Sterren aan de hemel – zesde leerjaar – lesdoelen Kopieer

Sterren aan de hemel – zesde leerjaar – lesdoelen
Kopieer- en plakbare doelstellingen
voor de (digitale) agenda
Onderwerp 1: Samen leven tussen werkelijkheid en droom
Leven tussen werkelijkheid en droom
De kinderen vertellen over hun droom en hun werkelijkheid voor
hun leven en het samenleven met anderen.
Ze verwerken deze droom en werkelijkheid in een collage met
foto’s. (facultatief)
Filmpjes:
- ‘100 m hordenloop voor vrouwen, Barcelona 2012 – Michelle
Jenneke’
- ‘Battle at Kruger – Gevecht in het nationaal Krugerpark (ZuidAfrika)’
De kinderen geven hun indrukken weer bij twee filmpjes.
Ze merken dat het belangrijk is om zich in het eigen leven te
focussen op een bepaald doel en dat
dat kan met veel enthousiasme, zonder de ander te kleineren of
zich superieur te voelen (filmpje 1).
Ze ontdekken eveneens dat het leven ook een bedreiging van het
zwakke en het kleine kan inhouden,
maar dat samenhorigheid het goede uiteindelijk laat overwinnen
(filmpje 2).
De profeet Amos klaagt onrecht aan
De kinderen kunnen de profeet Amos situeren als een profeet die
namens God het onrecht aanklaagt.
Ze herkennen in het gebed van een priester het beeld dat God het
opneemt voor de kleinsten ende zwaksten.
Zo merken ze ook het verschil tussen de ‘straffende God’ (het
godsbeeld dat regelmatig terugkomt in het Oude Testament) en de
liefhebbende God (het godsbeeld dat Jezus ons meegeeft in het
Nieuwe Testament).
Geleide meditatie en/of gebed bij de vorige inhouden
De kinderen komen tot meditatie en/of gebed bij de geziene
filmpjes, het verhaal van de profeet
Amos en het gebed van de priester.
Ze verwerken hun indrukken op een creatieve manier.
Ik ben oké, jij bent oké.
De kinderen zien in dat een basis voor goed samenleven berust op
het principe van gelijkwaardigheid: iedereen is oké.
Ze merken dat dit principe niet altijd gerespecteerd wordt, omdat
mensen, wanneer ze zich bedreigd voelen, zich in de positie van
‘meerdere’ of ‘mindere’ gaan plaatsen.
Mahatma Gandhi
De kinderen laten zich raken door het leven van Mahatma Gandhi
en kunnen zijn levensloop in grote lijnen navertellen en hem
situeren als de man van het geweldloos verzet.
‘You must be the change you want to see in the world’ (M. Gandhi)
De kinderen reflecteren vanuit de Brahma (scheppende god), de
Vishnu (beschermende god) en de Shiva (vernietigende god) uit het
hindoeïsme wat zij in hun leven nieuw willen creëren,welke dingen
ze zeker willen bewaren en met welke dingen zij liever willen
kappen.
De profeet Jesaja droomt van het Rijk van God:
‘De wolf en het lam wonen samen.’
De kinderen raken vertrouwd met het verhaal van de profeet Jesaja
(Jesaja 11, 1-9).
Ze kunnen enkele belangrijke beelden uit het verhaal opnoemen.
Ze maken de link tussen het verhaal en het Rijk van God en Jezus,
de Messias.
De profeet Jesaja droomt van het Rijk van God:
‘De wolf en het lam wonen samen’ – bewegingsmeditatie en
verwerking
De kinderen verwerken het verhaal van de droom van Jesaja op een
bezinnende en creatieve wijze.
‘Er kan nog van alles gebeuren’ – Luc De Vos
De kinderen maken kennis met Luc De Vos en zijn wijze van in het
leven staan.
Jezus zegt: ‘Wees niet bang!’
De kinderen herkennen enkele verhalen uit het Nieuwe Testament
waarin de boodschap ‘Wees niet bang!’ voorkomt.
Ze kunnen achterhalen wie deze woorden zegt, tot wie die
gesproken worden en in welke omstandigheden.
Fragmenten op de methodewebsite www.averbode.be/sterren:
‘Life is short’; ‘Dare Change’; ‘Paul Potts (een gsm-verkoper wil
operazanger worden)’
De kinderen laten zich raken en vertellen hun eigen verhaal bij de
drie filmpjes (‘Life is short’,‘Dare Change’, ‘Paul Potts’).
Ze weten dat eigen angsten, gebrek aan zelfvertrouwen, niet in
jezelf geloven … belemmerend kunnen werken om mee te bouwen
aan een betere wereld.
Ze laten zich inspireren door de woorden van Jezus: ‘Wees niet
bang!’
Persoonlijke creatieve verwerking van het thema ‘Samen leven
tussen werkelijkheid
en droom’
De kinderen verwerken op een creatieve manier de inhoud van het
hele thema.
Marshall Rosenberg, grondlegger van NVC (Nonviolent
Communication of Geweldloze Communicatie)
De kinderen kunnen met eigen woorden het leven van Marshall
Rosenberg en zijn intrinsieke motivatie om geweldloos te
communiceren navertellen.
