Bijlage 8 - Vlaanderen.be

Aanvraag planologisch attest door
GESBO – gemeente Balen
Screening passende beoordeling en VEN-toets
M_IMPACT
30 APRIL 2014
Opgesteld door: Wouter Beyen
Aanvraag planologisch attest door GESBO –
gemeente Balen
Screening passende beoordeling en VEN-toets
1
Situering van de vraag
De firma GESBO uit Balen vraagt een planologisch attest (PA) aan voor haar bedrijf gelegen Hulsen 113
in Balen, kadastrale percelen Balen afdeling 1 sectie E nummers 1342/x (figuur 1). Op perceel 1358c, ook
eigendom, zijn de activiteiten volledig gestopt en zal via het PA geen bestemmingswijziging gevraagd
worden. Concreet vraagt Gesbo met de aanvraag voor een planologisch attest op korte termijn o.a. aan:
 een beperkte uitbreiding en gedeeltelijke regularisatie van de bureelruimte vooraan;
 de regularisatie van 3 showroomveranda’s in woongebied;
 het bestendigen van de zonevreemde bedrijfsonderdelen.
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 2014
En op lange termijn
 een uitbreiding van bureel- en ontvangstruimte;
 aanpassingen aan gebouwen, o.a. aanbrengen geluidsisolatie;
 de aanleg van een groenscherm.
1
Voorts bevat de aanvraag de vraag om de gronden te herbestemming naar een geëigend
bestemmingstype. Want na het onwettig verklaren van het BPA ‘Hulsen ambachtelijke zone’ heeft dit
perceel terug de bestemming volgens het gewestplan waarop het deels de bestemming woongebied en
deels de bestemming agrarisch gebied heeft.
Figuur 1: situering bedrijfsperceel 1342x en perceel 1358b op uittreksel CADGIS
Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van nadere regels inzake het
planologische attest (besluit Vlaamse regering van 29/3/2013, BS 2/7/2013)bepaalt waaruit een
aanvraag van een planologisch attest moet bestaan. Dat is o.a.:
9° een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets als die vereist is op grond van de relevante
wetgeving en reglementering, en het advies erover van de bevoegde instantie, waaruit minstens blijkt
dat alle aspecten voldoende onderzocht zijn.
10° documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake milieueffectrapportage.
Dit document geeft invulling aan de voorlaatste bepaling.
Screening passende beoordeling
Het bedrijf is deels gelegen binnen de grenzen van het habitatrichtlijngebied “Bovenloop van de Grote
Nete met Zammels Broek, Langdonken en Goor”, code BE2100040 (figuur 3). Dit gebied bestrijkt een
oppervlakte van 4280 ha tussen Lommel-Kerkhoven in het oosten en Aarschot in het Zuidwesten en
omvat 7 deelgebieden (figuur 2). Gesbo grenst aan en ligt deels in deelgebied 1 dat een oppervlakte
heeft van 1.876 ha. De 7 deelgebieden zijn:
1) Bovenloop van de Grote Nete met Scheps, De Vennen, Most Keiheuvel
2) Zammelstreek, Varendonk en Wittebergen
3) Vallei van de Molse Nete
4) Vallei van de Grote Nete met Malsebroek en Belsbroek
5) Vallei van de Grote Nete te Stelen
6) Langdonken en Blakers
7) Goor, Asbroek en Prinsenbos
De afbakening werd vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002.
In het kader van de hernieuwing van de milieuvergunning voor Gesbo stelde Eco2 eind 2008 een
screening passende beoordeling op. Eco2 besloot haar onderzoek dat Gesbo geen aanzienlijk effect kan
genereren op het habitatrichtlijngebied en geen volwaardige passende beoordeling vereist is. Het ANB
Antwerpen is in een advies uit 2008 dezelfde mening (geen effecten) toegedaan indien o.a.
 Alle activiteiten op 1358b gestaakt worden en alle destijds resterende afval (klinkers, groenafval)
verwijderd worden;
 Het geloosde afvalwater gezuiverd wordt en het effluent een temperatuur heeft aangepast aan de
omgevingstemperatuur;
 Een buffering van hemelwater wordt voorzien;
 Beschermingsvoorschriften voor soorten1 worden nageleefd.
