HIER OPGEWEKT KENNISSESSIE VERLAAGD TARIEF 13 MAART

HIER OPGEWEKT KENNISSESSIE VERLAAGD TARIEF
13 MAART 2014, ZWOLLE
Het kabinet wil met de regeling Verlaagd Tarief de collectieve opwek van elektriciteit stimuleren. Achterliggend
idee is dat daarmee niet alleen een bijdrage wordt geleverd aan de doelstelling voor duurzame energie, maar
ook aan een groter draagvlak voor duurzame energie en energiebesparing. Burgers worden immers zelf
producent. Veel initiatieven zijn in het kader van de regeling bezig met het ontwikkelen van productieinstallaties, zogenaamde postcoderoosprojecten. Maar hoe werkt de regeling? Wie heeft er wat aan? En wat
levert het op?
Tijdens de HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief in Zwolle kregen bezoekers antwoord op deze vragen en
kwamen zij in contact met experts en ervaringsdeskundigen. Verschillende initiatieven deelden met anderen
hoe zij de regeling interpreteren en ermee omgaan. Na een plenaire start met deskundigen gingen de bezoekers
in groepjes uiteen om specifieke vraagstukken en casussen te bespreken. Leren van elkaar en antwoord krijgen
op prangende vragen – dat was het doel.
Dit document is een verslag van deze Kennissessie Verlaagd tarief. Het verslag begint met een samenvatting van
de plenaire bespreking, met daarna een documentatie van de tafelsessies in vraag-antwoordvorm. HIER
opgewekt streeft ernaar zoveel mogelijk vragen beantwoord te krijgen. Vragen die nog niet beantwoord zijn,
kunnen alsnog bij HIER opgewekt worden ingediend ([email protected]).
De Kennissessie werd georganiseerd door HIER opgewekt. Het programma werd verzorgd door:
 Thijs de la Court, wethouder Lochem en bestuurslid e-Decentraal
 Michel Chatelin, Eversheds Advocaten - en Notariskantoor
 Karin Keijzer, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
 Gert Jan Vegt, Jaap Mos en Jan Kiekebosch, de Belastingdienst
 Floris Bruning, Energie-U
 Rogier Coenraads, Stichting Zonne-energie Wageningen
 Tom Verloop, WatTpiekTAssen
HIER opgewekt richt haar activiteiten op het faciliteren van kennisdeling en het uitwisselen van ervaringen.
Momenteel zijn er nog geen productie-installaties onder deze regeling gerealiseerd. HIER opgewekt houdt een
vinger aan de pols, inventariseert businesscases en stelt ze met medewerking van initiatieven beschikbaar via de
website.
>> Lees hier meer over het construct Collectief Lokaal Zon dat Morgen Groene Energie en Energie-U ontwikkelden
(inclusief rekenmodule).
>> Lees meer over een voorbeeld businesscase van een postcoderoos van Stichting 1MiljoenWatt.
>> Lees meer over het rekenmodel en het door WattPiektAssen ontwikkelde construct voor toepassing van het
verlaagd tarief met medewerking van woningcorporaties.
Maak je ook gebruik van de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek en wil je je
coöperatie in dit rijtje terug zien en/of ervaringen delen? Stuur dan een mail naar
Team HIER opgewekt ([email protected]). Wij nemen contact met je op!
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 1
PLENAIRE START
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
1 januari 2014 trad de regeling Verlaagd Tarief in werking. Veel initiatieven hebben vragen over de
belastingkorting, die ingewikkelder is dan het lijkt. De avond staat dan ook in het teken van vraag en
antwoord, plenair ingeleid door Thijs de la Court, wethouder gemeente Lochem en bestuurslid e-Decentraal.
Wat zijn de criteria om als collectief in aanmerking te komen voor de regeling?
Michel Chatelin (Eversheds): Je hebt een beschikking nodig van de Belastingdienst voor een coöperatie of VvE.
De coöperatie mag alleen natuurlijke personen als lid hebben, geen rechtspersonen. Maximaal 5 procent van de
leden mag ondernemer zijn. De installatie moet juridisch en economisch eigendom van de coöperatie of VvE zijn
en in het midden van de postcoderoos staan. De opgewekte energie moet uit hernieuwbare energiebronnen
komen.
Jan Kiekebosch: Bedrijven komen niet in aanmerking voor de regeling en mogen geen lid zijn van de coöperatie.
Is dat wel het geval, dan zul je een aparte coöperatie moeten oprichten.
Wanneer ben je economisch eigenaar? Mag je wel externe financiers hebben?
Michel Chatelin (Eversheds): Je bent economisch eigenaar als de investering en exploitatie volledig voor jouw
eigen rekening en risico zijn – de lusten én de lasten dus. Gedeeld eigendom is niet toegestaan. Hoe de
coöperatie gefinancierd mag zijn is een andere vraag. Dat kan zowel met inleg van leden als met vreemd
vermogen. Daar is geen beperking aan, het mag ook 100 procent vreemd vermogen zijn.
Jaap Mos (Belastingdienst): De staatssecretaris heeft destijds toegezegd dat hij zal bekijken of financial lease
goedgekeurd kan worden, maar daar is nog geen definitief uitsluitsel over. De kans is groot dat hier op korte
termijn een uitspraak over komt. Financial lease zou dan wel toegestaan zijn, maar operational lease niet.
>> Naschrift: op 21 maart is in de Staatscourant (nr. 8082) een beleidsbesluit gepubliceerd waarin dit wordt
bevestigd. Klik hier voor het beleidsbesluit (paragraaf 5.3.1). Hierin lees je ook meer over goedkeuring inzake het
ondernemerschap van leden op grond van het Fuchs arrest en het tijdstip toepassing van het verlaagd tarief.
Mag je wel tweedehands productie-installatie – bijvoorbeeld windmolen – kopen?
Jaap Mos (Belastingdienst): Ja dat mag, maar dan gelden er wel voorwaarden. Er mag geen rijkssubsidie voor de
installatie ontvangen zijn, ook niet in het verleden door de vorige eigenaar.
Deelnemer: dat zag ik niet terug in jullie aanvraagpapieren.
Jaap Mos (Belastingdienst): Ik zal dat nog checken.
Marieke Wagener (HIER opgewekt): Het staat in ieder geval wel in de wetteksten van de regeling.
>> Check voor een beknopt overzicht van de relevante wetgeving het artikel ‘Verlaagd tarief: relevante
wetteksten’ in het HIER opgewekt Kennisdossier Verlaagd Tarief.
Hoe zit het met de maximale aansluitwaarde van 3x80 ampère?
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): De regeling is bedoeld voor kleinverbruikers. De leden die in aanmerking
komen voor de regeling mogen daarom thuis geen aansluiting van meer dan 3x80 ampère hebben. De
productielocatie mag uiteraard wel een grotere aansluiting hebben.
Michel Chatelin (Eversheds): Een coöperatie kan ook meerdere productie-installaties bezitten. Bijvoorbeeld
twee PV-installaties. Als die in dezelfde postcoderoos staan, kunnen ze in de regeling beschouwd worden als één
installatie. Maar dan moeten ze wel dezelfde aansluiting hebben.
Thijs de la Court (gemeente Lochem): Maar als je in dezelfde postcoderoos een windmolen met SDE en een
zonnepark met één aansluiting hebt, dan komt het zonnepark niet in aanmerking voor de korting vanwege de
SDE. Dit is alleen op te lossen met aparte bemetering en een EAN-code.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 2
Is een installatie roerend of onroerend?
