Mieke Gielis

De preventie-piramide: Hoe wij werken aan welbevinden EN
aan de preventie van probleemgedrag.
Op onze school willen we de kans op een aangename en
veilige leeromgeving vergroten.
In de klas: door veel samen te werken, samen te vieren in
o.a. projecten, door sociale vaardigheden te oefenen, enz…
Uit de klas: door op de speelplaats onze gedragscode (1) na
te leven, bij conflicten zelf oplossingen te zoeken onder
begeleiding van onze bemiddelaars (2) of door aan de
leerkracht te melden als er wordt gepest (3). Want pesten
tolereren wij niet!
De preventiepiramide is een model dat ons hierbij helpt. Het
biedt ons een kader om verschillende mogelijke maatregelen
naast elkaar te nemen. Daarnaast zorgt dit model ervoor dat
wij deze maatregelen op elkaar afstemmen en er een
consistent geheel van maken. Op deze manier blijft de
LEEFkwaliteit centraal staan bij de aanpak van
probleemgedrag. Het probleem staat centraal, niet de
veroorzaker/leerling.
De vijf niveaus
De piramide is opgebouwd uit vijf niveaus (niveau 0 tot en
met 4) die verbonden zijn met LEEFkwaliteitgerichtheid en
met probleemgerichtheid.
1.
Niveau 0 = de samenleving in haar verschillende
aspecten
= onze leerlingenpopulatie
Niveau 0 is geen actieniveau. Wij zijn gebonden aan
onze inplanting in de buurt en gemeente, aan onze
leerplandoelen, aan politieke beleidskeuzes, enz…
Bijvoorbeeld: onze school bestaat uit twee
campussen: campus 7 (1ste, 2de en 3de leerjaar) en
campus 13 (4de, 5de en 6de leerjaar) en één
wijkschooltje (1ste en 2de leerjaar).
Bijvoorbeeld: een derde van onze leerlingen zijn
kinderen van militairen.
Bijvoorbeeld: Leopoldsburg staat in Limburg op de
derde hoogste plaats aangaande aantal kansarme
gezinnen/kinderen.
LEEFkwaliteitsgerichte niveaus 1 en 2
2.
Niveau 1 = algemeen kwaliteitsbevorderend klimaat
De maatregelen op niveau 1 hebben niet als doel
preventief te werken. Op dit niveau worden
initiatieven genomen die er voor zorgen dat
IEDEREEN zich goed voelt op school. Hierdoor zijn
ze indirect preventief. Wij proberen op een
positieve manier iedereen betrokken te maken met
het schoolgebeuren zodat iedereen de school kan
ervaren als een aangename leef-, werk- en
ontmoetingsplaats. Dit vraagt om een goede klasen schoolorganisatie, een verzorgde
infrastructuur, TIJD voor feesten en
ontmoetingen en overleg, enz…
Bijvoorbeeld: leerlingen krijgen in de klas en op de
speelplaats taken en leren op deze manier omgaan
met eigen verantwoordelijkheid.
Bijvoorbeeld: blije gebeurtenissen vieren wij
samen. Ook wordt er plaats en tijd vrijgemaakt om
droevig nieuws samen te gedenken.
3.
Niveau 2 = algemene preventiemaatregelen
Op niveau 2 werken we direct preventief. Het doel
is om via de genomen maatregelen de school
(leerlingen, leerkrachten, ouders) meer
draagkracht te geven. Er wordt vertrokken vanuit
een probleem, maar via een positieve ingesteldheid
wordt het probleem opgevangen om het in de
toekomst te vermijden.
Structurele maatregelen worden ingebouwd in het
schoolbeleid. Bijvoorbeeld moeilijk gedrag wordt
bespreekbaar gemaakt in een multidisciplinaire
overleg en schade aan infrastructuur wordt
onmiddellijk hersteld.
Daarnaast werken we aan positief volgehouden
gedrag. Bijvoorbeeld door aandacht te hebben voor
werkpunten in het opvoedingsrapport, door aan
sociale vaardigheden te werken.
Bijvoorbeeld: om verveling op de speelplaats tegen
te gaan kunnen de leerlingen spelmateriaal kiezen
uit spelkoffers.
Bijvoorbeeld: om leerlingen positief te leren
omgaan met ruzie kunnen ze terecht bij een
bemiddelaar (2).
Bijvoorbeeld: goede afspraken maken goede
vrienden. In het begin van het schooljaar vragen
wij iedereen (leerlingen, leerkrachten en ouders)
onze gedragscode te ondertekenen. Zo toont
iedereen zijn engagement om van onze school een
aangename leef- en leergemeenschap te maken.
