2 O 1 4 - Gemeente Nieuwegein

Postbus 1 3430 AA
Bezoekadres Stadsplein 1 3431 LZ
www.nieuwegein.nl
Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387
2 014-0
Nieuwegein
ij
Duurzame Ontwikkeling
Contactpersoon Dionne Baaré
Telefoon 030 607 18 02
E-mail [email protected]
Gemeenteraad Nieuwegein
Postbus 1
3430 AA NIEUWEGEIN
Datum 11 februari 2014
Kenmerk
Zummer
S S & O M Ö
Zaak
Berichtnummer ^ > l £ \ l \ N.
Onderwerp Principebesluit
Tramremise
VERZONDEN 2 0 FEB. 2014
Geachte raad,
Op 11 februari 2014 hebben wij besloten in principe medewerking te verlenen aan
het realiseren van een nieuwe tramremise.
Het BRU heeft het college verzocht om medewerking te verlenen aan de realisatie
van een nieuwe remise. Met de komst van de uithoflijn voldoet de tramremise
niet langer aan de eisen die worden gesteld aan het materieel en onderhoud
daarvan. Er is een nieuwe remise nodig om te kunnen voorzien in het onderhoud
van de nieuwe trams. Met dit plan wordt een meer eenduidig bouwvlak gecreëerd
en kan de tramremise ook tijdens de bouw blijven functioneren. Daarbij wordt er
een kwaliteitsslag op het terrein gerealiseerd en wordt een duurzame tramremise
gerealiseerd. Omdat dit bouwplan niet past binnen het bouwvlak als opgenomen
in het bestemmingsplan is hiervoor een planologische procedure noodzakelijk.
De brief aan de initiatiefnemer met het bijbehorende planologisch
onderzoekskader treft u hierbij ter kennisname aan. Voor meer informatie kunt u
terecht bij Dionne Baaré. Zij is bereikbaar op telefoonnummer (030) 607 18 02.
Met vriendelijke groet,
irgemeester en wethouders,
P.C.M, van Elteren
secretaris
Bijlagen
F.T.J.M. Backhuijs
burgemeester
Principebesluit met daarbij het planologisch onderzoekskader
Postbus 1 3430 AA
Bezoekadr es Stadsplein 1 3431 LZ
www.nieuwegein.nl
Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387
2 0 14 - 07 C
■
:
:
.
.
.
.
.
,
.
.
.
.
;
.
.
Duurzame Ontwikkeling
Contactpersoon Dionne Baare
Telefoon 030 607 18 02
E-mail [email protected]
BRU OV Trambedrijf
t.a.v. dhr P. Steenbergen
Postbus 14107
3508 SE Utrecht
Datum 11 februari 2014
Kenmerk
Berichtnummer
Onderwerp Principebesluit
Tramremise
Geachte heer Steenbergen,
Op 11 februari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten
om een positieve grondhouding aan te nemen ten aanzien van het realiseren van
een nieuwe tramremise conform de door u ingediende principeaanvraag van 28
november 2013. In deze brief wordt u geïnformeerd over dit besluit en over de
vervolgstappen,
BesByit
De nieuwe remise is nodig om de uithoflijn goed te laten functioneren. Daarnaast
is het een kwalitatieve verbetering van het remiseterrein. Het college staat
daarom in principe positief tegenover dit verzoek. W el is een planologisch
onderzoekskader vastgesteld voor de verdere uitwerking.
Planologisch onder zoekskader
Bijgevoegd treft u het planologische onderzoekskader aan. In de komende fase
kunt u de benoemde onderzoeken uit laten voeren, een ruimtelijke onderbouwing
laten opstellen en de bouwtekeningen laten uitwerken.
Kosten
De kosten die ten behoeve van uw project door de gemeente worden gemaakt
zijn wij als gemeente, in het kader van de Wet ruimtelijke ordening, verplicht op
u te verhalen. Omdat verschillende punten nog moeten worden uitgewerkt zijn de
gemeentelijke kosten nog niet compleet in beeld. Het is dus nog te vroeg om een
anterieure overeenkomst te sluiten. Omdat in het proces al wel behoefte bestaat
aan ambtelijke inzet worden de plankosten alvast in briefvorm vastgelegd.
De verwachte kosten voor de planvorming bedragen naar verwachting circa
€ 24.000,-. Voor dit bedrag levert de gemeente ambtelijke inzet voor de
accounthouder, stedenbouwkundige, verkeerskundige en de disciplines ruimtelijke
ordening, archeologie, grondbedrijf, beheer, milieu en communicatie.
Bladnummer
2/2
Zaaknummer
Onderwerp
Principebesluit Tramremise
Mocht het plan tussendoor beëindigd worden en niet tot een anterieure
overeenkomst komen, dan wordt een afrekening gemaakt van de gemaakte
kosten tot dat moment tot een maximum van € 24.000,-.