Michel Chatelin (Eversheds): De lakmoesproef is voor een gebouw gaan staan en kijken wat er op dak ligt. Is de
installatie bedoeld om voor langere tijd te blijven liggen of niet? In de regel zou je zeggen dat een PV-installatie
geplaatst is voor langere tijd. Dan is het dus onroerend. Als de gebouweigenaar failliet gaat, kan een curator de
onroerende zaak met PV-installatie uitwinnen. Dit natrekkingsprobleem kun je oplossen door recht van opstal te
vestigen via de notaris. Dat geldt ook voor een veldopstelling; een wei is ook een bestaande onroerende zaak. In
de praktijk spreken partijen vaak onderling af dat ze de installatie als roerend beschouwen en dat de coöperatie
recht heeft om deze te verwijderen. Als het dan tot een geschil komt, loop je wel het risico dat een rechter het
alsnog als onroerend beschouwt. Externe partijen die meefinancieren willen vaak zekerheid, dus zul je
opstalrecht moeten vestigen. Heb je dat niet, dan kan de Belastingdienst ook lastig vaststellen dat de installatie
juridisch en economisch eigendom van de coöperatie is.
>> Lees voor een toelichting de Visie van Michel Chatelin: ‘Zonnepanelen, van wie zijn we eigenlijk?’
>> Lees voor een toelichting op het recht van opstal het artikel ‘De regeling: juridische aspecten’ (vraag 2.21) in
het HIER opgewekt Kennisdossier Verlaagd tarief.
Als een installatie op het dak van een bedrijf aangemerkt wordt als eigen WOZ-object, moet er dan ook WOZbelasting betaald worden?
Michel Chatelin (Eversheds): De eerste vraag is of een zonne-installatie wel als apart WOZ-object kan worden
aangemerkt. Die vraag heb ik neergelegd bij de instantie over WOZ: de Waarderingskamer. Eerst was het
antwoord nee, later werd het ja. Ook zendmasten zijn WOZ-objecten op daken van anderen en worden als apart
WOZ-object aangemerkt. Het opleggen van WOZ-belasting is een taak van gemeenten. Er zijn bij mijn weten nog
geen praktijkvoorbeelden voorhanden, dus dit is een goede vraag voor de VNG.
Geldt de aansluiting van een coöperatie als eerste aansluiting? Aan een tweede aansluiting hangt een heel
ander prijskaartje.
Michel Chatelin (Eversheds): De wet zegt dat ieder WOZ-object recht heeft op een aansluiting. Dan heb je het
weer over de kwestie: moeten zonnepanelen op het dak van een school wel per se een nieuw WOZ-object zijn?
Stedin en Enexis staan nu toe dat er twee aansluitingen op één WOZ-object zitten. Netbeheerders hebben ook
toegezegd dat er een invoedaansluiting komt waarop een speciaal tarief van toepassing is. Bij zo’n aansluiting
wordt ook geen capaciteitstarief in rekening gebracht.
Jaap Mos (Belastingdienst): Of er voor de netbeheerder wel of geen tweede aansluiting nodig is, is het terrein
van EZ. Hierover zijn onlangs ook Kamervragen gesteld, dus het leeft breed. Ik verwacht op korte termijn
antwoord.
Marieke Wagener (HIER opgewekt): Veel mensen worstelen met vragen aan netbedrijven en krijgen
verschillende antwoorden. Blijf de vragen stellen, en stuur deze vragen ook naar ons. Zo kunnen we
netbedrijven tot concrete antwoorden forceren.
>> Vragen aan het netwerkbedrijf kun je kenbaar maken via het formulier ‘Vragen aan het netwerkbedrijf’
Wat gebeurt er als je als cooperatie meer produceert dan vooraf aan je leden toebedeeld?
Dan is het voordeel niet voor de leden maar lever (en verkoop) je ‘gewoon’ stroom aan het energiebedrijf.
>> Raadpleeg het artikel ’De regeling in het kort’ in het Kennisdossier Verlaagd tarief. Hier vind je tevens
artikelen over bijvoorbeeld organisatorische, financiële en juridische aspecten van de regeling.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 3
DE REGELING VERLAAGD TARIEF TOEGELICHT
Michel Chatelin, partner bij Eversheds Nederland en specialist op het gebied van energierecht
Karin Keijzer, senior adviseur bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Jan Kiekebosch, vaktechnisch coördinator controle milieubelastingen bij de Belastingdienst
Jaap Mos, Strategisch adviseur milieubelastingen bij de Belastingdienst
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
Met de regeling Verlaagd Tarief in hun achterhoofd zijn veel initiatieven bezig om cooperaties te vormen,
productie-installaties te ontwikkelen en postcoderoosprojecten op te starten. Toch zijn er vaak nog veel
onduidelijkheden rond de uitvoering en interpretatie van de wet. Sessiebegeleiders Michel Chatelin
(advocatenkantoor Eversheds), Karin Keijzer (RVO Nederland) en Jaap Mos en Jan Kiekebosch (de
Belastingdienst) gaven de volle zaal antwoord op veel vragen. Dit deden ze aan de hand van het elektronische
formulier ‘Aanvraag Aanwijzing voor het verlaagde tarief energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte
elektriciteit’ van de Belastingdienst. Als de Belastingdienst heeft vastgesteld dat de coöperatie of Vereniging van
Eigenaren aan alle voorwaarden voldoet, krijg je de aanwijzing binnen acht weken nadat de aanvraag is
gedaan.
Wanneer kun je het verzoek voor aanwijzing indienen?
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Ik krijg al verzoeken voor aanwijzing binnen van coöperaties waar verder nog
niks geregeld is. Geen locatie, geen installatie. Die krijgen sowieso een afwijzing. Je kunt alleen een verzoek
indienen als je een aansluiting, een installatie en leden hebt. Uiteraard kun je ons wel om informatie vragen en
je plan bij ons toetsen, maar we krijgen nu aanvraagformulieren binnen die nog totaal incompleet zijn. Dat is
niet de bedoeling.
Michel Chatelin (Eversheds): Daarover moeten we dan nog discussiëren. (Leden van) Coöperaties willen
natuurlijk wel een garantie hebben dat ze de aanwijzing krijgen voordat ze alle investeringen gaan doen. Dat is
een issue waarop we nog antwoord moeten krijgen.
>> Naschrift: HIER opgewekt heeft een aantal vragen bij de Belastingdienst en de netbedrijven (ivm EAN-codes)
neergelegd. Houd het HIER opgewekt Kennisdossier Verlaagd Tarief in de gaten!
 VRAAG 1 | GEGEVENS COÖPERATIE OF VERENIGING VAN EIGENAREN
Moet de coöperatie bij het doen van de aanvraag al leden hebben?
Michel Chatelin (Eversheds): Om het formulier te kunnen invullen moet de coöperatie opgericht zijn en een KvKnummer en een fiscaal nummer hebben. Om een coöperatie op te richten heb je tenminste twee leden nodig.
Daar kunnen later nog leden bij komen, het aantal leden is geen voorwaarde voor de aanwijzing. Het voordeel
van de regeling geldt echter tien jaar vanaf de ingangsdatum van de beschikking. Iedereen die later lid wordt van
de coöperatie, kan dus ook minder lang profiteren van de regeling.
Als ik over drie jaar een project start, geldt die tien jaar dan nog?
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Als je nu een aanwijzing krijgt kun je daar tien jaar van uitgaan. Maar de
politiek kan de regeling in principe elk moment afschaffen. Mensen met een beschikking hebben dan nog steeds
tien jaar garantie vanaf de beschikkingsdatum, maar je kunt dan geen nieuwe aanvragen meer doen. Het is dus
niet 100 procent zeker dat je over een paar jaar nog een beroep op de regeling kunt doen tegen dezelfde
voorwaarden.
Michel Chatelin (Eversheds): Stel, je vraagt over vijf jaar de beschikking aan en over zes jaar wordt de regeling
afgeschaft. Dan heb je vanaf dat vijfde jaar van je aanvraag nog wel die tien jaar zekerheid.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 4
 VRAAG 2 | GEGEVENS PRODUCTIE-INSTALLATIE
Moet je de postcode van de installatie invullen of van de aansluiting?
Jaap Mos (Belastingdienst): Je moet de postcode van de aansluiting invullen (dus niet per definitie die van de
productie-installatie). De postcode van de aansluiting is leidend voor het bepalen van de postcoderoos. De
postcodegebieden zijn formeel vastgelegd in de Postwet 2009. Bij kadastrale gegevens (vraag 2d) vul je de
gegevens van de productie-installatie in. De Belastingdienst wil immers weten waar de installatie komt te liggen.
