. 3. 4. 5. Algemene examenregels Organisatie van de examinering Beoordeling van het examen Klacht, bezwaar, beroep Slotbepalingen Deel 3 Begrippenlijst Opleidingsspecifieke bijlages 1. 2. 3. 4. 5. Algemeen examenplan Individueel examenplan Opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum Verantwoording L&B 2 Inleiding ROC Menso Alting beschouwt de OER als een uitwerking van de zorg- en informatieplichtregeling zoals genoemd in artikel 7.4.8 lid 1-6 van de WEB als een juridisch document en als reglement waaraan de school zich verplicht weet. Dit reglement is vastgesteld door het bevoegd gezag van ROC Menso Alting en is van toepassing op alle opleidingen die door ROC Menso Alting worden georganiseerd. Dit reglement wordt voor aanvang van het studiejaar door het bevoegd gezag vastgesteld. Het bevoegd gezag maakt voor de aanvang van het studiejaar de inhoud en de inrichting van het onderwijs en de examens bekend aan de student zodat deze zich een goed beeld daarvan kan vormen. Dit document wordt voor de student toegankelijk gemaakt in de studiegids, waarin voor de student de meest belangrijke zaken genoemd zijn. De manier waarop het onderwijs en de examinering vorm krijgt binnen een opleiding staan beschreven in de procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting. Het OER ligt ter inzage op het examenbureau, op het onderwijskundig bureau en is te raadplegen via de website van ROC Menso Alting. Dit document kan niet los gezien worden van: - Het voor de opleiding geldende kwalificatiedossier. Dit dossier is te vinden op www. kwalificatiesmbo.nl - Het voor de opleiding geldende document ‘Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap in het mbo, studiejaar 2011-2012’. Dit dossier is te vinden op www. kwalificatiesmbo.nl - Het algemene examenplan welke is opgenomen in bijlage 1 van dit document. - Het individuele examenplan welke is opgenomen in bijlage 2 van dit document. - De opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd (bijlage 3) - Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum (bijlage 4) - De procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting. 3 DEEL 1 Onderwijsreglement Artikel 1.1 Kwalificatiedossier In het kwalificatiedossier worden generieke en specifieke onderdelen onderscheiden. - Generieke onderdelen betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die aan elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep. De volgende generieke onderdelen worden benoemd: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en voor niveau 4: Engels. - Specifieke onderdelen betreffen de door de kenniscentra opgestelde specifieke kwalificatie-eisen die als kerntaken, werkprocessen en competenties zijn opgenomen in het kwalificatiedossier. De volgende specifieke onderdelen worden benoemd: in kerntaken geclusterde werkprocessen met de daarbij behorende competenties en prestatie-indicatoren. Alle generieke en specifieke eisen benoemd in het kwalificatiedossier vormen het uitgangspunt voor het onderwijs en de examinering. - In deel B van het kwalificatiedossier staan de generieke taal- en rekeneisen beschreven die voor alle mbo studenten van een bepaald niveau gelden, ongeacht de opleiding. - In deel C van het kwalificatiedossier staan, bij de kerntaken en werkprocessen, de specifieke eisen (waaronder ook taal- en rekenvaardigheden) beschreven die nodig zijn voor het beroep. Dit zijn de eisen waaraan de student moet voldoen in het kader van het toekomstig beroep. - In deel D van het kwalificatiedossier is toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte taal- en rekenvaardigheden zich bevinden. De genoemde taal- en/of rekenniveaus zijn een indicatie van het niveau waarop deze eisen in de context van het beroep (deel C) gehanteerd worden. Op de individuele examenplannen staan de betreffende specifieke beroepsgerichte taalen/of rekenvaardigheden geldend voor de betreffende kwalificatie vermeld. Artikel 1.2 Kerntaken en werkprocessen De opleiding bestaat uit wettelijk vastgestelde in kerntaken geclusterde werkprocessen. Deze staan vermeld op het algemene examenplan. Voor een uitwerking van de werkprocessen en de bijbehorende competenties en prestatie-indicatoren wordt verwezen naar het geldende kwalificatiedossier. Artikel 1.3 Leren, examineren en diplomeren Leren Tijdens het onderwijsleerproces krijgt de student: - tijd en ruimte om te leren aan de hand van de inhoud van het kwalificatiedossier, - tijd en ruimte om zich voor te bereiden op de examinering conform de eisen uit het kwalificatiedossier (Examen- en kwalificatiebesluit). Het leren vindt plaats op school en in de BPV. De leereenheid is een werkproces of een clustering van werkprocessen. De student wordt ontwikkelingsgericht beoordeeld om de verdere ontwikkeling te stimuleren en te sturen. Examineren Tijdens de examinering kan de student laten zien of hij/zij de inhoud van het kwalificatiedossier beheerst. De examens vinden plaats op school en in de BPV. De exameneenheid is een clustering van werkprocessen. De examens en diploma-eisen met de bijbehorende zak-/slaagbeslissingen staan vermeld op het individuele examenplan van de student. 4 De volgende examens worden onderscheiden: - Een examen dat uitgevoerd wordt in de beroepspraktijk is een integrale manier om te bewijzen of de student adequaat kan handelen volgens beroepseigen methoden en technieken als antwoord op beroepsvragen. - Een kennisexamen toetst op zichzelf staande beroepsrelevante kennis die de student paraat moet hebben om het beroep uit te kunnen oefenen. - Een vaardigheidsexamen toetst beroepsvaardigheden die ofwel voorwaardelijk zijn voor een goede uitoefening van (delen van) het beroep of die niet vaak voorkomen in de beroepspraktijk maar wel beroepsrelevant zijn. Voor de examinering van Nederlandse taal, rekenen en MVT wordt gebruik gemaakt van centrale examens en instellingsexamens: - Centrale examens worden conform het examen- en kwalificatiebesluit afgenomen voor Nederlandse taal en rekenen. - Instellingsexamens conform het examen- en kwalificatiebesluit afgenomen voor Nederlandse taal, MVT en rekenen. Diplomeren Voor de diplomering bepaalt de examencommissie of de student heeft voldaan aan de diploma-eisen zoals vermeld op de individuele examenplannen. Artikel 1.4 Loopbaan en burgerschap Om het MBO-diploma te kunnen halen moet de student zich in voldoende mate inspannen voor en deelnemen aan loopbaan en burgerschap. De student dient te voldoen aan de eisen die de instelling stelt aan het onderdeel loopbaan en burgerschap. Dit staat beschreven in bijlage 5. Artikel 1.5 BPV De BPV is een setting waarin de student leert en examineert. Het leertraject op school en in de BPV is één doorlopend congruent geheel. Voor de BPV in de BOL wordt een praktijkovereenkomst afgesloten waarin rechten en plichten van partijen zijn omschreven. Voor de BPV in de BBL wordt een arbeidsovereenkomst afgesloten. BPV-plaatsen dienen erkend te zijn door het betreffende kenniscentrum. De leerontwikkeling van de student tijdens de BPV wordt beoordeeld in samenspraak met de BPVbiedende organisatie waarbij de school eindverantwoordelijk is. Deze beoordeling vindt plaats op basis van door de school vastgestelde beoordelingscriteria, zoals vermeld in het BPV-boek. Voor het behalen van het diploma dient de totale BPV altijd met een voldoende afgesloten te worden. Let op! Dit is een andere beoordeling dan de beoordeling van examens die in de setting BPV worden beoordeeld. Artikel 1.6 Opleidingsactiviteiten en onderwijstijd WSF, artikel 9 lid 1WTOS, Hfd 3 en 4 Convenant inzake onderwijsprogrammering in het mbo 4 / 9 juli 2001 Brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731 (IIVO brief kenmerk 2001. 6329.Jho). WEB, artikel 7.2.7 Inrichting beroepsopleidingen Een studiejaar telt gemiddeld 40 studieweken van elk 40 uren studie. Dit geeft in totaal een studielast van 1600 uren per leerjaar. De onderwijstijd voor de BOL omvat gemiddeld 1000 klokuren (IIVO) per schooljaar. De BBL omvat minimaal 850 klokuren per schooljaar, waarvan 200 begeleide onderwijsuren en tenminste 610 uren BPV. De programmering voldoet aan de afspraken Transparante Onderwijs Programmering en de eisen van de WEB (artikel 7.2.7). In bijlage 3 zijn per uitstroom de opleidingsactiviteiten en de geprogrammeerde onderwijstijd weergegeven. Artikel 1.7 Vrijstelling van onderwijsactiviteiten Een student kan in aanmerking komen voor vrijstelling van onderwijsactiviteiten, conform het beleid van de afdeling, zoals als bekend gemaakt in de studiegids en/of de website. 5 Artikel 1.8 Passend Onderwijs Indien van toepassing worden voor individuele studenten aanvullende afspraken gemaakt over extra begeleiding in het kader van de wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken wordt in een addendum bij de onderwijsovereenkomst neergelegd. Deze maakt onlosmakelijk onderdeel uit van de onderwijsovereenkomst. De student levert de instelling de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte, zodat de instelling deze ondersteuning kan bieden. