Onderwijs en Examenreglement 2014 (PDF)

Onderwijs en Examenreglement (OER)
ROC Menso Alting
Brinnummer 14NZ
Vastgestelde versie:
Groningen, 27 juni 2014
G. Boersma,
Directeur ROC Menso Alting
1
Inhoudsopgave
Inleiding
Deel 1 Onderwijsreglement
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Kwalificatiedossier
Kerntaken en werkprocessen
Leren, examineren en diplomeren
Loopbaan en burgerschap
Beroepspraktijkvorming
Opleidingsactiviteiten en onderwijstijd
Vrijstelling van onderwijsactiviteiten
Afwijkend onderwijsprogramma
Verzuimregeling
Dringend en bindend studieadvies
Klachtenregeling
Arbeidsmarktrelevantie
Wijzigingen en/of aanvullingen
Evaluatie
Deel 2 Examenreglement
1.
2.
3.
4.
5.
Algemene examenregels
Organisatie van de examinering
Beoordeling van het examen
Klacht, bezwaar, beroep
Slotbepalingen
Deel 3 Begrippenlijst
Opleidingsspecifieke bijlages
1.
2.
3.
4.
5.
Algemeen examenplan
Individueel examenplan
Opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd
Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum
Verantwoording L&B
2
Inleiding
ROC Menso Alting beschouwt de OER als een uitwerking van de zorg- en informatieplichtregeling zoals
genoemd in artikel 7.4.8 lid 1-6 van de WEB als een juridisch document en als reglement waaraan de
school zich verplicht weet.
Dit reglement is vastgesteld door het bevoegd gezag van ROC Menso Alting en is van toepassing op alle
opleidingen die door ROC Menso Alting worden georganiseerd.
Dit reglement wordt voor aanvang van het studiejaar door het bevoegd gezag vastgesteld. Het bevoegd
gezag maakt voor de aanvang van het studiejaar de inhoud en de inrichting van het onderwijs en de
examens bekend aan de student zodat deze zich een goed beeld daarvan kan vormen.
Dit document wordt voor de student toegankelijk gemaakt in de studiegids, waarin voor de student de meest
belangrijke zaken genoemd zijn. De manier waarop het onderwijs en de examinering vorm krijgt binnen
een opleiding staan beschreven in de procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting.
Het OER ligt ter inzage op het examenbureau, op het onderwijskundig bureau en is te raadplegen via de
website van ROC Menso Alting.
Dit document kan niet los gezien worden van:
- Het voor de opleiding geldende kwalificatiedossier. Dit dossier is te vinden op www.
kwalificatiesmbo.nl
- Het voor de opleiding geldende document ‘Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap in het
mbo, studiejaar 2011-2012’. Dit dossier is te vinden op www. kwalificatiesmbo.nl
- Het algemene examenplan welke is opgenomen in bijlage 1 van dit document.
- Het individuele examenplan welke is opgenomen in bijlage 2 van dit document.
- De opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd (bijlage 3)
- Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum (bijlage 4)
- De procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting.
3
DEEL 1
Onderwijsreglement
Artikel 1.1
Kwalificatiedossier
In het kwalificatiedossier worden generieke en specifieke onderdelen onderscheiden.
- Generieke onderdelen betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die
aan elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep.
De volgende generieke onderdelen worden benoemd: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en
burgerschap en voor niveau 4: Engels.
- Specifieke onderdelen betreffen de door de kenniscentra opgestelde specifieke kwalificatie-eisen
die als kerntaken, werkprocessen en competenties zijn opgenomen in het kwalificatiedossier.
De volgende specifieke onderdelen worden benoemd: in kerntaken geclusterde werkprocessen
met de daarbij behorende competenties en prestatie-indicatoren.
Alle generieke en specifieke eisen benoemd in het kwalificatiedossier vormen het uitgangspunt voor het
onderwijs en de examinering.
- In deel B van het kwalificatiedossier staan de generieke taal- en rekeneisen beschreven die voor
alle mbo studenten van een bepaald niveau gelden, ongeacht de opleiding.
- In deel C van het kwalificatiedossier staan, bij de kerntaken en werkprocessen, de specifieke eisen
(waaronder ook taal- en rekenvaardigheden) beschreven die nodig zijn voor het beroep. Dit zijn de
eisen waaraan de student moet voldoen in het kader van het toekomstig beroep.
- In deel D van het kwalificatiedossier is toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte
taal- en rekenvaardigheden zich bevinden. De genoemde taal- en/of rekenniveaus zijn een
indicatie van het niveau waarop deze eisen in de context van het beroep (deel C) gehanteerd
worden. Op de individuele examenplannen staan de betreffende specifieke beroepsgerichte taalen/of rekenvaardigheden geldend voor de betreffende kwalificatie vermeld.
Artikel 1.2
Kerntaken en werkprocessen
De opleiding bestaat uit wettelijk vastgestelde in kerntaken geclusterde werkprocessen. Deze staan
vermeld op het algemene examenplan.
Voor een uitwerking van de werkprocessen en de bijbehorende competenties en prestatie-indicatoren
wordt verwezen naar het geldende kwalificatiedossier.
Artikel 1.3
Leren, examineren en diplomeren
Leren
Tijdens het onderwijsleerproces krijgt de student:
- tijd en ruimte om te leren aan de hand van de inhoud van het kwalificatiedossier,
- tijd en ruimte om zich voor te bereiden op de examinering conform de eisen uit het
kwalificatiedossier (Examen- en kwalificatiebesluit).
Het leren vindt plaats op school en in de BPV.
De leereenheid is een werkproces of een clustering van werkprocessen.
De student wordt ontwikkelingsgericht beoordeeld om de verdere ontwikkeling te stimuleren en te sturen.
Examineren
Tijdens de examinering kan de student laten zien of hij/zij de inhoud van het kwalificatiedossier beheerst.
De examens vinden plaats op school en in de BPV.
De exameneenheid is een clustering van werkprocessen.
De examens en diploma-eisen met de bijbehorende zak-/slaagbeslissingen staan vermeld op het
individuele examenplan van de student.
4
De volgende examens worden onderscheiden:
- Een examen dat uitgevoerd wordt in de beroepspraktijk is een integrale manier om te bewijzen of
de student adequaat kan handelen volgens beroepseigen methoden en technieken als antwoord
op beroepsvragen.
- Een kennisexamen toetst op zichzelf staande beroepsrelevante kennis die de student paraat moet
hebben om het beroep uit te kunnen oefenen.
- Een vaardigheidsexamen toetst beroepsvaardigheden die ofwel voorwaardelijk zijn voor een goede
uitoefening van (delen van) het beroep of die niet vaak voorkomen in de beroepspraktijk maar wel
beroepsrelevant zijn.
Voor de examinering van Nederlandse taal, rekenen en MVT wordt gebruik gemaakt van centrale examens
en instellingsexamens:
- Centrale examens worden conform het examen- en kwalificatiebesluit afgenomen voor
Nederlandse taal en rekenen.
- Instellingsexamens conform het examen- en kwalificatiebesluit afgenomen voor Nederlandse taal,
MVT en rekenen.
Diplomeren
Voor de diplomering bepaalt de examencommissie of de student heeft voldaan aan de diploma-eisen zoals
vermeld op de individuele examenplannen.
Artikel 1.4
Loopbaan en burgerschap
Om het MBO-diploma te kunnen halen moet de student zich in voldoende mate inspannen voor en
deelnemen aan loopbaan en burgerschap. De student dient te voldoen aan de eisen die de instelling stelt
aan het onderdeel loopbaan en burgerschap. Dit staat beschreven in bijlage 5.
Artikel 1.5
BPV
De BPV is een setting waarin de student leert en examineert. Het leertraject op school en in de BPV is
één doorlopend congruent geheel.
Voor de BPV in de BOL wordt een praktijkovereenkomst afgesloten waarin rechten en plichten van
partijen zijn omschreven. Voor de BPV in de BBL wordt een arbeidsovereenkomst afgesloten.
BPV-plaatsen dienen erkend te zijn door het betreffende kenniscentrum.
De leerontwikkeling van de student tijdens de BPV wordt beoordeeld in samenspraak met de BPVbiedende organisatie waarbij de school eindverantwoordelijk is. Deze beoordeling vindt plaats op basis
van door de school vastgestelde beoordelingscriteria, zoals vermeld in het BPV-boek. Voor het behalen
van het diploma dient de totale BPV altijd met een voldoende afgesloten te worden.
Let op! Dit is een andere beoordeling dan de beoordeling van examens die in de setting BPV worden
beoordeeld.
Artikel 1.6
Opleidingsactiviteiten en onderwijstijd
WSF, artikel 9 lid 1WTOS, Hfd 3 en 4
Convenant inzake onderwijsprogrammering in het mbo 4 / 9 juli 2001
Brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731 (IIVO brief kenmerk 2001. 6329.Jho).
WEB, artikel 7.2.7 Inrichting beroepsopleidingen
Een studiejaar telt gemiddeld 40 studieweken van elk 40 uren studie. Dit geeft in totaal een studielast van
1600 uren per leerjaar.
De onderwijstijd voor de BOL omvat gemiddeld 1000 klokuren (IIVO) per schooljaar. De BBL omvat
minimaal 850 klokuren per schooljaar, waarvan 200 begeleide onderwijsuren en tenminste 610 uren
BPV.
De programmering voldoet aan de afspraken Transparante Onderwijs Programmering en de eisen van de
WEB (artikel 7.2.7).
In bijlage 3 zijn per uitstroom de opleidingsactiviteiten en de geprogrammeerde onderwijstijd
weergegeven.
Artikel 1.7
Vrijstelling van onderwijsactiviteiten
Een student kan in aanmerking komen voor vrijstelling van onderwijsactiviteiten, conform het beleid van
de afdeling, zoals als bekend gemaakt in de studiegids en/of de website.
5
Artikel 1.8
Passend Onderwijs
Indien van toepassing worden voor individuele studenten aanvullende afspraken gemaakt over extra
begeleiding in het kader van de wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in
principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze
onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken
wordt in een addendum bij de onderwijsovereenkomst neergelegd. Deze maakt onlosmakelijk onderdeel
uit van de onderwijsovereenkomst.
De student levert de instelling de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte,
zodat de instelling deze ondersteuning kan bieden. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie verzwijgt,
wordt de extra ondersteuning ook niet opgenomen in het addendum bij de onderwijsovereenkomst. De
instelling hoeft de noodzakelijke ondersteuning dan ook niet te leveren. Als tijdens de opleiding blijkt dat
de student een ondersteuningsbehoefte heeft, kan de instelling zelf vaststellen of zij hieraan alsnog
tegemoet kan komen.