>> Er is veel discussie hieromtrent en er zijn verschillende postcodekaarten in omloop die verschillende effect
hebben op de poscoderozen (aantal blaadjes). Welke grenzen zijn leidend? HIER opgewekt heeft dit neergelegd
bij de Belastingdienst. We houden je op de hoogte!
>> Voor wat betreft het invullen van de EAN-code: HIER opgewekt heeft aan de netbeheerders gevraagd hoe het
afgeven van EAN-codes in z’n werk gaat. Worden deze ook afgegeven voordat er een opdracht wordt gegeven
(bijvoorbeeld in het offerte-traject)? We houden je op de hoogte.
Wordt er iets geregeld voor grensgebieden? Wij willen een project realiseren op een gebouw op 1 kilometer
van de grens met Duitsland. De postcoderoos is daardoor heel onvoordelig.
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): De regeling is alleen van toepassing op Nederlands grondgebied en
Nederlandse postcodes. In Ameland pakt de postcoderoos ook ongunstig uit; dat is een langgerekt eiland met
vier postcodes. Als je de installatie in het uiterst linkse of rechtse postcodegebied zet, heb je dus maar één
aangrenzende postcode die kan meedoen. De regeling voorziet niet in afwijkende gevallen. Een beroep op een
uitzondering kan uitsluitend via een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule (in te dienen bij het
ministerie van Financiën).
Thijs de la Court (gemeente Lochem): Gemeentegrenzen als alternatief roepen ook discussies op. Dat is weer
niet gunstig voor kleine gemeentes, of als een installatie vlakbij een gemeentegrens staat en mensen even
verderop niet kunnen meedoen. Voor ongunstige gevallen met de postcoderoos zou je de uitzondering kunnen
maken dat de installatie niet per se in het centrale postcodegebied hoeft te liggen. Daarvoor moet je bij
Financiën zijn en vanuit de casuïstiek argumenteren.
Moeten alle leden binnen de postcoderoos wonen? Kun je één coöperatie ook gebruiken voor meerdere
installaties met verschillende postcoderozen?
Michel Chatelin (Eversheds): Alleen leden die binnen de postcoderoos van een installatie wonen kunnen
profiteren van de regeling. Meerdere installaties met verschillende postcoderozen kunnen wel binnen één
coöperatie vallen. Per postcoderoos moet je wel een nieuwe aanwijzing aanvragen.
Wat als de installatie naast stroom ook warmte produceert?
Karin Keijzer (RVO.nl): Dat is geen probleem, tenzij je vanwege de warmte bijvoorbeeld SDE+ subsidie hebt
gekregen. Als rijkssubsidie voor een installatie is verstrekt – ook in het geval van een eerdere eigenaar – dan val
je buiten de regeling. Ook fiscale rijksondersteuning via bijvoorbeeld de EIA is niet toegestaan. Als het gaat om
financiële rijkssteun die niet van toepassing is op de installatie en de productie van elektriciteit, maar
bijvoorbeeld voor werkgelegenheid is verstrekt, mag het wel. Stapelen met regionale of Europese ondersteuning
mag ook.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 5
Deelnemer: En wat is er mogelijk als straks de Waarderegeling Aardbevingen (NAM) van kracht is? Kan het geld
hieruit gebruikt worden voor de regeling?
Jan Kiekebosch: Dat hangt af van de gedetailleerde uitwerking van de regeling. We kunnen daar nog niets over
zeggen.
>> Naschrift: De Waarderegeling Aardbevingen wordt naar verwachting medio april door de NAM gepubliceerd.
De regeling is onderdeel van een breed pakket aan maatregelen, zoals aangekondigd door Minister Kamp. Dit
pakket is erop gericht schade door aardbevingen als gevolg van het effect van gaswinning uit het Groningengasveld te compenseren en te investeren in veiligheid en leefbaarheid van Noordoost-Groningen.
Wat als het gaat om twee technische eenheden – wind en zon – die één aansluiting delen en rijkssubsidie is
verstrekt voor een van de installaties?
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Dan zul je toch een extra aansluiting nodig hebben. Je kunt anders ook niet
meer onderscheiden welke kWh’s door welke installatie zijn opgewekt. Het moet controleerbaar zijn welke
hoeveelheid stroom voor rekening van de leden is opgewekt.
Ruud de Bruijne (e-Decentraal): Het zou eventueel kunnen met een aparte brutoproductiemeter, net als
wanneer je PV zou leggen op het dak van een school of fabriek die al een aansluiting heeft. Netbedrijven zijn
hiermee bezig. Je zult de productie dan via een meter met een aparte EAN-code moeten meten, anders raak je
de opbrengst kwijt in het systeem en kan de belastingkorting niet verwerkt worden. We moeten streven naar
een werkbare oplossing voor alle partijen.
Laat Belastingdienst vrij wat je met Garanties van Oorsprong doet?
Ruud de Bruijne (e-Decentraal): In de praktijk kan het niet anders dan dat ze naar de leden gaan. Een GvO komt
bij productie in het administratieve systeem terecht en wordt vernietigd zodra de groene energie verbruikt is.
Als je de GvO buiten de coöperatie verkoopt, komt de opgewekte stroom niet bij de leden terecht en dat is juist
de kern van de regeling. Als de GvO’s los verkocht worden, betekent dit dat de opgewekte stroom niet meer als
duurzaam opgewekt kan worden aangemerkt.
Michel Chatelin (Eversheds): Je moet verklaren dat het gaat om hernieuwbare stroom en dat die opgewekt is
voor eigen gebruik van de leden. GvO’s dienen als bewijs.
>> Lees meer hierover in het artikel ‘De regeling: productie-aspecten’ in het HIER opgewekt Kennisdossier
Verlaagd Tarief.
>> Naschrift Belastingdienst: op grond van de Uitvoeringsregeling (artikel 19b, lid 8) maakt het niet uit of de
GvO’s worden geboekt op een eindverbruikersrekening van de coöperatie of op een handelsaccount.
>> Naschrift RVO.nl: de regeling verplicht niet tot de verkoop van de GvO’s aan de leden. Voor de hand liggend is
dat de coöperatie de GvO met de opgewekte elektriciteit meeverkoopt aan het energiebedrijf – dan is er sprake
van groene stroomlevering vanuit de coöperatie. De regeling laat toe de elektriciteit en GvO’s apart te verkopen,
waardoor de door de coöperatie geleverde elektriciteit ‘grijs’ wordt en de partij die de GvO’s koopt een stukje
grijze energie vergroent. De regeling eist dat de belastingkorting wordt toegepast bij elektriciteitslevering aan de
leden, echter stelt geen eisen aan de soort stroom (grijs en/of groen) die de leden afnemen van hun leverancier.
Het idee achter de regeling en van veel initiatieven is wel dat leden participeren in de coöperatie met het idee dat
zij op locatie hun ‘eigen’ groene stroom opwekken. Dat werkt in de praktijk ook zo uit als de leden de stroom
waaroverze belastingkorting krijgen ook als groene stroom afnemen van hun energiebedrijf.
 VRAAG 3 | RECHTSVORM
Wat is het verschil tussen een VvE en coöperatie?
Michel Chatelin (Eversheds): Bij een VvE kun je gebruikmaken van de bestaande aansluiting en geldt het
verlaagd tarief alleen voor de energie die je zelf opwekt met een installatie en die niet door de VvE wordt
verbruikt. Bij coöperatie heb je een aparte aansluiting nodig. Bij een VvE kunnen ook rechtspersonen lid zijn. Die
rechtspersonen kunnen niet profiteren van de regeling, maar dit verhindert niet de aanwijzing. Bij een
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 6
coöperatie moeten echt alle leden natuurlijke personen zijn. In de wettekst van de regeling en ook in de
standaardstatuten van HIER opgewekt staat dat je een natuurlijk persoon moet zijn om gebruik te kunnen
maken van de regeling. In de wettekst staat overigens niet dat dit in de statuten moet staan.