Wij vragen u ons een schriftelijke bevestiging te sturen waarin u akkoord gaat
met het genoemde bedrag en de afhandeling daarvan.
Het bedrag wordt in de anterieure overeenkomst doorberekend, u ontvangt
hiervoor geen aparte rekening. De gemeente zal ter zijner tijd een voorzet doen
voor een anterieure overeenkomst en hierover met u in gesprek gaan.
Vragen
Als u nog vragen heeft naar aanleiding van deze brief, dan kunt u contact
opnemen met uw accounthouder Dionne Baaré. U vindt haar contactgegevens
bovenaan deze brief. Zij zal ook contact met u opnemen voor het maken van een
afspraak om het vervolg te bespreken.
Met vriendelijke groet,
namens burgemeester en wethouders,
Niek Wolters
hoofd afdeling Duurzame Ontwikkeling
Bijlagen
Kopie aan
planologisch onderzoekskader
de gemeenteraad en het wijkplatform Zuilenstein - Huis de Geer - Blokhoeve
Nieuwegein
m
2 O\ i1 4
Bijlage bij brief dd 11 februari 2014
Afzender Dionne Baaré
Telefoon (030) 607 18 02
E-mail [email protected]
Datum 4 februari 2014
Kenmerk
Aan Valeska van Straalen
Onderwerp Planologisch
onderzoekskader
Remiseterrein
In dit document treft u de resultaten van de beoordeling van het principeverzoek voor het
remiseterrein. Het plan is uitgezet bij verschillende disciplines waar om verwachte belemmeringen,
randvoorwaarden en toets aan bestaand beleid en wet- en regelgeving is gevraagd. Deze
resultaten maken deel uit van het collegevoorstel 'principebesluit remiseterrein' en vormen het
uitgangspunt voor de uitwerking van het bouwplan.
Planologische a f w e g i n g
Met de komst van de uithoflijn voldoet de tramremise niet langer aan de eisen die worden gesteld
aan het materieel en onderhoud daarvan. Er is een nieuwe remise nodig om te kunnen voorzien in
het onderhoud van de nieuwe t r a m s . Het plan dat daartoe is opgesteld in opdracht van het BRU
past niet binnen het bestaande bouwvlak van het bestemmingsplan. Met dit plan wordt echter wel
een meer eenduidig bouwvlak gecreëerd en kan de tramremise ook tijdens de bouw blijven
functioneren. Daarbij wordt er een kwaliteitsslag op het terrein gerealiseerd en wordt een
duurzame tramremise gerealiseerd. Er is een inpassingsplan opgesteld waarin veel aandacht is
voor groen, duurzame energiewinning en een prettige uitstraling. Het is daarom wenselijk om dit
plan te faciliteren en af te wijken van het bestemmingsplan. Indien kan worden voldaan aan de
hieronder geschetste randvoorwaarden en de onderzoeksopgaven worden uitgewerkt kan het
college medewerking verlenen aan deze transformatie.
Ruimtelijke Ordening
Structuurvisie
en
streekplan
In de structuurvisie Nieuwegein Verbindt uit 2010 is de tramremise niet benoemd. Het valt ook
niet onder een van de thema's van de structuurvisie. Algemene uitgangspunten zoals versterken
van kwaliteiten zijn uiteraard wel van toepassing.
Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan is Zuilenstein - Huis de Geer uit 2008. In dit bestemmingsplan
heeft het perceel een bedrijfsbestemming met een nadere aanduiding remiseterrein. Het bouwplan
Bladnummer
2/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n
val deels buiten het in het bestemmingsplan opgenomen bouwvlak. Waar het huidige
bestemmingsplan een vrijwel vierkant bouwvlak bevat wordt het bouwplan in de nieuwe situatie
meer rechthoekig. Wel past het binnen de bestemming.
Strijdigheid
In de nieuwe plannen wordt de het bouwvlak veranderd. Om mee te werken is een uitgebreide
omgevingsvergunning of een bestemmingsplanprocedure nodig. Ten behoeve van het plan dient
een ruimtelijke onderbouwing te worden opgesteld.
Procedure
Het bestemmingsplan Zuilenstein - Huis de Geer staat gepland voor actualisatie tweede helft 2014
/ eerste helft 2015. Het bouwplan voor de nieuwe tramremise zou in deze
bestemmingsplanprocedure meegenomen kunnen worden. Indien dit in de tijd niet uitkomt is het
alternatief om hiervoor een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure te doorlopen, welke later
in het bestemmingsplan kan worden verwerkt.
