Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Stadsplein 1 3431 LZ www.nieuwegein.nl Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387 2 014-0 Nieuwegein ij Duurzame Ontwikkeling Contactpersoon Dionne Baaré Telefoon 030 607 18 02 E-mail [email protected] Gemeenteraad Nieuwegein Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN Datum 11 februari 2014 Kenmerk Zummer S S & O M Ö Zaak Berichtnummer ^ > l £ \ l \ N. Onderwerp Principebesluit Tramremise VERZONDEN 2 0 FEB. 2014 Geachte raad, Op 11 februari 2014 hebben wij besloten in principe medewerking te verlenen aan het realiseren van een nieuwe tramremise. Het BRU heeft het college verzocht om medewerking te verlenen aan de realisatie van een nieuwe remise. Met de komst van de uithoflijn voldoet de tramremise niet langer aan de eisen die worden gesteld aan het materieel en onderhoud daarvan. Er is een nieuwe remise nodig om te kunnen voorzien in het onderhoud van de nieuwe trams. Met dit plan wordt een meer eenduidig bouwvlak gecreëerd en kan de tramremise ook tijdens de bouw blijven functioneren. Daarbij wordt er een kwaliteitsslag op het terrein gerealiseerd en wordt een duurzame tramremise gerealiseerd. Omdat dit bouwplan niet past binnen het bouwvlak als opgenomen in het bestemmingsplan is hiervoor een planologische procedure noodzakelijk. De brief aan de initiatiefnemer met het bijbehorende planologisch onderzoekskader treft u hierbij ter kennisname aan. Voor meer informatie kunt u terecht bij Dionne Baaré. Zij is bereikbaar op telefoonnummer (030) 607 18 02. Met vriendelijke groet, irgemeester en wethouders, P.C.M, van Elteren secretaris Bijlagen F.T.J.M. Backhuijs burgemeester Principebesluit met daarbij het planologisch onderzoekskader Postbus 1 3430 AA Bezoekadr es Stadsplein 1 3431 LZ www.nieuwegein.nl Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387 2 0 14 - 07 C ■ : : . . . . . , . . . . ; . . Duurzame Ontwikkeling Contactpersoon Dionne Baare Telefoon 030 607 18 02 E-mail [email protected] BRU OV Trambedrijf t.a.v. dhr P. Steenbergen Postbus 14107 3508 SE Utrecht Datum 11 februari 2014 Kenmerk Berichtnummer Onderwerp Principebesluit Tramremise Geachte heer Steenbergen, Op 11 februari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten om een positieve grondhouding aan te nemen ten aanzien van het realiseren van een nieuwe tramremise conform de door u ingediende principeaanvraag van 28 november 2013. In deze brief wordt u geïnformeerd over dit besluit en over de vervolgstappen, BesByit De nieuwe remise is nodig om de uithoflijn goed te laten functioneren. Daarnaast is het een kwalitatieve verbetering van het remiseterrein. Het college staat daarom in principe positief tegenover dit verzoek. W el is een planologisch onderzoekskader vastgesteld voor de verdere uitwerking. Planologisch onder zoekskader Bijgevoegd treft u het planologische onderzoekskader aan. In de komende fase kunt u de benoemde onderzoeken uit laten voeren, een ruimtelijke onderbouwing laten opstellen en de bouwtekeningen laten uitwerken. Kosten De kosten die ten behoeve van uw project door de gemeente worden gemaakt zijn wij als gemeente, in het kader van de Wet ruimtelijke ordening, verplicht op u te verhalen. Omdat verschillende punten nog moeten worden uitgewerkt zijn de gemeentelijke kosten nog niet compleet in beeld. Het is dus nog te vroeg om een anterieure overeenkomst te sluiten. Omdat in het proces al wel behoefte bestaat aan ambtelijke inzet worden de plankosten alvast in briefvorm vastgelegd. De verwachte kosten voor de planvorming bedragen naar verwachting circa € 24.000,-. Voor dit bedrag levert de gemeente ambtelijke inzet voor de accounthouder, stedenbouwkundige, verkeerskundige en de disciplines ruimtelijke ordening, archeologie, grondbedrijf, beheer, milieu en communicatie. Bladnummer 2/2 Zaaknummer Onderwerp Principebesluit Tramremise Mocht het plan tussendoor beëindigd worden en niet tot een anterieure overeenkomst komen, dan wordt een afrekening gemaakt van de gemaakte kosten tot dat moment tot een maximum van € 24.000,-. Wij vragen u ons een schriftelijke bevestiging te sturen waarin u akkoord gaat met het genoemde bedrag en de afhandeling daarvan. Het bedrag wordt in de anterieure overeenkomst doorberekend, u ontvangt hiervoor geen aparte rekening. De gemeente zal ter zijner tijd een voorzet doen voor een anterieure overeenkomst en hierover met u in gesprek gaan. Vragen Als u nog vragen heeft naar aanleiding van deze brief, dan kunt u contact opnemen met uw accounthouder Dionne Baaré. U vindt haar contactgegevens bovenaan deze brief. Zij zal ook contact met u opnemen voor het maken van een afspraak om het vervolg te bespreken. Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders, Niek Wolters hoofd afdeling Duurzame Ontwikkeling Bijlagen Kopie aan planologisch onderzoekskader de gemeenteraad en het wijkplatform Zuilenstein - Huis de Geer - Blokhoeve Nieuwegein m 2 O\ i1 4 Bijlage bij brief dd 11 februari 2014 Afzender Dionne Baaré Telefoon (030) 607 18 02 E-mail [email protected] Datum 4 februari 2014 Kenmerk Aan Valeska van Straalen Onderwerp Planologisch onderzoekskader Remiseterrein In dit document treft u de resultaten van de beoordeling van het principeverzoek voor het remiseterrein. Het plan is uitgezet bij verschillende disciplines waar om verwachte belemmeringen, randvoorwaarden en toets aan bestaand beleid en wet- en regelgeving is gevraagd. Deze resultaten maken deel uit van het collegevoorstel 'principebesluit remiseterrein' en vormen het uitgangspunt voor de uitwerking van het bouwplan. Planologische a f w e g i n g Met de komst van de uithoflijn voldoet de tramremise niet langer aan de eisen die worden gesteld aan het materieel en onderhoud daarvan. Er is een nieuwe remise nodig om te kunnen voorzien in het onderhoud van de nieuwe t r a m s . Het plan dat daartoe is opgesteld in opdracht van het BRU past niet binnen het bestaande bouwvlak van het bestemmingsplan. Met dit plan wordt echter wel een meer eenduidig bouwvlak gecreëerd en kan de tramremise ook tijdens de bouw blijven functioneren. Daarbij wordt er een kwaliteitsslag op het terrein gerealiseerd en wordt een duurzame tramremise gerealiseerd. Er is een inpassingsplan opgesteld waarin veel aandacht is voor groen, duurzame energiewinning en een prettige uitstraling. Het is daarom wenselijk om dit plan te faciliteren en af te wijken van het bestemmingsplan. Indien kan worden voldaan aan de hieronder geschetste randvoorwaarden en de onderzoeksopgaven worden uitgewerkt kan het college medewerking verlenen aan deze transformatie. Ruimtelijke Ordening Structuurvisie en streekplan In de structuurvisie Nieuwegein Verbindt uit 2010 is de tramremise niet benoemd. Het valt ook niet onder een van de thema's van de structuurvisie. Algemene uitgangspunten zoals versterken van kwaliteiten zijn uiteraard wel van toepassing. Bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan is Zuilenstein - Huis de Geer uit 2008. In dit bestemmingsplan heeft het perceel een bedrijfsbestemming met een nadere aanduiding remiseterrein. Het bouwplan Bladnummer 2/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n val deels buiten het in het bestemmingsplan opgenomen bouwvlak. Waar het huidige bestemmingsplan een vrijwel vierkant bouwvlak bevat wordt het bouwplan in de nieuwe situatie meer rechthoekig. Wel past het binnen de bestemming. Strijdigheid In de nieuwe plannen wordt de het bouwvlak veranderd. Om mee te werken is een uitgebreide omgevingsvergunning of een bestemmingsplanprocedure nodig. Ten behoeve van het plan dient een ruimtelijke onderbouwing te worden opgesteld. Procedure Het bestemmingsplan Zuilenstein - Huis de Geer staat gepland voor actualisatie tweede helft 2014 / eerste helft 2015. Het bouwplan voor de nieuwe tramremise zou in deze bestemmingsplanprocedure meegenomen kunnen worden. Indien dit in de tijd niet uitkomt is het alternatief om hiervoor een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure te doorlopen, welke later in het bestemmingsplan kan worden verwerkt. Grondexploitatiewet Omdat het plan niet past in het bestemmingsplan is het tevens getoetst aan het financiële hoofdstuk van de wet ruimtelijke ordening, ook wel grondexploitatiewet genoemd. Er is sprake van het realiseren van een nieuw hoofdgebouw, daarmee valt het project onder de grondexploitatiewet. Dit betekent dat