Wat als niet iedereen van een VvE wil meedoen? Moet je dan aparte coöperatie oprichten?
Karin Keijzer (RVO.nl): Niet per se. Als VvE moet je een aandeel van de productie toebedelen aan de leden. Je
zou dit aandeel op nul kunnen zetten.
Michel Chatelin (Eversheds): Je hebt alleen wel te maken met het feit dat VvE’s gewoonlijk investeringen doen in
gemeenschappelijke zaken. Als mensen niet willen mee-investeren, krijg je de besluitvorming waarschijnlijk niet
voor elkaar. In dat geval moet je een aparte coöperatie oprichten.
 VRAAG 4 | EIGENDOM
Wanneer heb je juridisch en economisch eigendom?
Michel Chatelin (Eversheds): Voor het bepalen van het juridisch eigendom is het van belang om te bepalen of de
installatie roerend of onroerend is. In het geval van een onroerende zaak zal je recht van opstal moeten vestigen
om juridisch eigendom te kunnen aantonen. Daarmee splits je het eigendom van de installatie van het eigendom
van het gebouw. Voor een VvE geldt dat de installatie in ieder geval op grond moet staan in eigendom van de
VvE. Je bent economisch eigenaar als de investering en exploitatie van de installatie voor eigen rekening en
risico van de coöperatie zijn.
 VRAAG 5 | GEGEVENS LEDEN VAN DE COÖPERATIE OF VERENIGING VAN EIGENAREN
Mogen per definitie geen ondernemers lid zijn van een coöperatie? En een maatschap?
Michel Chatelin (Eversheds): Een maatschap is geen rechtspersoon, dus die zou lid kunnen zijn. Maar meestal
gaat het dan toch over ondernemers en dat is niet toegestaan. Ondernemers kunnen wel privé als natuurlijk
persoon lid worden van een coöperatie, maar met een maximum van 5 procent.
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Ja, dat moet wel kunnen. Evengoed moet je bij deze vraag wel naar waarheid
invullen dat er ondernemers lid zijn, ook al zijn ze dat privé. De Belastingdienst bekijkt dan op welke manier zij
deelnemen aan de coöperatie.
>> Naschrift: Als de coöperatie leden heeft die uitsluitend op grond van het arrest Fuchs voor de omzetbelasting
als ondernemer worden aangemerkt, tellen deze niet mee in de 5%. Dit geldt niet als leden ook uit andere hoofde
ondernemer zijn. Deze goedkeuring geldt ook voor verenigingen van eigenaars als bedoeld in artikel 59a van de
wet. E.e.a. is gepubliceerd in de Staatscourant nr. 8082 van 21 maart 2014. Klik hier voor een toelichting
(paragraaf 5.3.2)
Hoe zit het met zzp’ers?
Jaap Mos (Belastingdienst): Zzp’ers mogen lid zijn zolang het totaal onder de 5 procent blijft.
Thijs de la Court (gemeente Lochem): Die beperking heeft met staatssteun te maken. Momenteel loopt er een
onderzoek dat moet aantonen of er sprake is van staatssteunproblematiek. Zo niet, dan moet het probleem
voor deelname van zzp’ers opgelost worden. Die discussie kon e-Decentraal niet op tijd tackelen voor ingang van
de regeling. Het Rijk wil geen risico lopen. Wel is expliciet in het akkoord opgenomen dat hier onderzoek naar
gedaan wordt. Aan die belofte moeten we het Rijk nu houden.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 7
 VRAAG 6 | INGANGSDATUM
Vanaf wanneer gaat de aanwijzing in?
Michel Chatelin (Eversheds): In principe gaan de tien jaar van de regeling in vanaf de ingangsdatum van de
beschikking tot aanwijzing aan de coöperatie. Dat staat in de wet. Nu lijkt het ook mogelijk om een latere datum
in te vullen vanaf wanneer de beschikking gaat gelden.
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Je kunt de beschikking ook met terugwerkende kracht laten ingaan. Dan gaat
de tien jaar ook met terugwerkende kracht in. Uiteraard betekent ‘terugwerkende kracht’ vanaf op z’n vroegst 1
januari 2014.
>> Naschrift: HIER opgewekt heeft navraag gedaan bij de Belastingdienst. We houden je op de hoogte.
Kan ik nu een beschikking krijgen waarvan de aanwijzing over een jaar ingaat?
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Op het moment dat je nú wordt
aangewezen heb je tien jaar zekerheid dat je die 7,5 cent krijgt. Als je zegt dat je het volgend jaar juni wil laten
ingaan en de politiek maakt er in maart 3,5 cent van, weet ik niet wat het gevolg is.
Michel Chatelin (Eversheds): Op het moment dat de regeling wordt afgeschaft of aangepast, is het logisch dat dit
geldt voor alles wat nog niet in werking is getreden. Dat is een risico. Ik kan me wel voorstellen dat coöperaties
de beschikking later willen laten ingaan. Je wilt natuurlijk zoveel mogelijk mensen de volledige tien jaar van de
regeling garanderen. Als je de beschikking bijvoorbeeld alvast voor zes maanden vooruit kan aanvragen, heb je
zes maanden de tijd om alles voor deelname te regelen en optimaliseren. De vraag is hoe ver vooruit je de
beschikking kunt aanvragen.
Jan Kiekebosch (Belastingdienst): Ik denk dat dit moet kunnen, als je verder alle vragen op het formulier maar
kunt invullen. Ik ga dit uitzoeken en kom erop terug.
>> Naschrift: Elk jaar wordt het Belastingplan vastgesteld. Wat er voor 2015 wordt vastgesteld weten we eind dit
jaar. Over vier jaar wordt de regeling geevalueerd. Dit betekent niet dat de regeling 4 jaar lang exact hetzelfde
blijft.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 8
ENERGIE- U: HET REKENMODEL EN DE CONSTRUCTIE
Floris Bruning (Energie-U)
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
Sessieleider Floris Bruning is projectleider Zon bij Energie-U en oprichter van adviesbureau Soft Energy. Hij heeft
samen met Ernst van der Leij van Morgen Groene Energie aan de hand van het model Collectief Zon een
rekenmodule ontwikkeld voor eigen zonneprojecten. De module geeft inzicht in de constructie rondom een
project, de geldstromen en de opbrengsten die mogelijk zijn voor energiecoöperaties die in het kader van de
regeling Verlaagd Tarief bezig zijn met het ontwikkelen van productie-installaties. De zogenaamde postcoderoosprojecten. Hoe werkt de module? Zijn er al vergelijkbare projecten gestart in Nederland? En met welke obstakels
hebben dit soort projecten te maken?
>> Lees meer over het construct en de rekenmodule die Energie-U en Morgen Groene Energie ontwikkelden in het
kader van de Regeling Verlaagd tarief in het artikel ‘Construct en rekenmodule collectief lokaal zon’
Wat is de kern van de module?
In het rekenmodel kan door het invullen van een reeks variabelen een berekening gemaakt worden voor een
specifiek zonneproject. Via een stroomschema wordt de berekening weergegeven in Excel. Kern van het model
vormt het lage tarief voor de opgewekte en afgenomen stroom. De coöperatie levert de energieleverancier de
opgewekte stroom om niet. De coöperatieleden nemen die stroom vervolgens weer om niet van hem af. Dat is
de truc die een dergelijk project voor een deelnemer net rendabel maakt, want de marges zijn klein. Het levert
naast de belastingkorting van 7,5 cent/kWh vanwege het verlaagd tarief een belangrijk extra btw-voordeel op
van 1,5 cent/kWh.
Is deze truc toegestaan?
In de constructie die we verzonnen hebben, gaan we ervan uit dat we inderdaad om niet, of als dat niet mag,
voor een laag tarief mogen verkopen en weer inkopen bij de energieleverancier. We hebben hierover en een
aantal andere zaken vragen gesteld aan de Belastingdienst, maar nog geen antwoord ontvangen.