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie verzwijgt, wordt de extra ondersteuning ook niet opgenomen in het addendum bij de onderwijsovereenkomst. De instelling hoeft de noodzakelijke ondersteuning dan ook niet te leveren. Als tijdens de opleiding blijkt dat de student een ondersteuningsbehoefte heeft, kan de instelling zelf vaststellen of zij hieraan alsnog tegemoet kan komen. Artikel 1.9 Verzuimregeling In geval van verzuim dient de student te handelen conform de verzuimregeling, zoals bekend gemaakt in de studiegids en op de website. Artikel 1.10 Dringend en bindend studieadvies Het bevoegd gezag kan een student gedurende de hele opleiding een dringend en bindend studieadvies geven waarbij een bindend advies altijd voorafgegaan wordt door een dringend advies. Een student is gehouden een bindend studieadvies op te volgen. Artikel 1.11 Klachtenregeling De student kan naar aanleidingen van besluiten of omstandigheden een klacht indienen. Hij dient daarvoor gebruik te maken van de klachtenregeling zoals vermeld in de studiegids en op de website. Artikel 1.12 Arbeidsmarktrelevantie ROC Menso Alting biedt opleidingen aan met arbeidsmarktrelevantie of die mogelijkheden geven op doorstroom naar een opleiding met arbeidsmarktrelevantie. Actuele gegevens over arbeidsmarktrelevantie is te vinden in de meest recente studiegids en op de website. Artikel 1.13 Wijzigingen en/of aanvullingen Wijzigingen en/of aanvullingen in dit OER ten gunste van het onderwijs of de examinering die niet ten koste gaan van de student, worden opgenomen en bekend gemaakt middels een addendum. Artikel 1.14 Evaluatie De evaluatie van leer- en exameneenheden vindt jaarlijks plaats op basis van PDCA, zoals omschreven in de procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting. 6 DEEL 2 Examenreglement Examenreglement ROC Menso Alting Groningen, juni 2014 Het hierna volgende examenreglement maakt deel uit van het Onderwijs en Examenreglement (OER), op grond van artikel 7.4.8 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Dit reglement is vastgesteld door het bevoegd gezag van ROC Menso Alting en is van toepassing op alle examens die door ROC Menso Alting worden georganiseerd. 7 Inhoud van het examenreglement 1. Algemene examenregels 2. Organisatie van de examinering 3. Beoordeling van het examen 4. Klacht, bezwaar, beroep 5. Slotbepalingen 8 1. Algemene examenregels Artikel 1.1 Begrippenlijst Bij dit reglement hoort een begrippenlijst. Deze lijst ligt ter inzage op het examenbureau, op het onderwijskundig bureau en is te raadplegen via de website van ROC Menso Alting. Artikel 1.2 Examencommissie De Examencommissie is verantwoordelijk voor het op verantwoorde wijze doorlopen van de examenprocedures voor de opleidingen. De examencommissie is hiervoor aangesteld door het Bevoegd Gezag van ROC Menso Alting. (WEB art 7.4.5 en 7.4.6) De examencommissie bewaakt het totale proces van examinering en legt hierover verantwoording af aan het bevoegd gezag. Kaders stellen De examencommissie kent de landelijk verplichte kaders (WEB, inspectiestandaarden, kwalificatiedossiers), draagt ze uit en stuurt hierop door middel van: - het examenreglement - Handboek Leren & Examineren - Zelfevaluatie onderwijs & examinering - (individuele) examenplannen - competentieprofiel examinatoren - examenorganisatie De examencommissie houdt op cohortniveau rekening met de geldigheid van deze kaders. De examencommissie draagt een heldere visie uit over instelling specifieke standaarden en legt deze vast. Het gaat hierbij om: - inkoop van examenproducten - beleid ten aanzien van MVT De examencommissie zorgt dat de leden van de examencommissie en andere betrokkenen bij de examinering voldoende deskundig zijn en goed kunnen functioneren. Leren De examencommissie maakt een helder onderscheid tussen ontwikkelingsgerichte toetsen en kwalificerende examens. Dit wordt zichtbaar op de (individuele) examenplannen. Construeren en vaststellen De examencommissie betrekt het werkveld bij constructie of vaststelling van examens. De examencommissie zorgt ervoor dat de constructeurs en vaststellers voldoende deskundig zijn De examencommissie zorgt ervoor dat de kwalificerende examinering dekkend is, dat deze voldoet aan de toetstechnische eisen en voorzien is van een cesuur. De examencommissie zorgt ervoor dat elk examen informatie voor de deelnemer, een beschrijving van de afnamecondities en een beoordelingsvoorschrift bevat. Examineren De examencommissie bepaalt waar de beoordeling het beste kan plaatsvinden. De examencommissie zorgt ervoor dat een bedrijf of instelling waar examinering plaatsvindt goed is voorbereidt op de afname. De examencommissie draagt zorg voor de deskundigheid van de examinatoren. De examencommissie draagt er zorg voor dat de beoordeling zo objectief mogelijk is, in gelijke gevallen wordt gelijk beoordeeld. Diplomeren De examencommissie past de slaag/zak-beslissing op correcte wijze toe evenals het verlenen van vrijstellingen. De examencommissie draagt zorg voor de archivering van examenmateriaal. De examencommissie reikt correcte diploma’s uit. 9 Kwaliteitsborging De examencommissie vergewist zich van de integrale kwaliteit van de examinering. De examencommissie ziet toe op de naleving van processen en procedures. De examencommissie verzekert zich van de deskundigheid van betrokkenen De examencommissie betrekt onafhankelijke deskundigen bij de borging van de examenkwaliteit. De examencommissie archiveert administratieve processen. De examencommissie treft waar nodig verbetermaatregelen. De examencommissie legt verantwoording af aan belanghebbenden. Dit doet de examencommissie aan de hand van: - een jaarlijkse evaluatie van examens en examenprocessen als onderdeel van de jaarlijkse zelfevaluatie onderwijs & examinering - het jaarverslag De examencommissie is verantwoordelijk voor: - het (doen) realiseren van acties die noodzakelijk zijn voor het borgen van de integrale examenkwaliteit - het (doen) realiseren van documenten, procedures die noodzakelijk zijn voor het in samenhang opstellen, vaststellen, beoordelen en afnemen van examenproducten - het instellen van een examenbureau en het hieraan mandateren van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden - het instellen van en contact onderhouden met de commissie van beroep - het op verzoek van het bevoegd gezag onderhouden van de contacten met Inspectie over de kwaliteitsstandaarden voor de examinering. - beslissen over diplomering, vrijstelling, vervroegde diplomering en afwijkende examinering - het aanstellen van examinatoren - het beslissen over, vaststellen en bekend maken van de uitslag van examenonderdelen - de uitgifte van certificaten en diploma’s - het behandelen van bezwaar en beroep - de verslaggeving t.a.v. examinering - in kennis stellen van de directie in geval van fraude of onregelmatigheden m.b.t. examinering door personeelsleden De directeur van ROC Menso Alting is voorzitter, de andere leden van de examencommissie worden door het bevoegd gezag benoemd. Artikel 1.3 Toegang en toelating Iedereen die door ROC Menso Alting als deelnemer aan een beroepsopleiding is ingeschreven heeft toegang tot de examinering behorende bij een opleiding. Aan de toegang tot bepaalde examens kan vereist worden dat andere (onderdelen van) examens met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 1.4 Extranei / examendeelnemers Lid 1. Iemand die uitsluitend aan de examenvoorzieningen van ROC Menso Alting wenst deel te nemen, kan zich als examendeelnemer in laten schrijven. Alle bepalingen van dit reglement zijn ook op examendeelnemers van toepassing. Lid 2. Aan de in lid 1 genoemde inschrijving zijn de volgende voorwaarden verbonden: - Betaling van het met de school overeengekomen bedrag (afhankelijk van het aantal examenonderdelen), overeenkomstig art. 8.1.1 van de WEB. - In bepaalde gevallen kan een verklaring van de werkgever, school of andere instantie gevraagd worden, op basis waarvan het bevoegd gezag de conclusie kan trekken dat toegang tot de examens zinvol is. 10 Artikel 1.5 Vrijstelling van exameneenheden Lid 1. Diploma’s en certificaten van certificeerbare eenheden kunnen leiden tot vrijstellingen van exameneenheden. Lid 2. Andere, buiten het onderwijs, opgedane kennis en vaardigheden kunnen alleen leiden tot vrijstellingen binnen het onderwijsleerproces en leiden niet tot vrijstellingen van exameneenheden. Lid 3. In geval van vrijstelling bedoeld als in art. 1.5 lid 1 voor een diploma of certificeerbare eenheid wordt hiervoor het cijfer dat ook op het diploma of certificaat staat in de cijferregistratie van de betrokken deelnemer ingevuld. Lid 4. Vrijstellingen bedoeld als in art. 1.5 lid 1 moeten worden aangevraagd vóór het sluiten van de onderwijsovereenkomst. Lid 5. Een deelnemer kan vrijstelling bij de examencommissie aanvragen voor een examenonderdeel Nederlandse taal of rekenen: a. de deelnemer heeft het betreffende examenonderdeel afgelegd zoals is vastgesteld voor een beroepsopleiding van eenzelfde dan wel een hoger niveau b. de deelnemer heeft daarvoor tenminste het eindcijfer zes gehaald c. er zijn na het studiejaar waarin de deelnemer het onderdeel heeft afgelegd nog geen twee studiejaren verstreken. d. in het geval van een verkregen vrijstelling voor een onderdeel telt het eerder behaalde cijfer mee bij het bepalen van de uitslag. Lid 6. Een deelnemer kan vrijstelling bij de examencommissie aanvragen voor een examenonderdeel MVT: a. de deelnemer heeft het betreffende examenonderdeel afgelegd zoals is vastgesteld voor een beroepsopleiding van eenzelfde dan wel een hoger niveau b. de deelnemer heeft daarvoor tenminste het eindcijfer zes gehaald c. in het geval van een verkregen vrijstelling voor een onderdeel telt het eerder behaalde cijfer mee bij het bepalen van de uitslag. Artikel 1.6 Opleiding Lid 1. Een opleiding bestaat uit wettelijk vastgestelde in kerntaken geclusterde werkprocessen en competenties. De examens voor alle werkprocessen en de aanvullende eisen zoals genoemd in het betreffende kwalificatiedossier geven samen recht op het diploma. Artikel 1.7 Examenonderdelen Lid 1. Er worden generieke en specifieke examenonderdelen onderscheiden. Dit onderscheid geldt voor het eerst in studiejaar 2012-2013 bij beroepsopleidingen waarmee wordt gestart op of na 1 augustus 2012. Lid 2. Generieke onderdelen betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die aan elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep. De volgende generieke examenonderdelen worden benoemd: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en voor niveau 4: Engels. Lid 3. Specifieke onderdelen betreffen de door de kenniscentra opgestelde specifieke kwalificatie-eisen die als kerntaken zijn opgenomen in het kwalificatiedossier. De eindwaardering vindt plaats op het niveau van kerntaken. Artikel 1.8 Hoger niveau van examinering Lid 1. Een deelnemer kan het examen in het onderdeel Nederlandse taal of rekenen afleggen dat hoort bij een opleiding van een hoger mbo-niveau. De deelnemer dient een verzoek daartoe in bij de examencommissie (zie ook artikel 2.11). Lid 2. De deelnemer kan alleen zoals beschreven in lid 1 van deze mogelijkheid gebruik maken als de examencommissie het verzoek voor aanvang van het eerste examenmoment van dat examenonderdeel heeft ingewilligd. Lid 3. Als de deelnemer het examen op het hogere niveau niet haalt, kan hij er voor kiezen de herkansing te doen op het niveau dat voor zijn beroepsopleiding is vastgesteld. Dit dient de deelnemer tijdig bij de examencommissie te melden. Lid 4. De uitslagregel van de mbo-opleiding waarvoor de deelnemer is ingeschreven, blijft ongewijzigd. 