De preventie-piramide: Hoe wij werken aan welbevinden EN aan de preventie van probleemgedrag. Op onze school willen we de kans op een aangename en veilige leeromgeving vergroten. In de klas: door veel samen te werken, samen te vieren in o.a. projecten, door sociale vaardigheden te oefenen, enz… Uit de klas: door op de speelplaats onze gedragscode (1) na te leven, bij conflicten zelf oplossingen te zoeken onder begeleiding van onze bemiddelaars (2) of door aan de leerkracht te melden als er wordt gepest (3). Want pesten tolereren wij niet! De preventiepiramide is een model dat ons hierbij helpt. Het biedt ons een kader om verschillende mogelijke maatregelen naast elkaar te nemen. Daarnaast zorgt dit model ervoor dat wij deze maatregelen op elkaar afstemmen en er een consistent geheel van maken. Op deze manier blijft de LEEFkwaliteit centraal staan bij de aanpak van probleemgedrag. Het probleem staat centraal, niet de veroorzaker/leerling. De vijf niveaus De piramide is opgebouwd uit vijf niveaus (niveau 0 tot en met 4) die verbonden zijn met LEEFkwaliteitgerichtheid en met probleemgerichtheid. 1. Niveau 0 = de samenleving in haar verschillende aspecten = onze leerlingenpopulatie Niveau 0 is geen actieniveau. Wij zijn gebonden aan onze inplanting in de buurt en gemeente, aan onze leerplandoelen, aan politieke beleidskeuzes, enz… Bijvoorbeeld: onze school bestaat uit twee campussen: campus 7 (1ste, 2de en 3de leerjaar) en campus 13 (4de, 5de en 6de leerjaar) en één wijkschooltje (1ste en 2de leerjaar). Bijvoorbeeld: een derde van onze leerlingen zijn kinderen van militairen. Bijvoorbeeld: Leopoldsburg staat in Limburg op de derde hoogste plaats aangaande aantal kansarme gezinnen/kinderen. LEEFkwaliteitsgerichte niveaus 1 en 2 2. Niveau 1 = algemeen kwaliteitsbevorderend klimaat De maatregelen op niveau 1 hebben niet als doel preventief te werken. Op dit niveau worden initiatieven genomen die er voor zorgen dat IEDEREEN zich goed voelt op school. Hierdoor zijn ze indirect preventief. Wij proberen op een positieve manier iedereen betrokken te maken met het schoolgebeuren zodat iedereen de school kan ervaren als een aangename leef-, werk- en ontmoetingsplaats. Dit vraagt om een goede klasen schoolorganisatie, een verzorgde infrastructuur, TIJD voor feesten en ontmoetingen en overleg, enz… Bijvoorbeeld: leerlingen krijgen in de klas en op de speelplaats taken en leren op deze manier omgaan met eigen verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld: blije gebeurtenissen vieren wij samen. Ook wordt er plaats en tijd vrijgemaakt om droevig nieuws samen te gedenken. 3. Niveau 2 = algemene preventiemaatregelen Op niveau 2 werken we direct preventief. Het doel is om via de genomen maatregelen de school (leerlingen, leerkrachten, ouders) meer draagkracht te geven. Er wordt vertrokken vanuit een probleem, maar via een positieve ingesteldheid wordt het probleem opgevangen om het in de toekomst te vermijden. Structurele maatregelen worden ingebouwd in het schoolbeleid. Bijvoorbeeld moeilijk gedrag wordt bespreekbaar gemaakt in een multidisciplinaire overleg en schade aan infrastructuur wordt onmiddellijk hersteld. Daarnaast werken we aan positief volgehouden gedrag. Bijvoorbeeld door aandacht te hebben voor werkpunten in het opvoedingsrapport, door aan sociale vaardigheden te werken. Bijvoorbeeld: om verveling op de speelplaats tegen te gaan kunnen de leerlingen spelmateriaal kiezen uit spelkoffers. Bijvoorbeeld: om leerlingen positief te leren omgaan met ruzie kunnen ze terecht bij een bemiddelaar (2). Bijvoorbeeld: goede afspraken maken goede vrienden. In het begin van het schooljaar vragen wij iedereen (leerlingen, leerkrachten en ouders) onze gedragscode te ondertekenen. Zo toont iedereen zijn engagement om van onze school een aangename leef- en leergemeenschap te maken. PROBLEEMgerichte niveaus 3 en 4 4. Niveau 