Geweldloze communicatie
- Ik vertel wat er gebeurd is. (waarnemen als een camera)
- Ik luister naar mijn gevoelens en behoeften.
- Ik luister naar de gevoelens en behoeften van anderen.
- Ik formuleer een duidelijk verzoek naar mezelf toe of naar de
anderen.
De kinderen bouwen een rijkere woordenschat aan gevoelens op,
gebaseerd op
de vier basisgevoelens: blij, bang, boos en verdrietig.
Ik luister naar mijn gevoelens en behoeften.
De kinderen kunnen de hinkelbaan ‘Respect voor mezelf’ gebruiken.
Ze luisteren naar eigen gevoelens en behoeften gebaseerd op
objectieve waarnemingen.
Ze luisteren naar de jakhals in zichzelf zonder die te communiceren
met de persoon met wie ze een conflict hebben.
Ze slagen erin een concreet verzoek te formuleren.
Ik luister vanuit mijn hart – ik luister naar de gevoelens en
behoeften van anderen.
De kinderen kunnen de hinkelbaan ‘Respect voor de ander’
gebruiken.
Ze leren empatisch luisteren naar de ander.
Ze herkennen wanneer de ander spreekt in de taal van de jakhals
en voelen zich niet persoonlijk aangevallen.
Ze luisteren naar de gevoelens en behoeften van de ander en
vragen wat de ander nodig heeft om zich goed te voelen.
Onderwerp 2: Verkenning van een symbool: vuur
Als een lopend vuurtje (spel rond ervaringen met vuur)
De kinderen vertellen over hun ervaringen met vuur in verschillende
situaties.
De kinderen koppelen uiteenlopende betekenissen aan hun
ervaringen met vuur.
De kinderen zoeken in een woordenboek naar adjectieven en
samenstellingen in verband met vuur.
Stok-brood en chocoladesnoepjes (facultatief)
De kinderen beleven samen hoe vuur voor gezelligheid, plezier en
lekker eten kan zorgen en wisselen
hierover hun ervaringen uit.
Spreken met vuur
Uitdrukkingen rond vuur
De kinderen hanteren een aantal courante uitdrukkingen die met
vuur te maken hebben.
De kinderen kunnen de symbolische betekenis verwoorden van de
fakkel van het Humanistisch
Verbond.
De kinderen weten dat Boeddha ‘de verlichte’ betekent.
Vurige rituelen: wierook branden
De kinderen maken kennis met de symboliek van vuur in het
branden van wierook in de katholieke kerk.
De kinderen maken kennis met de symboliek van vuur in het
branden van wierook in andere religies.
Vurige rituelen: zeg het met vuur!
De kinderen maken kennis met de symboliek van vuur in
verschillende religies.
De kinderen maken kennis met de symboliek van het vuur op het
graf van de onbekende soldaat.
De kinderen maken kennis met de symboliek van het vuur bij de
olympische vlam.
Een kaars branden
De kinderen weten dat christenen kaarsen aansteken bij
heiligenbeelden, in bedevaartplaatsen en
bij kaarsjesprocessies.
De kinderen filosoferen en theologiseren over de redenen waarom
christenen een kaars aansteken.
De Kaarskensprocessie van Scherpenheuvel (facultatief)
De kinderen maken kennis met een kaarsjesprocessie.
Ze vertellen ook wat hen hierin aanspreekt.
Mijn persoonlijke kaars (facultatief)
De kinderen krijgen de kans om een kaars te ontwerpen die zij
kunnen laten branden om persoonlijke redenen.
De paaskaars
De kinderen kunnen de betekenis van de paaskaars verwoorden.
De doopkaars
De kinderen verwoorden de betekenis van de doopkaars.
Het brandend braambos (Ex. 3)
De kinderen maken kennis met het verhaal van het brandend
braambos (Ex. 3).
De kinderen vertellen hun eerste indrukken bij het verhaal: wat ze
mooi of belangrijk vinden, wat iets zegt over zichzelf, wat ze zouden
weglaten …
De kinderen verwerken op een creatieve manier het beluisterde
verhaal.
De kinderen verwerken het verhaal in een kort vieringsmoment.
Het brandend braambos (Ex. 3)
De kinderen leven zich in de figuur van Mozes in wanneer hij het
brandend braambos ziet.
De kinderen kunnen verwoorden hoe Mozes door het brandend
braambos tegelijk wordt aangetrokken en afgeschrikt.
Het brandend braambos (Ex. 3)
De kinderen weten dat christenen het brandend braambos aanwezig
stellen in het Heilig Sacrament.
‘God is zijn volk als een vuurzuil nabij’ (Ex. 13, 20-22)
De kinderen reflecteren over de symbolische betekenis van het
beeld van de vuurzuil.
‘God vraagt Mozes via het brandend braambos om zijn volk te
redden’ (Ex. 3 - 4, 17)
‘God is zijn volk als een vuurzuil nabij’ (Ex. 13, 20-22)
De kinderen verwoorden welke godsbeeld zij uit deze Bijbelverhalen
onthouden. Ze komen vanuit de Bijbelverhalen tot stilte en/of
gebed.