11 Artikel 1.9 Examineren Lid 1. a. Het onderzoeken of de specifieke en generieke examenonderdelen zijn behaald naar inhoud en niveau (kennis, vaardigheid en houding). b. Voor de examenonderdelen kent ROC Menso Alting drie vormen van examineren: theorie-examens, vaardigheidsexamens en examens uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan). c. Voor de specifieke onderdelen hanteert ROC Menso Alting instellingsexamens. d. Voor de generieke onderdelen hanteert ROC Menso Alting centrale examens en instellingsexamens. e. De instellingsexamens worden ingekocht of zelf geconstrueerd. In beide gevallen voldoet het materiaal aan de gestelde toetstechnische kwaliteitseisen. Lid 2. De deelnemer ontvangt ruim voor de afname van het examen de volgende informatie: - kernta(a)k(en), werkproces(sen) en competentie(s) waarop het examen betrekking heeft - plaats en tijdsduur van het examen - instructie voor de deelnemer - opdrachten / toetsvragen (alleen in het geval van een proeve) - hulpmiddelen die de deelnemer mag gebruiken - beoordelingscriteria - gewicht van de beoordelingscriteria - norm voor slagen of zakken (cesuur) - wijze van beoordelen - functionarissen die beoordelen - termijn waarbinnen de uitslag bekend gemaakt wordt In het geval van een examen uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan), dient deze informatie 2 maanden voor het examen aan de deelnemer bekend gemaakt te worden. In het geval van een theorie-examen of vaardigheidsexamen dient deze informatie aan het begin van de periode waarin de het examen afgenomen wordt (uiterlijk 5 dagen voor het examen) bekend gemaakt te worden. Lid 3. Alle gegevens voor de organisatie van de examens worden in examenroosters bekend gemaakt (met uitzondering van de examens uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan). De examenroosters worden uiterlijk 5 werkdagen voor aanvang van het examen bekend gemaakt. Het gepubliceerde examenrooster is tevens de oproep tot examinering voor de deelnemer. Lid 4. Examens in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) worden uitgevoerd ín de setting BPV. De beoordeling van deze examens dient niet verward te worden met de beoordeling ván de BPV waarbij de beroepspraktijkvorming beoordeeld wordt. De beoordeling ván de BPV is geen examen maar een diplomeringseis. Artikel 1.10 Laatkomers Lid 1. Deelnemers die te laat zijn bij een examen, kunnen slechts met toestemming van de examencommissie of een daartoe door de examencommissie aangewezen persoon alsnog aan het examen deelnemen of een nieuw moment hiervoor afspreken. Lid 2. Deelnemers mogen maximaal 15 minuten na aanvang van het examen nog worden toegelaten. Er wordt geen gelegenheid gegeven de verloren tijd in te halen, tenzij de examencommissie anders besluit. Lid 3. Deelnemers die vanwege gebleken overmacht niet kunnen deelnemen aan een examen, kunnen in overleg een nieuw moment afspreken. Hiervoor hoeft geen aanspraak gemaakt te worden op de herkansingsmogelijkheid. 12 Artikel 1.11 Fraude en onregelmatigheden Lid 1. De examencommissie kan maatregelen treffen tegen de deelnemer wegens fraude of onregelmatigheden t.a.v. de examinering. Voordat de examencommissie maatregelen treft, wordt de deelnemer gehoord. De deelnemer kan zich laten bijstaan door een adviseur en in geval van minderjarigheid door een wettelijk vertegenwoordiger (ouder of voogd). Lid 2. Als onregelmatigheden worden in ieder geval aangemerkt; spieken, het niet opvolgen van instructies van surveillanten / examinatoren en het gebruik van niet toegestane hulpmiddelen. Verder staat het ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid / fraude in de zin van dit artikel. Lid 3. De examencommissie kan, afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid / fraude, maatregelen treffen. In het uiterste geval kan besloten worden tot uitsluiting van verdere deelname aan de examinering. Lid 4. Als onregelmatigheden te wijten zijn aan gedrag van het personeel of van hulpkrachten die zijn aangetrokken, hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, worden er geen maatregelen genomen ten nadele van de deelnemer. Artikel 1.12 Herkansing Lid 1. ROC Menso Alting biedt tijdens de duur van de studie één herkansingsmogelijkheid voor elk examen waarop een onvoldoende is behaald. Per examen is vastgelegd wanneer het examen of onderdelen van een examen herkanst moeten worden. Lid 2a. De deelnemer die voor een centraal examen een cijfer lager dan een 6 heeft behaald kan binnen de voor hem geldende studieduur herkansen. Lid 2b. De deelnemer die voor een centraal examen een 6 of hoger heeft behaald, heeft recht op één herkansing (tenzij al eerder gebruik is gemaakt van het recht op herkansing). Lid 2c. In het geval van herkansing telt het hoogste cijfer mee voor het bepalen van de eindwaardering van het examenonderdeel. Lid 3. Een vaardigheidsexamen of een examen in de praktijk (of een simulatie daarvan) is onvoldoende in het geval er een O is gehaald. Een theorie-examen is onvoldoende in het geval er een cijfer is gehaald lager dan een 5.5. Lid 4. De publicatie van het herexamenrooster geldt als oproep tot deelname aan de toets. Lid 5. Indien er sprake is van onvoldoende presteren door overmacht of anders besluit de examencommissie over herkansing. Dit valt buiten de herkansing zoals bedoeld in artikel 1.12 lid 1. Artikel 1.13 Afwezigheid Lid 1. Een examendeelnemer die niet aanwezig kan zijn bij een examen dient zich hiervoor schriftelijk af te melden middels het afmeldformulier. Bij ziekte of overmacht kan dit telefonisch voor aanvang van de toets. Lid 2. Indien de deelnemer geen wettige reden heeft om afwezig te zijn bij een examen dan wordt een onvoldoende voor het examenonderdeel toegekend. Artikel 1.14 Diplomering, certificaten, schoolverklaring Lid 1. De examencommissie gaat over tot diplomering wanneer voldaan is aan de diploma-eisen (de uitstroomeisen en aanvullende eisen uit het kwalificatiedossier zijn naar inhoud en niveau met een voldoende afgerond evenals dat het geval is met de BPV en het aantal BPV-uren). Lid 2. Indien diplomering niet haalbaar is maar wel een of meer certificeerbare eenheden zijn afgerond, dan worden hiervan certificaten uitgereikt. Lid 3. Indien certificering zoals bedoeld in artikel 1.14 lid 2 niet mogelijk is kan er op verzoek van de deelnemer een schoolverklaring worden uitgereikt. Artikel 1.15 Klacht, bezwaar en beroep Deelnemers kunnen tegen een beslissing inzake examinering schriftelijk een klacht indienen of bezwaar aantekenen bij de secretaris van de examencommissie. Deelnemers kunnen tegen een beslissing van de examencommissie in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in hoofdstuk 4 van deze regeling. 13 2. Organisatie van de examinering Artikel 2.1 Examinering Lid 1. Examinering heeft betrekking op de specifieke en generieke examenonderdelen zoals beschreven in het geldende kwalificatiedossier. Deze zijn opgenomen in de OER. Lid 2. De procedures met betrekking tot examineren zijn beschreven in de procesbeschrijvingen van de organisatie. Daar waar geen regeling of procedure is opgenomen, beslist de examencommissie. Artikel 2.2 OER Lid 1. De examencommissie maakt tijdig de OER bekend aan de deelnemer middels het examenreglement, een vertaling van het onderwijsreglement in de vorm van een studiegids en het individuele examenplan. Lid 2. De studiegids bevat in ieder geval de informatie uit de onderwijsregeling Lid 3. Het individuele examenplan bevat de informatie uit het algemeen examenplan vertaald naar iedere individuele deelnemer, de diploma-eisen en de bijbehorende zak-/slaagbeslissingen. Artikel 2.3 Vaststelling examens Lid 1. De vaststellingscommissie stelt in opdracht van de examencommissie de exameninstrumenten vast. Dit betreft zowel ingekocht als zelf geconstrueerd materiaal. Lid 2. Er is geen verschil in moeilijkheidsgraad en dekkingsgraad bij een examen of een herexamen. Artikel 2.4 Examinatoren De examencommissie stelt examinatoren aan op grond van de daarvoor geldende criteria. Artikel 2.5 Aanwezigheid Lid 1. De deelnemer dient tijdig op de aangegeven plaats en tijdstip aanwezig te zijn. Artikel 2.6 Ruimte Afhankelijk van de beoordelingssituatie zorgt de school voor de juiste facilitering ten behoeve van de beoordeling. Artikel 2.7 Centrale examinering Lid 1. In de generieke onderdelen Nederlandse taal en rekenen vindt centrale examinering plaats. Centrale examinering Nederlandse taal vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar 2014-2015 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2010. Centrale examinering rekenen vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar 2015-2016 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2010. Centrale examinering Nederlandse taal vindt bij deelnemers op niveau 2 en 3 voor de eerste maal plaats in studiejaar 2015-2016 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2012. Centrale examinering rekenen vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar 2016-2017 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2012. Lid 2. Het centrale examen mag pas worden afgenomen als ten minste de helft van de voor de deelnemer geldende studieduur is verstreken. Lid 3. Bij opleidingen korter dan 24 maanden moeten de momenten van afname van de centrale examens in de laatste 12 maanden worden geprogrammeerd. 