Artikel 1.9
Verzuimregeling
In geval van verzuim dient de student te handelen conform de verzuimregeling, zoals bekend gemaakt in
de studiegids en op de website.
Artikel 1.10
Dringend en bindend studieadvies
Het bevoegd gezag kan een student gedurende de hele opleiding een dringend en bindend studieadvies
geven waarbij een bindend advies altijd voorafgegaan wordt door een dringend advies. Een student is
gehouden een bindend studieadvies op te volgen.
Artikel 1.11
Klachtenregeling
De student kan naar aanleidingen van besluiten of omstandigheden een klacht indienen. Hij dient
daarvoor gebruik te maken van de klachtenregeling zoals vermeld in de studiegids en op de website.
Artikel 1.12
Arbeidsmarktrelevantie
ROC Menso Alting biedt opleidingen aan met arbeidsmarktrelevantie of die mogelijkheden geven op
doorstroom naar een opleiding met arbeidsmarktrelevantie. Actuele gegevens over
arbeidsmarktrelevantie is te vinden in de meest recente studiegids en op de website.
Artikel 1.13
Wijzigingen en/of aanvullingen
Wijzigingen en/of aanvullingen in dit OER ten gunste van het onderwijs of de examinering die niet ten
koste gaan van de student, worden opgenomen en bekend gemaakt middels een addendum.
Artikel 1.14
Evaluatie
De evaluatie van leer- en exameneenheden vindt jaarlijks plaats op basis van PDCA, zoals omschreven
in de procesbeschrijvingen van ROC Menso Alting.
6
DEEL 2
Examenreglement
Examenreglement ROC Menso Alting
Groningen, juni 2014
Het hierna volgende examenreglement maakt deel uit van het Onderwijs en Examenreglement (OER), op
grond van artikel 7.4.8 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Dit reglement is vastgesteld
door het bevoegd gezag van ROC Menso Alting en is van toepassing op alle examens die door ROC
Menso Alting worden georganiseerd.
7
Inhoud van het examenreglement
1. Algemene examenregels
2. Organisatie van de examinering
3. Beoordeling van het examen
4. Klacht, bezwaar, beroep
5. Slotbepalingen
8
1. Algemene examenregels
Artikel 1.1
Begrippenlijst
Bij dit reglement hoort een begrippenlijst. Deze lijst ligt ter inzage op het examenbureau, op het
onderwijskundig bureau en is te raadplegen via de website van ROC Menso Alting.
Artikel 1.2
Examencommissie
De Examencommissie is verantwoordelijk voor het op verantwoorde wijze doorlopen van de
examenprocedures voor de opleidingen. De examencommissie is hiervoor aangesteld door het Bevoegd
Gezag van ROC Menso Alting. (WEB art 7.4.5 en 7.4.6)
De examencommissie bewaakt het totale proces van examinering en legt hierover verantwoording af aan
het bevoegd gezag.
Kaders stellen
 De examencommissie kent de landelijk verplichte kaders (WEB, inspectiestandaarden,
kwalificatiedossiers), draagt ze uit en stuurt hierop door middel van:
- het examenreglement
- Handboek Leren & Examineren
- Zelfevaluatie onderwijs & examinering
- (individuele) examenplannen
- competentieprofiel examinatoren
- examenorganisatie
 De examencommissie houdt op cohortniveau rekening met de geldigheid van deze kaders.
 De examencommissie draagt een heldere visie uit over instelling specifieke standaarden en legt deze
vast. Het gaat hierbij om:
- inkoop van examenproducten
- beleid ten aanzien van MVT
 De examencommissie zorgt dat de leden van de examencommissie en andere betrokkenen bij de
examinering voldoende deskundig zijn en goed kunnen functioneren.
Leren
 De examencommissie maakt een helder onderscheid tussen ontwikkelingsgerichte toetsen en
kwalificerende examens. Dit wordt zichtbaar op de (individuele) examenplannen.
Construeren en vaststellen
 De examencommissie betrekt het werkveld bij constructie of vaststelling van examens.
 De examencommissie zorgt ervoor dat de constructeurs en vaststellers voldoende deskundig zijn
 De examencommissie zorgt ervoor dat de kwalificerende examinering dekkend is, dat deze voldoet
aan de toetstechnische eisen en voorzien is van een cesuur.
 De examencommissie zorgt ervoor dat elk examen informatie voor de deelnemer, een beschrijving
van de afnamecondities en een beoordelingsvoorschrift bevat.
Examineren
 De examencommissie bepaalt waar de beoordeling het beste kan plaatsvinden.
 De examencommissie zorgt ervoor dat een bedrijf of instelling waar examinering plaatsvindt goed is
voorbereidt op de afname.
 De examencommissie draagt zorg voor de deskundigheid van de examinatoren.
 De examencommissie draagt er zorg voor dat de beoordeling zo objectief mogelijk is, in gelijke
gevallen wordt gelijk beoordeeld.
Diplomeren
 De examencommissie past de slaag/zak-beslissing op correcte wijze toe evenals het verlenen van
vrijstellingen.
 De examencommissie draagt zorg voor de archivering van examenmateriaal.
 De examencommissie reikt correcte diploma’s uit.
9
Kwaliteitsborging
 De examencommissie vergewist zich van de integrale kwaliteit van de examinering.
 De examencommissie ziet toe op de naleving van processen en procedures.
 De examencommissie verzekert zich van de deskundigheid van betrokkenen
 De examencommissie betrekt onafhankelijke deskundigen bij de borging van de examenkwaliteit.
 De examencommissie archiveert administratieve processen.
 De examencommissie treft waar nodig verbetermaatregelen.
 De examencommissie legt verantwoording af aan belanghebbenden.
 Dit doet de examencommissie aan de hand van:
- een jaarlijkse evaluatie van examens en examenprocessen als onderdeel van de jaarlijkse
zelfevaluatie onderwijs & examinering
- het jaarverslag
 De examencommissie is verantwoordelijk voor:
- het (doen) realiseren van acties die noodzakelijk zijn voor het borgen van de integrale
examenkwaliteit
- het (doen) realiseren van documenten, procedures die noodzakelijk zijn voor het in samenhang
opstellen, vaststellen, beoordelen en afnemen van examenproducten
- het instellen van een examenbureau en het hieraan mandateren van taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden
- het instellen van en contact onderhouden met de commissie van beroep
- het op verzoek van het bevoegd gezag onderhouden van de contacten met Inspectie over de
kwaliteitsstandaarden voor de examinering.
- beslissen over diplomering, vrijstelling, vervroegde diplomering en afwijkende examinering
- het aanstellen van examinatoren
- het beslissen over, vaststellen en bekend maken van de uitslag van examenonderdelen
- de uitgifte van certificaten en diploma’s
- het behandelen van bezwaar en beroep
- de verslaggeving t.a.v. examinering
- in kennis stellen van de directie in geval van fraude of onregelmatigheden m.b.t. examinering
door personeelsleden
De directeur van ROC Menso Alting is voorzitter, de andere leden van de examencommissie worden door
het bevoegd gezag benoemd.
Artikel 1.3
Toegang en toelating
Iedereen die door ROC Menso Alting als deelnemer aan een beroepsopleiding is ingeschreven heeft
toegang tot de examinering behorende bij een opleiding. Aan de toegang tot bepaalde examens kan
vereist worden dat andere (onderdelen van) examens met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 1.4
Extranei / examendeelnemers
Lid 1. Iemand die uitsluitend aan de examenvoorzieningen van ROC Menso Alting wenst deel te nemen,
kan zich als examendeelnemer in laten schrijven. Alle bepalingen van dit reglement zijn ook op
examendeelnemers van toepassing.
Lid 2. Aan de in lid 1 genoemde inschrijving zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- Betaling van het met de school overeengekomen bedrag (afhankelijk van het aantal
examenonderdelen), overeenkomstig art. 8.1.1 van de WEB.
- In bepaalde gevallen kan een verklaring van de werkgever, school of andere instantie gevraagd
worden, op basis waarvan het bevoegd gezag de conclusie kan trekken dat toegang tot de examens
zinvol is.
10
Artikel 1.5
Vrijstelling van exameneenheden
Lid 1. Diploma’s en certificaten van certificeerbare eenheden kunnen leiden tot vrijstellingen van
exameneenheden.
Lid 2. Andere, buiten het onderwijs, opgedane kennis en vaardigheden kunnen alleen leiden tot
vrijstellingen binnen het onderwijsleerproces en leiden niet tot vrijstellingen van exameneenheden.
Lid 3. In geval van vrijstelling bedoeld als in art. 1.5 lid 1 voor een diploma of certificeerbare eenheid
wordt hiervoor het cijfer dat ook op het diploma of certificaat staat in de cijferregistratie van de betrokken
deelnemer ingevuld.
Lid 4. Vrijstellingen bedoeld als in art. 1.5 lid 1 moeten worden aangevraagd vóór het sluiten van de
onderwijsovereenkomst.
Lid 5. Een deelnemer kan vrijstelling bij de examencommissie aanvragen voor een examenonderdeel
Nederlandse taal of rekenen:
a. de deelnemer heeft het betreffende examenonderdeel afgelegd zoals is vastgesteld voor een
beroepsopleiding van eenzelfde dan wel een hoger niveau
b. de deelnemer heeft daarvoor tenminste het eindcijfer zes gehaald
c. er zijn na het studiejaar waarin de deelnemer het onderdeel heeft afgelegd nog geen twee studiejaren
verstreken.
d. in het geval van een verkregen vrijstelling voor een onderdeel telt het eerder behaalde cijfer mee bij het
bepalen van de uitslag.
Lid 6. Een deelnemer kan vrijstelling bij de examencommissie aanvragen voor een examenonderdeel
MVT:
a. de deelnemer heeft het betreffende examenonderdeel afgelegd zoals is vastgesteld voor een
beroepsopleiding van eenzelfde dan wel een hoger niveau
b. de deelnemer heeft daarvoor tenminste het eindcijfer zes gehaald
c. in het geval van een verkregen vrijstelling voor een onderdeel telt het eerder behaalde cijfer mee bij het
bepalen van de uitslag.
Artikel 1.6
Opleiding
Lid 1. Een opleiding bestaat uit wettelijk vastgestelde in kerntaken geclusterde werkprocessen en
competenties. De examens voor alle werkprocessen en de aanvullende eisen zoals genoemd in het
betreffende kwalificatiedossier geven samen recht op het diploma.
Artikel 1.7
Examenonderdelen
Lid 1. Er worden generieke en specifieke examenonderdelen onderscheiden. Dit onderscheid geldt voor
het eerst in studiejaar 2012-2013 bij beroepsopleidingen waarmee wordt gestart op of na 1 augustus
2012.
