Zondag 10 augustus 2014

25 eurocent
VERKONDIGING op 10 augustus 2014, de negentiende zondag door
het jaar, in de Kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste
Rozenkrans te Amsterdam
door pastor Pierre Valkering
Gelezen: uit het eerste boek der Koningen (19, 9a.11-13a), Psalm 85 (ged.), de brief van de heilige apostel Paulus aan de
christenen van Rome (9, 1-5) en het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus naar de beschrijving van Mattheüs (14, 2233).
Hoezee! Het is ons, mijn drie zussen, mijn broer en "de aanhang" eindelijk gelukt:
mijn ouders zijn online. Voor de zogenaamde 'digibeten' onder u, dat wil zeggen:
degenen onder u die nog niet het digitale tijdperk binnengetreden zijn en dus nog
leven in het sténen tijdperk; online-zijn betekent dat je de grote stap dus wél hebt
gezet: je hebt een p.c., een computer. Dus je kunt e-mailen en internetten. Dat wil
zeggen: dát je een p.c. hebt en dus kúnt internetten en e-mailen, dat betekent
natuurlijk nog niet dat je het ook meteen kúnt. Met strenge, gealarmeerde, dwingende stem stond van de week op een avond mijn moeder op de voicemail. Ze is pas 75
geworden en de computer was ons cadeau... Of ik haar wilde bellen. Want ze had op
haar nieuwe ipad, dat is zo'n computer zonder snoer die je op schoot of op tafel kunt
leggen; mijn moeder had via haar ipad mij een berichtje gestuurd maar vroeg zich af
of het wel was aangekomen. Nee dus. Er was dus iets met het apparaat aan de hand
of ze had zelf iets verkeerd gedaan. Dat laatste leek mij het waarschijnlijkste. En
inderdaad: later bleek dat ze een punt in mijn e-mailadres vergeten was. Ja, dan
komt een bericht dat je verstuurt dus niet aan. "Foutje meneer Sonnenberg."
Ja, het is me allemaal wat dierbare gasten en parochianen van deze Rozenkranskerk, al die computers en zo. Onze wereldwijde en zeker ook Nederlandse samenleving is en wordt er ingrijpend door veranderd. De hele wereld bereikbaar in dat
platte blaadje op je schoot. 'De digitale revolutie' wordt het wel genoemd, precies
zoals we eerder, in de negentiende eeuw, 'de industriële revolutie' hadden en we als
mensheid ook ooit van het stenen in het bronzen en vervolgens in het ijzeren tijdperk
terechtkwamen: allemaal uitvindingen die de wereld veranderden.
De tijd staat niet stil. En de vraag is altijd: Ga je mee met de tijd? Of ga je niet mee?
Dóe je mee? Of doe je niet mee? Kun je het aan? Kun je het bijbenen? Of kun je het
niet aan? Geef je het op? Laat je het hoofd hangen? Of weiger je, zet je de hakken in
het zand en zeg je: Néé, ik begin er niet aan, ik doe er niet aan mee, aan die computer-ellende? Houd je dat vol? Hoe láng houd je dat vol?
Wat doet trouwens de computer, de p.c., dat voortdurende online-zijn, die
mogelijkheid om voortdurend, ook via facebook en zo, met jan en alleman in
verbinding te staan; dierbare parochianen en gasten: wat doet dat met ons? Wat
doet het met jou? Wat doet het met onze zielen? Wat doet het met de jouwe? Wat
doet het met ons samen-zijn? Laatst kreeg ik een berichtje van iemand en dat begon
met de woorden: "Ik heb lang na gedacht over je verzoek..." En ik dacht: Mijn hemel,
je bent, de persoon die dat berichtje aan mij schreef; je bent met vrouw en kinderen
op vakantie. Waar zít jij met je gedachten, met je aandacht? Wat doet dat gegeven
dat jij óók lang kunt nadenken over mijn verzoek, over bijvoorbeeld ook míjn verzoek
denk ik dan; wat doet dat met jullie samen-zijn op vakantie?