Grondexploitatiewet
Omdat het plan niet past in het bestemmingsplan is het tevens getoetst aan het financiële
hoofdstuk van de wet ruimtelijke ordening, ook wel grondexploitatiewet genoemd. Er is sprake van
het realiseren van een nieuw hoofdgebouw, daarmee valt het project onder de
grondexploitatiewet. Dit betekent dat de gemeente verplicht is alle kosten die zij maakt ten
behoeve van het bouwplan te verhalen op de initiatiefnemer. Dit betreft ambtelijke kosten,
plankosten en fysieke kosten.
Stedenbouw
Het is een erg verzorgd en mooi opgebouwd verhaal van de adviseurs voor de tramremise. Als dit
bouwplan wordt uitgewerkt kan er een kwaliteitsslag voor het complex en de omgeving worden
gemaakt.
Er is stedenbouwkundig één kanttekening. Op pagina 10 wordt gesproken over het'open maken'
van het groen om vanaf de hooggelegen taludweg zicht op het terrein en de gebouwen te maken.
De gekozen locatie en de omvang van de zichtlijn zorgen dat er een erg breed zicht ontstaat op
een rangeerterrein en daarachter de bebouwing. Over de situering van zichtlijnen graag overleg.
Verkeer
Verkeersafwikkeling
De realisatie van de NTR heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de verkeersafwikkeling naar
en van het terrein.
4-070
Bladnummer
3/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch onderzoekskader
Einsteinbaan
Voor 8 december 2013 was het een gecombineerde bus/tramremise. Per 8 december 2013 zijn de
bussen verhuisd naar een terrein op Plettenburg.
Het vervallen van de functie 'busremise' heeft geleid tot een forse afname van het aantal
verkeersbewegingen, niet alleen busbewegingen maar ook auto- en fietsverplaatsingen van de
buschauffeurs die naar en van het werk reisden.
Als de Uithoflijn in gebruik genomen wordt staan er 49 tramstellen opgesteld op het remiseterrein.
Het aantal trambestuurders zal grosso modo verdubbelen en daarmee ook het aantal woon-werkverkeersbewegingen van de trambestuurders. Ook mag verwacht worden dat het aantal bezoekers
van het complex zal toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Per saldo zal het totaal aantal
verkeersbewegingen nog steeds lager zijn in de situatie van voor 8 december 2013. Wel zal het
aandeel vrachtverkeer wat toenemen. De vormgeving van de toeleidende route naar het
remiseterrein (inclusief het kruispunt Remiseweg/Utrechtsestraatweg) is gedimensioneerd op
geledebussen. Deze vormgeving voldoet in principe ook voor de nieuwe situatie. Wel zou het
wenselijk zijn de veiligheid en het comfort voor voetgangers en fietsers te verbeteren door de
gehele Remiseweg van een voetpad en fietsstroken te voorzien.
Parkeren
Geen opmerkingen: het parkeren vindt geheel op eigen terrein plaats.
Openbaar vervoer
Door de vestiging van BRU-OV Regiotram is een goede ontsluiting van het remiseterrein met het
openbaar vervoer noodzakelijk. De NTR wordt bediend door een aantal frequente buslijnen die een
halte hebben op de Utrechtsestraatweg ter hoogte van de Remiseweg. De haltes zijn onlangs
gerenoveerd en voldoen aan de vigerende toegankelijkheidseisen. Ter wille van het comfort voor
de reizigers is een abri voor de halte aan de oostzijde wenselijk.
Verkeersveiligheid
Aan het aspect veiligheid op het terrein van de NTR wordt voldoende aandacht geschonken:
'Veiligheid is een ander belangrijk ontwerpuitgangspunt voor de NTR. Het doel is om op de locatie
van de NTR zo min mogelijk kruisend verkeer (trams, voetgangers, auto's of vrachtwagens) te
krijgen. Dit kan bijvoorbeeld gestimuleerd worden door een gescheiden entree voor personeel en
bezoekers en vrachtauto's'.
Economische zaken
Geen opmerkingen op het plan.
Bladnummer
4/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r
Einsteinbaan
Cultuurhistorie, archeologie en monumenten
Archeologie
Voor het zuidelijk deel van het plangebied geldt dat vroegtijdig archeologisch onderzoek vereist is
wanneer er sprake is van ingrepen dieper dan 30 cm - mv én plangebieden groter dan 500 m2
(gebieden met een archeologische verwachtingswaarde 2 (AVW2)).
Voorbeelden van verstorende activiteiten die verwacht worden in het plangebied zijn o.a. de
aanleg van parkeerplaatsen, aanleg van funderingen voor gebouwen en het graven van
wateroppervlakken. Aangezien deze naar verwachting de diepte/oppervlakte overschrijden (dieper
dan 30 cm - mv én groter dan 500 m2), zal hiervoor vroegtijdig archeologisch onderzoek moeten
worden uitgevoerd.
