oktober 2014 | nummer 3 | jaargang 6 LANGER LEREN, WERKEN EN LEVEN 02 Langere levensverwachting vraagt om nieuwe visie op de levensloop 10 Langer doorwerken 18 Investeren in loopbanen: fit naar de finish 24 De noodzakelijke integratie van pensioen- en inzetbaarheidsbeleid 30 Wel moeten, maar niet welkom? Zonder werk geen pensioenopbouw voor oudere werknemers INHOUD 01 VOORWOORD 02 LANGERE LEVENSVERWACHTING VRAAGT OM NIEUWE VISIE OP DE LEVENSLOOP Paul de Beer, Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging De Burcht en mede-directeur van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) 10 LANGER DOORWERKEN Marloes de Graaf-Zijl, Programmaleider Arbeid, Centraal Planbureau Bert Smid , Programmaleider Levensloop, Centraal Planbureau Daniel van Vuuren, Hoofd Sector Arbeid & onderwijs, Centraal Planbureau Jonneke Bolhaar, Wetenschappelijk medewerker Sector Arbeid & onderwijs, Centraal Planbureau Rob Euwals, Programmaleider Sociale Zekerheid, Centraal Planbureau 18 INVESTEREN IN LOOPBANEN: FIT NAAR DE FINISH Gijs van Dijk, Bestuurder pensioenen FNV 24 DE NOODZAKELIJKE INTEGRATIE VAN PENSIOEN- EN INZETBAARHEIDSBELEID Leon Mooijman , Hoofd adviesteam pensioen, AWVN Peter Hagesteijn, Adviseur duurzame inzetbaarheid, AWVN 30 WEL MOETEN, MAAR NIET WELKOM? Tinka van Vuuren, Senior Consultant Kennis & Consult, Loyalis en hoogleraar Strategic VOORWOORD Eind augustus heeft Staatssecretaris Klijnsma het startschot gegeven voor de Nationale Pensioendialoog. Eén van de redenen om over de toekomst van het pensioenstelsel na te denken is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. De gemiddelde werknemer werkt niet meer zijn hele arbeidsleven bij één werkgever. De opkomst van de Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP-ers) en de toename van flexibele arbeidscontracten hebben de dynamiek op de arbeidsmarkt vergroot, maar hebben ook effecten op de toekomstige pensioeninkomens. Er is echter ook nog een andere ontwikkeling op de arbeidsmarkt die niet moet worden onderschat: de laatste fase van het arbeidsleven is de afgelopen jaren sterk verlengd. Ging men tussen 2000 en 2006 met 61 jaar met pensioen, tegenwoordig gaat men gemiddeld met bijna 64 jaar1. Deze stijging van de pensioenleeftijd gaat naar verwachting de komende jaren alleen maar door. Niet alleen omdat we steeds vitaler worden, maar ook omdat is afgesproken de pensioenleeftijd afhankelijk te laten worden van de levensverwachting. Naar verwachting zal een 25-jarige van nu, straks moeten doorwerken tot een pensioenleeftijd van 71,5 jaar. Maar dan moet het ook mogelijk zijn dat mensen langer doorwerken. Deelnemers hebben soms beroepen die als zwaar gelden, waardoor later met pensioen gaan moeilijk is. Dit vraagt om maatwerk en flexibiliteit rond de ingangsdatum van pensionering. Sociale partners hebben mogelijkheden om langer doorwerken te stimuleren door het menselijk kapitaal te versterken met leertrajecten en de kosten van oudere werknemers laag te houden. Ook cao-afspraken over pensioenen kunnen hier een bijdrage leveren in het vergroten van mogelijkheden tot langer doorwerken. Er zouden verdere afspraken kunnen worden gemaakt over deeltijdpensionering. Een interessante gedachte die het onderzoek waard is, is om pensioengeld in te zetten voor scholing om op die manier werknemers langer in het arbeidsproces actief te kunnen laten zijn. Ook in de discussie over de afschaffing van de doorsneesystematiek zou meer aandacht moeten zijn voor de verhoging van de arbeidskosten van oudere werknemers juist nu hun arbeidsleven wordt verlengd. Kortom laten we in de komende dialoog de sterke band tussen pensioenen en de arbeidsmarkt voor ouderen niet over het hoofd zien. Zonder werk immers ook geen pensioenopbouw. De huidige uitgave van Pensioenachtergrond besteedt daarom ook aandacht aan dit thema en biedt verschillende perspectieven van wetenschappers, sociale partners en vanuit de markt. Ik dank alle auteurs voor hun bijdrage aan deze uitgave. Dick Sluimers Chief Executive Officer, APG Human Resource Management aan de Open Universiteit Nederland Rien Seip, Senior Productmanager, Loyalis 2 1 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/ publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4020-wm.htm PENSIOENACHTERGROND1 LANGERE LEVENSVERWACHTING VRAAGT OM NIEUWE VISIE OP DE LEVENSLOOP Sinds 1950 is de levensverwachting van een pasgeboren Nederlander met tien jaar gestegen van 71 jaar naar 81 jaar.1 Voor een groot deel komt dit door een sterke afname van de baby- en kindersterfte. Eén zuigeling minder die sterft, duwt de gemiddelde levensverwachting fors omhoog. Maar ook de verwachte resterende levensduur op 65-jarige leeftijd is fors gestegen, vooral de laatste twintig jaar. D ie stijging ligt, samen met de afname van het aanvullende pensioenen in de tweede pijler via kapitaal- gemiddelde kindertal, ten grondslag aan de dekking. De rekening voor de oudedagsvoorziening zal vergrijzing van de bevolking. Wat doen we daardoor, bij ongewijzigd beleid, sterk oplopen. De tweede met al die gewonnen levensjaren? Lange tijd reden is, dat het kapitaaldekkingsstelsel, waarop de was dat, merkwaardig genoeg, geen punt van discussie. aanvullende pensioenen in Nederland berusten, minder Die extra levensjaren werden vanzelfsprekend toegevoegd garanties biedt voor de toekomst dan lange tijd door de aan de ‘welverdiende rust’ aan het einde van ons leven meeste burgers werd aangenomen. Sparen blijkt op langere waarin we van ons pensioen genieten. De laatste tien jaar is termijn – door de gevolgen van inflatie en onzekere deze vanzelfsprekendheid ruw verstoord. Daarvoor zijn beleggingsopbrengsten – niet veel meer zekerheid te twee hoofdredenen. De eerste is, dat met die extra jaren aan bieden voor een welvaartsvast pensioen dan een omslag- het eind van het leven nooit rekening is gehouden bij de stelsel, dat vooral bloot staat aan politieke risico’s. financiering van zowel de AOW via het omslagstelsel als de 1 Bron: CBS, Statline. 2 PENSIOENACHTERGROND3 Het is dan ook terecht – zij het wat aan de late kant – dat de overwegingen. Het gaat over de verwachte kosten van het afgelopen jaren een discussie op gang is gekomen over toekomstige pensioen en de opbrengsten van langer zowel de pensioenleeftijd als de vormgeving van het doorwerken, over het te verwachten rendement op pensioenstelsel. In essentie dient daarbij uit twee opties te beleggingen en de rentevoet op lange termijn, over de worden gekozen – of een combinatie daarvan. Als de economische gevolgen van een stijgende pensioenpremie levensverwachting stijgt, moeten we ofwel meer geld opzij en het absorptievermogen van de arbeidsmarkt om een zetten voor onze pensioenen, ofwel later met pensioen langer arbeidsleven mogelijk te maken. Inderdaad zijn dit gaan. (Strikt genomen is een derde optie natuurlijk om belangrijke kwesties en het is essentieel dat de discussie genoegen te nemen met een lager pensioen. Ik ga er echter wordt gevoerd op basis van gedegen analyses van de van uit dat de levensstandaard in de pensioenfase niet veel economische mogelijkheden en consequenties. Alleen zijn lager kan liggen dan in de eerdere werkzame levensfase.) deze onvermijdelijk gebaseerd op uiterst onzekere veronderstellingen, om de simpele reden dat niemand in Opmerkelijk is hoezeer de discussie over deze keuzes ‘Het ligt voor de hand om de actieve levensfase een of enkele keren te onderbreken om weer te gaan leren. De totale leerperiode kan meer over de levensloop worden gespreid.’ staat is decennia ver vooruit te kijken. wordt gedomineerd door economische argumenten en Gevolgen van een langere levensverwachting voor de levensloop Wat grotendeels ontbreekt in de pensioendiscussie is een geheel toe te voegen aan de actieve levensfase, zodat de leren verkort immers ook de actieve levensfase, terwijl het meer sociologisch getinte analyse van verschillende opties pensioenleeftijd evenredig stijgt met de levensverwachting. vanuit het oogpunt van betaalbaarheid van pensioenen voor de inrichting van onze levensloop. Als onze levensloop (Dat is overigens wel het uitgangspunt van het huidige juist beter zou zijn om eerder met de pensioenopbouw te gemiddeld tien jaar langer is dan een halve eeuw geleden, kabinetsbeleid, dat ervan uitgaat dat de pensioenleeftijd vanaf beginnen (te meer omdat de premies die jongeren inleggen welke consequenties heeft dit dan voor de (gewenste) 2024 wordt gekoppeld aan de actuele levensverwachting.) het langst kunnen renderen). Zo bezien ligt juist een invulling van die levensloop? Niet alleen aan het einde Als de verhouding tussen de drie levensfasen bij de invoering vroegere toetreding tot de arbeidsmarkt meer voor de hand. – dat wil zeggen op welk moment gaan we met pensioen? – van de AOW een zekere logica had, dan zou je dezelfde Bovendien is het de vraag hoe realistisch de veronderstelling maar over de gehele levensloop? Blijft er een standaard- verhouding toe kunnen toepassen op de huidige levens- is dat de initiële opleiding ook na vijftig jaar nog een levensloop bestaande uit drie opeenvolgende fasen: leren, verwachting. Dit zou betekenen dat er van de tien extra positief rendement oplevert. Hoewel soms wat al te gemak- werken en zorgen, en rusten? Of gaan de fasen steeds meer levensjaren ruwweg twee naar het pensioen zouden gaan, kelijk wordt beweerd dat kennis steeds sneller veroudert, in elkaar overlopen of parallel lopen? Zal er in de toekomst twee naar de onderwijsperiode en zes naar de actieve neemt het belang van her-, om- of bijscholing op latere nog een standaardpensioenleeftijd zijn? Is het logisch dat levensfase. Dat zou een verhoging van de effectieve pensioen- leeftijd wel toe naarmate de actieve levensfase langer is. het leren geconcentreerd blijft aan het begin van de – steeds leeftijd met liefst acht jaar betekenen, maar ook een twee In plaats van aan het begin van de loopbaan langer te leren, langere – levensloop? Kortom, hoe zou de levensloop er ide- jaar latere toetreding tot de arbeidsmarkt aan het begin van zou het daarom meer voor de hand liggen om de actieve aliter uitzien als de gemiddelde Nederlander honderd wordt? de loopbaan. Een langere onderwijsperiode als reactie op levensfase een of enkele keren te onderbreken om weer te een langere levensverwachting is ook logisch vanuit het gaan leren. De totale leerperiode wordt dan wel langer, Laten we om te beginnen nog even vasthouden aan de economische perspectief dat investeringen in onderwijs maar zij zou meer over de levensloop gespreid worden. indeling van de levensloop in drie fasen. Vanuit het idee langer renderen als mensen langer blijven werken. De veelvuldige pleidooien voor een leven-lang-leren van een optimale indeling van de levensloop ligt het niet 4 suggereren zelfs dat het beter zou zijn om de leerfase en voor de hand dat een verlenging van de levensduur met Afwisselend werken en leren de arbeidsfase over de tijd niet meer te scheiden maar tien jaar volledig wordt toegevoegd aan de pensioenfase. Toch is het de vraag of een langere onderwijsperiode en dus (grotendeels) parallel te laten lopen. De leerfase zou dan, Dat wil zeggen dat de (effectieve) pensioenleeftijd gelijk een latere toetreding tot de arbeidsmarkt het meest logische net als de arbeidsfase, duren tot de pensioenleeftijd. Of dit blijft. Het ligt echter evenmin in de rede om deze tien jaar antwoord is op een toenemende levensverwachting. Langer optimaal is, staat echter nog te bezien. Het combineren van PENSIOENACHTERGROND5 ‘De leer-, de werken zorgfase zouden meer in elkaar moeten overlopen, net als de werkfase en de pensioenfase.’ deeltijdbaan), daarna zich weer een aantal jaren (vrijwel) werd de regeling geen succes en is zij inmiddels weer gerealiseerd op werkloosheids-, bijstands- en arbeidsonge- geheel op het werk concentreert, ergens rond de veertig afgeschaft. De regeling ging mijns inziens te veel uit van schiktheidsuitkeringen). Immers, als een meer gevarieerde weer een jaar of twee gaat studeren, daarna mogelijk aan vooruitziende en rationele burgers, die al jaren van tevoren loopbaan het mogelijk maakt om later met pensioen te een tweede carrière begint, enzovoorts. De actieve levensfase rekening houden met de mogelijkheid dat zij ooit hun gaan, dan verdient een dergelijke regeling zich weer zou daarmee een veel gevarieerder patroon krijgen. loopbaan willen onderbreken voor zorg of een opleiding. (gedeeltelijk) terug. De dominante actitiviteit zou niet alleen beter worden Vaak worden dergelijke onderbrekingen echter niet al jaren afgestemd op de specifieke behoeften en wensen in een van tevoren gepland. Daarom schiet de motivatie om er Een geleidelijker overgang van werk naar pensioen bepaalde levensfase. Dit meer gevarieerde patroon zou het vrijwillig voor te sparen tekort. Als het vanuit maatschappelijk Daarmee komen we op de overgang van de actieve levens- ook gemakkelijker maken om langer door te werken. Het oogpunt wenselijk wordt geacht om een transitionele fase naar de pensioneringsfase. Zoals inmiddels breed gevaar om in een sleur terecht te komen of opgebrand te arbeidsmarkt te bevorderen zouden er dan ook verplichte geaccepteerd is, dient de langere levensverwachting zich raken zou door zo’n meer afwisselende actieve levensloop collectieve arrangementen moeten komen die werkenden te vertalen in een latere pensioenleeftijd, zij het, zoals aanzienlijk worden gereduceerd. in staat stellen hun loopbaan periodiek te onderbreken. hierboven beargumenteerd, niet per se evenredig. Net als De precieze vormgeving daarvan vergt overigens nog heel de leerfase en de werk- en zorgfase meer in elkaar zouden Ondersteuning van een transitionele arbeidsmarkt wat denkwerk, maar als basisgedachte valt te denken aan moeten overlopen, kan men zich afvragen of dit niet ook een basisuitkering voor een bepaald aantal (bijvoorbeeld voor de werkfase en de pensioenfase zou moeten gelden. Dit model, waarbij men regelmatig van (hoofd)activiteit vier) jaren dat men de actieve loopbaan kan onderbreken Terwijl we het heel gewoon vinden dat zorgactiviteiten niet wisselt, wordt wel aangeduid als een transitionele arbeids- voor andere activiteiten. De financiering daarvan zou stoppen als we met pensioen gaan – sterker nog, ze nemen markt (de term is gemunt door de Duitse socioloog Günther grotendeels gevonden moeten worden in besparingen op vaak toe, bijvoorbeeld doordat grootouders voor hun klein- Schmid ). Een belangrijke hindernis voor het realiseren van pensioenuitkeringen (al worden er mogelijk ook besparingen kinderen gaan zorgen – is er in de meeste gevallen wel een 3 werk en een opleiding betekent immers dat men zijn/haar een dergelijke transitionele arbeidsmarkt is, dat de huidige aandacht moet verdelen over verschillende activiteiten. arbeidsmarkt-, onderwijs- en socialezekerheidsinstituties Als die activiteiten niet in elkaars verlengde liggen – bij- er niet op zijn ingericht. Die gaan immers nog in hoge voorbeeld omdat men juist leert voor een geheel ander mate uit van een standaardlevensloop in drie duidelijk soort werk – zou het wel eens verstandiger kunnen zijn onderscheiden fasen. Wie de beschikbare onderwijsvoor- om de werkzame periode tijdelijk te onderbreken voor een zieningen (waaronder studiefinanciering) niet aan het voltijdopleiding dan gedurende langere tijd werk en leren begin van zijn levensloop maximaal benut, loopt daardoor te combineren. Daar komt bij dat een steeds groter deel van aanspraken mis die men veelal in een latere levensfase niet de bevolking tijdens een flink deel van de actieve fase toch alsnog kan claimen (zo geldt de studiefinanciering alleen al verschillende activiteiten combineert, namelijk naast voor personen tot 30 jaar). Wie zijn arbeidsloopbaan tijdelijk betaald werk ook zorgtaken voor kinderen of andere onderbreekt voor zorg of scholing, bouwt in die periode afhankelijke of zorgbehoevende familieleden. Deze zoge- geen socialezekerheidsrechten op en loopt zelfs het risico naamde taakcombineerders zijn nu vaak al zwaar belast.2 aanspraken kwijt te raken doordat men niet meer aan de Het lijkt daarom niet wenselijk hen met nog een extra referte-eisen voldoet of simpelweg niet meer verzekerd is. activiteit, namelijk scholing, op te zadelen. Beter zou het zijn om in de actieve levensfase het zwaartepunt afwisselend Het kabinet-Balkenende II deed een poging hierop in te bij verschillende activiteiten te leggen. Dat zou bijvoorbeeld spelen door de zogenaamde levensloopregeling in te voeren. betekenen dat men zich eerst gedurende een aantal jaren Doordat deelname geheel vrijwillig was en er feitelijk geen geheel op (de start van) de carrière richt, zich vervolgens garantie was dat men het gespaarde geld daadwerkelijk zou een aantal jaren aan zorg wijdt (gecombineerd met een kunnen benutten voor een onderbreking van de loopbaan, 2 Cloïn, Mariëlle (red.) (2013). Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p.71, 166. 3S chmid, Günther (1998). Transitional labour markets: A new European employment strategy. WZB Discussion Paper, No. FS I 98-206, Berlijn: WZB. 6 PENSIOENACHTERGROND7 ‘Voor de houdbaarheid van het pensioen zou een langere levensverwachting moeten doorwerken in de gehele levensloop.’ heeft niet alleen consequenties voor de laatste levensfase, maar zou logischerwijze moeten doorwerken in de gehele levensloop. Dat is ook van groot belang met het oog op de houdbaarheid van het pensioen op langere termijn. De discussie daarover is echter nog nauwelijks gevoerd. Deze bijdrage is bedoeld om die discussie op gang te brengen. Paul de Beer Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging De Burcht en mede-directeur van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) AOW-leeftijd van (inmiddels) 65 jaar en twee maanden toch teveel als een richtleeftijd waarop werkenden zich oriënteren. Naast een algehele verhoging van de pensioenleeftijd verdient daarom het bevorderen van een stapsgewijze pensionering meer aandacht. Mogelijkerwijs kan dit worden bevorderd door de aanspraak op een AOW-uitkering stapsgewijze toe abrupte overgang van werken naar niet-werken. Hoewel met werken, zou het beter zijn om geleidelijk minder te te kennen. Bijvoorbeeld door vanaf 63-jarige leeftijd elk het aantal betaald werkenden boven 65 jaar toeneemt, gaat gaan werken en zo de overgang van de actieve levensfase half jaar een additioneel recht op 10% van de uiteindelijke het nog altijd om een kleine minderheid. Gezien het feit naar de pensioenfase veel geleidelijker te laten verlopen. AOW toe te kennen, zodat men pas vanaf 68-jarige leeftijd dat niet alleen de totale levensverwachting stijgt, maar ook Tot op heden is daarvan nog nauwelijks sprake. Hoewel een volledige AOW-uitkering ontvangt. de gezonde levensverwachting (zij het wat minder sterk ), is veel werkenden de mogelijkheid hebben om eerst met er alle reden om te verwachten dat werkenden steeds langer deeltijdpensioen te gaan alvorens volledig uit te treden, kunnen doorwerken. Tegelijkertijd is het onvermijdelijk wordt daarvan weinig gebruik gemaakt. Zo is het percentage Verbreed de discussie van pensioen naar levensloop dat met het ouder worden de vitaliteit en productiviteit werkende mannen tussen 60 en 65 jaar dat in deeltijd werkt Hoewel er terecht veel discussie is over de gevolgen van geleidelijk afnemen – al is er discussie mogelijk over de in de afgelopen vijftien jaar nauwelijks toegenomen. Wat vergrijzing en een langere levensduur voor de pensioenen, leeftijd waarboven dit merkbare gevolgen heeft. precies de belemmeringen zijn voor een meer geleidelijke is er ook behoefte aan een bredere discussie over de gevolgen In plaats van op een bepaalde, vaste leeftijd geheel te stoppen pensionering is niet duidelijk. Wellicht werkt de vaste voor de gehele levensloop. Een langere levensverwachting 4 5 4&5 Bron: CBS, Statline. 