Afsluitingsritueel
De kinderen drukken in een klasritueel de symbolische betekenis
van vuur in hun leven uit.
Onderwerp 3: Bewogen worden en in beweging komen
Draaien aan het wieltje …
De kinderen experimenteren met verschillende vormen van
(letterlijk) in beweging komen.
Bewogen worden en in beweging komen … Het kan op veel
manieren!
De kinderen stellen aan de hand van enkele concrete voorbeelden,
zoals mode en trends, vast hoe mensen beïnvloed en bewogen
worden.
Op de bovenste plank! (een waardeladder opstellen)
De kinderen staan stil bij de mogelijke motieven om iets te doen:
niet anders durven, doen wat anderen zeggen, goedkeuring
verwachten, de wet volgen, goedgehumeurd zijn, geraakt worden
door verdriet of pijn, deugd hebben aan iets …
De kinderen filosoferen over de mogelijkheid om iets goeds te doen
voor een ander, ook zonder er iets voor terug te vragen.
De kinderen bespreken de term ‘geweten’ als appel om in beweging
te komen.
De kinderen denken na over bewogenheid als een samenspel van
impulsen van buitenaf en van binnenuit.
Een verhaal vol actie
De kinderen onderscheiden verschillende vormen van bewogen
worden en in beweging komen.
Wij zitten niet stil!
Kun jij ook wat beweging gebruiken?
De kinderen staan stil bij de beweegredenen om in actie te komen.
De kinderen kunnen en durven uitspreken waardoor ze in beweging
komen.
De gelijkenis van de parel (Mt. 13, 45)
De kinderen kunnen de gelijkenis van de parel navertellen.
De kinderen leven zich in het verhaal in.
De kinderen verwerken de gelijkenis creatief.
De kinderen ontdekken dat het religieuze bij mensen een sterke
bewogenheid kan opwekken.
God brengt je in beweging.
De kinderen maken kennis met begrippen en beelden als stroming,
wind en adem om over God te spreken.
De kinderen herkennen hoe in deze betekenis gesproken wordt over
de Geest van God in
de Bijbelteksten Gn. 2, 7, Psalm 126, 4 en Hnd. 1-4.
Gedreven door Gods Geest (Lc. 4, 16-22)
De kinderen kunnen het verhaal over Jezus in de synagoge (Lc. 4,
16-22) navertellen.
De kinderen leven zich in het verhaal in.
De kinderen vertellen over het Jezus- en het godsbeeld dat zij uit
dit verhaal willen onthouden.
Gedreven door Gods Geest: zuster Jeanne Devos
De kinderen weten dat christenen Gods Geest in hun leven ervaren.
De kinderen staan stil bij de manier waarop zij Gods Geest ervaren.
De kinderen leren de organisatie van Jeanne Devos kennen als een
specifieke vorm van missie vandaag.
De kinderen leren mensen kennen die Jezus willen navolgen.
De brondans
De kinderen ervaren in de brondans hoe het ‘bewogen worden en in
beweging komen’ een vorm van genade en zinverlening is.
Mensen met een roeping
De kinderen kunnen de term ‘roeping’ in verband brengen met
bewogen worden.
De kinderen verwoorden vanuit hun eigen ervaring dat wat henzelf
beweegt groter is dan zijzelf.
Thuiskomen met een smile
De kinderen ontdekken dat het geloof bij mensen een sterke
bewogenheid kan opwekken.
De kinderen leren mensen kennen die Jezus willen navolgen.
De kinderen ontdekken hoe een diepe bewogenheid zin geeft aan
het bestaan.
Op de drempel …
De kinderen weten dat het vormsel een overgangsritueel is.
De kinderen denken na over hoe zij het afscheid van hun kindertijd
willen beleven.
Religieuze initiatieriten
De kinderen maken kennis met het fenomeen van religieuze
initiatieriten via enkele voorbeelden.
De kinderen komen tot een uitwisseling over de zin van religieuze
initiatieriten.
De kinderen tonen respect voor religieuze initiatieriten en de
mensen die eraan deelnemen.
De kinderen beleven plezier aan het muzisch omgaan met de
initiatieriten.
De rite van het vormsel
De kinderen weten dat het doopsel, de eucharistie en het vormsel
de christelijke
initiatiesacramenten zijn.
De kinderen weten dat het vormsel een persoonlijke bevestiging
van de initiatie is.
De kinderen ontdekken de verwijzing naar de Heilige Geest in de
ritus van het vormsel.
De kinderen overwegen de mogelijkheid om zich te laten vormen.
De kinderen weten dat christenen bij het vormsel de wereld worden
in gezonden.
Overgangsrituelen … Gluren bij de buren …
De kinderen maken kennis met het fenomeen van religieuze
initiatieriten bij niet-confessionele zedenleer, de islam en het
jodendom.
Afsluitingsritueel
De kinderen krijgen de kans om dit onderwerp met een ritueel af te
sluiten.
Onderwerp 4: De Bijbel, een lange geschiedenis van bewogen mensen
Verhalen om van te groeien
De kinderen weten dat voorbeelden mensen helpen om te groeien.