Cultuurhistorie
De gemeente Nieuwegein heeft onlangs een gemeentelijke Cultuurhistorische waardenkaart laten
opstellen. Hoewel de kaart nog niet is vastgesteld en er nog geen cultuurhistorisch beleid is
vastgesteld wordt binnen de gemeente Nieuwegein wel al gewerkt in de geest van de
cultuurhistorische waardenkaart. Dit betekent dat bij ruimtelijke ingrepen de cultuurhistorie een
volwaardige plaats dient te krijgen in de ruimtelijke afweging.
De locatie kent geen bijzondere integrale gebiedswaardering (CHW1). Ontwikkelingen bieden een
kans om de historische kwaliteit te verbeteren. Ruimtelijke kwaliteit dient een belangrijke rol te
spelen in nieuwe plannen. Het driehoekig perceel ten zuidwesten van het plangebied (onderdeel
van de ecologische verbindingszone) kent wel een hoge cultuurhistorische waarde (CHW4),
vanwege de bijzondere perceelsstructuur (mogelijk tracé Vaartse Rijn).
Het plangebied heeft geen herkenbare historische structuur en daarmee geen bijzondere waarde
wat betreft historisch cultuurlandschap.
Ontwikkelingen in dit gebied bieden een kans om de historische kwaliteit te verbeteren.
Ruimtelijke kwaliteit speelt al een belangrijke rol in het plan. Hierbij kan vanuit cultuurhistorisch
oogpunt nog opgemerkt worden dat van belang hierbij is dat de grens met het naastgelegen
driehoekig perceel intact blijft en dat een scherpe grens de voorkeur heeft. Daarnaast kunnen
historisch-ruimtelijke kenmerken en relaties worden versterkt of hersteld. Bij lijnvormige
ontwikkelingen kan de loop van de vroegere watergangen gevolgd worden.
2 O 1 4 - O 7 ■5
Bladnummer
5/9
Kenmerk
Onderwerp
Planolo
g isch o n d e r z o e k s k a d e r
Einsteinbaan
Milieu
Bodem
De bijg eleverde bodemonderzoeken betreffen het vastleg g en van de nulsituatie voor de huidig e
inrichting van het terrein. Alle bestaande bebouwing zal worden g esloopt en op plaatsen nu
openliggend terrein zal worden bebouwd. Dit vraag t om het opnieuw vastleg g en van de
milieukwaliteit.
De bodemonderzoeken die moeten worden uitg evoerd moeten voldoen aan het onderzoeksprotocol
voor verkennend bodemonderzoek. Daar waar ten aanzien van bouwwerken met een
verblijfsfunctie voor mensen g eldt dat daar een standaard verkennend bodemonderzoek moet
worden uitg evoerd. Verder zal aan de hand van de inrichting van het terrein moeten worden
beoordeeld waar bodemonderzoek volg ens de strategie van het vastleg g en van de nul- en
eindsituatie moet worden uitg evoerd.
Dit is maatwerk. De beschikbare informatie is bruikbaar maar is het voldoende om voor de
toekomstige situatie het volledig e inzicht te g even? Geadviseerd wordt een g erenommeerd
bodemonderzoekbureau een voorstel te laten doen hoe het onderzoek, desnoods g efaseerd, uit te
voeren.
Externe veiligheid
Externe veilig heid is geen aandachtspunt:
•
In de nabijheid van het plang ebied loopt een hogedruk 8 inch stalen leiding van defensie. Door de
leiding worden uitsluitend K2- en K3-producten vervoerd. De contour voor het plaatsg ebonden
risico ligt op 0 meter; overal wordt daarom voldaan aan de norm. Voor de defensieleiding is het
invloedsgebied van het groepsrisico een strook van 31 meter aan weerskanten van de leiding. Voor
dichtheden tot 100 personen per hectare is geen sprake van een groepsrisico. De leiding ligt op 35
m of meer van de planlocatie, het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden.
•
In het basisnet water is het ARK aangewezen als een zwarte vaarweg. De PR105 contour lig t
maximaal tot op de oever, er is geen veiligheidszone. Wel is er een plasbrandaandachtsgebied van
25 meter waarbinnen slechts gemotiveerd. Dit plan maakt dat niet mog elijk. Het groepsrisico
verantwoord worden binnen 200 meter van de vaarweg indien het aantal inwoners de 1500 per
hectare bij dubbelzijdige bebouwing overschrijdt. Bij enkelzijdige bebouwing geldt 2500 inwoners
per ha. Bij het ARK, ook na de realisatie van de nieuwe remise, ligt de dichtheid van personen hier
ruim beneden en het groepsrisico bedraag t minder dan 0,1 x de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico
hoeft niet verantwoord te worden.