8 PENSIOENACHTERGROND9 LANGER DOORWERKEN De houdbaarheid van de verzorgingsstaat stond lange tijd centraal bij de discussie rond langer doorwerken. In 2000 bedroeg het ‘houdbaarheidstekort’ 0,7% van het bbp.1 Op dat moment was de gemiddelde uittredingsleeftijd 61 jaar.2 Het lag voor de hand om langer doorwerken aan te moedigen, in eerste instantie via het afschaffen van vervroegde uittredingsregelingen (VUT en prepensioen) en in tweede instantie via het verhogen van de AOW-leeftijd. M et name de tweede maatregel is zeer werknemers in dienst zouden willen nemen zouden niet effectief in het verbeteren van de ontmoedigd moeten worden. Tegelijk zouden mensen die houdbaarheid, omdat naast het verhogen langer willen doorwerken niet ontmoedigd moeten van de arbeidsparticipatie ook de sociale worden. Het wegnemen van institutionele barrières rond zekerheidsuitgaven worden beperkt. De maatregel deeltijdpensioen en het doorwerken na de AOW-leeftijd verbetert de houdbaarheid van de verzorgingsstaat dus kunnen belangrijk zijn om langer doorwerken te faciliteren. zowel via de inkomstenkant (hogere belastinginkomsten) In deze bijdrage gaan we vooral in op het laatste: hoe zien als via de uitgavenkant (minder AOW-uitkeringen). Op dit de trends rond doorwerken na de AOW-leeftijd er uit en moment bedraagt de gemiddelde uittredingsleeftijd 64 jaar kunnen we hier meer van verwachten in de toekomst? en met name door de toekomstige verhoging van de AOW-leeftijd wordt een verdere stijging voorzien.3 Mede We gaan in op houdbare overheidsfinanciën en de betekenis daardoor is het houdbaarheidstekort inmiddels weggewerkt. van langer doorwerken binnen dat kader. Vervolgens kijken De huidige discussie over langer doorwerken vindt steeds we naar de stijging van de arbeidsparticipatie van ouderen minder plaats vanuit het perspectief van houdbare over- en het doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd om heidsfinanciën en steeds meer vanuit het perspectief van vervolgens tot onze conclusie te komen. 4 optimale arbeidsmarktinstituties. Werkgevers die oudere 1 Zie Van Ewijk, C., B. Kuipers en H. ter Rele, 2000, Ageing in the Netherlands, CPB Speciale Publicatie 25. Het houdbaarheidstekort drukt uit met welk percentage van het bbp de overheidsuitgaven zouden moeten worden verlaagd om de staatsschuld als percentage van het bbp te stabiliseren. 10 2 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/ publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4020-wm.htm 3 Zie Euwals, R., M. de Graaf-Zijl en A. den Ouden, 2014, Arbeidsaanbod tot 2060, CPB Achtergronddocument, 3 juli 2014. 4 Zie Smid, B., H. ter Rele, S. Boeters, N. Draper, A. Nibbelink en B. Wouterse, 2014, Minder zorg om vergrijzing, CPB boek 12. PENSIOENACHTERGROND11 Houdbare overheidsfinanciën In 2010 bleek dat de overheidsfinanciën niet houdbaar waren op lange termijn.5 Bij de analyse van de houdbaarheid is de centrale vraag of het huidige niveau van overheidsvoorzieningen vol te houden is in de verre toekomst, zonder aanpassingen in collectieve inkomsten en uitgaven. De conclusie luidde dat de overheidsuitgaven met 4,5% van Figuur 1 Verhouding tussen het aantal AOW-uitkeringen en het aantal werkenden 50% 45% 40% het bbp zouden moeten worden verlaagd om de staatsschuld 35% als percentage van het bbp te stabiliseren. 30% De meest recente houdbaarheidsstudie van het CPB laat 25% zien dat het houdbaarheidssaldo is omgebogen van een 20% tekort van 4,5% bbp naar een overschot van 0,4% bbp.6 Er is sinds 2010 veel beleid gevoerd gericht op verbetering van de overheidsfinanciën. Verhoging van de AOW-leeftijd is daar een belangrijk onderdeel van geweest. Zo zorgt verhoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 69 jaar voor een verbetering van het houdbaarheidssaldo met 1,3% van het bbp. 15% 10% Vergrijzing verdeeld (2010) 5% huidige studie 0% 2010 2020 2030 2040 2050 ‘Er is niet zoiets als een vaste hoeveelheid werk die wordt verdeeld over de beroepsbevolking. Bijvoorbeeld: de afgelopen decennia zijn vrouwen massaal toegetreden tot de arbeidsmarkt, zonder dat dit effect heeft gehad op de werkgelegenheid voor mannen.’ 2060 Als de AOW-leeftijd constant was gebleven op 65 jaar, dan zou de verhouding tussen het aantal mensen dat een AOW-uitkering ontvangt en het aantal werkenden verdub- pensioenleeftijd gekoppeld is aan de AOW-leeftijd, Naast de verhoging van de AOW-leeftijd is ook het afschaffen sioenpremies niet meer fiscaal aftrekbaar zijn en stijgen de belen (Figuur 1, blauwe lijn). Waar in 2010 vier werkenden vermindert ook de pensioenopbouw waardoor de fiscaal van vervroegde uittredingsregelingen gunstig voor de belastinginkomsten volgens Box 3. Daartegenover staat enige betaalden voor één AOW-uitkering, zouden dat er rond aftrekbare pensioenpremies lager uitkomen. Tot slot zullen houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Behoudens het ‘weglek’ naar de collectief gefinancierde sociale zekerheid. 2040 twee zijn. Door de stapsgewijze verhoging van de – bij een lagere pensioenopbouw – de vrije besparingen effect van ‘minder uitkeringen’ – VUT- en Prepensioenuit- AOW-leeftijd en latere meegroei met de levensverwachting voor de oude dag stijgen, zodat er meer belasting volgens keringen werden immers betaald vanuit fondsen en niet Hogere arbeidsparticipatie ouderen (waardoor de AOW-leeftijd in 2060 naar verwachting Box 3 betaald wordt. vanuit de overheidsbegroting – gelden daarbij wederom de Na een jarenlange daling van de uittredingsleeftijd is de effecten in Figuur 2. Doordat mensen langer doorwerken leeftijd waarop mensen stoppen met werken het afgelopen De houdbaarheid van de overheidsfinanciën is gevoelig stijgen de belastinginkomsten. Tegelijk loopt de overheid decennium gestegen. Dit is voor een belangrijk deel het Verhoging van de AOW-leeftijd heeft per saldo positieve voor de levensverwachting. In het verleden is de levens- minder belastinginkomsten mis doordat VUT- en prepen- gevolg van gevoerd beleid. De toekomstige stijging van de uitkomt op 71,5 jaar) verbetert deze verhouding (rode lijn). gevolgen voor de overheidsfinanciën (Figuur 2). Het verwachting regelmatig opwaarts bijgesteld door het CBS, belangrijkste effect is dat het aantal AOW-uitkeringen lager waardoor de houdbaarheid volgens opeenvolgende uitkomt. Daar staan hogere uitgaven aan uitkeringen CPB-studies verslechterde. Door de koppeling van de Figuur 2 Effect AOW-leeftijdsverhoging op overheidsfinanciën vanwege bijstand, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid AOW-leeftijd aan de levensverwachting is nu een robuuster Positief voor overheidsfinanciën Negatief voor overheidsfinanciën tegenover, omdat niet alle ouderen boven de 65 jaar in systeem ontstaan. Door een twee jaar hogere levensver- staat zijn om te werken. Dit kan zowel het gevolg zijn van wachting verslechterde de houdbaarheid nog 0,9% bbp in + Minder AOW-uitkeringen - Meer WW-, bijstand- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gezondheidsredenen (WIA) als van werkloosheid (WW, de vorige houdbaarheidsstudie, nu is dat nog maar 0,3% bijstand). De extra belastinginkomsten als gevolg van bbp. Een hogere levensverwachting heeft nog wel hogere langer doorwerken geven een positief effect. Omdat de zorguitgaven tot gevolg. 5 Zie Horst, A. van der, L. Bettendorf, N. Draper, C. van Ewijk, R. de Mooij en H. ter Rele, 2010, Vergrijzing verdeeld: Toekomst van de Nederlandse Overheidsfinanciën , CPB Bijzondere Publicatie 86. 6 Zie Smid, B., H. ter Rele, S. Boeters, N. Draper, A. Nibbelink en B. Wouterse, 2014, Minder zorg om vergrijzing, CPB boek 12. 7 Zie Horst, A. van der, L. Bettendorf, N. Draper, C. van Ewijk, R. de Mooij en H. ter Rele, 2010, Vergrijzing verdeeld: Toekomst van de Nederlandse Overheidsfinanciën , CPB Bijzondere Publicatie 86, p. 109 en verder voor een volledige beschrijving. 7 12 + Meer loonbelasting + minder fiscaal aftrekbare pensioenpremies + meer belastingen Box 3 PENSIOENACHTERGROND13 werkloosheid onder 25 tot 54-jarigen.12 Hetzelfde geldt voor van de AOW-leeftijd opnieuw aan de slag te gaan. In 2001 de werkloosheid onder de jongste leeftijdsgroep van 20 tot was 6% van alle 65 tot 69-jarigen werkzaam. In 2012 was dit 24-jarigen. In een aantal gevallen wordt zelfs een negatief gestegen tot 13%. In diezelfde periode was ook sprake van verband gevonden, dat wil zeggen dat een hogere pensioen- een ruime verdubbeling van de arbeidsparticipatie van 60 leeftijd samengaat met een lagere jeugdwerkloosheid. tot 64-jarigen, van 18% in 2001 tot 44% in 2012 (Figuur 4). De gedachte dat er een vaste hoeveelheid werk is die kan AOW-leeftijd zal een verdere impuls geven aan een de zijn geneigd de sociale voorkeuren uit hun omgeving over stijging van de arbeidsparticipatie op hogere leeftijd. te nemen. Doordat het steeds gebruikelijker wordt dat worden ‘verdeeld’ over de potentiële beroepsbevolking Doorwerken na de AOW-leeftijd komt het meest voor onder klopt dan ook niet.13 Wellicht het meest aansprekende hoogopgeleiden, maar de participatiestijging geldt voor voorbeeld is de arbeidsparticipatie van vrouwen. In de ieder opleidingsniveau. Onder laagopgeleiden is de afgelopen decennia zijn vrouwen massaal toegetreden tot arbeidsparticipatie weliswaar lager dan onder hoogopgeleiden de arbeidsmarkt, zonder dat dat effect heeft gehad op de (9% versus 21% in 2012), maar in beide groepen is de werkgelegenheid voor mannen. arbeidsparticipatie de afgelopen 10 jaar verdubbeld. Doorwerken na de AOW Het motief om na pensionering te werken is vaak van De arbeidsparticipatie van AOW-gerechtigden is de niet-financiële aard. Slechts één op de tien werkzame afgelopen 10 jaar verdubbeld. Steeds meer AOW-gerechtigden 65-plussers geeft aan dat het financiële motief de belang- kiezen ervoor om te blijven werken of om na het bereiken rijkste reden is om door te werken. Voor een ruime Figuur 3 Participatiegraad naar leeftijd in 1990, 2000 en 2010 en prognoses voor 2020, 2040 en 2060 toont stijging arbeidsparticipatie op hogere leeftijd. mensen langer doorwerken, is de leeftijd waarop mensen De regelingen voor vervoegde uittreding en participatie van willen stoppen met werken verschoven. De uittredingsleef- 100% ouderen werden vanaf eind jaren negentig aangepast. In tijd stijgt daardoor sneller dan puur op basis van financiële die periode begonnen de eerste sectoren, overheid en zorg, prikkels is te verklaren. 