De kinderen vertellen over verhalen die hen hebben geholpen om te
groeien.
De kinderen ontdekken hoe mensen in allerlei culturen verhalen
vertellen om hun levenswijsheid door te geven van generatie op
generatie.
De uittocht, een verhaal van vandaag … (naar Ex. 1-15)
De kinderen maken kennis met het verhaal van de uittocht.
De kinderen vertellen hun eerste indrukken bij het verhaal: wat ze
mooi of belangrijk vinden, wat iets zegt over henzelf, wat ze zouden
weglaten …
De kinderen verwerken het beluisterde verhaal op een creatieve
manier.
De kinderen verwerken het verhaal in een kort vieringsmoment.
De kinderen maken kort kennis met de plaats van de Bijbel in de
liturgie (woorddienst) en de betekenis van de homilie (de Bijbel
interpreteren en actualiseren).
De uittocht, een verhaal van vandaag …
De kinderen verkennen hoe het Exodusverhaal spreekt over Gods
bevrijding van mensen in alle tijden.
De kinderen ontdekken dat de Bijbel inspiratie geeft voor het
dagelijks leven van mensen.
De uittocht, een verhaal van vandaag …
De kinderen verwoorden welk godsbeeld zij uit dit Bijbelverhaal
onthouden.
Ze komen vanuit het Bijbelverhaal tot stilte en/of gebed.
Boeken brengen mensen in beweging …
Boeken brengen ook jou in beweging!
De kinderen bespreken enkele boeken die een rol spelen in hun
leven of in dat van andere mensen.
De kinderen ontdekken hoe boeken mensen in beweging brengen.
De Bijbel, een heel verhaal … / De rap ‘Van Abraham tot Zacheüs’
Meditatie bij een Bijbelfiguur
De kinderen kunnen enkele belangrijke Bijbelse gebeurtenissen en
personen situeren op een tijdlijn.
De kinderen laten zich aanspreken door enkele Bijbelse figuren.
De kinderen zingen het lied ‘Van Adam tot Zacheüs’ met plezier.
De kinderen leren filmkunst kennen die teruggaat op Bijbelse
thema’s. (uitbreiding)
Quiz-t-het wel
De kinderen kunnen enkele spreuken uit de dagelijkse omgangstaal
noemen die verwijzen naar een Bijbelse gebeurtenis of persoon.
De kinderen herkennen enkele Bijbelse symbolen uit de christelijke
iconografie.
De kinderen herkennen enkele Bijbelse taferelen in de beeldende
kunst en in de muziek.
De kinderen weten dat het sacrament van de eucharistie en het
doopsel een Bijbelse achtergrond hebben.
De Bijbel, een hele bibliotheek
De kinderen weten dat er in het Oude Testament drie grote delen
zijn: Thora, profeten, wijsheidsboeken.
De kinderen weten dat er in het Nieuwe Testament vier evangelies
zijn, brieven en andere boeken.
Jezus in zijn tijd
Jezus is … een diamant
De kinderen maken kennis met enkele groepen uit Jezus’ tijd en
leven zich hierin in.
De kinderen onderzoeken hoe Jezus met deze groepen omging.
De kinderen bespreken hoe het verhaal van Jezus bevrijding bracht
in het leven van deze mensen.
De kinderen reflecteren over hun Jezusbeeld.
Schrijf het op: Jezus leeft!
De kinderen ervaren dat de verrijzenis van Jezus voor de eerste
kerk een vervulling van zijn levenskeuze was.
De kinderen weten dat het Nieuwe Testament een getuigenis is van
het geloof in Jezus Christus.
De kinderen ontdekken in de pinkstertoespraak van Petrus dat het
paasgeloof hem ertoe aanzette om over Jezus te beginnen
vertellen.
Het Oude Testament of het Eerste Testament?
De kinderen weten dat joden bezwaar kunnen hebben tegen de
term ‘Oude Testament’ en dat daarom ook over het ‘Eerste
Testament’ gesproken wordt.
De kinderen oefenen zich in de interlevensbeschouwelijke dialoog.
De kinderen weten dat het Oude Testament voor Jezus een ‘heilig
boek’ was.
De kinderen weten dat de term ‘Nieuwe Testament’ voortbouwt op
‘Oude Testament’.
Heilige boeken en hun verhalen
Heilige boeken en hun verhalen … En wie is God voor jou?
De kinderen ontdekken raakpunten tussen christenen, joden en
moslims door gemeenschappelijke elementen in hun heilige boeken.
De kinderen kennen de herkomst (volk, godsdienst) van de Thora,
de Koran en de Bijbel.
De kinderen bespreken enkele godsdienstige inzichten uit heilige
boeken, die voor de gelovigen van de betrokken godsdiensten
oriënterend zijn.
De kinderen weten dat de verrijzenis van Jezus voor de
evangelisten de bevestiging en de vervulling van zijn levenskeuze
was.
Heilige boeken en hun plaats in het leven van mensen
De kinderen ontdekken verder de raakpunten tussen christenen,
joden en moslims door de omgang van mensen met hun heilig boek
te verkennen.
De kinderen maken kennis met rituelen van eerbied waarmee
godsdiensten hun ‘heilig boek’ omgeven.