14 Artikel 2.8 Examens in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) Lid 1. Het examen wordt uitgevoerd conform de daarvoor geldende procedures. Lid 2. Voor aanvang van de uitvoering van het examen dient de deelnemer toestemming te hebben gekregen om over te gaan tot de uitvoering van de examinering. Lid 3. Tijdens de uitvoering van het examen wordt de deelnemer beoordeeld door ten minste twee examinatoren. Lid 4. Na afloop van de uitvoering van het examen voert de deelnemer met ten minste twee examinatoren een eindgesprek. Tijdens het eindgesprek wordt de voorlopige beoordeling bekend gemaakt. Na afloop van het eindgesprek neemt de examinator vanuit school het examenmateriaal mee en draagt dit over aan het examenbureau. De deelnemer dient zelf een kopie te bewaren van schriftelijk werk. Artikel 2.9 Theorie-examen Lid 1. Het theorie-examen wordt uitgevoerd conform procedure. Lid 2. Voor aanvang van het examen is tenminste één surveillant per examenruimte aanwezig. De school is verantwoordelijk voor de inrichting van de examenruimte. Surveillanten hebben de beschikking over een proces verbaal en over de benodigde examenmaterialen. Indien de examencommissie dat nodig acht, controleren de surveillanten de legitimatiebewijzen van de deelnemers. De deelnemers tekenen na aanvang van het examen de presentielijst. Surveillanten noteren de namen van de deelnemers die niet aanwezig zijn op het proces verbaal. Lid 3. Tijdens het examen noteren surveillanten het tijdstip van aankomst van deelnemers die bij de aanvang van het examen niet aanwezig zijn op het proces verbaal. Deelnemers mogen hooguit een kwartier na aanvang van het examen nog worden toegelaten. Er wordt geen gelegenheid gegeven de verloren tijd in te halen. Surveillanten zien toe op orde en rust. Surveillanten vermelden onregelmatigheden en andere relevante zaken op het proces verbaal en stellen de examencommissie van de onregelmatigheden in kennis. Deelnemers mogen tijdens de schriftelijke examens de examenruimte de eerste twintig minuten niet verlaten. Deelnemers mogen geen mobiele telefoons mee nemen in de examenruimte. De deelnemers nemen plaats aan de tafel waarop zijn examennummer is vermeld. De deelnemers mogen geen andere hulpmiddelen meenemen dan die welke zijn toegestaan (zoals vermeld op het examen). Ook is het niet toegestaan om hulpmiddelen aan elkaar beschikbaar te stellen. Gedurende het examen is het de deelnemers niet geoorloofd zonder toestemming van de surveillant de examenruimte te verlaten. Deelnemers maken schriftelijk werk op papier, dat wordt verstrekt door de surveillant. Schriftelijk werk mag niet met potlood gemaakt worden. Dit laatste is niet van toepassing bij tekeningen en grafieken. Van examens in de vorm van schriftelijke verslagen, dient de deelnemer zelf een kopie te bewaren. Lid 4. Aan het einde van het examen leveren de deelnemers het examenmateriaal en de uitwerkingen in bij de surveillant. De surveillant controleert het ontvangen materiaal en noteert op het proces verbaal het tijdstip waarop het ontvangen is. Lid 5. Na afloop van het examen draagt de surveillant direct al het materiaal over aan de secretaris van de examencommissie dan wel aan een door de secretaris aangewezen persoon of instantie. De secretaris of diens vertegenwoordiger draagt het materiaal over aan de beoordelaar. Artikel 2.10 Vaardigheidsexamen Lid 1. Het vaardigheidsexamen wordt uitgevoerd conform procedure. Lid 2. De gang van zaken bij de vaardigheidstoetsen wordt uiterlijk 5 werkdagen voor het examen aan de deelnemer bekend gemaakt. Lid 3. De examinator noteert bijzonderheden betreffende de vaardigheidsexaminering op een proces verbaal. Lid 4. Aan het einde van het examen leveren de deelnemers het examenmateriaal en de gebruikte opgaven in bij de examinator. De examinator staat er voor in dat het examenwerk door de deelnemer is vervaardigd. De examinator controleert het ontvangen materiaal en noteert op het proces-verbaal dat het ontvangen is. Lid 5. Na afloop van het examen draagt de examinator het proces-verbaal over aan het examenbureau. 15 Artikel 2.11 Afwijkende examinering Lid 1. Deelnemers die instromen of afstromen of op een hoger niveau een examenonderdeel willen afleggen, kunnen middels het formulier “afwijkende examinering” afwijkende examinering aanvragen bij de examencommissie. Het betreft hier een aanvraag voor het gebruik van andere exameninstrumenten dan voor de betreffende opleiding staan opgenomen in het examenplan. Lid 2. Deelnemers die extra faciliteiten nodig zijn bij de examinering kunnen middels het formulier “specifieke doelgroepen” extra faciliteiten aanvragen bij de examencommissie. Het betreft hier bijvoorbeeld een aanvraag voor extra tijd, grootletterdruk, aanpassen examenlocatie of hulpmiddelen zoals een pc. De deelnemer gebruikt hier wel dezelfde exameninstrumenten die voor de betreffende opleiding staan opgenomen in het examenplan. Lid 3. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende examens of afwijkende faciliteiten mogen niet anders zijn dan het niveau en de doelstelling van de oorspronkelijke examens. Artikel 2.12 Examendossier Het examenbureau legt een examendossier van iedere deelnemer aan. In dit dossier worden van alle relevante examendocumenten de originelen bewaard. 16 3. Beoordeling van het examen Artikel 3.1 Beoordeling examens Lid 1. Elke deelnemer wordt op gelijke wijze beoordeeld aan de hand van normen en criteria die zijn vastgelegd in een beoordelingsvoorschrift. In het geval van theorie- en/of vaardigheidsexamens dienen deelnemers op de hoogte te zijn van het maximaal aantal punten dat per vraag behaald kan worden. Lid 2. De examinator beoordeelt per examen of aan de betreffende eisen is voldaan. Hij stelt de score vast en berekent de uitslag. Lid 3. Een examen uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) wordt beoordeeld op een driepuntsschaal of op een tienpuntsschaal. Lid 4. Een vaardigheidsexamen wordt beoordeeld op een driepuntsschaal. Lid 5. Een theorie-examen wordt beoordeeld op een tienpuntsschaal. Artikel 3.2 Eindbeoordeling generieke en specifieke examenonderdelen Lid 1. De eindwaardering van de generieke examenonderdelen Nederlands, rekenen en Engels (voor niveau 4) wordt uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 t/m 10. Lid 2. Bij gedeeltelijke centrale examinering van een examenonderdeel worden de waarderingen voor zowel het centraal examen als het instellingsexamen uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 t/m 10 met één decimaal. Lid 3. De eindwaardering van de specifieke examenonderdelen vindt plaats op het niveau van de kerntaken en wordt uitgedrukt in een tienpuntsschaal. Lid 4. De eindwaardering van Loopbaan en Burgerschap wordt uitgedrukt in “voldaan” of “niet voldaan”. Artikel 3.3 Betekenis van beoordelingen Lid 1. Een driepuntsschaal wordt uitgedrukt in: “onvoldoende”, “voldoende”, “goed” Lid 2. Een tienpuntsschaal wordt uitgedrukt in een heel cijfer uit de reeks 1 t/m 10. Artikel 3.4 Uitslag beoordelingen De uitslag van een beoordeling van een examen wordt binnen tien werkdagen mondeling en/of schriftelijk aan de deelnemer bekend gemaakt. Artikel 3.5 Uitslagregel De eisen waaraan de deelnemer moet voldoen om het diploma te behalen staan vermeld in de Oer en in de daarvan afgeleide studiegids en het individueel examenplan. Artikel 3.6 Inzage Lid 1. De deelnemer kan binnen een termijn van 5 werkdagen na de officiële publicatie van de examenresultaten een verzoek om inzage in het beoordeelde werk indienen bij het examenbureau. Over het beoordeelde werk kan na inzage een gesprek worden aangevraagd met de betrokken beoordelaar. Deze maakt van dit gesprek een verslag met de conclusie van zowel de beoordeelde als de beoordelaar. Dit verslag wordt door beide ondertekend en ingeleverd bij het examenbureau ter archivering in het studentdossier. Zie hiervoor ook de procedure theorie- en vaardigheidsexamen in het Handboek Leren en Examineren Lid 2. Een deelnemer kan bezwaar maken tegen zijn beoordeling. De procedure hiervoor staat beschreven in hoofdstuk 4 van dit reglement. 