Zijn er al projecten bezig of voltooid?
Het project van Morgen Groene Energie uit Eindhoven is op 17 maart opgeleverd. In het Energie-U pilotproject
met een Utrechtse tennisvereniging zijn we al een eind op weg. Verschillende andere partijen gebruiken
ongeveer hetzelfde model en zijn ook al bezig met pilotprojecten.
Wie kunnen er gebruik maken van het construct?
Het rekenmodel is voor mensen die geen dak hebben voor zonnepanelen, maar wel iets willen doen met
zonnestroom. Die mensen moeten dus het dak van iemand anders of een bedrijf vinden om panelen op te
leggen.
Wat is de beweegreden voor mensen om te kiezen voor zonnepanelen op een ander dak?
Er zijn veel mensen geïnteresseerd, maar ze hebben niet altijd dezelfde beweegredenen. Er zijn eigenlijk drie
hoofdredenen:
- Geld verdienen. Daar is dit niet de meest geschikte regeling voor. Dat leggen we ook altijd duidelijk uit.
- Altijd al zonnestroom willen hebben, maar geen eigen dak om panelen op te zetten.
- Ideële redenen en lokale betrokkenheid.
>> Lees voor meer informatie over het meekrijgen van deelnemers de HIER opgewekt Kennisdossiers
‘Ledenwerving en ledenaanbod’ en ‘Communicatie’
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 9
Wat is de terugverdientijd van de investering?
Met het rekenmodel (we rekenen met de netto contante waarde en IR) is de terugverdientijd tien jaar en daarna
een rendement van 6 procent. Met het ‘oude’ model zonder belastingvoordeel kom je op een terugverdientijd
van dertien jaar en vervolgens een rendement van 4 procent. Dit is in beide gevallen wel in het meest gunstige
geval. Dat betekent weinig bekabeling nodig, omvormer op het dak, et cetera.
Deelnemer: Voordeel is wel dat de technische levensduur van zonnepanelen veel langer is, sommige gaan wel
veertig jaar mee.
Deelnemer: In Gelderland is het misschien gemakkelijker om een project rendabel te maken, omdat een
particulier onder bepaalde voorwaarden 25 procent subsidie kan krijgen op de investeringskosten.
Wat doe je als regelgeving verandert?
Als je een productielocatie hebt gekozen, loopt de regeling gegarandeerd tien jaar. Daarom rekenen we in het
model ook met een terugverdientijd van tien jaar. Dat maakt het overzichtelijk en transparant. Wel kunnen de
regels voor levering, zoals tarieven veranderen. Dit brengt risico’s met zich mee en daarom is het absoluut
noodzakelijk dat je een soort financiële bijsluiter maakt voor deelnemers.
Hoe verhoudt zich het postcoderoosmodel met zonnepanelen op eigen dak?
Het model levert 13 cent/kWh kostenvoordeel op tegen 23 cent/kWh voor zelf zonnepanelen op eigen dak en
salderen. De investering per vierkante meter voor het model is wel minder groot, want de investeringskosten
zijn lager. Vanaf negentig panelen zit je op 1 tot 1,1 euro per Wattpiek (het piekvermogen van een
zonnepaneel), als particulier met eigen zonnepanelen al snel op 1,8 euro per Wattpiek.
Hoe werkt het operationeel?
De energieleverancier verkoopt stroom aan de markt, daarvan worden de beheer- en administratiekosten
betaald. Leden krijgen een verklaring dat ze op een ander dak een aantal zonnepanelen hebben staan, hier
krijgen ze een verlaagd tarief voor.
Kun je verschillende energieleveranciers kiezen?
Nee. Een belangrijke voorwaarde is dat alle deelnemers dezelfde energieleverancier hebben. Dat levert
voordelen wat betreft administratiekosten op en door de om niet verkoop belastingvoordelen. Als een
deelnemer niet wil overstappen, kan dat natuurlijk. Maar dan kiest hij zelf voor minder rendement. Je kunt dan
immers geen gebruik maken van het om niet doorverkopen.
Hoe zit het met de kosten voor deelnemers?
Je betaalt als deelnemer de volledige investering, waaronder:
- investering in zonnepanelen
- aansluitkosten bij investering
- kosten van kabels
- notariskosten
De energiecoöperatie betaalt jaarlijks:
- vastrecht (afhankelijk van onderhandelingen met energieleverancier)
- capaciteitsrecht (afhankelijk van onderhandelingen met energieleverancier)
- administratiekosten
- beheerskosten
- verzekering
In de energiecoöperatie moet je zo min mogelijk geld overhouden om zo weinig mogelijk belasting te betalen.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 10
Hoe zie je de administratieve afrekening?
Die is eigenlijk heel eenvoudig. Je vult de meterstanden in en dat deel je door het aantal leden. En kies je voor
winstdeling, doe dit dan eens in de vijf of tien jaar om administratiekosten en dergelijke te verlagen.
Wat doe je als deelnemers gaan verhuizen?
Goede vraag, daar zijn we zelf ook nog niet helemaal over uit. We zien twee mogelijkheden. Deelnemers zijn zelf
verantwoordelijk voor hun aandeel en moeten deze zelf verkopen aan iemand binnen de postcoderoos. Of de
energiecoöperatie is verantwoordelijk en neemt het aandeel over.
Deelnemer: Je moet de deelnemer altijd zelf verantwoordelijk maken. Maar de verkoop kun je faciliteren.
Bijvoorbeeld door een soort van marktplaats op te richten of door al een wachtlijst bij te houden van mensen
die een groter aandeel willen. Je moet er dan wel voor zorgen dat de afschrijving van de panelen al in de prijs zit.
Ontvangen diegenen die hun dak ter beschikking stellen nog compensatie?
Liefst niet, anders wordt het lastig om financieel uit te komen. Behalve als een dak uitermate geschikt is voor
zonnepanelen waardoor de investeringskosten weer lager uitvallen.
Zijn zonnepanelen op grond ook een optie?
Deelnemer: Als je zonnepanelen op grond plaatst, komen er tal van extra kosten bij kijken, zoals
funderingskosten, bewaking en extra verzekeringen. Investeringen komen financieel gezien gewoon bijna nooit
uit.
Hoe kom je als energiecoöperatie op een saldo van nul uit?
Leden investeren in het eerste jaar meer dan nodig, ongeveer één jaar operationele kosten meer, als een buffer
om de kosten te betalen. Aan het einde na tien jaar, betaal je wat over is terug aan de leden, bijvoorbeeld als
rente.
Is deze regeling meer voor professionals en niet voor particulieren?
Ja, dat is zo. Een professionele partij moet bij voorkeur de administratie beheren van een dergelijk project. Of
een grote partij die voor meerdere projecten de administratie doet. Dit is belangrijk om schaalvoordelen te
behalen en de kosten dus zo laag mogelijk te houden. Dit biedt ook continuïteit ten opzichte van een
administratie die vijftien tot twintig jaar door vrijwilligers wordt gerund.
Wat heeft Energie-U eraan om een rekenmodel te ontwikkelen?
Met de rekenmodule kunnen we gemakkelijk verschillende projecten doorrekenen. We brengen de kosten later
in rekening voor de projectontwikkeling. We hebben ook de backoffice zelf gemaakt. Deelnemers hebben ook
een dergelijke professionele partij nodig, want onbetaald hou je zoiets niet lang vol.
Afsluitende vraag Bruning: Wie zijn er al gestart met een eigen project?
Het blijkt dat er verschillende initiatieven zijn, waarvan er al zeker 20 tot 25 in de onderzoeksfase zitten en
gestart zijn met vinden van geschikte locaties. Bruning: Hou in ieder geval goed in de gaten wat HIER opgewekt
aan kennis heeft verzameld en hou de ontwikkelingen van de eerste pilot in Eindhoven in de gaten. Zij zullen
ongetwijfeld tegen een aantal hindernissen oplopen en deze weer oplossen!