90% met een overgang van de VUT naar de Prepensioenregelingen. 80% Door deze overgang werd het voor werknemers aantrekke- In de meest recente prognoses gaat het CPB er van uit dat de lijker om langer door te werken.8 In de meeste sectoren zou participatie van ouderen verder zal stijgen.10 Met name de een langzame transitie plaatsvinden. Door de wet VUT, verdere verhoging van de AOW-leeftijd leidt tot een verdere Prepensioen en Levensloop (VPL), die vanaf 1 januari 2006 stijging van de uittredingsleeftijd.11 Als gevolg hiervan stijgt van kracht werd, heeft de overheid de transitie aanzienlijk de participatie van 55 tot 59-jarigen enigszins, terwijl de bespoedigd. Vanaf dat jaar moesten regelingen voor participatie vanaf leeftijd 60 aanzienlijk stijgt (Figuur 3). vervroegde uittreding actuarieel fair zijn om in aanmerking De onzekerheid van deze prognose neemt uiteraard toe 30% te komen voor een gunstige fiscale behandeling. Vanaf dat naarmate die verder in de toekomst ligt. 20% moment was het voor alle werknemers financieel aantrekLeidt de stijgende arbeidsparticipatie tot minder banen kelijk om langer door te werken. voor jongeren? Daar zijn geen aanwijzingen voor. OnderSociale normen versterken het participatie-effect van de zoek voor zowel de VS als Europese landen laat geen afschaffing van vervroegde uittredingsregelingen. Mensen (positief) verband zien tussen de pensioenleeftijd en de 8 Zie Euwals, R., D. van Vuuren en R. Wolthoff, 2010, Early Retirement Behaviour in the Netherlands: Evidence from a Policy Reform, De Economist, 158, 209-236. 9 Zie Rooij, M. van, N. Vermeer en D. van Vuuren, 2014, Langer doorwerken zonder financiele prikkels, Me Judice, 25 juni 2014; en Erp, F. van, N. Vermeer en D. van Vuuren, 2014, Ouderen stoppen niet alleen vanwege financiële prikkels vervroegd met werken, TPEdigitaal 8(1): 29-44. 10 Zie Euwals, R., M. de Graaf-Zijl en A. den Ouden, 2014, Arbeidsaanbod tot 2060, CPB Achtergronddocument, 3 juli 2014. 11 Z ie Mastrobuoni, G., 2009, Labor Supply Effects of the Recent Social Security Benefit Cuts: Empirical Estimates Using Cohort Discontinuities, Journal of Public Economics, 93(11-12): 1224-33. 9 14 70% 60% 50% 40% 2060 2040 2020 2010 2000 1990 10% 0 15 20 25 30 35 40 12 Z ie Gruber, J. en D. Wise, 2010, ‘Social Security programs and retirement around the world: the relationship to youth employment’, NBER. Chicago University Press. 45 50 55 60 65 70 13 Zie B. ter Weel, 2014, ‘Op de arbeidsmarkt is 4x5 ongelijk aan 5x4’, www.economie.nl ; P.Gautier, 1997, ‘De Nederlandse arbeidsmarkt: een te kleine taart voor te veel hongerige mensen?’, Tijdschrift voor Politieke Economie 20. p.3. PENSIOENACHTERGROND15 meerderheid van de werkzame 65-plussers is intrinsieke motivatie de belangrijkste reden. 65-Plussers zeggen te werken omdat ze het leuk vinden, om sociale redenen, omdat het hun gevoel van eigenwaarde versterkt en om hun vitaliteit te behouden.14 Van alle werkzame 65 tot 69-jarigen werkt bijna 40% minder dan 12 uur. Onder 70 tot 74-jarigen en 75-plussers ligt dit hoger, met respectievelijk 46% en 55%. Slechts 20% van de groep 65 tot 69-jarigen blijft fulltime werken, terwijl dit in de groep 60 tot 64-jarigen met 45% nog de meest gangbare keuze is. Meer dan de helft van de doorwerkers werkt als zelfstandige; slechts een klein deel heeft een vast contract. Zelfstandigen werken de meeste uren; nog geen 30% werkt minder dan 12 uur. Onder flexibele contracten wordt juist vaak (bijna 60%) minder dan 12 uur gewerkt. ‘Er lijkt een ‘verborgen’ potentieel arbeidsaanbod te zijn onder 65-plussers, dat werkgevers kunnen activeren.’ Figuur 4 Percentage van de bevolking dat werkzaam is (min. 1 uur per week) langer door, sommigen zelfs tot na de pensioengerechtigde leeftijd. De gemiddelde uittredingsleeftijd is op dit moment 64 jaar en zal naar verwachting verder stijgen. Vanuit het oogpunt van houdbare overheidsfinanciën is er Marloes de Graaf-Zijl geen directe noodzaak om langer doorwerken verder te Programmaleider Arbeid, stimuleren. Twee onderwerpen rond langer doorwerken Centraal Planbureau blijven de komende jaren niettemin aandacht verdienen. Ten eerste functioneert de arbeidsmarkt voor ouderen niet optimaal. Werkloze ouderen vinden moeilijk een baan.15 Daar zijn verschillende redenen voor. De beloning van Bert Smid ouderen is relatief hoog, wat voor werkgevers een belem- Programmaleider Levensloop, mering kan zijn om hen aan te nemen. Bovendien kennen Centraal Planbureau 16 verschillende cao’s ontziemaatregelen voor ouderen (zoals extra vrije dagen), die hen extra duur maken. Ouderen hebben veel bedrijfsspecifieke kennis waardoor zij bij ontslag veel loon moeten inleveren om weer aan het werk te Daniel van Vuuren komen. In Nederland is het aandeel bedrijfsspecifieke Hoofd Sector Arbeid & kennis relatief hoog, omdat sociale zekerheidsinstituties onderwijs, Centraal arbeidsmobiliteit ontmoedigen. De inkomensbescherming Planbureau van ouderen (WW, IOAW en IOW) maakt het echter 45 40 Er lijkt een ‘verborgen’ potentieel arbeidsaanbod te zijn onaantrekkelijk voor oudere werklozen om een baan te onder 65-plussers, dat geactiveerd kan worden op initiatief accepteren tegen een lager loon. van werkgevers. In recent onderzoek van het NIDI zegt 35 30 25 20 15 10 5 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 60-64 65-69 70-74 75+ Jonneke Bolhaar 16% van de ondervraagde niet werkzame 65-plussers dat Ten tweede neemt de belangstelling toe voor meer flexibele Wetenschappelijk medewerker zij best zouden willen werken. De animo hiervoor is het uittredingsmogelijkheden. Deeltijdpensioen kan een Sector Arbeid & onderwijs, grootst onder 67 tot 69-jarigen. Het grootste deel van de interessante optie zijn voor werknemers die langer willen Centraal Planbureau 65-plussers die best zouden willen werken heeft niet meer doorwerken, maar hun uren willen verminderen. Ook is er actief gezocht naar werk (70%). Vaak worden mensen over aandacht voor doorwerken na de AOW-leeftijd. De huidige de streep getrokken om te gaan werken als zij hiervoor trends laten zien dat daar steeds meer belangstelling voor gevraagd worden, bijvoorbeeld door hun oude werkgever. is. De sociale zekerheidsinstituties zijn hier echter nog niet Rob Euwals op toegesneden. Zo is bijvoorbeeld het minimumloon niet Programmaleider Sociale Besluit van toepassing op AOW’ers en is in het huidige systeem Zekerheid, Centraal Rond het jaar 2000 stopten mensen gemiddeld op 61-jarige nog niet voldoende nagedacht over loondoorbetaling bij Planbureau leeftijd met werken. In de jaren daarna is er veel veranderd. ziekte en ontslagbescherming voor langer doorwerkende Vervroegde uittredingsregelingen zijn afgeschaft. De AOW-gerechtigden. AOW-leeftijd wordt stapsgewijs verhoogd en gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Ouderen werken 14 Zie Henkens, K. H. van Solinge en H. van Dalen, 2013. ‘Doorwerken over de drempel van het pensioen’, NIDI-boek 87; Astri, 2006. ‘“U hoeft toch niet meer te werken?” Onderzoek naar belemmeringen voor 65-plussers bij betaalde arbeid’. 15 Zie Deelen, A., M. de Graaf-Zijl en W. van den Berge, 2014, Labour market effects of job displacement for prime-age and older workers, CPB Discussion Paper. 16 Zie Daniel, K. and J.S. Heywood, 2007, The determinants of hiring older workers: UK evidence, Labour Economics 14(1): 35-51. 16 PENSIOENACHTERGROND17 INVESTEREN IN LOOPBANEN: FIT NAAR DE FINISH mede door de daling van de geboortecijfers. De stijgende levensverwachting, in combinatie met de vergrijzing, hebben er aan bijgedragen dat de pensioengerechtigde leeftijd omhoog is gegaan. Daarnaast zal de beroepsbevolking ook blijven veranderen. De lager opgeleide naoorlogse werknemers gaan met pensioen en worden vervangen door hoger opgeleide en jongere werknemers. Door de steeds verder stijgende levensverwachting zal dus iedereen in de toekomst langer werken dan nu het geval is. Zo leeft mijn generatie naar verwachting langer dan de generatie die dertig jaar voor mij is geboren. Maar eigenlijk is het proces van langer werken al flink wat jaren geleden ingezet. Mensen werken inmiddels al vijf jaar langer door dan midden jaren negentig. De deelname van ouderen op de arbeidsmarkt is de afgelopen decennia Met mijn 33 jaar heb ik nog een heel werkzaam leven voor daarmee fors toegenomen. Nederland heeft zijn achter- me en duurt het naar alle waarschijnlijkheid nog meer dan omgezet in een positie steeds dichter bij de kopgroep van 34 jaar voor ik van mijn pensioen zal gaan genieten. Een realiteit waar ik, als het mijzelf betreft, me niet dagelijks mee landen waar langer wordt doorgewerkt. Vanaf 2006 is de gemiddelde pensioenleeftijd gestegen van 61 naar bijna 64 jaar in 2013, bijna de helft van de pensioengangers was bezig houd. En in mijn vriendenkring is ‘pensionering’ ook op dat moment 65 of ouder. Het is dus duidelijk dat er een nog niet het meest besproken onderwerp. Maar in mijn mensen steeds later van hun ‘oude dag’ gaan genieten. grote verschuiving plaatsvindt in de pensioenleeftijd en werk als pensioenbestuurder word ik natuurlijk wel dagelijks Klassiek patroon doorbreken geconfronteerd met vraagstukken over een langer arbeids- Dat genieten van een ‘oude dag’ op een latere leeftijd heeft leven, een goed en volwaardig pensioen en het op een fitte mensen. De levensloop van een werknemer zal dus een manier halen van de pensioengerechtigde leeftijd. D 18 stand in arbeidsdeelname van ouderen dan ook