1
Zelf was ik vorig weekend met iemand op stap die op een gegeven moment ontdekte
ze "geen bereik had" - en dus voor iedereen onbereikbaar was en zij dat voor haar
waren. Wat doet zo'n gegeven met een mens? En hoe werkt het door in het samenzijn met de mens van vlees en bloed die op dat moment vlakbij je is? Aan wie, aan
wat geef je aandacht? Waar ben je met je gedachten? Ben je een en al aandacht,
langdurig ook, voor de mens of mensen met wie je hier en nu samen bent? Of ben je
ergens anders met je gedachten? Lees je een krant of een boek? Of denk je aan, of
ben je misschien bij God? Ben je, zoals dat dan heet, "in gebed"? Of ben je met je
aandacht bij wat er allemaal omgaat in je eigen hoofd en hart? Of ben je gewoon stil,
in rust, en denk je nergens specifiek aan? Voortdurend maakt een mens bewust of
onbewust zijn en haar keuzes wat dit betreft. En wat is de juiste, wat is een goede
keuze?
Een paar jaar terug was ik met een gezelschap op bedevaart in de Sinaï-woestijn.
We overnachtten daar ook, - in een bedoeïnentent. Eén herinnering staat nog
haarscherp op mijn netvlies. Indrukwekkend was dat: Tegen de avondhemel zie ik,
op een vooruitstekende rotspunt, in kleermakerszit een bedoeïnenman zitten.
Roerloos kijkt hij uit over de woestijn. Hij kijkt en hij luistert, doodstil. Ik had daarvoor
en heb daarna nooit meer iemand zó zien zitten, kijken en luisteren. Wat een
volstrekte, indrukwekkende aanwezigheid in het hier en nu... Wat zag die man? Wat
hoorde hij? Keek hij naar buiten? Keek hij naar de woestijn? Luisterde hij in en naar
de stilte? Of luisterde en keek hij bij zichzelf naar binnen? Of was er bij hem terwijl hij
daar zo zat misschien geen tegenstelling tussen buiten en binnen? Stond, zat, hij
daar misschien helemaal 'open' en leeg?
In onze eerste lezing vandaag hoorden wij over de profeet Elia. Elia hoorde God
spreken: "Ga naar buiten en treed aan voor de Heer op de berg." En Elia zag en
hoorde: storm, aardbeving, vuur... Maar in dat alles was God niet. En toen volgde
"het suizen van een zachte bries" - "de stem van een zachte stilte" vertaalt Pieter
Oussoren in de Naardense bijbel. En hij vervolgt zijn vertaling aldus: "Het geschiedt
als Elia dat hoort dat hij zijn aanschijn omhult met zijn luisterrijke mantel; en ziedaar,
tot hem een stem die zegt: waarom ben je hier, Elia." Die vraag lijkt op die andere
vraag, die vraag die Adam hoorde in het begin, nadat hij en zijn vrouw gegeten
hadden van de verboden vrucht en zij ontdekten dat zij naakt waren en zich voor
God verscholen. "In de avondwind van die dag", zo vertaalt opnieuw Pieter
Oussoren, roept dan "de ENE, God, tot de roodbloedige mens en zegt tot hem: waar
ben je?".1
Waar ben je? Waar ben je met je aandacht, met je hoofd, met je hart? Wat, wie houdt
jou bezig? Waarom ben je hier? Waar is het allemaal goed voor? - Dat zijn de diepste, de eeuwige vragen.
Wij hoorden in het evangelie dat ook Jezus de eenzaamheid opzoekt. Veel mensen
zijn daar bang voor, voor eenzaamheid, voor alleen-zijn, voelen zich daardoor
bedreigd, geïsoleerd en er in opgesloten. Zo dus niet Jezus: "Hij ging de berg op om
in afzondering te bidden. De avond viel en hij was daar alleen." Hébben wij die
ervaring van afzndering, van alleen-zijn, van bidden? Zouden ook wij wij die ervaring
kunnen en durven zoeken? Zouden ook wij ons daartoe geroepen kunnen voelen?