De kinderen leren de herkomst (volk, godsdienst) van de Thora, de
Koran en de Bijbel kennen.
Een Bijbeldoosje maken
De kinderen kiezen enkele Bijbelverhalen uit die zij belangrijk
vinden voor alle mensen.
Onderwerp 5: Bewogen en zoekende mensen vinden elkaar: Kerk –
andere godsdiensten
Mijn groepsprofiel
De kinderen kunnen aangeven wat de ‘identiteit’ van een groep is:
hoe je lid wordt,
welke regels er zijn …
De kinderen ontdekken via getuigenissen van mensen waarom ze
zich aansluiten bij een groep.
Kom erbij!
De kinderen verwoorden wat zij zelf belangrijk vinden in de groep.
De kinderen illustreren aan de hand van een zelfontworpen
reclamespot of
advertentie wat het behoren tot een groep hen bijbrengt.
Hartmeditatie
De kinderen krijgen de kans om met warmte terug te denken aan
de mensen met wie zij een groep vormen.
En wat als het niet goed loopt?
De kinderen leren opkomen voor wat zij de moeite waard vinden
door gebruik te maken van de hinkelbaan ‘Respect voor mezelf’.
De kinderen kunnen aangeven wanneer het volgens hen niet goed
gaat in een groep.
De overstap naar het middelbaar onderwijs (helend tekenen)
De kinderen drukken uit wat er in hen omgaat en in hen leeft
wanneer ze denken aan de overstap naar het middelbaar onderwijs.
Het leven van de eerste christelijke gemeenschappen (Hnd. 2, 4447) Lunch zoals de apostelen!
De kinderen kunnen uitleggen waarom de eerste christenen zich ‘de
familie van de Heer’ en ‘broeders en zusters’ noemden.
De kinderen krijgen de kans om te ervaren hoe de eerste
christengemeenschap leefde in blijdschap en delend met elkaar.
Bijbels symboolpaneel (Hnd. 2, 44-47) (uitbreidingsles)
De kinderen verwerken het Bijbelverhaal (Hnd. 2, 44-47) creatief.
De structuur van de rooms-katholieke kerk
De kinderen kunnen het verhaal van het ontstaan van de kerk
navertellen.
De kinderen verkennen de structuur van de rooms-katholieke kerk:
parochie, dekenaat, bisdom, wereldkerk.
De kinderen verwoorden hun eigen betrokkenheid in de kerk.
De kerkelijke initiatieven voor de jeugd
De kinderen kunnen enkele initiatieven opnoemen waar de kerk het
opneemt voor kinderen en jongeren
en hun een plaats geeft in het midden van de geloofsgemeenschap.
Interview met een priester, catechist of pastoraal jeugdwerker
De kinderen nemen een interview af van iemand die een trekkersrol
speelt in de lokale
geloofsgemeenschap.
Het levensverhaal van Sint-Franciscus
De kinderen kunnen het levensverhaal van Sint-Franciscus in grote
lijnen navertellen.
Franciscus’ liefde voor de natuur
De kinderen mediteren rond Franciscus’ liefde voor de natuur.
De armoedebeweging van Franciscus
De kinderen maken kennis met de armoedebeweging van
Franciscus.
De kinderen filosoferen over de begrippen armoede en rijkdom.
De kinderen gaan na wat het begrip rijkdom voor hen betekent.
Paus Franciscus
De kinderen bespreken de naamkeuze van paus Franciscus.
De kinderen kunnen aangeven wat ze bewonderen in paus
Franciscus.
Op yogareis
De kinderen herkennen tekens uit het hindoeïsme in hun
leefomgeving.
De kinderen weten dat yoga een meditatievorm is die ontstaan is
uit het hindoeïsme.
De kinderen ervaren wat yoga kan betekenen voor de mens.
De kinderen verwoorden wat ze vreemd vinden aan yoga en wat
hen aanspreekt.
Rituelen in het humanisme
De kinderen herkennen tekens uit het humanisme in hun
leefomgeving.
De kinderen verkennen de beleving en enkele rituelen binnen het
humanisme.
Rituelen in het jodendom
De kinderen herkennen tekens uit het jodendom in hun
leefomgeving.
De kinderen verkennen de beleving en enkele rituelen binnen het
jodendom.
Het achtvoudige pad in het boeddhisme
De kinderen herkennen tekens uit het boeddhisme in hun
leefomgeving.
De kinderen maken kennis met het achtvoudige pad in het
boeddhisme.
De kinderen ervaren wat het achtvoudige pad in jezelf kan
veranderen.
Rituelen in het christendom
De kinderen herkennen tekens uit het christendom in hun
leefomgeving.
De kinderen verkennen de beleving en enkele rituelen binnen het
christendom.
Rituelen in de islam
De kinderen herkennen tekens uit de islam in hun leefomgeving.
De kinderen verkennen de beleving en enkele rituelen binnen de
islam.
Funga alafia (religieuze dans)
De kinderen ervaren in de dans ‘Funga alafia’ hoe deze dans hen als
groep vormt en laat openkomen voor elkaar.
De wereldzandceremonie
De kinderen krijgen de kans om te vieren en te bidden bij het slot
van dit thema.
