Voorzitter, Vanmiddag in één agendapunt eigenlijk twee zaken. Het collegeprogramma 2014-2018 en de perspectiefnota 2015. Waarbij er maar 1 beslispunt voorligt in deze Raad, namelijk het instemmen met de uitgangspunten voor de begroting 2015 zoals verwoord in hoofdstuk 3 van de perspectiefnota. Ondanks dat er aan de Raad geen instemming wordt gevraagd met het collegeprogramma wil ik hier toch mee starten. “Duurzaam, open en betrokken”. Een titel die eigenlijk meer een houding aangeeft dan een koers of een doel. En dat bevalt de D66-fractie wel. Wij zien graag dat bij alle besluiten die we nemen er ook gekeken wordt naar het effect op toekomstige generaties. Onze besluiten en ons handelen van nu mogen geen wissel trekken op de mogelijkheden voor toekomstige generaties om het minimaal net zo goed te hebben als wij nu. En dat met een open vizier voor ideeën van inwoners en betrokken met de mensen voor wie we dit eigenlijk doen, de inwoners van Zuidplas nu en later. In het voorwoord geeft het college aan dat het programma de visie van het college verwoordt en dat deze het uitgangspunt vormt voor de inzet. En D66 wil het college over deze visie een compliment geven. Het collegeprogramma laat duidelijk zien welke koers dit college wil varen. En het is ook een koers waarin D66 zich herkent. De afgelopen vier jaar is hard gewerkt aan een fundament voor de gemeente Zuidplas. Veel van de tijd van deze Raad heeft gezeten in het harmoniseren van beleid en we hebben in deze periode moeten omgaan met de gevolgen van een economische crisis en een crisis op de woningmarkt. Onder deze lastige omstandigheden heeft het vorige college veel bereikt. Een aantal lastige dossiers is gesloten of op het goede spoor gezet. Ik noem de verkoop van de Ambonwijk, de ontwikkelingen in de Zuidplaspolder en het op orde brengen van de bestemmingsplannen. Maar ook het starten met het vormgeven van de decentralisaties en eenheid brengen in de financiële administratie. Hierbij is in de Raad en het college ook een cultuuromslag gemaakt van het elk denken vanuit het eigen dorp, naar denken in het belang van de gehele gemeente en elk dorp. We zijn er echter nog niet. Ook de komende jaren liggen er vele uitdagingen in het verschiet. Deels kennen we ze, maar deels ook niet. De decentralisaties en onze ruimtelijke opgave in de Zuidplaspolder brengen nog onzekerheden met zich mee. En het is daarnaast nodig om de cultuuromslag nog een stap verder te brengen. Een veranderende maatschappij vraagt een andere bestuursstijl en een andere aanpak van ambtenaren. Ook het decentraliseren van taken tegen een lager budget vraagt hierom. Het is daarom terecht dat dit college ervoor kiest in het collegeprogramma vooral een koers en een houding neer te zetten. De ambities en kernwaarden die het college benoemt geven de koers en houding van deze gemeente kernachtig weer. Wij zien uit naar een gemeente die transparant laat zien wat zij doet, maar ook helder is over wat zij niet kan. Een gemeente die vertrouwen geeft aan inwoners en initiatieven ondersteunt. Een gemeente die inwoners en bedrijven vooraf betrekt bij plannen die hen raken. Een gemeente die vooruit durft te kijken naar de effecten op toekomstige generaties en die de komende jaren toewerkt naar een gemeente die financieel meer op orde komt. Met de komst van nieuwe taken is een beroep doen op eigen kracht noodzakelijk. In onze technische vragen hebben wij aandacht gevraagd voor een aantal punten, dat wij niet duidelijk terugvinden in het collegeprogramma. Voor de meeste daarvan zijn wij tevreden na het lezen van de antwoorden. Bij een paar hadden we het wel beter gevonden als dat ook meer aandacht had gekregen in het collegeprogramma. Ik noem dan met name het verkleinen van de afstand tussen gemeente en inwoners en bedrijven, de ombudsfunctie, enkele afspraken over de decentralisaties en het genereren van additionele inkomsten. Op twee zaken wil ik nu nog wat nader ingaan. De eerste is het ISP, het intergemeentelijk structuurplan. Volgens ons is het ISP een bindende afspraak tussen meerder partijen en kunnen we niet zomaar afwijken omdat de resterende opgave in de Zuidplaspolder binnen de gemeentegrenzen ligt. De nieuwe, door de provincie vastgestelde, visie Ruimte en Mobiliteit is mogelijk deels zelfs strijdig met het ISP. Onzes inziens is een bijstelling dus wel nodig. Graag een reactie van het college. Het tweede punt wat ik wil aanhalen is de GDI-index, de gemeentelijke duurzaamheidsindex. Wij snappen dat het lastig is de voortgang van het duurzaamheidsbeleid te monitoren aan de hand van die index