Spiegelverhaal: Op zoek naar God Een volgeling van Jezus liep over het eiland Voorne-Putten. In Rockanje liep hij de duinen in. Daar, in een weiland, stond Bernadette haar paard te borstelen. “Hallo”, sprak zij hem aan, “ik heb jou hier nog nooit gezien…”. “Dat kan”, zei de man, “Ik ben op zoek naar God. Wat zie ik jou liefdevol voor jouw paard zorgen…”. Bernadette zag opeens in de ogen van deze vreemdeling een stukje God. Ze werd nieuwsgierig, hier moest ze meer van weten. “Mag ik mee op zoek naar God?”, vroeg ze. Samen gingen ze op weg. In het centrum van Rockanje botsten ze tegen Cathelijne op. Die was haastig onderweg naar de winkel. Ze was thuis druk aan het knutselen, maar haar lijm was op. “Wat een haast heb je’, sprak de volgeling. Cathelijne keek Bernadette en de man verbaasd aan. “Wie zijn jullie eigenlijk?” “Ik ben op zoek naar God.”, zei de man. “Wij komen ook regelmatig in de kerk.”, vertelde Cathelijne. “Willen jullie bij mij thuis wat komen drinken?” Thuisgekomen schonk Cathelijne voor haar gasten iets te drinken in. De achterdeur ging open en haar broertje Oscar kwam binnen met de voetbal in zijn hand. Hijgend en met een rood hoofd pakte hij wat te drinken en kwam erbij aan tafel zitten. “Ik heb wel vier doelpunten gemaakt!” vertelde hij, “En ik ben de snelste van de klas. We gaan zaterdag de wedstrijd zeker weten winnen!” Hij keek Cathelijne aan. “Wie zitten hier aan tafel?” “Deze twee mensen zijn op weg, op zoek naar God”, legde Cathelijne uit. “Een soort speurtocht?” vroeg Oscar. “Zoiets” “Vet, dan wil ik ook meedoen!” “Dat kan” Cathelijne was ook geïnteresseerd geraakt. “Mag ik ook mee?” Klonk het opeens in de kamer. Olivier was zachtjes uit zijn kamer naar beneden gekomen en had het laatste stuk van het gesprek opgevangen. “Ik kan goed skateboarden”. “Dat kunnen we goed gebruiken”, zei de man. Ze dronken hun beker leeg en gingen op weg. ‘Waar moeten we nu naartoe?”, vroegen de kinderen. “Geen idee”, zei de man, “Op weg. Ik zie een bordje met Oostvoorne erop. Laten we daar maar eens gaan kijken.” In Oostvoorne liepen ze langs een speeltuin waar Jesse alleen aan het spelen was. “Speel jij hier helemaal in je eentje?” Vroeg Bernadette nieuwsgierig. “Ja”, zei Jesse, “mijn moeder heeft pas een babietje gekregen en het is nu steeds zo druk in huis. Ik ben maar even naar buiten gegaan.” “Wat leuk zeg, zo’n klein babietje. Ik heb ook een klein zusje. Die is gedoopt en zo een kind van God geworden.” ‘Een kind van God? “Jesse begreep het nog niet helemaal. “Wij zijn op zoek naar God. Wil jij ook meer over God weten? “ Dat wilde Jesse wel. Een kind van God? Hij ging mee om uit te zoeken hoe dat nou precies in elkaar zat. Onderweg kwamen ze langs een huis waar mooie knutselwerkjes voor het raam hingen. Een meisje keek uit het raam en zag de groep kijken naar haar werkjes. Ze kwam naar buiten. “Wat een mooi werkje hangt daar’, zei Cathelijne: “Zo’n knutselwerk heb ik ook pas nog gemaakt. Hoe heet jij?” “Dank je wel en ik heet Annemieke. Wat zijn jullie aan het doen?” “Wij zijn op weg. Op zoek naar God.” Annemieke woonde nog niet zo lang in Oostvoorne. Als ze mee zou gaan, had ze meteen een heleboel nieuwe vrienden. Dus ging ze mee op weg. Ze kwamen langs de St.Leonardusschool in Brielle. De school was al uit en Ramona, Tessa, Noach en Lucas waren nog wat aan het spelen op het schoolplein. Cathelijne herkende Tessa van de vieringen voor jong en oud. Pas nog hadden ze samen met nog andere kinderen het kerstspel van de kerk voorbereid. “Hoi Cathelijne”, zei Tessa, “Wat doe jij hier?” “Deze man is op weg, op zoek naar God. Toen hij daarover vertelde was het net alsof ik in zijn ogen al een stukje van God zag. Ik wilde erbij zijn als hij God vindt.” “Maar ik heb ondertussen best trek gekregen.” “Daar weet ik denk ik wel wat op”, zei Noach. Hij pakte zijn telefoon en belde zijn ouders. “Geregeld”, zei hij even later. “Bij mijn ouders in het restaurant kunnen jullie pizza komen eten.” “Jaaaa… pizza!”, riepen ze allemaal. “Maar…”, zei hij daar achteraan, “Ik moet eerst mijn hondje Chippie nog uitlaten.” “Ik moet ook nog trainen vandaag”, zei Tessa, “Zaterdag hebben we een belangrijke zwemwedstrijd.” “Weet je wat”, zei Ramona, “Ik heb een idee. Als jullie eerst gaan doen wat jullie nog moeten doen, dan gaan wij vast naar het restaurant. Dan zien we jullie daar later weer.” Zo ging het. Op weg raakten Ramona en Bernadette met elkaar in gesprek. Ze ontdekten dat ze allebei veel van paarden houden en raakten daarover niet uitgesproken. Lucas ging naast de man lopen. “Ik zit op het kinderkoor van Rozenburg.”, vertelde hij. “Daarmee zingen we liedjes in de kerk. Die kinderen zoeken ook naar God. Zouden we daar ook langs kunnen gaan?” “Natuurlijk”, verzekerde de man hem. “Bij hen gaan we ook langs.” In het restaurant was het al gezellig druk. Davey kwam binnen en zag Noach zitten tussen zijn nieuwe vrienden. “Wij gaan met deze man mee, op zoek naar God” legde Noach uit. Het was al een tijd geleden dat Davey aan God had gedacht en hij voelde dat het nu tijd was om meer over Hem te weten te komen. Hij kreeg meteen een goed idee; na het eten zou hij muziek gaan draaien; lekkere dansmuziek zodat ze er met elkaar een mooi feestje van konden maken. Aan het eind van de avond zaten ze allemaal rond het vuur, Bernadette, Oscar, Cathelijne, Olivier, Jesse, Annemieke, Tessa, Noach, Lucas, Davey, Ramona en de volgeling. “Wat fijn dat jullie met mij mee gaan op zoek naar God. Waar we uit zullen komen is nog niet helemaal duidelijk, maar met elkaar op weg gaan is al goddelijk.”
© Copyright 2024 ExpyDoc