Hebben we daar tijd en gelegenheid voor als we voortdurend online-zijn, met jan en
alleman en de hele wereld in contact kunnen zijn en kunnen chatten en kunnen
1
Gen. 3, 8-9.
2
skypen en kunnen twitteren? Word je er niet horendol van en verlies je jezelf er niet
in en erdoor? Komende september ga ik nog tien dagen met iemand weg van wie im
nu al weet dat hij 'dat ding' ook zal meenemen. Hij zal daar op dat Griekse eiland op
een bepaalde manier gewoon doorgaan met zijn werk. Dat wordt een interessante
ervaring... En wie is er intussen nog online met God? Maar God: wat is dat? Wie is
dat? Is God wel wat, wel iets, wel iemand? Is God niet niets, niet niemand, leegte,
stilte?
Wat doet u, wat doe jij, wat doe ik 's avonds? Op mijn slaapkamer hangt een kleine,
zeer mooie handgeschilderde Christusikoon. De orthodoxe christenen geloven dat de
ikoon in contact brengt met wie wordt afgebeeld, geschilderd is, Christus dus, Jezus,
op de ikoon die ik op mijn slaapkamer heb hangen. Ik geloof dat het waar is. Als ik
naar die ikoon kijk, dan zie ik werkelijk Jezus - zoals Hij werkelijk tot ons en tot mij
spreekt als het evangelie wordt voorgelezen en wij in de viering van de eucharistie,
zodadelijk, zijn lichaam en bloed zien en krijgen, ontvangen, tot ons mogen nemen.
Zo zie ik Hem, zo zie ik Jezus als ik naar die ikoon op mijn slaapkamer kijk. En Hij
kijkt mij aan als ik naar Hem kijk. Dierbare gasten en parochianen: Wat wil een mens
nog meer? Jezus in je eigen slaapkamer! Doorheen de dag kijk ik regelmatig naar
Hem. Maar soms ben ik daarvoor ook te beschaamd. 's Avonds zou ik er misschien
royaal de tijd voor kunnen nemen, om op die manier in stilte bij Hem en met Hem
samen te zijn. Maar doe ik dat ook? De vraag stellen is hem beantwoorden. Veel te
weinig. Jezus heeft in de computer een machtige concurrent. Maar is het wel zo goed
als ik mijn aandacht aan de computer geef en aan de mensen en de dingen die
daardoor voor mij bereikbaar zijn? De vraag stellen is hem beantwoorden: Lang niet
altijd. Vaak niet. Dus waarom dan niet bij de ikoon verwijlen, neerknielen? De
ervaring leert mij: als ik het doe kan ik in de hemel komen - zoals ook het zaterdagse
bidden van de rozenkrans hier in de kerk na de mis van half een, waar weinig
belangstelling voor is, voor mij één van de mooiste uren van de week is. Ik kan mij
daar echt op verheugen.
Wij hoorden: Jezus kwam te voet over het meer naar zijn in penibele omstandigheden verkerende, angstige leerlingen toe. Jezus gaat te voet over het water. Zo licht
en zo vertrouwvol heeft Hem het gebed gemaakt. En die ervaring wil Hij ook aan ons
geven. Ja, zo is dat. Je kunt online zijn met Jezus en daar is geen computer voor
nodig. "Heer, red mij!" roept Petrus. "(En) Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep
hem vast." Zo kan het ook voor jou zijn als je bidt, als je dat gewoon dóet. Niet
uitstellen, niet treuzelen, geen energie steken in aanhikken tegen, maar gewoon
doen. Dan ga je samen met Jezus aan boord. Dan gaat de wind liggen en kan de
computer off - Uit. Amen.
3