VOLLEGROND Bijpraten over knolselderij Gaten in middelenpakket geeft gaten in gewas Volgens het CBS stond er vorig jaar in Nederland 1510 ha knolselderij, 3 procent minder dan in 2012. Zo gebundeld als deze kennis is, zo versnipperd is de teeltinformatie over knolselderij. CZAV-deskundigen Rottier en Blok bundelden ook deze kennis. leggen. De eerste generatie die hieruit ontstaat, kan zich vervolgens in een tweede en derde generatie verder verspreiden, als een uitdijende olievlek. Want zo slecht als wortelvliegen kunnen vliegen, zo lang is de lijst waardplanten en zo goed zijn ze in de voortplanting. Wortelvliegen gedijen behalve in knolselderij en peen ook prima in bijvoorbeeld knolvenkel, en karwij, en in berenklauw, wilde peen en wilde kervel en zevenblad. Het talent zich voort te planten blijkt uit de genoemde eigenschap per seizoen drie generaties voort te brengen. (in de volgorde ei – larve – pop – vlieg). Een vrouwtje kan in een keer 80 tot 150 eitjes leggen, die worden afgezet aan de plantvoet. De druk bouwt zich normaliter vanaf half april op: het begint met poppen die in de grond hebben overwinterd, en met larven die de winter hebben doorgebracht in de wortels van een waard. Gaatjesmakers Onderdeel van de teeltinformatiebijeenkomst bij Combinations was een kijkje bij de opkweek van knolselderij. foto Joost Stallen tekst Joost Stallen H et kan in knolselderij in juli behoorlijk druk worden met wortelvliegpopulaties van verschilende generaties. In april zijn in Zuid-Nederland al de eerste kool-, bonen- én wortelvliegen gesignaleerd. Dat is vroeg. De wortelvlieg werd onlangs bij de kop gepakt door Peter Rottier en Hanko Blok van CZAV, als onderdeel van een gewasbrede teelttechnische bespreking bij plantenkwekerij Noordam (Combinations) in ’s-Gravenzande voor telers van knolselderij. De larven zijn de echte schadeveroorzakers: eerst eten ze aan de fijne haarwortels, dat is niet zo’n probleem. De echte schade ontstaat na het vervellen. Wortelvlieglarven doen dat twee keer: steeds buiten het gewas, waarna ze zich weer naar binnen vreten, in dezelfde of in een andere knol. Calculeer daarbij in dat de larven dit kunstje in elke van de drie vluchten herhaalt, en het is duidelijk dat de schade enorm kan zijn. Bestrijden is onmogelijk binnen de wettelijke ruimte: wat mag dat werkt niet, wat werkt dat mag niet. Wetend dat wortelvliegen slechte vliegers zijn, is op verschillende plekken geëxperimenteerd met barrières rond gevoelige percelen, als maïssingels en fijn gaas. Beide houden de vliegen een beetje tegen, of helemaal niet. Amper werkend geldt ook uienolie, als die in potjes in een perceel worden gezet: wortelvliegen vertrouwen op hun vluchten vooral op hun neus, het idee is dat ze door de uiengeur op een dwaalspoor worden gebracht. In onderzoek is wel enig resultaat vastgesteld, maar overtuigend is het niet. Dit wordt bevestigd door telers op de bijeenkomst in ’s-Gravezande. Afwachten voor Coragen Slechte vliegers, snelle verspreiders Wortelvliegen zijn belabberde vliegers; alleen met rugwind kunnen ze grotere afstanden afleggen. Dat verhindert niet dat ze over een grote oppervlakte schade kunnen veroorzaken. In Belgisch onderzoek bleek dat wortelvliegen vanaf hun overwinteringsplek binnen een straal van 1 kilometer een ander veld kunnen bereiken om eitjes te 34 Spuiten mag alleen met Spruzit en Calypso; de werking van Spruzit valt tegen, Calypso – tegen wantsen – laat wortelvliegen ongemoeid. Vydate is wel toegestaan als rijenbehandeling in peen (tegen aaltjes) en, in uien op het plantenbed. Maar niet in knolselderij. Het zou wel een behandeling met perspectief kunnen zijn, in combinatie met – ook ver- Nieuwe kluit boden – een aangietbehandeling met Actara (thiametoxam) op de plantenbak. Decis wordt wellicht eind 2014 toegelaten. Blijft over het middel Coragen, waarvoor alweer een vrijstelling is aangevraagd. Komt die vrijstelling er, dan vermoedelijk pas in de loop van juni. Dat is ongunstig, omdat de eerste generatie zo alle tijd krijgt op te bouwen. Het middel mag twee keer worden ingezet, bij een werkingsduur van twee weken: ontoereikend in een teelt die vier á vijf maanden risico loopt. Brandnetelwants slecht te bestrijden Knolselderij is ook in trek bij appelwantsen en brandnetelwantsen. Evenals voor wortelvlieg geldt dat zonder bestrijding in juli en in augustus alle stadia van het insect aanwezig zijn: eitjes, nimfen en volwassen wantsen. De schade door de appelwants, valt mee. Vraatschade blijft doorgaans beperkt tot kleine gaatjes in het blad. Bovendien is deze wants – met twee generaties per seizoen – goed te bestrijden. De brandnetelwants is van een gevaarlijker kaliber, ondanks dat er per seizoen maar één vlucht is. Volwassen exemplaren overwinteren op brandnetel en dood plantmateriaal en beginnen meteen na het ontwaken met eieren leggen. Evenals bij de appelwants vervellen de nimfen meermalen, anders is dat deze nimfen tijdens het vreten giftig speeksel afscheiden. De aangeprikte plantendelen vergroeien en sterven af. Deze ‘gevaarlijke’ nimfenfase duurt zo’n twintig dagen. Duidelijk is dat de bestrijding zich hierop moet richten. Het probleem is dat van de toegelaten middelen alleen Calypso effectief is, en dat tot in beperkte mate. In kas- Plantenkwekerij Noordam gebruikt voor knolselderij een nieuwe grondkluit. Net als voorheen geperst, maar met een andere samenstelling. De vochtopname en –verdeling is daardoor verbeterd. “Dat bevordert het gemak waarmee de kluit – indien uitgedroogd – weer te bevochtigen is, en de wortels door de kluit heen naar buiten groeien”, aldus adviseur Henk Leenheer. De plantentray is ook aangepast. De onderkant van de kluit rust op een randje onderin de cel, waardoor overtollig vocht makkelijker uitdraint. Dat verkleint de kans op pythium aanzienlijk, en vergemakkelijkt de sturing in de opkweek. “Belangrijk is de bladsteellengte. Die kunnen we goed kort houden, dat beperkt de noodzaak om te maaien. foto Joost Stallen en laboratoriumproeven schakelde Calypso hoogstens 75 procent van de nimfen uit, en 65 procent van de volwassen wantsen. Waarschijnlijk zijn die uitkomsten onder buitenomstandigheden nog slechter. De bestrijding begint met het vroegtijdig maaien van brandnetels. De inzet van Calypso (0,25 liter/ha + uitvloeier), met name tegen de nimfen, moet met minimaal 500 liter water per hectare, dat geeft de maximale kans de insecten te raken. CZAV start eigen onderzoek Het CZAV-advies voor de onkruidbestrijding begint met 3 á 4 liter Round-up per hectare voor het klaar leggen van het land, gevolgd door 2 liter Stomp + 0,2 liter Centium (en 2 liter Foliplus borium) na het planten. Klein onkruid als kamille, melde en klein kruiskruid wordt daarna aangepakt met 1 liter Linuron + 0,5 tot 3 liter olie, met de kanttekening dat de hoogste oliedosering Phytotox kan geven. Grassen kunnen aangepakt worden met Fusilade max. Omdat de vrijstelling niet vanzelfsprekend, en de dosering van Linuron niet altijd toereikend is, start CZAV onkruidbestrijdingsproeven op proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat. Verder worden er bemestingsproeven aangelegd, onder andere met stikstof, zwavel fosfaat en kali. Niet goed duidelijk is hoe groot de stikstofopname van knolselderij is. Voor zwavel ontbreken goede bemestingsrichtlijnen, hoewel het gewas met 70 kilo per hectare zeer zwavelbehoeftig is. Sclerotinia en bladvlekken De brandnetelwants (foto, volwassen vrouwtje) veroorzaakt aanzienlijk meer schade dan de appelwants. De bestrijding moet zich richten op de nimfen. foto Wageningen UR Glastuinbouw De bestrijding van Sclerotinia kan met Contans WG (schimmelstam Coniothyrium minitans). Vorig jaar is er Switch bijgekomen. Advies: bij hoge druk twee bespuitingen. De aanpak van bladvlekken kan met Score (0,4 liter, curatief en preventief) en Flint (0,25 kilo. hoofdzakelijk preventief). Beide mogen drie keer worden toegepast. Switch heeft een nevenwerking op bladvlekken. Het advies: Score en Flint in wisselende toepassing, te beginnen met Score. Bij de toevoeging van Switch (0,8 kilo) dan 0,25 liter uitvloeier per hectare toevoegen om de werkzame stof van Switch tot onder bij de knol te krijgen.”z 35
© Copyright 2024 ExpyDoc