17 4. Klacht, bezwaar, beroep De directie van ROC Menso Alting verwacht dat een deelnemer, alvorens een klacht, een bezwaar of een beroep in te dienen, getracht heeft de kwestie in den minne te schikken door middel van overleg met de betreffende docent of andere functionaris. Artikel 4.1 Klachten en Bezwaarschrift Lid 1. Iedere deelnemer kan een klacht indienen evenals een bezwaarschrift over een examenonderdeel wanneer hij / zij dat nodig acht. Hiertoe dient een formulier te worden ingevuld dat verkrijgbaar is bij het examenbureau waar dit formulier ook ingeleverd moet worden. Het is van belang om in ieder geval de volgende gegevens in te dienen: naam en adres van de indiener datum van indiening handtekening van de indiener omschrijving van de beslissing of maatregel waartegen bezwaar wordt ingediend de gronden van het bezwaar of de reden(en) van de klacht Lid 2. De deelnemer ontvangt een schriftelijke ontvangstbevestiging. Lid 3. De klacht of het bezwaar wordt door de examencommissie behandeld. Indien gewenst kan de deelnemer gehoord worden. Hierbij kan de deelnemer bijgestaan worden door een raadsman. Lid 4. De termijn van uitspraak is 10 werkdagen. De uitspraak wordt schriftelijk aan de deelnemer bekend gemaakt. Artikel 4.2 Beroep Lid 1. Een deelnemer kan tegen een uitspraak over een klacht of bezwaar beroep aantekenen (beroepsschrift) bij de Commissie van Beroep voor examens. Deze Commissie is ingesteld op grond van artikel 7.5.1. van de WEB. De commissie behandelt het beroep volgens een hiertoe vastgesteld reglement. Lid 2. De termijn van indienen is 14 dagen vanaf de dag waarop de maatregel of beslissing zoals bedoeld in art. 4.1 lid 4 bekend is gemaakt. Lid 3. Het beroepsschrift moet worden ingediend bij de secretaris van de Commissie van Beroep voor examens , Postbus 448, 9700 AK te Groningen. De secretaris voorziet het beroepsschrift van een dagstempel. Deze is van belang voor de termijnstelling. Lid 4. De Commissie van Beroep doet binnen 15 werkdagen na dagtekening een uitspraak. Deze uitspraak is bindend. Indien nodig kan de Commissie van Beroep deze termijn eenmaal verlengen met een maximum van 10 werkdagen. Binnen de gestelde termijn deelt de Commissie schriftelijk de uitslag mee aan de secretaris van de commissie van beroep welke de uitspraak schriftelijk bekend maakt aan de indiener van het beroepsschrift. Lid 5. De Commissie van Beroep bestaat uit: Dhr. Janze - voorzitter (directeur in het voortgezet onderwijs) Mw. Heeringa - lid Mw. Schuringa - lid (onderwijskundige voortgezet onderwijs) Dhr. De Jong - plaatsvervangend lid (directeur in het voortgezet onderwijs) Dhr. Hulsman - plaatsvervangend lid (directeur in het mbo) 18 5. Slotbepalingen Artikel 5.1 Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van examinering en daarbij de beschikking heeft over vertrouwelijke gegevens is verplicht tot geheimhouding. Dit met uitzondering van wettelijke regels die bekendmaking afdwingen. Artikel 5.2 Niet voorziene situaties In niet voorziene situaties in dit reglement beslist de voorzitter van de examencommissie indien besluitvorming urgent is. Artikel 5.3 Inwerkingtreding De inwerkingtreding van dit examenreglement is 1 augustus 2014. Dit reglement vervangt alle eerdere versies. Artikel 5.4 Geldigheid Dit examenreglement is van toepassing op alle examens die door ROC Menso Alting worden georganiseerd voor alle opleidingen en de daarbij behorende cohorten. Artikel 5.5 Wijzigingen Na inwerkingtreding van dit reglement kunnen noodzakelijk gebleken wijzigingen alleen worden toegevoegd indien hierdoor de belangen van de deelnemer niet worden geschaad. 19 DEEL 3 Begrippenlijst ROC Menso Alting 20 A Afdelingsmanager De afdelingsmanager draagt zorg voor de uitvoering van de opleidingen binnen de afdeling, stuurt het primaire proces aan, draagt zorg voor de ontwikkeling van beleid en geeft leiding aan de afdeling. Afnameconditie Voorwaarden en omstandigheden, in het kwaliteitshandboek en/of in het examenproduct beschreven (omstandigheden, tijdsduur, criteria voor beoordelaars etc.), waaronder het examineren plaatsvindt en waaraan moet worden voldaan om de kwaliteit van het examen te kunnen garanderen. Afnameprotocol Dit protocol beschrijft de wijze waarop de examinering plaatsvindt met daarin de voorgeschreven voorwaarden, procedures en omstandigheden. Architectuurprincipes Deze principes zijn dwingende of richtinggevende afspraken die een overtuiging weergeven over de wijze waarop een gewenste organisatorische situatie bereikt kan worden. Audit Systematisch en onafhankelijk onderzoek om te bepalen of activiteiten op het gebied van kwaliteit en de daarmee samenhangende resultaten overeenstemmen met de geplande maatregelen en of deze maatregelen op doeltreffende wijze zijn geïmplementeerd en geschikt zijn voor het bereiken van de doelstellingen (ISO 8402:1994) Authenticiteit (1) Mate waarin kan worden vastgesteld of de prestatie bij een exameneenheid daadwerkelijk van de examenkandidaat afkomstig is. (2) Criterium dat bepaalt of de prestatie van een examenkandidaat bij een exameneenheid geleverd is in een relevante beroepscontext. B Beoordelaar Een beoordelaar geeft een oordeel over de reeds verworven competenties of de ontwikkeling ervan. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen coaches, deskundigen examinatoren. Beoordelingscriteria Criteria, gebaseerd op prestatie-indicatoren uit deel C van het kwalificatiedossier, waarop de beoordeling gebaseerd wordt. Beoordelingsinstrument Middel om tot een valide en betrouwbaar oordeel te komen betreffende de beroepsbekwaamheid van de te kwalificeren (of te diplomeren) student. Beoordelingsvoorschrift Document waarin is voorgeschreven op grond waarvan een prestatie van een examenkandidaat met een bepaalde score moeten worden gewaardeerd. Beroep Protest tegen een beslissing of een bezwaarschrift. Dit protest is gericht tot een instantie die onafhankelijk is van degene die de beslissing heeft genomen. De kandidaat kan tegen een uitspraak van de examencommissie schriftelijk beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor Examens, zoals vermeld in het OER. 21 De termijn voor het indienen van een beroepschrift is drie dagen. Binnen die termijn kan de mogelijkheid van een minnelijke schikking benut worden. Het aantekenen van bezwaar voorafgaande aan een beroepschrift is niet aan te raden, omdat dit het risico met zich meebrengt dat de termijn van drie dagen wordt overschreden. Beroepenveld De praktijk waar een beroep uitgeoefend wordt. Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) Opleidingen van de beroepsbegeleidende leerweg bestaan uit een praktijkdeel van zestig procent of meer van de studieduur. Voorheen heette deze leerweg het studentwezen. Nu wordt deze manier van opleiden aangeduid met de term “mbo werkend leren”. (Colo, 2004) Beroepscompetenties Ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen. (Colo, 2004) Beroepsidentiteit Weten wat je opleiding en werk betekenen in je eigen leven en wat je daarin kunt betekenen voor een ander. In het verlengde daarvan ligt het nemen van verantwoordelijkheid in je studie en werk. Beroepsopleidende Leerweg (BOL) Opleidingen van de beroepsopleidende leerweg bestaan uit een praktijkdeel van tenminste twintig en ten hoogste zestig procent van de studieduur. Deze manier van opleiden wordt aangeduid met de term "mbo dagonderwijs". (Colo, 2004) Beroepsopleiding Een opleiding gericht op de kwalificatie voor opeenvolgende niveaus van beroepsuitoefening. Beroepsprofiel Een beroepsprofiel geeft de essentie aan van een beroep en een omschrijving van de belangrijkste en meest voorkomende activiteiten in de beroepsuitoefening. Het beroepsprofiel bevat een gestructureerde verzameling uitspraken over: de essentie van een beroep of groep van beroepen; de centrale beroepsactiviteiten; de taken en handelingen die als regel in de uitoefening van het beroep voorkomen; de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. In het beroepsprofiel moet voldoende breedte tot uitdrukking komen. Dat wil zeggen: duurzaamheid, in meerdere bedrijven uit te voeren en in meerdere functies uit te oefenen. Een beroepsprofiel moet zijn gelegitimeerd door de sociale partners van de desbetreffende bedrijfstak. Beroepsprofielen (of andere gelegitimeerde documenten) liggen ten grondslag aan de kwalificaties. (Colo, 2004) Beroepstypering Een beschrijving van o.a. taken en verantwoordelijkheden die binnen een kwalificatie wordt aangeleerd en de mate waarin een beroepsbeoefenaar in staat is kennis en beroepsvaardigheden toe te passen. Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is naast Validiteit en Transparantie een kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens bijvoorbeeld voldoen aan de gevraagde kwaliteitsnormen. Betrouwbaarheid heeft betrekking op het zo objectief mogelijk toekennen van scores en de mate waarin deze consistent, nauwkeurig en reproduceerbaar zijn. Bevoegdheid Een bevoegdheid is het recht een bepaalde handeling uit te voeren of een bepaalde beslissing te nemen. 22 Bevoegd Gezag Het Bevoegd Gezag is in de meeste gevallen het bestuur van de instelling (WEB art. 1.1.1) Bewijsmateriaal Bewijsmateriaal is afkomstig van leermiddelen ofwel prestaties of activiteiten die door studenten gedaan worden. Aan de hand van bewijsmateriaal laat een student zien in welke mate hij of zij zich bepaalde kennis of vaardigheden eigen gemaakt heeft. Bezwaar Protest tegen een beslissing. Dit protest is gericht tot een instantie die de beslissing heeft genomen. In examenzaken tekent men beroep aan bij de examencommissie. Bindend advies Advies dat een student krijgt wanneer hij of zij naar aanleiding van een dringend advies onvoldoende verbetering heeft laten zien. Dit advies wordt op zorgvuldigheid en juistheid beoordeeld door het bevoegd gezag op basis van de verzamelde gegevens. De beslissing is bindend. BPV BeroepsPraktijkVorming. Dit is een setting waarin onderwijs plaatsvindt in de praktijk van het beroep (dus in het beroepenveld). BPV is een verplicht onderdeel binnen elke beroepsopleiding. Een met een voldoende afgeronde BPV is voorwaarde voor diplomering. C Casus praktijkgeval College van Bestuur Elke instelling heeft een centrale directie of een college van bestuur, bestaande uit ten hoogste drie leden, waarvan er één door het bevoegd gezag wordt benoemd tot voorzitter. De centrale directie heeft onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, de leiding over de voorbereiding en uitvoering van het beleid, de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en het beheer van