3 = specifieke preventiemaatregelen Ook op niveau 3 wordt er vertrokken vanuit een probleem. Het probleem wordt “in de verf gezet” omdat het leef- en leerklimaat kan belasten of bedreigen. Er worden probleemgerichte antwoorden gezocht of maatregelen genomen om het probleem te voorkomen. Preventiecampagnes met informatie, sensibilisatie of vorming binnen verschillende thema’s vinden hier hun plaats alsook kringgesprekken rond problemen of trainingen voor ‘risico’leerlingen. Bijvoorbeeld: wanneer een leerling het moeilijk heeft wordt er steeds voor gezorgd dat er een leerkracht in de nabijheid is. Bijvoorbeeld: wanneer samenspelen voor een leerling moeilijker lukt wordt er gewerkt met een positieve gedragskaart of volgkaart. Bijvoorbeeld: een leerling met een bloedziekte of suikerziekte krijgt een foto met daarbij noodnummers op het medicijnenkastje geplakt. Zo weet de leerkracht die deze leerling moet verzorgen onmiddellijk dat deze leerling een ‘risico’leerling is. Bijvoorbeeld: wanneer de leerlingen van het vijfde leerjaar zich aanmelden om deel te nemen aan de training voor bemiddelaar, dan wordt er niet enkel gekeken of de leerlingen voldoende taalvaardig zijn. In overleg wordt ook besproken om een ‘risico’leerling aan te moedigen de training te volgen. 5. Niveau 4 = curatieve maatregelen (interventie) Op niveau 4 is de probleemgerichtheid het grootst, want het probleem MOET onmiddellijk stoppen. We zoeken op dit niveau naar maatregelen die er voor kunnen zorgen dat er een oplossing komt, dat escalatie wordt voorkomen of dat er aan een snelle afhandeling kan gewerkt worden. We houden in het oog dat de leef- en leerkwaliteit voor iedereen kan behouden blijven of hersteld worden. Dit geldt zowel voor slachtoffer als voor dader, als voor medeleerlingen, leerkrachten, de school, de buurt, enz… Bijvoorbeeld: bij pestgedrag kan de ‘No Blame’methode (3) opgestart worden. Bijvoorbeeld: leerlingen die de leef- en leerkwaliteit blijven bedreigen kunnen in samenspraak met de ouders een gedragscontract krijgen. Bijvoorbeeld: leerlingen die schade toebrengen aan materiaal of aan medeleerlingen worden aangemoedigd deel te nemen aan een herstelgesprek. Een effectief beleid combineert twee soorten maatregelen… werkt op drie niveaus… en streeft verschillende doelen na. Het preventiebeleid werkt omdat we aan een mentaliteitsverandering werken (attitudevorming) én structurele maatregelen nemen. Bij attitudevorming denken we aan leren een ik-boodschap te geven. Leren samen te werken (al dan niet via coöperatief leren). Leren elkaar te bemoedigen en complimenten te geven, enz……….. Bij structurele maatregelen grijpen wij in op de omgeving door onze speelplaats aan te passen, door iets dat stuk ging onmiddellijk te herstellen, door overleg te creëren daar waar nodig, door er oog voor te hebben dat bij een gebeurtenis of bij veranderingen steeds IEDEREEN op de hoogte wordt gebracht, enz…………… Doelen op niveau van de leerlingen Het aantal leerlingen met een positief zelfbeeld en sociale competentie vermeerderen. Relationele vaardigheden via spel en interactie vergroten. Betrokkenheid verhogen door verantwoordelijkheden aan te bieden. Het zelfbeeld verhogen door uitdrukking te kunnen geven aan gedachten, gevoelens, sfeer, beelden, … De leerlingen leren een preventieve houding aan te nemen bij pestproblemen. De leerlingen leren een ik-boodschap verwoorden. In conflictsituaties zelf oplossingen bedenken, enz… Doelen op niveau van de leerkrachten Optimaliseren van de sociale competenties door de wereld als een geheel te zien zodat leerlingen zich in elke situatie kunnen terugvinden of een herkenningspunt als houvast hebben. Een klasklimaat creëren waarin open communicatie en expressie bevorderd worden. Gericht werken aan de socio-emotionele competentie van de leerlingen via aangepast inhouden, materialen en activiteiten. Kansen bieden