Lid 2. Generieke onderdelen betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die aan
elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep. De volgende generieke
examenonderdelen worden benoemd: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en voor
niveau 4: Engels.
Lid 3. Specifieke onderdelen betreffen de door de kenniscentra opgestelde specifieke kwalificatie-eisen
die als kerntaken zijn opgenomen in het kwalificatiedossier. De eindwaardering vindt plaats op het niveau
van kerntaken.
Artikel 1.8
Hoger niveau van examinering
Lid 1. Een deelnemer kan het examen in het onderdeel Nederlandse taal of rekenen afleggen dat hoort
bij een opleiding van een hoger mbo-niveau. De deelnemer dient een verzoek daartoe in bij de
examencommissie (zie ook artikel 2.11).
Lid 2. De deelnemer kan alleen zoals beschreven in lid 1 van deze mogelijkheid gebruik maken als de
examencommissie het verzoek voor aanvang van het eerste examenmoment van dat examenonderdeel
heeft ingewilligd.
Lid 3. Als de deelnemer het examen op het hogere niveau niet haalt, kan hij er voor kiezen de herkansing
te doen op het niveau dat voor zijn beroepsopleiding is vastgesteld. Dit dient de deelnemer tijdig bij de
examencommissie te melden.
Lid 4. De uitslagregel van de mbo-opleiding waarvoor de deelnemer is ingeschreven, blijft ongewijzigd.
11
Artikel 1.9
Examineren
Lid 1.
a. Het onderzoeken of de specifieke en generieke examenonderdelen zijn behaald naar inhoud en
niveau (kennis, vaardigheid en houding).
b. Voor de examenonderdelen kent ROC Menso Alting drie vormen van examineren: theorie-examens,
vaardigheidsexamens en examens uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan).
c. Voor de specifieke onderdelen hanteert ROC Menso Alting instellingsexamens.
d. Voor de generieke onderdelen hanteert ROC Menso Alting centrale examens en instellingsexamens.
e. De instellingsexamens worden ingekocht of zelf geconstrueerd. In beide gevallen voldoet het
materiaal aan de gestelde toetstechnische kwaliteitseisen.
Lid 2. De deelnemer ontvangt ruim voor de afname van het examen de volgende informatie:
- kernta(a)k(en), werkproces(sen) en competentie(s) waarop het examen betrekking heeft
- plaats en tijdsduur van het examen
- instructie voor de deelnemer
- opdrachten / toetsvragen (alleen in het geval van een proeve)
- hulpmiddelen die de deelnemer mag gebruiken
- beoordelingscriteria
- gewicht van de beoordelingscriteria
- norm voor slagen of zakken (cesuur)
- wijze van beoordelen
- functionarissen die beoordelen
- termijn waarbinnen de uitslag bekend gemaakt wordt
In het geval van een examen uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan), dient deze
informatie 2 maanden voor het examen aan de deelnemer bekend gemaakt te worden. In het geval van
een theorie-examen of vaardigheidsexamen dient deze informatie aan het begin van de periode waarin
de het examen afgenomen wordt (uiterlijk 5 dagen voor het examen) bekend gemaakt te worden.
Lid 3. Alle gegevens voor de organisatie van de examens worden in examenroosters bekend gemaakt
(met uitzondering van de examens uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan). De
examenroosters worden uiterlijk 5 werkdagen voor aanvang van het examen bekend gemaakt. Het
gepubliceerde examenrooster is tevens de oproep tot examinering voor de deelnemer.
Lid 4. Examens in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) worden uitgevoerd ín de setting BPV.
De beoordeling van deze examens dient niet verward te worden met de beoordeling ván de BPV waarbij
de beroepspraktijkvorming beoordeeld wordt. De beoordeling ván de BPV is geen examen maar een
diplomeringseis.
Artikel 1.10
Laatkomers
Lid 1. Deelnemers die te laat zijn bij een examen, kunnen slechts met toestemming van de
examencommissie of een daartoe door de examencommissie aangewezen persoon alsnog aan het
examen deelnemen of een nieuw moment hiervoor afspreken.
Lid 2. Deelnemers mogen maximaal 15 minuten na aanvang van het examen nog worden toegelaten. Er
wordt geen gelegenheid gegeven de verloren tijd in te halen, tenzij de examencommissie anders besluit.
Lid 3. Deelnemers die vanwege gebleken overmacht niet kunnen deelnemen aan een examen, kunnen in
overleg een nieuw moment afspreken. Hiervoor hoeft geen aanspraak gemaakt te worden op de
herkansingsmogelijkheid.
12
Artikel 1.11
Fraude en onregelmatigheden
Lid 1. De examencommissie kan maatregelen treffen tegen de deelnemer wegens fraude of
onregelmatigheden t.a.v. de examinering. Voordat de examencommissie maatregelen treft, wordt de
deelnemer gehoord. De deelnemer kan zich laten bijstaan door een adviseur en in geval van
minderjarigheid door een wettelijk vertegenwoordiger (ouder of voogd).
Lid 2. Als onregelmatigheden worden in ieder geval aangemerkt; spieken, het niet opvolgen van
instructies van surveillanten / examinatoren en het gebruik van niet toegestane hulpmiddelen. Verder
staat het ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te
merken als onregelmatigheid / fraude in de zin van dit artikel.
Lid 3. De examencommissie kan, afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid / fraude, maatregelen
treffen. In het uiterste geval kan besloten worden tot uitsluiting van verdere deelname aan de
examinering.
Lid 4. Als onregelmatigheden te wijten zijn aan gedrag van het personeel of van hulpkrachten die zijn
aangetrokken, hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, worden er geen maatregelen
genomen ten nadele van de deelnemer.
Artikel 1.12
Herkansing
Lid 1. ROC Menso Alting biedt tijdens de duur van de studie één herkansingsmogelijkheid voor elk
examen waarop een onvoldoende is behaald. Per examen is vastgelegd wanneer het examen of
onderdelen van een examen herkanst moeten worden.
Lid 2a. De deelnemer die voor een centraal examen een cijfer lager dan een 6 heeft behaald kan binnen
de voor hem geldende studieduur herkansen.
Lid 2b. De deelnemer die voor een centraal examen een 6 of hoger heeft behaald, heeft recht op één
herkansing (tenzij al eerder gebruik is gemaakt van het recht op herkansing).
Lid 2c. In het geval van herkansing telt het hoogste cijfer mee voor het bepalen van de eindwaardering
van het examenonderdeel.
Lid 3. Een vaardigheidsexamen of een examen in de praktijk (of een simulatie daarvan) is onvoldoende in
het geval er een O is gehaald. Een theorie-examen is onvoldoende in het geval er een cijfer is gehaald
lager dan een 5.5.
Lid 4. De publicatie van het herexamenrooster geldt als oproep tot deelname aan de toets.
Lid 5. Indien er sprake is van onvoldoende presteren door overmacht of anders besluit de
examencommissie over herkansing. Dit valt buiten de herkansing zoals bedoeld in artikel 1.12 lid 1.
Artikel 1.13
Afwezigheid
Lid 1. Een examendeelnemer die niet aanwezig kan zijn bij een examen dient zich hiervoor schriftelijk af
te melden middels het afmeldformulier. Bij ziekte of overmacht kan dit telefonisch voor aanvang van de
toets.
Lid 2. Indien de deelnemer geen wettige reden heeft om afwezig te zijn bij een examen dan wordt een
onvoldoende voor het examenonderdeel toegekend.
Artikel 1.14
Diplomering, certificaten, schoolverklaring
Lid 1. De examencommissie gaat over tot diplomering wanneer voldaan is aan de diploma-eisen (de
uitstroomeisen en aanvullende eisen uit het kwalificatiedossier zijn naar inhoud en niveau met een
voldoende afgerond evenals dat het geval is met de BPV en het aantal BPV-uren).
Lid 2. Indien diplomering niet haalbaar is maar wel een of meer certificeerbare eenheden zijn afgerond,
dan worden hiervan certificaten uitgereikt.
Lid 3. Indien certificering zoals bedoeld in artikel 1.14 lid 2 niet mogelijk is kan er op verzoek van de
deelnemer een schoolverklaring worden uitgereikt.
Artikel 1.15
Klacht, bezwaar en beroep
Deelnemers kunnen tegen een beslissing inzake examinering schriftelijk een klacht indienen of bezwaar
aantekenen bij de secretaris van de examencommissie.
Deelnemers kunnen tegen een beslissing van de examencommissie in beroep gaan bij de Commissie
van Beroep. Hiervoor gelden de regels zoals genoemd in hoofdstuk 4 van deze regeling.
13
2. Organisatie van de examinering
Artikel 2.1
Examinering
Lid 1. Examinering heeft betrekking op de specifieke en generieke examenonderdelen zoals beschreven
in het geldende kwalificatiedossier. Deze zijn opgenomen in de OER.
Lid 2. De procedures met betrekking tot examineren zijn beschreven in de procesbeschrijvingen van de
organisatie. Daar waar geen regeling of procedure is opgenomen, beslist de examencommissie.
Artikel 2.2
OER
Lid 1. De examencommissie maakt tijdig de OER bekend aan de deelnemer middels het
examenreglement, een vertaling van het onderwijsreglement in de vorm van een studiegids en het
individuele examenplan.
Lid 2. De studiegids bevat in ieder geval de informatie uit de onderwijsregeling
Lid 3. Het individuele examenplan bevat de informatie uit het algemeen examenplan vertaald naar iedere
individuele deelnemer, de diploma-eisen en de bijbehorende zak-/slaagbeslissingen.
Artikel 2.3
Vaststelling examens
Lid 1. De vaststellingscommissie stelt in opdracht van de examencommissie de exameninstrumenten
vast. Dit betreft zowel ingekocht als zelf geconstrueerd materiaal.
Lid 2. Er is geen verschil in moeilijkheidsgraad en dekkingsgraad bij een examen of een herexamen.
Artikel 2.4
Examinatoren
De examencommissie stelt examinatoren aan op grond van de daarvoor geldende criteria.
Artikel 2.5
Aanwezigheid
Lid 1. De deelnemer dient tijdig op de aangegeven plaats en tijdstip aanwezig te zijn.
Artikel 2.6
Ruimte
Afhankelijk van de beoordelingssituatie zorgt de school voor de juiste facilitering ten behoeve van de
beoordeling.
Artikel 2.7
Centrale examinering
Lid 1. In de generieke onderdelen Nederlandse taal en rekenen vindt centrale examinering plaats.
Centrale examinering Nederlandse taal vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in
studiejaar 2014-2015 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2010.