Onderwerp 6: Liturgisch en pastoraal jaar
Een jaar vol heiligen
De kinderen leren heiligen kennen als christenen van vroeger, die
vandaag nog als voorbeeld gesteld kunnen worden.
Kaartgesprekken (facultatieve les)
De kinderen theologiseren rond de betekenis van heiligen in het
christelijk geloof en in hun leven.
Voor altijd verbonden
Afscheid van de overledenen
De kinderen weten dat christenen op het feest van Allerzielen
terugdenken aan mensen die gestorven zijn.
De kinderen weten dat het feest van Allerzielen een feest van
verbondenheid is met de mensen die gestorven zijn.
De kinderen krijgen de kans om terug te denken aan wie gestorven
is.
De advent, de voorbereidingstijd op Kerstmis (1)
De profeten uit de liturgie van de adventszondagen: Jesaja 11, 2-4b
en Jesaja 7, 14
De kinderen kunnen de advent situeren in het kerkelijk jaar.
De kinderen maken kennis met enkele teksten van profeten die in
de liturgie van de adventszondagen worden voorgelezen.
De kinderen uiten voor zichzelf welk Jezusbeeld voor hen spreekt uit
de liturgie van de advent.
De adventskrans, een symbool met een rijke geschiedenis
Meditatieve dans: de adventskrans in beweging
De kinderen herkennen de symbolen van de advent (de ronde vorm
van de adventskrans, groen, rood, kaarsen, groeiend licht ...) in
verhalen over voorchristelijke natuurfeesten.
De kinderen kunnen de advent situeren in het kerkelijk jaar.
De advent, de voorbereidingstijd op Kerstmis (2)
De profeten uit de liturgie van de adventszondagen: Micha 5, 3a. 4a
en Jesaja 35, 3-7
De kinderen maken kennis met enkele teksten van profeten die in
de liturgie van de adventszondagen worden voorgelezen.
De kinderen uiten voor zichzelf welk Jezusbeeld voor hen spreekt uit
de liturgie van de advent.
Welzijnszorg: een licht in een wereld die soms donker aanvoelt …
De kinderen maken kennis met de problemen waarmee kansarme
mensen worden geconfronteerd.
De kinderen leren Welzijnszorg kennen als een organisatie die zich
inzet voor de kansarme mensen in eigen land.
De kinderen krijgen de kans om zich te engageren voor
Welzijnszorg. (facultatief)
De advent, de voorbereidingstijd op Kerstmis (3)
De profeten uit de liturgie van de adventszondagen: Sefanja 3,
14.17 en Jesaja 11, 6-10
De kinderen maken kennis met enkele teksten van profeten die in
de liturgie van de adventszondagen worden voorgelezen.
De kinderen uiten voor zichzelf welk Jezusbeeld voor hen spreekt uit
de liturgie van de advent.
De profeten uit de liturgie van de adventszondagen: Jesaja 11, 6-10
(facultatief)
De kinderen kunnen de profetie van Jesaja 11, 6-10 navertellen.
De kinderen leven zich in het visioen in.
De kinderen kunnen de boodschap van het visioen van Jesaja (Jesja
11, 6-10) weergeven.
De geboorte van Jezus (Lc. 2, 1-20)
Het bezoek van de drie wijzen (Mt. 2, 1-18)
De kinderen weten dat Kerstmis een lichtfeest is.
De kinderen theologiseren rond Jezus als het Licht van de wereld.
Lichtfeesten: Diwali, Chanoeka, Luciafeest
Kaarsvlammeditatie
Het kerstfeest vieren
De kinderen maken kennis met het Diwalifeest bij de hindoes, het
chanoekafeest bij de joden en het Luciafeest in Zweden.
De kinderen vieren Kerstmis.
Aswoensdag
De kinderen kunnen de veertigdagentijd situeren in het kerkelijk
jaar.
De kinderen weten dat christenen zich in de veertigdagentijd
voorbereiden op Pasen.
De kinderen kennen de symboliek van het askruisje.
De kinderen krijgen de kans om creatief aan de slag te gaan rond
de veertigdagentijd.
De gezichten van Pasen 1
Het Woord komt in de wereld (Joh. 1, 1-18)
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen krijgen de kans om te bezinnen bij de veertigdagentijd.
De gezichten van Pasen 2
Jezus als twaalfjarige in de tempel (Lc. 2, 41-52)
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen krijgen de kans om te bezinnen bij de veertigdagentijd.
Eerlijk(er) Delen
Het chocoladespel
De leerlingen erkennen het bestaan van een welvaartskloof tussen
Noord en Zuid.
De kinderen kunnen toelichten wat de opzet van Broederlijk Delen /
Oxfam is. (facultatief)
Vasten in het jodendom
Vasten in het christendom
Vasten in de islam
De kinderen verkennen de plaats, de betekenis en de beleving van
het vasten binnen het jodendom.
De kinderen verkennen de plaats, de betekenis en de beleving van
het vasten binnen het
christendom.
De kinderen verkennen de plaats, de betekenis en de beleving van
het vasten binnen de islam.