zodat leerlingen van elkaar leren. Kansen bieden eigen verantwoordelijkheden te nemen. Op een planmatige wijze hulp bieden bij problemen op sociaal-emotioneel gebied in samenwerking met collega’s. De leerlingen taalvaardig maken bij het (h)erkennen en oplossen van problemen. Het aanleren van oorzaken en gevolgen die acties en reacties bij handelingen en communicatie teweegbrengen om zo pestgedrag tegen te gaan, enz… Doelen op niveau van de school Intercultureel samenleven en samen leren door de diversiteit aan te wenden als een positief gegeven. Een verbondenheid creëren die openstaat voor ruimere inzichten, attitudes en vaardigheden. Een omgangsstijl ontwikkelen die getuigt van sensitiviteit en inlevingsvermogen. Een visie en gelijkgericht handelen ontwikkelen om socio-emotionele ontwikkeling te realiseren en te professionaliseren, enz… Met de preventiepiramide aan de slag: stappen en voorbeelden. Stap 1: preventieve maatregelen inventariseren. Alle initiatieven, acties en maatregelen die bijdragen tot het welbevinden in de klas en op school worden in de vier niveaus (niveau 1 t.e.m. 4) ingedeeld. Tegelijkertijd worden ook alle initiatieven, acties en maatregelen die deel uitmaken van het zorgbeleid in deze vier niveaus geplaatst. Op deze manier wordt duidelijk wat er reeds gebeurt op onze school. Bijvoorbeeld: Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Leefklimaatbevor- Algemene dering preventie Specifieke preventie - Belonen en aanmoedigen - Werken aan sociale - Positief omgaan vaardigheden met ruzie - Klas-afspraken - Nabijheid - Oudergevan de lkr. sprekkenbij moeilijke - No Blame momenten - Kansen geven tot eigen Schoolafspraken verantwoordelijk- - Kansen tot heid samenwerking - Negatief gedrag voorkomen door warm contact, structuur, pos. aandacht - Samen vieren - Spelkoffers - Taken - Conflictbemiddeling - Gedragscode - Oog voor risicolln. - Pos. Gedragskaarten, volgkaarten Probleemaanpak - Gedragscontract Stap 2: bespreekbaar maken welke maatregelen veel aandacht krijgen en welke de ‘onderbelichte vlekken’ zijn. Onmiddellijk is duidelijk welke maatregelen veel aandacht krijgen. Via de preventiepiramide kan je dit goed visualiseren. Zo ontdek je wellicht ook de onderbelichte vlekken. Dit bespreekbaar maken in het team is belangrijk. Bijvoorbeeld: dankzij onze gedragscode houden leerlingen zich goed aan de afspraken. Echter, het kan steeds gebeuren dat leerlingen onverantwoord gedrag gebruiken en iets stuk maken. De gedragscode vermeldt duidelijk welke de gevolgen zijn. Soms is het belangrijk naast deze gevolgen ook een herstelgesprek te voeren (meestal samen met de directeur). In bovenstaand kader is dit herstelgesprek een ‘onderbelichte’ vlek. Hierover wordt tijdens een personeelsvergadering gesproken. Stap 3: samenhang zichtbaar maken, ordenen. Acties toetsen aan de doelen van de school. We streven er op school naar dat iedereen op een kwaliteitsvolle en aangename manier kan leren, leven, samenwerken en samen spelen. Door na te gaan of alle maatregelen dit doel nastreven, krijg je een goed beeld van de samenhang van de aanwezige initiatieven. Als er samenhang ontbreekt, geeft de piramide een goed beeld in welke richting je moet verder zoeken. Bijvoorbeeld: wanneer leerkrachten niet positief met ruzies omgaan, dan kunnen de bemiddelaars hun werk niet doen bij conflicten. Hier leren de leerlingen dan niets uit. Bijvoorbeeld: wanneer er geen nabijheid is van leerkrachten bij moeilijke momenten, dan zullen oudergesprekken moeizamer verlopen of gedragscontracten onvoldoende onderbouwd zijn. Stap 4: blik verruimen en keuzes maken en prioritaire doelstellingen kiezen. Zorg dat je niet blijft steken op één of twee interventieniveaus. ELK niveau krijgt aandacht. Wanneer je als school veel aandacht geeft aan niveau 1-2 (welzijn van iedereen) ga je wellicht weigerachtig staan tegenover controleren en