Andere voorbeelden van constructen en rekenmodules:
>> Lees meer over een voorbeeld businesscase van een postcoderoos van Stichting 1MiljoenWatt.
>> Lees meer over het rekenmodel en het door WattPiektAssen ontwikkelde construct voor toepassing van het
verlaagd tarief met medewerking van woningcorporaties.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 11
STICHTING ZONNE-ENERGIE WAGENINGEN: DE REGELING IN DE PRAKTIJK
Rogier Coenraads (Stichting Zonne-energie Wageningen)
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
Stichting Zonne-energie Wageningen ontwikkelt drie projecten met de regeling Verlaagd Tarief: een PV-systeem
op het dak van het Maritiem Research Instituut Nederland, een PV-veldsysteem op voormalige stortplaats De
Keijenberg en een PV-installatie bij een VvE. Sessieleider Rogier Coenraads vertelt welke kansen de nieuwe
regeling voor deze projecten biedt en welke uitdagingen en keuzes je daarbij tegenkomt.
Hoe zit het met het financiële voordeel?
Het PV-project is juridisch en economisch eigendom van een coöperatie of VvE en levert stroom aan het
energiebedrijf. De coöperatie heeft inkomsten uit de verkoop van deze energie, bijvoorbeeld 5 cent per kWh.
Daarnaast betalen leden voor de stroom die zij thuis afnemen en betalen zij daar energiebelasting over. Op het
deel dat de leden zelf opwekken via de coöperatie krijgen ze de belastingkorting. Het energiebedrijf verwerkt die
korting op de energiefactuur van de leden.
Wat zijn motieven om dit te doen?
Volgens mij is de regeling vooral interessant voor mensen die zelf geen geschikt dak hebben en voor grote daken
van partijen die daar zelf geen zonne-energie op willen leggen. Het duurzame motief is heel belangrijk. Er is
natuurlijk sprake van een interessante belastingkorting, echter zuiver als financieel product lijkt het verlaagd
tarief voor collectief opgewekte duurzame energie niet interessant. Er moet een duurzame motivatie zijn. De
belastingkorting is voor tien jaar zeker, dus adviseren we dat de coöperatie de investering ook in die tijd
afschrijft. Wel levert de installatie natuurlijk langer – zo’n 25 jaar – stroom op.
Moet je met één energiebedrijf werken?
Dat is een van de vrijheidsgraden: kies je voor een leverancier of meerdere? Wat je afspreekt met de
energieleverancier is van cruciaal belang voor het slagen van het project. Het voordeel om voor één leverancier
te kiezen zit in de onderhandelingspositie. De energieleverancier is namelijk niet verplicht om mee te werken.
Stel dat alle leden van de coöperatie ook klant worden van de leverancier voor hun energie thuis. Dan wordt het
interessant voor het energiebedrijf om een goede overeenkomst te sluiten. Hij heeft meer marge, want hij gaat
zowel elektriciteit als gas leveren. Je hebt dus klanten in de aanbieding en daarmee sta je sterk als coöperatie.
Die positie gebruik je om bijvoorbeeld een hoger bedrag voor je opgewekte stroom te krijgen. Of lagere kosten
voor de door de leden afgenomen stroom. Of door lage kosten voor de administratielast te bedingen. Bij één
leverancier sta je dus sterker in de onderhandeling. Overigens is deze regeling voor de energieleverancier ook
nieuw. Dus zij zijn wellicht ook nog zoekende. De beslissing om allemaal voor één leverancier te kiezen moet je
nemen in de Algemene Ledenvergadering. Mogelijk zijn er mensen die niet willen switchen, dat is een lastig
punt. Dan kun je ook werken met meerdere leveranciers, maar heb je minder te bieden aan de leverancier die je
zonnestroom afneemt.
Wat moet je als lid doen om de belastingkorting te krijgen van de energieleverancier?
De coöperatie moet een ledenverklaring sturen aan jouw energiebedrijf. Dat is het bewijs dat je geïnvesteerd
hebt in duurzaam opgewekte energie en voor dat aandeel recht hebt op de belastingkorting. De
energieleverancier kan de korting dan op de factuur verrekenen. Het is belangrijk om dit goed schriftelijk of
telefonisch af te stemmen met de leverancier, al dan niet via de coöperatie. Dat zal in eerste instantie wel even
moeite kosten.
>> In het HIER opgewekt Kennisdossier Verlaagd tarief vind je heel veel vragen en antwoorden over de regeling:
o.a over juridische aspecten, organisatorische aspecten en financiele-aspecten. Lees ook het artikel ‘De regeling:
productie-aspecten’. Hierin lees je meer over samenwerken met het energiebedrijf.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 12
Kun je met een energieleverancier afspreken dat de prijs voor de geleverde stroom gelijk is aan de prijs van de
afgenomen stroom?
In principe kan dat. Er is in de regeling niets geregeld over de hoogte van tarieven, dit is het resultaat van
afspraken tussen coöperatie en energieleverancier. Het idee daarachter is dat coöperaties btw-plichtig zijn. Het
is interessant om die twee bedragen zoveel mogelijk tegen elkaar weg te strepen en te verlagen, zodat de btwafdracht over de inkomstenstroom van de coöperatie ook laag blijft. Een extreme zou zijn als geleverde en
afgenomen stroom beide nul zijn. De vraag of dit mogelijk is, is in een brief van 6 maart van de ChristenUnie
gesteld aan de minister. Een vergelijkbare strategie bekijken we ook voor de vennootschapsbelasting; als je zo
kunt schuiven dat het jaarrendement van de coöperatie ongeveer nul is, is je vennootschapsbelasting ook nihil.
Wat als er geen energiemaatschappij is die dit wil doen?
Er zijn al gesprekken geweest tussen initiatieven en energieleveranciers, alleen is nog niet helder wat ze aan
administratiekosten gaan rekenen. We hebben bedragen gehoord van zo’n 20 à 30 euro per verrekening. Ik
verwacht dat de meeste energieleveranciers er positief tegenover staan.
Bestaat er een project dat al bijna gereed is volgens de postcoderoos?
Morgen Groene Energie is in Eindhoven met een project gestart. Die hebben zojuist afspraken gemaakt met een
energieleverancier. En zij hebben een garantie gekregen van de gemeente Eindhoven voor mocht het
tegenzitten. Daar zouden provincies ook een rol in kunnen spelen. Volg dus zo’n case om alle angels en
voetklemmen goed in de smiezen te krijgen.
>> Lees meer over het construct en de rekenmodule die Energie-U en Morgen Groene Energie ontwikkelden in het
kader van de Regeling Verlaagd tarief in het artikel ‘Construct en rekenmodule collectief lokaal zon’
>> Voor HIER opgewekt houdt MGE een blog bij over de overwinningen, worstelingen en oplossingen die ze
tegenkomen bij het waarmaken van hun ambitie. Lees hier het blog van Morgen Groene Energie.
Welke documenten heb je nodig?
- Ledenverklaring, die de coöperatie afgeeft aan de energieleverancier
- Ledenovereenkomst, overeenkomst tussen leden en de coöperatie
- Statuten van de coöperatie
- Een power purchase agreement (het contract met een energieleverancier over het afnemen van de stroom)
- Aanwijzing van de belastingkorting, deze beschikking krijg je van de Belastingdienst
>> Klik hier voor een voorbeeld van een ledenovereenkomst.
>> HIER opgewekt gaf advocaten- en notariskantoor Eversheds de opdracht om een aantal
standaarddocumenten op te stellen, waaronder modelstatuten, een ledenovereenkomst en een ledenverklaring.
Met als uiteindelijk doel ze gratis beschikbaar te stellen aan lokale duurzame energie-initiatieven. De
documenten zijn relevant voor het in aanmerking komen van de regeling. Ben je geïnteresseerd in deze
documenten, vul dan het webformulier 'Aanvraag juridische modellen' in . Wij nemen dan contact met je op.
>> Raadpleeg voor meer informatie het HIER opgewekt Kennisdossier Juridische Aspecten, bijvoorbeeld
de Handreiking over rechtsvormen en statuten.