als de indicatoren teruggrijpen op een aantal jaar terug. We hebben er behoefte aan snel inzicht te krijgen in de effecten van de maatregelen. Wij kunnen er daarom mee leven dat u streeft naar een significante stijging van het cijfer zelf dat dan ook door de organisatie zelf wordt gemeten. De stijging die u voorstelt van 5,2 tot bijvoorbeeld 6 lijkt ons op het eerste oog niet vreselijk ambitieus. Aangezien in meerdere gemeenten D66 is gegroeid verwachten we ook bij andere gemeenten stijgingen van de score. En dus dat we om te stijgen op de ranglijst een hogere score moeten halen dan nu nodig zou zijn voor een top 50 plaats. Kan de wethouder toezeggen naar de raad te komen met een discussienota over dit onderwerp? Voorzitter, Met deze twee aandachtspunten wil ik nogmaals stellen dat D66 het collegeprogramma als visiedocument, waarin vooral een koers en houding worden neergezet, zeer geslaagd vindt. We willen echter nog wel een kanttekening plaatsen op het programma als geheel. Van een programma zou D66 iets meer verwachten van de uitwerking van de ambities in doelen. Het college heeft de ambities wel vertaald in de tijd. Maar nog niet naar doelen. Wat wil dit college in 2018 hebben bereikt? Ik begrijp dat dit college vooral veel ruimte wil meegeven aan de Raad voor het stellen van kaders. En in deze output-gerichte kaders zou dan per onderdeel ruimte zijn voor het benoemen van het probleem, het aangeven van doelen en randvoorwaarden voor het bereiken van deze doelen. Op zich kunnen wij ons hierin wel vinden. Dat deze doelen er nu nog niet liggen maakt het echter later wel heel lastig om te meten of we op de juiste koers zitten. Halen we onze doelen wel? Het lijkt ons daarom goed om in de begrotingen die de komende jaren worden opgesteld wel een concrete vertaling naar doelen te maken. Wat gaan we doen, wat willen we bereiken en welke middelen zijn ervoor nodig. En als deze zaken nog moeten worden bepaald in het begrotingsjaar dat voorligt dan op zijn minst aangeven wanneer het college komt met een raadsvoorstel waarin dit wordt vastgelegd. Graag horen wij ook van het college en andere partijen hoe zij hier tegenaan kijken. Met het spreken over de begroting sla ik eigenlijk gelijk een brug naar de perspectiefnota en de begrotingsuitgangspunten. Wij kunnen ons zeer goed vinden in de in hoofdstuk 3 genoemde uitgangspunten. Een sluitende begroting en meerjarenraming zijn topprioriteit. En de meeste zaken die worden genoemd staan denk ik ook niet ter discussie. Eén uitgangspunt zal best wat discussie oproepen vandaag. Het niet verhogen van de OZB in 2015 en 2016. En als we dan kijken naar het effect daarvan op de begroting van 2015 dan is dit een effect van 152.000 euro. En samen met de autonome effecten van de perspectiefnota is er op dit moment een tekort zichtbaar van ruim 4 ton in 2015. Dat is fors. Kijkend naar het meerjarenperspectief zien we dat de maatregel in 2016 niet leidt tot een tekort. Er is sprake van een eenmalig tekort door deze maatregel. Wij kunnen vanuit dat perspectief ons prima vinden in het voorstel van het college om dit tekort te dekken met incidentele middelen. Wel willen wij het college meegeven dat deze incidentele middelen niet de reserves mogen betreffen. We kunnen het ons wat D66 betreft niet veroorloven onze reserves nog verder af te bouwen dan de afgelopen jaren al is gedaan. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het college met goede voorstellen komt in de begroting voor 2015 en dat we ons standpunt met betrekking tot het niet verhogen van de OZB kunnen waarmaken. De tweede afspraak uit het coalitieakkoord, die relatief veel effect heeft op het meerjarenperspectief, is het streven naar een begrotingsoverschot. Wij vinden het goed dat het college deze maatregel heeft verwerkt in het collegeprogramma en de meerjarenraming. Zonder deze maatregel zou voor beide jaren gelden dat er net als in 2016 sprake is van een begrotingsoverschot. Gezien de afname van de Algemene Reserve in de afgelopen jaren en de schuldenpositie van Zuidplas wil D66 dit streven graag omzetten naar realiteit. Het college geeft aan een kerntakendiscussie te willen voeren met de Raad en ook zelf met voorstellen te komen. Wij zien zowel de kerntakendiscussie als de voorstellen van het college met belangstelling tegemoet. Voorzitter, Ik rond af. Wij kijken ernaar uit om de komende jaren dit collegeprogramma vertaald te zien naar raadsvoorstellen, beleid en daadwerkelijke uitvoering. Wij zien ruimte voor onszelf en andere partijen om daadwerkelijke inbreng te leveren daaraan.
© Copyright 2024 ExpyDoc