de gemeente verplicht is alle kosten die zij maakt ten behoeve van het bouwplan te verhalen op de initiatiefnemer. Dit betreft ambtelijke kosten, plankosten en fysieke kosten. Stedenbouw Het is een erg verzorgd en mooi opgebouwd verhaal van de adviseurs voor de tramremise. Als dit bouwplan wordt uitgewerkt kan er een kwaliteitsslag voor het complex en de omgeving worden gemaakt. Er is stedenbouwkundig één kanttekening. Op pagina 10 wordt gesproken over het'open maken' van het groen om vanaf de hooggelegen taludweg zicht op het terrein en de gebouwen te maken. De gekozen locatie en de omvang van de zichtlijn zorgen dat er een erg breed zicht ontstaat op een rangeerterrein en daarachter de bebouwing. Over de situering van zichtlijnen graag overleg. Verkeer Verkeersafwikkeling De realisatie van de NTR heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de verkeersafwikkeling naar en van het terrein. 4-070 Bladnummer 3/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch onderzoekskader Einsteinbaan Voor 8 december 2013 was het een gecombineerde bus/tramremise. Per 8 december 2013 zijn de bussen verhuisd naar een terrein op Plettenburg. Het vervallen van de functie 'busremise' heeft geleid tot een forse afname van het aantal verkeersbewegingen, niet alleen busbewegingen maar ook auto- en fietsverplaatsingen van de buschauffeurs die naar en van het werk reisden. Als de Uithoflijn in gebruik genomen wordt staan er 49 tramstellen opgesteld op het remiseterrein. Het aantal trambestuurders zal grosso modo verdubbelen en daarmee ook het aantal woon-werkverkeersbewegingen van de trambestuurders. Ook mag verwacht worden dat het aantal bezoekers van het complex zal toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Per saldo zal het totaal aantal verkeersbewegingen nog steeds lager zijn in de situatie van voor 8 december 2013. Wel zal het aandeel vrachtverkeer wat toenemen. De vormgeving van de toeleidende route naar het remiseterrein (inclusief het kruispunt Remiseweg/Utrechtsestraatweg) is gedimensioneerd op geledebussen. Deze vormgeving voldoet in principe ook voor de nieuwe situatie. Wel zou het wenselijk zijn de veiligheid en het comfort voor voetgangers en fietsers te verbeteren door de gehele Remiseweg van een voetpad en fietsstroken te voorzien. Parkeren Geen opmerkingen: het parkeren vindt geheel op eigen terrein plaats. Openbaar vervoer Door de vestiging van BRU-OV Regiotram is een goede ontsluiting van het remiseterrein met het openbaar vervoer noodzakelijk. De NTR wordt bediend door een aantal frequente buslijnen die een halte hebben op de Utrechtsestraatweg ter hoogte van de Remiseweg. De haltes zijn onlangs gerenoveerd en voldoen aan de vigerende toegankelijkheidseisen. Ter wille van het comfort voor de reizigers is een abri voor de halte aan de oostzijde wenselijk. Verkeersveiligheid Aan het aspect veiligheid op het terrein van de NTR wordt voldoende aandacht geschonken: 'Veiligheid is een ander belangrijk ontwerpuitgangspunt voor de NTR. Het doel is om op de locatie van de NTR zo min mogelijk kruisend verkeer (trams, voetgangers, auto's of vrachtwagens) te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld gestimuleerd worden door een gescheiden entree voor personeel en bezoekers en vrachtauto's'. Economische zaken Geen opmerkingen op het plan. Bladnummer 4/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r Einsteinbaan Cultuurhistorie, archeologie en monumenten Archeologie Voor het zuidelijk deel van het plangebied geldt dat vroegtijdig archeologisch onderzoek vereist is wanneer er sprake is van ingrepen dieper dan 30 cm - mv én plangebieden groter dan 500 m2 (gebieden met een archeologische verwachtingswaarde 2 (AVW2)). Voorbeelden van verstorende activiteiten die verwacht worden in het plangebied zijn o.a. de aanleg van parkeerplaatsen, aanleg van funderingen voor gebouwen en het graven van wateroppervlakken. Aangezien deze naar verwachting de diepte/oppervlakte overschrijden (dieper dan 30 cm - mv én groter dan 500 m2), zal hiervoor vroegtijdig archeologisch onderzoek moeten worden uitgevoerd. Cultuurhistorie De gemeente Nieuwegein heeft onlangs een gemeentelijke Cultuurhistorische waardenkaart