inmiddels natuurlijk behoorlijke effecten op het werkzame leven van andere indeling kennen. Want als je langer gaat werken zal je ook meer uren in je hele levensloop gaan maken, als je langer gaat werken zal ook je pensioenopbouw veranderen, eze vraagstukken zijn natuurlijk in deze huidige tijd een ‘hot topic’. Mensen en als je langer gaat werken zal je er als werknemer samen werken langer door om een goed pensioen op te bouwen, gepensioneerden met je werkgever ook voor moeten zorgen dat je fit blijft. maken zich zorgen over het niet indexeren van hun pensioen en werkenden Het klassieke patroon van school, werk en pensioen zal steeds vragen zich af of zij straks wel genoeg pensioen krijgen. De samenstelling van vaker veranderen in periodes waarin werk, scholing en de Nederlandse beroepsbevolking is de afgelopen jaren veranderd. Het opleidingsniveau verlof elkaar afwisselen. Tussentijdse scholing of soms een is gestegen. We zijn van een groene naar een veel grijzere beroepsbevolking gegaan, sabbatical kan leiden tot een tweede of derde loopbaanfase. PENSIOENACHTERGROND19 Deze veranderingen vragen natuurlijk van werknemers onvoldoende in beeld hoeveel mantelzorgers ze in dienst Zo denken werkgevers dat oudere werknemers vaker ziek de uittredeleeftijd te kiezen die bij zijn of haar eigen dat ze hun werkzame leven anders indelen, maar ook van hebben. Ook hebben ze geen idee hoe hoog die belast zijn. Uit cijfers blijkt echter dat oudere werknemers niet situatie en arbeidsverleden past. werkgevers dat ze rekening houden met veranderende worden. Meer zeggenschap over en flexibiliteit in werktijden vaker ziek zijn dan andere leeftijdsgroepen. Toch blijkt die omstandigheden. Met de toename van oudere werknemers kan al veel helpen om werk en zorgtaken beter te combineren. hardnekkige beeldvorming echter moeilijk om te buigen Stimuleer deeltijdpensioen zullen er nog vaker oudere werknemers binnen het eigen Daarom is het ook goed dat vakbonden in het convenant tot meer realiteitszin. De keuzemogelijkheid voor deeltijdpensioen is een bedrijf werkzaam zijn. De netto arbeidsdeelname van jong mantelzorg hebben afgesproken dat de mantelzorg een tot oud is de afgelopen decennia gestegen, maar in de belangrijk punt is bij cao-onderhandelingen. Flexibele AOW-leeftijd pensioen maakt een geleidelijke overgang van werk naar leeftijd van 55 tot 65 is die bijna verdubbeld, van ruim Om oudere werknemers langer aan het werk te houden zal In de toekomst moet meer rekening gehouden worden met pensioen mogelijk. Bij het stijgen van de gemiddelde 25 procent in 1996 tot bijna vijftig procent in 2009. ook de arbowetgeving daar op in moeten spelen. Veilig en de verschillen in (gezonde) levensverwachting om ervoor te arbeidsduur van het werkzame leven, ligt het voor de hand Werkgevers zullen dus vaker rekening moeten houden gezond werken staat hierbij voorop. Een gezonde werkplek zorgen dat werknemers langer kunnen doorwerken. dat deeltijdpensioen sterk wordt gestimuleerd. In veel met oudere werknemers, en dat vraagt aanpassingen aan draagt bij aan een langer arbeidsleven. Dit vraagt van Iemand die op zijn vijftiende is begonnen met werken en pensioenregelingen is de optie voor deeltijdpensioen het werk, andere scholingstrajecten en in het denken over werkgevers ook dat zij gezond en veilig werken onderdeel ‘zwaar werk’ heeft verricht zal namelijk eerder ‘opgebrand’ inmiddels opgenomen. Toch wordt de keuze voor deeltijd- ‘oudere’ werknemers. Nog steeds heerst er vaak een beeld maken van een goede bedrijfsvoering en dit niet meer zijn, dan iemand die tot zijn 28e gestudeerd heeft en daarna pensioen nog minder vaak gemaakt dan op grond van de dat oudere werknemers van mindere waarde voor de slechts beschouwen als een administratieve last. Daarbij pas aan zijn werkzame leven is begonnen. Het rekening voorkeuren van deelnemers mag worden verondersteld. arbeidsmarkt zijn. Dat beeld is ontstaan aan het begin van moet bijvoorbeeld gekeken worden naar werkdruk, houden met de (gezonde) levensverwachting speelt dus Mogelijk zijn organisatorische belemmeringen in veel de jaren tachtig toen er massaal afscheid werd genomen agressie op het werk en het goed behandelen van beroeps- ook een grote rol in de opbouw van een goed pensioen. bedrijven en instellingen de oorzaak hiervan. Er is duidelijk van oudere werknemers. Ouderen zouden niet flexibel ziekten. Om dit te handhaven, zal de Arbeidsinspectie vaker Pensioenfondsen bieden hun deelnemers de keuze voor een behoefte om dergelijke belemmeringen zoveel mogelijk genoeg zijn om mee te kunnen in een moderne organisatie. bedrijven moeten controleren en zijn er meer onafhankelijke flexibele pensioenleeftijd. Daarmee kunnen deelnemers tot weg te nemen. Daarnaast is het denk ik ook belangrijk om Daarom werd er vaak ook niet meer geïnvesteerd in oudere bedrijfsartsen nodig. op zekere hoogte de pensioenleeftijd laten aansluiten bij de de mogelijkheden van de herverdeling van werk uitvoerig te eigen voorkeuren en mogelijkheden. De levensverwachting onderzoeken, zodat in tijden van hoge werkloosheid ouderen eerder plaats kunnen maken voor jongere werknemers. werknemers, door bijvoorbeeld scholing, want zij zouden veelgehoorde wens van pensioendeelnemers. Deeltijd- toch wel snel afscheid nemen. Ook nu nog zijn de scholings- Hogere arbeidsdeelname blijkt in hoge mate samen te hangen met het opleidingsniveau investeringen zeer scheef verdeeld over leeftijdsgroepen. In de Beleidsagenda 2020 van de Stichting van de Arbeid van mensen. Het is daarom opvallend dat de AOW-leeftijd De huidige arbeidsmarkt vraagt om een andere blik. hebben werknemers- en werkgeversorganisaties verklaard wel is verhoogd, maar nog niet aangepast aan de huidige Persoonlijk scholingsbudget Werkgevers zullen vaker en langer omgaan met oudere dat zij de ambitie hebben om de arbeidsdeelname onder tijd. Juist een flexibele AOW-leeftijd gecombineerd met een De gedachte dat het voor werkgevers minder zin heeft om werknemers en ook in hen moeten blijven investeren. oudere werknemers even hoog te laten zijn als die onder flexibele pensioenleeftijd maakt het iedereen mogelijk om te investeren in scholing van oudere werknemers dan in de andere leeftijdsgroepen. Voor alle groepen is een ambitie Zorg en veiligheid neergelegd van een arbeidsdeelname van 80 procent. Het Ook neemt de belasting op oudere werknemers toe door realiseren van deze ambitie is, mede door (de naweeën van) extra (mantel)zorgtaken. De bezuinigingen op de AWBZ de crisis ernstig doorkruist, maar dit blijft een nastrevens- en de thuiszorg leiden ertoe dat van oudere werknemers waardige doelstelling voor de middellange termijn. Juist wordt verwacht om bijvoorbeeld vaker de verzorging van voor het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing is een hun ouders op zich te nemen. En de bezuinigingen op de hogere arbeidsdeelname van werkenden de ‘Koninklijke kinderopvang leiden ertoe dat nog steeds werkzame opa’s weg’. Het is dan ook onbegrijpelijk dat opeenvolgende en oma’s worden gevraagd als informele kinderopvang. kabinetten zo flink hebben bezuinigd op de instrumenten Gemiddeld één op de acht werknemers combineert het om meer mensen aan het werk te krijgen. werk met de zorg voor een partner, familielid of kennis. Op dit moment zijn de kansen voor oudere werknemers En dat minstens acht uur per week. Die betrokkenheid is om na ontslag weer aan het werk te komen minimaal. natuurlijk te prijzen, maar leidt regelmatig tot overbelasting In de praktijk wordt er bij werving en selectie geregeld of zelfs uitval. De meeste werkgevers hebben namelijk onderscheid gemaakt op grond van leeftijd. 20 ‘Werkgevers die gezond en veilig werken onderdeel maken van een goede bedrijfsvoering dragen bij aan een langer arbeidsleven.’ PENSIOENACHTERGROND21 ‘In aanvullend pensioen is zelf kunnen kiezen voor de pensioenleeftijd het meest favoriet.’ andere blik op loopbanen. Een persoonlijke scholingsbudget dat je gewoon kunt meenemen naar een volgende werkgever kan hierbij bijvoorbeeld een belangrijk instrument zijn. Hierdoor zijn werkenden minder afhankelijk van de huidige werkgever. En dus vrijer in hun keuzes om hun langere arbeidsleven in te delen. Keuzes die nodig zijn om langer aan de slag te blijven. Keuzes die zorgen voor een gezonde fitheid in een meer afwisselende loopbaan, een loopbaan van de toekomst. Gijs van Dijk Bestuurder pensioenen FNV mensen met een hoge en/of gezonde levensverwachting. Het is van groot belang dat iedereen in staat wordt gesteld scholing van jongeren is een misverstand. Deze gedachte kunt behouden als zzp’er is van belang in een tijd dat lijkt niet onlogisch met het oog op de resterende terugver- loopbanen van werkenden vaak langer zijn dan de dientijd. Maar in de praktijk is de kans dat iemand van levensduur van bedrijven. begin vijftig nog vijftien jaar bij de organisatie betrokken is om fit de finish te halen. Het is dus opvallend dat de meeste pensioenfondsen al jaren geleden de mogelijkheid hebben ingevoerd om te groter dan iemand van begin twintig die vaak een veel Fit naar de Finish kiezen voor een flexibele pensioenleeftijd, terwijl de hogere arbeidsmobiliteit kent. Toch ontvangen vijftigers Hoewel de levensverwachting de afgelopen decennia al overheid hierbij achterblijft met een uniforme AOW-leeftijd nog altijd aanzienlijk minder scholing dan twintigers. gestaag is toegenomen zijn de AOW- en de pensioenleef- voor iedereen. Het zelf kunnen kiezen voor de pensioen- tijd sinds de invoering van de AOW in 1957 al 67 jaar leeftijd die aansluit bij de eigen voorkeuren en mogelijkheden Om de scholingskansen meer gelijk over alle werknemers ongewijzigd gebleven. Het is alleen zinvol om de AOW- en is de meest favoriete en ook meest gemaakte keuze in het te verdelen pleit ik voor het inzetten van een persoonlijk pensioenleeftijd aan te passen als werknemers ook echt aanvullend pensioen. Ik pleit ervoor om de