artikel en interview met kinderarts Paul Brand

18 GEZONDHEID
GRIJS GEBIED
Marcel Olde Rikkert
Maar verder gaat het goed
R
ecent zijn de volksgezondheid-toekomstvoorspellingen voor 2030 verschenen. De laatste
trends in gezondheid, ziekte en
sterfte zijn overzichtelijk in kaart
gebracht. Meest opmerkelijke conclusie is dat we straks onder
bijna 18 miljoen Nederlanders,
4,5 miljoen ouderen en 7 miljoen
mensen met een chronische ziek-
te tellen; 3 miljoen personen hebben zelfs meerdere ziekten tegelijk. Maar verder gaat het goed
met ons...
Wat deze voorspellingen voor de
toekomst inhouden, is duidelijk.
De gezondheidszorg moet groots
op de schop. We zijn immers vrijwel geheel gericht op het vaststellen en genezen van enkelvoudige
ziektes. Dat werkt nu al niet
goed, maar straks helemaal niet
meer.
De ziektes waar we het meeste
last van hebben, zoals suikerziekte, hart- en vaatziekten en dementie, zijn immers niet te genezen
en hangen sterk samen met veroudering. Deze kwalen komen
bovendien vaak niet alleen. Willen we klaar zijn voor 2030, dan
moeten opleidingen, organisatie
en uitvoering van de zorg echt anders. Wanneer je meer dan één
aandoening hebt, pas je immers
niet goed in de zorgpaden voor
sneldiagnostiek en behandeling.
De grootste uitdaging ligt bij de
behandeling van oudere patiënten met een lichamelijke én psychiatrische aandoening. Pas nog
werd deze uitdaging mij tijdens
een avonddienst pijnlijk duidelijk. Een nog niet eens zo oude
meneer had een aantal chronische lichamelijke problemen,
maar vertoonde plotseling ook
ernstig ontremd gedrag. Hij waande zich multimiljonair, deelde
geld uit en wilde zowel het nabijgelegen ziekenhuis als de huisartspraktijk opkopen. Iedereen
die hem daar vanaf wilde brengen, ging hij te lijf, hoewel hij hier
eigenlijk te zwak voor was.
Die lichamelijke zwakte en zijn
gewichtsverlies waren zijn dubbele pech. Omdat hij lichamelijke
problemen had, viel hij voor de
psychiaters niet in hun vakje.
Hoewel de man hun hulp hard
nodig had, konden ze hem niet
helpen.
Dat moet dus snel anders met de
nieuwe toekomstvoorspellingen
op zak. Huisartsen en specialisten hebben samen een paar hon-
derd standaarden en richtlijnen,
allemaal gericht op afzonderlijke
ziekten. Volgens de kwaliteitscriteria mogen we hier niet van afwijken, maar voor dit soort patiënten moet dat juist wel. Deze
simpele recepten passen steeds
minder op de complexe ziektelast
van de klant. Hoogste prioriteit is
niet alles te weten van één ziekte,
maar eerder genoeg van veel ziekten. We moeten niet terug naar
ouderwetse ziekenzorg, maar
vooruit naar goede ‘ziektenzorg’.
Deze helpt mensen zich aan te
passen aan meerdere ziekten tegelijk en wordt uitgevoerd door generalisten. Alleen zo vallen straks
niet 3 miljoen meervoudig zieke
Nederlanders buiten de boot.
Marcel Olde Rikkert is professor in de
geriatrie.
Kinderen met astma houden hun ziekte beter onder controle
met een intensieve begeleiding vanuit het ziekenhuis. Daarbij
moet niet alleen worden gelet op het trouw blijven gebruiken
van de benodigde medicijnen. Ook het stellen van praktische
doelen is belangrijk. Net als het vinden van oplossingen.
‘Natuurlijk
mag jij
een konijn’
door Arnoud Kluiters
H
et was een eyeopener, een
paar jaar geleden voor professor dr. Paul Brand, kinderarts bij het Amalia kindercentrum van de Isala Klinieken in Zwolle en gespecialiseerd in longziekten.
Met ouders van kinderen met astma discussieerde hij over het dagelijks gebruik van
medicatie bij hun kind. „’Ik vind het chemische rommel’, zei de een. ‘Het kan toch
niet gezond zijn je kind dagelijks vol te
stoppen met die troep’, zei een ander.”
Ouders hadden er grote moeite mee hun
kind dagelijks medicijnen toe te dienen.
„Wel zeiden velen van hen te accepteren
dat hun kind ‘nu eenmaal met de beperkingen van de ziekte moest leren leven’. Verdomme, dacht ik meteen, dat is helemaal
niet zo. Met een dagelijkse behandeling
met medicijnen én een intensieve begeleiding kunnen ook deze kinderen sporten, samenspelen en vooral weer zelfvertrouwen
krijgen.”
