Het kompas instellen. Om een richting te kunnen

Het kompas instellen.
Om een richting te kunnen bepalen gaan we de richting van op je kaart overbrengen naar een looprichting
op je kompas. Hier zijn meerdere methoden voor.
Methode 1:
1. Kies een beginpunt (A) op de kaart
2. Kies een eindpunt (B) niet al te ver weg waar je heen wilt gaan.
3. Leg de liniaal van je kompas langs punt A en B. (fig. 20)
Fig. 20
Fig. 21
4. Draai de roos nu rond tot de noordlijnen van het kompas parallel staan met de noord-zuidlijnen
van de kaart. Zorg dat de ‘N’ van de roos bovenaan staat. (fig. 22)
Fig 22.
Fig. 23
5. Op het graden afleespunt kun je nu de graden aflezen. Dit is 52 graden.
Fig. 24
6. Neem het kompas in je hand en draai nu zelf weer rond totdat de naald evenwijdig valt met de
noordlijnen van je kompas. De noordkant van de naald (rode punt) valt nu tussen 2 dikkere
lijnen in.
7. De richtingspijl wijst de richting aan waarin je moet verplaatsen.