Klagen helpt niet - Stenden Hogeschool

11 oktober 2014 , pag. 12
OPINIE KRIMPGEBIEDEN
Kijken noordelijke bestuurders te afwachtend naar
krimpgebieden? Ja, stelt Herman Blom. Hij geeft
het advies een voorbeeld te nemen aan ‘de oases
van economische groei’ in Duitsland.
¬ ,,Opvallend is de aandacht in het krimpverhaal voor woningbouw en voorzieningen, maar minder voor de
arbeidsmarkt.’’ Foto Marcel Jurian de Jong
Klagen helpt niet
Herman Blom
rimp lijkt de moderne gesel
voor het platteland te zijn. Althans, volgens de krimpdeskundigen die van alle daken
schreeuwen dat de ‘krimpgebieden’
in gevaar zijn. Het bedreigde gebied
lijkt zich ook uit te breiden, namelijk
met het hele platteland dat zich op
ruime afstand van steden met instellingen van hoger onderwijs bevindt.
De bestuurders van krimpgebieden als Zuidoost-Drenthe en Noordoost-Friesland hebben alles op alles
gezet om hun gebied als topkrimpregio erkend te krijgen. Overigens vergeefs.
Immers, alleen met het predicaat
krimpregio kunnen perifere regio’s
sinds 2009 extra steun van het Rijk
krijgen via het Gemeentefonds. Op
de trommel van de krimpproblematiek te slaan blijkt echter in de praktijk een effectieve methode om een
probleem te framen en de geesten in
Den Haag en Brussel rijp te maken
voor forse steunverlening.
Natuurlijk is het zo dat er een proces van – wat wordt genoemd –
ruimtelijke uitsortering van banen
en mensen tussen steden en platteland optreedt. Deze analyse suggereert echter een dramatisch proces
dat nieuw is. Dat nu is niet het geval.
Tientallen jaren van stimuleringsbeleid en miljarden euro’s verder
moeten we constateren dat genoemde regio’s ruimtelijk en economisch
een problematisch karakter blijven
behouden. Inmiddels staan ze volgebouwd met industrieterreinen en
een prima infrastructuur, maar
blijkbaar hebben we ons daarmee
nog geen bloeiende landschappen
gekocht. Waar is het probleem?
Krimpende gemeenten zouden in
financiële problemen komen door
een tegenvallende uitkering per in-
K
‘Voor grote extra
investeringen
lijkt geen
noodzaak’
woner uit het Gemeentefonds. Dat
valt mee. Deze uitkering hangt af
van allerlei variabelen (ruim 50),
waarvan de sociaal-economische erg
belangrijk zijn. Daarop scoren grote
steden (en ook kleinere noordelijke
gemeenten) goed.
Uit onderzoek (Rfv en COELO)
blijkt echter dat er nog geen aanwijzingen zijn dat krimpgemeenten nu
al voor hogere uitgaven staan. Desondanks krijgen ze wel extra geld
conform een tijdelijke verdeelmaatstaf in het Gemeentefonds, die momenteel wordt geëvalueerd.
Voor de gemeentefinanciën hoeft
deze demografische ontwikkeling
ook geen probleem te zijn. Door
krimp neemt het aandeel sociaal
zwakkeren toe (wie kan werken trekt
weg) en daardoor stijgt de algemene
uitkering uit het gemeentefonds automatisch.
Een ieder erkent momenteel dat je
krimp niet kunt tegengaan. Je kunt
krimpregio’s desondanks aantrekkelijker maken, zoals wel wordt gesuggereerd, maar welk doel is daarmee dan gediend?
Het is zaak niet in paniek te raken
en problemen niet erger voor te stellen dan ze zijn. Voor grote extra investeringen lijkt geen noodzaak.
Want hebben die in het verleden zo-
veel vruchten afgeworpen?
Nee. Pappen en nathouden en ondertussen stilletjes maar degelijk
werken aan de sociaal-economische
structuur van je regio lijkt me daarom het allerbeste. Houd ondertussen alsjeblieft de werkvoorzieningschappen in stand. Investeer niet in
kolossale projecten. Opvallend is de
aandacht in het krimpverhaal voor
woningbouw en voorzieningen,
maar minder voor de arbeidsmarkt.
Wat dat betreft kunnen we een
voorbeeld nemen aan onze Duitse
buren die uit hun voormalige ‘Armeleute’-gebieden in de grensstreek
oases van economische groei hebben gecreëerd. Ze deden dit met een
mooie mix van passende beroepsopleidingen, ondernemersinitiatief
en sturing door regionale bestuurders.
In plaats van over krimp hebben
ze het Fachkräftemangel. Hun eerste
zorg is de jeugd. Overheden, bedrijven en scholen besteden veel aandacht aan een degelijk systeem van
duaal beroepsonderwijs. De familiebedrijven leiden samen met het
middelbaar beroepsonderwijs hun
eigen mensen op. Werkgevers blijven in de regio in plaats van te vertrekken naar lage-lonen gebieden.
Zo bouwen ze hun regio stukje bij
beetje op.
Daaraan kunnen we in onze perifere regio’s een voorbeeld nemen.
Het initiatief ligt bij de regionale bestuurders. Helaas nemen onze eigen
overheden eerder een regisserende,
lees: afwachtende houding aan. In
plaats van initiatief te nemen, richten ze zich op de grote subsidiepotten van Den Haag en Brussel. Zo
dreigt krimp toch een self-fullfilling
prophecy worden.
Herman Blom, directeur academisering van Stenden Hogeschool