Elasticiteiten - fransetman.nl

Domein Markt
Zie steeds de eenvoud!!
Elasticiteit
HAV
Frans Etman
Opgave 3
De hoeveelheid gevulde koek die verkocht wordt, stijgt met 6,5% ten gevolge
van een prijsdaling van gevulde koek van 1,2%.
7. Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid gevulde
koeken.
8. Is gevulde koek een luxe of een primair goed? Licht toe.
9. Is hier sprake van een inelastische of elastische reactie> Licht toe.
Opgave 4
Opgave 1
De prijs van koffie stijgt met 5% waardoor de vraag naar koffie afneemt
met 3%.
1. Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid koffie.
2. Is dit een prijselastische of een prijsinelastische reactie?
3. Is koffie een luxe goed of een primair goed? Licht toe.
De prijs van een product stijgt me 3 euro tot 12 euro. Hierdoor neemt de
vraag naar dit product af met 6 stuks tot 59 producten.
10, Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid.
11. Is dit een primair of een luxe goed? Licht toe.
Opgave 5
Opgave 2
De prijs van thee daalt met 1,5% waardoor de vraag naar thee stijgt met 1%.
4. Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar thee.
5. Is dit een prijselastische of een prijsinelastische reactie?
6. Betreft het een primair goed of een luxe goed? Licht toe.
De gevraagde hoeveelheid water daalt met 3 liter naar 12 liter. Dit komt
omdat de overheid de prijs van water met 0,25 euro per liter verhoogd
heeft tot 0,72 euro.
12. Is water een volkomen inelastisch goed of een inelastisch goed? Toon
aan met een berekening.
13. Bereken met hoeveel procent de omzet van deze winkel verandert door
de prijsverandering.
Opgave 7
Het gemiddelde inkomen in de klas is gestegen van €107,50 naar €109,75.
Hierdoor is de vraag naar koeken gestegen tot 16 pakken. Er is
marktonderzoek verricht in deze klas waaruit blijkt de gemiddeld gezien de
reactie op inkomensveranderingen weer gegeven mag worden met een
inkomenselasticiteit van 2,7.
19. Bereken hoeveel pakken koeken voor de inkomensstijging gekocht
werden. Rond af op 1 decimaal (ook tussenantwoorden).
20. Leg uit of de koeken primaire, luxe of inferieure goederen zijn.
Opgave 6
Het inkomen van een willekeurige havo-4 leerling gaat van €75 naar €81 per
week. Hierdoor gaat hij 3% meer eten kopen.
14. Bereken de inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid eten.
15. Is eten een primair, een luxe goed of een inferieur goed? Licht toe.
Het vriendinnetje van deze leerling ziet haar inkomen stijgen met 3,1%. De
vraag naar diervriendelijke make- up stijgt daardoor met 5,2%.
16. Toon aan met een berekening of er sprake is van een primair, een luxe of
een inferieur goed.
Door de inkomensstijging wordt er door haar 8 doosjes make- up gekocht.
17. Bereken de gevraagde hoeveelheid voor de inkomensstijging .
Opgave 8
Er zijn meer T-shirts gekocht. Uit marktonderzoek blijkt dat dit samenhangt
met de stijging van het zakgeld met 44% bij een bepaalde havo-4 groep in
Zwijndrecht.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat de vraag met 28% gestegen is tot de
recordhoogte van 675 stuks op 1 dag. Het verwonderlijke feit doet zich
echter voor dat in dezelfde periode het aantal verkochte hemden afnam met
5,2% tot 210 stuks.
20. Bereken de inkomenselasticiteit van de vraag naar hemden.
21. Bereken de inkomenselasticiteit van de vraag naar T-shirts.
22. Is hier sprake van een primair, een luxe en/of een inferieur goed? Licht
toe.
De omzet van de broodwinkel stijgt. De prijs van brood is licht gestegen.
27. Reageren de klanten prijsinelastisch of prijselastisch? Licht toe.
Opgave 9
Geef antwoord met P stijgt / daalt, Q
stijgt / daalt procentueel minder /
meer omzet stijgt / daalt.
De eigenaar van de sportwinkels ziet tot zijn schrik dat de omzet dalen,
terwijl hij juist de prijs van zijn artikelen heeft laten stijgen om juist meer
omzet te bereiken.
27. Leg uit van welke verkeerde veronderstelling de eigenaar uitgegaan is.
De klanten reageren elastisch op prijsveranderingen.
23. Moet de winkelier de prijs laten stijgen of dalen om meer omzet te
krijgen?
De prijs stijgt bij inelastische klanten.
24. Wat is het gevolg voor de omzet? Licht toe.
De huizenmarkt gaat slecht. De huizenprijzen dalen. De makelaars zeggen
dat hun klanten prijsinelastisch reageren. De huiseigenaren hopen dat de
kopers van huizen prijselastische reageren.
25. Leg uit wat het gevolg is voor de totale bedrag van de verkoop van
huizen als de makelaars het juist hebben gezien.
26. Leg uit wat het gevolg is voor de totale bedrag van de verkoop van
huizen als de huiseigenaren het gelijk aan hun kant hebben.
In een markt waar bedrijven elkaar in de gaten kunnen houden, overweegt
een van de bedrijven de andere bedrijven uit de markt te verdringen door de
prijzen te verlagen.
28. Leg uit hoe de klanten moeten reageren zodat de omzet van dit
prijsverlagend bedrijf zal stijgen.
29. In welke situatie zullen de andere bedrijven in het geheel geen klanten
verliezen door de prijsverlaging van hun concurrent? Leg uit.