de instelling. Het college van bestuur is belast met de taken en bevoegdheden van de centrale directie en de door het bevoegd gezag aan het college overgedragen taken en bevoegdheden. (WEB art. 9.1.4) Certificaat Een door de onderwijsinstelling af te geven en (in geval van een certificeerbare eenheid) een door de overheid gegarandeerd bewijs dat een student een deel van een opleiding met goed resultaat heeft doorlopen. Certificeerbare eenheid Deel van de werkzaamheden in een bepaald beroep dat binnen een kwalificatiedossier apart wordt onderscheiden wanneer dat deel arbeidsrelevantie heeft. Cesuur De grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend. Wat een voldoende is, moet in het examenreglement zijn opgenomen. Soms zal dat een cijfer zijn, soms zal dat het predicaat ‘voldoende’ zijn. De wet schrijft daar niets over. Coach - Een coach is iemand die: werkt binnen of buiten de school direct vanuit de opleiding, kennis heeft van het beroep, de totale opleiding en van opleiden, 23 vaardig is in coachen van individuele studenten en in het begeleiden van groepen, professioneel betrokken is bij de student, vaardig is in het signaleren van leerblokkades en de wegen kent voor doorverwijzen, bereid is als teamlid te functioneren, bereid is zijn deskundigheid te bevorderen, integer, transparant en sociaal vaardig is in het coachen van studenten en het onderhouden van contacten met ouders. - Coachen Het ROC Menso Alting verstaat onder coachen alle activiteiten binnen het kader van professionele coaching die de persoonlijke coach van de student uitvoert bij het begeleiden van het leerproces samen met de student. a. b. c. d. e. f. g. h. Professionele coaching binnen het ROC Menso Alting is gericht op het bereiken van de volgende doelen voor de individuele student: inventarisatie van mogelijkheden, inventarisatie van eerder opgedane ervaringen, inzichtelijk maken van ontwikkeling, verbeteren van leerprestaties, bevorderen van leren, bevorderen van processen van zelfsturing, bevorderen van processen van samenwerken. bevorderen van zelfvertrouwen Cohort Het start- en eindjaar van een opleiding waar een student zich voor ingeschreven heeft. De groep examenkandidaten legt op basis van hetzelfde kwalificatierooster en hetzelfde examenplan examen af. Commissie van Beroep voor de examens Een door het bevoegd gezag van een instelling ingestelde onafhankelijke commissie. Beslissingen van de examencommissie of examinatoren kunnen worden onderworpen aan het oordeel van deze commissie. (Zie WEB art. 7.5.1) 24 Competentie Competentie is een geïntegreerde set van kennis, houding en vaardigheden waarmee een relevante opdracht in een beroepssituatie bekwaam uitgevoerd kan worden, waarmee maatschappelijk-ethisch kan worden gehandeld, en waardoor iemand zich persoonlijk en beroepsmatig kan ontwikkelen. Uit deze definitie is af te leiden dat: - een competentie leerbaar is - een competentie is samengesteld uit kennis, houding en vaardigheden (… set van vaardigheden) - een competentie in de beroepscontext toegepast en aangeleerd wordt (… relevante opdracht in een beroepssituatie …) - een competentie handelingsgeoriënteerd is (… uitgevoerd kan worden …) Competentiemeter Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing van competenties. Constructeur Persoon die exameneenheden ontwikkelt of samenstelt. Constructivisme Stroming in de onderwijs-leerpsychologie waar er onder andere van uit gegaan wordt dat: Kennis per definitie subjectief is. Het hangt van de aanwezige kennis af welke nieuwe kennis wordt opgeslagen. Hierbij spelen persoonlijke kenmerken een rol zoals interesse en emotionele factoren. Mensen denken in metaforen en gehelen. Je wilt iets maken en denkt na hoe dat te doen. Het denken gaat dus van geheel naar deel. Mensen construeren kennis uit ervaring en in interactie met anderen. Ook jonge mensen kunnen in toenemende mate zelfverantwoordelijk handelen. - - - Correctie/beoordelingsvoorschrift Antwoordmodel, scoringsvoorschriften en algemene richtlijnen voor het beoordelen van het bijbehorende examen(onderdeel/eenheid). Corrector Beoordelaar die een prestatie van een examenkandidaat beoordeelt op basis van een correctievoorschrift. Criterium gericht interview Een exameninstrument: een gestructureerde gespreksmethode waarbij gebeurtenissen uit het verleden gebruikt worden om bepaalde criteria te toetsen. Er wordt via een systematische manier informatie gevraagd wordt van de deelnemer over datgene wat hij of zij gepresteerd heeft, bijvoorbeeld via de STAR methode. CREBO Centraal Register BeroepsOpleidingen 25 D Dekkingsgraad De mate waarin de eindtermen gedekt worden door het geheel van toetsopdrachten behorende bij een werkproces. 75% van de prestatie-indicatoren behorende bij een werkproces en 100% van de werkprocessen behorende bij een kerntaak moeten minimaal door de examens worden gedekt. Deming-cirkel De Deming-cirkel is een model dat vier samenhangende begrippen met elkaar verbindt, te weten: Plan, Do, Check en Act. Deze begrippen zijn toepasbaar op werkprocessen, waarbij het plannen van een activiteit een duidelijk doel moet hebben. Vervolgens moeten de activiteiten worden uitgevoerd en gemeten in termen van behaalde resultaten. Tenslotte worden de resultaten vergeleken met de oorspronkelijke doelstellingen. De vergelijking vormt de basis voor nieuwe (verbeter)activiteiten. De werkprocessen en daarmee ook de Deming-cirkels zijn op diverse niveaus herkenbaar. Deskundige Beoordeelt kennis, beroepshouding en vakbekwaamheid die een student integraal laat zien in prestaties en activiteiten aan de hand van de door de student gekozen leerlijnen. Daarnaast geeft een deskundige workshops binnen zijn of haar deskundigheid. Diploma Een door de examencommissie uitgereikt bewijsstuk, welke krachtens de wet erkend is, voor het behalen van een volledige kwalificatie van een opleiding. (Zie WEB art. 7.4.5, 7.4.6). Diploma-eisen Eisen die de wet stelt voor het behalen van een diploma: - Alle kerntaken zijn met een voldoende afgerond - Het geheel van de BPV is met een voldoende afgesloten - Er zijn voldoende BPV uren gelopen - Er is voldaan aan de eisen van L&B - Minimum niveau voor Nederlands is gehaald - Minimum niveau voor MVT is behaald - Minimum niveau voor rekenen/wiskunde is behaald De wijze waarop dit gebeurt staat beschreven in het examenplan. Diplomering Bij diplomering beoordeelt de examencommissie of voldaan is aan de diploma eisen zoals gesteld in het examenplan en de wettelijke diploma-eisen (waaronder het behalen van de BPV) Dringend advies Advies dat een student krijgt wanneer er twijfels bestaan over de geschiktheid voor het beroep, de leermogelijkheden, of de motivatie van die bepaalde student. Naar aanleiding van dit advies worden doelen gesteld en afspraken gemaakt. 26 E Eindgesprek Het afrondende gesprek na afloop van een (praktijk)examen. EVC Elders verworven competenties, ofwel buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Kennis, vaardigheden en houdingen (competenties) van een individu worden afgemeten aan standaarden die worden ontleend aan de kwalificatiestructuur (educatie en/of beroepsonderwijs), waarbij de aangetoonde competenties formeel worden erkend. EVC-rapportage Rapportage inzake verworven competenties, opgesteld door een EVC-erkende instelling. De rapportage is het resultaat van de EVC-procedure. Indien op basis van de EVC-rapportage een persoon met/zonder aanvullend onderwijs gaat examineren, geschiedt dit onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie. Examen Het examen toetst of de examenkandidaat bij het voltooien van de opleiding voldoet aan de inhoud van het kwalificatiedossier. Het examen van beroepsopleidingen bestaat uit onderdelen die overeenkomen met de kerntaken, werkprocessen en competenties. Het examen van een beroepsopleiding is met gunstig gevolg afgelegd, indien alle toetsen van die opleiding met gunstig gevolg zijn afgelegd (artikel 7.4.2, 7.4.3. WEB). Zie ook diploma-eisen. Examenbundel Geheel van bij een kwalificatie behorende examenplan en onderliggende exameninstrumenten. Examenbureau Organisatorische eenheid die zich, onder de verantwoordelijk van een examencommissie, bezig houdt met het logistieke en administratieve proces van examinering en diplomering. Examencommissie Commissie verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van examinering en diplomering binnen de instelling. Deze wordt ingesteld door het bevoegd gezag volgens artikel 7.4.5 van de WEB. Examendeelnemer Iemand die is ingeschreven bij de instelling voor deelname aan examenactiviteiten. Een examendeelnemer kan een extraneus zijn, maar ook een reguliere deelnemer aan onderwijs. Examendossier Totaal van examengerichte resultaten en onderliggende bewijsstukken op grond waarvan kan worden besloten over diplomering van een examenkandidaat. Exameneenheid In een examenplan beschreven eenheid van het examen waarop een examenkandidaat beoordeeld wordt. Examengericht beoordelen Beoordeling gericht op het vaststellen of de examenkandidaat voldoet aan de exameneisen. Exameninstelling Instelling die wettelijk bevoegd is om examens uit te voeren. 