flexibiliteit te scholingsbudget voor alle medewerkers, een budget dat langer werkzaam kunnen zijn. Dit vraagt om een aanpassing vergroten door deze voor het gehele pensioenstelsel in te bij voorkeur ook overdraagbaar is tussen werkgevers en in het denken over oudere werknemers in arbeidsorganisa- voeren. Een flexibele AOW-leeftijd sluit aan bij de voorkeuren bij iedere werkgever als basisbudget beschikbaar is. Dit ties. Daarbij is dringend aandacht nodig voor de verschillen van mensen en bij de mogelijkheden die in het aanvullend maakt scholingskansen minder afhankelijk van willekeur in levensverwachting van bijvoorbeeld lager en hoger pensioen al bestaan. Het stimuleren van deeltijdpensioen door managers, biedt meer zeggenschap aan werknemers opgeleiden en zeker ook voor de verschillen in gezonde biedt bovendien een natuurlijke overgang van voltijd werk en bevordert een scholings- en ontwikkelingscultuur in levensverwachting. Voor mensen met een lage en/of naar de pensioenperiode. en tussen bedrijven en instellingen. Een budget dat je ongezonde levensverwachting heeft een stijging van de Een meer vloeiende overgang van afwisselende periodes gewoon kunt meenemen naar een volgende werkgever of AOW- en pensioenleeftijd veel grotere gevolgen dan voor van werk, scholing en eventueel verlof vraagt om een 22 PENSIOENACHTERGROND23 DE NOODZAKELIJKE INTEGRATIE VAN PENSIOEN- EN INZETBAARHEIDSBELEID Opschuiven pensioenleeftijd Nog geen tien jaar geleden lag de gemiddelde leeftijd waarmee de werknemer uit dienst trad lager dan 62 jaar. Sinds halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn er in ruime mate arrangementen getroffen om oudere werknemers vóór de reguliere pensioenleeftijd (toen 65 jaar) uit te laten treden, tegen een fatsoenlijk percentage van het laatstverdiende salaris. Het aanvankelijke doel van deze arrangementen, creëren van werkgelegenheid voor jongere werknemers, verwerd echter een ‘verworven recht’ tot vervroegd uittreden. Voorwaardelijke VUT regelingen in de jaren negentig zijn omgebouwd naar onvoorwaardelijke prepensioenregelingen. D e dot com crisis van begin deze eeuw werd Met eerder stoppen wordt dan bedoeld het kiezen van een opgevolgd door een hoog tempo van econo- einddatum die eerder ligt dan de AOW- en reguliere mische groei. Dat betekende een lage pensioenleeftijd van 65 jaar. werkeloosheid met het toenemende besef dat 24 de krapte op de arbeidsmarkt de groei kon stagneren. Verslepen van pensioen Het kabinet Balkende 2 ziet een oplossing in het afschaffen Per 1 januari 2005 is het zover. Voor werknemers die na van de fiscale regels rondom eerder stoppen met werken. 1-1-1950 zijn geboren, zijn de prepensioenregelingen in al PENSIOENACHTERGROND25 ‘Duurzaam en effectief inzetbaarheidsbeleid is een belangrijk instrument in het realiseren van ondernemingsdoelstellingen.’ Pensioendeskundigen noemden dit fenomeen ‘verslepen’. AWVN was destijds van mening dat het prepensioengeld beter via het salaris teruggevoerd kon worden richting werknemers, maar vond voor die mening weinig gehoor. Argumenten voor de AWVN mening waren: - De omzetting van een tijdelijk pensioen naar een levenslang pensioen vergroot het langlevenrisico bij de pensioenfondsen - Werknemers waren hard nodig en eerder stoppen met werken was juist niet de bedoeling - Pensioenregelingen worden sterk vereenvoudigd door het prepensioen te vervangen door loon en niet door andere vormen van pensioen. Een belangrijk -door de overheid beoogd- psychologisch effect, wegnemen van het idee eerder te stoppen met werken, werkte wel heel goed: niemand van de groep werknemers geboren na 1950 gelooft nog in deze optie. De pensioenleeftijd was immers 65 jaar en niet meer 62 jaar. Het verslepen en de 15-jaars faciliteit veranderden dat idee niet. De arbeidsmarkt leek daardoor op termijn hun verschijningsvormen afgeschaft. De enige uitzondering wel ineens wat ruimer; het beoogde effect werd bereikt. Tot 2015 hadden werknemers voldoende middelen in de onderzoek onder 100 pensioenfondsen blijkt het gemiddelde die wordt gemaakt is voor de groep werknemers die vóór Het verslepen en niet vervroegd pensioneren leiden pensioenpotten door het verslepen om eerder te stoppen opbouwpercentage van 2,05% in 2013 voor de pensioenleeftijd 1950 is geboren; zij behouden hun rechten. Een nadere uiteraard wel tot een relatief hoog pensioen op 65-jarige met werken (alhoewel de werknemers daar geen gebruik 65 jaar te verschuiven naar een maximale opbouw van analyse laat zien dat het geld dat de prepensioenregelingen leeftijd. Voor werknemers geboren vóór 1950 gold dat zij van maken). Op den duur leidt het vanaf 1-1-2015 geldend 1,875% bij een pensioenleeftijd van 67 jaar. Als iedere euro kostten, in grote mate is overgeheveld naar de ouderdoms- ook ineens inzagen dat uitstellen van het prepensioen een fiscaal regime er toe dat die keuze wegvalt. Norm wordt het pensioen een constante prijs kent betekent dat een aanzien- pensioenregelingen. Opbouwpercentages zijn verhoogd, gunstig effect op de portemonnee had; door velen werd pensioneren op de AOW-leeftijd of later. De arbeidsmarkt lijk lagere inleg1. franchises verlaagd en er zijn bijzondere overgangsmaat- het prepensioen uitgesteld. noodzaak voor het thema duurzame inzetbaarheid is Wij zien een aantal scenario’s voor deze verschuiving die nu vervangen door te hoge kosten voor vervroegd uittreden. op de cao-tafels liggen: - De pensioenpremie blijft op hetzelfde niveau om de positie regelen afgesproken met toekenning van voorwaardelijke pensioenrechten. Deze overgangsmaatregel staat bekend Eerste stappen op gebied van inzetbaarheidsbeleid Het doel is echter ongewijzigd: effectief inzetbaarheidsbeleid als de zogenaamde 15-jaars faciliteit. De prijs die vroeger In 2008 sloeg de financiële crisis toe en bleken we steeds is een belangrijk instrument in het realiseren van de van het pensioenfonds te verbeteren of het indexatiepoten- voor prepensioen en ouderdomspensioen werd betaald is langer te leven dan de toen geldende prognoses. Pensioen en ondernemingsdoelstellingen. tieel voor actieve deelnemers te verbeteren. Dat verbeteren in totaliteit gelijk gebleven, alleen nu nog bestemd voor het AOW zouden daardoor te duur worden. De onbetaalbaarheid De eerder vermelde terughoudendheid van AWVN ten gebeurt door het deel van de premie dat niet nodig is voor ouderdomspensioen. Het idee was dat werknemers het van deze oudedagsvoorzieningen, in combinatie met het opzichte van het verslepen van pensioen, was gestoeld op pensioeninkoop (de kostendekkende premie) aan de ouderdomspensioen eerder zouden laten ingaan, bijvoorbeeld idee dat de dip in de vraag naar arbeid tijdelijk was, leidde de tegenstrijdigheid vervroegd pensioneren te financieren, algemene middelen van het fonds toe te rekenen. op 62-jarige leeftijd, en daarmee een alternatief kregen voor tot de opkomst van het thema duurzame inzetbaarheid en terwijl de realiteit vraagt om langer doorwerken. De fiscale de prepensioenregeling. Het inkomen dat daarvoor uit de opschuivende AOW- en pensioenleeftijden. Hoewel de toen regelgeving die op 1 januari van kracht wordt, haalt die van zowel de werkgevers- als de werknemersbijdragen. combinatie prepensioen/ouderdomspensioen werd verwachtte krapte op de arbeidsmarkt zich niet in die mate tegenstrijdigheid weg. Die regelgeving heeft als doel de Er ontstaat meer loonruimte. verkregen bestaat in de nieuwe situatie alleen uit het zal voordoen, blijft duurzame inzetbaarheid een actueel totale pensioeninleg van werkgevers en werknemers, ouderdomspensioen, bij een gelijkwaardige uitkering. thema de komende jaren. aanzienlijk te verlagen. Uit een uitgebreid benchmark opties. 1 Door de nieuwe rekenregels die per 1 januari van kracht zijn voor pensioenfondsen, door langer leven maar ook door volatiliteit van de rente is de prijs van iedere pensioeneuro bepaald niet constant. De vraag doet zich dit jaar zelfs voor of de verlaging van de ambitie van de regeling überhaupt wel tot een premiedaling kan leiden. 26 - De prijs van het pensioen daalt, met navenante daling - Een variant die het midden houdt tussen bovenstaande PENSIOENACHTERGROND27 Goed beleid vraagt om investeringen veerde manier door werk in hun eigen inkomen te Twee op de drie organisaties blijken nog altijd geen voor zich dat een gezonde leefstijl de vitaliteit van een AWVN adviseert om een eventueel vrijvallende premie, kunnen voorzien; passende maatregelen te hebben doorgevoerd om langer werknemer bevordert, maar het privéleven zal hiervan de doorwerken te stimuleren. grootste impact dragen. Tegelijkertijd laten medische of een deel daarvan, in te zetten voor inzetbaarheidsbeleid. - Een maatschappelijk-economische behoefte om met de De gemiddelde leeftijd binnen een groot aantal bedrijven verdergaande vergrijzing en ontgroening een goede balans en organisaties loopt snel op. Straks komen er grote te houden tussen de werkzame en niet-werkzame bevolking. groepen medewerkers die tot 67 jaar of ouder gaan onderzoeken zien dat de verschillen tussen mensen in fysiek Trends en mentaal opzicht met het klimmen van de jaren alleen Een nadere blik op de organisaties die al wel over zijn gegaan maar groter worden, hetgeen de problematiek er met doorwerken. Terwijl die groep nog geen tien jaar geleden Beoordelingsmodel tot het invoeren van maatregelen leert dat sinds 2010 een andere woorden niet eenvoudiger op maakt. stopte met werken op gemiddeld 62-jarige leeftijd. Om deze Enkele jaren geleden heeft AWVN een model ontwikkeld trend zichtbaar is, waarbij de klassieke ontziemaatregelen Daarnaast kan een verklaring voor het grote aantal organisaties groep vitaal en productief te houden is HR-beleid voor met alle verschillende aspecten die de inzetbaarheid van langzaam maar zeker plaats maken voor stimulerende dat zich nog in de definitiefase bevindt, gevonden worden duurzame inzetbaarheid van mensen noodzakelijk. Het medewerkers