1
, sinds mei 2009 zijn deze voorschriften geregeld via in het soortenbesluit. De kb’s en besluiten van de Vlaamse
regering waarnaar het advies verwijst zijn gedateerd.
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 204
2
2
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 2014
3
Figuur 2: situering deelgebieden van het SBZ-H: Bovenloop Grote Nete met Zammelsbroek,
Langdonken en Goor
Figuur 3: detailsituering GESBO op afbakening van het habitatrichtlijngebied
Eco2 screende de effecten ten opzichte van de feitelijke toestand (in 2008) van de percelen in het SBZ-H
rondom het bedrijf. De percelen waren toen niet habitatwaardig en vertoonden tekenen van verruiging.
Deze methode, toetsen aan de feitelijke toestand, was in die tijd gebruikelijk maar zal potentiële
effecten niet detecteren. Sinds het opmaken van de eerste instandhoudingsdoelen (IHD) is het van
belang om de effecten ten aanzien van de potentiële (na te streven) natuurwaarden in te schatten.
Daarom wordt in deze screening passende beoordeling, aanvullend aan de gevoerde effectbeoordeling
door Eco2, bijkomend nagegaan of het bedrijf geen aanzienlijke effecten kan hebben op de gewenste
situatie van het habitatrichtlijngebied (SBZ-H) in kwestie. Deze gewenste situatie staat beschreven in het
rapport met de specifieke instandhoudingsdoelen (S-IHD) van het SBZ-H.
2.1 Beschrijving S-IHD
Habitatten bijlage I decreet natuurbehoud (bijlage I habitatrichtlijn)
2310
Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten
2330
Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen
3130
Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de
Littorelletalia uniflora en/of de Isoëtes-Nanojunctea
3150
Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of
Hydrocharition
3260
Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion
fluitans en het Callitricho-Batrachion
4010
Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
4030
Droge Europese heide
6230
Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van
submontane gebieden in het binnenland van Europa) *
6410
Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (EuMolinion)
6430
Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en
alpiene zones
6510
Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)
7140* Overgangs- en trilveen
7150* Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion
9120
Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de
ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion)
9160
Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli
9190
Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
91E0
Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion
incanae, Salicion albae) *
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 204
De ontwerp S-IHD werden opgesteld in augustus 2012. De vastligging ervan door de Vlaamse regering
wordt eerstdaags verwacht. Deze instandhoudingsdoelen worden opgemaakt voor volgende habitatten
en soorten.
4
Soorten bijlage II decreet Natuurbehoud (bijlage II habitatrichtlijn)
 Drijvende waterweegbree - Luronium natans
 Beekprik - Lampetra planeri
 Bittervoorn - Rhodeus sericeus amarus *
 Kleine modderkruiper - Cobitis taenia
 Rivierdonderpad – Cottus gobio*
 Kamsalamander - Triturus cristatus
 Meervleermuis - Myotis dasycneme *
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 2014
Soorten bijlage III decreet natuurbehoud (bijlage IV habitatrichtlijn)
 Kamsalamander - Triturus cristatus
 Poelkikker - Rana lessonae
 Laatvlieger - Eptesicus serotinus
 Meervleermuis - Myotis dasycneme
 Rosse vleermuis - Nyctalus noctula
 Ruige dwergvleermuis / Gewone dwergvleermuis / Kleine dwergvleermuis - Pipistrellus species
5
Soorten bijlage IV Natuurdecreet (bijlage I vogelrichtlijn)
 Roerdomp – Botaurus stellaris
 Woudaap – Ixobrychus minutus
 Porseleinhoen – Porzana porzana
 Bruine kiekendief – Circus aeruginosus
 Kwartelkoning – Crex crex
 Blauwborst – Luscinia svecica
 Ijsvogel – Alcedo atthis
 Wespendief – Pernis apivorus
 Zwarte specht – Dryocopus martius
Deze lijst van de habitatten van bijlage I en soorten van bijlage II Natuurdecreet (en habitatrichtlijn)
wijkt licht af van de aangemelde lijst bij de vastlegging van het gebied. Dit wordt in de opsomming met
een * aangegeven. Bijlage III soorten natuurdecreet (bijlage IV habitatrichtlijn) en vogelrichtlijnsoorten
zijn niet aangemeld voor dit SBZ-H en zijn bij de opmaak van de S-IHD toegevoegd.