PROBLEEMgerichte niveaus 3 en 4
4.
Niveau 3 = specifieke preventiemaatregelen
Ook op niveau 3 wordt er vertrokken vanuit een
probleem. Het probleem wordt “in de verf gezet”
omdat het leef- en leerklimaat kan belasten of
bedreigen. Er worden probleemgerichte
antwoorden gezocht of maatregelen genomen om
het probleem te voorkomen. Preventiecampagnes
met informatie, sensibilisatie of vorming binnen
verschillende thema’s vinden hier hun plaats alsook
kringgesprekken rond problemen of trainingen voor
‘risico’leerlingen.
Bijvoorbeeld: wanneer een leerling het moeilijk
heeft wordt er steeds voor gezorgd dat er een
leerkracht in de nabijheid is.
Bijvoorbeeld: wanneer samenspelen voor een
leerling moeilijker lukt wordt er gewerkt met een
positieve gedragskaart of volgkaart.
Bijvoorbeeld: een leerling met een bloedziekte of
suikerziekte krijgt een foto met daarbij
noodnummers op het medicijnenkastje geplakt. Zo
weet de leerkracht die deze leerling moet
verzorgen onmiddellijk dat deze leerling een
‘risico’leerling is.
Bijvoorbeeld: wanneer de leerlingen van het vijfde
leerjaar zich aanmelden om deel te nemen aan de
training voor bemiddelaar, dan wordt er niet enkel
gekeken of de leerlingen voldoende taalvaardig
zijn. In overleg wordt ook besproken om een
‘risico’leerling aan te moedigen de training te
volgen.
5.
Niveau 4 = curatieve maatregelen (interventie)
Op niveau 4 is de probleemgerichtheid het grootst,
want het probleem MOET onmiddellijk stoppen. We
zoeken op dit niveau naar maatregelen die er voor
kunnen zorgen dat er een oplossing komt, dat
escalatie wordt voorkomen of dat er aan een snelle
afhandeling kan gewerkt worden. We houden in het
oog dat de leef- en leerkwaliteit voor iedereen kan
behouden blijven of hersteld worden.
Dit geldt zowel voor slachtoffer als voor dader, als
voor medeleerlingen, leerkrachten, de school, de
buurt, enz…
Bijvoorbeeld: bij pestgedrag kan de ‘No Blame’methode (3) opgestart worden.
Bijvoorbeeld: leerlingen die de leef- en
leerkwaliteit blijven bedreigen kunnen in
samenspraak met de ouders een gedragscontract
krijgen.
Bijvoorbeeld: leerlingen die schade toebrengen aan
materiaal of aan medeleerlingen worden
aangemoedigd deel te nemen aan een
herstelgesprek.
Een effectief beleid combineert twee soorten
maatregelen… werkt op drie niveaus… en streeft
verschillende doelen na.
Het preventiebeleid werkt omdat we aan een
mentaliteitsverandering werken (attitudevorming) én
structurele maatregelen nemen.
Bij attitudevorming denken we aan leren een ik-boodschap
te geven. Leren samen te werken (al dan niet via
coöperatief leren). Leren elkaar te bemoedigen en
complimenten te geven, enz………..
Bij structurele maatregelen grijpen wij in op de omgeving
door onze speelplaats aan te passen, door iets dat stuk
ging onmiddellijk te herstellen, door overleg te creëren
daar waar nodig, door er oog voor te hebben dat bij een
gebeurtenis of bij veranderingen steeds IEDEREEN op de
hoogte wordt gebracht, enz……………
Doelen op niveau van de leerlingen
Het aantal leerlingen met een positief zelfbeeld en
sociale competentie vermeerderen.
Relationele vaardigheden via spel en interactie
vergroten.
Betrokkenheid verhogen door verantwoordelijkheden
aan te bieden.
Het zelfbeeld verhogen door uitdrukking te kunnen
geven aan gedachten, gevoelens, sfeer, beelden, …
De leerlingen leren een preventieve houding aan te
nemen bij pestproblemen.
De leerlingen leren een ik-boodschap verwoorden.
In conflictsituaties zelf oplossingen bedenken, enz…
Doelen op niveau van de leerkrachten
Optimaliseren van de sociale competenties door de
wereld als een geheel te zien zodat leerlingen zich in
elke situatie kunnen terugvinden of een
herkenningspunt als houvast hebben.
Een klasklimaat creëren waarin open communicatie en
expressie bevorderd worden.
Gericht werken aan de socio-emotionele competentie
van de leerlingen via aangepast inhouden, materialen en
activiteiten.