Centrale examinering rekenen vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar
2015-2016 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2010.
Centrale examinering Nederlandse taal vindt bij deelnemers op niveau 2 en 3 voor de eerste maal plaats
in studiejaar 2015-2016 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2012.
Centrale examinering rekenen vindt bij deelnemers op niveau 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar
2016-2017 voor opleidingen waarmee is gestart op of na 1 augustus 2012.
Lid 2. Het centrale examen mag pas worden afgenomen als ten minste de helft van de voor de
deelnemer geldende studieduur is verstreken.
Lid 3. Bij opleidingen korter dan 24 maanden moeten de momenten van afname van de centrale
examens in de laatste 12 maanden worden geprogrammeerd.
14
Artikel 2.8
Examens in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan)
Lid 1. Het examen wordt uitgevoerd conform de daarvoor geldende procedures.
Lid 2. Voor aanvang van de uitvoering van het examen dient de deelnemer toestemming te hebben
gekregen om over te gaan tot de uitvoering van de examinering.
Lid 3. Tijdens de uitvoering van het examen wordt de deelnemer beoordeeld door ten minste twee
examinatoren.
Lid 4. Na afloop van de uitvoering van het examen voert de deelnemer met ten minste twee examinatoren
een eindgesprek. Tijdens het eindgesprek wordt de voorlopige beoordeling bekend gemaakt. Na afloop
van het eindgesprek neemt de examinator vanuit school het examenmateriaal mee en draagt dit over aan
het examenbureau. De deelnemer dient zelf een kopie te bewaren van schriftelijk werk.
Artikel 2.9
Theorie-examen
Lid 1. Het theorie-examen wordt uitgevoerd conform procedure.
Lid 2. Voor aanvang van het examen is tenminste één surveillant per examenruimte aanwezig. De school
is verantwoordelijk voor de inrichting van de examenruimte. Surveillanten hebben de beschikking over
een proces verbaal en over de benodigde examenmaterialen. Indien de examencommissie dat nodig
acht, controleren de surveillanten de legitimatiebewijzen van de deelnemers. De deelnemers tekenen na
aanvang van het examen de presentielijst. Surveillanten noteren de namen van de deelnemers die niet
aanwezig zijn op het proces verbaal.
Lid 3. Tijdens het examen noteren surveillanten het tijdstip van aankomst van deelnemers die bij de
aanvang van het examen niet aanwezig zijn op het proces verbaal. Deelnemers mogen hooguit een
kwartier na aanvang van het examen nog worden toegelaten. Er wordt geen gelegenheid gegeven de
verloren tijd in te halen. Surveillanten zien toe op orde en rust. Surveillanten vermelden
onregelmatigheden en andere relevante zaken op het proces verbaal en stellen de examencommissie
van de onregelmatigheden in kennis. Deelnemers mogen tijdens de schriftelijke examens de
examenruimte de eerste twintig minuten niet verlaten. Deelnemers mogen geen mobiele telefoons mee
nemen in de examenruimte. De deelnemers nemen plaats aan de tafel waarop zijn examennummer is
vermeld. De deelnemers mogen geen andere hulpmiddelen meenemen dan die welke zijn toegestaan
(zoals vermeld op het examen). Ook is het niet toegestaan om hulpmiddelen aan elkaar beschikbaar te
stellen. Gedurende het examen is het de deelnemers niet geoorloofd zonder toestemming van de
surveillant de examenruimte te verlaten. Deelnemers maken schriftelijk werk op papier, dat wordt
verstrekt door de surveillant. Schriftelijk werk mag niet met potlood gemaakt worden. Dit laatste is niet
van toepassing bij tekeningen en grafieken. Van examens in de vorm van schriftelijke verslagen, dient de
deelnemer zelf een kopie te bewaren.
Lid 4. Aan het einde van het examen leveren de deelnemers het examenmateriaal en de uitwerkingen in
bij de surveillant. De surveillant controleert het ontvangen materiaal en noteert op het proces verbaal het
tijdstip waarop het ontvangen is.
Lid 5. Na afloop van het examen draagt de surveillant direct al het materiaal over aan de secretaris
van de examencommissie dan wel aan een door de secretaris aangewezen persoon of instantie. De
secretaris of diens vertegenwoordiger draagt het materiaal over aan de beoordelaar.
Artikel 2.10
Vaardigheidsexamen
Lid 1. Het vaardigheidsexamen wordt uitgevoerd conform procedure.
Lid 2. De gang van zaken bij de vaardigheidstoetsen wordt uiterlijk 5 werkdagen voor het examen aan de
deelnemer bekend gemaakt.
Lid 3. De examinator noteert bijzonderheden betreffende de vaardigheidsexaminering op een proces
verbaal.
Lid 4. Aan het einde van het examen leveren de deelnemers het examenmateriaal en de gebruikte
opgaven in bij de examinator. De examinator staat er voor in dat het examenwerk door de deelnemer is
vervaardigd. De examinator controleert het ontvangen materiaal en noteert op het proces-verbaal dat het
ontvangen is.
Lid 5. Na afloop van het examen draagt de examinator het proces-verbaal over aan het
examenbureau.
15
Artikel 2.11
Afwijkende examinering
Lid 1. Deelnemers die instromen of afstromen of op een hoger niveau een examenonderdeel willen
afleggen, kunnen middels het formulier “afwijkende examinering” afwijkende examinering aanvragen bij
de examencommissie. Het betreft hier een aanvraag voor het gebruik van andere exameninstrumenten
dan voor de betreffende opleiding staan opgenomen in het examenplan.
Lid 2. Deelnemers die extra faciliteiten nodig zijn bij de examinering kunnen middels het formulier
“specifieke doelgroepen” extra faciliteiten aanvragen bij de examencommissie. Het betreft hier
bijvoorbeeld een aanvraag voor extra tijd, grootletterdruk, aanpassen examenlocatie of hulpmiddelen
zoals een pc. De deelnemer gebruikt hier wel dezelfde exameninstrumenten die voor de betreffende
opleiding staan opgenomen in het examenplan.
Lid 3. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende examens of afwijkende faciliteiten mogen niet
anders zijn dan het niveau en de doelstelling van de oorspronkelijke examens.
Artikel 2.12
Examendossier
Het examenbureau legt een examendossier van iedere deelnemer aan. In dit dossier worden van alle
relevante examendocumenten de originelen bewaard.
16
3. Beoordeling van het examen
Artikel 3.1
Beoordeling examens
Lid 1. Elke deelnemer wordt op gelijke wijze beoordeeld aan de hand van normen en criteria die zijn
vastgelegd in een beoordelingsvoorschrift. In het geval van theorie- en/of vaardigheidsexamens dienen
deelnemers op de hoogte te zijn van het maximaal aantal punten dat per vraag behaald kan worden.
Lid 2. De examinator beoordeelt per examen of aan de betreffende eisen is voldaan. Hij stelt de score
vast en berekent de uitslag.
Lid 3. Een examen uitgevoerd in de beroepspraktijk (of een simulatie daarvan) wordt beoordeeld op een
driepuntsschaal of op een tienpuntsschaal.
Lid 4. Een vaardigheidsexamen wordt beoordeeld op een driepuntsschaal.
Lid 5. Een theorie-examen wordt beoordeeld op een tienpuntsschaal.
Artikel 3.2
Eindbeoordeling generieke en specifieke examenonderdelen
Lid 1. De eindwaardering van de generieke examenonderdelen Nederlands, rekenen en Engels (voor
niveau 4) wordt uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 t/m 10.
Lid 2. Bij gedeeltelijke centrale examinering van een examenonderdeel worden de waarderingen voor
zowel het centraal examen als het instellingsexamen uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 t/m 10 met één
decimaal.
Lid 3. De eindwaardering van de specifieke examenonderdelen vindt plaats op het niveau van de
kerntaken en wordt uitgedrukt in een tienpuntsschaal.
Lid 4. De eindwaardering van Loopbaan en Burgerschap wordt uitgedrukt in “voldaan” of “niet voldaan”.
Artikel 3.3
Betekenis van beoordelingen
Lid 1. Een driepuntsschaal wordt uitgedrukt in: “onvoldoende”, “voldoende”, “goed”
Lid 2. Een tienpuntsschaal wordt uitgedrukt in een heel cijfer uit de reeks 1 t/m 10.
Artikel 3.4
Uitslag beoordelingen
De uitslag van een beoordeling van een examen wordt binnen tien werkdagen mondeling en/of schriftelijk
aan de deelnemer bekend gemaakt.
Artikel 3.5
Uitslagregel
De eisen waaraan de deelnemer moet voldoen om het diploma te behalen staan vermeld in de Oer en in
de daarvan afgeleide studiegids en het individueel examenplan.
Artikel 3.6
Inzage
Lid 1. De deelnemer kan binnen een termijn van 5 werkdagen na de officiële publicatie van de
examenresultaten een verzoek om inzage in het beoordeelde werk indienen bij het examenbureau.
Over het beoordeelde werk kan na inzage een gesprek worden aangevraagd met de betrokken
beoordelaar. Deze maakt van dit gesprek een verslag met de conclusie van zowel de beoordeelde als de
beoordelaar. Dit verslag wordt door beide ondertekend en ingeleverd bij het examenbureau ter
archivering in het studentdossier. Zie hiervoor ook de procedure theorie- en vaardigheidsexamen in het
Handboek Leren en Examineren
Lid 2. Een deelnemer kan bezwaar maken tegen zijn beoordeling. De procedure hiervoor staat
beschreven in hoofdstuk 4 van dit reglement.
17
4. Klacht, bezwaar, beroep
De directie van ROC Menso Alting verwacht dat een deelnemer, alvorens een klacht, een bezwaar of een
beroep in te dienen, getracht heeft de kwestie in den minne te schikken door middel van overleg met de
betreffende docent of andere functionaris.
Artikel 4.1
Klachten en Bezwaarschrift
Lid 1. Iedere deelnemer kan een klacht indienen evenals een bezwaarschrift over een examenonderdeel
wanneer hij / zij dat nodig acht. Hiertoe dient een formulier te worden ingevuld dat verkrijgbaar is bij het
examenbureau waar dit formulier ook ingeleverd moet worden.
Het is van belang om in ieder geval de volgende gegevens in te dienen:
 naam en adres van de indiener
 datum van indiening
 handtekening van de indiener
 omschrijving van de beslissing of maatregel waartegen bezwaar wordt ingediend
 de gronden van het bezwaar of de reden(en) van de klacht
Lid 2. De deelnemer ontvangt een schriftelijke ontvangstbevestiging.