27 Exameninstrument Een instrument om tot een transparant, valide en betrouwbaar oordeel te komen betreffende de beroepsbekwaamheid van de te kwalificeren (of te diplomeren) student. Deze bestaat in ieder geval uit een vastgestelde set van: - opdracht(en) met bijbehorende afnamecondities, - instructie voor de examenkandidaat, - criteria en instructie voor de examinatoren en andere betrokkenen, - beoordelingsmodel, beoordelingscriteria en de cesuur. Examenleverancier Instantie waar een mbo-instelling examens kan inkopen. Een examenleverancier kan ook de totale examinering, tot en met diplomering, aanbieden. Examenonderdeel Wettelijke term waarmee de diverse (beroeps)specifieke en generieke onderdelen bedoeld worden. Een examenonderdeel kan bestaan uit verschillende exameneenheden. Examenplan Het examenplan geeft per kwalificatie per cohort een overzicht welke examenproducten en/of combinaties daarvan ingezet worden voor kwalificerende beoordeling van (een clustering) van werkprocessen. Dit betreft zowel informatie over een examenvormen en de planning als de beslisregels om te komen tot de uitslag. Examenprocesverbaal Evaluatierapport over het procedurele verloop van de examinering opgesteld door de beoordelaar of (sub)examencommissie. Examenreglement/regeling Formele regels en afspraken die binnen de instelling gelden omtrent examinering en diplomering. Examenresultaat De officieel vastgestelde uitkomst van examen(onderdeel/eenheid) door de examencommissie. Examenvorm Wijze waarop een exameneenheid wordt afgenomen. Examinator Functionaris verantwoordelijk voor een correcte waardering van bewijsstukken in relatie tot vooraf bepaalde competenties en/of criteria. De examinator is in staat objectief en onafhankelijk te oordelen over handelingen of bewijsstukken. De onderliggende rapportage (onderbouwing) is hierbij erg belangrijk, hiermee toont de examinator aan dat het oordeel onafhankelijk en objectief is. Examineren Het nemen van beslissingen over het behalen van inhoud en niveau van de prestatie-indicatoren van een beroepsopleiding aan de hand van vastgestelde procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, alsmede het vaststellen van de uitslag van examens. Extraneus Iemand die ingeschreven is bij de instelling en examens aflegt zonder onderwijs te volgen. 28 een F Feedback Terugkoppeling op functioneren met als doel leren. Formatief beoordelen Beoordeling op basis waarvan aangegeven kan worden waar de lacunes liggen, zodat het leerproces verder kan worden aangestuurd. Het geeft inzicht in het leerproces en is een hulpmiddel voor reflectie. Het plaatsen op leerlijnen en repeterende kennistoetsen zijn voorbeelden van summatief toetsen. ROC Menso Alting spreekt in dit geval van de ontwikkelingsgerichte beoordeling. G Generieke examenonderdelen Examenonderdelen die de examinering betreffen van de generieke kwalificatie-eisen. I Inkoop examen Inkoop door een onderwijsinstelling van exameninstrumenten en/of examendiensten bij een andere instelling of examenleverancier. Bij inkoop blijft de instelling zelf te allen tijde verantwoordelijk voor de examinering. Bij besluit de gehele examinering uit te besteden aan een exameninstelling gaat de verantwoordelijkheid voor examinering inclusief diplomering over naar de exameninstelling. Intersubjectief beoordelen Bij beoordeling is sprake van een samenspraak tussen de personen die bij de beoordeling zijn betrokken (beoordeelde en beoordelaar). Het oordeel van de student wordt hierin dus ook meegenomen. K Kennisexamen Exameninstrument dat de mate van beheersing van kennis toetst. Kwaliteit Kwaliteit is zeggen wat je doet, doen wat je zegt en laten zien dat je doet wat je zegt, waarbij gestreefd wordt naar continu verbetering op basis van vastgestelde criteria. Deze criteria worden deels van buiten opgelegd en zijn deels zelfgeformuleerd. Kwalificatie Een kwalificatie is de inhoud van het diploma, vastgelegd in een kwalificatiedossier. De uitstroom is de noemer waaronder de inhoud van een kwalificatie is ondergebracht. In de praktijk zijn de begrippen kwalificatie en uitstroom synoniemen. Kwalificatiedossier Een kwalificatiedossier bestaat uit de beschrijvingen van een of meer verwante beroepen. Hierbij is aangegeven welke vakkennis, vaardigheden en competenties nodig zijn om de werkzaamheden met een goed resultaat uit te kunnen voeren. Kwalificatieniveau Een kwalificatieniveau is een aanduiding van het niveau van competenties op het gebied van beroepsuitoefening, maatschappelijk functioneren of (vervolg)opleiding/scholing, gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer, welke de gediplomeerde heeft bereikt. De WEB onderscheidt vier kwalificatieniveaus: - niveau 1 assistentopleiding - niveau 2 basisberoepsopleiding - niveau 3 vakopleiding - niveau 4 middenkaderopleiding en specialistenopleiding 29 Deze indeling sluit aan bij de internationale SEDOC-indeling. Daarin worden vijf niveaus onderscheiden. Het vijfde SEDOC-niveau is vergelijkbaar met het niveau van het hoger beroepsonderwijs (artikel 7.2.2 WEB). Kwalificatiestructuur Beroepsonderwijs De kwalificatiestructuur is een samenhangend en gedifferentieerd geheel van kerntaken, werkprocessen en competenties, voor beroepsopleidingen die voor de betreffende bedrijfstakken en beroepscategorieën van betekenis zijn (artikel 7.2.4 WEB). Kwalificerende beoordeling Kwalificerend beoordelen is zo objectief mogelijk en gaat uit van de vraag of een student zowel naar inhoud als niveau de vereiste werkprocessen heeft behaald, met als doel diplomeren. Kwaliteitsbeheersing Operationele technieken en activiteiten die worden aangewend om aan de kwaliteitseisen te voldoen (ISO 8402:1994). Kwaliteitsborging Alle geplande en systematische activiteiten, geïmplementeerd binnen het kader van het kwaliteitssysteem en waar nodig aangetoond, die in voldoende mate vertrouwen geven dat een entiteit aan kwaliteitseisen zal voldoen (ISO 8402:1994). Kwaliteitseisen Uitdrukking van de behoeften, of hun vertaling in een verzameling van kwantitatief of kwalitatief kenbaar gemaakte eisen, voor de kenmerken van een entiteit om realisering en onderzoek daarvan mogelijk te maken. Kwaliteitszorg Alle activiteiten van de totale managementfunctie die het kwaliteitsbeleid, de doelstellingen en de verantwoordelijkheden vaststelt en deze implementeert met middelen als kwaliteitsplanning, kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering, binnen het kwaliteitssysteem (ISO 8402:1994). L Leerdoel Een nadere uitwerking van dat wat je wilt leren omschreven in kennis, houding en vaardigheden. Leerresultaten Resultaten van leren; dit kan in de vorm van opdrachten, (ontwikkelingsgerichte) toetsen, etc. Leerstijl Een manier waarop je leerstof eigen maakt en leeractiviteiten uitvoert. Leerweg De WEB kent twee leerwegen, die tot eenzelfde kwalificatie leiden. Het betreft: a. de beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur, of b. de beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van tenminste 20% en minder dan 60% van de studieduur. 30 M Management Team Overlegorgaan bestaande uit de afdelingsmanagers en de directeur. Medewerker kwaliteitszorg De medewerker kwaliteitszorg ondersteunt het MT en de onderwijskundige in de beheersmatige en administratieve vormgeving van de kwaliteitszorg. Moeilijkheidsgraad De mate waarin de competenties behorende bij een kerntaak op het gevraagde niveau getoetst worden door het geheel van examenopdrachten. Methode mix De methode mix is een samenhangend stelsel van exameninstrumenten dat in zijn geheel een valide en betrouwbaar oordeel oplevert over de beroepsbekwaamheid van de te kwalificeren (of te diplomeren) student. N Normenbundel Document waarmee de Inspectie nadere informatie verschaft over de wijze waarop zij de exameninstrumenten in het mbo beoordeelt. O Objectiviteit Op basis van feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen. OER De Onderwijs- en ExamenRegeling is het document waarin de belangrijkste kenmerken van de opleiding, waaronder inhoud en richting, de studieduur voor een groep of groepen van studenten en de toetsing en examinering worden vastgesteld door het bevoegd gezag van de instelling. Ook wordt in het OER vastgesteld welke opleidingstrajecten voldoen aan de eisen van de Wet Studie Financiering (WSF) of de eisen voor tegemoetkoming van de studiekosten voor studenten tot 18 jaar (artikel 7.4.8 WEB). Onderwijsinstelling De instelling die op basis van de wet is erkend en die voor het verzorgen van beroepsonderwijs en educatie is geregistreerd in Centraal register beroepsopleidingen. Het bevoegd gezag van een instelling geeft de studenten de gelegenheid een examen af te leggen. Onderwijsovereenkomst De onderwijsovereenkomst is de overeenkomst tussen student en bevoegd gezag, die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De overeenkomst regelt de rechten en plichten van onderwijsinstelling en student. In de overeenkomst worden per student zaken zoals de inhoud van het onderwijs, de examens en de studiebegeleiding beschreven (artikel 8.1.3 WEB). Onderwijsregeling Dat deel van de Onderwijs- en ExamenRegeling, dat de inhoud en de inrichting van het onderwijs ten behoeve van een opleiding beschrijft. 