Astma is de meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen. De luchtwegaandoening is in principe effectief te behandelen met medicijnen. Voor de lange termijn
inhaleren kinderen dagelijks een ontstekingsremmer. Treden er toch benauwdheidsklachten op, dan kan op dat moment
ook een snel werkende luchtwegverwijder
worden gebruikt.
Toch ben je er hiermee niet, zegt Brand.
„Heb ik te maken met een patiëntje met
astma, dan praat ik vooral ook intensief
met het kind en zijn ouders over hun doelen. Al weet een dokter heel goed hoe de
ziekte effectief behandeld kan worden, hij
moet de ouders wel meekrijgen in dat plan
en hun weerstand tegen medicijnen overwinnen. Dat lukt alleen met intensieve begeleiding. Veel kinderen en ouders denken
dat ze met het innemen van medicijnen
kunnen stoppen als de klachten wegblijven: dan is de ziekte er ‘dus’ niet meer.’’
Dit is begrijpelijk, maar het is een onjuiste
denkwijze. Dat toonde Ted Klok, kinderarts in opleiding aan de Rijksuniversiteit
van Groningen vorig jaar aan in zijn proefschrift.
Uit zijn onderzoek kwamen twee dingen
naar voren. Dagelijks gebruik van een geïnhaleerde ontstekingsremmer is dé bepalende factor of de ziekte onder controle is te
houden. En kinderen die intensief begeleid
worden in het ziekenhuis hadden een hogere therapietrouw en een betere astmacon-
trole dan kinderen die bij de huisarts werden behandeld en minder intensief werden begeleid.
Brand: „Veel kinderen krijgen niet de intensieve zorg zoals die volgens de richtlijnen
zou moeten zijn. Reden is, denk ik, dat de
gemiddelde huisartsenpraktijk maar vijf
tot tien kinderen met astma telt. Huisart-
“
Veel kinderen
krijgen niet de
intensieve zorg
zoals die zou
moeten zijn
Kinderarts Paul Brand
sen hebben dus relatief weinig ervaring
met de ziekte bij kinderen en het begeleiden ervan. In de praktijk krijgt een kind
dan wel medicijnen voorgeschreven, maar
van begeleiding komt weinig terecht.”
Bram en Louise van Bekum kunnen erover
meepraten. Door voedselallergieën en astma kwam hun zoon Izaak (10) af en toe bij
de huisarts over de vloer en later bij een allergoloog. Met ups en downs kwamen en
gingen zijn klachten: enerzijds heftige eczeem en andere huidklachten, anderzijds
de astma die hem vermoeide en regelmatig
terugwierp.
„Het maakt hem soms zo boos”, zegt moeder Louise. „Op warme dagen, als ook hooikoorts hem extra belemmert, kan hij soms
uitroepen dat hij zich het liefst wil verstoppen in een vriezer. Zo benauwd voelt hij
zich. Maar tegenover de buitenwereld
houdt hij zich tegelijkertijd onnodig groot.
Als het moment daar is, vraagt hij in de
klas níet even aan de juf of hij zijn snelwerkende medicijnen mag innemen. Hij staat
niet toe dat anderen weten dat hij astma
heeft. Hij wil gelijkwaardig aan zijn omgeving zijn.”
In een poging zijn klachten beter onder
controle te krijgen, verwees zijn allergoloog hem door naar het dichterbij gelegen
GEZONDHEID 19
BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 8 JULI 2014
Bloedtransfusie niet
altijd levensreddend
Een bloedtransfusie kan je leven redden, maar ook de kans dat je een ernstige verwonding niet overleeft juist
vergroten. Dit concluderen Britse onderzoekers uit de gegevens van ruim
20.000 mensen die na een ernstig ongeluk op de spoedeisende hulp belandden. Van alle patiënten was bij
aankomst in het ziekenhuis met een
formule op basis van onder andere
leeftijd, bloedverlies, bloeddruk, soort
verwonding en wel of geen coma, berekend hoe groot de kans was dat ze
binnen een maand zouden overlijden.
Ongeveer de helft kreeg een bloedtransfusie. Bij mensen die op grond
van de formule meer dan 30 procent
kans hadden binnen een maand te
overlijden, bleek de bloedtransfusie le-
30ste hun laatste kind baarden. Dit
concluderen Amerikaanse onderzoekers uit gegevens van 462 vrouwen.