Lid 3. De klacht of het bezwaar wordt door de examencommissie behandeld. Indien gewenst kan de
deelnemer gehoord worden. Hierbij kan de deelnemer bijgestaan worden door een raadsman.
Lid 4. De termijn van uitspraak is 10 werkdagen. De uitspraak wordt schriftelijk aan de deelnemer bekend
gemaakt.
Artikel 4.2
Beroep
Lid 1. Een deelnemer kan tegen een uitspraak over een klacht of bezwaar beroep aantekenen
(beroepsschrift) bij de Commissie van Beroep voor examens. Deze Commissie is ingesteld op grond van
artikel 7.5.1. van de WEB. De commissie behandelt het beroep volgens een hiertoe vastgesteld
reglement.
Lid 2. De termijn van indienen is 14 dagen vanaf de dag waarop de maatregel of beslissing zoals bedoeld
in art. 4.1 lid 4 bekend is gemaakt.
Lid 3. Het beroepsschrift moet worden ingediend bij de secretaris van de Commissie van Beroep voor
examens , Postbus 448, 9700 AK te Groningen. De secretaris voorziet het beroepsschrift van een
dagstempel. Deze is van belang voor de termijnstelling.
Lid 4. De Commissie van Beroep doet binnen 15 werkdagen na dagtekening een uitspraak. Deze
uitspraak is bindend. Indien nodig kan de Commissie van Beroep deze termijn eenmaal verlengen met
een maximum van 10 werkdagen. Binnen de gestelde termijn deelt de Commissie schriftelijk de uitslag
mee aan de secretaris van de commissie van beroep welke de uitspraak schriftelijk bekend maakt aan de
indiener van het beroepsschrift.
Lid 5. De Commissie van Beroep bestaat uit:
Dhr. Janze - voorzitter (directeur in het voortgezet onderwijs)
Mw. Heeringa - lid
Mw. Schuringa - lid (onderwijskundige voortgezet onderwijs)
Dhr. De Jong - plaatsvervangend lid (directeur in het voortgezet onderwijs)
Dhr. Hulsman - plaatsvervangend lid (directeur in het mbo)
18
5. Slotbepalingen
Artikel 5.1
Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van examinering en daarbij de beschikking heeft over
vertrouwelijke gegevens is verplicht tot geheimhouding. Dit met uitzondering van wettelijke regels die
bekendmaking afdwingen.
Artikel 5.2
Niet voorziene situaties
In niet voorziene situaties in dit reglement beslist de voorzitter van de examencommissie indien
besluitvorming urgent is.
Artikel 5.3
Inwerkingtreding
De inwerkingtreding van dit examenreglement is 1 augustus 2014. Dit reglement vervangt alle eerdere
versies.
Artikel 5.4
Geldigheid
Dit examenreglement is van toepassing op alle examens die door ROC Menso Alting worden
georganiseerd voor alle opleidingen en de daarbij behorende cohorten.
Artikel 5.5
Wijzigingen
Na inwerkingtreding van dit reglement kunnen noodzakelijk gebleken wijzigingen alleen worden
toegevoegd indien hierdoor de belangen van de deelnemer niet worden geschaad.
19
DEEL 3
Begrippenlijst ROC Menso Alting
20
A
Afdelingsmanager
De afdelingsmanager draagt zorg voor de uitvoering van de
opleidingen binnen de afdeling, stuurt het primaire proces aan,
draagt zorg voor de ontwikkeling van beleid en geeft leiding aan
de afdeling.
Afnameconditie
Voorwaarden en omstandigheden, in het kwaliteitshandboek en/of
in het examenproduct beschreven (omstandigheden, tijdsduur,
criteria voor beoordelaars etc.), waaronder het examineren
plaatsvindt en waaraan moet worden voldaan om de kwaliteit van
het examen te kunnen garanderen.
Afnameprotocol
Dit protocol beschrijft de wijze waarop de examinering plaatsvindt
met daarin de voorgeschreven voorwaarden, procedures en
omstandigheden.
Architectuurprincipes
Deze principes zijn dwingende of richtinggevende afspraken
die een overtuiging weergeven over de wijze waarop een
gewenste organisatorische situatie bereikt kan worden.
Audit
Systematisch en onafhankelijk onderzoek om te bepalen of
activiteiten op het gebied van kwaliteit en de daarmee
samenhangende resultaten overeenstemmen met de geplande
maatregelen en of deze maatregelen op doeltreffende wijze zijn
geïmplementeerd en geschikt zijn voor het bereiken van de
doelstellingen (ISO 8402:1994)
Authenticiteit
(1) Mate waarin kan worden vastgesteld of de prestatie bij een
exameneenheid daadwerkelijk van de examenkandidaat
afkomstig is.
(2) Criterium dat bepaalt of de prestatie van een
examenkandidaat bij een exameneenheid geleverd is in een
relevante beroepscontext.
B
Beoordelaar
Een beoordelaar geeft een oordeel over de reeds verworven
competenties of de ontwikkeling ervan. Er wordt hierbij
onderscheid
gemaakt
tussen
coaches,
deskundigen
examinatoren.
Beoordelingscriteria
Criteria, gebaseerd op prestatie-indicatoren uit deel C van het
kwalificatiedossier, waarop de beoordeling gebaseerd wordt.
Beoordelingsinstrument
Middel om tot een valide en betrouwbaar oordeel te komen
betreffende de beroepsbekwaamheid van de te kwalificeren (of te
diplomeren) student.
Beoordelingsvoorschrift
Document waarin is voorgeschreven op grond waarvan een
prestatie van een examenkandidaat met een bepaalde score
moeten worden gewaardeerd.
Beroep
Protest tegen een beslissing of een bezwaarschrift. Dit protest is
gericht tot een instantie die onafhankelijk is van degene die de
beslissing heeft genomen. De kandidaat kan tegen een uitspraak
van de examencommissie schriftelijk beroep aantekenen bij de
Commissie van Beroep voor Examens, zoals vermeld in het OER.
21
De termijn voor het indienen van een beroepschrift is drie dagen.
Binnen die termijn kan de mogelijkheid van een minnelijke
schikking benut worden. Het aantekenen van bezwaar
voorafgaande aan een beroepschrift is niet aan te raden, omdat dit
het risico met zich meebrengt dat de termijn van drie dagen wordt
overschreden.
Beroepenveld
De praktijk waar een beroep uitgeoefend wordt.
Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)
Opleidingen van de beroepsbegeleidende leerweg bestaan uit een
praktijkdeel van zestig procent of meer van de studieduur.
Voorheen heette deze leerweg het studentwezen. Nu wordt deze
manier van opleiden aangeduid met de term “mbo werkend leren”.
(Colo, 2004)
Beroepscompetenties
Ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende
beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde
wijze proces- en resultaatgericht te handelen. (Colo, 2004)
Beroepsidentiteit
Weten wat je opleiding en werk betekenen in je eigen leven en wat
je daarin kunt betekenen voor een ander. In het verlengde daarvan
ligt het nemen van verantwoordelijkheid in je studie en werk.
Beroepsopleidende Leerweg (BOL)
Opleidingen van de beroepsopleidende leerweg bestaan uit een
praktijkdeel van tenminste twintig en ten hoogste zestig procent
van de studieduur. Deze manier van opleiden wordt aangeduid
met de term "mbo dagonderwijs". (Colo, 2004)
Beroepsopleiding
Een opleiding gericht op de kwalificatie voor opeenvolgende
niveaus van beroepsuitoefening.
Beroepsprofiel
Een beroepsprofiel geeft de essentie aan van een beroep en een
omschrijving van de belangrijkste en meest voorkomende
activiteiten in de beroepsuitoefening. Het beroepsprofiel bevat een
gestructureerde verzameling uitspraken over: de essentie van een
beroep of groep van beroepen; de centrale beroepsactiviteiten; de
taken en handelingen die als regel in de uitoefening van het beroep
voorkomen; de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en
transfer. In het beroepsprofiel moet voldoende breedte tot
uitdrukking komen. Dat wil zeggen: duurzaamheid, in meerdere
bedrijven uit te voeren en in meerdere functies uit te oefenen. Een
beroepsprofiel moet zijn gelegitimeerd door de sociale partners
van de desbetreffende bedrijfstak. Beroepsprofielen
(of andere gelegitimeerde documenten) liggen ten grondslag aan
de kwalificaties. (Colo, 2004)
Beroepstypering
Een beschrijving van o.a. taken en verantwoordelijkheden die
binnen een kwalificatie wordt aangeleerd en de mate waarin een
beroepsbeoefenaar in staat is kennis en beroepsvaardigheden toe
te passen.
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid is naast Validiteit en Transparantie een
kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens
bijvoorbeeld voldoen aan de gevraagde kwaliteitsnormen.
Betrouwbaarheid heeft betrekking op het zo objectief mogelijk
toekennen van scores en de mate waarin deze consistent,
nauwkeurig en reproduceerbaar zijn.
Bevoegdheid
Een bevoegdheid is het recht een bepaalde handeling uit te voeren
of een bepaalde beslissing te nemen.
22
Bevoegd Gezag
Het Bevoegd Gezag is in de meeste gevallen het bestuur van de
instelling (WEB art. 1.1.1)
Bewijsmateriaal
Bewijsmateriaal is afkomstig van leermiddelen ofwel prestaties of
activiteiten die door studenten gedaan worden. Aan de hand van
bewijsmateriaal laat een student zien in welke mate hij of zij zich
bepaalde kennis of vaardigheden eigen gemaakt heeft.
Bezwaar
Protest tegen een beslissing. Dit protest is gericht tot een instantie
die de beslissing heeft genomen. In examenzaken tekent men
beroep aan bij de examencommissie.
Bindend advies
Advies dat een student krijgt wanneer hij of zij naar aanleiding van
een dringend advies onvoldoende verbetering heeft laten zien. Dit
advies wordt op zorgvuldigheid en juistheid beoordeeld door het
bevoegd gezag op basis van de verzamelde gegevens. De
beslissing is bindend.
BPV
BeroepsPraktijkVorming. Dit is een setting waarin onderwijs
plaatsvindt in de praktijk van het beroep (dus in het beroepenveld).
BPV is een verplicht onderdeel binnen elke beroepsopleiding. Een
met een voldoende afgeronde BPV is voorwaarde voor
diplomering.
C
Casus
praktijkgeval
College van Bestuur
Elke instelling heeft een centrale directie of een college van
bestuur, bestaande uit ten hoogste drie leden, waarvan er één
door het bevoegd gezag wordt benoemd tot voorzitter. De centrale
directie heeft onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd
gezag, de leiding over de voorbereiding en uitvoering van het
beleid, de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en het
beheer van de instelling. Het college van bestuur is belast met de
taken en bevoegdheden van de centrale directie en de door het
bevoegd gezag aan het college overgedragen taken en
bevoegdheden. (WEB art. 9.1.4)
Certificaat
Een door de onderwijsinstelling af te geven en (in geval van een
certificeerbare eenheid) een door de overheid gegarandeerd
bewijs dat een student een deel van een opleiding met goed
resultaat heeft doorlopen.