Wie heeft ervaring met het vestigen van opstalrecht?
Het is belangrijk om na te gaan of de partij waar je de installatie wil neerleggen, bereid is tot het afgeven van
een recht van opstal. Opstalrecht is cruciaal. Daarvoor moet de eigenaar, in geval van een hypotheek,
toestemming hebben van de bank, maar de bank is sceptisch in verband met de termijn van twintig jaar. Bij
panden van gemeentes en instellingen lukt het nog wel, maar bij een bedrijf is het veel lastiger. Daarvan weet je
niet of hij er over vijf of tien jaar nog zit. De boer kan dan wel willen, maar de bank is tegen. Dat is een groot
obstakel. Wij werken met MARIN, een specifieke instelling waarvan we weten dat ze heel lang zullen blijven
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 13
zitten waar ze nu zitten. Het is dus raadzaam om al direct bij aanvang van het traject na te gaan of het vestigen
van een recht van opstal mogelijk is.
>> Lees voor een toelichting op het recht van opstal het artikel ‘De regeling: juridische aspecten’ (vraag 2.21) in
het HIER opgewekt Kennisdossier Verlaagd tarief.
Komt er ook een document voor afspraken met de opstaleigenaar?
Die zijn wel beschikbaar, maar die zijn niet eigen aan de regeling. Die zijn van andere bestaande,
ontzorgprojecten. Of oude SDE-projecten waar zonnepanelen zijn gerealiseerd op het dak van derden middels
een SDE-beschikking. Een opstalrecht moet gevestigd worden via de notaris, dit kan niet onderhands
afgesproken worden.
Is het rendement met dit model niet veel te laag?
Volgens mij heeft het Ministerie van Financiën goed aan de knoppen gezeten: het matige rendement is
beperkend, dat staat als een paal boven water. Maar je kunt er ook anders naar kijken en de regeling zien als
een kans om dingen mogelijk te maken die voor 1 januari 2014 niet konden. Bijvoorbeeld installaties op panden
met grote platte daken, die zelf niet kunnen of willen investeren. Duurzaamheid zal hierbij een drijfveer moeten
zijn wil het van de grond komen. Ook het sociale karakter vind ik een sterk aspect van de regeling. Een bedrijf
dat zijn dak ter beschikking stelt, kun je weer helpen met een tegenprestatie, bijvoorbeeld helpen met
communicatie. Het zou wenselijk zijn als we alle grote platte daken in Nederland vol kunnen leggen met zon-PV.
En daarvoor biedt deze regeling nieuwe aanknopingspunten.
Is wind interessant voor de regeling?
Wind gaat om grotere vermogens, dus heb je meer huishoudens nodig om te investeren. De postcoderoos kan
dan al gauw te beperkt zijn. De SDE+ is voor wind interessanter en eenvoudiger. Je kunt de SDE+ niet
combineren met de belastingkorting. Je kunt ook mogelijkheden met provinciale of gemeentelijke subsidies
bekijken, die mag je wel combineren met het verlaagd tarief.
Hoe ga je om met verhuizers?
Je hebt te maken met de postcoderoos en een businesscase van tien tot twaalf jaar. Dat neemt inderdaad het
risico van verhuizing met zich mee, behalve als je verhuist binnen de postcoderoos natuurlijk. Dan kun je het
certificaat meenemen. Leg je het risico bij het lid of de coöperatie? Dat is een belangrijke vraag waar
coöperaties vooraf goed over moeten nadenken. Maak afspraken over waardevermindering van je certificaat,
over tien jaar is je aandeel minder waard. Mogelijke afspraken zijn:
- Spreek af dat het lid zijn aandeel in eerste instantie aanbiedt aan andere leden.
- Lukt dat niet? Dan aan nieuwe eigenaar verkopen.
- Lukt dat niet? Verkopen binnen de postcoderoos.
- Lukt dat niet? Dan is het belangrijk om vooraf te bepalen of dit risico bij het lid of bij de coöperatie zal
worden gelegd. Waarschijnlijk is het meest logisch en werkbaar om dit bij het individuele lid neer te leggen.
>> Lees meer hierover in het artikel ‘De regeling: organisatorische aspecten’ in het HIER opgewekt Kennisdossier
Verlaagd tarief
Is de regeling laagdrempeliger voor de VvE?
De regeling geldt voor een coöperatie of VvE. Mooi dat over VvE’s is nagedacht in deze regeling. De regeling is
voor een VvE interessant omdat je gebruik kunt maken van de bestaande aansluiting. Die is immers al eigendom
van de VvE, dus dat scheelt in kosten. We zoeken nu een VvE in Wageningen met een collectief verbruik van
bijvoorbeeld 15.000 kWh op jaarbasis. En dan leggen we een systeem dat 40.000 kWh op jaarbasis produceert.
Het verbruik van 15.000 kWh salderen we collectief en de opbrengst van de 25.000 extra kWh verdelen we over
de leden van de VvE. De belastingkorting geldt alleen voor het surplus. De regeling kan interessant zijn, maar je
moet wel de meerderheid van de VvE mee hebben. Willen een paar leden van een VvE niet mee-investeren?
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 14
Dan zet je hun aandeel op nul. En zorg ervoor dat zij ook niet het risico dragen van de investering. Raadpleeg
goed de statuten.
De uitsluiting van ondernemers maakt het best lastig
Absoluut. Rechtspersonen (NV, BV) mogen geen lid zijn van de coöperatie. Je moet een natuurlijk persoon zijn
om mee te kunnen doen. Je moet dit naar waarheid invullen op het formulier van de Belastingdienst. Een IB
ondernemer, zoals bijvoorbeeld een eenmanszaak, kan wel. Maar het aandeel van deze ondernemers in de
coöperatie, in termen van kapitaal en zeggenschap, mag niet meer dan 5 procent bedragen. Dit is nog een
belangrijk aandachtspunt. Wij hopen dat deze beperkende eisen in de nabije toekomst verruimd worden.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 15
WATTPIEKTASSEN: HET REKENMODEL EN DE CASUS EKKE FABERFLAT TE ASSEN
Tom Verloop (WatTpiekT ASSEN)
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
WatTpiekT ASSEN wil zonnecentrales op grote gebouwen realiseren waarin omwonenden kunnen participeren.
WatTpiekT vraagt ook aan woningcorporaties om mee te investeren, zodat hun huurders kunnen meeprofiteren
van de zonnestroom en belastingkorting en de corporatie op een voordelige manier investeert in het verhogen
van het energielabel. In deze sessie meer over het rekenmodel van WatTpiekT ASSEN.
Waarom dit model?
Ik heb geprobeerd om een terugverdientijd van tien jaar te ontwikkelen op basis van alleen de stroomopbrengst
van zonnepanelen in combinatie met de belastingkorting – die immers ook maar voor tien jaar vast ligt. Dat lukt
niet, ik heb zo’n veertig rekenmodellen geprobeerd en kom altijd uit op een terugverdientijd van zeventien tot
twintig jaar. Het struikelblok is de hoge investering van de totale zonnecentrale, inclusief een netaansluiting.
Hoe ziet die berekening eruit?
Een zonnepaneel kost ongeveer 400 euro per stuk (hoe groter de installatie, hoe goedkoper de panelen per
stuk). Op jaarbasis brengt een zonnepaneel – conservatief geschat – zo’n 200 kWh op. Vermenigvuldigd met de
belastingkorting inclusief BTW (9 cent) verdien ik 18 euro per jaar terug. In tien jaar tijd verdien ik maar 180 euro
terug. Met een investering van 400 euro heb ik dus te maken met een gat van 220 euro. Om dat gat te dichten
heb ik zeventien tot twintig jaar nodig. Als de installatie groot genoeg is, kan die wel een kleine marge
opleveren. De BTW op de installatie kan ik terugvragen en in een deposito storten. Met dat geld kun ik
bijvoorbeeld tussentijds de omvormers vervangen. Maar het gaat nooit lukken om het gat van 220 euro te
dichten met exploitatie alleen.