• Aan de overkant van het kanaal ligt het Brzo bedrijf Argos. De maatgevende risicocotour voor het
plaatsgebonden risico reikt niet tot aan de overkant van het kanaal, ook het invloedsgebied voor
het groepsrisico valt niet over de nieuwbouw.
Bladnummer
6/9
Kenmerk
Onderwerp
•
Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n
Verder zijn er geen risico bed rijven, rijkswegen, een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen of
buisleidingen in de directe nabijheid aanwezig waarop de regelgeving externe veiligheid van
toepassing is.
Omgevingsvergunning deel milieu:
Voor de tramremise geldt geen vergunningplicht. In bijlage I onder C van het Besluit
omgevingsrecht zijn de categorieën activiteiten opgesomd waarvoor een omgevingsvergunning
verplicht is. Stallen reinigen en onderhouden en repareren van trams is genoemd in categorie 14.1
onder a:
•
Inrichtingen voor het onderhouden, repareren, behandelen van de oppervlakte, keuren, reinigen,
verhandelen, verhuren of proefdraaien van spoorvoertuigen of onderdelen daarvan.
In categorie 14.3 zijn de vergunningplichtige inrichtingen genoemd. Men is vergunningplichtig
indien:
•
er sprake is van een inrichting bestemd voor het vervoer over krachtens artikel 2 van de
Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorwegen, of onderdelen daarvan of wanneer er sprake is van
een spoorwegemplacement.
Dit is wellicht niet het geval maar graag dit expliciet aangeven in de ruimtelijke onderbouwing.
Milieuzonering
De remise valt onder milieuzonecategorie 3.2, zijnde een minimale afstand van 100 m tot
woningen. De grens van de inrichting zit ongeveer op deze afstand. Milieuzonering zal dus in
theorie geen belemmering geven. Verder is een melding Activiteitenbesluit nodig ervan uitgaande
dat dit meldingsplichtig blijft.
Mer
Voorliggende vraag is of aanpassing Remiseterrein valt onder MER-plicht?
Er geldt geen directe MER-plicht dus geen verplichte milieueffectrapportage of merbeoordelingsrapport. Voor de aanpassing van het remiseterrein geldt wel een zogeheten MER
Vergewisplicht.
Als document bijgevoegd de onderbouwing waarom alleen vergewisplicht geldt. Hierin is ook
toegelicht wat de vergewisplicht inhoudt. Antwoord is afgestemd met Helpdesk van InfoMil.
Duurzaamheid
Er worden geen knelpunten voorzien. Het toegestuurde plan voor de NTR laat zien dat er veel
aandacht is besteed aan duurzaamheid.
Voor de volledigheid is vanuit de vakdiscipline duurzaamheid het beleid m.b.t. energiezuinige- en
duurzaam bouwen hieronder weergegeven, met als afsluiting een aantal kansen & tips voor
verbetering.
2 014-07 0
Bladnummer
7/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch onderzoekskader
Einsteinbaan
Landelijk beleid
In het Bouwbesluit zijn de eisen omschreven waaraan minimaal voldaan moet worden. T.a.v.
energie en isolatiewaarden gelden wettelijke eisen waaraan voldaan moet worden. Daarnaast moet
sinds 2013 conform het Bouwbesluit 2012 bij elke omgevingsvergunningsaanvraag voor
nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoren groter dan 100 m2 een milieuprestatie berekening
materialen bijgevoegd worden. De milieuprestatieberekening moet voldoen aan de SBKBepalingsmethode (zie website SBK: www.milieudatabase.nl/index.php?id = instrumenten).
Met GPR Bouwbesluit en GPR Gebouw 4.2 kan de wettelijk verplichte milieuprestatie berekening
uitgevoerd worden.
Gemeentelijke beleid duurzaam bouwen
Het is van belang om te bouwen met gezonde materialen, het materiaalgebruik te reduceren,
zoveel mogelijk te recyclen en grondstofkringlopen te sluiten ('Cradle tot cradle'). Daarom heeft de
gemeenteraad begin 2008 de nota 'Bouwen voor de toekomst; duurzaam bouwen beleid
gemeente Nieuwegein'vastgesteld. Hierin is de ambitie geformuleerd om bij nieuwbouw en
renovatie te streven naar een milieuprestatieverbetering van 15% of hoger t.o.v. de op dat
moment geldende gebruikelijke bouwstandaard in Nederland.
Naast bovenstaande prestatie-eis zijn de volgende basismaatregelen vastgesteld:
Bij nieuwbouw een lagetemperatuurverwarming systeem toepassen.
Bij renovaties een EPA-onderzoek uitvoeren.
Geen uitlogende bouwmetalen toepassen.
Alleen aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout (conform criteria TPAC) toepassen.
Een handleiding voor gebouwgebruikers opstellen.