Certificeerbare eenheid
Deel van de werkzaamheden in een bepaald beroep dat binnen
een kwalificatiedossier apart wordt onderscheiden wanneer dat
deel arbeidsrelevantie heeft.
Cesuur
De grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende
wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende
wordt toegekend. Wat een voldoende is, moet in het
examenreglement zijn opgenomen. Soms zal dat een cijfer zijn,
soms zal dat het predicaat ‘voldoende’ zijn. De wet schrijft daar
niets over.
Coach
-
Een coach is iemand die:
werkt binnen of buiten de school direct vanuit de opleiding,
kennis heeft van het beroep, de totale opleiding en van opleiden,
23
vaardig is in coachen van individuele studenten en in het
begeleiden van groepen,
professioneel betrokken is bij de student,
vaardig is in het signaleren van leerblokkades en de wegen kent
voor doorverwijzen,
bereid is als teamlid te functioneren,
bereid is zijn deskundigheid te bevorderen,
integer, transparant en sociaal vaardig is in het coachen van
studenten en het onderhouden van contacten met ouders.
-
Coachen
Het ROC Menso Alting verstaat onder coachen alle activiteiten binnen het
kader van professionele coaching die de persoonlijke coach van de
student uitvoert bij het begeleiden van het leerproces samen met de
student.
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
Professionele coaching binnen het ROC Menso Alting is gericht op
het bereiken van de volgende doelen voor de individuele student:
inventarisatie van mogelijkheden,
inventarisatie van eerder opgedane ervaringen,
inzichtelijk maken van ontwikkeling,
verbeteren van leerprestaties,
bevorderen van leren,
bevorderen van processen van zelfsturing,
bevorderen van processen van samenwerken.
bevorderen van zelfvertrouwen
Cohort
Het start- en eindjaar van een opleiding waar een student zich voor
ingeschreven heeft. De groep examenkandidaten legt op basis
van hetzelfde kwalificatierooster en hetzelfde examenplan examen
af.
Commissie van Beroep
voor de examens
Een door het bevoegd gezag van een instelling ingestelde
onafhankelijke commissie. Beslissingen van de examencommissie
of examinatoren kunnen worden onderworpen aan het oordeel van
deze commissie. (Zie WEB art. 7.5.1)
24
Competentie
Competentie is een geïntegreerde set van kennis, houding en
vaardigheden waarmee een relevante opdracht in een beroepssituatie
bekwaam uitgevoerd kan worden, waarmee maatschappelijk-ethisch kan
worden gehandeld, en waardoor iemand zich persoonlijk en beroepsmatig
kan ontwikkelen.
Uit deze definitie is af te leiden dat:
- een competentie leerbaar is
- een competentie is samengesteld uit kennis, houding en
vaardigheden (… set van vaardigheden)
- een competentie in de beroepscontext toegepast en
aangeleerd wordt (… relevante opdracht in een
beroepssituatie …)
- een competentie handelingsgeoriënteerd is (… uitgevoerd kan
worden …)
Competentiemeter
Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing
van competenties.
Constructeur
Persoon die exameneenheden ontwikkelt of samenstelt.
Constructivisme
Stroming in de onderwijs-leerpsychologie waar er onder andere
van uit gegaan wordt dat:
Kennis per definitie subjectief is. Het hangt van de aanwezige
kennis af welke nieuwe kennis wordt opgeslagen. Hierbij spelen
persoonlijke kenmerken een rol zoals interesse en emotionele
factoren.
Mensen denken in metaforen en gehelen. Je wilt iets maken en
denkt na hoe dat te doen. Het denken gaat dus van geheel naar
deel.
Mensen construeren kennis uit ervaring en in interactie met
anderen.
Ook
jonge
mensen
kunnen
in
toenemende
mate
zelfverantwoordelijk handelen.
-
-
-
Correctie/beoordelingsvoorschrift
Antwoordmodel, scoringsvoorschriften en algemene richtlijnen
voor
het
beoordelen
van
het
bijbehorende
examen(onderdeel/eenheid).
Corrector
Beoordelaar die een prestatie van een examenkandidaat
beoordeelt op basis van een correctievoorschrift.
Criterium gericht interview
Een exameninstrument: een gestructureerde gespreksmethode
waarbij gebeurtenissen uit het verleden gebruikt worden om
bepaalde criteria te toetsen. Er wordt via een systematische
manier informatie gevraagd wordt van de deelnemer over datgene
wat hij of zij gepresteerd heeft, bijvoorbeeld via de STAR methode.
CREBO
Centraal Register BeroepsOpleidingen
25
D
Dekkingsgraad
De mate waarin de eindtermen gedekt worden door het geheel van
toetsopdrachten behorende bij een werkproces. 75% van de
prestatie-indicatoren behorende bij een werkproces en 100% van
de werkprocessen behorende bij een kerntaak moeten minimaal
door de examens worden gedekt.
Deming-cirkel
De Deming-cirkel is een model dat vier samenhangende
begrippen met elkaar verbindt, te weten: Plan, Do, Check en Act.
Deze begrippen zijn toepasbaar op werkprocessen, waarbij het
plannen van een activiteit een duidelijk doel moet hebben.
Vervolgens moeten de activiteiten worden uitgevoerd en gemeten
in termen van behaalde resultaten. Tenslotte worden de resultaten
vergeleken met de oorspronkelijke doelstellingen. De vergelijking
vormt de basis voor nieuwe (verbeter)activiteiten. De
werkprocessen en daarmee ook de Deming-cirkels zijn op diverse
niveaus herkenbaar.
Deskundige
Beoordeelt kennis, beroepshouding en vakbekwaamheid die een
student integraal laat zien in prestaties en activiteiten aan de hand
van de door de student gekozen leerlijnen. Daarnaast geeft een
deskundige workshops binnen zijn of haar deskundigheid.
Diploma
Een door de examencommissie uitgereikt bewijsstuk, welke
krachtens de wet erkend is, voor het behalen van een volledige
kwalificatie van een opleiding. (Zie WEB art. 7.4.5, 7.4.6).
Diploma-eisen
Eisen die de wet stelt voor het behalen van een diploma:
- Alle kerntaken zijn met een voldoende afgerond
- Het geheel van de BPV is met een voldoende afgesloten
- Er zijn voldoende BPV uren gelopen
- Er is voldaan aan de eisen van L&B
- Minimum niveau voor Nederlands is gehaald
- Minimum niveau voor MVT is behaald
- Minimum niveau voor rekenen/wiskunde is behaald
De wijze waarop dit gebeurt staat beschreven in het examenplan.
Diplomering
Bij diplomering beoordeelt de examencommissie of voldaan is aan
de diploma eisen zoals gesteld in het examenplan en de wettelijke
diploma-eisen (waaronder het behalen van de BPV)
Dringend advies
Advies dat een student krijgt wanneer er twijfels bestaan over de
geschiktheid voor het beroep, de leermogelijkheden, of de
motivatie van die bepaalde student. Naar aanleiding van dit advies
worden doelen gesteld en afspraken gemaakt.
26
E
Eindgesprek
Het afrondende gesprek na afloop van een (praktijk)examen.
EVC
Elders verworven competenties, ofwel buiten het onderwijs
opgedane kennis en vaardigheden. Kennis, vaardigheden en
houdingen (competenties) van een individu worden afgemeten
aan standaarden die worden ontleend aan de kwalificatiestructuur
(educatie en/of beroepsonderwijs), waarbij de aangetoonde
competenties formeel worden erkend.
EVC-rapportage
Rapportage inzake verworven competenties, opgesteld door een
EVC-erkende instelling. De rapportage is het resultaat van de
EVC-procedure. Indien op basis van de EVC-rapportage een
persoon met/zonder aanvullend onderwijs gaat examineren,
geschiedt dit onder de verantwoordelijkheid van de
examencommissie.
Examen
Het examen toetst of de examenkandidaat bij het voltooien van de
opleiding voldoet aan de inhoud van het kwalificatiedossier. Het
examen van beroepsopleidingen bestaat uit onderdelen die
overeenkomen met de kerntaken, werkprocessen en
competenties. Het examen van een beroepsopleiding is met
gunstig gevolg afgelegd, indien alle toetsen van die opleiding met
gunstig gevolg zijn afgelegd (artikel 7.4.2, 7.4.3. WEB). Zie ook
diploma-eisen.
Examenbundel
Geheel van bij een kwalificatie behorende examenplan en
onderliggende exameninstrumenten.
Examenbureau
Organisatorische eenheid die zich, onder de verantwoordelijk van
een examencommissie, bezig houdt met het logistieke en
administratieve proces van examinering en diplomering.
Examencommissie
Commissie verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van
examinering en diplomering binnen de instelling. Deze wordt
ingesteld door het bevoegd gezag volgens artikel 7.4.5 van de
WEB.
Examendeelnemer
Iemand die is ingeschreven bij de instelling voor deelname aan
examenactiviteiten. Een examendeelnemer kan een extraneus
zijn, maar ook een reguliere deelnemer aan onderwijs.
Examendossier
Totaal van examengerichte resultaten en onderliggende
bewijsstukken op grond waarvan kan worden besloten over
diplomering van een examenkandidaat.
Exameneenheid
In een examenplan beschreven eenheid van het examen waarop
een examenkandidaat beoordeeld wordt.
Examengericht beoordelen
Beoordeling gericht op het vaststellen of de examenkandidaat
voldoet aan de exameneisen.
Exameninstelling
Instelling die wettelijk bevoegd is om examens uit te voeren.
27
Exameninstrument
Een instrument om tot een transparant, valide en betrouwbaar
oordeel te komen betreffende de beroepsbekwaamheid van de te
kwalificeren (of te diplomeren) student. Deze bestaat in ieder geval
uit een vastgestelde set van:
- opdracht(en) met bijbehorende afnamecondities,
- instructie voor de examenkandidaat,
- criteria en instructie voor de examinatoren en andere
betrokkenen,
- beoordelingsmodel, beoordelingscriteria en de cesuur.
Examenleverancier
Instantie waar een mbo-instelling examens kan inkopen. Een
examenleverancier kan ook de totale examinering, tot en met
diplomering, aanbieden.
Examenonderdeel
Wettelijke term waarmee de diverse (beroeps)specifieke en
generieke onderdelen bedoeld worden. Een examenonderdeel
kan bestaan uit verschillende exameneenheden.