De S-IHD specifiëren voor de vermelde habitatten en soorten welke doelen in het gebied nagestreefd
worden en bepalen voor ieder habitattype en iedere soort tot op deelgebiedniveau waar en hoe deze
bereikt kunnen worden. Voor deelgebied 1, omgeving Hulsen, leiden we uit de S-IHD af dat er kansen
zijn voor volgende twee habitatten en soorten van het valleilandschap:
Habitatten
1) 6430: Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en subalpiene
zones
2) 91E0: Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae,
Salicion incanae)
Soorten
1) De beekprik2
2) De vleermuizen laatvlieger, gewone en ruige dwergvleermuis
3) De ijsvogel
Voor de realisatie van de doelstellingen kunnen maatregelen nodig zijn op vlak van het areaal (waar kan
een bepaalde habitat of soort voorkomen), oppervlakte (waar komt het habitat of de soort actueel voor)
en kwaliteit. Voor de relevante habitatten en soorten geeft onderstaande tabel per maatregel aan welke
inspanningen nodig zijn.
Maatregel
6430
91E0
areaal
oppervlakte
kwaliteit
behouden
behouden
behouden
stijgen
stijgen
stijgen
Specifiek voor de vallei van de Grote Nete bepalen de IHD dat volgende maatregelen vereist zijn
 Herstel hydrologie van de vallei en haar infiltratiegebieden
 Verbetering van de waterkwaliteit door o.a. woningen die ongezuiverd huishoudelijk afvalwater
lozen zo snel mogelijk aan te sluiten op een riolering of te voorzien van een iba. Dit is essentieel voor
het behalen van doelstellingen voor vissoorten en de ijsvogel
 Herstel natuurlijke beekstructuur en connectiviteit
 Realisatie van een samenhangend netwerk van alluviale bossen, natte graslanden, ruigtes en
moerassen
en tot slot
 realisatie uitgestrekt moerasgebied in het Zammels Broek en het Trichelbroek als leefgebied voor
roerdomp, woudaap en porseleinhoen.
Met uitzondering van de laatste maatregel die specifiek is gericht op deelgebied 3, zijn de overige van
toepassing voor deelgebied 1 waaraan Gesbo grenst.
2
voor de drie overige vissoorten worden doelstellingen verder stroomafwaarts voorzien
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 204
Om de doelstellingen te behalen worden volgende algemene principes gehanteerd:
 doelstellingen worden in de eerste plaats bereikt door kwaliteitsverbetering van habitatten en
leefgebieden.
 versterking natuurwaarden vindt in eerste orde plaats aansluitend aan bestaande kernen met
natuurwaarden
 zoveel mogelijk ruimtelijk combineren en realiseren van doelstelling op locaties met kleinste
ruimtebeslag (zuinig ruimtegebruik)
6
2.2 Screening effecten van Gesbo
De effecten van Gesbo kunnen in drie types verdeeld worden.
1. Directe effecten welke ontstaan door het ruimtebeslag van het bedrijf in het habitatrichtlijngebied
2. Verstoringseffecten welke ontstaan doordat emissies van geluid, licht, stoffen naar lucht, bodem of
water of het onttrekken van bv. water resulteren in gewijzigde omstandigheden in het
habitatrichtlijngebied wat kan resulteren in een effect op habitatten of soorten.