De gezichten van Pasen 3
Het doopsel van Jezus (Mt. 3, 13-17)
De kinderen leren Jezus kennen als een man die zijn weg in het
leven zoekt.
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen krijgen de kans om te bezinnen bij de veertigdagentijd.
De kinderen leren de veertigdagentijd kennen als een woestijntijd.
De gezichten van Pasen 4
Jezus op de proef gesteld (Mt. 4, 1-11)
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen krijgen de kans om te bezinnen bij de veertigdagentijd.
Nice to have / Need to have
De kinderen ontdekken welke verleidingen er in hun eigen leven
bestaan.
De kinderen ontdekken voor zichzelf manieren om soberder te
leven.
De kinderen kunnen voor zichzelf een manier vinden om met
verleidingen om te gaan.
De gezichten van Pasen 5
Jezus is er voor de uitgeslotenen
De kinderen leren Jezus kennen als iemand die bekommerd was om
degenen die niet meetelden.
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen krijgen de kans om te bezinnen bij de veertigdagentijd.
De kinderen ontdekken waar het Jezus in de laatste dagen om te
doen was.
De opwekking van Lazarus (Joh. 11, 1-44)
De kinderen kunnen het verhaal navertellen.
De kinderen bespreken wat ‘dood’ en ‘leven’ in dit leven betekenen.
De gezichten van Pasen 6
Palmzondag
Witte Donderdag
De intocht in Jeruzalem (Mt. 21, 1-17)
Het Laatste Avondmaal (Joh. 13, 1-15; Lc. 22, 14-23)
De kinderen kunnen het verhaal van de intocht in Jeruzalem
navertellen.
De kinderen kunnen de symboliek rond Palmzondag verklaren.
De kinderen reflecteren over wie Jezus was en wat Hij voor hen
betekent.
De kinderen kunnen het verhaal van het Laatste Avondmaal
navertellen.
De kinderen bidden en vieren bij het Laatste Avondmaal.
De kinderen ontdekken waar het Jezus in de laatste dagen om te
doen was.
De aanloop naar het proces
De kinderen ontdekken waar het Jezus in wezen om te doen was.
De kinderen ontdekken dat Jezus’ boodschap niet overal positief
onthaald werd.
Het proces (Marcus 14, 53-65 en Marcus 15, 1-15)
Goede Vrijdag
De kinderen kunnen het verhaal over Jezus’ proces navertellen.
Goede Vrijdag: het proces (Mc. 14, 53-65 en Mc. 15, 1-15)
De kinderen leven zich in de figuren in die een belangrijke rol
speelden in het proces van Jezus.
De kinderen ontdekken waar het Jezus in de laatste dagen om te
doen was.
Goede Vrijdag: het proces (Mc. 14, 53-65 en Mc. 15, 1-15)
Kruisiging, ook vandaag
De kinderen weten dat kruisiging een reëel fenomeen is dat zich
ook vandaag nog voordoet.
De kinderen maken kennis met een aantal personen die onlangs
‘gekruisigd’ werden, omdat ze geloofden in hun goede boodschap.
De kinderen krijgen de kans om te bidden bij Goede Vrijdag.
‘Kyrie Eleison’ (meditatieve dans)
De kinderen krijgen de kans om te bidden en te vieren rond de
Goede Week.
De kinderen maken kennis met het ‘Kyrie Eleison’.
De kinderen ervaren in hun lichaam en drukken met hun lichaam de
vraag om ontferming uit.
De gezichten van Pasen 7
Jezus sterft aan het kruis (Lc. 23, 32-49)
Jezus wordt in het graf gelegd (Lc. 23, 50-55)
Jezus is verrezen (Lc. 24, 1-12; Mc. 16, 1-8)
De kinderen kunnen het verhaal van Jezus’ kruisdood en verrijzenis
navertellen.
De kinderen krijgen de kans om de Goede Week biddend en/of
bezinnend te beleven.
De kinderen verwerken het lijdens- en verrijzenisverhaal creatief.
De kinderen vieren samen Pasen.
De hele Goede Week in een bloemstuk!
De kinderen gaan creatief aan de slag met paassymbolen.
Geen Pasen zonder eieren
De kinderen filosoferen over de betekenis van het ei als een
paassymbool.
De kinderen gaan creatief aan de slag met paaseieren.
Hemelvaart (Hnd. 1, 9-12)
De kinderen kunnen het verhaal van Jezus’ hemelvaart navertellen
en creatief verwerken.
Pinksteren (Hnd. 2, 1-11)
Gebed bij Pinksteren
De pinkstersymbolen en ik
De kinderen kunnen het pinksterverhaal met eigen woorden
navertellen.
De kinderen verwerken het verhaal creatief.
De kinderen herkennen het enthousiasme waarmee de apostelen
vertellen over Jezus.
De kinderen kunnen uitleggen waarom christenen bij het sacrament
van het vormsel ook het pinksterfeest herdenken.
Een kunstwerk rond Maria’s smart
Het tranenkruikje
De kinderen kunnen toelichten waarom Maria de titel Onze-LieveVrouw van Smarten krijgt.
De kinderen ontdekken dat Maria voor christenen een
toevluchtsoord is aan wie ze hun verdriet kunnen toevertrouwen.