Examenplan
Het examenplan geeft per kwalificatie per cohort een overzicht
welke examenproducten en/of combinaties daarvan ingezet
worden voor kwalificerende beoordeling van (een clustering) van
werkprocessen. Dit betreft zowel informatie over een
examenvormen en de planning als de beslisregels om te komen
tot de uitslag.
Examenprocesverbaal
Evaluatierapport over het procedurele verloop van de examinering
opgesteld door de beoordelaar of (sub)examencommissie.
Examenreglement/regeling
Formele regels en afspraken die binnen de instelling gelden
omtrent examinering en diplomering.
Examenresultaat
De
officieel
vastgestelde
uitkomst
van
examen(onderdeel/eenheid) door de examencommissie.
Examenvorm
Wijze waarop een exameneenheid wordt afgenomen.
Examinator
Functionaris verantwoordelijk voor een correcte waardering van
bewijsstukken in relatie tot vooraf bepaalde competenties en/of
criteria. De examinator is in staat objectief en onafhankelijk te
oordelen over handelingen of bewijsstukken. De onderliggende
rapportage (onderbouwing) is hierbij erg belangrijk, hiermee toont
de examinator aan dat het oordeel onafhankelijk en objectief is.
Examineren
Het nemen van beslissingen over het behalen van inhoud en
niveau van de prestatie-indicatoren van een beroepsopleiding aan
de hand van vastgestelde procedures en voorwaarden waaronder
examens worden afgenomen, alsmede het vaststellen van de
uitslag van examens.
Extraneus
Iemand die ingeschreven is bij de instelling en examens aflegt
zonder onderwijs te volgen.
28
een
F
Feedback
Terugkoppeling op functioneren met als doel leren.
Formatief beoordelen
Beoordeling op basis waarvan aangegeven kan worden waar de
lacunes liggen, zodat het leerproces verder kan worden
aangestuurd. Het geeft inzicht in het leerproces en is een
hulpmiddel voor reflectie. Het plaatsen op leerlijnen en
repeterende kennistoetsen zijn voorbeelden van summatief
toetsen. ROC Menso Alting spreekt in dit geval van de
ontwikkelingsgerichte beoordeling.
G
Generieke examenonderdelen
Examenonderdelen die de examinering betreffen van de
generieke kwalificatie-eisen.
I
Inkoop examen
Inkoop door een onderwijsinstelling van exameninstrumenten
en/of
examendiensten
bij
een
andere
instelling
of
examenleverancier. Bij inkoop blijft de instelling zelf te allen tijde
verantwoordelijk voor de examinering. Bij besluit de gehele
examinering uit te besteden aan een exameninstelling gaat de
verantwoordelijkheid voor examinering inclusief diplomering over
naar de exameninstelling.
Intersubjectief beoordelen
Bij beoordeling is sprake van een samenspraak tussen de
personen die bij de beoordeling zijn betrokken (beoordeelde en
beoordelaar). Het oordeel van de student wordt hierin dus ook
meegenomen.
K
Kennisexamen
Exameninstrument dat de mate van beheersing van kennis toetst.
Kwaliteit
Kwaliteit is zeggen wat je doet, doen wat je zegt en laten zien dat je doet
wat je zegt, waarbij gestreefd wordt naar continu verbetering op basis van
vastgestelde criteria. Deze criteria worden deels van buiten opgelegd en
zijn deels zelfgeformuleerd.
Kwalificatie
Een kwalificatie is de inhoud van het diploma, vastgelegd in een
kwalificatiedossier. De uitstroom is de noemer waaronder de
inhoud van een kwalificatie is ondergebracht. In de praktijk zijn de
begrippen kwalificatie en uitstroom synoniemen.
Kwalificatiedossier
Een kwalificatiedossier bestaat uit de beschrijvingen van een of
meer verwante beroepen. Hierbij is aangegeven welke vakkennis,
vaardigheden en competenties nodig zijn om de werkzaamheden
met een goed resultaat uit te kunnen voeren.
Kwalificatieniveau
Een kwalificatieniveau is een aanduiding van het niveau van competenties
op het gebied van beroepsuitoefening, maatschappelijk functioneren of
(vervolg)opleiding/scholing,
gebaseerd
op
de
mate
van
verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer, welke de gediplomeerde
heeft bereikt.
De WEB onderscheidt vier kwalificatieniveaus:
- niveau 1 assistentopleiding
- niveau 2 basisberoepsopleiding
- niveau 3 vakopleiding
- niveau 4 middenkaderopleiding en specialistenopleiding
29
Deze indeling sluit aan bij de internationale SEDOC-indeling. Daarin
worden vijf niveaus onderscheiden. Het vijfde SEDOC-niveau is
vergelijkbaar met het niveau van het hoger beroepsonderwijs (artikel 7.2.2
WEB).
Kwalificatiestructuur Beroepsonderwijs De kwalificatiestructuur is een samenhangend en gedifferentieerd
geheel van kerntaken, werkprocessen en competenties, voor
beroepsopleidingen die voor de betreffende bedrijfstakken en
beroepscategorieën van betekenis zijn (artikel 7.2.4 WEB).
Kwalificerende beoordeling
Kwalificerend beoordelen is zo objectief mogelijk en gaat uit van
de vraag of een student zowel naar inhoud als niveau de vereiste
werkprocessen heeft behaald, met als doel diplomeren.
Kwaliteitsbeheersing
Operationele technieken en activiteiten die worden aangewend om
aan de kwaliteitseisen te voldoen (ISO 8402:1994).
Kwaliteitsborging
Alle geplande en systematische activiteiten, geïmplementeerd
binnen het kader van het kwaliteitssysteem en waar nodig
aangetoond, die in voldoende mate vertrouwen geven dat een
entiteit aan kwaliteitseisen zal voldoen (ISO 8402:1994).
Kwaliteitseisen
Uitdrukking van de behoeften, of hun vertaling in een verzameling
van kwantitatief of kwalitatief kenbaar gemaakte eisen, voor de
kenmerken van een entiteit om realisering en onderzoek daarvan
mogelijk te maken.
Kwaliteitszorg
Alle activiteiten van de totale managementfunctie die het
kwaliteitsbeleid, de doelstellingen en de verantwoordelijkheden
vaststelt en deze implementeert met middelen als
kwaliteitsplanning, kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en
kwaliteitsverbetering, binnen het kwaliteitssysteem (ISO
8402:1994).
L
Leerdoel
Een nadere uitwerking van dat wat je wilt leren omschreven in
kennis, houding en vaardigheden.
Leerresultaten
Resultaten van leren; dit kan in de vorm van opdrachten,
(ontwikkelingsgerichte) toetsen, etc.
Leerstijl
Een manier waarop je leerstof eigen maakt en leeractiviteiten
uitvoert.
Leerweg
De WEB kent twee leerwegen, die tot eenzelfde kwalificatie leiden. Het
betreft:
a. de beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel
van 60% of meer van de studieduur, of
b. de beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van
tenminste 20% en minder dan 60% van de studieduur.
30
M
Management Team
Overlegorgaan bestaande uit de afdelingsmanagers en de
directeur.
Medewerker kwaliteitszorg
De medewerker kwaliteitszorg ondersteunt het MT en de
onderwijskundige in de beheersmatige en administratieve
vormgeving van de kwaliteitszorg.
Moeilijkheidsgraad
De mate waarin de competenties behorende bij een kerntaak op
het gevraagde niveau getoetst worden door het geheel van
examenopdrachten.
Methode mix
De methode mix is een samenhangend stelsel van
exameninstrumenten dat in zijn geheel een valide en betrouwbaar
oordeel oplevert over de beroepsbekwaamheid van de te
kwalificeren (of te diplomeren) student.
N
Normenbundel
Document waarmee de Inspectie nadere informatie verschaft over
de wijze waarop zij de exameninstrumenten in het mbo beoordeelt.
O
Objectiviteit
Op basis van feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door
vooroordelen.
OER
De Onderwijs- en ExamenRegeling is het document waarin de
belangrijkste kenmerken van de opleiding, waaronder inhoud en richting,
de studieduur voor een groep of groepen van studenten en de toetsing en
examinering worden vastgesteld door het bevoegd gezag van de
instelling. Ook wordt in het OER vastgesteld welke opleidingstrajecten
voldoen aan de eisen van de Wet Studie Financiering (WSF) of de eisen
voor tegemoetkoming van de studiekosten voor studenten tot 18 jaar
(artikel 7.4.8 WEB).
Onderwijsinstelling
De instelling die op basis van de wet is erkend en die voor het
verzorgen van beroepsonderwijs en educatie is geregistreerd in
Centraal register beroepsopleidingen. Het bevoegd gezag van een
instelling geeft de studenten de gelegenheid een examen af te
leggen.
Onderwijsovereenkomst
De onderwijsovereenkomst is de overeenkomst tussen student en
bevoegd gezag, die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De
overeenkomst regelt de rechten en plichten van onderwijsinstelling
en student. In de overeenkomst worden per student zaken zoals
de inhoud van het onderwijs, de examens en de studiebegeleiding
beschreven (artikel 8.1.3 WEB).
Onderwijsregeling
Dat deel van de Onderwijs- en ExamenRegeling, dat de inhoud en de
inrichting van het onderwijs ten behoeve van een opleiding beschrijft.
31
Onderwijstijd (OT)
Optelsom van BOT en BPV
BOT = Begeleide Onderwijs Tijd
- Die tijd waarin onderwijs wordt gegeven door de instelling,
onder verantwoordelijkheid van en met actieve betrokkenheid
van bevoegd onderwijspersoneel.
- Hierbij horen goede begeleiding van de student op school,
loopbaanoriëntatie en coaching.
- De instelling moet zorgen voor een evenwichtig ingedeeld
onderwijsprogramma.
BPV = Beroepspraktijkvorming
- Die tijd waarin een student in de praktijk werkt aan zijn
leerontwikkeling onder verantwoordelijkheid van de school,
met actieve betrokkenheid van een BPV-docent en een
begeleider uit de BPV-instelling
- De BPV-plaats is voor de betreffende opleiding
geaccrediteerd door het kenniscentrum
- Er ligt een praktijkovereenkomst ten grondslag aan iedere
BPV-periode, hierin staat onder andere de omvang van de
stage in uren vermeld.
Ontwikkelingsgerichte beoordeling
Het beoordelen van de voortgang. Ontwikkelingsgericht
beoordelen is veelal intersubjectief en gaat uit van evaluatie,
feedback en leren, met als doel leren. Deze beoordeling is geen
onderdeel van het examen.
