Tijdschr. voor Geneeskunde, 61, nr. 5, 2005 B E E L D VA N D E M A A N D 1 AMYOTROFISCHE LATERALE SCLEROSE A. VAN DER STAPPEN 2, L. VAN DEN HAUWE 2, 3, K. MERLEVEDE 4, H. DEGRYSE 2, J. VAN GOETHEM 3, P.M. PARIZEL 3, 5 Een 66-jarige vrouw wordt doorverwezen naar de dienst Neurologie wegens progressieve tetraparese. Klinisch onderzoek duidt op een aandoening van de motorische voorhoorncellen; dit wordt bevestigd door middel van elektromyografie. Een MRI van de hersenen wordt aangevraagd. De coronale T2-gewogen „Turbo Spin Echo”(TSE)-opnamen (fig. 1A) en de axiale „fluid-attenuated inversion-recovery”(FLAIR)opnamen (fig. 1B) tonen een diffuus verhoogde signaalintensiteit langsheen het verloop van de tractus corticospinalis vanaf de precentrale gyrus tot op het niveau van de hersenstam (witte pijlen). Op de T2*-gewogen axiale opnamen is er een hypo-intens signaal in de motorische cortex van de precentrale en aanliggende gyri (fig. 2, pijl). Deze bevindingen zijn in hoge mate suggestief voor amyotrofische laterale sclerose (ALS). Dit is een progressieve aandoening met degeneratie van de motorische voorhoorncellen in het ruggenmerg en het verlengde merg, en ook van de oorsprongscellen van de piramidebaan in de motorische cortex. Er ontstaat spieratrofie (amyotrofie) en degeneratie van de voornamelijk lateraal gelegen piramidebaan (laterale sclerose). De meeste patiënten zijn ouder dan 50 jaar wanneer de symptomen beginnen. De incidentie en prevalentie liggen hoger bij mannen dan bij vrouwen. ALS komt meestal sporadisch voor, 1 2 3 4 5 Redactiecomité: prof. dr. H. Heidbüchel, dr. P. Lacor, prof. dr. P.M. Parizel, dr. P. Smeets. Dienst Radiologie, Algemeen Ziekenhuis KLINA, Brasschaat. Dienst Radiologie, Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Dienst Neurologie, Algemeen Ziekenhuis KLINA, Brasschaat. Correspondentieadres: prof. dr. P.M. Parizel, Dienst Radiologie en Medische Beeldvorming, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem. 352 doch autosomaal dominante overerving wordt gezien bij 5-10% van de patiënten. De pathogenese van de ziekte blijft onbekend. Klinisch uit de ziekte zich door progressieve atrofische spierzwakte, spastische weerstand bij passieve mobilisatie en hyperactiviteit van de „spier-strek”reflexen. Behandeling van het onderliggende proces bij ALS is tot op heden niet mogelijk. Het verloop van de ziekte is doorgaans zodanig progressief dat 80% van de patiënten overlijdt binnen de 3 tot 4 jaar na het begin van de ziekte, ten gevolge van slikpneumonie en/of ademhalingsinsufficiëntie. MRI vormt een belangrijke pijler in de diagnostische oppuntstelling van patiënten met de Fig. 1A Fig. 2 Fig. 1B klinische diagnose van ALS, voornamelijk ter uitsluiting van andere, mogelijk behandelbare pathologieën. De typische afwijkingen zoals gezien bij deze patiënt worden slechts bij 1 op 3 patiënten met ALS gezien. Recente studies benadrukken het belang van nieuwere sequenties, waaronder FLAIR-opnamen. De verhoogde signaalintensiteit langsheen de tractus corticospinalis op de T2*-sequenties wordt waarschijnlijk veroorzaakt door histologische veranderingen op basis van demyelinisatie, oedeem of gliose. Het hypo-intense signaal in de motorische cortex zoals gezien op de T2*sequenties, is vermoedelijk te wijten aan de depositie van ijzer of andere ionen. LITERATUUR 1. HOFMANN E, OCHS G, PELZL A, WARMUTH-METZ M. The corticospinal tract in amyotrophic lateral sclerosis: an MRI study. Neuroradiology 1998; 40: 71-75. 2. CHAN S, KAUFMANN P, SHUNGU DC, MITSUMOTO H. Amyotrophic lateral sclerosis and primary lateral scle- rosis: evidence-based diagnostic evaluation of the upper motor neuron. Neuroimaging Clin N Am 2003; 13: 307-326. 353
© Copyright 2024 ExpyDoc