Bij nieuwbouw een duurzaam gezond binnenmilieu waarborgen.
De milieuprestatie kan bij kleinere en middelgrote (ver)bouwplannen (zoals hier) worden gemeten
met het duurzaam bouwen instrument GPR-gebouw. In dit instrument worden de prestaties op de
duurzaamheidsthema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde
beoordeeld en gewogen. GPR-gebouw geeft per thema een waardering op een schaal van 1 tot 10,
waarbij een 6,0 staat voor de huidige bouwstandaard. Voor Nieuwegein dient de GPR minimaal 6,9
te zijn voor een milieuprestatieverbetering van 15% of hoger. Dit wordt gekenmerkt als '
mainstream duurzaam'.
De gemeente streeft verder naar het vergroten van het aandeel groendaken (ook wel
vegetatiedaken genoemd, zie www.nieuweaein.nl/groendak).
Gemeentelijk klimaatbeleid
Volgens het door het college vastgestelde gemeentelijke Klimaatprogramma 2009-2013 geldt bij
nieuwbouw een streven naar een 10% betere energieprestatiecoëfficiënt (EPC) t.o.v. het
Bladnummer
8/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n
Bouwbesluit. Bovendien geldt een streven naar 10% duurzame energie. Bij grotere
bouwinitiatieven (>200 woningen of het equivalent daarvan) geldt i.v.m. de duurzame
gebiedsontwikkeling een EPL van 7,0 tot 8,0.
In Collegeprogramma 2010-2014 is aangegeven dat Nieuwegein streeft naar een klimaatneutrale
duurzame stad in 2040.
Kansen & tips
Omdat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is voor de NTR is het advies om de
duurzaamheidsresultaten zichtbaar te maken met het dubo-instrument GPR-gebouw. Dit
instrument leent zich uitstekend om te gebruiken in de communicatie vooraf, tijdens en na
realisatie van dit bouwinitiatief. Het is raadzaam om GPR-gebouw al in de VO-fase te gebruiken,
omdat zo direct gevolgen van keuzes voor materialen en installaties zichtbaar worden. Daardoor
kan wellicht nog extra duurzaamheidswinst worden behaald.
Kansen om bovengenoemde klimaatambities te halen zijn volop aanwezig. Belangrijk is daarbij uit
te gaan van de Trias-Energetica, d.w.z.: 1) eerst de energievraag terugdringen (via o.a. een goed
geïsoleerde gebouwschil), 2) daarna duurzame energiebronnen inzetten en 3) de resterende
(fossiele) energiebehoefte dekken via efficiënte installaties.
Wat betreft groendaken kan overwogen worden om dit ook toe te passen op de daken van de
werkplaats en de kantoren. Groendaken zijn extra isolerend en zorgen 's zomers voor een koeler
dak, waarmee het binnenklimaat comfortabeler wordt en minder koelenergie nodig is. Extra
voordeel van de verkoelende werking van het groendak is dat de zonnepanelenopbrengst op het
dak van de werkplaats hoger is wordt.
Let bij het uitwerken van het ontwerp op het optimaliseren van de zonnepanelenopbrengst!
Voorkom in ieder geval dat panelen worden beschaduwd door bomen, andere zonnepanelen,
daklichten, schoorstenen of andere bouwkundige objecten of installaties. Ook hellingshoek van de
panelen en oriëntatie zijn van belang. Idealiter staan panelen onder een hellingshoek van 36
graden op het zuiden georiënteerd.
Wat betreft terreinverlichting kan overwogen worden om groene led-verlichting toe te passen.
Geluid
Geluid is op dit moment niet benoemd. Hier in de ruimtelijke onderbouwing graag aandacht aan
besteden.
Ecologie en groen
Bij de voorbesprekingen is afgesproken dat de bouw van het onderstation in de ecologische
verbindingszone (EVZ) gecompenseerd zou worden bij de inrichting van het terrein. De visie bevat
daarover onvoldoende informatie. Compensatie dient met name plaats te vinden door het
versterken van de ecologische verbindingszone. Wens is faunapassage onder Taludweg.
2014 -070
Bladnummer
9/9
Kenmerk
Onderwerp
Planologisch onderzoekskader
Einsteinbaan
In de ecologische verbindingszone is geen andere bebouwing toegestaan dan het onderstation en
beveiligingsgebouw.
Eindrapport Flora en Fauna: akkoord.
Notitie vleermuizen: akkoord.
Beheer
Vanuit Beheer zijn er weinig nieuwe aandachtspunten. Er moet natuurlijk een KLIC-melding
gedaan worden. Er loopt sowieso een hoofdwatertransportleiding. Dit brengt waarschijnlijk een
aantal beperkingen met zich mee.