31 Onderwijstijd (OT) Optelsom van BOT en BPV BOT = Begeleide Onderwijs Tijd - Die tijd waarin onderwijs wordt gegeven door de instelling, onder verantwoordelijkheid van en met actieve betrokkenheid van bevoegd onderwijspersoneel. - Hierbij horen goede begeleiding van de student op school, loopbaanoriëntatie en coaching. - De instelling moet zorgen voor een evenwichtig ingedeeld onderwijsprogramma. BPV = Beroepspraktijkvorming - Die tijd waarin een student in de praktijk werkt aan zijn leerontwikkeling onder verantwoordelijkheid van de school, met actieve betrokkenheid van een BPV-docent en een begeleider uit de BPV-instelling - De BPV-plaats is voor de betreffende opleiding geaccrediteerd door het kenniscentrum - Er ligt een praktijkovereenkomst ten grondslag aan iedere BPV-periode, hierin staat onder andere de omvang van de stage in uren vermeld. Ontwikkelingsgerichte beoordeling Het beoordelen van de voortgang. Ontwikkelingsgericht beoordelen is veelal intersubjectief en gaat uit van evaluatie, feedback en leren, met als doel leren. Deze beoordeling is geen onderdeel van het examen. Opleidingsteam Team van docenten en onderwijsondersteuners onder leiding van een afdelingsmanager binnen een bepaalde opleiding. P PDCA Processen zijn ketens van activiteiten. Deze activiteiten zijn geordend en gericht op het bereiken van resultaten. Werken met processen is het sturen op resultaten. Het sturen op resultaten gebeurt op basis van regelkringen. De meest gebruikte regelkring is de PDCA-cyclus. PDCA is een afkorting die staat voor de belangrijkste stappen in de cyclus: Plan: maak een plan met de resultaten die je wilt bereiken Do: voer het plan uit Check: vergelijk de resultaten met de beoogde resultaten Act: borg de resultaten of stuur bij om resultaten alsnog te bereiken. De PDCA-cyclus omvat de meest essentiële stappen voor besturing en voor procesbesturing in het bijzonder. De activiteiten in de examineringsprocessen zijn te koppelen aan de verschillende stappen in de cyclus. Het "rond maken" van de cirkel is een belangrijk element in deze kwaliteitsbenadering. PAP Persoonlijk activiteitenplan POP Persoonlijk ontwikkelingsplan Portfolio Document waarin een student bewijsmateriaal verzamelt ten aanzien van zijn leerontwikkeling en leerresultaten. De inhoud is reeds beoordeeld; dit document dient uitsluitend om de leerontwikkeling voor de student zelf inzichtelijk te maken. Met zijn coach bespreekt de student het vervolg van het leerproces. De persoon die in een bedrijf of instelling is belast met de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep. Praktijkbegeleider 32 Praktijkexamen Praktijkovereenkomst (POK) Een exameninstrument: Examen uitgevoerd in de reële of gesimuleerde beroepspraktijk. De praktijkovereenkomst is een overeenkomst die de onderwijsinstelling, de student en het bedrijf dat de beroepspraktijkvorming verzorgt, met elkaar afsluiten. Als het gaat om een praktijkovereenkomst voor de beroepsbegeleidende leerweg, ondertekent ook het landelijk orgaan, dat daarmee verklaart dat de praktijkplaats een gunstige beoordeling heeft. De praktijkovereenkomst vormt de grondslag voor de beroepspraktijkvorming. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat bepalingen over: a. de duur van de overeenkomst en de omvang van de periode van de beroepspraktijkvorming; b. de begeleiding van de student; c. dat deel van de eindtermen dat de student tijdens de praktijkperiode dient te realiseren en de beoordeling daarvan. Prestatie-indicator Prestatie-indicatoren zijn meetbare aspecten opgenomen onder de werkprocessen in het kwalificatiedossier. Procedure Werkwijze Proces Een aaneenschakeling van activiteiten, in een bedoelde volgorde en met een beoogd resultaat. Het is de uitvoering van een procedure. Procesarchitectuur examinering Aanduiding van de beschrijving van de processen (componenten) die met examinering (het systeem) samenhangen, voorzien van uitgangspunten en architectuurprincipes. Procesarchitectuur = Procesmodellering + Uitgangspunten + Principes Schematische weergave van samenhangend geheel van procesgebieden en examenprocessen. Proeve van Bekwaamheid Een exameninstrument waarmee op een integrale manier (kennis, houding en vaardigheden) wordt beoordeeld of adequaat gehandeld kan worden in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) volgens beroepseigen methoden en technieken als antwoord op beroepsvragen (gerelateerd aan de werkprocessen). R Reflecteren Overdenken van processen waarbij ervaringen worden onderzocht als middel om begrip en inzicht te vergroten en de autonomie (zelfsturing) van studenten in hun leerproces te stimuleren. 33 S SEP Sectoraal Examenprofiel. Hierin worden per sector, door vertegenwoordigers uit het onderwijs en bedrijfsleven afspraken vastgelegd over de organisatie en uitvoering van examinering. Simulatie Omgeving waar een examen wordt afgenomen die lijkt op de beroepspraktijk, maar hiervan afwijkt doordat de examencondities zijn vastgesteld en worden beheerst. SMART Methode die helpt bij het formuleren en van concrete en haalbare doelen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. STARR Een reflectiemethode. De afkorting voor situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. Dit zijn gespreksonderwerpen die telkens terugkomen in de STARR-methode. Student Een persoon die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorziening laat inschrijven bij een onderwijsinstelling. Studieadvies Advies met betrekking tot de studievoortgang. Zie ook dringend en bindend studieadvies. Studieduur De studieduur van een opleiding wordt vastgesteld door het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling. De studieduur kan verschillend zijn per student of groep van studenten. De studieduur wordt opgenomen in de Onderwijs- en ExamenRegeling van de opleiding voor zover deze voor een groep of groepen van studenten afzonderlijk is vastgesteld. Bij het vaststellen van de studieduur houdt het bevoegd gezag rekening met de wettelijk vastgestelde grenswaarden (normatieve studielast) (artikel 7.2.4 WEB). Studiegids Hierin is de opzet en inhoud van de opleiding vermeld. De studiegids is een kortere en duidelijkere versie van het opleidingsspecifieke gedeelte van de Onderwijs- en Examen Regeling. Studielast De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. De normatieve studielast is de studielast die een student gemiddeld geacht wordt nodig te hebben om de opleiding te voltooien. De feitelijke situatie zal van persoon tot persoon verschillen (artikel 7.2.4 WEB). Het betreft hier zowel contacturen, (docent aanwezig voor begeleiding of instructie), zelfstandige studie uren, open leercentrumuren (al dan niet begeleiding), praktijk- of stage-uren en huiswerk uren. Studielast = - Optelsom van OT en uren buiten OT in relatie tot de opleiding - Alle studenten hebben een studielast van ten minste 1600 uur per jaar (40 weken school van 40 uren per week) Summatief beoordelen Op basis van summatieve beoordeling wil men een eindoordeel uitspreken over de prestaties van een bepaalde student. ROC Menso Alting spreekt in dit geval over kwalificerende beoordeling. 34 T Toets Instrument voor het meten van kennis, vaardigheden en/of houding van iemand. Een toets kan ontwikkelingsgericht als worden ingezet. Transfer Het geeft de mate aan waarin (kennis en) beroepsvaardigheden in andere (beroepsmatige) situaties toegepast kunnen worden. Transparantie Transparantie is naast Validiteit en Betrouwbaarheid een kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens zijn afgestemd op de inhoud en het niveau van eindtermen. Transparantie duidt op toegankelijkheid en helderheid. V Vaardighedenmeter Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing van vaardigheden. Vaardigheidsexamen Exameninstrument dat de mate van beheersing van een vaardigheid of set vaardigheden examineert. Validiteit Validiteit is naast Betrouwbaarheid en Transparantie een kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens zijn afgestemd op de inhoud en het niveau van de eindtermen. Validiteit heeft betrekking op wat beoordeeld wordt. Het gaat erom of datgene wat gemeten moet worden, daadwerkelijk gemeten wordt. Vaststeller Persoon die de bevoegdheid heeft examens vast te stellen. Vaststellingscommissie Commissie die, onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie, de taak heeft om examen(onderdelen/eenheden) te borgen op hun toetstechnische kwaliteit en deze vervolgens vast te stellen. Vrijstelling Het recht om niet deel te nemen aan een bepaald deel van het examen zonder dat het behalen van een diploma daardoor onmogelijk wordt. W WAKKER Beoordelingsmethode, de afkorting staat voor: Waarnemen: Alles wat de kandidaat doet en zegt (verbaal en nonverbaal). Aantekenen: Schrijf het feitelijke gedrag op, dus geen interpretaties. Klassificeren: Het koppelen van stukjes gedrag aan relevante, vooraf bepaalde competenties. Kwantificeren: Elke competentie van een score voorzien. Evalueren: Het komen tot een totaalscore per competentie per kandidaat op basis van de score van alle assessoren, m.a.w. in welke mate is/ zijn de competentie(s) aanwezig. Rapporteren: De kandidaat op een constructieve wijze feedback geven op zijn/haar prestatie(s). WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs 35 Weging (1) Zwaarte van een examen(onderdeel/eenheid) in examenprogramma. (2) Zwaarte van een beoordelingscriterium in examen(onderdeel/eenheid). het het Werkbegeleider Een werkbegeleider is een medewerker uit de beroepspraktijk die studenten begeleidt tijdens de beroepspraktijkvorming. Werkproces Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het werkproces kent een begin en een eind, heeft een resultaat en wordt als kenmerkend herkend in de beroepspraktijk. Een werkproces bestaat dus nooit uit één handeling of gedraging. Meerdere werkprocessen kunnen gelijktijdig lopen. Werkproceskaart Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing van een werkproces Wettelijke beroepsvereisten In wet- en/of regelgeving vastgestelde eisen waaraan de beginnend beroepsbeoefenaar uitvoering moet kunnen geven om het beroep te mogen uitvoeren. Workshop Activiteit waarin studenten samen met een vakdeskundige rond een bepaald thema werken. WOT Wet op het onderwijstoezicht Z Zelfsturing Het vermogen om zelfstandig te leren en leer- en denkstrategieën uit te voeren. Hoe beter de student in staat is om zelfstandig leeractiviteiten uit te voeren, des te beter is hij in staat om: richting te geven aan zijn eigen studie/werk door het stellen van heldere en haalbare doelen en het maken van gerichte keuzes tijdens de opleiding, de stage of de praktijk. 36 OPLEIDINGSSPECIFIEKE BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. Algemeen examenplan Individueel examenplan Opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum Verantwoording L&B 37
© Copyright 2025 ExpyDoc