Kansen bieden zodat leerlingen van elkaar leren.
Kansen bieden eigen verantwoordelijkheden te nemen.
Op een planmatige wijze hulp bieden bij problemen op
sociaal-emotioneel gebied in samenwerking met
collega’s.
De leerlingen taalvaardig maken bij het (h)erkennen en
oplossen van problemen.
Het aanleren van oorzaken en gevolgen die acties en
reacties bij handelingen en communicatie
teweegbrengen om zo pestgedrag tegen te gaan, enz…
Doelen op niveau van de school
Intercultureel samenleven en samen leren door de
diversiteit aan te wenden als een positief gegeven.
Een verbondenheid creëren die openstaat voor ruimere
inzichten, attitudes en vaardigheden.
Een omgangsstijl ontwikkelen die getuigt van
sensitiviteit en inlevingsvermogen.
Een visie en gelijkgericht handelen ontwikkelen om
socio-emotionele ontwikkeling te realiseren en te
professionaliseren, enz…
Met de preventiepiramide aan de slag: stappen en
voorbeelden.
Stap 1: preventieve maatregelen inventariseren.
Alle initiatieven, acties en maatregelen die bijdragen tot het
welbevinden in de klas en op school worden in de vier niveaus
(niveau 1 t.e.m. 4) ingedeeld. Tegelijkertijd worden ook alle
initiatieven, acties en maatregelen die deel uitmaken van het
zorgbeleid in deze vier niveaus geplaatst. Op deze manier
wordt duidelijk wat er reeds gebeurt op onze school.
Bijvoorbeeld:
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Leefklimaatbevor- Algemene
dering
preventie
Specifieke
preventie
- Belonen en
aanmoedigen
- Werken aan
sociale
- Positief omgaan vaardigheden
met ruzie
- Klas-afspraken
- Nabijheid - Oudergevan de lkr. sprekkenbij moeilijke - No Blame
momenten
- Kansen geven tot eigen
Schoolafspraken
verantwoordelijk- - Kansen tot
heid
samenwerking
- Negatief
gedrag
voorkomen
door warm
contact,
structuur,
pos.
aandacht
- Samen vieren
- Spelkoffers
- Taken
- Conflictbemiddeling
- Gedragscode
- Oog voor
risicolln.
- Pos.
Gedragskaarten,
volgkaarten
Probleemaanpak
- Gedragscontract
Stap 2: bespreekbaar maken welke maatregelen veel
aandacht krijgen en welke de ‘onderbelichte vlekken’ zijn.
Onmiddellijk is duidelijk welke maatregelen veel aandacht
krijgen. Via de preventiepiramide kan je dit goed
visualiseren. Zo ontdek je wellicht ook de onderbelichte
vlekken. Dit bespreekbaar maken in het team is belangrijk.
Bijvoorbeeld: dankzij onze gedragscode houden leerlingen
zich goed aan de afspraken. Echter, het kan steeds
gebeuren dat leerlingen onverantwoord gedrag gebruiken en
iets stuk maken. De gedragscode vermeldt duidelijk welke
de gevolgen zijn. Soms is het belangrijk naast deze gevolgen
ook een herstelgesprek te voeren (meestal samen met de
directeur). In bovenstaand kader is dit herstelgesprek een
‘onderbelichte’ vlek. Hierover wordt tijdens een
personeelsvergadering gesproken.
Stap 3: samenhang zichtbaar maken, ordenen.
Acties toetsen aan de doelen van de school.
We streven er op school naar dat iedereen op een
kwaliteitsvolle en aangename manier kan leren, leven,
samenwerken en samen spelen. Door na te gaan of alle
maatregelen dit doel nastreven, krijg je een goed beeld van
de samenhang van de aanwezige initiatieven. Als er
samenhang ontbreekt, geeft de piramide een goed beeld in
welke richting je moet verder zoeken.
Bijvoorbeeld: wanneer leerkrachten niet positief met ruzies
omgaan, dan kunnen de bemiddelaars hun werk niet doen bij
conflicten. Hier leren de leerlingen dan niets uit.
Bijvoorbeeld: wanneer er geen nabijheid is van leerkrachten
bij moeilijke momenten, dan zullen oudergesprekken
moeizamer verlopen of gedragscontracten onvoldoende
onderbouwd zijn.
Stap 4: blik verruimen en keuzes maken en prioritaire
doelstellingen kiezen.