3. Netwerkeffecten: deze effecten ontstaan wanneer een bedrijf verbindingsroutes van dieren
verbreekt of barrières opwerpt tussen ecologische verbindingen
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 2014
2.2.1 Directe effecten
7
Het bedrijf kreeg in 1998 een stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van bedrijfshallen die
actueel gelegen zijn binnen de grenzen van het habitatrichtlijngebied. De afbakening daarvan gebeurde
pas in 2002. Er kan hoogstens sprake zijn van een potentieel effect dat bovendien aanwezig is over
minder dan 1/1000ste van de oppervlakte van deelgebied 1 van het SBZ-H. De S-IHD bepalen dat voor
habitatten die voor de omgeving relevant zijn areaaluitbreiding niet vereist is. Binnen de grenzen van
het SBZ-H zijn dus al voldoende de potenties voor deze habitatten aanwezig. Momenteel niet geschikt
areaal moet niet geschikt gemaakt. De beperkte oppervlakte van het bedrijf dat gelegen is binnen de
contouren van het SBZ-H is niet vereist om de doelstellingen van de S-IHD te halen. Er kan worden
besloten dat Gesbo geen potentieel effect heeft op de nagestreefde areaal- en oppervlaktedoelen
voor habitatten en leefgebieden voor soorten.
2.2.2 Verstoringseffecten
Potentiele verstoringseffecten van het bedrijf zijn wijziging waterkwaliteit, vermesting en verzuring door
emissie verbrandingsgassen, geluidsverstoring en lichtverstoring.
Niet relevant is verdroging want Gesbo heeft geen grondwaterwinning en veroorzaakt zo geen directe
verdroging.
Wijziging waterkwaliteit
De S-IHD bepalen dat voor het behalen van doelstellingen voor vissen het verhogen van de
waterkwaliteit een vereiste is. Alle ongezuiverde afvalwaterstromen moeten worden gesaneerd. Zoals
figuur 4 toont ligt Gesbo volgens de zoneringskaart van de VMM voor rioleringen in een collectief te
optimaliseren buitengebied. Door haar sanitaire afvalwater te zuiveren in een IBA (individuele
behandelingsinstallatie van afvalwater) draagt Gesbo bij in de realisatie van de doelstelling “verhogen
waterkwaliteit”. Het effluent van de IBA wordt geloosd in een begroeide gracht. Deze stroomt af naar de
Laak. In de begroeide gracht kan verdere zuivering van het effluent plaatsgrijpen met o.a. opname van
voedingsstoffen. Maar op de waterkwaliteit van de beken is de impact van de lozing van dit effluent
Figuur 4: situering bedrijf op zoneringskaart riolering van de VMM
Geluidshinder
Geluidsverstoring is alleen relevant tijdens de exploitatie die in de dagperiode gebeurt en heeft pas
effecten vanaf een niveau van 45 dB(A). Uit de geluidsstudie van “Acoustical Engineering” blijkt dat op
een aanpalend perceel de bijdrage van Gesbo maximaal 38 dB(A) bedraagt. Hieruit wordt afgeleid dat
Gesbo geen geluidsverstoring genereert op het aanpalende habitatrichtlijngebied.
Vermesting en verzuring
Eco2 besloot in haar screening van 2008 dat de verbrandingsinstallatie van Gesbo geen effect van
verzuring en vermesting heeft op het SBZ-H wanneer getoetst werd aan het meest kwetsbare
aangemelde habitat, namelijk droge heide. In de omgeving van Gesbo komen deze voedselarme
habitatten niet voor. De S-IHD bepalen dat er vooral potenties zijn voor de voedselrijke habitatten 6430
en 91E0. Bovendien heeft het bedrijf geen vergunning meer voor de houtverbrander. Alleen de
verbrandingsinstallaties op huisbrandolie met een gezamenlijk thermisch vermogen van 1.000 kilowatt
zijn vergund en emitteren verbrandingsgassen. Uitgaande van volgende overwegingen kan worden
aangenomen dat deze kleine verbrandingsinstallaties van het bedrijf geen vermestende noch
verzurende invloed hebben op het habitatrichtlijngebied:
 De emissie is beperkt, de stookinstallaties vallen onder de noemer kleine verbrandingsinstallatie;
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 204
minimaal. Deze invloed zal niet resulteren in het niet behalen van doelstellingen voor beekprik en
ijsvogel, soorten die gebaat zijn bij hoge waterkwaliteit van zuiver water. Besloten wordt dat Gesbo
geen aanzienlijk negatief effect op de waterkwaliteit in het SBZ-H genereert en daardoor ook niet op
de populatie van de beekprik en ijsvogel. Tijdens het terreinbezoek werd de ijsvogel zelfs roepend
waargenomen aan de Grote Nete, tijdens exploitatie van het bedrijf, een aanwijzing dat er geen effect
is.