laten opstellen. Hoewel de kaart nog niet is vastgesteld en er nog geen cultuurhistorisch beleid is vastgesteld wordt binnen de gemeente Nieuwegein wel al gewerkt in de geest van de cultuurhistorische waardenkaart. Dit betekent dat bij ruimtelijke ingrepen de cultuurhistorie een volwaardige plaats dient te krijgen in de ruimtelijke afweging. De locatie kent geen bijzondere integrale gebiedswaardering (CHW1). Ontwikkelingen bieden een kans om de historische kwaliteit te verbeteren. Ruimtelijke kwaliteit dient een belangrijke rol te spelen in nieuwe plannen. Het driehoekig perceel ten zuidwesten van het plangebied (onderdeel van de ecologische verbindingszone) kent wel een hoge cultuurhistorische waarde (CHW4), vanwege de bijzondere perceelsstructuur (mogelijk tracé Vaartse Rijn). Het plangebied heeft geen herkenbare historische structuur en daarmee geen bijzondere waarde wat betreft historisch cultuurlandschap. Ontwikkelingen in dit gebied bieden een kans om de historische kwaliteit te verbeteren. Ruimtelijke kwaliteit speelt al een belangrijke rol in het plan. Hierbij kan vanuit cultuurhistorisch oogpunt nog opgemerkt worden dat van belang hierbij is dat de grens met het naastgelegen driehoekig perceel intact blijft en dat een scherpe grens de voorkeur heeft. Daarnaast kunnen historisch-ruimtelijke kenmerken en relaties worden versterkt of hersteld. Bij lijnvormige ontwikkelingen kan de loop van de vroegere watergangen gevolgd worden. 2 O 1 4 - O 7 ■5 Bladnummer 5/9 Kenmerk Onderwerp Planolo g isch o n d e r z o e k s k a d e r Einsteinbaan Milieu Bodem De bijg eleverde bodemonderzoeken betreffen het vastleg g en van de nulsituatie voor de huidig e inrichting van het terrein. Alle bestaande bebouwing zal worden g esloopt en op plaatsen nu openliggend terrein zal worden bebouwd. Dit vraag t om het opnieuw vastleg g en van de milieukwaliteit. De bodemonderzoeken die moeten worden uitg evoerd moeten voldoen aan het onderzoeksprotocol voor verkennend bodemonderzoek. Daar waar ten aanzien van bouwwerken met een verblijfsfunctie voor mensen g eldt dat daar een standaard verkennend bodemonderzoek moet worden uitg evoerd. Verder zal aan de hand van de inrichting van het terrein moeten worden beoordeeld waar bodemonderzoek volg ens de strategie van het vastleg g en van de nul- en eindsituatie moet worden uitg evoerd. Dit is maatwerk. De beschikbare informatie is bruikbaar maar is het voldoende om voor de toekomstige situatie het volledig e inzicht te g even? Geadviseerd wordt een g erenommeerd bodemonderzoekbureau een voorstel te laten doen hoe het onderzoek, desnoods g efaseerd, uit te voeren. Externe veiligheid Externe veilig heid is geen aandachtspunt: • In de nabijheid van het plang ebied loopt een hogedruk 8 inch stalen leiding van defensie. Door de leiding worden uitsluitend K2- en K3-producten vervoerd. De contour voor het plaatsg ebonden risico ligt op 0 meter; overal wordt daarom voldaan aan de norm. Voor de defensieleiding is het invloedsgebied van het groepsrisico een strook van 31 meter aan weerskanten van de leiding. Voor dichtheden tot 100 personen per hectare is geen sprake van een groepsrisico. De leiding ligt op 35 m of meer van de planlocatie, het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden. • In het basisnet water is het ARK aangewezen als een zwarte vaarweg. De PR105 contour lig t maximaal tot op de oever, er is geen veiligheidszone. Wel is er een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter waarbinnen slechts gemotiveerd. Dit plan maakt dat niet mog elijk. Het groepsrisico verantwoord worden binnen 200 meter van de vaarweg indien het aantal inwoners de 1500 per hectare bij dubbelzijdige bebouwing overschrijdt. Bij enkelzijdige bebouwing geldt 2500 inwoners per ha. Bij het ARK, ook na de realisatie van de nieuwe remise, ligt de dichtheid van personen hier ruim beneden en het groepsrisico bedraag t minder dan 0,1 x de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden. • Aan de overkant van het kanaal ligt het Brzo bedrijf Argos. De maatgevende risicocotour voor het plaatsgebonden risico reikt niet tot aan de overkant van het kanaal, ook het invloedsgebied voor het groepsrisico