Het punt over de zichtlijnen en het hierbij opkruinen van de bomen is een aandachtspunt. In
relatie ecologie eerst bepalen of dit gewenst is (opkruinen is natuurlijk technisch wel mogelijk).
Met vriendelijke groet,
Dionne Baaré
beleidsadviseur Ruimtelijke Ordening
VRAAG
Aanpassing Remiseterrein valt dit onder MER-plicht?
2o
Antwoord
Er geldt geen directe MER-plicht dus geen verplichte milieueffectrapportage of merbeoordelingsrapport. Voor de aanpassing van het remiseterrein geldt wel een zogeheten MER
Vergewisplicht (voor uitleg vergewisplicht zie hieronder).
Onderbouwing
Volgens Besluit MER
De twee mogelijke categorieën uit het Besluit MER waaronder de aanpassing va het
remiseterrein valt zijn (uit besluit MER, bijlage)
Kolom 1
Activiteiten
D Aanleg, wijziging of
2.2 uitbreiding van een
tramrails, boven- en
ondergrondse spoorwegen,
zweefspoor en dergelijke
bijzondere constructies.
Kolom 2
Gevallen
In gevallen waarin de
activiteit betrekking
heeft op:
a. de aanleg van een
nieuwe trambaan,
boven- of
ondergrondse
spoorweg,
zweefspoor of
andere bijzondere
constructie die
over een lengte
van 500 meter of
meer op een
afstand van 25
meter of meer is
gelegen van de
grens van de voor
tram- of
spoorwegdoeleind
en aangewezen
bestemming, voor
zover deze is
gelegen in een
gevoelig gebied
als bedoeld onder
a ofb van
onderdeel A van
deze bijlage;
b. de wijziging of
Kolom 3
Plannen
De
structuurvisie,
bedoeld in de
artikelen 2.1,
2.2 en 2.3 van
de Wet
ruimtelijke
ordening en
het plan,
bedoeld in de
artikelen 3.1,
eerste lid, 3.6,
eerste lid,
onderdelen a
en b, van die
wet.
Kolom 4
Besluiten
De vaststelling
van het tracé
door de
Minister van
Infrastructuur
en Milieu dan
wel van het
plan, bedoeld
in artikel 3.6,
eerste lid,
onderdelen a
en b, van de
Wet
ruimtelijke
ordening dan
wel bij het
ontbreken
daarvan van
het plan,
bedoeld in
artikel 3.1,
eerste lid, van
die wet.
uitbreiding van een
trambaan, boven- of
ondergrondse
spoorweg,
zweefspoor of andere
bijzondere constructie
indien deze bestaat uit
een uitbreiding van de
tram- of spoorweg
met één of meer
sporen met een
aaneengesloten
tracélengte van
5 kilometer of meer
en voor zover deze is
gelegen in een
gevoelig gebied als
bedoeld onder a of b
van onderdeel A van
deze bijlage.
D De oprichting, wijziging of In gevallen waarin de
32.8 uitbreiding van een
activiteit betrekking
spoorwegmaterieelfabriek. heeft op een
productieoppervlak
van 50.000 m2 of
meer in een gesloten
gebouw dan wel
10.000 m2 of meer
buiten een gesloten
gebouw.
De
structuurvisie,
bedoeld in de
artikelen 2.1,
2.2, en 2.3 van
de Wet
ruimtelijke
ordening, en
de plannen,
bedoeld in de
artikelen 3.1,
eerste lid, 3.6,
eerste lid,
onderdelen a
en b, van die
wet.
Een besluit
waarop
afdeling 3.4
van de
Algemene wet
bestuursrecht
en een of meer
artikelen van
afdeling 13.2
van de wet van
toepassing zijn
dan wel
waarop titel
4.1 van de
Algemene wet
bestuursrecht
van toepassing
is.
De twee mogelijke categorieën uit het Besluit MER waaronder de aanpassing va het
remiseterrein valt zijn:
1)
Valt de wijziging van het remiseterrein onder de in het Besluit MER genoemde activiteit
"Aanleg, wijziging of uitbreiding van een tramrails, boven- en ondergrondse spoorwegen,
zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies." (D 2.2)
> Ja
De oprichting, wijziging of uitbreiding van een spoorwegmaterieelfabriek.(D 32.8)
> Nee,
2)
Valt de
a.
>
b.
>
wijziging onder de genoemde Geval l en (kol om 2) D 2.2
Aanl eg van tramrail s?
Nee
Wijziging van tramrail s met een l engte van meer dan 5 km
Nee
VRAAG
Ligt Remiseterrein in gevoel ig gebied?