Hoe zou dit wél kunnen lukken?
Mijn oplossing zit in het onderscheiden van twee opbrengsten van een zonne-installatie: stroomopwekking en
CO2-besparing. De CO2-besparing door niet-fossiele verbranding is in principe de reden waarom zonnepanelen in
het leven zijn geroepen, stroom is een mooi bijproduct. Zonnepanelen zijn in essentie bedoeld om onze
voetafdruk te verkleinen. In mijn model krijgt die CO2-besparing financiële waarde; ik heb gezocht naar een
manier om die 220 euro per paneel, die we niet kunnen terugverdienen met stroom, te verdienen met CO2.
Hoe doe je dat?
We betrekken woningcorporaties bij het verdienmodel. Om hun doelstellingen te behalen hebben
woningcorporaties baat bij het verbeteren van de energielabels van oude woningen naar label B. Dat is echter
een kostbare zaak. Een verbetering van label E naar D met bijvoorbeeld glasvervanging en
spouwmuurinstallaties, kost ongeveer 3.000 euro. Van label E naar C gaan kost al meer geld; zo’n 8.000 euro.
Dan heb je het over CV-ketels vervangen, warmwatervoorziening koppelen en ventilatie-installaties. Dat is
allemaal nog laaghangend fruit. De stap van E naar B kost al gauw 16.000 euro, dat gaat gepaard met driedubbel
glas, verregaande gevelaanpassing en hoogwaardige installaties. Het kost dus heel veel techniek en geld om een
woning van label E naar B te krijgen. Bovendien merkt de huurder van die laatste stap heel weinig in zijn
portemonnee. Onze propositie aan de woningcorporatie is: stop bij label C (8.000 euro) en maak die laatste stap
naar label B via een investering in onze zonnepanelen. Dat is relatief veel goedkoper. De woningcorporatie
profiteert van een hoger energielabel en de huurders krijgen direct het voordeel van de belastingkorting.
Hoe zit het dan met juridisch en economisch eigendom?
De coöperatie heeft de installatie juridisch en economisch in eigendom. We leggen de zonnepanelen met recht
van opstal op een relatief nieuw woonzorghuis, bijvoorbeeld de Ekke Faberflat in Assen, eigendom van Actium.
Dit gebouw is nu ongeveer 15 jaar oud en staat er dus nog zeker 25 jaar, als het niet langer is. De
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 16
appartementengebouwen waarvoor we labelverbetering voor ogen hebben, behoren tot een nabijgelegen
complex in dezelfde postcoderoos.
Hoe gaat het toewijzen van het energielabel dan in zijn werk?
Die vraag heb ik uitgezet bij labelaars en die weten het niet, want deze oplossing bestaat (nog) niet. Normaal
gesproken leggen we panelen op het dak van een woning en wijzen we vervolgens een bijpassend energielabel
toe aan die woning. Bij een groot appartementengebouw ligt de installatie op het dak, en worden de panelen
verdeeld over de onderliggende woningen, echter zonder invoeding op de woningen en zonder dat de
afzonderlijke woningen een eigen dak hebben. Hier gaat het een stapje verder, om het toewijzen van de panelen
op het ene gebouw aan het andere gebouw, maar het principe blijft hetzelfde. We hebben nog geen definitief
uitsluitsel of dit mag, maar er staat nergens dat het niet mag.
Hoe zit de coöperatie in elkaar?
De coöperatie bestaat uit mensen uit de wijk die een aandeel in de installatie kopen én uit de huurders van het
appartementengebouw van de woningcorporatie die mee-investeert. Beiden profiteren van de belastingkorting.
We verkopen geen panelen, maar delen: stukjes van de zonnecentrale à 300 kWh voor 250 tot 270 euro.
Vergelijkbaar met winddelen. De mensen uit de wijk investeren in de stroomafname, de woningcorporatie
investeert in CO2-compensatie. De coöperatie heeft inkomsten uit de stroomverkoop. De stromen lopen zo:
Investering
Winstdeling
Certificaat
Installatie
gekochte delen
Belastingkorting
Investering CO2
Coöperatie
Stroomverkoop
Wijkbewoner
Woningcorporatie
Energielabel
Certificaat
300 kWh
Huurder
Belastingkorting over 300 kWh/jaar
Energiebedrijf
Gaat de Belastingdienst hier wel mee akkoord?
Ik zou niet weten waarom niet. Burgers investeren in de installatie. De coöperatie is eigenaar en kan aantonen
dat leden hebben geïnvesteerd. Het belastingvoordeel komt ook ten goede van de leden. We vragen de
woningcorporatie mee te betalen in verband met het energielabel, het is toegestaan om vreemd vermogen aan
te trekken voor de investering. Er loopt geen geldstroom tussen de corporatie en de huurder, dus de
woningcorporatie is geen verkapt lid van de coöperatie. Het gaat erom dat we een evenwicht vinden tussen het
aantal woningen waarvoor de corporatie labelverhoging nodig heeft en de investering die wij van hen nodig
hebben om de installatie binnen tien jaar terug te verdienen.
Waarom zou een corporatie hiervoor kiezen?
Voor een corporatie is het een vrij risicoloze investering. Die investeert een stuk voordeliger in labelverhoging.
De corporatie doet de investering op dag 1 en profiteert daarna nog minimaal 25 jaar van het energielabel, of
zolang de zonnepanelen stroom produceren. Bovendien levert dit model ook direct voordeel voor de huurders
op, in tegenstelling tot andere constructies. Vooralsnog hebben we niks op papier, maar we zijn wel in gesprek
met een woningcorporatie. Dat gaat niet over één nacht ijs, want de regeling is ingewikkeld en niet meteen
inzichtelijk voor een corporatiedirecteur. We moeten het echt stapje voor stapje uitleggen. De corporatie heeft
wel aangegeven het concept te zien zitten, mits de labeltoewijzing op deze wijze lukt. Het is cruciaal dat we de
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 17
zonnepanelen labeltechnisch gekoppeld krijgen aan het gebouw ernaast. De corporatie moet de CO2compensatie toegewezen krijgen voor een appartementengebouw waar de panelen niet op liggen. Dit bestaat
nog niet, dus we hebben nog geen zekerheid. Uiteindelijk is het model voor heel Nederland interessant, maar
we beginnen klein.
Heb je ook gekeken naar alternatieven, zoals Herman, de Zonnestroomverdeler of de SDE+?
Herman is een goede oplossing als je rechtstreeks kunt invoeden op de woningen. Maar Herman kost veel geld:
71 euro per paneel. Ik heb dit opgenomen in mijn investeringsopties voor na tien jaar, als de verlaagd
tariefregeling stopt. Dan is het wel financieel aantrekkelijk. Met de SDE+ heb ik niet gerekend, want ik wil tot
een oplossing komen met de regeling verlaagd tarief en die is niet te combineren met de SDE+. Ik wil laten zien
dat het verlaagd tarief wel een werkbaar model oplevert waarmee binnen tien jaar het ingelegde geld terug kan
worden verdiend. Het gaat ons niet om rendement en rente, we willen gewoon dat mensen binnen tien jaar het
volledige ingelegde bedrag terug hebben en meedoen voor een schoner milieu voor hun kinderen en meer
zeggenschap over hun eigen leven. We weten niet wat er na tien jaar gebeurt. Als de regeling stopt, krijgen we
een ander verdienmodel. Dan valt de inkomstenbron van de belastingkorting voor de burgers gewoon weg. Na
tien jaar produceert de installatie natuurlijk nog wel steeds stroom, dus die inkomsten houden we.
>> Lees meer over het model dat Tom Verloop ontwikkelde in het artikel ‘WatTpiekT ASSEN , postcoderoos en
woningcorporaties’ Hier vind je ook het rekenmodel.
Verslag HIER opgewekt Kennissessie Verlaagd tarief | 13 maart 2014 | Zwolle | www.hieropgewekt.nl | pagina 18