8



het emissiepunt is hoog gelegen (niet nabij de grond zoals bij auto’s) wat betekent dat immissie en
depositie over een grote oppervlakte worden uitgespreid zodat ze per oppervlakte eenheid klein
zijn;
Het habitatrichtlijngebied ligt ten zuiden van het emissiepunt terwijl, wegens overheersende ZW
winden, grootste immissie en depositie ten noordoosten plaatsgrijpt;
Nabij Gesbo worden mesotrofe (matig voedselrijke) tot voedselrijke habitatten nagestreefd volgens
de S-IHD.
Lichtverstoring
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 2014
Deze vorm van hinder kan afkomstig zijn van de verlichting die aanwezig is boven de toegangen tot de
gebouwen. Vastgesteld wordt dat de armaturen alle naar de
grond zijn gericht, waar het licht nodig is. Dit betekent dat er
nauwelijks sprake zal zijn van verstrooiing van licht naar de
omgeving, waaronder het habitatrichtlijngebied. De aanleg van
een extra groenscherm dat het bedrijf wil aanleggen op lange
termijn zal de eventuele lichtverstrooiing nog verder doen
afnemen. Vleermuizen en andere lichtgevoelige soorten zullen
geen hinder ondervinden. Er is geen effect van lichtverstoring
op de S-IHD voor het habitatrichtlijngebied.
9
2.2.3 Netwerkeffecten
Deze effecten zijn niet relevant wegens de perifere ligging van het bedrijf t.o.v. het
habitatrichtlijngebied. Het bedrijf ligt niet tussen twee deelgebieden in. Migrerende dieren verplaatsen
zich hoofdzakelijk parallel met de vallei, dit is oost-west en niet noord-zuid. Er is ook geen gevaar op
mortaliteit van amfibieën of andere beschermde soorten door het verkeer. Enerzijds omdat er geen
geschikte leefgebieden voor deze soorten zijn aan weerszijden van de toegangsweg Uilenbemden en
anderzijds omdat leveringen enkel tijdens de dagperiode gebeuren en amfibieën hoofdzakelijk ’s nachts
migreren.
2.3 Besluit screening passende beoordeling
Aanvullend aan de screening uitgevoerd door Eco2 in 2008 op de effecten van Gesbo op de actuele (in
2008) toestand van het habitatrichtlijngebied, screent deze nota de effecten van Gesbo op de gewenste
toestand van het habitatrichtlijngebied zoals beschreven in het S-IHD rapport. Er wordt vastgesteld dat
ook wanneer wordt getoetst aan de doelstellingen beschreven in de S-IHD Gesbo geen negatieve
effecten heeft op het habitatrichtlijngebied. De opmaak van een volwaardige passende beoordeling is
niet vereist.
3
Verscherpte natuurtoets (VEN-toets)
Figuur 5: situering Gesbo t.o.v. gebieden van het Vlaams ecologisch Netwerk
Aanvraag planologisch attest door GESBO – gemeente Balen | 30 APRIL 204
De afstand van het bedrijfsperceel tot een gebied van het VEN, “Vallei van de Grote Nete
bovenstrooms”, bedraagt ca. 150 m. Dit gebied overlapt ter hoogte van Gesbo volledig met het SBZ-H
waarop effecten werden gescreend. De screening passende beoordeling kwam tot het besluit dat er
geen of hoogstens minimale effecten (lozing effluent gezuiverd sanitair afvalwater) zijn op het SBZ-H. Op
het VEN dat verderaf ligt zijn er geen effecten meer te verwachten. Er is dus geen sprake van
onvermijdbare en onherstelbare schade aan het VEN. Het PA moet niet vergezeld van een
gedetailleerde VEN-toets.
10