Zorg dat je niet blijft steken op één of twee interventieniveaus. ELK niveau krijgt aandacht. Wanneer je als school
veel aandacht geeft aan niveau 1-2 (welzijn van iedereen) ga
je wellicht weigerachtig staan tegenover controleren en
sanctioneren. Wanneer je veel aandacht geeft als school aan
niveau 3-4 (controle en sanctioneren) verlies je het
welbevinden van iedereen uit het oog. Op deze manier kom je
als school in een spanningsveld terecht. Daarom kiezen wij
voor een én-én-benadering. Wij kijken breed naar
verschillende maatregelen op de verschillende niveaus. We
houden de positieve oriëntatie voor ogen en zoeken
voortdurend naar het evenwicht tussen attitudevorming en
structurele maatregelen. Bij onevenwicht kiezen we niet
voor “brandjes blussen”. We kiezen een prioritair doel dat
wordt getoetst aan het hoger liggend doel “iedereen kan
deelnemen aan een kwaliteitsvolle en aangename manier van
leven, leren, samenwerken en samen spelen”.
Bijlage:
Gedragscode (1)
De gedragscode is een duidelijke beschrijving van de normen
en waarden voor het gedrag van onze leerlingen. Onze
gedragscode geeft aan hoe wij verwachten dat onze
leerlingen zich gedragen tegenover andere leerlingen,
tegenover materiële zaken en tegenover de leerkrachten in
de klas, maar vooral op de speelplaats. Op deze manier helpt
iedereen mee aan het creëren van een aangename leer- en
speelomgeving. Deze gedragscode speelt ook een belangrijke
rol in de sociale veiligheid. Grensoverschrijdend gedrag
wordt niet getolereerd. Kinderen die er toch voor kiezen
zich niet aan onze gedragscode te houden, worden daarvoor
gesanctioneerd. De gevolgen zijn op voorhand bekend aan de
leerlingen en de ouders. Alle kinderen én ouders hebben in
het begin van het schooljaar de gedragscode ondertekend.
Je kan deze gedragscode terugvinden in het
schoolreglement én in de schoolagenda van je zoon of
dochter.
conflictbemiddeling (2)
dóór kinderen uit het vijfde leerjaar
vóór alle kinderen van de lagere school
op de speelplaatsen van nummer 7 en 13
Na een zeer intensieve training zullen er vanaf februari
tijdens de middagspeeltijden vijfdeklassers aanvangen met
het bemiddelen van conflicten. Dit houdt in dat kinderen,
indien zij dit zelf wensen, bij onenigheden beroep kunnen
doen op een neutrale partij, de zogenaamde bemiddelaars*.
Uitgaande van een kindvriendelijk maar stevig onderbouwd
stappenplan worden kinderen die het oneens zijn,
gestimuleerd om ‘echt’ naar elkaar te luisteren en ‘samen’
naar een oplossing te zoeken. Dit alles gebeurt in de
daarvoor voorziene bemiddelingsruimte in de onmiddellijke
nabijheid van de speelplaats.
Het is niet de bedoeling dat onze vijfdeklassers de rol van
de toezichthoudende leerkrachten zullen overnemen. Deze
blijven vanzelfsprekend hun taak vervullen. Het is vooral de
bedoeling dat kinderen van kinderen enkele belangrijke
basishoudingen meekrijgen.
*Conflicten geweldloos oplossen: Een training voor leerlingen
in conflictbemiddeling, “conflictbemiddeling door peer
group”. cmgj vzw.
Pesten stoppen stap voor stap! De No-Blame methode (3)
Op onze school werken wij preventief rond pesten en
storend gedrag. Dat doen wij door een positief
schoolklimaat op te bouwen en door de sociale en
communicatieve vaardigheden te versterken. Maar ondanks
deze waardevolle inspanningen zullen pesterijen nooit
helemaal verdwijnen.
Uit ervaring weten wij dat ook de pester vaak een kind met
problemen is, een kind dat hulp nodig heeft. En is het
belangrijkste doel niet dat de pester stopt en dat de sfeer
in de klas weer goed wordt?
Daarom kiezen wij op onze school voor de Engelse No Blameaanpak. Met deze methode worden de leerlingen betrokken
bij het zoeken naar een oplossing. Alle kinderen worden
aangesproken op hun verantwoordelijkheid, want het pesten
MOET stoppen. Op deze manier is de No Blame-aanpak een
kindvriendelijke manier om met elke pestsituatie om te gaan.
*Pesten stoppen stap voor stap, de No Blame-aanpak in
theorie en praktijk op de basisschool, Leefsleutels vzw,2005
Mieke Gielis, zorgcoördinator niveau lager onderwijs
Sint-Michiel Leopoldsburg