sanctioneren. Wanneer je veel aandacht geeft als school aan niveau 3-4 (controle en sanctioneren) verlies je het welbevinden van iedereen uit het oog. Op deze manier kom je als school in een spanningsveld terecht. Daarom kiezen wij voor een én-én-benadering. Wij kijken breed naar verschillende maatregelen op de verschillende niveaus. We houden de positieve oriëntatie voor ogen en zoeken voortdurend naar het evenwicht tussen attitudevorming en structurele maatregelen. Bij onevenwicht kiezen we niet voor “brandjes blussen”. We kiezen een prioritair doel dat wordt getoetst aan het hoger liggend doel “iedereen kan deelnemen aan een kwaliteitsvolle en aangename manier van leven, leren, samenwerken en samen spelen”. Bijlage: Gedragscode (1) De gedragscode is een duidelijke beschrijving van de normen en waarden voor het gedrag van onze leerlingen. Onze gedragscode geeft aan hoe wij verwachten dat onze leerlingen zich gedragen tegenover andere leerlingen, tegenover materiële zaken en tegenover de leerkrachten in de klas, maar vooral op de speelplaats. Op deze manier helpt iedereen mee aan het creëren van een aangename leer- en speelomgeving. Deze gedragscode speelt ook een belangrijke rol in de sociale veiligheid. Grensoverschrijdend gedrag wordt niet getolereerd. Kinderen die er toch voor kiezen zich niet aan onze gedragscode te houden, worden daarvoor gesanctioneerd. De gevolgen zijn op voorhand bekend aan de leerlingen en de ouders. Alle kinderen én ouders hebben in het begin van het schooljaar de gedragscode ondertekend. Je kan deze gedragscode terugvinden in het schoolreglement én in de schoolagenda van je zoon of dochter. conflictbemiddeling (2) dóór kinderen uit het vijfde leerjaar vóór alle kinderen van de lagere school op de speelplaatsen van nummer 7 en 13 Na een zeer intensieve training zullen er vanaf februari tijdens de middagspeeltijden vijfdeklassers aanvangen met het bemiddelen van conflicten. Dit houdt in dat kinderen, indien zij dit zelf wensen, bij onenigheden beroep kunnen doen op een neutrale partij, de zogenaamde bemiddelaars*. Uitgaande van een kindvriendelijk maar stevig onderbouwd stappenplan worden kinderen die het oneens zijn, gestimuleerd om ‘echt’ naar elkaar te luisteren en ‘samen’ naar een oplossing te zoeken. Dit alles gebeurt in de daarvoor voorziene bemiddelingsruimte in de onmiddellijke nabijheid van de speelplaats. Het is niet de bedoeling dat onze vijfdeklassers de rol van de toezichthoudende leerkrachten zullen overnemen. Deze blijven vanzelfsprekend hun taak vervullen. Het is vooral de bedoeling dat kinderen van kinderen enkele belangrijke basishoudingen meekrijgen. *Conflicten geweldloos oplossen: Een training voor leerlingen in conflictbemiddeling, “conflictbemiddeling door peer group”. cmgj vzw. Pesten stoppen stap voor stap! De No-Blame methode (3) Op onze school werken wij preventief rond pesten en storend gedrag. Dat doen wij door een positief schoolklimaat op te bouwen en door de sociale en communicatieve vaardigheden te versterken. Maar ondanks deze waardevolle inspanningen zullen pesterijen nooit helemaal verdwijnen. Uit ervaring weten wij dat ook de pester vaak een kind met problemen is, een kind dat hulp nodig heeft. En is het belangrijkste doel niet dat de pester stopt en dat de sfeer in de klas weer goed wordt? Daarom kiezen wij op onze school voor de Engelse No Blameaanpak. Met deze methode worden de leerlingen betrokken bij het zoeken naar een oplossing. Alle kinderen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid, want het pesten MOET stoppen. Op deze manier is de No Blame-aanpak een kindvriendelijke manier om met elke pestsituatie om te gaan. *Pesten stoppen stap voor stap, de No Blame-aanpak in theorie en praktijk op de basisschool, Leefsleutels vzw,2005 Mieke Gielis, zorgcoördinator niveau lager onderwijs Sint-Michiel Leopoldsburg
© Copyright 2024 ExpyDoc