valt niet over de nieuwbouw. Bladnummer 6/9 Kenmerk Onderwerp • Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n Verder zijn er geen risico bed rijven, rijkswegen, een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen of buisleidingen in de directe nabijheid aanwezig waarop de regelgeving externe veiligheid van toepassing is. Omgevingsvergunning deel milieu: Voor de tramremise geldt geen vergunningplicht. In bijlage I onder C van het Besluit omgevingsrecht zijn de categorieën activiteiten opgesomd waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. Stallen reinigen en onderhouden en repareren van trams is genoemd in categorie 14.1 onder a: • Inrichtingen voor het onderhouden, repareren, behandelen van de oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren of proefdraaien van spoorvoertuigen of onderdelen daarvan. In categorie 14.3 zijn de vergunningplichtige inrichtingen genoemd. Men is vergunningplichtig indien: • er sprake is van een inrichting bestemd voor het vervoer over krachtens artikel 2 van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorwegen, of onderdelen daarvan of wanneer er sprake is van een spoorwegemplacement. Dit is wellicht niet het geval maar graag dit expliciet aangeven in de ruimtelijke onderbouwing. Milieuzonering De remise valt onder milieuzonecategorie 3.2, zijnde een minimale afstand van 100 m tot woningen. De grens van de inrichting zit ongeveer op deze afstand. Milieuzonering zal dus in theorie geen belemmering geven. Verder is een melding Activiteitenbesluit nodig ervan uitgaande dat dit meldingsplichtig blijft. Mer Voorliggende vraag is of aanpassing Remiseterrein valt onder MER-plicht? Er geldt geen directe MER-plicht dus geen verplichte milieueffectrapportage of merbeoordelingsrapport. Voor de aanpassing van het remiseterrein geldt wel een zogeheten MER Vergewisplicht. Als document bijgevoegd de onderbouwing waarom alleen vergewisplicht geldt. Hierin is ook toegelicht wat de vergewisplicht inhoudt. Antwoord is afgestemd met Helpdesk van InfoMil. Duurzaamheid Er worden geen knelpunten voorzien. Het toegestuurde plan voor de NTR laat zien dat er veel aandacht is besteed aan duurzaamheid. Voor de volledigheid is vanuit de vakdiscipline duurzaamheid het beleid m.b.t. energiezuinige- en duurzaam bouwen hieronder weergegeven, met als afsluiting een aantal kansen & tips voor verbetering. 2 014-07 0 Bladnummer 7/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch onderzoekskader Einsteinbaan Landelijk beleid In het Bouwbesluit zijn de eisen omschreven waaraan minimaal voldaan moet worden. T.a.v. energie en isolatiewaarden gelden wettelijke eisen waaraan voldaan moet worden. Daarnaast moet sinds 2013 conform het Bouwbesluit 2012 bij elke omgevingsvergunningsaanvraag voor nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoren groter dan 100 m2 een milieuprestatie berekening materialen bijgevoegd worden. De milieuprestatieberekening moet voldoen aan de SBKBepalingsmethode (zie website SBK: www.milieudatabase.nl/index.php?id = instrumenten). Met GPR Bouwbesluit en GPR Gebouw 4.2 kan de wettelijk verplichte milieuprestatie berekening uitgevoerd worden. Gemeentelijke beleid duurzaam bouwen Het is van belang om te bouwen met gezonde materialen, het materiaalgebruik te reduceren, zoveel mogelijk te recyclen en grondstofkringlopen te sluiten ('Cradle tot cradle'). Daarom heeft de gemeenteraad begin 2008 de nota 'Bouwen voor de toekomst; duurzaam bouwen beleid gemeente Nieuwegein'vastgesteld. Hierin is de ambitie geformuleerd om bij nieuwbouw en renovatie te streven naar een milieuprestatieverbetering van 15% of hoger t.o.v. de op dat moment geldende gebruikelijke bouwstandaard in Nederland. Naast bovenstaande prestatie-eis zijn de volgende basismaatregelen vastgesteld: Bij nieuwbouw een lagetemperatuurverwarming systeem toepassen. Bij renovaties een EPA-onderzoek uitvoeren. Geen uitlogende bouwmetalen toepassen. Alleen aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout (conform criteria TPAC) toepassen. Een handleiding voor gebouwgebruikers opstellen. Bij nieuwbouw een duurzaam gezond binnenmilieu waarborgen. De milieuprestatie kan bij kleinere en middelgrote (ver)bouwplannen (zoals hier) worden gemeten met het duurzaam bouwen instrument GPR-gebouw. In dit instrument worden de prestaties op de duurzaamheidsthema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde beoordeeld en gewogen. GPR-gebouw geeft per thema een waardering op een schaal van 1 tot 10, waarbij een 6,0 staat voor de huidige bouwstandaard. Voor Nieuwegein dient de GPR minimaal 6,9 te zijn voor een milieuprestatieverbetering van 15% of hoger. Dit wordt gekenmerkt als ' mainstream duurzaam'. De gemeente streeft verder naar het vergroten van het aandeel groendaken (ook wel vegetatiedaken genoemd, zie www.nieuweaein.nl/groendak). Gemeentelijk klimaatbeleid Volgens het door het college vastgestelde gemeentelijke Klimaatprogramma 2009-2013 geldt bij nieuwbouw een streven naar een 10% betere energieprestatiecoëfficiënt (EPC) t.o.v. het Bladnummer 8/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch o n d e r z o e k s k a d e r E i n s t e i n b a a n Bouwbesluit. Bovendien geldt een streven naar 10% duurzame energie. Bij grotere bouwinitiatieven (>200 woningen of het equivalent daarvan) geldt i.v.m. de duurzame gebiedsontwikkeling een EPL van 7,0 tot 8,0. In Collegeprogramma 2010-2014 is aangegeven dat Nieuwegein streeft naar een klimaatneutrale duurzame stad in 2040. Kansen & tips Omdat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is voor de NTR is het advies om de duurzaamheidsresultaten zichtbaar te maken met het dubo-instrument GPR-gebouw. Dit instrument leent zich uitstekend om te gebruiken in de communicatie vooraf, tijdens en na realisatie van dit bouwinitiatief. Het is raadzaam om GPR-gebouw al in de VO-fase te gebruiken, omdat zo direct gevolgen van keuzes voor materialen en installaties zichtbaar worden. Daardoor kan wellicht nog extra duurzaamheidswinst worden behaald. Kansen om bovengenoemde klimaatambities te halen zijn volop aanwezig. Belangrijk is daarbij uit te gaan van de Trias-Energetica, d.w.z.: 1) eerst de energievraag terugdringen (via o.a. een goed geïsoleerde gebouwschil), 2) daarna duurzame energiebronnen inzetten en 3) de resterende (fossiele) energiebehoefte dekken via efficiënte installaties. Wat betreft groendaken kan overwogen worden om dit ook toe te passen op de daken van de werkplaats en de kantoren. Groendaken zijn extra isolerend en zorgen 's zomers voor een koeler dak, waarmee het binnenklimaat comfortabeler wordt en minder koelenergie nodig is. Extra voordeel van de verkoelende werking van het groendak is dat de zonnepanelenopbrengst op het dak van de werkplaats hoger is wordt. Let bij het uitwerken van het ontwerp op het optimaliseren van de zonnepanelenopbrengst! Voorkom in ieder geval dat panelen worden beschaduwd door bomen, andere zonnepanelen, daklichten, schoorstenen of andere bouwkundige objecten of installaties. Ook hellingshoek van de panelen en oriëntatie zijn van belang. Idealiter staan panelen onder een hellingshoek van 36 graden op het zuiden georiënteerd. Wat betreft terreinverlichting kan overwogen worden om groene led-verlichting toe te passen. Geluid Geluid is op dit moment niet benoemd. Hier in de ruimtelijke onderbouwing graag aandacht aan besteden. Ecologie en groen Bij de voorbesprekingen is afgesproken dat de bouw van het onderstation in de ecologische verbindingszone (EVZ) gecompenseerd zou worden bij de inrichting van het terrein. De visie bevat daarover onvoldoende informatie. Compensatie dient met name plaats te vinden door het versterken van de ecologische verbindingszone. Wens is faunapassage onder Taludweg. 2014 -070 Bladnummer 9/9 Kenmerk Onderwerp Planologisch onderzoekskader Einsteinbaan In de ecologische verbindingszone is geen andere bebouwing toegestaan dan het onderstation en beveiligingsgebouw. Eindrapport Flora en Fauna: akkoord. Notitie vleermuizen: akkoord. Beheer Vanuit Beheer zijn er weinig nieuwe aandachtspunten. Er moet natuurlijk een KLIC-melding gedaan worden. Er loopt sowieso een hoofdwatertransportleiding. Dit brengt waarschijnlijk een aantal beperkingen met zich mee. Het punt over de zichtlijnen en het hierbij opkruinen van de bomen is een aandachtspunt. In relatie ecologie eerst bepalen of dit gewenst is (opkruinen is natuurlijk technisch wel mogelijk). Met vriendelijke groet, Dionne Baaré beleidsadviseur Ruimtelijke Ordening VRAAG Aanpassing Remiseterrein valt dit onder MER-plicht? 