De kinderen krijgen de kans om hun verdriet aan Maria toe te
vertrouwen.
Liederen voor Maria
De kinderen ontdekken wie Maria voor christenen is: een koningin,
een toevluchtsoord, een
liefhebbende mama ...
De kinderen kunnen toelichten waarom Maria de titel ‘Hemelse
Koningin’ krijgt.
De kinderen beluisteren en bespreken enkele Marialiederen.
De kinderen bespreken een aantal kunstvoorstellingen van Maria.
Lofzang van Maria (Lc. 1, 46-55)
‘Magnificat’
De kinderen maken kennis met het Magnificat.
De kinderen krijgen de kans om creatief aan de slag te gaan met
het Magnificat.
Speuren naar Mariabeelden
Bedevaartsoorden
De kinderen ontdekken wie Maria voor christenen is: een
toevluchtsoord, een vrouw met aandacht voor de kleinsten, een
vredevol persoon ...
De kinderen maken kennis met enkele bedevaartsoorden gewijd
aan Maria.
Onderwerp 7: Elia
Eerste kennismaking met de volledige verhalencyclus van Elia
(K. 16-19, 2 K. 2)
De kinderen maken kennis met de volledige verhalencyclus van Elia.
Ze linken enkele belangrijke voorwerpen aan de gebeurtenissen uit
het leven van Elia.
De kinderen vertellen hun eerste indrukken bij het verhaal: wat ze
mooi of belangrijk vinden,
wat iets zegt over henzelf, wat ze zouden weglaten …
De kinderen verwerken op een creatieve manier het beluisterde
verhaal.
De kinderen verwerken het verhaal van Elia in een kort
vieringsmoment.
Verhaal 1: ‘Achab en Izebel; het eerste optreden van Elia’ (1 K. 16,
29-34; 1 K. 17, 1)
De kinderen kunnen het verhaal van Achab en Izebel navertellen.
Verhaal 1: ‘Achab en Izebel; het eerste optreden van Elia’ (1 K. 16,
29-34; 1 K. 17, 1)
De kinderen kunnen zich inleven in de personages.
Verhaal 1: ‘Achab en Izebel; het eerste optreden van Elia’ (1 K. 16,
29-34; 1 K. 17, 1)
De kinderen ontdekken dat Elia wantoestanden aanklaagt die
gebeuren onder het bewind van koning Achab.
Ze gaan op zoek naar wantoestanden in onze wereld.
Verhaal 2: ‘Elia verbergt zich voor Achab en Izebel’ (1 K. 17, 2-21)
De kinderen kunnen het verhaal van de vlucht van Elia voor koning
Achab navertellen.
De kinderen kunnen zich inleven in de personages van het verhaal.
Verhaal 2: ‘Elia verbergt zich voor Achab en Izebel’ (1 K. 17, 2-21)
De kinderen kunnen zich uit het verhaal van de weduwe een beeld
vormen van de God van Elia.
Verhaal 3: ‘Elia en de profeten van Baäl’ (1 K. 18)
De kinderen kunnen het verhaal van de profeten van Baäl
navertellen.
‘Ik ben niet bang voor het dorpshoofd’ (een actueel verhaal)
De kinderen verkennen het actuele verhaal van Bert en Lisa, die als
vrijwilligers naar Mali trekken.
‘Ik ben niet bang voor het dorpshoofd’ (actualisering)
De kinderen kunnen de link leggen tussen het Bijbelverhaal van de
profeet Elia en het actuele verhaal van Bert en Lisa.
Verhaal 4: ‘Elia op de berg Horeb’ (1 K. 19)
De kinderen kunnen het verhaal van Elia op de berg Horeb
navertellen.
Verhaal 4: ‘Elia op de berg Horeb’ (1 K. 19)
De kinderen kunnen zich inleven in enkele personages van het
verhaal van Elia op de berg Horeb.
Verhaal 4: ‘Elia op de berg Horeb’ (1 K. 19)
De kinderen raken vertrouwd met de symbolische betekenis van
‘storm’, ‘aardbeving’, ‘vuur’ en ‘een zacht briesje’ in hun leven.
Ze komen vanuit deze beelden tot meditatie en/of gebed.
Verhaal 5: ‘De wijngaard van Nabot’ (1 K. 21)
De kinderen kunnen het verhaal van de wijngaard van Nabot
navertellen.
Verhaal 5: ‘De wijngaard van Nabot’ (1 K. 21)
De kinderen kunnen zich inleven in de personages.
Verhaal 5: ‘De wijngaard van Nabot’ (1 K. 21)
De kinderen kunnen zich inleven in de personages van het verhaal
van de wijngaard van Nabot.
Verhaal 5: ‘De wijngaard van Nabot’ (1 K. 21)
De kinderen kunnen vanuit het Bijbelverhaal van de wijngaard van
Nabot de link leggen met
hun eigen leven of het leven rondom hen.
Verhaal 6: ‘Elia in de hemel opgenomen’ (2 K. 2)
De kinderen kennen het verhaal van de hemelopneming van Elia en
kunnen zich inleven in
de verschillende personages.