Antwoord
Nee
toelichting
o a . een gebied dat krachtens:
■ 1°. artikel 10. eerste lid, of 12, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 is aangewezen als een beschermd
natuurmonument;
■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied
" 2°. artikel 10a. eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is
aangewezen als een gebied ter uitvoering van richtlijn nr. 79/409/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake
het behoud van de vogelstand (PbEG L 103) en richtlijn nr. 92/43/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992
inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora
en fauna (PbEG L 206);
■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied
■ 3°. de op 2 februari 1971 te Ramsar tot stand gekomen Overeenkomst
inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als
verblijfplaats voor watervogels (Trb. 1975, 84), is aangemeld als
watergebied van internationale betekenis;
■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied
o b. een kerngebied, begrensd natuurontwikkelingsgebied of begrensde
verbindingszone, dat deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur, zoals
die structuur is vastgelegd in een geldend bestemmingsplan of, bij het
ontbreken daarvan, in een geldende structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2 van
de Wet ruimtelijke ordening, of, bij het ontbreken daarvan, zoals die structuur
voorkomt op de kaart Ecologische Hoofdstructuur, behorend bij deel 4 van het
Structuurschema Groene Ruimte (LNV-kenmerk GRR-95194);
■ Groene structuur rondom remiseterrein is wel gemeentelijke
ecologische verbindingszone (vastgelegd in bestemmingsplan) maar is
geen gevoelig gebied want is niet als EHS vastgelegd.
Conclusie
Aanpassing remiseterrein val t onder categorie D 2.2 (kol om 1) maar bl ijft onder de
drempelwaarde van de Geval l en kol om 2
> Geen direct MER-pl icht (geen MER-rapportage of mer-beoordel ingsrapport)
> We
l een vergewispl icht
Wat is vergewisplicht
Sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 zijn er twee vormen van m.e.r.beoordeling:
1.
Al verplicht was het opstellen van een m.e.r.-beoordeling voor projecten die vallen onder
bijlage D van het Besluit m.e.r. Voor deze m.e.r.-beoordeling gelden specifieke procedure
eisen.
2.
Met het nieuwe Besluit m.e.r. is ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling geïntroduceerd (dus
zonder extra procedure-eisen). Dit wordt ook wel vergewisplicht genoemd.
Aanleiding van de wijziging van het Besluit is een uitspraak van het Europese Hof van Justitie,
waaruit blijkt dat Nederland handelt in strijd met Europese richtlijnen door de omvang van
projecten te koppelen aan een m.e.r.(-beoordelings)plicht. Achterliggende gedachte hierbij is dat
ook kleine (onder de drempelwaarden) projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten.
( V o r m v r i j e ) m.e.r.-beoordeling
In het Besluit-m.e.r. zijn de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst indicatief. Het gevolg
hiervan is dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de
D-lijst maar beneden de drempelwaarden vallen, bepaald moet worden of een m.e.r.(beoordelings)plicht aan de orde kan zijn. Deze toets wordt vormvrije m.e.r.-beoordeling
genoemd (oftewel vergewisplicht). Het gevolg van deze wijziging is dat het bevoegd gezag
voortaan ook bij kleine projecten van geval t o t geval moet beoordelen (vergewisplicht) of een
m.e.r.(-beoordeling) nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor een project van slechts 1 woning.
Beoordelingscriteria ( v o r m v r i j e ) m.e.r.-beoordeling
Bij het uitvoeren van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling worden de selectiecriteria van de
Europese richtlijn gevolgd. De criteria van bijlage I I I van de richtlijn o m v a t t e n :
•
•
De kenmerken van de activiteit, onder andere omvang en cumulatie
De plaats waar de activiteit wordt verricht; de kenmerken van het plangebied in relatie
met kwetsbaarheid van de omgeving
•
De kenmerken van de gevolgen van de activiteit; mogelijke effecten van de activiteit,
onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid
Bij de m.e.r.-beoordeling volgt de conclusie of het nodig is een m.e.r.-procedure te volgen. Bij
een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt beoordeeld of er een m.e.r.-beoordeling of zelfs direct
een m.e.r. nodig is.
De inhoud van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling zal gedetailleerder zijn naarmate de grens van
de drempelwaarde in zicht komt. Voor woningen is de drempelwaarde 2.000 woningen.
Tekst van de w e b s i t e v a n d e Commissie voor d e MER:
Als een plan of structuurvisie alleen activiteiten kent die allemaal beneden de drempelwaarden van de D-lijst
vallen, dan moet per activiteit aan de hand van de selectiecriteria van de EU-richtlijn worden beoordeeld of
voor die activiteit in de toekomst een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. In de gevallen dat dit in de toekomst
(misschien) aan de orde is geldt ook een verplichting tot een plan-m.e.r. Wanneer voor deze activiteiten geen
aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, is geen plan-m.e.r. nodig. Dit heet vergewisplicht.
CM
"M
hi
:J
■A
_,
r-t-
r+
ro
g>
5
+
D