2o Antwoord Er geldt geen directe MER-plicht dus geen verplichte milieueffectrapportage of merbeoordelingsrapport. Voor de aanpassing van het remiseterrein geldt wel een zogeheten MER Vergewisplicht (voor uitleg vergewisplicht zie hieronder). Onderbouwing Volgens Besluit MER De twee mogelijke categorieën uit het Besluit MER waaronder de aanpassing va het remiseterrein valt zijn (uit besluit MER, bijlage) Kolom 1 Activiteiten D Aanleg, wijziging of 2.2 uitbreiding van een tramrails, boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies. Kolom 2 Gevallen In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: a. de aanleg van een nieuwe trambaan, boven- of ondergrondse spoorweg, zweefspoor of andere bijzondere constructie die over een lengte van 500 meter of meer op een afstand van 25 meter of meer is gelegen van de grens van de voor tram- of spoorwegdoeleind en aangewezen bestemming, voor zover deze is gelegen in een gevoelig gebied als bedoeld onder a ofb van onderdeel A van deze bijlage; b. de wijziging of Kolom 3 Plannen De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening en het plan, bedoeld in de artikelen 3.1, eerste lid, 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van die wet. Kolom 4 Besluiten De vaststelling van het tracé door de Minister van Infrastructuur en Milieu dan wel van het plan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel bij het ontbreken daarvan van het plan, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van die wet. uitbreiding van een trambaan, boven- of ondergrondse spoorweg, zweefspoor of andere bijzondere constructie indien deze bestaat uit een uitbreiding van de tram- of spoorweg met één of meer sporen met een aaneengesloten tracélengte van 5 kilometer of meer en voor zover deze is gelegen in een gevoelig gebied als bedoeld onder a of b van onderdeel A van deze bijlage. D De oprichting, wijziging of In gevallen waarin de 32.8 uitbreiding van een activiteit betrekking spoorwegmaterieelfabriek. heeft op een productieoppervlak van 50.000 m2 of meer in een gesloten gebouw dan wel 10.000 m2 of meer buiten een gesloten gebouw. De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2, en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, en de plannen, bedoeld in de artikelen 3.1, eerste lid, 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van die wet. Een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en een of meer artikelen van afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn dan wel waarop titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. De twee mogelijke categorieën uit het Besluit MER waaronder de aanpassing va het remiseterrein valt zijn: 1) Valt de wijziging van het remiseterrein onder de in het Besluit MER genoemde activiteit "Aanleg, wijziging of uitbreiding van een tramrails, boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies." (D 2.2) > Ja De oprichting, wijziging of uitbreiding van een spoorwegmaterieelfabriek.(D 32.8) > Nee, 2) Valt de a. > b. > wijziging onder de genoemde Geval l en (kol om 2) D 2.2 Aanl eg van tramrail s? Nee Wijziging van tramrail s met een l engte van meer dan 5 km Nee VRAAG Ligt Remiseterrein in gevoel ig gebied? Antwoord Nee toelichting o a . een gebied dat krachtens: ■ 1°. artikel 10. eerste lid, of 12, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is aangewezen als een beschermd natuurmonument; ■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied " 2°. artikel 10a. eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is aangewezen als een gebied ter uitvoering van richtlijn nr. 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG L 103) en richtlijn nr. 