helpt te beoordelen: een goede gezondheid, maatregelen. Zo blijken de senioren- of leeftijdsdagen in het feit dat het hier ‘een veelkoppig monster’ betreft. tweede deel van dit artikel gaat in op deze noodzaak. de juiste competenties om zijn werk nu en in de toekomst inmiddels op steeds meer plekken te verdwijnen, waarmee Het feit dat de raakvlakken van duurzame inzetbaarheid De noodzaak voor (een duurzaam) inzetbaarheidsbeleid op een goede manier uit te kunnen voeren en dat doet los van de economisch houdbaarheid van deze regelingen met de thema’s gezondheid, competentie en motivatie in kent, meer uitgewerkt, de volgende achtergronden: vanuit een intrinsieke motivatie. Tegelijkertijd is het ook beter wordt aangesloten bij de inmiddels algemeen de praktijk door zowel werknemers als werkgevers worden - De organisatie-behoefte om hun medewerkers productief onontkoombaar dat de medewerker functioneert binnen geaccepteerde opvatting dat het blijven denken in generieke herkend, maakt het er in de praktijk nog niet eenvoudiger werkzaam te houden gedurende hun gehele, maar zeker de context van een organisatie die zelf aan veranderingen maatregelen geen echt oplossingskader voor dit vraagstuk op om hierbij passende maatregelen te nemen. Bovendien ook de laatste periode, van hun loopbaan; onderhevig is en wendbaar genoeg zal moeten zijn om kan bieden. Hetzelfde geldt voor het vrijstellen van oudere blijkt motivatie op het gebied van duurzame inzetbaarheid hierop in te kunnen spelen. De ervaring leert dat deze context medewerkers op het gebied van ploegendiensten en of in de praktijk veelal in belangrijke mate beïnvloed te worden steeds meer in beweging lijkt te zijn en van organisaties en andere bezwaarlijke werkzaamheden. door de heersende cultuur in een organisatie. Indien in een - De medewerkersbehoefte om op een gezonde en gemoti- werknemers steeds meer aanpassing vraagt om met nieuwe Tegelijkertijd is er ook een voorzichtige trend zichtbaar op organisatie alle werkzaamheden zeer hiërarchisch gestuurd ontwikkelingen mee te kunnen gaan. Een andere prominente het ontwikkelen van stimulerende maatregelen, waarbij er worden, is het moeilijk van werknemers te verwachten dat vermelding verdienen de leidinggevenden. Omdat zij een meer aandacht voor duurzame inzetbaarheid is vanuit zij zelfstandig verantwoordelijkheid zullen gaan nemen op natuurlijke spil vormen om de belangen vanuit het loopbaanbeleid en functioneringsgesprekken. Bovendien het gebied van bijvoorbeeld gezondheid of veiligheid. Het management en de verwachtingen van medewerkers op worden werknemers steeds meer uitgedaagd om via het ontwerpen van passende maatregelen in de juiste vorm, elkaar af te stemmen, fungeren zij vaak als katalysator om volgen van cursussen en opleidingen, het zoeken van context en snelheid hoort dan ook bij het uitvoeren van een duurzame inzetbaarheid op de werkvloer te realiseren. taakverbreding of –roulatie en het volgen van een gezondere goed duurzaam inzetbaarheidsbeleid. Dat het belang van duurzame inzetbaarheid algemeen door leefstijl langer inzetbaar te blijven. Desalniettemin blijkt de werkgevers wordt onderkend, kwam ook naar voren in een overgrote meerderheid aan maatregelen nog altijd meer op peiling van AWVN onder haar eigen leden in 2012. Van de het vlak van voorzien dan op het vlak van stimuleren te ondervraagden gaf 80% aan dat duurzame inzetbaarheid liggen. Het betekent dat er nog altijd veel werk aan de winkel op de agenda van de directie stond. Bijna driekwart van de is om ook de potentiële arbeidscapaciteit bij oudere Leon Mooijman leden sprak de verwachting uit in de komende vijf jaar werknemers beter te benutten. Hoofd adviesteam pensioen, meer budget voor dit onderwerp beschikbaar te zullen 28 AWVN stellen, bijvoorbeeld uit lagere pensioenpremies. Daarbij Kinderschoenen viel ook op dat er nog voldoende werk aan de winkel was: Een belangrijke vraag waarom er nog betrekkelijk weinig zo’n 60% van de leden gaf toen aan nog altijd op een resultaten op dit gebied geboekt zijn, ligt wellicht verscholen passende aanpak te studeren. Een recente enquête onder in de aard van het vraagstuk. Duurzame inzetbaarheid heeft in werknemers in het kader van het Nationaal Onderzoek beginsel namelijk betrekking op de individuele medewerker Peter Hagesteijn Duurzame Inzetbaarheid bevestigde het beeld dat in veel en anders dan veel andere HR-thema’s bevindt zich dit voor Adviseur duurzame inzetbaar- organisaties men nog altijd in de definitiefase verkeert. een zeer groot gedeelte in de persoonlijke sfeer. Het spreekt heid, AWVN PENSIOENACHTERGROND29 WEL MOETEN, MAAR NIET WELKOM? Vervroegde pensioneringsregelingen hebben we in Nederland inmiddels achter ons gelaten. Onder deze financiële aanmoediging willen en moeten we langer doorwerken. Maar wat is er nodig om dit ook echt mogelijk te maken? Dit artikel belicht de paradox die hierachter schuilgaat. W elkom in de nieuwe wereld Vergrijzing, hoe zit het ook al weer? Nog niet zo lang geleden waren Tot 2040 zal de gemiddelde leeftijd in Nederland toenemen. collectieve vertrekregelingen een En daarmee wijzigt de ‘grijze druk’: de verhouding tussen vanzelfsprekend onderdeel van de het aantal AOW’ers en het aantal potentieel werkenden arbeidsvoorwaarden. We kunnen terugkijken - wellicht tussen de 20 en 65 jaar (zie Figuur 5). met weemoed - op regelingen als de FPU en de voorloper 30 daarvan, de iconische VUT-wet. Ook jongere lezers zullen De grijze druk is zichtbaar toegenomen sinds in 1957 de dit herkennen uit de verhalen van hun oudere collega’s. AOW in het leven is geroepen. In 1957 waren er zes Deze oude wereld is door de overheid verwezen naar de potentieel werkenden voor iedere AOW’er. Tegenwoordig ijstijd met een reeks van fiscale maatregelen die vroegtijdige zijn dat er vier en in 2038 verwachten we iets meer dan pensionering ontmoedigen, zo niet feitelijk onmogelijk twee potentieel werkenden voor iedere 65-plusser. maken. Zelfs zuiver private constructies zoals de stamrecht bv Daarnaast worden de 65-plussers ook ouder. De komende zijn nog onlangs fiscaal beëindigd. Zo zijn we schoksgewijs halve eeuw stijgt de levensverwachting bij geboorte voor in een nieuwe wereld beland en inmiddels weten we niet mannen van 79 naar 85 jaar. Bij vrouwen neemt deze beter meer. Maar zijn we ook voldoende toegerust voor levensverwachting toe van 83 naar 87 jaar (CBS 2010). deze nieuwe tijd? Het wijzigen van regelingen is relatief Er zijn dus niet alleen meer ouderen door de vergrijzing en eenvoudig, de daarmee beoogde gedragswijzigingen de ontgroening, maar ook leven we langer, waardoor we hebben traditioneel heel wat meer voeten in de aarde. We langer van ons pensioen zullen genieten. moeten langer werken, maar mogen en kunnen we het ook? Door deze demografische ontwikkeling komt – bij ongewijzigd PENSIOENACHTERGROND31 laten de cijfers van TNO Arbeid zien - vindt het belangrijk Te duur en niet flexibel? dat hun werknemers tot het 65e jaar doorwerken. En Werkgevers vinden oudere werknemers duur, omdat zij 60 slechts 1 op de 12 dat zij dit doen na het 65e jaar. Dit zie je veronderstellen dat hun lonen met de duur van hun ook terug in de kans om na werkloosheid weer aan het werk dienstverband blijven stijgen. Daarnaast speelt de strenge 50 te komen voor oudere werknemers. De kans dat een 55-jarige ontslagbescherming een rol. Deze nadelen worden vanuit een WW-uitkering weer aan het werk komt in gecompenseerd doordat oudere werknemers een schat aan 40 Nederland is volgens het CPB 10 procent, voor een 60-plusser doorleefde kennis en ervaring hebben die van grote waarde is de kans slechts 3 procent. Bedrijven zijn dus terughoudend is voor het bedrijf en die van belang is voor de coaching van bij het aannemen van werknemers boven de 55 jaar. Met als jongere werknemers. Dit beeld wordt in de praktijk echter gevolg dat de arbeidsmarkt voor ouderen op slot zit. In vaak verdrongen door de opvatting dat oudere werknemers vergelijking met andere landen blijven Nederlandse minder inzetbaar en minder productief zijn en met minder werknemers meer zitten waar zij zitten: de gemiddelde plezier werken. Deze opvatting wordt niet gestaafd door duur van het dienstverband in Nederland is hoog en oudere enig onderzoek en sluit naar onze mening in ieder geval werknemers wisselen weinig van baan. De ‘klapstoelreflex’ ook niet aan bij een andere ervaring, namelijk dat de is een residu van de ‘oude wereld’. In feite is het – vaak culturele verschillen tussen de generaties de afgelopen onbewuste – leeftijdsdiscriminatie die wordt gevoed door decennia drastisch zijn afgenomen. Normen en waarden, een aantal vooroordelen omtrent oudere werknemers: ze gedrag en voorkeuren zijn nauwelijks nog te lokaliseren op zijn te duur, minder flexibel en ze verzuimen vaker. basis van leeftijd. Reeds in de jaren 80 voorzagen Van Kooten Figuur 5 Grijze druk: verhouding 65 plussers op 15 tot 65 jarigen1 30 20 10 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050 2060 beleid - de betaalbaarheid van de AOW en de pensioenen in tot het 63e jaar. De oudste leeftijdsgroep denkt hier het de knel. Ook dreigen er tekorten op de arbeidsmarkt te gunstigst over. Deze groep werknemers van 55 jaar en ontstaan. De Nederlandse overheid hanteert daarom al ouder wilde zelfs gemiddeld blijven werken tot het 64,6 geruime tijd als politiek speerpunt de verhoging van de jaar. Tevens is aan de groep gevraagd tot welke leeftijd zij arbeidsparticipatie van ouderen. Zij neemt daartoe verwachten te kúnnen blijven werken. De gemiddelde maatregelen zoals het fiscaal ontmoedigen van prepensioen, leeftijd hiervan ligt op 62 jaar. De groep 55plussers is ook het verhogen van de AOW-leeftijd en het versoberen van hierover meer optimistisch en denkt gemiddeld te kunnen ‘uitstaproutes’ bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid blijven werken tot hun 65,1jaar. (WW en WIA). Ouderen: de klapstoel van de economie? We werken al langer Het langer doorwerken van ouderen wringt met situaties De overheidsmaatregelen laten hun effect al zien. Gemiddeld van stijgende werkloosheid tijdens laagconjunctuur zoals gaan mensen in 2013 met 63,6 jaar met pensioen. In 2010 we onlangs weer hebben meegemaakt. Zo’n tijdelijke dip was dat nog 62,7 jaar. Van 2000 tot en met 2006 was de vertroebelt het zicht op de langere termijn, waar juist grote gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen arbeidstekorten worden verwacht. Mede hierdoor blijven gingen steeds 61 jaar. Steeds minder werknemers gaan voor veel werkgevers nog hangen in de klassieke reflex dat in hun 60e met pensioen en steeds meer werknemers werken tijden van tegenspoed ouderen het veld moeten ruimen door tot hun 65e. voor jongeren. Ouderen zijn zo de klapstoel van de TNO Arbeid heeft onderzoek gedaan naar de motivatie van economie: gaat het economisch voor de wind dan worden werknemers om langer door te werken. De onderzochte ze uitgeklapt, gaat het economisch minder dan mogen ze groep werknemers wilde in 2013 gemiddeld blijven werken weer aan de kant. Slechts één op de vijf werkgevers - zo 1 CBS Statline (2012), Prognose bevolking kerncijfers, 2012-2060, 13 december 2012. Opgehaald op 10 september 2014, http://statline.cbs.nl/ StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81593ned&D1=9&D2=0&D3=03,8,13,18,23,28,33,38,43,l&VW=T 2T NO/CBS (2014). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013; Methodologie en globale resultaten, TNO/CBS, Hoofddorp/Heerlen, ISBN 978-90-5986-444-3. 2 32 PENSIOENACHTERGROND33 en De Bie deze ontwikkeling met hun typering van de jongeren zonder chronisch aandoening. En lang niet alle ‘oudere jongere’. Deze culturele ontwikkeling nodigt uit oudere werknemers hebben een chronische aandoening. om in het personeelsbeleid niet langer te sturen op leeftijd, De helft heeft dit, maar de andere helft niet. maar op kwaliteiten van werknemers die corresponderen met hun affiniteiten en op samenwerking van ‘jong met De overige beelden over oudere werknemers zijn grotendeels oud’. Dit zou ook een bijdrage leveren aan het volledig onterecht. Weliswaar gaat de lichamelijke gezondheid van uitbannen van leeftijdsdiscriminatie bij arbeid. oudere werknemers in absolute zin achteruit, maar niet in die zin dat hun inzetbaarheid hoeft te verminderen4. Er zijn Verzuimen ouderen vaker? geen harde gegevens waaruit blijkt dat de productiviteit van Met de leeftijd neemt de verzuimduur toe. De meldings- oudere werknemers lager is dan van jongere werknemers, frequentie van ouderen is daarentegen lager dan van behalve dan in fysiek zwaar belastend werk. Daarentegen jongeren. Hoe ouder men wordt, hoe minder vaak men dus zijn er wel signalen dat burn-out klachten, die van oudsher ziek is, maar wel hoe langer. De verklaring hiervoor is ‘Naast de duurzame inzetbaarheid van werknemers blijft er behoefte aan een ondersteunend stelsel van inkomen bij inactiviteit.’ Duurzame inzetbaarheid neemt toe, niet alleen door vooral worden toegeschreven aan iets oudere medewerkers, Duurzame inzetbaarheid: vitaliteit, werkvermogen en employability gelegen in verzuim wegens chronisch aandoeningen zoals in toenemende mate ook bij (zeer) jonge werknemers Als we er in slagen om de vooroordelen ten aanzien van maar ook door Arbomaatregelen. In grotere organisaties diabetes, migraine, hart- en vaatziekten. Met de leeftijd worden waargenomen. Dit lijkt overigens een verontrus- langer doorwerken te overwinnen kunnen werkgevers en zoals in de publieke sector is vaak sprake van een scheiding neemt het risico hierop toe. Figuur 6 laat zien dat ouderen tend verschijnsel dat nader onderzoek verdient. werknemers hun energie ten volle richten op de duurzame tussen Arbo- en HRM-verantwoordelijkheden. Beide soorten inzetbaarheid van alle werknemers, inclusief de oudere. maatregelen zijn echter nodig. Zowel HRM-instrumenten Duurzame inzetbaarheid bestaat uit drie elementen: als functioneringsgesprekken, training en opleiding, zonder chronisch aandoening net zo weinig ziek zijn als Human Resource-maatregelen zoals scholing en mobiliteit, vitaliteit, werkvermogen en ‘employability’. Vitaliteit staat functieaanpassing, flexibele arbeidsvoorwaarden en voor energiek, veerkrachtig, fit en onvermoeibaar door mobiliteit als ook Arbo- en gezondheidsmanagement. kunnen werken met een groot doorzettingsvermogen. Dat laatste kan door leefstijlmaatregelen gericht op de Werkvermogen is de mate waarin men fysiek, psychisch persoon, zoals meer bewegen, gezondere voeding, betere en sociaal in staat is om te werken. Employability is het slaap en ontspanning. Maar ook van belang is verbetering vermogen om nu en in de toekomst verschillende soorten van de arbeidsomstandigheden door maatregelen gericht werkzaamheden en functies adequaat te blijven vervullen, op het werk, dus door de oorzaak van problemen op het zowel in eigen bedrijf als daarbuiten. gebied van de veiligheid, gezondheid en welzijn weg te 5 Figuur 6 Ziekteverzuim naar leeftijd en zonder of met chronisch aandoening in 20103 10 9 8 7 < 25 6 25-34 Duurzame inzetbaarheid – gezond, productief en met 35-44 plezier het huidige én toekomstige werk kunnen en willen Inkomen en pensioen 45-54 blijven uitvoeren vraagt om activiteiten voor de lange De beste garantie voor inkomen en een goed pensioen is 55-64 termijn. Het vraagt van werkgevers en werknemers om uiteraard blijven werken, maar mocht dat onverhoopt niet zuinig om te springen met hun eigen schaarse hulpbronnen. lukken vanwege arbeidsongeschiktheid of daarmee Dan gaat het niet alleen om maatregelen gericht op het samenhangende werkloosheid, dan zijn er aanvullende 5 4 3 totaal 2 voorkomen van slijtage, disfunctioneren en ziekteverzuim . maatregelen nodig. Als complement van de duurzame 1 Maar ook om maatregelen die bijdragen aan het versterken inzetbaarheid van werknemers blijft er daarom behoefte van het functioneren, de gezondheid en het welbevinden aan een ondersteunend stelsel van inkomen bij inactiviteit. en die zich ook richten op de omstandigheden en randvoor- Dit stelsel moet het gewenste langer werken faciliteren, waarden. Zo kan langer doorwerken en optimaal functioneren het moet passen bij eigentijdse opvattingen over oudere mogelijk gemaakt. werknemers en duurzame inzetbaarheid. 6 0 zvz% zvz% zonder 3 TNO/CBS (2012). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2011; Methodologie en globale resultaten, TNO/CBS, Hoofddorp/Heerlen, ISBN 978-90-5986-444-3. 34 nemen of te verminderen (aanpak bij de bron). zvz% met 4 Nauta, A., De Bruin, M.R.,Cremer, R. (2004). De mythe doorbroken. Gezondheid en inzetbaarheid oudere werknemers. Hoofddorp: TNO Arbeid. 5 6 Van Vuuren, T. (2012). Vitaliteitsmanagement: je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden! Vergroot de duurzame inzetbaarheid van werknemers door hun vitaliteit, werkvermogen en employability te versterken. Gedrag & Organisatie, 25 (4), 400-418. PENSIOENACHTERGROND35 COLOFON PENSIOENACHTERGROND is een uitgave van APG ‘Duurzaam ondernemen is ook werken aan een lange houdbaarheidsdatum van menselijke hulpbronnen.’ voor beleidsmedewerkers, politici, bestuurders en wetenschappers. REDACTIE Group Strategie & Beleid [email protected] Group Communications & Branding FOTOGRAFIE Een belangrijk risico is arbeidsongeschiktheid. Dit betreft Het is raadzaam dat werkgevers hen mogelijkheden bieden niet alleen verlies van verdienvermogen, maar ook het om zich te blijven ontwikkelen en nuttig te zijn voor de risico dat overstap noodzakelijk is naar een andere baan, organisatie. Als dit gerealiseerd kan worden, dan kunnen die echter (tijdelijk) niet voorhanden is. Zoals we zagen organisaties daadwerkelijk duurzaam ondernemen. Door gaat langer doorwerken gepaard met een hoger risico op als werkgevers ook de menselijke hulpbronnen zodanig te arbeidsongeschiktheid, met name als gevolg van (chronische) beheren dat deze een lange houdbaarheidsdatum hebben. ziekterisico’s die praktisch niet beïnvloedbaar zijn omdat Voor de duurzame inzetbaarheid van alle werknemers. Dit ze samenhangen met de stijgende leeftijd. De meeste schept ook gunstige voorwaarden voor het behoud van pensioenfondsen voorzien in een arbeidsongeschiktheids- betaalbare pensioenen en perfect aanvullende verzekeringen. pensioen in aanvulling op de wettelijke arbeidsongeschikt- Nationale Beeldbank, Hollandse Hoogte, ANP Foto, Getty Images ABONNEMENT PENSIOENACHTERGROND is een gratis uitgave van APG. Aanmeldingen, afmeldingen of adreswijzigingen kunt u doorgeven via [email protected] of 020 - 604 91 61. heidsvoorziening (WIA). In de branches waarvoor APG het pensioen uitvoert, biedt verzekeraar Loyalis een aanvulling Tinka van Vuuren in de vorm van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Senior Consultant Kennis & Kijk voor een digitale versie van Deze vormt op twee manieren een aanvulling: hij sluit goed Consult, Loyalis en hoogleraar PENSIOENACHTERGROND op www.apg.nl aan bij de aanspraken en de definities van de desbetreffende Strategic Human Resource pensioenregeling en is gericht op terugkeer naar arbeid via Management aan de Open activerende polisvoorwaarden. De verzekering fungeert Universiteit Nederland daardoor als ‘trampoline’ en ondersteunt duurzaam werken. Toekomst Het is van belang dat werknemers en werkgevers niet langer de negatieve beelden over oudere werknemers geloven. Willen organisaties op de langere termijn kunnen Rien Seip overleven en wil Nederland zijn concurrentiepositie Senior Productmanager, behouden, dan zullen alle werknemers vitaler moeten Loyalis worden en blijven. Werkgevers dienen daarom de mens achter de leeftijd te blijven zien: scheer niet alle oudere werknemers over één kam. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten. 36 PENSIOENACHTERGROND37 40.0500.14.2 APG Gustav Mahlerplein 3 1082 MS Amsterdam www.apg.nl
© Copyright 2025 ExpyDoc