Zij zetten de leeftijd waarop de vrouwen hun laatste kind baarden uit tegen de leeftijd waarop zij waren overleden. De onderzoekers verklaren het
gevonden verband tussen leeftijd bij
de laatste zwangerschap en levensverwachting uit de aanwezigheid van een
genetische aanleg die het lichaam
langzamer laat verouderen. De vrouwen kunnen daardoor zowel op latere
leeftijd nog zwanger worden als langer leven, stellen zij.
vens te redden. Er overleden in die
groep verhoudingsgewijs minder patiënten als zij een bloedtransfusie hadden gehad. In de groep die minder
dan 30 procent kans had binnen een
maand te overlijden, overleden verhoudingsgewijs juist minder mensen
als zij géén bloedtransfusie kregen. Bij
hen hadden de negatieve kanten van
de bloedtransfusie, zoals prikkeling
van het afweersysteem door de lichaamsvreemde cellen, blijkbaar
meer invloed dan de positieve.
Bron: PLoS Medicine
‘Oudere moeder’
leeft langer
Bron: Menopause
Vrouwen die laat moeder worden,
hebben een grotere kans 90-plusser
te worden dan vrouwen die voor hun
Hepatitis C-virus
voorkomt afstoting
䡵 foto IStock
Het hepatitis C-virus, een virus dat
ernstige aantasting van de lever veroorzaakt waardoor een levertransplantatie nodig kan zijn, beïnvloedt het afweersysteem zodanig dat de kans op
afstoting van de donorlever sterk afneemt. In een studie met 34 patiënten was de helft van de patiënten
zelfs in staat helemaal te stoppen met
het gebruik van medicijnen die afstoting van de nieuwe lever moeten voorkomen, melden Duitse onderzoekers.
De onderzoekers schrijven deze werking van de hepatis C-virussen toe
aan een mechanisme dat de virussen
gebruiken om te overleven. Zij verstoren de werking van het afweersysteem zodanig dat de afweercellen het
virus over het hoofd zien. Ook de donorlever wordt hierdoor blijkbaar niet
opgemerkt door de afweercellen.
Bron: Science Translation Medicine
Kip of het ei
Amalia kindercentrum. Daar werken kinderartsen, kinder(long)verpleegkundigen
en andere specialisten nauw samen om kinderen met astma zo te begeleiden dat ze
een normaal leven kunnen leiden, met zo
weinig mogelijk last van astma. „Die aanpak is succesvol, zegt Louise. „Met dokter
Paul stemmen we de persoonlijke én haalbare doelen van Izaak af. Ik wil zo graag
een konijn, zei onze zoon een tijdje terug.
En ik wil zo graag voetballen. Maar hoe
moet dit dan met al dat stof en gras? De
dokter zei: dan vinden we daar oplossingen voor. Je geeft je konijn wel te eten,
maar verschoont zijn hok niet. En je mag
voetballen, maar neemt wel luchtwegverwijdende medicijnen mee naar het veld. Je
moet eens zien hoe Izaaks zelftrouwen
sindsdien is toegenomen!”
Toch blijft zijn onzekerheid opspelen. Zijn
ouders twijfelden daarom niet toen Brand
recentelijk vroeg mee te doen aan een studie van het ziekenhuis. Hierin is bij kinderen met astma de relatie onderzocht tussen
enerzijds het hebben van deze aandoening
en anderzijds het angstig of depressief zijn
of het hebben van een negatief zelfbeeld
(zie kader).
Kinderen met astma lopen een groter risico op deze problemen dan kinderen zonder astma, maar eigenlijk alleen als hun
ziekte tijdens de behandeling niet goed onder controle is.
Louise van Bekum: „Dat zien we ook bij
Izaak terug. Dankzij de intensievere begeleiding merken we nu dat niet alleen zijn
benauwdheidsklachten minder vaak optreden, maar dat hij ook blijer is en meer zelfvertrouwen heeft. En dat hij nu dezelfde
mogelijkheden heeft als andere kinderen
om hem heen.”
reageren?
[email protected]
Tot voor kort was onbekend of astma
nou de oorzaak of een gevolg was van
een angstig en depressief kind met
een negatief zelfbeeld. Onder leiding
van Paul Brand werd dit in het Amalia
kindercentrum bestudeerd bij 140 kinderen: de helft was astmatisch, de andere helft niet.
Brand: „We lieten ze vragenlijsten invullen, spraken intensief met ze en de
kinderen voerden verschillende activiteiten uit. De conclusie luidt dat het
hebben van astma geen rol speelt of
iemand depressief of angstig is. We
weten wel: hoe meer een kind last
heeft van astma, des te groter is de
kans op angst, depressie en een laag
zelfbeeld.”
䡵 beeld De persdienst | foto’s Getty
Images, Ingrid van der Kraan