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206); ■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied ■ 3°. de op 2 februari 1971 te Ramsar tot stand gekomen Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Trb. 1975, 84), is aangemeld als watergebied van internationale betekenis; ■ REMISET ERREIN: conclusie nee geen gevoelig gebied o b. een kerngebied, begrensd natuurontwikkelingsgebied of begrensde verbindingszone, dat deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur, zoals die structuur is vastgelegd in een geldend bestemmingsplan of, bij het ontbreken daarvan, in een geldende structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening, of, bij het ontbreken daarvan, zoals die structuur voorkomt op de kaart Ecologische Hoofdstructuur, behorend bij deel 4 van het Structuurschema Groene Ruimte (LNV-kenmerk GRR-95194); ■ Groene structuur rondom remiseterrein is wel gemeentelijke ecologische verbindingszone (vastgelegd in bestemmingsplan) maar is geen gevoelig gebied want is niet als EHS vastgelegd. Conclusie Aanpassing remiseterrein val t onder categorie D 2.2 (kol om 1) maar bl ijft onder de drempelwaarde van de Geval l en kol om 2 > Geen direct MER-pl icht (geen MER-rapportage of mer-beoordel ingsrapport) > We l een vergewispl icht Wat is vergewisplicht Sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 zijn er twee vormen van m.e.r.beoordeling: 1. Al verplicht was het opstellen van een m.e.r.-beoordeling voor projecten die vallen onder bijlage D van het Besluit m.e.r. Voor deze m.e.r.-beoordeling gelden specifieke procedure eisen. 2. Met het nieuwe Besluit m.e.r. is ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling geïntroduceerd (dus zonder extra procedure-eisen). Dit wordt ook wel vergewisplicht genoemd. Aanleiding van de wijziging van het Besluit is een uitspraak van het Europese Hof van Justitie, waaruit blijkt dat Nederland handelt in strijd met Europese richtlijnen door de omvang van projecten te koppelen aan een m.e.r.(-beoordelings)plicht. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine (onder de drempelwaarden) projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten. ( V o r m v r i j e ) m.e.r.-beoordeling In het Besluit-m.e.r. zijn de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst indicatief. Het gevolg hiervan is dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst maar beneden de drempelwaarden vallen, bepaald moet worden of een m.e.r.(beoordelings)plicht aan de orde kan zijn. Deze toets wordt vormvrije m.e.r.-beoordeling genoemd (oftewel vergewisplicht). Het gevolg van deze wijziging is dat het bevoegd gezag voortaan ook bij kleine projecten van geval t o t geval moet beoordelen (vergewisplicht) of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor een project van slechts 1 woning. Beoordelingscriteria ( v o r m v r i j e ) m.e.r.-beoordeling Bij het uitvoeren van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling worden de selectiecriteria van de Europese richtlijn gevolgd. De criteria van bijlage I I I van de richtlijn o m v a t t e n : • • De kenmerken van de activiteit, onder andere omvang en cumulatie De plaats waar de activiteit wordt verricht; de kenmerken van het plangebied in relatie met kwetsbaarheid van de omgeving • De kenmerken van de gevolgen van de activiteit; mogelijke effecten van de activiteit, onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid Bij de m.e.r.-beoordeling volgt de conclusie of het nodig is een m.e.r.-procedure te volgen. Bij een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt beoordeeld of er een m.e.r.-beoordeling of zelfs direct een m.e.r. nodig is. De inhoud van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling zal gedetailleerder zijn naarmate de grens van de drempelwaarde in zicht komt. Voor woningen is de drempelwaarde 2.000 woningen. Tekst van de w e b s i t e v a n d e Commissie voor d e MER: Als een plan of structuurvisie alleen activiteiten kent die allemaal beneden de drempelwaarden van de D-lijst vallen, dan moet per activiteit aan de hand van de selectiecriteria van de EU-richtlijn worden beoordeeld of voor die activiteit in de toekomst een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. In de gevallen dat dit in de toekomst (misschien) aan de orde is geldt ook een verplichting tot een plan-m.e.r. Wanneer voor deze activiteiten geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, is geen plan-m.e.r. nodig. Dit heet vergewisplicht. CM "M hi :J ■A _, r-t- r+ ro g> 5 + D
© Copyright 2024 ExpyDoc