Opleidingsteam
Team van docenten en onderwijsondersteuners onder leiding van
een afdelingsmanager binnen een bepaalde opleiding.
P
PDCA
Processen zijn ketens van activiteiten. Deze activiteiten zijn
geordend en gericht op het bereiken van resultaten. Werken met
processen is het sturen op resultaten. Het sturen op resultaten
gebeurt op basis van regelkringen. De meest gebruikte regelkring
is de PDCA-cyclus.
PDCA is een afkorting die staat voor de belangrijkste stappen in
de cyclus:
 Plan: maak een plan met de resultaten die je wilt bereiken
 Do: voer het plan uit
 Check: vergelijk de resultaten met de beoogde resultaten
 Act: borg de resultaten of stuur bij om resultaten alsnog te
bereiken.
De PDCA-cyclus omvat de meest essentiële stappen voor
besturing en voor procesbesturing in het bijzonder. De activiteiten
in de examineringsprocessen zijn te koppelen aan de
verschillende stappen in de cyclus. Het "rond maken" van de cirkel
is een belangrijk element in deze kwaliteitsbenadering.
PAP
Persoonlijk activiteitenplan
POP
Persoonlijk ontwikkelingsplan
Portfolio
Document waarin een student bewijsmateriaal verzamelt ten
aanzien van zijn leerontwikkeling en leerresultaten. De inhoud is
reeds beoordeeld; dit document dient uitsluitend om de
leerontwikkeling voor de student zelf inzichtelijk te maken. Met zijn
coach bespreekt de student het vervolg van het leerproces.
De persoon die in een bedrijf of instelling is belast met de
verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep.
Praktijkbegeleider
32
Praktijkexamen
Praktijkovereenkomst (POK)
Een exameninstrument: Examen uitgevoerd in de reële of
gesimuleerde beroepspraktijk.
De praktijkovereenkomst is een overeenkomst die de
onderwijsinstelling, de student en het bedrijf dat de
beroepspraktijkvorming verzorgt, met elkaar afsluiten. Als het gaat
om een praktijkovereenkomst voor de beroepsbegeleidende
leerweg, ondertekent ook het landelijk orgaan, dat daarmee
verklaart dat de praktijkplaats een gunstige beoordeling heeft. De
praktijkovereenkomst
vormt
de
grondslag
voor
de
beroepspraktijkvorming. De overeenkomst regelt de rechten en
verplichtingen van partijen en omvat bepalingen over:
a. de duur van de overeenkomst en de omvang van de periode van
de beroepspraktijkvorming;
b. de begeleiding van de student;
c. dat deel van de eindtermen dat de student tijdens de
praktijkperiode dient te realiseren en de beoordeling daarvan.
Prestatie-indicator
Prestatie-indicatoren zijn meetbare aspecten opgenomen onder
de werkprocessen in het kwalificatiedossier.
Procedure
Werkwijze
Proces
Een aaneenschakeling van activiteiten, in een bedoelde volgorde
en met een beoogd resultaat. Het is de uitvoering van een
procedure.
Procesarchitectuur examinering
Aanduiding van de beschrijving van de processen (componenten)
die met examinering (het systeem) samenhangen, voorzien van
uitgangspunten en architectuurprincipes.
Procesarchitectuur = Procesmodellering + Uitgangspunten +
Principes
Schematische weergave van samenhangend geheel van
procesgebieden en examenprocessen.
Proeve van Bekwaamheid
Een exameninstrument waarmee op een integrale manier (kennis,
houding en vaardigheden) wordt beoordeeld of adequaat
gehandeld kan worden in de beroepspraktijk (of een simulatie
daarvan) volgens beroepseigen methoden en technieken als
antwoord op beroepsvragen (gerelateerd aan de werkprocessen).
R
Reflecteren
Overdenken van processen waarbij ervaringen worden onderzocht
als middel om begrip en inzicht te vergroten en de autonomie
(zelfsturing) van studenten in hun leerproces te stimuleren.
33
S
SEP
Sectoraal Examenprofiel. Hierin worden per sector, door
vertegenwoordigers uit het onderwijs en bedrijfsleven afspraken
vastgelegd over de organisatie en uitvoering van examinering.
Simulatie
Omgeving waar een examen wordt afgenomen die lijkt op de
beroepspraktijk, maar hiervan afwijkt doordat de examencondities
zijn vastgesteld en worden beheerst.
SMART
Methode die helpt bij het formuleren en van concrete en haalbare
doelen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdgebonden.
STARR
Een reflectiemethode. De afkorting voor situatie, taak, actie,
resultaat en reflectie. Dit zijn gespreksonderwerpen die telkens
terugkomen in de STARR-methode.
Student
Een persoon die zich met het oog op het gebruik van de
onderwijsvoorziening laat inschrijven bij een onderwijsinstelling.
Studieadvies
Advies met betrekking tot de studievoortgang. Zie ook dringend en
bindend studieadvies.
Studieduur
De studieduur van een opleiding wordt vastgesteld door het
bevoegd gezag van de onderwijsinstelling. De studieduur kan
verschillend zijn per student of groep van studenten. De studieduur
wordt opgenomen in de Onderwijs- en ExamenRegeling van de
opleiding voor zover deze voor een groep of groepen van
studenten afzonderlijk is vastgesteld. Bij het vaststellen van de
studieduur houdt het bevoegd gezag rekening met de wettelijk
vastgestelde grenswaarden (normatieve studielast) (artikel 7.2.4
WEB).
Studiegids
Hierin is de opzet en inhoud van de opleiding vermeld. De
studiegids is een kortere en duidelijkere versie van het
opleidingsspecifieke gedeelte van de Onderwijs- en Examen
Regeling.
Studielast
De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve
studiejaren. De normatieve studielast is de studielast die een
student gemiddeld geacht wordt nodig te hebben om de opleiding
te voltooien. De feitelijke situatie zal van persoon tot persoon
verschillen (artikel 7.2.4 WEB).
Het betreft hier zowel contacturen, (docent aanwezig voor
begeleiding of instructie), zelfstandige studie uren, open
leercentrumuren (al dan niet begeleiding), praktijk- of stage-uren
en huiswerk uren.
Studielast =
- Optelsom van OT en uren buiten OT in relatie tot de
opleiding
- Alle studenten hebben een studielast van ten minste 1600
uur per jaar (40 weken school van 40 uren per week)
Summatief beoordelen
Op basis van summatieve beoordeling wil men een eindoordeel
uitspreken over de prestaties van een bepaalde student. ROC
Menso Alting spreekt in dit geval over kwalificerende beoordeling.
34
T
Toets
Instrument voor het meten van kennis, vaardigheden en/of
houding van iemand. Een toets kan ontwikkelingsgericht als
worden ingezet.
Transfer
Het geeft de mate aan waarin (kennis en) beroepsvaardigheden in
andere (beroepsmatige) situaties toegepast kunnen worden.
Transparantie
Transparantie is naast Validiteit en Betrouwbaarheid een
kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens
zijn afgestemd op de inhoud en het niveau van eindtermen.
Transparantie duidt op toegankelijkheid en helderheid.
V
Vaardighedenmeter
Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing
van vaardigheden.
Vaardigheidsexamen
Exameninstrument dat de mate van beheersing van een
vaardigheid of set vaardigheden examineert.
Validiteit
Validiteit is naast Betrouwbaarheid en Transparantie een
kwaliteitscriterium op basis waarvan beoordeeld wordt of examens
zijn afgestemd op de inhoud en het niveau van de eindtermen.
Validiteit heeft betrekking op wat beoordeeld wordt. Het gaat erom
of datgene wat gemeten moet worden, daadwerkelijk gemeten
wordt.
Vaststeller
Persoon die de bevoegdheid heeft examens vast te stellen.
Vaststellingscommissie
Commissie die, onder de verantwoordelijkheid van de
examencommissie,
de
taak
heeft
om
examen(onderdelen/eenheden) te borgen op hun toetstechnische
kwaliteit en deze vervolgens vast te stellen.
Vrijstelling
Het recht om niet deel te nemen aan een bepaald deel van het
examen zonder dat het behalen van een diploma daardoor
onmogelijk wordt.
W
WAKKER
Beoordelingsmethode, de afkorting staat voor:
Waarnemen: Alles wat de kandidaat doet en zegt (verbaal en nonverbaal).
Aantekenen: Schrijf het feitelijke gedrag op, dus geen
interpretaties.
Klassificeren: Het koppelen van stukjes gedrag aan relevante,
vooraf bepaalde competenties.
Kwantificeren: Elke competentie van een score voorzien.
Evalueren: Het komen tot een totaalscore per competentie per
kandidaat op basis van de score van alle assessoren, m.a.w. in
welke mate is/ zijn de competentie(s) aanwezig.
Rapporteren: De kandidaat op een constructieve wijze feedback
geven op zijn/haar prestatie(s).
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
35
Weging
(1) Zwaarte van een examen(onderdeel/eenheid) in
examenprogramma.
(2)
Zwaarte
van
een
beoordelingscriterium
in
examen(onderdeel/eenheid).
het
het
Werkbegeleider
Een werkbegeleider is een medewerker uit de beroepspraktijk die
studenten begeleidt tijdens de beroepspraktijkvorming.
Werkproces
Een
werkproces
is
een
afgebakend
geheel
van
beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het werkproces kent
een begin en een eind, heeft een resultaat en wordt als
kenmerkend herkend in de beroepspraktijk. Een werkproces
bestaat dus nooit uit één handeling of gedraging. Meerdere
werkprocessen kunnen gelijktijdig lopen.
Werkproceskaart
Leerinstrument voor het ontwikkelen en bijhouden van beheersing
van een werkproces
Wettelijke beroepsvereisten
In wet- en/of regelgeving vastgestelde eisen waaraan de
beginnend beroepsbeoefenaar uitvoering moet kunnen geven om
het beroep te mogen uitvoeren.
Workshop
Activiteit waarin studenten samen met een vakdeskundige rond
een bepaald thema werken.
WOT
Wet op het onderwijstoezicht
Z
Zelfsturing
Het vermogen om zelfstandig te leren en leer- en denkstrategieën
uit te voeren. Hoe beter de student in staat is om zelfstandig
leeractiviteiten uit te voeren, des te beter is hij in staat om: richting
te geven aan zijn eigen studie/werk door het stellen van heldere
en haalbare doelen en het maken van gerichte keuzes tijdens de
opleiding, de stage of de praktijk.
36
OPLEIDINGSSPECIFIEKE BIJLAGEN
1.
2.
3.
4.
5.
Algemeen examenplan
Individueel examenplan
Opleidingsactiviteiten en geprogrammeerde onderwijstijd
Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum
Verantwoording L&B
37